rapport valuta voor veen | hoofdstuk 1 xxxxxxxxxxxxxxxxxx
voor veen publiekssamenvatting
Een haalbaarheidsstudie naar het vernatten van veengebieden en het verhandelen van hierdoor behaalde emissiereducties
00
inhoud vooraf
1 2 3 4
pagina 3
inleiding pagina 7
valuta voor veen
Om klimaatverandering tegen te gaan, moet
opbrengsten vanuit de koolstofmarkt in potentie vol-
gezocht worden naar innovatieve methoden voor het
doende zijn om de benodigde investeringen binnen
reduceren en opslaan van CO2. Veengebieden kunnen
7 tot 12 jaar terug te verdienen, mits het waterpeil
hierin een belangrijke rol vervullen. Veen ontstaat
voldoende wordt verhoogd. Bijkomend voordeel in
door een continue aangroei en stapeling van plant-
dit scenario is dat landbouwkundig gebruik van de
aardig materiaal en is hiermee een natuurlijke opslag-
gronden nog steeds mogelijk is en veenoxidatie en
vorm van CO2. Door veenoxidatie, krimp en inklinking
bodemdaling vertraagd worden.
neemt het Nederlandse areaal veengrond echter
pagina 11
resultaten pagina 19
conclusies en aanbevelingen
jaarlijks met 2% af. Ten opzichte van 1950 is het ruim
de helft (55%) kleiner geworden. De CO2-uitstoot die
sten vanuit de koolstofmarkt het hoogst. Ze zijn ech-
in Europa door veenoxidatie vrijkomt staat gelijk aan
ter niet voldoende om binnen redelijke termijn ook de
de totale uitstoot van broeikasgassen van BelgiĂŤ. Het
aankoopkosten van de grond terug te kunnen verdie-
verhogen van de grondwaterspiegel in veengebieden
nen. Wel zou het beheer van de gerealiseerde natuur-
kan een oplossing zijn om CO2-uitstoot en bodem-
gebieden vanuit de opbrengsten gefinancierd kunnen
daling tegen te gaan. Met Valuta voor Veen hebben de Natuur en Mili-
eufederatie Groningen en adviesbureau IMSA Amster-
bronvermelding
worden. Voordeel van dit scenario is dat veenoxidatie en bodemdaling in hun geheel worden tegengegaan
pagina23
Binnen het natuurscenario waren de opbreng-
en er waardevolle natuurgebieden worden ontwikkeld.
dam een haalbaarheidsstudie gedaan naar het CO2emissiereductiepotentieel van veengebieden en het
opzetten van een (regionale) CO2-compensatiemarkt.
We willen de experts, stakeholders, reviewers en le-
De studie is met veel zorg tot stand gekomen.
Gekeken is of het Valuta voor Veen-concept boeren,
den van de kerngroep bedanken voor hun input en
bedrijven en andere partijen kan stimuleren om maat-
het meedenken aan deze studie.
regelen te treffen tegen veenoxidatie. De emissierechten die zij verkrijgen door instandhouding of realisatie van veen(weide)gebieden worden verhandeld
Siegbert van der Velde
Wouter van Dieren
Deze uitgave bevat een samenvatting
op een (regionale) koolstofmarkt. De gereduceerde
van het onderzoeksrapport Valuta voor
CO2-emissie wordt op deze manier geld waard.
Veen. Een digitale versie van het volledige onderzoeksrapport kunt u
opvragen bij Natuur en Milieufederatie
kend waaruit blijkt dat het Valuta voor Veen-concept
Natuur en Milieufederatie
Groningen via info@nmfgroningen.nl.
kansrijk is. Het landbouwscenario toont aan dat de
Groningen
2
Voor de studie zijn twee scenario’s doorgereIMSA Amsterdam
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 1 inleiding
inleiding
1.
Veen- en veenweidegebieden vormen voor Nederland een kenmerkend landschapstype en zijn van grote natuurlijke en cultuurhistorische waarde. Een groot deel van het veen(weide)areaal is te vinden in het Westen en het Noorden van ons land. Deze grond wordt voornamelijk gebruikt voor veeteelt, en in Groningen en Drenthe ook voor akkerbouw.
Veengrond is zeer vruchtbaar en daarmee uitermate geschikt voor landbouw. Om te kunnen boeren op deze natte veengrond wordt een onnatuurlijk laag waterpeil gehanteerd. Deze diepe ontwatering leidt tot verdroging van veengebieden. Doordat het veen wordt blootgesteld aan zuurstof oxideert het, wat uiteindelijk een aanhoudende bodemdaling tot gevolg heeft: gemiddeld 1 centimeter per jaar en in sommige gebieden zelfs tot 3 centimeter per jaar. (figuur A, pagina 4) Bodemdaling kan leiden tot schade aan huizen en infrastruc-
tuur. Daarnaast vergroot het de kans op natschade in de landbouw en op overstromingen. Het ten behoeve van de landbouw voortdurend verlagen van het waterpeil als reactie op de bodemdaling vergt een steeds grotere capaciteit van de gemalen van het waterschap. Daarnaast moeten waterwegen steeds meer verdiept worden om het overtollige water af te kunnen voeren. Veenoxidatie dreigt hiermee een aanzienlijke kostenpost te worden. Het op deze manier blijven reguleren van het waterpeil wordt hiermee op termijn een onmogelijke opgave. Bovendien heeft het verlagen van het waterpeil in combinatie met veenoxidatie een negatief effect op weidevogels en de waterkwaliteit. In totaal is in West- en Noord-Nederland circa 223.000 hectare aan veen(weide)gebied in landbouwkundig gebruik waar maaivelddaling door
Door veenoxidatie, krimp en inklinking
veenoxidatie problematisch is. Hiervan ligt het merendeel (136.000 ha) in het
neemt het Nederlandse areaal veengrond
westelijk veenweidegebied, in Zuid-Holland (Kuikman et al., 2005).
steeds verder af.
y
3
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 1 inleiding
Veen verdroogt, CO2 komt vrij
CO2
CO2 CO2
CO2
CO2
Natte voeten
CO2
CO2
CO2
CO2
CO2
CO2
CO2 CO2 CO2
Vegetatie Veen
Bodemdaling Schade en risico
Grondwater
Bemalen Wordt steeds kostbaarder
Lage waterstand noodzakelijk voor (mechanische) landbouw
Bodemdaling Schade en risico
Figuur A. Bodemdaling door veenoxidatie
Veenoxidatie en klimaat
CO2-opslag, een ‘nieuwe’ functie voor veen
Het klimaat verandert: de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt. De
Veenoxidatie en de daarmee samenhangende bodemdaling en CO2-uitstoot
explosieve toename van CO2 in de atmosfeer door menselijk toedoen is hier
kan vertraagd of tegengegaan worden door het onnatuurlijk lage waterpeil
grotendeels verantwoordelijk voor. Wereldwijd verbruiken we nu in een jaar
in veengebieden weer te verhogen. Dit betekent dat Nederlandse veen-
de fossiele energie die zich in een miljoen jaar heeft gevormd. Om klimaat-
gebieden de komende decennia op een andere manier beheerd en benut
verandering tegen te gaan moet de CO2-uitstoot sterk gereduceerd worden.
moeten worden. Hierbij is het zaak nieuwe, robuuste ecosysteemfuncties en
Naast reductie moet gezocht worden naar methodes om CO2 vast te leggen.
gebruiksfuncties te ontwikkelen.
CO2
Veengebieden zijn het initiële stadium van bruinkool en steenkool en functioneren van origine als effectieve CO2-opslag. De verdroging van veengebieden
CO2
Onder de juiste natuurlijke omstandigheden leidt het verhogen van het
vormt een aanzienlijke bron van CO2-uitstoot in Nederland: 4,2 miljoen ton Vegetatie
waterpeil niet alleen tot minder CO2-uitstoot, maar kan door veenvorming
COVeen per jaar. Dit is circa 4% van de totale Nederlandse CO2 -uitstoot. 2
zelfs extra CO2 worden vastgelegd. Hiermee heeft veenvernatting het poten-
Grondwater
CO2
CO2
tieel om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de regionale klimaatdoelstellingen. Daar waar het gewenst is de landbouwfunctie te behouden, kan gebruik worden gemaakt van onderwaterdrainage waardoor een hoger waterpeil mogelijk is.
Natuur profiteert mee Verhoging van het waterpeil heeft bovendien een positief effect op de waterkwaliteit en de natuurwaarden van het veengebied. Wanneer het waterpeil zodanig wordt verhoogd dat grote gevarieerde wetlands en moerassen ontstaan, dan komt dit ten goede aan waardevolle soorten als roerdomp, porseleinhoen, bever, otter en diverse orchideeën- en zeggesoorten. Verhoging van het waterpeil in combinatie met veeteelt kan ten goede komen aan de weidevogels. De natuur profiteert dus mee van de CO2reductie en vastlegging wanneer veengebieden weer vernat worden.
4
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 1 inleiding
Maatschappelijke kosten bodemdaling Verhoging van het waterpeil vraagt om technische aanpassingen en maatregelen. Daarbovenop zal hierdoor geen of minder intensieve landbouw mogelijk zijn: een kostenpost voor de boer. Niets doen leidt echter ook tot hoge kosten. Om het waterpeil continu te verlagen als reactie op de aanhoudende bodemdaling zijn grote investeringen nodig in het waterbeheersysteem, zoals het verdiepen van sloten en het vergroten van de bemalingscapaciteit: een kostenpost voor het waterschap en uiteindelijk de burger. In veel veenweidegebieden wordt de problematiek van aanhoudende bodemdaling steeds urgenter. In Zuid-Holland zijn de kosten voor water- en rioolbeheer in veenweidegebieden in 10 jaar tijd verdubbeld (Waarheen met het veen, 2009). In sommige polders zijn de kosten om
de polder droog te houden voor landbouwdoeleinden momenteel al
Barrières voor vernatting
hoger dan de opbrengsten uit de landbouw.
Hoewel de situatie in een deel van de Nederlandse veengebieden onhoudbaar begint te worden, blijven structurele maatregelen uit om veenoxidatie en de
Een verkenning van Wetterskip Fryslân laat zien dat in veen(weide)-
daarmee samenhangende CO2-uitstoot en bodemdaling tegen te gaan.
gebieden die onderhevig zijn aan veenoxidatie bij huidig beheer
Verhoging van het waterpeil raakt direct aan de gevestigde kortetermijn-
(verlaging waterpeil om effecten bodemdaling op te vangen) een
belangen van partijen, zoals boeren. Er is onvoldoende politieke daadkracht en
verhoging van circa 30% verwacht kan worden in de totale water-
draagvlak voor ingrijpende maatregelen.
beheerkosten. Voor Wetterskip Fryslân gaat het hier om extra kosten (ten gevolge van veenoxidatie) van 3 tot 3,5 miljoen euro per jaar.
Het gebrek aan financiering vormt een tweede belangrijke barrière. De
Hierbij gaat het puur om de kosten van het waterbeheer; de kosten
benodigde maatregelen om veenoxidatie tegen te gaan brengen kosten met
van andere schadelijke maatschappelijke gevolgen van veenoxidatie
zich mee. Onduidelijk is welke partijen verantwoordelijk zijn voor de
en bodemdaling zijn hierin niet meegenomen. (Wetterskip Fryslân, 2011)
benodigde investeringen. Daarnaast zal door het verhogen van het waterpeil minder intensieve landbouw mogelijk zijn, waardoor de opbrengst per hectare per jaar minder is; een kostenpost voor de boer. Door recente bezuinigingen op het natuur- en landschapsbeleid is bovendien een groot financieel tekort ontstaan voor het aankopen, inrichten en beheren van natuurgebieden. De haalbaarheidsstudie richt zich met name op deze tweede barrière en onderzoekt of het Valuta voor Veen-concept een financiële prikkel kan bieden in de omslag naar een duurzaam en robuust grondgebruik in veengebieden. Een van de hoofdvragen van deze haalbaarheidsstudie is hoe de in het veen opgeslagen CO2 in de grond gehouden kan worden op een economisch haalbare manier.
y
5
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 1 inleiding
de koolstofmarkt Met Valuta voor Veen wordt een nieuw financieringsmodel geïntroduceerd, waarin emissierechten, verkregen vanuit reductie en/of vastlegging van CO2 door vernatting van veen(weide) gebieden, worden verhandeld op een (regionale) koolstofmarkt. Er zijn verschillende typen koolstofmarkten: de verplichte markt, vrijwillige gecertificeerde markten en vrijwillige ongecertificeerde markten. In deze haalbaarheidsstudie is gerekend met de kosten en opbrengsten van de verplichte markt (EU-ETS) en de vrijwillige gecertificeerde markten.
Verplichte markt: EU-ETS
Vrijwillige markt
Het EU-ETS (European Trading System van de Europese Unie) is met
Burgers, (overheids)instellingen en bedrijven die niet onder het
30 deelnemende Europese landen de grootste internationale beurs voor
verplichte emissiehandelssysteem vallen, kunnen hun emissies compen-
broeikasgassen. Het emissiehandelssysteem komt voort uit het Kyoto-
seren op de vrijwillige emissiemarkt. Participatie in deze markt wordt
protocol en is voor de EU een van de belangrijkste instrumenten om
vaak gedreven door ethische motieven, maatschappelijk verantwoord
CO2-uitstoot te reduceren. Energiebedrijven en de industrie mogen alleen
ondernemen of marketing- en PR-motieven. De vrijwillige markt is niet
hebben. Eén emissierecht staat voor de uitstoot van één ton CO2. Het
(Frieden et al., 2014; Bonn et al., 2014)
geeft grote vervuilende bedrijven emissierechten om een bepaalde
Spelregels koolstofmarkt
hoeveelheid broeikasgassen uit te mogen stoten. Als een bedrijf meer
Om een project in aanmerking te laten komen voor het verhandelen van
uitstoot dan zijn emissierechten krijgt het een boete. Echter wanneer een
emissierechten, moet voldaan worden aan een aantal spelregels om een
bedrijf erin slaagt zijn uitstoot te reduceren, kan het restant aan
correct en betrouwbaar beeld te krijgen van de behaalde emissiereduc-
emissierechten verkocht worden aan andere emitterende bedrijven.
ties. Hiervoor zijn per type project standaarden en methodieken opge-
De waarde van het emissierecht wordt bepaald via de koolstofmarkt.
steld voor het vaststellen, monitoren en verifiëren van emissiereducties
Het aantal uitgegeven emissierechten wordt periodiek verminderd, zodat
en zijn voorwaarden voor het project omschreven waaraan voldaan moet
de emissies uiteindelijk omlaaggaan.
worden voor certificatie.
nog CO2 uitstoten wanneer zij daar zogenaamde ‘emissierechten’ voor
juridisch bindend en werkt niet via het ‘Cap and Trade’-principe.
EU-ETS werkt via het ‘Cap and Trade’-principe: de Europese overheid
Binnen de vrijwillige markt worden verschillende standaarden gebruikt om de door het project gerealiseerde emissiereducties te kunnen garanderen. Deze standaarden verschillen onderling in kwaliteit en procedures, kosten van certificering en betrouwbaarheid (Frieden et al., 2014). De voornaamste standaards zijn de Voluntary Carbon Standard
(VCS), de Climate Action Reserve (CAR), de CCX en Gold Standard.
6
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 2 valuta voor veen
valuta voor veen
2.
Met de haalbaarheidsstudie Valuta voor Veen is onderzocht of het CO2-opslag en -reductiepotentieel van veen(weide)gebieden benut kan worden voor een (regionale) CO2-compensatiemarkt. Een ton vastgelegde en/of gereduceerde CO2 -uitstoot door het tegengaan van veenoxidatie wordt hiermee geld waard. Dit sluit aan bij de wens vanuit bedrijven en overheden om op regionaal niveau een CO2-compensatie- en handelssysteem in te richten. De belangrijkste vraag binnen de studie is of verkoop van de verkregen emissierechten een structurele en bovenal voldoende grote financiĂŤle bijdrage kan leveren aan de benodigde maatregelen om veenoxidatie tegen te gaan en een impuls te geven aan de natuurwaarden van het gebied. Zo wordt met het vermarkten van gereduceerde en/of vastgelegde CO2-uitstoot een geheel nieuw verdienmodel opgezet voor boeren en natuurbeheerders. (Figuur B, pagina 8)
De haalbaarheid van het beoogde financieringssysteem is in de eerste plaats getoetst aan de hand van de criteria emissiereductie en terugverdientijd van de maatregelen tegen veenoxidatie. Daarnaast is gekeken naar de nevenvoordelen van vernattingsmaatregelen, de verhandelbaarheid van verkregen emissierechten op (regionale) koolstofmarkten en de opschaalbaarheid van het Valuta voor Veen-concept. Om de realiseerbaarheid en de effecten van een verhoogd waterpeil in veen(weide)gebieden te verkennen, zijn in deze haalbaarheidsstudie twee scenario’s verkend: 1. Landbouwscenario:
behoud van agrarische functie
2. Natuurscenario: opgeven van agrarische functie en ontwikkeling van natuurfunctie
y
7
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 2 valuta voor veen
CO2 CO2
Onderwaterdrainage
CO2CO2
Figuur B. Het Valuta voor Veen-concept
Onderwaterdrainage is een systeem van ondergrondse buizen dat
CO2
zorgt voor drainage van het land in de winter en irrigatie in de zomer (Van den Akker et al., 2010). Veenoxidatie en de daarmee samen-
hangende CO2-uitstoot en bodemdaling treden voornamelijk op
in droge periodes en zijn sterk afhankelijk van de diepste grondwaterstanden die optreden in percelen. De diepste grondwaterstand onder een perceel is vaak niet gelijk aan de diepte van het slootpeil. In droge tijden worden de randen van percelen geïnfiltreerd door het slootwater. Verder bij de slootranden vandaan dringt het slootwater
Organisatie X wil emissies verder reduceren dan technisch of economisch mogelijk is
minder goed door en kan het waterpeil als gevolg van verdamping tot enkele decimeters onder het slootpeil zakken (holle waterspiegel). (figuur C). Bij onderwaterdrainage worden buizen aangebracht in de
bodem, waardoor het slootwater beter infiltreert in het gehele perceel en een holle waterspiegel wordt voorkomen. (figuur D). In natte perioden zorgt onderwaterdrainage voor drainage van het land, waardoor
scenario’s Landbouwscenario
het water beter afgevoerd wordt en lage delen van het land niet te nat worden. Onderwaterdrainage maakt een gecontroleerde peilverhoging mogelijk, waardoor agrarisch gebruik en het vertragen van
landbouwscenario
Verhoging van het waterpeil zonder aanvullende natuurscenario technische ingrepen heeft in een conventioneel
veenoxidatie gecombineerd kunnen worden. De mate van conven-
akkerbouw- en veehouderijbedrijf een negatief effect
tioneel agrarisch gebruik en de mate van het vertragen van veen-
op de optimale agrarische bedrijfsvoering: het land is
oxidatie zijn beide (omgekeerd evenredig) afhankelijk van de mate
minder vaak begaanbaar met zware machines, minder
waarin het peil wordt verhoogd.
productief en gevoeliger voor natschade (bij gebruik van gangbare gewassen).
Zonder onderwaterdrainage CO2
CO2
CO2
CO2
CO2
Om peilverhoging te kunnen combineren met agrarisch gebruik wordt in het
CO2 CO2
landbouwscenario gebruikgemaakt van onderwaterdrainage. Het drainage-
Sloot
CO2
systeem zorgt dat de landbouwgrond in droge perioden wordt geïrrigeerd en
Sloot Holle waterspiegel ‘Slootkanteffect’
Natuurscenario
Figuur C.
Natuurscenario oefte ten behoeve van emissiereducties te realiseren oefte ten behoeve van emissiereducties te realiseren
‘Slootkanteffect’
combinatie met onderwaterdrainage bepaalt de intensiteit van de
Veen
(conventionele) agrarische bedrijfsvoering die mogelijk is op het perceel. Het Valuta voor Veen-concept kan agrariërs een nieuw verdienmodel bieden waarin investeringen in maatregelen tegen veenoxidatie, gecompenseerd
Vlakke waterspiegel
Sloot
Vlakke waterspiegel Drainagebuis Drainagebuis
Veen Veen
8
worden. Vertraging van de veenoxidatie houdt ook een vertraging van de bodemdaling in. Dit heeft tot gevolg dat verlaging van het waterpeil (en de
Organisatieminder X wil emissies daarmee gepaarde hoge kosten voor het waterschap) frequentverder nodig reduceren dan technisch of
is. De combinatie van agrarisch gebruik en het vertragen van veenoxidatie
Figuur D.
draagt bij aan het langer instandhouden van waardevol cultuurhistorisch
Zonder onderwaterdrainage
landschap.
Zonder onderwaterdrainage
CO2
in natte perioden gedraineerd. De mate van verhoging van het waterpeil in
Holle waterspiegel Veen
Mét onderwaterdrainage Sloot
CO2
CO2
Sloot Sloot Holle waterspiegel
ario
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 2 valuta voor veen
CO2
CO2
Paludicultuur Vernatte veengronden kunnen zich ontwikkelen tot vochtige moerasnatuur met waardevolle soorten. Wel moet worden opgemerkt dat bij Sloot agrarisch land dat in het verleden sterk bemest is geweest, het aantal
CO2
€ Emissierecht
waardevolle soorten dat in de vernatte situatie kan gedijen beperkter
CO2
is. Om de gewenste natuurambities te behalen, wordt in de praktijk de
Holle wate
sterk bemeste bovenlaag vaak verwijderd voor het veen wordt vernat. Landbouwscenario
Natuurscenario
Project Y heeft een financieringsbehoefte ten behoeve van maatregelen tegen veenoxidatie om emissiereducties te realiseren
Wanneer volgens het Valuta voor Veen-concept de gereduceerde CO2 ‘Slootkanteffect’ wordt vermarkt op de koolstofmarkt, dan moet de vrijgekomen CO2
Veen
uit de verwijderde bovenlaag meegenomen worden in de broeikasbalans van het project. Deze oxideert namelijk doorgaans alsnog, zij het buiten het natuurgebied. Afhankelijk van de dikte van de verwijderde bovenlaag kan het de business case sterk benadelen.
Natuurscenario natuurscenario
Om veenoxidatie helemaal te stoppen moet het water-
Als tussenvorm kan, naast conventionele landbouw of natte natuur, Slootgekozen voor het niet verwijderen van de toplaag, met worden
peil worden verhoogd tot aan het maaiveld. Conven-
vervolgens een aan natte gronden aangepaste landbouw waarbij het
tioneel agrarisch gebruik is hierdoor niet meer mogelijk.
waterpeil tot aan het maaiveld komt, ook wel paludicultuur genoemd.
Voor het natuurscenario wordt de landbouwgrond uit
Hierbij worden inkomsten Drainagebuis uit producten gegenereerd terwijl tegelijk
productie genomen. Het tegengaan van veen-
Vlakke wat
veenaangroei gerealiseerd kan worden.
Veen
oxidatie wordt hier gecombineerd met de ontwikkeling van waardevolle natuur. Het stoppen van de veenoxidatie voorkomt verdere
Voorbeelden van paludicultuur zijn de teelt van de watervaren Azolla
bodemdaling, waardoor verlaging van het waterpeil en de daarmee gepaarde
als groene meststof en diervoeder, de Lisdodde voor constructie-
hoge kosten vermeden kunnen worden.
materiaal en vezels voor papierproductie, en veenmos als alternatief turfsubstraat in de tuinbouw (Bas van de Riet, 2014). Deze optie wordt in
In dit natuurscenario ontstaat vochtige moerasnatuur (vaak aangeduid als CO2 waar COonder 2 ‘rewetted peatlands’), de juiste omstandigheden zelfs CO2 wordt
vastgelegd door vegetatie- en veenvorming. Deze wetlands en moerassen zijn essentieel voor waardevolle soorten als roerdomp, porseleinhoen, bever,
Zonder onderwaterdrainage
deze studie niet als apart scenario behandeld omdat er veel onzekerheden zijn over de hoogte van kosten en opbrengsten, maar het is mogelijk voor bemeste gronden wel de meest interessante optie.
Sloot
otter en diverse orchideeën- en zeggesoorten. De kwaliteit van de ontCO2 CO2 wikkelde natuur hangt nauw samen met uiteindelijke inrichting en beheer van
Holle wate
het gebied en de voedselrijkdom van de bodem. Het scenario heeft een voor de hand liggende link met het klimaatadapta-
Veen
“Slootkanteffect”
tiebeleid, omdat deze gebieden vaak zeer geschiktLandbouwscenario zijn voor waterberging. Natuurscenario Door de bezuinigingen op het natuurbeleid zijn er momenteel grote tekorten
Emissierech t Project Y heeft een financieringsbehoefte ten voor aankoop, inrichting en beheer van dergelijke natuurgebieden. Het Valuta behoeve van maatregelen tegen veenoxidatie om voor Veen-concept kan aan deze ontwikkelingen bijdragen door een nieuwe
Mét onderwaterdrainage
financieringsvorm te bieden voor ontwikkeling en beheer van wetlands en
y
moerasgebieden.
Sloot
9
Vlakke wat
dbouwscenario
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 2 valuta voor veen
casussen Per scenario zijn drie fictieve casussen doorgerekend die verschillen in
gebieden) en de bijbehorende gebruiksfunctie. De peilen en casusgebieden
1) grondgebruik, 2) de mate waarin het waterpeil is verhoogd, en/of 3) het
zijn gekozen om het effect van een brede range van verschillende waterpeilen
uiteindelijke waterpeil. De gekozen waterpeilen van de casussen zijn
op de veenoxidatie inzichtelijk te kunnen maken.
gebaseerd op peilen in het betreffende gebied (zie het kader met casus-
Casusgebieden
Oosterpolder
De casussen binnen de twee scenario’s (landbouw en natuur) zijn
De Oosterpolder ligt in het Zuidlaardermeergebied en maakt deel uit van
gebaseerd op een drietal gebieden onderhevig aan veenoxidatie waar
het Hunze-beekdal. De polder werd voorheen gebruikt voor veeteelt. Het
maatregelen genomen zijn die veenoxidatie tegengaan:
Groninger en het Drentse Landschap werken samen om het gebied weer om te zetten in zompige moerasnatuur.
Zegveld Proefboerderij Zegveld ligt in het westelijk veenweidegebied, in Zuid-
Exloo
Holland. Het gebied is met name in gebruik voor veeteelt. Door de
In de bovenloop van het Hunze-beekdal ligt het Achterste Diep, vlakbij
voortdurende problemen met veenoxidatie en bodemdaling in dit gebied
Exloo. Het is in gebruik als akkerbouwgebied, een functie die de veen-
worden er diverse pilots uitgevoerd met het verhogen van het waterpeil in
oxidatie versnelt vanwege de diepe ontwatering en het bewerken van de
combinatie met onderwaterdrainage.
grond. Waterschap Hunze en Aa’s en andere partijen zijn in dit gebied een pilot gestart met regelbare drainage. Het akkerbouwpeil waarmee gerekend is in deze studie vertegenwoordigt een relatief diep waterpeil voor dit gebied.
overzicht van casussen die per scenario zijn verkend in deze haalbaarheidsstudie Scenario
Casus
Verandering
Δ Waterpeil
Uiteindelijke waterpeil
Verhoging
Jaarlijks gemiddelde
waterpeil (cm)
(cm - mv)
landbouwscenario
natuurscenario
10
natuurscenario Verhoging waterpeil in landbouwgronden met behoud agrarische functie
1a Akkerbouw (Exloo)
Van akkerbouw naar akkerbouw met owd*
80
-60
1b Veeteelt (Zegveld)
Van veeteelt naar veeteelt met owd*
10
-50
40
-20
1c Veeteelt (Zegveld ext.)
Van veeteelt naar extensieve veeteelt met owd*
* owd = onderwaterdrainage
Verhoging waterpeil waarbij landbouwgronden een natuurfunctie krijgen
2a Akkerbouw (Exloo)
Van akkerbouw naar rewetted peatlands
140
0
2b Veeteelt (Oosterpolder)
Van veeteelt naar rewetted peatlands
45
0
2c Veeteelt (Zegveld)
Van veeteelt naar rewetted peatlands
60
0
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
resultaten
3.
De haalbaarheid van de zes cases is getoetst aan de hand van een aantal bouwstenen, waaronder reductie broeikasgassen, terugverdientijd en investeringskosten, opschaalbaarheid en toepasbaarheid koolstofmarkt.
Reductie broeikasgasemissies
Figuur E laat zien dat in de uitgangssituatie
Het effect van de maatregelen uit de verschillende cases op de emissie van
met het laagste waterpeil de broeikasgas-
broeikasgassen is berekend aan de hand van waarden uit de literatuur. De re-
emissie het hoogst is: akkerbouw met een
ducties van de CO2-uitstoot zijn gebaseerd op veldstudies van Couwenberg en
initieel waterpeil van 140 cm onder het
Hooijer over de relatie tussen CO2-uitstoot en waterpeil (Couwenberg en Hooijer,
maaiveld en een emissie van 72,89 ton
2013). CH4 (methaan) is een broeikasgas, 25 maal zo sterk als CO2, waarvan
CO2-equivalenten per hectare per jaar. In
concentraties kunnen toenemen bij veenvernatting tot aan en boven het
deze casus kan vervolgens ook de hoogste
maaiveld. Daarom moet dit worden meegenomen in de berekeningen. Voor
emissiereductie bereikt worden. Omge-
berekening van de CH4-emissiewaarden is gebruikgemaakt van standaard-
keerd wordt in de casus waar het waterpeil
emissiefactoren voor veengebieden van de IPCC (IPCC 2013). Op basis van de
minimaal wordt verhoogd ook amper een
CO2- en de CH4-uitstoot is per casus de emissiereductie in CO2-equivalenten
reductie in broeikasgasemissies bereikt
berekend.
(Veeteelt - Onderwaterdrainage met 10 cm verhoging van het waterpeil).
Figuur E. Overzicht van de bereikte
Reductie broeikasgas emissies (CO2 eq. ton / ha / jaar)
emissiereductie van broeikasgas
80
per casus.
70
66,85
60 50 40
41,65
30
17,83
5,21
10 0
25,64
20,18
20
Akkerbouw Exloo
Veetelt Zegveld
Akkerbouw Exloo
Veeteelt Oosterpolder
Veeteelt Zegveld
Natuurscenario - rewetted peatland
y
Landbouwscenario - onderwaterdrainage
Veeteelt Zegveld ext.
11
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
Rewetted peatland Akkerbouw (Exloo) wordt in het landbouwscenario minder reductie aan Over het algemeen
Methaanuitstoot Het waterpeil heeft grote invloed op de methaanuitstoot. Dit is van belang voor de CO2-boekhouding van een veenvernattingsproject,
omdat methaan een 25x zo sterk broeikasgas is als CO2. De methaan-
uitstoot neemt toe wanneer de bodem anaeroob wordt door een
verhoging van het waterpeil. Vooral wanneer het waterpeil tot op of boven het maaiveld komt, zoals in het natuurscenario van deze studie, neemt de methaanuitstoot toe. Wanneer het waterpeil onder het maaiveld ligt, zoals in het landbouwscenario, dan wordt de gevormde methaan nog in de zuurstofrijke ontwaterde bodemkolom afgebroken door microbiĂŤle activiteit en komt als CO2 vrij in
broeikasgassen dan in de casussen van het natuurscenario met 80 72,89 72,89 72,89 bereikt
66,85
70 dezelfde uitgangssituatie. Dit is te verklaren doordat het waterpeil in het
60 natuurscenario tot aan het maaiveld verhoogd wordt, waardoor veenoxidatie
50 40 wordt. 30 In het landbouwscenario wordt het peil weliswaar verhoogd, maar blijft 20deel van de bodemkolom aan zuurstof blootgesteld. Veenoxidatie wordt een 6,05 6,05 10 0 Hiermee worden de uitstoot aan hierdoor niet gestopt maar vertraagd. 0 CO2-equivalenten en de bodemdaling slechts gedeeltelijk tegengegaan. -10 -6,05 CO2 CH4 CO2 eq. totaal
en de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot en bodemdaling tegengegaan
Uit de resultaten blijkt daarnaast dat casus de methaanuitstoot toeneemt een Emissie uitgangssituatie Emisssie Totaal bereikte emmissie bij reductie tot het maaiveldniveau verhoogd waterpeil (kader en figuur F). Met name in het
de atmosfeer. De invloed van het waterpeil op methaanuitstoot komt
natuurscenario neemt de methaanuitstoot toe, waardoor de totaal bereikte
ook in deze studie sterk naar voren zoals te zien is in figuur F. Deze
emissiereductie van broeikasgassen iets afneemt maar netto positief blijft.
laten zien dat in het natuurscenario de methaan- uitstoot toeneemt. Ondanks deze verhoogde methaanuitstoot wordt in dit scenario de grootste reductie aan CO2-equivalenten behaald. Naast het waterpeil kunnen bemesting, voedselrijke omstandigheden en type en toestand van de veengrond (C:N-ratio) de mate van methaanuitstoot beĂŻnvloeden. Omdat methaan een sterk broeikasgas is, zal de hoogte van het waterpeil en het type veengrond cruciaal zijn voor de uiteindelijke broeikasgasbalans van de maatregel (Brouns en Verhoeven, 2013). Verder is de op het perceel aanwezige vegetatie
van invloed. Wanneer vegetatie, die aan drogere omstandigheden is aangepast, na vernatting onder de nieuwe anaerobe omstandigheden afsterft en wegrot, kan dat tot een tijdelijke extra methaanpiek leiden.
Onderwaterdrainage Akkerbouw (Exloo) 80 70 60 50 40 30 20 10 0
72,89
72,89
41,65
41,65
31,24
31,24
0
0
0
CH4
CO2 Emissie uitgangssituatie
Emisssie casus
CO2 eq. totaal Totaal bereikte emmissie reductie
Rewetted peatland Akkerbouw (Exloo)
Figuur F. Resultaten van bereikte emissiereducties voor het natuur- en landbouwscenario in de cases waar akkerbouw het uitgangspunt is. De grafieken geven per case de bereikte CO2-, CH4- en de totale emissiereducties (ton CO2- eq./ha/per jaar).
12
80 70 60 50 40 30 20 10 0 -10
72,89
72,89
72,89
0 CO2
Emissie uitgangssituatie
6,05
CH4 Emisssie casus
66,85
6,05 -6,05
CO2 eq. totaal
Totaal bereikte emmissie reductie
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
Terugverdientijd en investeringskosten
De hoogste opbrengst wordt behaald in de casus waar het waterpeil het
Met behulp van het Paybacktime-model is de financiële haalbaarheid van
meest verhoogd kon worden, wat resulteert in de hoogste emissiereductie:
het Valuta voor Veen-concept doorgerekend. Het Paybacktime-model geeft
het natuurscenario op voormalige akkerbouwgronden. In deze casus wordt
een prognose van de netto baten vanuit de CO2-emissiehandel en de terug-
een opbrengst verwacht van € 3.933 per hectare in 2030. Deze casus heeft
verdientijd van de investeringen die zijn gedaan om de maatregel uit te
echter door de hoge investeringskosten (vanwege de benodigde grondaan-
voeren. Indirecte kosten en baten voor andere partijen zoals toekomstige
koop) een zeer lange terugverdientijd. De casus met de kortste terugverdien-
besparingen op waterbeheer en klimaatadaptatie zijn in deze studie niet
tijd, 7 jaar, is de casus waarin het waterpeil op akkerbouwland verhoogd wordt
meegenomen. Deze vereisen een veel bredere maatschappelijke kosten-
in combinatie met onderwaterdrainage en voortdurend agrarisch gebruik.
batenanalyse. Daarnaast is de rente niet doorberekend en zijn nevenbaten
(Figuur G, pagina 14)
van de maatregelen en de onderhouds- en beheerskosten van het gebied niet meegenomen. Variabelen die wel in de berekening van de terugverdientijd zijn
De investeringskosten voor de aanleg van onderwaterdrainage in het land-
meegenomen zijn: de emissiereductie (ton/ha/jaar), voor het natuur-scenario
bouwscenario zijn aanzienlijk lager dan de kosten voor het natuurscenario en
de aankoopkosten van de grond, de transactiekosten (€/jaar), de CO2-prijs
daarmee sneller terug te verdienen. De terugverdientijd voor de Zegveld-
(variabel €/ton CO2/jaar) en de CAPEX (inrichtingskosten/jaar).
casus met extensieve veeteelt is 12 jaar. Voorwaarde daarbij is wel dat het waterpeil voldoende verhoogd wordt in combinatie met onderwaterdrainage.
De opbrengsten van het vermarkten van CO2-emissierechten zijn het hoogst
In de casus waar het waterpeil slechts 10 cm verhoogd werd (veeteelt in
op de vrijwillige markt. Dit komt omdat hier de waarde per CO2-emissisrecht
combinatie met onderwaterdrainage – Zegveld) is de bereikte emissie-
hoger is en de transactiekosten lager (zie kader hieronder).
reductie zo gering dat de terugverdientijd in deze casus langer dan 20 jaar bedraagt. (Figuur G, pagina 14)
Kosten en opbrengsten koolstofmarkt Aan de koolstofmarkt zijn ook kosten verbonden. De transactiekosten
op de prijsprognoses voor het bestaande MoorFutures©-project waar
zijn de kosten voor projectopzet, juridische kosten, registratie, certifica-
veen vernat wordt in combinatie met natuurontwikkeling en paludi-
tie en monitoring. De transactiekosten voor de verplichte EU-ETS markt
cultuur.
bedragen circa € 5.463 per project per jaar. De trans-actiekosten voor de vrijwillige markt liggen lager op circa € 3.965; dit kan per certificerings-
Prijsprognoses per koolstofmarkt:
standaard verschillen. (UNDP, 2013; Frieden et al., 2014)
Koolstofmarkt
In deze haalbaarheidsstudie is gerekend met drie verschillende
1 EU-ETS
prognoses voor de prijs per ton CO2:
1) De verplichte koolstofmarkt – gebaseerd op prijsprognoses voor de
2014 2030 €4,51
€ 47,85
2 Vrijwillig
€ 10,00
€ 47,85
3 Vrijwillig+
€ 30,00
€ 60,00
EU-ETS (Guilbert et al., 2014) 2) De vrijwillige koolstofmarkt – gebaseerd op de prijzen van bestaande veenvernattingsprojecten van PrimaKlima weltweit (Frieden et al., 2014)
Vooral op de langere termijn worden de onzekerheden rondom de prijsprognoses groot (Guilbert et al., 2014).
3) De vrijwillige koolstofmarkt+ waarbij ook waarde wordt toegekend aan positieve neveneffecten van de maatregelen om emissies tegen te
Voor de vrijwillige markt ontbreken prijsprognoses voor de langere
gaan. Dit kunnen neveneffecten zijn op het gebied van ecologie,
termijn in de literatuur. In deze studie is daarom gebruikgemaakt van de conservatieve prognose voor de EU-ETS en verwachtingen van experts.
y
armoedebestrijding, werkgelegenheid en schoon water. Gebaseerd
13
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
Terugverdientijd 20 jaar Akkerbouw - rewetted peatland Exloo - vrijwillige markt + 5000 4000
Figuur G. De grafieken geven
3000
per casus de resultaten van het
2000
Paybacktime-model weer in
1000
combinatie met de totaal bereikte
0 -1000
emissiereductie.
2014
2016
2018
2020
2022
2024
2026
2028
2030
2022
2024
2026
2028
2030
2022
2024
2026
2028
2030
Terugverdientijd 7 jaar Akkerbouw - onderwaterdrainage Exloo - vrijwillige markt 2500 2000 1500 1000 500 0 --500
2014
2016
2018
2020
Terugverdientijd > 20 jaar Veeteelt - onderwaterdrainage Zegveld - vrijwillige markt 200 150 100 50 0 -50 -100
2014
2016
2018
2020
Terugverdientijd 12 jaar Veeteelt - onderwater drainage Zegveld - extensief - vrijwillige markt 1000 800 600 400
Netto baten emissiehandel
200
(â‚Ź/ha/jaar) Totaal bereikte emissiereductie
0 -200
14
2014
2016
2018
2020
2022
2024
2026
2028
2030
in CO2-eq. (cumulatief ton/ha)
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
Δ Waterpeil
Casus
CO2-eq. reductie
CO2-markt
Baten
Terugverdientijd
verhoging
cummulatieve
markt waarop
netto baten
jaarlijks
reductie bereikt
berekening
emmissiehandel
(jaar)
gemiddelde
in 2030
gebaseerd is
in 2030
(cm)
(ton/ha)
(€/ha/jaar)
Akkerbouw (Exloo)
Onderwaterdrainage
80
708
EU-ETS
1883
11
80
708
Vrijw.
1914
7
Veeteelt (Zegveld)
Onderwaterdrainage
10
89
EU-ETS
140
>>20
10
89
Vrijw
171
>>20
Veeteelt (Zegveld ext.) Onderwaterdrainage
40
343
EU-ETS
856
14
40
343
Vrijw
887
12
Akkerbouw (Exloo)
Rewetted peatlands
140
1136
Vrijw +
3933
>>20 (5)
140
1136
EU-ETS
3089
>>20
Veeteelt (Oosterpolder) Rewetted peatlands
45
303
Vrijw +
1063
>>20 (12)
45
303
EU-ETS
844
Veeteelt (Zegveld)
Rewetted peatlands
60
436
Vrijw +
1460
>>20 (10)
60
436
EU-ETS
1118
>>20
>>20
Tabel H. Overzicht per casus van de behaalde emissiereducties, potentiële opbrengsten vanuit de emissiehandel in 2030 en de terugverdientijd van de investeringen. Bij de rewetted peatland-casussen is ook tussen haakjes de terugverdientijd exclusief de kosten voor grondaankoop weergegeven.
Onze conclusie In het landbouwscenario (akkerbouwcasus) is de investering in potentie binnen 7 jaar terug te verdienen met het vermarkten van CO2-emissierechten, mits het waterpeil voldoende wordt verhoogd. In het natuurscenario zijn de opbrengsten uit het vermarkten van CO2emissierechten onvoldoende om de investeringen binnen redelijke termijn terug te verdienen, ondanks de hoge emissiereducties in dit scenario. De opbrengsten zijn wel voldoende om de onkosten voor beheer van het gebied te financieren; de standaard kostprijs van beheer voor moeras natuur is voor
y
2014 gesteld op € 532,34 (SNL subsidies).
15
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
kosten- en batenanalyse Onderstaande tabellen geven een indruk van de kosten en baten die met de scenario’s gemoeid zijn. Deze liggen ten grondslag aan de berekening van de terugverdientijd zoals opgenomen in tabel H.
Kosten en baten landschapsscenario:
Kosten en baten natuurscenario:
casus - veeteelt zegveld
casus - rewetted peatland oosterpolder
Maatregel:
Verhoging van het waterpeil in combinatie met
Maatregel:
onderwater drainage en veeteelt
in combinatie met natuur ontwikkeling
Koolstofmarkt:
Vrijwillige markt
Koolstofmarkt:
Vrijwillige markt + de nevenbaten voor natuur en
Areaal:
50 ha
Verhoging waterpeil: 10 cm (veeteelt) en 40 cm (extensieve veeteelt)
Verhoging van het waterpeil tot op het maaiveld
waterkwaliteit zijn in de prijs per ton CO2
meegenomen
Areaal:
600 ha
Verhoging waterpeil: 45 cm
zegveld casus
oosterpolder casus Veeteelt
Extensieve
Kosten:
veeteelt
Aanleg onderwaterdrainage Transactiekosten koolstofmarkt Baten koolstofmarkt:
(€/ha)
1800
1800
(€/ha/jaar)
78
78
Kosten:
Rewetted peatland
Aankoopkosten grond
(€/ha)
23000
Inrichting gebied
(€/ha)
7500
Transactiekosten koolstofmarkt
(€/ha/jaar)
6,50
Baten koolstofmarkt:
Opbrengst 2015
(€/ha/jaar)
52
93
Opbrengst 2015
(€/ha/jaar)
568
Opbrengst 2030
(€/ha/jaar)
249
965
Opbrengst 2030
(€/ha/jaar)
1069
De verhoging van het waterpeil heeft invloed op de intensiteit van de bedrijfs-
Indien de verhoging van het waterpeil gecombineerd wordt met paludicultuur zijn
voering. Hieraan zijn, met name in het geval van een omschakeling naar een
er ook in het natuurscenario nevenbaten toe te rekenen: inkomsten uit de oogst en
extensieve bedrijfsvoering, kosten verbonden in de vorm van inkomstendelving.
verkoop van riet, lisdodde, watervaren Azolla en veenmos. Deze nevenbaten zijn
De aanleg van onderwaterdrainage brengt ook nevenbaten voor de bedrijfsvoering
niet meegerekend in deze studie.
met zich mee in de vorm van extra weidedagen, extra grasbenutting en op basis daarvan een besparing op de aankoop van veevoer. Deze kosten en baten zijn niet meegenomen in de berekening.
16
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
Opschaalbaarheid In totaal is er in het Westen en Noorden van Nederland circa 223.000 hectare aan veen(weide)gebied in landbouwkundig gebruik waar maaivelddaling door veenoxidatie problematisch is. Hiervan ligt het merendeel (136.000 ha) in het westelijk veenweidegebied, in Zuid-Holland (Kuikman et al., 2005). In West-Nederland en Friesland zijn deze gebieden hoofdzakelijk in gebruik voor veeteelt, in Groningen en Drenthe voor akkerbouw. Voor akkerbouw is een lager waterpeil nodig, wat resulteert in meer veenoxidatie. Gebieden met een veendikte van tenminste 40 centimeter komen in aanmerking voor het Valuta voor Veen-concept. In deze gebieden is met het huidige waterbeheer nog decennia aan veenoxidatie en bodemdaling te verwachten. Veenvernattingsprojecten leveren in deze gebieden een significante bijdrage aan het voork贸men van broeikasgasemissies en bodemdaling. In veel gebieden is de exacte dikte van het nog resterende veendek onbekend. Voor de exacte omvang van de problematiek is het essentieel dat
Figuur I. De voornaamste oorzaak van bodemdaling is veenoxidatie.
actuele metingen uitgevoerd worden om de dikte van het veendek te bepalen.
(Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2008)
Onderwaterdrainage kan het beste toegepast worden in gebieden waar het cultuurhistorische landschap instandgehouden moet worden en waar een agrarische bedrijfsvoering op de lange termijn kansrijk is. Daarnaast is het een
Het uit productie halen van landbouwgronden in combinatie met natuuront-
zeer geschikte optie in gebieden die grenzen aan natuurgebieden, omdat het
wikkeling is het meest kansrijk in gebieden waar op de lange termijn proble-
een hoger waterpeil mogelijk maakt. Hierdoor wordt het peilverschil tussen
men met bodemdaling worden verwacht, en de kosten van het waterbeheer
beide functies beter beheersbaar en het verdrogende effect op de aan-
niet meer in verhouding staan tot de opbrengsten van de agrarische productie.
grenzende natuurgebieden verkleind. Voor de toepassing van onderwater-
In deze gebieden zal de landbouw op termijn veel schade ondervinden door
drainage is het essentieel dat er voldoende aanvoer van water mogelijk is.
een toegenomen risico van natschade en overstromingen.
y
17
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 3 resultaten
n
Toepasbaarheid koolstofmarkt
Wel is er een methodologie voor bosbouw op natte veengebieden
De koolstofmarkt stelt verschillende certificeringsvoorwaarden om de
(AR-AMS0003). Binnen de vrijwillige markt is al een standaard certificerings-
betrouwbaarheid van een project en de daarin gerealiseerde emissie-
methodiek ontwikkeld voor het toekennen van emissierechten voor veen-
reducties te kunnen garanderen. Deze voorwaarden zijn samengevat in het
vernattingsprojecten in de tropen (VCS ref. no: VM0027). Een methodiek voor
kader hieronder.
veenvernattingsprojecten vergelijkbaar met het natuurscenario van het Valuta
Vooral voor kleinere projecten zoals de Valuta voor Veen-casussen is het van
Silvestrum, 2011).
voor Veen-concept is ontwikkeld voor de vrijwillige markt. (GEST methodiek; belang dat een certificeringsmethodiek ontwikkeld wordt die niet alleen betrouwbaar en correct de behaalde emissiereducties weergeeft, maar die
Vooral in het landbouwscenario waar de grond niet wordt aangekocht
ook efficiënt en niet te kostbaar is. Zodra de kosten van certificatie en monito-
verdienen de voorwaarden wat betreft permanentie en additionaliteit
ring te hoog worden, kan het verhandelen van emissierechten voor kleine
voldoende aandacht. Aangetoond moet kunnen worden dat het waterpeil
projecten waarvan de totale emissiereductie beperkt is al snel niet meer uit
in elk geval de komende 20 tot 30 jaar verhoogd zal blijven. Daarnaast moet
(Bonn et al., 2014). Het traject van opzetten, valideren en reviewen van een
het vermarkten van emissierechten financieel een essentiële bijdrage leveren
methodiek voor certificatie van een project is kostbaar en tijdrovend. Het
aan de totstandkoming van het project. Wanneer de nevenbaten van de
is daarmee een groot voordeel als er al een goedgekeurde methodiek beschik-
bedrijfsvoering van onderwaterdrainage dusdanig hoog zijn dat hiermee de
baar is die toegepast kan worden. Binnen de verplichte koolstofmarkt zijn er
maatregel op zich al gefinancierd kan worden, komt een project dus niet in
geen projecten en methodieken die lijken op het Valuta voor Veen-concept.
aanmerking voor certificatie.
Voorwaarden koolstofmarkt Of certificering van een project op de koolstofmarkt haalbaar is hangt af
n
van de volgende voorwaarden:
Additionaliteit: Het project moet aanvullend zijn op: a) financieel gebied; het verhandelen van emissierechten moet een essentiële bijdrage leveren om de maatregelen voor
n Beschikbaarheid methodieken voor transparante, verifieerbare en
accurate beoordeling van gerealiseerde emissierechten binnen het
project. De ontwikkeling van een nieuwe certificatiemethodiek voor
b) bedrijfsmatig of beleidsmatig gebied; de maatregelen moeten een plus leveren op de huidige bedrijfsvoering en beleidsvorming.
het bepalen van een nullijn (emissies indien project niet plaats zou vinden) en monitoring van de CO2-equivalentemissies is kostbaar en
n
tijdrovend.
efficiënt en niet te kostbaar; b) omvang project is voldoende groot; er worden voldoende CO2equivalent-emissies gereduceerd.
Binnen de vrijwillige koolstofmarkt (bijv. CDM, VCS, Goldstandard) bestaat de mogelijkheid om meerdere kleine projecten te combineren of aan vereenvoudigde voorwaarden voor kleine projecten te voldoen om zo de onkosten te reduceren.
18
omkeerbaar zijn (zoals veenvernatting) kunnen gecertificeerd worden
Belangrijke factoren zijn: a) kosten certificatie liggen niet te hoog; de certificatiemethodiek is
Permanentie: De duur van de vermeden broeikasgasuitstoot moet voldoende lang gegarandeerd kunnen worden. Maatregelen die
n De transactiekosten van het project moeten niet te hoog zijn.
emissiereducties te kunnen realiseren;
met tijdelijke emissierechten, na een periode van 20 tot n
30 jaar verliezen deze hun waarde. Leakage moet voorkomen worden. De CO2-emissie die voorkomen
wordt met het project moet zich niet op een andere locatie
hervatten. In geval van het Valuta voor Veen-concept moet de
projectontwikkelaar aantonen dat de landbouwactiviteiten niet naar elders worden verplaatst en daar CO2-uitstoot veroorzaken.
(Bonn et al., 2014; CDM rulebook, 2013; MoorFutures©
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 4 conclusie
conclusies en aanbevelingen
4.
Uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat het Valuta voor Veen-concept kansrijk is. De opbrengsten uit het verhandelen van emissierechten verkregen vanuit veenvernattingsprojecten op met name regionale koolstofmarkten zijn aantrekkelijk.
De omslag naar een duurzaam, toekomstbestendig waterbeheer in veen(weide)gebieden brengt op de lange termijn voordelen voor een brede groep betrokkenen. Het tegengaan van bodemdaling leidt tot een aanzienlijke besparing op beheerskosten voor het waterschap en minder schade aan nabijgelegen infrastructuur, dijken en huizen. Het tegengaan van veenoxidatie heeft niet alleen tot gevolg dat er minder broeikasgassen worden uitgestoten, maar draagt ook bij aan de waterkwaliteit: oppervlaktewater wordt minder belast met stikstof en fosfaat, die vrijkomen bij de afbraak van veen. Daarnaast heeft het verhogen van het waterpeil tot gevolg dat gebiedseigen water langer wordt vastgehouden. Hierdoor wordt verdroging tegengegaan, en wordt de landbouw minder afhankelijk van de (in de toekomst beperkte) aanvoer van gebiedsvreemd water. Met name in de laagveengebieden waar het veenpakket nog maar dermate dik is, dat bij het huidige waterbeheer ook op de lange termijn problemen worden verwacht met veenoxidatie, zijn de voordelen van maatregelen tegen veenoxidatie aanzienlijk. (Van de Riet et al., 2014; Waterschap Hunze en Aa’s, 2011)
Het verhogen van het waterpeil heeft echter gevolgen voor het huidige conventionele agrarisch grondgebruik. Naarmate het waterpeil verder verhoogd wordt, zal er minder intensieve conventionele landbouw mogelijk zijn. Dit vraagt om een verandering in het huidige waterbeheer, waarbij naast de gevestigde kortetermijnbelangen ook aandacht is voor de langetermijn-
Naast tegengaan van veenoxidatie
effecten en (maatschappelijke) kosten van het waterbeheer. Dit is een
heeft verhoging van het waterpeil een
complex gebiedsproces. Uit deze studie blijkt dat de te verwachten inkomsten
positief effect op de waterkwaliteit en
niet dusdanig hoog zijn dat het Valuta voor Veen-concept het verdienmodel zal
natuurwaarden.
zijn waarop het gehele gebiedsproces kan drijven. Het kan echter wel goed functioneren als een van de onderdelen waarop de omslag naar een toekomstbestendig duurzaam waterbeheer en het daarmee gepaarde gebiedsproces in
y
laagveengebieden is gebaseerd.
19
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen
Landbouwscenario Voor het landbouwscenario is in deze studie gekeken naar de haalbaarheid van het Valuta voor Veen-concept waarbij het waterpeil
landbouwscenario
Het belangrijkste voordeel van dit scenario is dat een combinatie natuurscenario
met agrarisch gebruik mogelijk is. Vanwege de relatief beperkte
wordt verhoogd in combinatie met de aanleg van onderwater-
impact op het huidige grondgebruik en de relatief beperkte inves-
drainage, zodat agrarisch gebruik mogelijk blijft. Uit de haalbaar-
teringskosten is dit scenario kansrijk in een groot areaal aan laag-
heidsstudie blijkt dat de kosten van de aanleg van onderwater-
veengebieden. Daarnaast maakt dit scenario het instandhouden
drainage in potentie terug te verdienen zijn door de emissierechten
van een waardevol cultuurlandschap mogelijk (Koole et al., 2012).
voor gereduceerde broeikasgasemissies te verhandelen op een regionale koolstofmarkt. De verwachte terugverdientijd van de investeringen
Omdat het waterpeil niet tot op maaiveldniveau verhoogd wordt, worden
varieert tussen de 7 en 14 jaar, afhankelijk van de mate waarin het waterpeil
bodemdaling en veenoxidatie niet in zijn geheel tegengegaan, maar slechts
verhoogd wordt. Voor een financieel haalbare casus blijkt een verhoging van
vertraagd. Dit levert een uitstel van de benodigde investeringen in het water-
jaarlijks gemiddeld 10 cm niet voldoende, maar een verhoging van 40 cm wel.
beheer op en een vertraging van de schadelijke effecten van veenoxidatie en bodemdaling, maar de veenlaag verdwijnt op de lange duur alsnog.
De aanleg van onderwaterdrainage heeft voor de agrarische bedrijfsvoering meerdere voordelen: door het drainerende effect in natte perioden wordt
Binnen de koolstofmarkten zijn geen praktijkvoorbeelden bekend waarin
de kans op natschade verkleind en is het land eerder in het jaar te beweiden
veenvernatting wordt toegepast in combinatie met onderwaterdrainage
met koeien en begaanbaar met zware machines. In tegenstelling tot de in
en agrarisch gebruik. Het is daardoor onbekend of er voldoende vraag is bij
aanleg goedkopere klassieke drainage, biedt het daarnaast dus de mogelijk-
marktpartijen naar emissierechten verkregen uit een dergelijk project. Omdat
heid om het waterpeil in droge perioden te verhogen en zo bodemdaling
in dit scenario de veenbodem op termijn alsnog verdwijnt en er minder
tegen te gaan. De verhoging van het waterpeil brengt echter ook kosten voor
natuurwinst behaald kan worden, richt deze ontwikkeling zich op een andere
de bedrijfsvoering met zich mee, want naarmate het waterpeil verder wordt
koolstofmarkt dan het natuurscenario en kunnen nevenbaten in mindere
verhoogd is een minder intensieve bedrijfsvoering mogelijk.
mate meegerekend worden in de prijs per ton CO-2 (Van de Riet et al., 2014).
(Van den Akker et al., 2010)
Daarnaast is er nog geen goedgekeurde methodiek beschikbaar om behaalde emissiereducties betrouwbaar te kunnen monitoren en certificeren.
20
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen
Natuurscenario Voor het natuurscenario is in deze studie verkend landbouwscenario of het Valuta
natuurscenario
adaptatie ligt in dit scenario een combinatie met waterberging
voor Veen-concept haalbaar is wanneer het waterpeil verhoogd
voor de hand. (Koole et al., 2012) Deze functiecombinatie kan wel
wordt tot maaiveldniveau in combinatie met de vorming van
leiden tot een wijziging in de broeikasgasbalans van het project
moerasnatuur. De potentiële opbrengsten uit het vermarkten van
door een verhoging van de uitstoot van methaan. (Brouns en
emissierechten blijken in het natuurscenario onvoldoende om de
Verhoeven, 2013) Het natuurscenario heeft grote implicaties voor
investeringen binnen redelijke termijn terug te verdienen, ondanks
het grondgebruik: conventioneel agrarisch gebruik van de gronden
de hoge emissiereducties behaald in dit scenario. De opbrengsten
zal niet mogelijk zijn. Dit scenario impliceert een grote omschakeling in de
zijn wel voldoende om de onkosten voor het natuurbeheer van het gebied
omgang met gevestigde kortetermijnbelangen.
te bekostigen. Er zijn in het buitenland al voorbeelden bekend waarbij emissierechten Er zijn scenario’s denkbaar waarin het waterpeil tot aan het maaiveld verhoogd
verkregen vanuit veenvernattingprojecten in combinatie met natuur-
wordt zonder dat aankoop van de grond noodzakelijk is, zoals in het geval van
ontwikkeling worden verhandeld op de vrijwillige koolstofmarkt. Een
paludicultuur (Van de Riet et al., 2014) of wanneer gronden uit productie gehaald
inspirerend voorbeeld dat vergelijkbaar is met ons natuurscenario is
en vernat worden in het kader van de vergroeningsmaatregelen voor het
het MoorFutures©-project in Duitsland, waarbij de financiering van de
Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Indien de aankoop van de grond niet
ontwikkeling van moerasnatuur mogelijk is gemaakt door verkoop van
nodig is, dan blijken de potentiële opbrengsten van het verhandelen van
emissierechten op een regionale koolstofmarkt. Door een samenwerking
emissierechten voldoende om de investeringen in 5 tot 12 jaar terug te
tussen kennispartners en overheden is de certificering van de emissierechten
verdienen.
binnen dit project op een betrouwbare, verifieerbare en betaalbare manier mogelijk gemaakt. Voor het natuurscenario zijn methodieken beschikbaar voor de certificatie op de vrijwillige koolstofmarkt. Ook blijkt uit praktijk-
bodemdaling in zijn geheel tegen. Daarnaast geeft het een impuls aan de
voorbeelden (zoals het MoorFutures©-project uit Duitsland) dat bij bedrijven
ontwikkeling van waardevolle moerasnatuur en kan het een positieve bijdrage
en instellingen voldoende vraag bestaat naar emissierechten afkomstig uit
leveren aan de biodiversiteit. In het kader van de klimaat-
dergelijke projecten.
y
Het natuurscenario gaat de schadelijke effecten van veenoxidatie en
21
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen
aanbevelingen Het Valuta voor Veen-concept kan een bijdrage leveren aan doelstellingen op het gebied van klimaat, natuur en waterkwaliteit. Het verhogen van het waterpeil is echter in strijd met gevestigde kortetermijnbelangen. Ondanks de opbrengsten van koolstofmarkten zal de landelijke en provinciale overheid daarom nog altijd een afweging moeten maken tussen gebruiksfuncties en ecosysteemfuncties, en tussen ecosysteemfuncties onderling. Weideland omzetten in veen is bijvoorbeeld nadelig voor weidevogels. Grootschalige koolstofopslag in veengebieden vereist daarmee een samenhangend natuur-, ruimtelijk en waterbeleid (PBL, 2012). Het potentieel van regionale koolstofmarkten kan pas echt benut worden
opbrengsten hoger. Hierbij is het van belang dat een landelijk certificatiesys-
als deze worden ingepast in het nationale natuur- en klimaatbeleid. Op dit
teem wordt ontwikkeld dat de kwaliteit van de certificeringsmethodieken en
moment is het in Nederland niet mogelijk om emissierechten verkregen
betrouwbaarheid van de emissiereducties waarborgt, vergelijkbaar met de
vanuit binnenlandse projecten te verhandelen op de verplichte koolstofmarkt.
MoorFuturesŠ-standaard. Inzet van een landelijk systeem is dat innovatieve
De overheid verkent in samenwerking met marktpartijen en maatschappelijke
emmissiereductieprojecten zoals het Valuta voor Veen-concept een impuls
organisaties of dit in de toekomst wel mogelijk gemaakt moet worden. Voor
krijgen. Overheden en kennisinstanties hebben een belangrijke rol in de opzet
het type en de omvang van de projecten binnen het Valuta voor Veen-concept
van een landelijk certificeringssysteem (Warmenhoven et al., 2014). Het grote
is de vrijwillige regionale koolstofmarkt het meest geschikt, omdat de
voordeel van een landelijk certificeringssysteem is dat de kosten van certifi-
certificatiekosten lager zijn en - juist door de regionale binding - de potentiĂŤle
cering op deze wijze tot een minimum worden beperkt, waardoor het Valuta voor Veen-concept eerder financieel haalbaar. Voor het landbouwscenario is het bovendien essentieel dat een geschikte certificeringsmethodiek ontwikkeld wordt om het verhandelen van emissierechten op de vrijwillige koolstofmarkt mogelijk te maken. Daarnaast is een inventarisatie nodig om te bepalen of er onder marktpartijen interesse is voor emissierechten verkregen uit veenvernattingsprojecten in combinatie met onderwaterdrainage en agrarisch gebruik. Binnen het natuurscenario is het kansrijk om een pilot in het veld op te zetten waarbij praktijkervaring wordt opgedaan met het certificeren en verhandelen van emissierechten verkregen vanuit het vernatten van veengronden in combinatie met de ontwikkeling van moerasnatuur. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van bestaande certificatiemethodieken. Daarnaast is een verkenning van belang of dit scenario toegepast kan worden in combinatie met paludicultuur en/of vergroeningsmaatregelen voortkomend uit het Europese Gemeenschappelijke Landbouw Beleid.
22
publiekssamenvatting valuta voor veen | hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen
Dit is een initiatief van:
bronvermelding n
n
n
Akker, J.J.H. van den, Hendriks, R., Hoving,
Hendriks, R.F.A en Akker, J.J.H. van
H., Hogeweg, N. (2014). Vernatting voor
drains op de nutriëntenbelasting van
veenbehoud. Carbon credits & kansen voor
Effecten op maaivelddaling, broeikasgas-
het oppervlaktewater in veenweiden.
paludicultuur en natte natuur in Noord-
emissies en het water. Werkgemeenschap
Modelberekeningen met SWAP-ANIMO voor
Holland. Publicatie Landschap Noord-
voor Landschapsonderzoek (WLO),
veenweide-eenheden naar veranderingen
Utrecht, Landschap 27/3, 137-149.
van de fosfor-, stikstof- en sulfaatbelasting
Bonn, A., et al. (2014), Investing in nature:
van het oppervlaktewater bij toepassing
methodology for the rewetting of draine
Developing ecosystem service markets for
van onderwaterdrains in het westelijke
peatlands used for peat extraction, forestry
peatland restoration. Ecosystem services.
veenweidegebied. Wageningen, Alterra,
Brouns, K. en Verhoeven, J.T.A. (2013).
Alterra-rapport 2354.
methodology.
Jansen, P.C., Hendriks, R.F.A., Kwakernaak,
n
IPCC (2006). Guidelines for National
n
Holland, rapportnummer 14015. n
Silvestrum (2011). Baseline and monitoring
C. (2010). Behoud van veenbodems
Greenhouse Gas Inventories. Volume 4:
en landgebruik. KvK rapportnummer
door ander peilbeheer. Maatregelen voor
Agriculture, Forestry and Other Land Use.
97/2013.
een robuuste inrichting van het westelijk
Couwenberg, J., Thiele, A., Tanneberger,
veenweidegebied. Wageningen, Alterra,
F., Augustin, J., Baerisch, S., Dubovik, D.,
Alterra-rapport 2009, 103 blz.
Inventories: Wetlands. Wetlands
veenweide werkboek, Klimaatadaptatie &
supplement.
Assessing greenhouse gas emissions from
maaivelddaling methode en toepassing in
n
UNDP (2013). Clean Development Mecha-
peatlands using vegetation as a proxy.
Midden-Delfland. Rapport WuR.
n
Couwenberg, J. en Hooijer, A. (2013).
veenweide inspiratieboek, klimaatadaptatie
Towards robust subsidence-based soil
& maaivelddaling case study Midden-
emission factors for peat soils in Southeast
Delfland. Rapport WuR.
Asia, with special reference to oil palm
n
Kuikman, P,J., van den Akker, J.J.H. en de
plantations. Mires & Peat.
Vries, F. (2005). Emissie van N2 en CH4 uit
Frieden, D., Steiner, D., Fruhmann, D.,
organische landbouwbodems. Alterra
Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen
Warmenhoven, H., Dalenoord, E., Voogt, M. (2014). De mogelijkheden van de
vrijwillige koolstofmarkt in niet ETS sectoren in Nederland. Rapport.
n
Waterschap Hunze en Aa’s (2011). Notitie Veenoxidatie. Beleidsnotitie.
n
Wetterskip Fryslân (2011). Knelpunten in
rapport 1035.
de functiebediening en ontwikkeling van
Survey on the European voluntary carbon
n
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
kosten; naar nieuwe beleidsuitgangspunten
market. Rapport Joanneum Research.
(2008). Nederland in Zicht, Water en
voor de waterschapstaken in het veenweide-
Guilbert et al. (2014). Updated short-term
ruimtelijke ontwikkeling in Nederland: de
gebied. Beleidsnotitie.
traded carbon values for policy appraisal.
diagnose. Rapport. n
g
nism: A User’s Guide. New York, chapter 5. n
Woess-Gallasch, S., Tuerk, A. (2014).
Rapport Department of Energy & Climate
o
Guidelines for National Greenhouse Gas
M., Skuratovich, A., Joosten, H. (2011).
Kennis voor Klimaat (2012a), Toekomst
n
IPCC (2013). 2013 Supplement to the 2006
n
a
Wetlands. n
Kennis voor Klimaat (2012b), Toekomst
n
In samenwerking met:
or agriculture based on GESTS. VCS
effecten van zomerdroogte, verbrakking
Hydrobiologia.
n
Riet, B. van de, Gerwen, R. van, Griffioen,
onderwaterdrains in veenweidegebieden.
Liashchynskaya, N., Michaelis, D., Minke,
n
n
den (2012). Effecten van onderwater-
Afbraak van veen in veenweidegebieden:
n
n
I. en Pleijter, M. (2010). Toepassing van
natuur en milieu drenthe federatie
MoorFutures ©. www.moorfutures.de.
Change. UK.
Mede mogelijk gemaakt door een
COLOFON
finaciële bijdrage van Tekst
Natuur en Milieufederatie Groningen en IMSA Amsterdam
Vormgeving Studio Guichard Infographics Harry Kasemir Druk
Chris Russell
December 2014
23
Natuur en Milieufederatie Groningen
IMSA Amsterdam
Zuiderpark 16, 9724 AG Groningen
KNSM-laan 65, 1019 LB Amsterdam
(050) 3130800 | info@nmfgroningen.nl
(020) 5787600 | info@imsa.nl
www.nmfgroningen.nl
www.imsa.nl