What'sUp

Page 1

what’s up 2011_nr. 9 jong, eeuwig jong

COVERBEELD BERTJAN POT

WHATS’ UP IS EEN GRATIS KUNSTTIJDSCHRIFT

met o.a. BertJan Pot Paola Pivi Hans Sonnenberg Carolus Erik Pape Joost Stokhof


INHOUD

COLOFON Hoofdredactie Karmin Kartowikromo Eindredactie Erik Draaijer Redactie Piet de Jonge Jochem Rotteveel Emiel van der Pol

2 3

woord vooraf van

de redactie _______________________

34 column van

dees linders

26

40

essay over

Erik Pape _______________________

42

interview met

interview met

Bertjan pot

PAOLA PIVI

Ontwerp Studio Beige www.studiobeige.nl Vaste Medewerkers Dees Linders Hugo Bongers Kees Koomen Rob Perrée bijdragen van Louise Bourgeois Carolus Diederich Maud Joanne Oonk Erik Pape Paola Pivi Bertjan Pot Hans Sonnenberg Joost Stokhof Joeny Veldhuyzen van Zanten

45

KUNSTROUTE

JOCHEM ROTTEVEEL bezoekt nieuwe kunstinitiatieven

Advertenties whatsupadvertenties.nl Druk van noort printing www.vannoortprinting.nl Copyright en verantwoordelijkheid berusten bij participanten en adverteerders.

33

column van

rob perrÉ

36

what’s on st stage werk van

Maud Joanne Oonk

Coverbeeld Bertjan POT www.bertjanpot.nl Abonneeservice: What’s Up verschijnt viermaal per jaar, een jaarabonnement kost 15 euro inclusief porto. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen via whatsupmagazine@xs4all.nl Graag bij alle correspondentie uw volledige adres vermelden.

47

30

what’s good and what’s not

carolus _______________________

hans sonnenberg

essay over

meningen van

32

beeldcolumn van

JOOST STOKHOF

_______________________

_______________________

_______________________


what’s up

3

‘Youth is wasted on the young..’ Oscar Wilde

Eeuwig jong: waarom zou je? ‘Het triestige is niet dat je oud bent, maar dat je niet meer jong bent’, zei Alexandre Dumas. De Franse schrijver is zelf alweer 240 jaar dood, maar zijn overpeinzing is actueler dan ooit. Oud en autoriteit boeten in, jeugd heeft aanzien en is aantrekkelijk. Maar niet te jong, want dat hebben we zo afgesproken met elkaar. Onze fascinatie met jong is van alle tijden, net als de treurnis om teloorgang. Jong is nieuw en ruikt naar vers zaad. Oud stinkt en is ook een beetje zielig. Alsof je altijd al oud was. Daarom vechten sommigen tegen het verval. Anderen geven zich eraan over als een damhert aan een modderlawine. Zij die zich eeuwig jong vechten, richten hun strijd niet alleen op zichzelf maar ook op de omgeving. Met historisch besef worden praktisch vervallen monumenten omhoog gehouden. Ook kunst moet eraan geloven. Zelfs al tijdens het creatief proces speelt eeuwigheidswaarde een rol. Terwijl het verval vaak gepaard gaat met prachtige metamorfoses. Waarom niet inzetten op verlies? Beperkte beschikbaarheid zorgt bovendien voor een zekere mate van exclusiviteit: wees er snel bij, want weg = weg. Naast conserveren kun je ook experimenteren en vernieuwen in een poging om eeuwig jong te blijven. Jochem Rotteveel stuitte op een aantal nieuwe initiatieven binnen de kunst waardoor de sector er weer strakker en patenter bij loopt. Piet de Jonge (nomen est omen) interviewde ontwerper BertJan Pot, die de designwereld letterlijk en figuurlijk een nieuw aanzien geeft. En dat je voor een eeuwig voortbestaan niet jong hoeft te blijven, bewijst Carolus. Emiel van der Pol bracht een bezoek aan deze hoogbejaarde kunstenaar die op late leeftijd nog dagelijks geïnspireerd raakt. Bijzonder blij zijn we met de beeldcolumn van Joost Stokhof die met The Things We Are een prachtige, poëtische collage maakte over onze verloren jeugd. Eeuwig jong, wie wil dat nou? Net als het konijn op de voorkant nooit eens dood? Je zou er moe van worden. Oud is het nieuwe jong, let op onze woorden. Met het nieuwe repressieve kabinetsbeleid stijgen oud en autoriteit de komende jaren ongetwijfeld weer in aanzien. Snel zal het niet gaan, maar jong heeft zijn beste tijd gehad. De vraag is alleen of jij het nog gaat meemaken. De redactie


advertorial GALERIE

Galerie Frank Taal Art Amsterdam stand nr.008

Saminte Ekeland Daan den Houter Kuin Heuff

Daan den Houter Wig, 2008_Pruik van het haar van Daan den Houter

Saminte Ekeland Angela Yvonne Davis_120 x 135 cm kunststof, zijde, garen, acryl_borduren, tekenen


advertorial GALERIE

Galerie Frank Taal Van Speykstraat 129 3014 VH Rotterdam 010 436 63 33 06 4140 09 27 Openingstijden: donderdag 12.00 - 17.00 uur vrijdag 12.00 - 17.00 uur

zaterdag 13.00 - 17.00 uur zondag 13.00 - 17.00 uur En op afspraak.


advertorial GALERIE

Kuin Heuff Marcel, 2010 (detail)_170 x 117 cm_Acrylverf, papier

Galerie Frank Taal Art Amsterdam stand nr.008

Kuin Heuff 11 t/m 15 mei Art Amsterdam Galerie Frank Taal Van Speykstraat 129 3014 VH Rotterdam 010 436 63 33 06 4140 09 27 Openingstijden: donderdag 12.00 - 17.00 uur vrijdag 12.00 - 17.00 uur

zaterdag 13.00 - 17.00 uur zondag 13.00 - 17.00 uur En op afspraak.

‘Kuin Heuff maakt mannenportretten op papier, eerst geschilderd en daarna uitgesneden. Op deze manier ontstaat een gelaagd beeld dat met ragfijne lijntjes een psychologische diepte aan de geportretteerde geeft, maar door de gekozen techniek ook spanning oproept. Je kunt je Heuffs portretten moeiteloos voorstellen als grafiek en er zo zelfs een verre herinnering aan Duitse expressionisten van Die Brücke in zien. Heuff snijdt echter niet in een plaat hout of linoleum waarvan later een afdruk wordt gemaakt, maar in het te exposeren werk zelf. Eén uitschieter, één moment van verslapte concentratie en het werk is verloren. Die kwetsbaarheid contrasteert knap met de verweerde en daardoor harde koppen van de mannen die Heuff tot leven wekt.’ Micha Andriessen, FD Persoonlijk.


advertorial GALERIE

Galerie de Zaal Art Amsterdam stand nr.71

Martina Sauter 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Galerie de Zaal Koornmarkt 4 2611 EE Delft www.dezaal.nl dezaal@dezaal.nl T 015 214 59 13 M 06 24 11 21 30

do t/m zat 12.00 uur -17.00 uur zo 14.00 uur -17.00 uur en met afspraak Marja en Jan-Willem Groenendaal

Martina Sauter (1974 Duitsland, woont en werkt in D端sseldorf) studeerde in 2006 af als Meistersch端ler op de D端sseldorfse Kunstakademie bij Thomas Ruff. Op Art Amsterdam 2006 won ze de Thieme Art Award. Voor haar fotowerk gebruikt ze stills uit films van o.a. Alfred Hitchcock en David Lynch. TV-series als Twin Peaks past ze ook toe, zoals de hierboven weergegeven afbeelding van Kyle Mac Lachlan als agent Cooper. De film-still plaatst ze naast een door haarzelf genomen foto van een eigen enscenering waardoor een collage ontstaat. Ze maakt gebruikt van een daadwerkelijke scheiding tussen de film-still en haar eigen foto, de twee vlakken verspringen enkele millimeters. Op deze wijze exploreert Martina Sauter de bewegende beelden van een film door ze stil, en uit hun context te zetten, gebruikmakend van cinematografisch gereedschap als suspense en montage. Het gaat om samenvoegen en toch afstand houden, ruimte geven voor verhaal en plaatsen van nieuw perspectief, alledaagsheid wordt fictie, de realiteit overstegen.


advertorial GALERIE

Ron Mandos Galerie Art Amsterdam standnr.147

Inti Hernandez Ine Lamers Rik Smits 11 t/m 15 mei Art Amsterdam Galerie tentoonstellingen: 21 mei t/m 25 juni ‘Origin of the Beginning’ Levi van Veluw

Rik Smits ‘Theme Park’, 2010_potlood op papier_100 x 150 cm

Ron Mandos Galerie Prinsengracht 282 1016 HJ Amsterdam Netherlands

+31 (0)20 320 70 36 info@ronmandos.nl www.ronmandos.nl

2 juli t/m 30 juli Solo show Esiri Erherienne-Essi

Beurzen: 15 juni t/m 19 juni Volta Show, Basel Martin Effert Renato Nicolodi Renie Spoelstra


Ine Lamers ‘Untitled ( Akademgorodok )’, 2011 _C-print 150 x 150 cm

Inti Hernandez ‘Bridging differences (Triptych, Encounter Place series)’, 2010 _Wood, plywood, balsa wood, MDF and mirrors_48,5 x 48,5 x 49 cm


advertorial GALERIE

TJALLING VISSER Car World_Kunststof, ijzer, flevopole_ 2011_35 x 35 x 35 cm, 5 kg Courtesy ZIC ZERP GALERIE

ZIC ZERP GALERIE

Tjalling Visser Holy Magic 21 mei t/m 21 juni 2011

ZIC ZERP GALERIE Van Speykstraat 129 3014 VH Rotterdam t +31(0)10 4363399 m +31 (0)6 27823456

info@ziczerp.nl www.ziczerp.nl open wo – za. 12:00 – 18:00

Tjalling Visser (1980, Utrecht) transformeert zijn objecten naar een tijdloze zone. Relikwieën uit de jeugd, religie, herinneringen afkomstig uit andere culturen en miniaturen die symbool staan voor luxe iconen worden ontleed en in onderdelen samengesmolten tot op zichzelf staande objecten. Visser laat ons reflecteren in een wereld waarin het spirituele en het materiële een verbintenis met elkaar aangaan. De vorige projecten die Tjalling presenteerde hebben betrekking op groot stedelijke landschappen in miniatuur. Installaties waarin de natuur een confrontatie aangaat met een vervallen utopie.


advertorial GALERIE

JOHAN VAN DIJKE Sunken Living Room_2011, Oil on Canvas_100 x130 cm Courtesy ZIC ZERP GALERIE

ZIC ZERP GALERIE

Johan van Dijke Exteriors 16 apr t/m 14 mei 2011

Johan van Dijke (1978,Leiden) baseert zijn olieverfschilderijen op ruimtelijke constructies van foto’s uit zijn persoonlijke fotoarchief. Bewerkte figuren, ontdaan van identiteit en oorspronkelijke handeling, worden geplaatst in een geconstrueerd decor met opdringerige lichtbron. Dit lijdt tot nieuw bronmateriaal dat hij opnieuw bewerkt. Door het lange, gelaagde voortraject en de indirecte techniek, versmelten verschillende perspectieven en tijdsperiodes samen tot een persoonlijke, gefragmenteerde, innerlijke wereld. Het monochrome palet versterkt het gevoel van isolatie in het werk. Van Dijke onderzoekt thema’s als de onbestendigheid en gekleurdheid van het geheugen en de grenzen en overlappingen tussen lichaam, geest en buitenwereld.


advertorial GALERIE

BRUTTO GUSTO Art Amsterdam stand.nr.030

Johanna Schweizer 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Johanna Schweizer Doodskop Johanna Schweizer ATELIER

Incantatie Als straks, morgen of over vijftien jaar, de Dood daar in mijn kamer staat, laat het dan geen kerel zijn. Alsjeblieft geen benige vent met lappenvel. Denk ik aan hem dan krijg ik het zuur, want de Dood als man is een fanaat. Waar ik ook ben, hij zal me vinden, dan zet hij een kruisje bij mijn naam. Hij turft, vinkt af, noteert zijn buit foutloos in een ruitjesschrift. Een balans van baten en lasten met een nul onder de streep, dat is zijn trots en handelsmerk. Eerlijk, ik lig er soms wakker van, het zweet breekt me uit bij de Dood als man. Als de Dood me ooit omarmt, laat het dan een vrouw zijn. Borsten, billen en een buik, armen en benen om mee te werken. Met een zachte slag maait ze me neer. Ze zingt en lacht, de zon staat hoog, achter haar voeten groeit nieuw gras. Nog liever zie ik de Dood als hermafrodiet. Maar dit terzijde, je kunt niet alles hebben; de Dood als vrouw is mooi genoeg. Het wordt denk ik toch een man, de enige Dood die zijn quotum haalt. EfficiĂŤntie is zijn succes, uit ijdele ambitie put

BRUTTO GUSTO Torstrasse 175 D10115 Berlin T +49 (30) 3087 4646 www.bruttogusto.com

hij zijn kracht. Negen van de tien keer staat hij als eerste voor de deur, op tijd en volgens plan. Hoe hou ik hem dan van het lijf? Ik gok op zijn eerzucht als achilleshiel, andere zwaktes heeft hij niet. Maar misschien is het genoeg. Ik maak voor hem een Christuspop, eentje die gestorven is voor een eeuwig bestaan. Koningen hang ik aan de muur, ook bloot herkenbaar aan hun kroon. Ik zet in rijen schedels neer, vrolijke juweeltjes met gouddraad bestikt. De hele menagerie haal ik van stal, behaard, geschubd, gevild. Ik lardeer het totaal met fallussen van formaat, want al het machtige is groot. De Dood als man zal ervan houden, en wat hem aanstaat trekt hij aan. Zolang hij uit mijn lijf blijft vind ik het best, daarbuiten laat ik hem voorlopig zijn gang maar gaan. Er komt een avond waarop ik me, moe en uitgewoond, voorzichtig nestel tussen engel en aap. Rug tegen de muur, de benen gestrekt, ik adem en ben stil. Leg me af, kleed me aan, doe die nacht de ogen dicht. Frits Achten, april 2011 fotografie Erika Smulders


Johanna Schweizer SPIErEnMAN


advertorial GALERIE

Hidenori Mitsue (1969, Japan) ‘Stacked Obelisk, Gray’ 2010_oil on canvas_200 x 160 cm

Galerie 10 Art Amsterdam stand nr.76

Hidenori Mitsue (Japan) 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Galerie 10 Schoutenstraat 10 3512 GB Utrecht t +31 (0)30 2231118 info@galerie10.nl www.galerie10.nl

Openingstijden: Donderdag t/m zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur Culturele zondagen en op afspraak


advertorial GALERIE

Robbie Cornelissen Het Restauratieatelier (Napels), 2010_potlood op papier_ 29 x 36 cm foto Adriaan van Dam

Galerie Maurits van de Laar Art Amsterdam 2011 Stand 126

Martin Assig(D) Robbie Cornelissen Ed Pien(Can) 11 15 mei Art Amsterdam t/m

Galerie Maurits van de Laar Herderstraat 6 2512 CV Den Haag t. 070-3640151 info@mauritsvandelaar.nl

www.mauritsvandelaar.nl open: wo t/m za 12-18 laatste zondag vd maand 13-17 u

Robbie Cornelissen (1954) heeft op het ogenblik twee belangrijke solo-exposities: The Capacious Memory in het Gemeentemuseum Den Haag (t/m 22 mei) en Studio Vertigo in het Centraal Museum Utrecht (t/m 29 mei). Op Art Amsterdam laat Galerie Maurits van de Laar o.a. een grote versie zien van de tekening Het Restauratieatelier. De Taiwanees/Canadese kunstenaar Ed Pien (1958) toont recente cut-outs met silhouetten van mensen in een netwerk van takken. Martin Assig (1959) uit Berlijn laat tekeningen zien uit de serie St Paul.


advertorial GALERIE

GIST Art Amsterdam, Stand nr 99

Viktor Baltus Koen Doodeman Andrea Freckmann Erik Sep Tessa Verder 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Viktor Baltus ‘Seeing what we perceive’ Viktor Baltus’ work is based on his fascination with the act of perceiving. Captivated by the variability of perception, his work is an investigation of the relationship between perceiver and perceived phenomenon or object. ‘We have a relative conception of colour. Lighted in a certain way, a green dike can come across as almost blue. Also it is often the case that there is a huge difference between what we think we see, and what is actually there to be seen.’ The work of Viktor Baltus is highly visual. With a gaze, bordering at being analytical, he scrutinizes colour, surface, dimension, light, form and their interaction. Narrative content is avoided to the greatest extent possible. Despite his quest for objectivity his work is all but formal. The amazement granted by his act of perception can be felt in each separate piece. Sara Lijftogt, februari 2011

Viktor Baltus DWVG, 2008 Magazine_oilpaint, wood Ø 15 cm

gist Bloemgracht 82 1015 TM Amsterdam office 0575 567000

06- 30367332 06-48420677 www.gistgalerie.nl

We like art: Thomas Elshuis Carolien Stikker Galerie: t/m 15 mei ‘Vertekeningen’ Marjolijn v.d. Assem Hieke Luik 21 mei t/m15 juni solo Flore de Koning


advertorial GALERIE

Galerie Hein Elferink Art Amsterdam, Stand nr 77

Iris Bouwmeester(NL) CĂŠlio Braga(BR) Henrik Eiben(D) Arjan Janssen(NL) 11 t/m 15 mei Art Amsterdam Gracia Khouw TOUT , 2011_135 x 120 cm _acryl op doek

Galerie Hein Elferink Kastanjelaan 5 7951 KD Staphorst +31 (0)522-242414

www.heinelferink.nl info@heinelferink.nl

Linda Karshan(USA) Gracia Khouw(NL) Alexandra Roozen(NL)


advertorial GALERIE

Jeanne van Heeswijk (Almere, 2007) Works, Typologies and Capacities 1993 - 2007 Foto: Bob Goedewaagen courtesy RAM


RAM Art Amsterdam 2011 Stand 44

11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Marjolijn van den Assem Per Abramsen Rolf Engelen Zaida Oenema Anne van de Pals Tomas Schats 22/5 HENDRI VAN DER PUTTEN “een gaat-een komt” Kunstvereinn, Loitz, D. 31/7 WIM GIJZEN “Photocollages” Verbeke Foundation, B. 28/8 HULYA YILMAZ, ARTzuid 2011, beeldenroute Amsterdam. 29/8 MARJOLIJN VAN DEN ASSEM “All About Drawing”100 Nederlandse Kunstenaars, Stedelijk Museum Schiedam. 1juli t/m 27/11 BIëNNALE VENETIE kunstenaars getoond bij RAM en ramfoundation vertegenwoordigen hun land! HAJNAL NEMETH Hongarije en LIBIA CASTRO & OLAFUR OLAFSSON IJsland meer actuele informatie of opgeven voor de nieuwsbrief www.ram-art.nl

Jeanne van Heeswijk solo Chabotmuseum Rotterdam 19.06 t/m 11.09 RAM - Berry Koedam Postbus 23021 3001 KA Rotterdam 010 4767644 info@ram-art.nl


advertorial GALERIE

Bert Danckaert, 2011 Simple Present #550 (Hong Kong)

MK Galerie Art Amsterdam standnr 113

Bert Danckaert 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

MKgalerie Witte de Withstraat 53, Rotterdam 3012 BM Rotterdam T/F +31 (0)10 213 09 91 mk@mkgalerie.nl www.mkgalerie.nl

MKgalerie Rudi-Dutschke Strasse 26 (former Kochstrasse 60) D-10969 Berlin T/F +49-30-80618947 mk@mkgalerie.de www.mkgalerie.nl

De foto’s van Bert Danckaert tonen ons een wereld die ons door zijn vanzelfsprekendheid heel vertrouwd voorkomt, maar die tegelijkertijd een bevreemdende sfeer ademt. Ongetwijfeld is het ook de bedoeling dat die foto’s een gevoel van bevreemding in ons losweken. Op het eerste gezicht stellen ze nochtans dingen voor die zo gewoon zijn dat we ze meestal niet eens opmerken als we door de straten lopen. De eigenheid van de foto’s ligt hierin dat ze ons een pure, simpele werkelijkheid als een decor doen ervaren. De systematische afwezigheid van levende wezens – mensen of dieren – versterkt die indruk nog. Wat we zien zou wel een filmset kunnen zijn van waar de acteurs naar huis zijn vertrokken. Toch zijn dit geen decors: ze kunnen niet worden ontmanteld nadat de


advertorial GALERIE

Bert Danckaert, 2009 Simple Present #298 (New York)

scène gedraaid is. Integendeel: alles ervan behoort tot de werkelijkheid van ons leven en derhalve ook tot het decor waarin ons leven zich afspeelt, ook al heeft dit laatste niet hetzelfde ontologisch statuut als een theater- of filmdecor. Daarvoor is het immers te echt, te blijvend en behoort het te duidelijk tot het leven van echte mensen, wat met een gewoon decor nooit het geval kan zijn. Precies doordat de dingen op de foto’s op decorstukken lijken, komen de afgebeelde plekken zo vreemd, zelfs bevreemdend over. Bert Danckaert wil niet louter en alleen foto’s maken: doorheen de dingen die ons omringen, speurt hij naar iets wat er niet is. Als we naar zijn foto’s kijken, is wat ons voor de geest komt wel degelijk datgene wat er niet is. – niet iets wat ontbreekt aan de foto, maar wat ontbreekt op de foto – met name: mensen, hun fysieke aanwezigheid,

hun lichamen, kortom: het actieve, bruisende, rumoerige leven van onze hedendaagse steden. Want de straten zijn leeg, de portieken van de huizen verlaten, de etalages van de winkels gesloten, de bouwwerven zijn door de bouwvakkers verlaten, de auto’s zijn netjes geparkeerd zonder passagier of bestuurder om de contactsleutel om te draaien. In een eerste reactie probeert onze verbeelding deze locaties dan op te vullen met de mensen die er normaal hadden moeten zijn. Want de foto’s zijn overdag gemaakt, niet ’s nachts – wat die afwezigheid aanvaardbaarder had kunnen maken. Uit: De keerzijde van de keerzijde, Jean-Louis Poitevin


advertorial GALERIE

Couzijn van Leeuwen 2011, no title, ceramic_celadon glaze, 20.5 cm_high

Galerie WIT Art Amsterdam stand 32

Couzijn van Leeuwen Lotte van Lieshout Mark van Overeem 11 t/m 15 mei Art Amsterdam Galerie Wit Hamelakkerlaan 38 6703 EK Wageningen kunst@galeriewit.nl www.galeriewit.nl T +31 (0)317 410930 M+31 (0)621712810

Cardboard allows Couzijn van Leeuwen to materialize whatever bubbles up in his restless mind. He cuts and staples it into stems, leaves, flowers, animals, and gorgeous, life-size but utterly non-functional buffets and cupboards. His cardboard moulds yield an amazing variety of ceramic human figurines, plants, and reptiles.


advertorial GALERIE

Mark van Overeem 2011, M1210_oil on Reynobond_32.5 x 33 cm

Lotte van Lieshout 2011,“Betje”,_oil on_canvas, 80 x 60 cm


advertorial GALERIE

MK Galerie Art Amsterdam standnr. 113

Lecturis award Art Amsterdam standnr.003

Nominatie Lecturis award 11 t/m 15 mei Art Amsterdam

Edward Clydesdale Thomson (1982 GB/DK) streeft ernaar werken te maken die aanzetten tot een heroverweging van hoe we de werkelijkheid ervaren. Zijn recente werk komt voort uit een fascinatie voor het landschap, vooral voor hoe dit landschap zich verhoudt tot culturele formatie. De afgelopen twee jaar heeft hij herhaaldelijk periodes doorgebracht in Tromsø, Noorwegen, waar een opleving in de waardering van de lokale identiteit hem zowel heeft gefascineerd als verbijsterd. De daaruit voortvloeiende werken overstijgen specifieke lokale politiek, en onderzoeken het verlangen achter de relatie van culturen met het landschap. Residentie Rijksakademie, Amsterdam 2011 www.edwardthomson.net/ www.mkgalerie.nl

Borderline Picturesque & the Recounting Prospect (part one & two) Flat World_wooden dressing screen with direct print b&w photograph, c-print & one piece of fabric tape, inkjet print laminated on front side_Year: 2010 / 2009 / 2008_Dimensions: 200cm by 330cm, 150cm by 120cm, 160cm by 200cm


25

WHAT’S out there

Galeries & Pop-Ups Rotterdam

BRAK DEK 22

The Printroom Het Plafond

Roodkapje De Zwarte Ruyter

Cocusa

The PLAYER

NL=US

ADA

Wall Gallery

Bob Smit Gallery

RIAR

Galerie IRIS CORNELIS

Cokkie Snoei

RAM

Mirta Demare Wilfried Lentz

Toonzaal

Galerie Frank Taal

MKgalerie

V!P’s International Art Galleries

Galerie Delta

HBgalerie

Galerie Kralingen Hommes

ruimte voor hedendaagse

Rotterdam

Galerie Duo/Duo

ZIC ZERP

PHOEBUS Rotterdam

Kaus Australis

De Salon

Galerie Aelbrecht

Het Wilde Weten Sils Rotterdam

De Aanschouw Sub-Urban Video Lounge galerie gallery

BAD DUENDE

Sensational Mix


interview

26

Iets kleins met

grote gevolgen

Waarom worden er steeds weer nieuwe dingen ontworpen, vroeg onze redacteur Piet de Jonge zich af naar aanleiding van het thema van deze What’s up, jong, eeuwig jong. Voor antwoorden ging hij op bezoek bij ontwerper Bertjan Pot.

Foto Martijn Beekman/de Volkskrant


interview

‘Mijn manier van ontwerpen is echt niet zo pragmatisch. Soms zie ik het meer als een schot hagel lossen en maar proberen en er dan achteraf de waarheid uit destilleren.’

27 Ik verbaas me over de hoeveelheid nieuwe dingen die jaar in jaar uit worden gepresenteerd. De ene meubelbeurs na de andere, iedere maand weer tijdschriften met nieuwe ontwerpen, en op internet worden dagelijks de laatste toevoegingen aan de onvoorstelbare hoeveelheid nieuw design gepresenteerd. Wat is jouw drijfveer om toch weer iets nieuws te ontwerpen?

gekomen van common good – bijna niemand weet meer hoe ze tot stand zijn gekomen – waardoor ze statusloos zijn geworden. Helaas bestaat de verschijningsvorm van deze periodes vaak uit een slechte kopie.’

‘Ik vind het leuk om te doen, ik kan niet veel anders en het gaat me goed af. Het is, denk ik, een oerdrang die in de gehele mensheid zit. Evolutionair gezien staan de soorten die zich weten te vernieuwen wat sterker in hun schoenen. Wel vind ik dat ieder nieuw ontwerp een relevantie moet hebben, ook daadwerkelijk iets moet toevoegen. Iedere keer zijn er weer nieuwe onderwerpen actueel. Tegenwoordig hoor je veel over cradle to cradle en duurzaamheid. Dat zijn persoonlijk niet mijn grootste drijfveren om iets nieuws te maken, maar natuurlijk neem ik ze wel mee.’

‘Ja, IKEA is een slim systeem, waar ik op veel vlakken respect voor heb. Alleen heeft IKEA wel steeds meer slechte uitvoeringen van goede designideeën. Ik zie al voor me hoe er een inspiratieprikbord op de ontwerpafdeling hangt met de trends van dit jaar waar IKEA zijn collectie naartoe probeert te vormen. Mensen denken vaak dat ontwerpen styling is. Dus dit jaar iets ronder of juist iets hoekiger, oud hout, nieuw hout, licht, donker, kleurrijk – noem maar op. Maar voor mij is het interessante aan ontwerpen toch wel de engineering en het uitvinden. Daar ligt ook wel mijn respect voor IKEA. Hoe zet je een stoel in elkaar met maar vier schroeven, en hoe zorg je dan dat de doos ook nog heel voordelig op een pallet past zodat-ie nog voordeliger uit Verweggistan kan komen. Best knap! Mijn manier van ontwerpen is echt niet zo pragmatisch. Soms zie ik het meer als een schot hagel lossen en maar proberen en er dan achteraf de waarheid uit destilleren. ‘

Wat weet je over de drijfveren van mensen om nieuw design aan te schaffen? ‘Producten worden vaak gebruikt om jezelf mee te onderscheiden, een raar fenomeen is dat. Vroeger kon je laten zien dat je meer geld had door een rijker gedecoreerd product te kopen. Want meer decoratie betekent meer tijd van de vakman, dus duurder. Na de industriële revolutie is die eigenlijke waarde van decoratie weggevallen. Toch zit het in de mensen om het ene product waardevoller te vinden dan het andere, zelfs als ze net zo lang duren om te maken.’ ‘Het gekke is dat iedere designtrend, of het nu Bauhaus is of Droog Design, begint met de irritatie dat producten worden gebruikt als statussymbool. Het moeten goede dingen zijn voor iedereen, wordt er gezegd. Maar in het begin begrijpt alleen een klein select groepje mensen dat en komt een bredere waardering voor de beweging pas als er toch weer status aan ontleend kan worden. Zo van: kijk, ik heb dit product, want ik begrijp dit product... Een eeuwigdurend dilemma bij design, denk ik. Alleen Bauhaus en MidCentury Modern zijn nu op een punt

Als ik aan kopieën denk, zie ik direct IKEA voor me. Zij hebben er wel voor gezorgd dat design naar de massa wordt gebracht.

Kun je daar een voorbeeld van geven? ‘Ik kreeg een opdracht om iets te maken voor een meubelcollectie voor kinderen. Ik heb toen een autoband van stof gemaakt. Er is geen rechtstreekse reden voor een autoband. Het leek gewoon een goede grap, zo iets stoers en vies en dan toch zacht en voor kinderen. Natuurlijk zit er ook een verwijzing in naar Claes Oldenburg met zijn slappe ladder en zijn zachte drumstel, en een autoband vind je ook als schommel in speeltuinen, en ik denk ook wel aan het beeld van een Afrikaans kindje zonder speelgoed dat met een stokje een autoband over straat rolt met zijn vriendjes...’ ‘De band is uiteindelijk gemaakt van stof ontwikkeld met Innofa, een fabriek in Tilburg die gespecialiseerd is


interview

28

Bertjan Pot (1975) studeerde in 1998 af aan de Design Academy Eindhoven en werkt sinds 2003 uitsluitend als freelancer. Hij concentreert zich op meubels, verlichting en designconcepten die meer zijn dan alleen maar een mooie vorm. Bekend werd hij met zijn Carbon Copy (2002), die een letterlijke ‘koolstofkopie’ is van een stoel van Charles Eames, want gemaakt van kunsthars die is versterkt met koolstofvezels. Pots grote doorbraak kwam met de Random Light (19992002), een bolvormige lamp, gemaakt door glasvezels om een grote ballon te winden. Deze lamp, verkrijgbaar in drie formaten, mag nu al als een designklassieker worden beschouwd.

in het breien van matrasstoffen, maar ook heel goed andere reliëfs mee kan breien in de stof, zoals een noppenprofiel of een naam op de zijkant van de band. Ligt er opeens een zachte autoband in je huiskamer.’ Bepalen producenten ook welke producten op de markt komen? ‘In principe wel, maar ook zij kijken natuurlijk waar vraag naar is en wat er door ontwerpers wordt aangeboden. Je hebt grofweg twee soorten fabrikanten: met en zonder eigen fabriek. Merken als Moooi en Established and Sons zijn heel vrij in de ontwikkeling van hun collectie omdat ze geen eigen fabriek hebben, maar produceren binnen een netwerk van fabrikanten en toeleveranciers. Een merk als Gelderland, Arco of Montis is gebonden aan een fabriek met bepaalde machines en mensen die bepaalde dingen heel goed kunnen. Een veel stugger apparaat, maar voor mij als ontwerper wel interessanter omdat ik graag een productietechniek als uitgangspunt neem voor mijn ontwerpen. Op dit moment werk ik voor Gelderland aan een bank die veel dunner is dan andere banken. Door een paar trucs zoals schuim vervangen door singels kan dat. Schuim wordt omdat het van aardolie is gemaakt steeds duurder. Dus het gaat niet alleen om het mooie beeld. Gelderland heeft zo veel knowhow op het gebied van bekleden dat zij dit ook aankunnen. Als zo’n ontwerp bij een fabrieksloze fabrikant wordt aangeboden, moet er eerst iemand worden gevonden die het aan zou kunnen en dan moet die er ook nog eens zo veel tijd in willen investeren.’

In de bladen wordt ook steeds de nadruk gelegd op nieuwe ontwerpen. ‘Waar ik echt fan van ben is Apartamento. Het enige interieurblaadje dat je niets nieuws probeert aan te smeren, maar je tevreden laat zijn met wat je hebt. Het duurde even voordat ik daar achter kwam, ik kocht het gewoon omdat het er gewoon heel prettig uitzag en prikkelde. Vorig jaar heb ik zelf een bijdrage geleverd aan het blad: vier pagina’s met een dessin van aardappels dat je kon uitscheuren en vermenigvuldigen op de kopieermachine om er een behang mee te maken.’ Er komen ook voortdurend nieuwe materialen op de markt, hoe kijk je daar dan tegenaan? ‘Of een materiaal nieuw is of er al jaren is, maakt mij niet zo veel uit. Als ik er maar wat mee kan. Het gevaar bij nieuwe materialen is vaak dat ze snel ook weer achterhaald zijn, terwijl een materiaal als papier, dat er al jaren is, zich zelf heeft bewezen. Je ziet veel ontwerpers wel duiken op al die nieuwe materialen als transparant beton of lichtgevende stof. Maar in de meeste gevallen ligt de kracht van de dingen die ermee worden gemaakt toch in het materiaal en niet in het ontwerp. Ooit maakte ik stoelen in carbon omdat dat het enige materiaal was dat sterk genoeg was voor wat ik wilde. Ik kwam het per toeval tegen. Toen ik later voor Arco de Slim Table bedacht hebben ze een poosje aangedrongen om daar ook carbon voor te gebruiken. Maar toen ze het eens gingen proberen wa-

ren ze teleurgesteld dat twee laagjes carbon in een groot plat vlak heel slap waren. Mijn tafel ontstond pas toen ik zag dat ze een stoel in de collectie hadden waarbij een dun stripje metaal was beplakt met houtfineer. De drang tot modernisme en minimalisme bij Arco was erg groot. Door een metalen tafel te maken met fineer konden tafels opeens veel dunner, groter en strakker. Daar was ouderwets hout, staal en aluminium toch echt wel goed genoeg voor.’ ‘Nu heeft Arco net een tafel van mij gepresenteerd die de Fat Table heet. Die is van hout en honingraatkarton, zeven centimeter dik, als een deur zeg maar, alleen dan natuurlijk wel met wat beter hout. Die kan, mochten mensen hem willen wegdoen, in één keer in de houtversnipperaar. Bij de Slim Table is recyclen wel een probleem, maar die moet je dan ook niet weggooien.’ Je hebt al veel verteld over jouw motivatie om iets te ontwerpen. Heb je daar nog iets aan toe te voegen? ‘Over het algemeen is de aanleiding om iets te gaan maken heel klein. Ik probeer het ook zo lang mogelijk klein te ontwikkelen en te zorgen dat het elementaire deel goed is. Als je geluk hebt heb je dan een soort Lego waar je grote dingen mee kunt maken. Iets kleins met grote gevolgen.’ Voor meer info: bertjanpot.nl apartamentomagazine.com


29

WHAT’S on stage

NAAM

Joeny Veldhuyzen van Zanten LEEFTIJD

32

Woonplaats

Amsterdam

OPLEIDING

BA Kunstgeschiedenis The Florence Academy of Art Eindexamen jaar Rietveld Academie Keramiek te zien in 2011

Porselein, het witte goud. De Nederlandse Bank, Amsterdam (11 maart - 14 april) Ministerie van Financiën, Den Haag (vanaf 24 april)

‘De foto’s zijn op dezelfde locatie maar op verschillende momenten van de dag gemaakt in Jingdezhen, China. Wij hebben met de afdeling Keramiek een maand gewerkt in de tot studio omgebouwde loods waar de stoppenkasten aan hangen. Ik ben geïntrigeerd door de kabels, stoppenkasten en lamp. Ze hebben een chaotische structuur en een schoonheid die wij in Nederland niet (meer) kennen. In landen als China realiseer ik me dat wij steeds perfectie nastreven, terwijl chaos vaak zoveel fijner is. Wat me ook intrigeert aan de kabels is dat ze een fysiek bijproduct zijn van onze middelen van communiceren. Wij zijn voor communicatie steeds meer afhankelijk van energie en proberen dat door middel van draadloosheid te verbloemen, terwijl het een charme heeft dat je in heel veel landen buiten Nederland enkel een draadje hoeft te volgen om bij je vrienden aan de andere kant van de stad te komen. Communiceren kan moeilijk zijn, en ook dat vind ik intrigerend. In de mindmap ben ik op zoek gegaan naar wat er gebeurt tussen de producent van een beeld en de ontvanger. Producenten willen graag controle hebben over die processen, maar volgens mij is een groot deel onherroepelijk afhankelijk van willekeur en chaos. Misverstanden kunnen bijzonder mooi zijn. Helaas hebben we geen tijd meer om daar van te genieten.’


essay

30

Zarathustra, de Zeedijk en twaalf opgezette rottweilers

Nieuwe What’s up-redacteur Emiel van der Pol vertelt over de laatbloeiende carrière van Carolus, die zich iedere dag jong schildert.

courtesy afbeeldingenTorch gallery


essay

De periode van zijn leven dat een kunstenaar ‘jong’ is, lijkt van steeds groter belang. Het is in deze periode dat ze in de regel worden opgepikt door een galerie en worden aangekocht door verzamelaars, op zoek naar de ideale combinatie van ‘jong, talentvol en betaalbaar’. En ook musea laten steeds meer werk zien van bijzonder prille kunstenaars. Het meest sprekende voorbeeld is misschien wel de tentoonstelling Younger than Jesus in The New Museum (New York, 2009) waar enkel kunstenaars geboren na 1976 te zien waren. Veel kunstenaars missen op deze wijze de boot, een laatbloeiende carrière is slechts een enkeling gegund. Carolus Diederich (1925) is zo’n gelukkige uitzondering. Carolus woont samen met zijn Ans in het pittoreske Friese stadje Workum, in een klein ‘maar hypotheekvrij’ huisje dat tevens dienst doet als zijn atelier. Het staat op een steenworp afstand van het Jopie Huisman Museum en tegenover een van de weinige Chinese restaurants die het stadje rijk is. Veel verder dan de chinees komt Carolus ook niet meer, op zijn 86e is hij wel klaar met de mensen, en de natuur vond hij al veel langer afschuwelijk wreed. Hij ploetert hier dag op dag aan nieuwe schilderijen, vaak geschilderd over hun voorgangers.

‘Ik heb er niet voor gekozen om geboren te worden, niemand doet dat, waarom ben ik dan verantwoordelijk voor mijn daden?’ Grote levensvraagstukken Als een hedendaagse kluizenaar steekt hij al zijn energie – de oud-bokser en voormalig café-uitbater aan de Zeedijk in Amsterdam is nog bijzonder viriel – in de wereld die hij op doek creëert. Zijn werken hebben een vreemde, volkse uitstraling maar staan gevoelsmatig toch mijlenver van de amateurschilderkunst. Hij vindt zijn onderwerpen bij Voltaire, Nietzsche en Baudelaire: grote dichters en denkers die veel genoemd worden maar nauwelijks nog gelezen (laat staan in de originele taal). Het is dan ook uitzonderlijk dat Carolus ze als autodidact eigen heeft gemaakt. Als zoon van een keuterboer was het niet vanzelfsprekend om aan het begin van de afgelopen eeuw meerdere talen op te pikken. In zijn werken lijkt hij een directe vertaalslag te willen maken van filosofie naar persoonlijke belevenis. Grote levensvraagstukken worden geschilderd door middel van een geheel eigen symboliek waarin biedermeierstoelen, kaartspelers en sadistische pausen terugkerende motieven zijn. Naar de meest verheven kunst verwijst hij vaak met behulp van het banale. Zo probeert hij de schilderwijze van Rothko te gebruiken voor het schilderen van een tennisbal, en schildert hij de Demoiselles d’Avignon als een stel witte stoelen op een rij.

Hoogdravend én nuchter Zoals vaker bij autodidacten streeft zijn enthousiasme voor kennis en kunde het overzicht en het gedegen onderzoek voorbij. Wanneer hij leest dat Nietzsche God voor dood heeft verklaard, of dat volgens Voltaire dezelfde God enkel het startschot voor het universum gaf, dan heeft dat een directe invloed op zijn leven. De sombere visie van Bertolt Brecht op

31 de maakbaarheid van de maatschappij heeft tot op vandaag Carolus beïnvloed in zijn doen en laten: ‘Ik heb er niet voor gekozen om geboren te worden, niemand doet dat, waarom ben ik dan verantwoordelijk voor mijn daden?’ Jong, eeuwig jong klinkt voor hem eerder als een vloek dan als een zegen. Zijn levensvisie is absoluut onverenigbaar met de postmoderne ironie of met enige vorm van apathie. Hij heeft een zeldzame bevlogenheid die wordt gevoed door de ronkende volzinnen uit de 18e en 19e eeuw. Hij zegt aan de Zeedijk de ware aard van mensen ontdekt te hebben, en in de literatuur de wreedheid van de natuur. Maar zo hoogdravend en gepassioneerd als hij in het leven staat, zo nuchter en pragmatisch is zijn vrouw Ans. Dit uit zich ook op wonderlijke wijze in de gemaakte schilderijen; Carolus leeft zich uit op het canvas en vervolgens zorgt zij voor de details en fijne lijntjes. Waar Carolus graag een allegorie van leven en dood mag schilderen, houdt Ans het bij het naschilderen van paarden en rottweilers. Deze honden maken al jaren deel uit van het gezin, en alle overleden exemplaren staan opgezet in het huis. Schilderen als doel op zich Het komt door Nietzsche dat Carolus nog iedere dag schildert als een bezetene. Also sprach Zarathustra is een van de lijfboeken van de schilder. In dit sleutelwerk van de Duitse filosoof leest Carolus een opdracht om te creëren en tot op het eind door te werken. Hij wil een doelloos leven accepteren door werk en handelen als doel op zichzelf te stellen. Het eindproduct van dit werk is dan ook volstrekt onbelangrijk en wordt weggesmeten of overgeschilderd. Een tentoonstelling maken met zijn werk is dan ook een kwestie van snel handelen voordat de goede stukken verdwenen zijn. Zijn oeuvre interesseert hem niet zozeer en de begrijpelijkheid van zijn werk voor anderen al evenmin. Schilderen is zijn wijze om de wereld voor hemzelf begrijpelijk te maken. En met een gebrek aan iets zinvollers blijft hij schilderen tot hij niet meer kan. In zijn eigen woorden: ‘Ik verkoop nooit iets van mijn werk en er is me heel wat te verwijten, maar ik kan in ieder geval wel zeggen dat ik iedere dag van mijn leven heb gewerkt.’ Carolus begon pas op zijn zestigste met schilderen, daartoe aangezet door zijn buurvrouw op de Zeedijk, Bet van Beeren, zelf uitbaatster van het legendarische café ’t Mantje. Hij beleefde de eerste stappen in zijn carrière als kunstenaar met zijn deelname aan de tentoonstelling First Blossom in 1990. Vervolgens kreeg hij op zijn 75e verjaardag een tentoonstelling bij galerie TORCH met de titel Forever Young. Bij diezelfde Amsterdamse galerie opent 11 juni 2011 een tentoonstelling met nieuw werk van de gedreven laatbloeier.

‘Ik verkoop nooit iets van mijn werk en er is me heel wat te verwijten, maar ik kan in ieder geval wel zeggen dat ik iedere dag van mijn leven heb gewerkt.’


beeldCOLUMN

Joost Stokhof: The Things We Are

32


COLUMN

33

FOREVER YOUNG Jong blijven na je dood, doodgaan terwijl je nog leeft... Vier notities van columnist Rob Perrée over de paradox die eeuwige jeugd heet.

1_ Vlak voor zijn overlijden in 1955 maakte Dennis Stock een zwartwitfoto van James Dean. Zittend in een doodskist. Een beetje sullig voor zich uitkijkend. Een slome schoonheid. Kort daarna reed James Dean zich dood en garandeerde zich zo het eeuwige leven. Stock overleed vorig jaar. Oud en nagenoeg vergeten. 2_ In 1974 schreef Bob Dylan het nummer Forever Young: ‘May your hands always be busy May your feet always be swift May you have a strong foundation

When the winds of changes shift May your heart always be joyful And may your song always be sung May you stay forever young’ Alleen een paar hardcorefans blijven zijn cd’s kopen, blijven zijn concerten bezoeken. Verstaan doen ze hem allang niet meer. Zijn stem heeft zich in zichzelf gekeerd. Hij teert op een ver verleden. Robert Zimmerman leeft nog, maar Bob Dylan is allang dood. 3_Vorig jaar overleed Louise Bourgeois. 98 jaar jong. Vlak voor haar dood maakte ze samen met Tracey

Emin een serie ‘tekeningen’. Emin is 48. Bourgeois ‘schilderde’ zestien suggestieve torso’s van mannen en vrouwen. In rood, blauw en zwart. Zij bepaalde daarmee de erotische sfeer van de serie. Emin vertaalde de verlangens en angsten van die lichamen door kleine zwarte figuurtjes zich eraan te laten vergrijpen, zich eraan te laten verlustigen. Met hier en daar een geschreven woord gaf ze de beelden van Bourgeois een geil verhaal. Bourgeois deed haar hele carrière wat ze wilde. De tijdgeest kreeg nooit de ruimte om door haar hoofd te spoken. Het woord ‘concessie’ stierf bij haar een vroege dood. Omdat haar thematiek echt was, had de tijd er geen vat op. Ze bleef haar hele leven verlangen. Ze bleef haar hele leven boos. Ze droeg haar leeftijd met verve. Ze bleef haar hele leven zoeken naar oorspronkelijke mogelijkheden en middelen om zich in uit te drukken. Ze bleef haar hele leven jong. 4_In Los Angeles heeft een plastisch chirurg zijn bedrijf Forever Young genoemd. Hij verdient veel geld aan gefortuneerde vrouwen en ook mannen die nog nooit van Louise Bourgeois hebben gehoord. Die vroeg oud worden omdat ze jong willen blijven. Rob Perrée Amsterdam, april 2011 louise bourgeois courtesy Cheim & Read New York


COLUMN

De Binnenrotte gezien vanaf Pompenburg. Aan het einde van deze lege ruimte wordt de markthal van MVRDV gebouwd. foto: Piet de Jonge

34


COLUMN

35

Uit het dagelijks leven met de beelden van Rotterdam

What’s up verwelkomt nieuwe columnist Dees Linders, hoofd van Sculpture International Rotterdam (SIR).

All the men and women go, talking of Michelangelo... Terwijl ik de Piazza Navona op fiets – terwijl ik voor de zoveelste keer deze maand de Binnenrotte op fiets, spreekt Auden me aan over Michelangelo. Maar niet Auden schreef dit, een andere dichter, en de regel blijkt ook niet te kloppen. Waar het me om te doen is: kunnen wij wat Rome kan? Kunnen wij Nederlanders léven met de beelden van de stad, wordt er van ze gehouden? En: is het mogelijk een kunstwerk voor Rotterdam of voor Nederland te laten maken waar alle mannen en vrouwen de hele dag over lopen te praten? Niet omdat het een fotogeniek spektakelstuk is, maar omdat men op de een andere manier geraakt wordt? Er zijn een paar hedendaagse kunstwerken die dat overkomt of overkwam: Cloud Gate van Anish Kapoor in Chicago en The Weather Project van Olafur Eliasson, (helaas binnen en tijdelijk) in de turbinehal van de Tate Modern in Londen.

zitplekken. Dat is fascinerend. Voor mij wil dit zeggen dat er voor een heleboel mensen niets zo leuk is als kijken. Ook overal waar een kunstenaar zorgt voor een beeld waarop gezeten kan worden, kruipen mensen op schoot bij het kunstwerk. Ze maken er foto’s van – of het om het kunstwerk gaat weet ik niet – maar thuisgekomen zullen ze de foto’s bekijken en ontdekken dat het kunstwerk de hoofdrol speelt en iets met de personen op de foto doet, en vice versa. Langzaamaan zullen ze het kunstwerk door en door leren kennen, op eigen wijze.

Waarom maken we er geen Piazza Navona van?, dacht ik na een paar dagen Rome weer fietsend over de Binnenrotte. Qua lengte is de lege ruimte van het ‘plein’ (de ruimte van Pompenburg tot Station Blaak) minstens driemaal de Piazza Navona en het heeft ongeveer dezelfde breedte, een dikke honderd meter. Het idee is verleidelijk – net zoals het plaatsen van beelden (kopieën) van Michelangelo of Bernini – maar verveelt al snel. Het past de stad niet. Zonde van het zo Rotterdamse lege plein om voor Rome te moeten spelen, zonde van die immense leegte die je ín fietst, liefst bij zonsondergang of met zwaar weer op komst. Desondanks ben ik reuzebenieuwd hoe, áls de Piazza Navona naar de Binnenrotte verhuisde met de fontein van Bernini en al, wij Rotterdammers ons daar dan zouden gedragen, hoe we ons ertoe zouden verhouden.

de Piazza Navona in Rome

SIR heeft een half jaar een gast, een Italiaanse jongeman met een heel fysieke verhouding tot de stad. Het lijkt erop dat hij alleen de beelden waar je op kunt zitten interessant vindt. Overal waar men kán zitten gáát men zitten. Ook in Nederland lijkt men daar nu achter te komen, want overal verschijnen hoge perken met zitranden en andersoortige

In haar columns zal zij schrijven over het wel en wee van kunst in de openbare ruimte.

Frappant is dat veel kunstwerken die de laatste vijf jaar door SIR in Rotterdam geplaatst zijn, beelden zijn waar op of bij gezeten kan worden. In de holte tussen de bronzen schoenen van Santa Claus zitten de rokers, lezers, vrienden. Meisjes zonnen languit op de pedestal van Joep van Lieshouts Cascade, onder de paddenstoel van The Idler’s Playground voor het Hilton is een bankje voor lanterfanters en andere zitters. En dan heb je nog het luxueuze meubilair van Paola Pivi’s Grrr Jamming Squeak op Coolsingel 63, waar je zelfs ín het kunstwerk kunt zitten. Afgelopen zaterdag wist ik het zeker: de stad Rotterdam begint steeds meer te léven met zijn beeldenschat. Tot drie keer toe zag ik die dag op TV Rijnmond de prachtige Liggende figuur van Wotruba op de Westersingel, mens en stad in één, met daarbovenop een tweede ontroerend beeldhouwwerk: Jack Wouterse, mens en wolkenkrabber in één. Het zou me verbazen als hij zijn kleding niet expres had aangepast aan de kleur van de kalksteen. Hoe het met het dagelijks leven met de beelden in andere steden in Nederland is gesteld hoor ik graag. PS Tip voor het Binnenrotteplein: tegenover het huis waar ik opgroeide, was een strook grijswit glad asfalt met een donkere stoeprand eromheen. Het had de vorm van de Piazza Navona, lang en aan beide zijden afgerond, maar dan kleiner. Die lichte egale strook trok je naar zich toe. Het was onze perfecte rolschaatsbaan.

Dit jaar viert Sculpture International Rotterdam haar vijftigjarig jubileum. De beste foto met als onderwerp Het dagelijks leven met de beelden van Rotterdam wint een reis naar de Piazza Navona in Rome voor 5 dagen voor 2 personen.

Foto’s moeten voor 10 september 2011 worden ingestuurd. Kijk voor meer informatie op www.sculptureinternationalrotterdam.nl.


WHAT’S on stage

36


WHAT’S on stage

37 NAAM

Maud Joanne Oonk

OPLEIDING

LEEFTIJD

21

Tweede vakjaar van de Keramiek afdeling Gerrit Rietveld academie. Agelopen jaar bracht zij met haar klas een maand door in het porseleincentrum van China Jingdezhen

Woonplaats

te zien in 2011

Amsterdam

Porselein, het witte goud. De Nederlandse Bank, Amsterdam (11 maart - 14 april) Ministerie van Financiën, Den Haag (vanaf 24 april)

‘Ik haal mijn inspiratie uit eigen frustraties, leven in Amsterdam en communicatie van uiterlijk en innerlijk. Ik probeer een antwoord te zoeken op de vraag: wat is zelf? Eerst maak ik een collage vanuit een gedicht, en dat vertaal ik dan in keramiek.’

fotografie: Edo Kuipers


essay

38

Gestolde ervaringen Beeldende kunst zit vast aan materie en blijft daardoor niet lang ‘fris en fruitig’, redeneert vaste What’s up-medewerker Hugo Bongers. Maar is dat erg?

De wereld van de beeldende kunst heeft grosso modo een andere strategie nodig om de snelle veroudering van beeldende kunst, die vast zit in zijn materiële verschijningsvorm, te compenseren.

Onlangs ging bij Siberia, een Rotterdams gezelschap voor jeugden jongerentheater, een voorstelling met de titel Vloek, de Elektra-files in première. Het stuk is een bewerking van een tekst van bijna 2500 jaar oud, de Elektra van Sophokles. Ik zag bij die première een jong en vooral veelkleurig publiek kijken naar een drama vol huiselijk geweld. Haat-, liefde-, eer- en wraakgevoelens tussen vader, stiefvader, moeder en kinderen. Kernvraag van het stuk is nu: wie is schuldig in dit familiedrama? Knap als je zo’n stokoud toneelstuk tot leven kunt wekken en aantrekkelijk weet te maken voor puberjongens en -meiden van Turkse en Marokkaanse afkomst. Want dat gebeurde er in de kleine zaal van de Rotterdamse Schouwburg. Als het om jong en hip gaat, heeft toneel veel voor op beeldende kunst. Het kan zich veel gemakkelijker telkens vernieuwen. Het verhaal, de vorm of de woorden van het stuk staan zonder veel scrupules ter beschikking van iedereen die het wil actualiseren. Het heden is gemakkelijk te vatten in een verhaal van toen. Menselijke gevoelens van eeuwen her zijn nu nog te begrijpen, alleen de woorden zijn anders. Toneel leent zich voor een alsmaar actualiseren, een steeds vernieuwen. Elektra, eeuwig jong. Beeldende kunst zit vast aan materie. Het kan niet zonder zijn materiële drager, het heeft een vast kader. De beeldelementen staan in een vaste

verhouding tot elkaar. De kunstenaar heeft precies vastgelegd hoe het werk eruit moet zien en we blijven het werk zonodig alsmaar terugrestaureren naar de oorspronkelijke vorm. Beeldende kunst dreigt snel te verouderen en museaal te worden. Re-enactments Sommige nieuwere vormen van beeldende kunst laten makkelijker variatie en actualisering toe. Sommige kunstenaars spelen vroegere gebeurtenissen na; deze kunstwerken heten re-enactments. Kunstwerken uit het domein van de performancekunst worden hernomen, opnieuw ‘uitgevoerd’. Op de grote overzichtstentoonstelling van Marina Abramović vorig jaar in het Museum of Modern Art in New York werden tijdens de gehele looptijd van de tentoonstelling diverse performances van het duo Ulay en Abramović dag in dag uit uitgevoerd, door namens het museum ingehuurde acteurs. De oorspronkelijke tapes draaiden eveneens op zaal. Ook zagen we dat Abramović zelf beroemde performances van andere kunstenaars ‘naspeelde’, zoals werk van Acconci en Beuys. Variatie en vernieuwing van het medium bleek mogelijk. Performances zijn blijkbaar voldoende verwant aan toneelkunst om actualisering mogelijk te maken. Dat zijn uitzonderingen. De wereld van de beeldende kunst heeft grosso modo een andere strategie nodig om de snelle veroudering van beeldende


39 kunst, die vast zit in zijn materiële verschijningsvorm, te compenseren. In een cultuur die vraagt om permanente vernieuwing, die het forever young tot zijn kernboodschap heeft gemaakt, moet de beeldende kunst zijn eeuwig jonge karakter op een andere manier trachten te bewaren.

Looking for Paul Inez van Dam vs. Kabouter Buttplug

Voor eeuwig volwassen? Zonder uitputtend te willen zijn zie ik vier manieren waarop dat gebeurt. Allereerst is er een sterke behoefte aan werk van telkens nieuwe kunstenaars. Galeriehouders en curatoren van musea en presentatie-instellingen zijn continu op zoek naar nieuw jong talent. Afstudeertentoonstellingen, open ateliers en eindexamenpresentaties worden nauwkeurig gevolgd. Jonge veelbelovende kunstenaars krijgen snel een tentoonstelling aangeboden. Midcareer-kunstenaars dreigen daardoor overbodig te worden. Ook wordt van de kunstenaar verwacht dat hij binnen zijn œuvre constant vernieuwend is. Heeft hij eenmaal een vaste vorm gevonden, dan zijn publieke instituten nauwelijks meer in zijn werk geïnteresseerd en verschuift zijn eventuele afzet naar de particuliere markt. Maar eenmaal hangt of staat het werk in een museum. Dan is het ‘erfgoed’ geworden. Hoe houden de musea het werk fris en jong? Allereerst door het in telkens wisselende combinaties te tonen. Het museum probeert de kunstwerken actueel te houden door ze bloot te stellen aan telkens wisselende buren. Door het werk in een afwisselende dialoogsituatie te presenteren blijven we steeds nieuwe aspecten aan de werken ontdekken. Met kunstwerken wordt dan ook flink gezeuld: binnen de musea maar vooral ook tussen musea onderling. Mocht dat allemaal niet helpen, dan kan het museum ook de context waarin de werken worden gepresenteerd afwisselen. Er wordt zelden nog een tentoonstelling gepresenteerd die niet overdadig is vormgegeven. Forever young komt dan neer op een steeds spectaculairdere vormgeving van de tentoonstellingszalen. Het blijven lapmiddelen. Het individuele kunstwerk blijft niet lang fris en fruitig. Het vindt zijn waarheid en waardigheid in zijn karakter als verslag van een waarneming. Zo zag

de wereld er ooit door de ogen van de kunstenaar uit. Niet voor eeuwig jong, maar op z’n best voor eeuwig volwassen: zo was het eens, zo zag de wereld er toen uit. Reukloos Dan heeft toneel het toch maar makkelijk. Dat kan de momentane gevoelens veel directer uitspreken. Een paar weken na de première van Siberia zag ik in diezelfde kleine zaal van de Rotterdamse Schouwburg het toneelgezelschap Wunderbaum optreden. Al enkele jaren is dit gezelschap bezig met onderzoek naar de relatie tussen kunst en openbare ruimte en tussen kunst en politiek. Deze keer hadden ze de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy als onderwerp genomen (inderdaad, die van de kabouter op het Eendrachtsplein). Aan het slot van de voorstelling werden enkele bekende scènes uit videotapes van McCarthy op het toneel nagespeeld. Wie die tapes kent, weet dat ze behoorlijk goor zijn en dat de kunstenaar een grote voorkeur heeft voor zaken als stront, tomatenketchup en mayonaise. Goor werd het dan ook op het toneel van de Schouwburg. Een groot aantal uiteenlopende vloei- en andere stoffen werden in alle mogelijke lichaamsopeningen gepropt en gespoten. Het werd een smerige bende op het toneel waarin de acteurs herhaaldelijk uitgleden en vooral: het begon ook enorm te stinken in de zaal. Na afloop zag je op de mediamuur van de Schouwburgfoyer de oorspronkelijke tapes van McCarthy geprojecteerd. Plotseling waren die heel netjes, afstandelijk zelfs, in hun gedistantieerde kadrering, in hun nette montage. En geheel reukloos. Al erfgoed geworden, zou je zeggen, als ervaring reeds gestold. Beeldende kunst veroudert snel. Daar kan het weinig aan doen en het is niet erg, misschien alleen wat vervreemd van de tijdgeest.


essaY

40

Place de la Bataille de Stalingrad_80 x 120 cm_olie/doek_ 2011 Courtesy Maurits van de Laar

Aan die woorden (‘Een veel geroemd penseel’) uit Baudelaires gedicht Le cadre (De lijst) moest Kees Koomen denken toen hij zich intensief bezighield met het werk van schilder Erik Pape...

Un pinceau très vanté In de jaren vijftig van de vorige eeuw oefende Parijs een bijna mythische aantrekkingskracht uit op Nederlandse jongeren die hun vaderland wilden ontvluchten. Nederland was nog bezig zich te herstellen van de Tweede Wereldoorlog en raakte weer net zo in zichzelf gekeerd en verzuild als voor de oorlog. In navolging van Simon Vinkenoog, die al aan eind jaren veertig naar Parijs was vertrokken, leefden ook jonge Nederlandse dichters, schilders en fotografen in die tijd in de lichtstad en maakten kennis met een springlevende cultuur.

Erik Pape wilde vanaf de lagere school eind jaren veertig kunstenaar worden en besloot op vijftienjarige leeftijd dat ook hij naar Parijs wilde om zijn horizon te verbreden. Het zou echter tot 1978 duren voor hij in Parijs aankwam, voor een paar dagen. In 1980 was hij er met een reisbeurs, nu om een maand te werken. Vanaf die maand is hij tot op heden jaarlijks in Parijs geweest om te schetsen in zijn cahiers. Op basis van ter plekke gemaakte studies en foto’s maakt hij in zijn atelier schilderijen waarin de stad Parijs het onderwerp is.


essay

Wassen en afschuren Binnen dat gegeven maakt Pape een enorme ontwikkeling door en steeds is hij in staat zich als schilder te vernieuwen. Hij begint als graficus van minutieus getekende etsen en later tekent hij minimalistisch werk met potlood op hout. Parijs wordt aanleiding voor grote abstracte schilderijen: ellipsen, ontleend aan de fonteinen in de Tuilerieën, of perspectivische lijnen die van kades afkomstig zijn. De schilderijen zijn sterk bewerkt: geschilderd, afgeschuurd of gewassen en weer beschilderd. Daardoor komen de abstracte lijnen in een levendige verfhuid te staan. Op het doek spiegelt zich het licht in het water en die atmosferische aanpak zal in de rest van Papes werk een belangrijk onderdeel blijven. De kunstenaar zoekt na enige tijd meer houvast, voegt herkenbare elementen als bomen en wolken toe en dan begint hij stadsgezichten te schilderen, in een stijl die geïnspireerd lijkt door de schilderijen op het Place du Tertre of het werk dat op de vele marchés aux puces vaak tegen een habbekrats te krijgen is. Met dit werk schurkt de kunstenaar op virtuoze wijze tegen de kitsch aan.

41 structuur en diverse donkere kleuren verweven zijn. De fel gekleurde accenten die soms spaarzaam zijn aangebracht ogen als Fleurs du Mal, de epifanieën die een kunstenaar tijdens het eeuwig zoeken ondergaat. Het worden bijna abstracte doeken waarin nog nauwelijks de structuur van een stalen metrobrug staat getekend of zelfs gekrast. In de randen zijn nog rudimentair de geschilderde lijsten van vroeger te herkennen, alleen zijn het nu resten van oudere schilderijen die eronder gezeten hebben en die Pape heeft schoongewassen en geschuurd, een praktijk die hij altijd is blijven toepassen. In de allerlaatste schilderijen dringt zich weer in verhevigde mate iets op wat in Papes werk altijd wel aanwezig is: het perspectief. Op een donker fond worden opeens met lichte verf pilaren van een metrobrug in een verschiet getekend. Met jeugdige overmoed betreedt Erik Pape dat pad in het duister, om terug te komen met nieuwe schilderijen die Parijs tonen. Een ander, meer mythisch Parijs dan de stad waar hij rondzwerft, een Parijs dat de schilder blijft vernieuwen.

Lijsten schilderen De ansichtkaarten bij de vele bouquinistes aan de Seine inspireren hem op een bepaald moment tot het schilderen van een lijst op zijn schilderijen. Die lijsten blijven een tijd een formeel kenmerk in zijn werk: als het kader om een foto. Dit creëert afstand tot het beeld en geeft het beeld een meer autonome waarde. Daarnaast worden in de lijsten ornamenten verwerkt die in het stadsleven in Parijs terug te vinden zijn. Zo heeft een fors gezicht op het spoorwegemplacement bij het Gare du Nord een geschilderde okeren lijst met daarin de figuur die in de oude metrostellen op de binnenkant van de deuren is aangebracht. In die periode zijn de onderwerpen legio: stadsgezichten, metrogangen, hotelkamers of de ruit van een restaurant waarop het menu du jour is geschilderd. Dat alles wordt uitgevoerd in een snelle efficiënte toets. Het werk geeft een mooi beeld van de zwerftochten die de schilder door Parijs maakt. Pape kiest dan thema’s en schildert stedelijke landschappen: bruggen en een serie rond de Très Grande Bibliothèque met verkleurende hemelgewelven boven de Seine. Vanaf de eerste reis heeft de schilder een voorliefde voor de omgeving van het Canal St. Martin en Place Stalingrad, en op een bepaald moment concentreren de schilderijen zich op die locaties, met name op de omgeving van het metrostation Stalingrad. Het beeld wordt eenvoudiger, maar het werk wordt in formeel opzicht complexer doordat de strakke stalen structuren van de metro, die hier boven de grond loopt, zo mooi contrasteren met de architectuur en de natuurlijke elementen in de omgeving: begroeiing, bewolking of het licht van de ondergaande zon. Romanticus Dat laatste voert naar een ander kenmerk van het werk van Pape: de schilder is een romanticus en zijn werk laat dat duidelijk zien. De manier waarop de hemel de stad overkoepelt, geeft in praktisch alle schilderijen waarop dit voorkomt een sterke stemming weer. In de laatste jaren is die romantische stemming heel sterk aanwezig in de schilderijen. De doeken zijn donker maar de zwarten die er overvloedig in aanwezig zijn, lijken wel licht te geven door de manier waarop ze met

Métro Stalingrad_100 x 120 cm_olie/doek_2011 Courtesy Galerie Maurits van de Laar


interview

De studio aan de Coolsingel foto: Piet de Jonge

42


INTERVIEW

43

Zelf muziek maken met dierengeluiden Piet de Jonge zoekt Paola Pivi op in Grrr Jamming Squeak, haar bijzondere geluidsstudio aan de Rotterdamse Coolsingel

Sculpture International Rotterdam (SIR) beheert en ontwikkelt de internationale kunstwerken van Rotterdam, die met name in het centrum van de stad te vinden zijn. In het kader van het meerjarenprogramma ‘Coolsingel-as’ nodigde SIR in 2008 twaalf internationale kunstenaars uit een ontwerp te maken voor een speciaal voor de Coolsingel te ontwikkelen kunstwerk. Projecten met Yohei Taneda, Joep van Lieshout en Cosima van Bonin zijn inmiddels gerealiseerd. Binnenkort wordt een werk van Elmgreen & Dragset onthuld. Grrr Jamming Squeak is een publiek kunstwerk dat de Italiaanse kunstenares Paola Pivi voor het SIR-project maakte. www.sculptureinternationalrotterdam.nl

Paola Pivi tref ik op een zaterdagmiddag bij de voorbereiding van een concert dat ’s avonds zal plaatsvinden, A Constructed World. Het is een jamsessie door een groep professionele en beginnende kunstenaars, curatoren, kunsthistorici en musici uit Australië, Tibet, Frankrijk en Italië. Terwijl er wordt gerepeteerd neemt de Italiaanse kunstenares alle tijd voor een gesprek. We zitten boven in de lounge, een donkere ruimte die een vreemde mix is van designmeubels, hippie-esthetiek en eerlijk houten timmerwerk, met achter de ramen enorme foto’s van dieren. Pivi past er met haar zorgvuldig uitgekozen mismatch van geruite plooirok, zwarte laklaarzen en donkere zigeunerblouse op een merkwaardige manier goed tussen. Je werk gaat heel vaak over verwondering en voor mijn gevoel ook erg over verandering. Ik ben een paar keer in de studio geweest, er is steeds iets nieuws en er zijn steeds nieuwe activiteiten. ‘Ik maak vooral werk omdat iets me interessant lijkt, ik doe eigenlijk helemaal geen research en maak ook geen analyses. Het gaat heel onbewust. Ik ben erg blij dat je het zo ervaart,

want we willen ook dat er steeds wat gebeurt.’ Je kunt hier als bezoeker je eigen opname maken maar je moet wel dierengeluiden uit het archief gebruiken. Waarom dierengeluiden? ‘Ik woon in Alaska, er zijn daar overal dieren om je heen. Maar er zijn daar ook overal mensen die muziek maken. Er zijn heel vaak jamsessies, het is een hele open en vrije gemeenschap. Mijn man is ook musicus, dus ik hoor de hele dag muziek. We zijn laatst naar een van de vele eilanden van Alaska geweest, er waren vijfhonderd zeehonden die een enorm lawaai maakten. Ik vond het bijzonder inspirerend. Er zijn natuurlijk al eerder veel componisten geweest die zich hebben laten inspireren door dierengeluiden, maar in deze studio kun je je eigen muziek maken en gebruikmaken van de honderd opnames met dierengeluiden die we verzameld hebben.’ Deze studio wordt als een public artwork gepresenteerd. ‘Ja, er wordt altijd veel geld uitgegeven aan kunst in de openbare ruimte, maar ik wilde niet een enorm bedrag


interview

44 besteden aan een groot standbeeld. Ik wilde dat het geld naar het publiek zou gaan. Daarom is de studio gratis, de concerten zijn gratis, er zijn zeer professionele technici en ook de opnamestudio voldoet aan zeer hoge eisen. Ik ben erg blij dat de stad Rotterdam deze gelegenheid heeft geboden. SIR heeft me fantastisch geholpen door deze locatie aan de Coolsingel bij het stadhuis aan te bieden. Het is perfect. Het is heel open voor het publiek.’

Paola Pivi foto: Piet de Jonge

Paola Pivi (Milaan, 1971) woont in Alaska maar heeft de wereld als werkterrein. Ze is bekend geworden met werken die de kijker vol verbazing achterlaten. Door gewone voorwerpen in absurde situaties te plaatsen daagt ze de kijker uit vragen te stellen over zijn eigen kijk op de realiteit. Een goed voorbeeld hiervan is het werk Camion (1997), toen zij een gekantelde vrachtwagen liet plaatsen voor de entree van een tentoonstelling.

Toch lijkt het me lastig voor het publiek, omdat het als kunstwerk niet erg herkenbaar is voor de kunstliefhebbers, terwijl het als geluidsstudio voor musici misschien juist weer te arty is. ‘We hebben veel gedaan aan de pr, maar als dingen nieuw zijn, duurt het toch een tijdje voordat het opgepikt wordt. De studio is bedoeld voor iedereen. Ik realiseer me dat het feit dat het allemaal gratis is het publiek soms ook kan afschrikken. Mensen willen liever iets betalen dan te accepteren dat het voor niets is. Ik vind het ook een uitdaging om het werk zo te presenteren.’

Bezoekers vermoedden een vreselijk ongeluk, terwijl de kunstenares juist met veel zorg de wagen precies zo had laten plaatsen. Pivi maakt vaak gebruik van groepen mensen of dieren. In 2006 bijvoorbeeld liet ze op haar eerste solotentoonstelling in de Fondazione Nicola Trussardi in Milaan levende dieren vrij rondlopen: paarden, lama’s, koeien, uilen, duiven, hamsters, geiten, lammetjes, honden, ganzen en kippen. Alle dieren waren wit, wat een bijzondere en vervreemdende ervaring opleverde. Naast presentaties in tentoonstellingsruimten maakt Pivi werken in situ. Daarvan was haar performance van een reis met honderd vissenkommen met goudvissen in een vliegtuig boven Nieuw Zeeland wel het meest extreem. Toch zou je haar tekort doen door haar een performancekunstenaar te noemen. Zij maakt ook installaties, tekeningen en fotografische en sculpturale werken. Exposities van haar waren te zien in vooraanstaande musea en galerieën als Tate Modern in Londen, Kunsthalle Basel, Portikus in Frankfurt en Galerie Emmanuel Perrotin in Parijs. In 1999 won ze de Gouden Leeuw op de Biënnale van Venetië. www.fondazionenicolatrussardi.com

Ik vind het bijzonder dat er zoveel designmeubels staan. Er is erg veel aandacht besteed aan de aankleding van de studio. ‘We zijn op een heel bijzondere manier gesponsord door Moroso voor de banken en door Flos voor de lampen. We kregen de nieuwste modellen en mochten die allemaal gebruiken. Maar voor mij is het ook erg belangrijk geweest dat we gebruik mochten maken van de geweldige fotoserie Animal Minds die Vincent Musi in 2008 voor National Geographic maakte. We hebben de foto’s in de beste kwaliteit laten afdrukken, en die hangen nu aan de gevel. Ook belangrijk was voor mij de houten structuur in deze ruimte, het

gebruik van kleur en zelfs de gordijnen, die gemaakt zijn van sjaals die ik uit India heb meegebracht. Dat alles bij elkaar zorgt ervoor dat de studio een heel persoonlijk karakter heeft gekregen. Als je een opnamestudio bezoekt, zie je altijd dat het de schepping is van iemand die daar zijn hele hart in heeft gelegd.’ Wat houdt de bezoeker over aan een bezoek aan deze studio? ‘Je kunt hier voor niets een liedje of een stuk muziek opnemen. De opname wordt door een professionele technicus gemixt en er wordt een cd van gemaakt. Die krijg je mee. De opname is voor de maker. Voor mij is dat het belangrijkste: het eindresultaat is de beschikbaarheid voor het publiek. Het is een openbaar kunstwerk.’ Wat is je volgende project? ‘Ik ben drieëenhalve maand gast van de American Academy in Rome. Ik ga me bezighouden met het werk van mensen in Rome die ik erg bewonder: Jimmie Durham, Luigi Ontani, Emilio Prini en Carla Accardi. Maar ik blijf me ook steeds erg veel bemoeien met de studio hier. Iedere maand is er een belangrijk concert. We zijn begonnen met een concert van Spinvis. In mei en juni komen er ook weer concerten. Ik kom dan weer naar Rotterdam en kijk er echt naar uit.’

Grrr Jamming Squeak is een compleet uitgeruste

geruimte kan naar muziek worden geluisterd en

muziek- en opnamestudio met geluidstechnici,

vinden vrijdags events plaats. Iedere maand is er

bedoeld voor iedereen die muziek wil maken

een gratis concert. De studio is nog geopend tot

met dierengeluiden. Gratis kan gebruikgemaakt

eind juli 2011.

worden van een grote keuze aan muziekinstru-

www.grrr.nu

menten en honderd verschillende opnames

ngm.nationalgeographic.com/2008/03/animal-

van dierengeluiden. In de opnameruimte kan

minds/musi-photography

iedereen met ondersteuning van professionele geluidstechnici zijn eigen cd maken. In de loun-


KUNSTROUTE Essay

Uit angst voor wrattig nageslacht:

45

kunst en de drang om te vernieuwen

Jochem Rotteveel bezoekt nieuwe kunstinitiatieven Een voorwaarde om eeuwig jong te blijven is dat je jezelf regelmatig vernieuwt. Vooral binnen de kunst wordt vernieuwing als een noodzakelijk goed gezien. Vernieuwing leidt tot nieuwe inzichten over individuele kunstenaarspraktijken en over kunst in het algemeen. Vernieuwende kunstenaars verkennen als pioniers onontgonnen terrein en bouwen nederzettingen met uitzicht op nieuwe horizonten. Die behoefte komt waarschijnlijk voort uit hetzelfde instinct waarmee de mens al eeuwenlang bevruchting binnen de eigen gelederen probeert te voorkomen uit angst voor wanstaltig, wrattig nageslacht. Nieuw bloed ontvangen we dus vaak met open armen. Lekker even snuffelen aan de kont van de nieuwkomer, om die vervolgens te bespringen en te bezwangeren met eigen ideeën. De aantrekkingskracht is enorm. Reden genoeg dus voor uw reporter om een aantal (jonge) kunstenaarsinitiatieven te bezoeken. In willekeurige volgorde, gelimiteerd door het aantal toegewezen pagina’s. Geen boze e-mails dus.

De ballen van Bob Een van de jongste loten aan de kunstboom heet Bob Smit. Met z’n 28 jaar is hij de jongste galeriehouder van Nederland. Smit opende begin 2010 een galerie aan het Eendrachtsplein in Rotterdam en organiseerde in korte tijd een aantal opzienbarende tentoonstellingen en kunstenaarsinitiatieven, waaronder stichting Toonzaal en de expositie Attraction of the Opposites in projectruimte Cucosa. Smit studeert nog aan de Willem de Kooning Acade-

mie, maar zelf exposeren in zijn eigen galerie? Bob trekt een bedenkelijk gezicht. Hij wil andere, uitgesproken kunstenaars de ruimte geven, zoals Midas Zwaan, Onno Poiesz en Birgit Verwer: kunstenaars ‘met ballen’. En die ballen mogen gezien worden! Daarom gaat Bob dit voorjaar de samenwerking aan met NL=US, de internationale kunstagent die hoofdzakelijk Nederlands talent promoot. De samenwerking levert hem internationale contacten en prominente kunstenaars op, zoals Hans van Bentem. Bobs ogen stralen ervan. Zijn leven draait alleen nog maar om kunst. Maar dat doet het eigenlijk al vanaf het moment dat hij op 18-jarige leeftijd zijn eerste werk aankocht. Bob Brenkman, van zijn laatst verdiende horecageld. Bob Smit is inmiddels verhuisd. Je kunt ’m traceren op www.bobsmit.com. Poepkunst Op Facebook raakte iedereen om me heen ineens bevriend met Atelierhof Kreuzberg uit Berlijn. Sommigen van hen waren zelfs nog nooit in Berlijn geweest. Vanwaar die aantrekkingskracht, vroeg ik me af toen ik op een


KUNSTROUTE Essay

46

DE ATELIERHOF

zonnige middag naar de Schleiermacherstrasse reed. Ik wist dat Nederlandse kunstenaars als Marc Bijl er huishielden, maar verder was de Atelierhof nooit zo scheutig met zijn informatie. Tijdens de ontmoeting met Hof-vertegenwoordiger en kunstenaar Andreas Helfer begreep ik waarom. Helfer laat liever de kunst zelf aan het woord. In de voormalige werkplaats waar vroeger speeltuintoestellen en parkbankjes werden gerepareerd werken nu kunstenaars uit binnenen buitenland. De selectie van die kunstenaars geschiedt bijzonder ondemocratisch, lacht Helfer. Atelierhof Kreuzberg wil geen antwoord zijn op hedendaagse kunstinstellingen. De kunstenaars die er werken en exposeren maken ‘powerful works’, aldus Helfer. Een echte visie is er eigenlijk niet. ’s Avonds exposeert een Italiaanse kunstenaar met videowerk en sculpturen. Een opgezette zwarte raaf op een lichtbak van Sony, drie overlevingsvesten bedrukt met corporate logo’s, een rotsblok zorgvuldig neergelegd op een breedbeeldscherm: het doet allemaal een beetje nostalgisch, Naomi Klein-ish aan. Ondertussen wordt het bier uit de stationcar geladen. De meeste kunstenaars hier hebben inmiddels kinderen. Op een van de buitenmuren staat: ‘Scheiss auf die elitäre Kunst’. Begeistert? Kijk op www.atelierhofkreuzberg.de

NIEUW DAKOTA

Verzamelen is zo 2011 In de film The Thomas Crown Affair stal de gelijknamige verzamelaar een Monet uit het Metropolitan om er helemaal in zijn eentje van te kunnen genieten. Dit licht autistische portret van de kunstverzamelaar gaat vandaag de dag niet meer op. Steeds vaker treden verzamelaars naar buiten om hun collecties met het grote publiek te delen. Onlangs vierde verzamelaar Joop van Caldenborgh nog zijn eigen feestje in de Rotterdamse Kunsthal en ook jonge collectioneurs houden her en der lezingen over de passie van verzamelen. Het lijkt niet toevallig dat met het wegvallen van veel kunstsubsidies de ogen steeds vaker gericht zijn op de verzamelaar. Sceptici zijn daarbij bang dat het deze particuliere amateurs alleen te doen is om de commerciële waarde van kunst. In een tijd dat publieke instituten zich in allerlei populistische bochten wringen om de gunst van de massa te winnen lijkt deze hokjesgeest vooral erg belegen. En als íets niet meer kan anno 2011, dan is het wel een belegen hokjesgeest, vindt ook Pieter Sanders, verzamelaar en directeur van Nieuw Dakota. De expositieruimte aan de noordkant van Amsterdam is nu een jaar open en is met recht vernoemd naar een pioniersnederzetting. Nieuw Dakota tart alle hokjes: kunstenaars kunnen er werken, maar het is geen

atelier. Er wordt kunst getoond, maar het is geen museum. De kunst is soms te koop, maar Nieuw Dakota is ook geen galerie. Het heeft zelfs geen winstoogmerk. Nieuw Dakota biedt ruimte aan nieuwe concepten en ideeën, letterlijk en figuurlijk. Daarnaast wil Sanders met Nieuw Dakota de passie van verzamelen overbrengen op anderen. En daarom kunnen belangstellenden op de laatste dag van de expositie het werk van Pieter Lemmens kopen dat hij maakte tijdens zijn verblijf in Nieuw Dakota. Op grote houten platen tekende en schilderde Lemmens talloze afbeeldingen die samen een bont geheel opleveren, maar ook los van elkaar te koop zijn. De aspirant-koper kan zelf het gewenste formaat bepalen: willen we een Lemmens van 2 bij 4 aan de muur of beginnen we liever voorzichtig met een afbeelding op A4-formaat? Pionieren is avontuurlijk, ook op financieel gebied. Subsidieverstrekkers kunnen Nieuw Dakota (nog) moeilijk plaatsen. Maar met de recente verschuivingen tussen particuliere en publieke initiatieven zou de nederzetting van Nieuw Dakota wel eens uit kunnen groeien tot een nieuwe wereld. Voor meer informatie, kijk op www.nieuwdakota.com


WHAT’S GOOD AND WHAT’S NOT

Rubriek verzorgd door Piet de Jonge

47 Voor sommige mensen maakt kunst een groot deel uit van hun leven. In WHAT’S UP kunnen ze vertellen wat hen het meeste boeit. En wat vinden ze helemaal niets?

What’s good and what’s not ? Deze keer: Galeriehouder Hans Sonnenberg uit Rotterdam. Dit jaar bestaat zijn Galerie Delta vijftig jaar. Kort geleden is de ruime galerie verhuisd van de Oude Binnenweg in Rotterdam naar het nabijgelegen Eendrachtsplein. In 2000 schonk Sonnenberg zestien belangrijke schilderijen en objecten aan Museum Boijmans Van Beuningen, waaronder werk van Piero Manzoni, David Hockney en Allen Jones. Met zijn 83 jaar is hij een van de oudste galeriehouders van Nederland. Hij organiseert nog steeds tentoonstellingen.

De meest overgewaardeerde kunstenaar vind ik Marc Mulders. Zijn werk is modern maar toch mooi. Je merkt dat de verkeerde mensen er op af komen.

foto: Piet de Jonge


WHAT’S GOOD AND WHAT’S NOT

MUSEUM

48 Kunstwerk

Toen ik in militaire dienst zat, was het Van Abbe mijn favoriete museum, maar misschien nu toch meer Boijmans Van Beuningen. Vroeger deed daar mevrouw Hammacher (hoofdconservator moderne kunst van 19631978, red.) mooie dingen en kocht goed aan, maar Wim Beeren (directeur van 1978-1985, red.) kocht echt de bijzondere dingen. Als hij extra geld nodig had, ging hij naar de wethouder en dan kreeg hij dat. Er is sindsdien wel het een en ander veranderd...

Ik ga graag naar Boijmans om te kijken naar de Verloren Zoon van Jeroen Bosch, zo’n zeskantig schilderijtje. Maar ik vind de Toren van Babel van Pieter Bruegel de Oude ook schitterend. En eigenlijk ook dat bruggetje van Van Gogh, heel simpel maar echt prachtig. Bij kunst van deze tijd denk ik direct aan het Portrait of Marilyn van Willem de Kooning en Glaube, Hoffnung und Liebe van Kiefer. Ik heb allebei gezien in Sydney, geweldig! Al die zielepoten die schilderen, van die artistiekelingen met een baret (er zijn er duizenden van): ze maken allemaal rommel!

Kunstenaar Francis Bacon en de oude David Hockney. Bacon heeft een ongelofelijke originaliteit. Zijn werk is niet tijdgebonden. In Nederland hou je eigenlijk alleen Van Gogh en Mondriaan over. Ik ben bang dat na verloop van tijd zelfs Appel uit het rijtje valt, misschien dat Constant overblijft. Over het algemeen heeft kunst van jonge kunstenaars vaak meer lef en is brutaler. Later valt iemand al snel in herhalingen.

Het museum in Arnhem. Ik vind het niet boeiend en de collectie is oninteressant.

De meest overgewaardeerde kunstenaar vind ik Marc Mulders. Zijn werk is modern maar toch mooi. Je merkt dat de verkeerde mensen erop af komen.

Kunstboek

Galerie

Ik kijk nog steeds graag naar de boeken die Skira (Italiaanse uitgever van kunstboeken, red.) heeft gemaakt. Het zijn boeken die over een kunstenaar gaan. Niks geen groepen of stromingen, kunst wordt door een iemand gemaakt. Je moet je wel realiseren dat de reproductie altijd mooier is dan het origineel. Bij De Slegte liggen van die goedkope uitgaves met slechte reproducties. Ik had eens twee exemplaren van een boek over Picasso. In het ene boek was het schilderij blauw, in het andere was hetzelfde ding groen.

Per tijdvak is dat heel verschillend. Vroeger had je Galerie Espace in Amsterdam. Zelf heb ik altijd vermeden om richting kunsthandel te gaan. Je moet laten zien wat er nu gemaakt wordt. Wat er eerder is gemaakt weten we al. Er zijn wel honderden oninteressante galeries! Allemaal van mensen die niet weten waar ze mee bezig zijn. Als het maar aan de muur kan hangen, dan verkopen zij het.

OBJECT Die mooie auto’s van Aston Martin. En in de tijd van het Bauhaus zijn mooie gebruiksvoorwerpen gemaakt. Rechttoe, rechtaan, daar hou ik van. Memphis vind ik te veel tierlantijnen. Die walgelijk lelijke dingen van Philips. Rommel voor de massa. Ze staan zover achter bij wat er bij Braun in Duitsland is gemaakt.


WHAT’S GOOD AND WHAT’S NOT

GEBOUW

49 MUZIEK

In Rotterdam is dat de Van Nellefabriek. Maar ook erg mooi is het Hufgebouw van Van de Broek en Bakema. Rotterdam heeft zoveel mooie gedeeltes. Ik denk dat Rem Koolhaas het mooiste gebouw van Nederland hier gaat maken (de Rotterdam op de Kop van Zuid, oplevering in 2013, red.). Het is jammer dat de Bijenkorf van Dudok in de oorlog is gebombardeerd. De Lijnbaan is prachtig en ook de Coolsingel. Het ontwerp van Berlage voor het stadhuis had natuurlijk uitgevoerd moeten worden. Maar dan heb je verder aan de Coolsingel een heel mooi rijtje, met het postkantoor (van G.C. Bremer, red.) en het gebouw van de Hollandse Bankunie, het World Trade Center, daartegenover nog de Bijenkorf. Daar zit geen klootzak bij. Om de hoek van de Coolsingel, aan de Blaak, staan de meest verschrikkelijke gebouwen. Die bakstenen dingen van de Kamer van Koophandel en de Twentsche Bank. Dan moet je de blinden benijden dat ze dat niet hoeven te zien. De bankiers hebben in de jaren vijftig en zestig een slecht voorbeeld gegeven. En nu is het niet veel beter.

Ik ben altijd een enorme jazzfanaat geweest. Ik heb een grote platenverzameling. Van King Oliver, dan, na de oorlog, Charlie Parker en verder. Bebob. Heel veel. Maar ik hield ook van de Rolling Stones, Jimmy Hendrix en Eric Clapton. De Beatles vond ik niks. Wat je nu wel in de cafe’s hoort, van die gemixte deuntjes

CAFE

Melief Bender is mijn vaste café. Ik zit er zes dagen in de week. Het is lekker dichtbij. Toen de galerie nog op de Oude Binnenweg zat, hoefde ik alleen de straat over te steken. Ik kon buiten zitten en in de gaten houden of er iemand in de galerie kwam. In Rotterdam zijn veel van dit soort cafés, maar deze was gewoon het dichtst bij. Ik ga ’s ochtends daar koffie drinken en de krant lezen. Na het werk zit ik er tot een uur of zeven, dan ga ik ergens anders heen om te eten. Niet thuis. Als ik ergens anders ben, neem ik altijd het dichtstbijzijnde café. Hoe minder ik moet lopen, hoe liever het me is.

Veelbelovende kunstenaar Ik zou er niet een weten. Ik vind dat de kunst afgegleden is tot speelgoed en etalagemateriaal. Ik hou van schilderijen maar die worden niet of nauwelijks gemaakt. Maar ik denk dat er nog wel wat gaat gebeuren. Ik heb de hoogtepunten van de jaren zestig meegemaakt. Daarna is het alleen maar minder geworden. Als iemand succes heeft, zijn er direct veel navolgers. In het vroegere Oostblok lopen ze ook achter en de kunst uit China vind ik helemaal niets, het zijn totaal verschillende wezens. Ik heb er niets mee.
 Plannen die u zelf graag op korte termijn zou willen verwezenlijken Ik heb geen echte plannen. De galerie bestaat dit jaar vijftig jaar. Ik kan alleen maar herkauwen. Plannen die Rotterdam op korte termijn zou moeten verwezenlijken Als je ziet naar de collectie van Van Caldenborg dan lijkt hij wel bezig om iets te gaan doen met een museum Ik heb geen idee maar die formaten zijn niet voor boven de bank. Als ik zou moeten zeggen wat Rotterdam als stad moet gaan doen dan denk ik vooral dat ze zo moeten doorgaan. Ik vind het een mooie stad, het is er gezellig. We hebben geen historisch centrum maar er is wel erg goed gebouwd. De Lijnbaan is mooi en hier het Museumpark is ook prachtig. Ik zou de nadruk blijven leggen op de architectuur. Uw voorstel voor de volgende gast in deze rubriek Ik zou graag een architect willen zien, iemand die iets in de stad heeft gedaan en die een bijdrage kan leveren aan het nieuwe Rotterdam. Daarom wil ik graag van Winy Maas van MVRDV horen wat hij hot vindt en nog zou willen doen.


15/18 September 2011 Creatieve fabriek Hengelo www.hearttwente.nl



2354SIR.indd 1

07-04-2011 17:52:58


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.