SPOORWEGPENSIOENFONDS
SPOORWEGPENSIOENFONDS JAARWIJZER 2018
IN PERSPECTIEF
JAARWIJZER 2018
SPOORWEGPENSIOENFONDS
IN PERSPECTIEF
JAARWIJZER 2018
www.spoorwegpensioenfonds.nl
INHOUD het bestuurlijk speelveld 6 pensioenregeling 2018 in het kort
8
ontstaan beleggingsmix: enkele belangrijke ontwikkelingen, gebeurtenissen en momenten
14
beleggingsmix onder de loep
20
n
Aandelen
22
n
Staatsobligaties
24
n
Bedrijfsobligaties
26
n
High Yield
28
n
Vastgoed
30
n
Hypotheken
32
n
Private equity
34
n
Infrastructuur
36
n
Emerging markets debt
38
n
Impactportefeuille
40
renterisico en renteafdekking
42
maatschappelijk verantwoord beleggen
46
JAARWIJZER 2018
communicatie met de deelnemers
50
dossiers
58
n
Governance
60
n
Verantwoordingsorgaan
64
n
Fiscaal kader
66
n
Het nFTK en de pensioenregeling
70
n
Toetsingsinstrumenten
74
n
Premiepad
78
n
Uitvoeringskosten
80
n
Wet Pensioencommunicatie
82
n
Consolidatie
84
n
Herijking alm-portefeuille 2017
86
bijlagen
88
n
Missie, visie, strategie
90
n
Kerncijfers
96
n
Toezichtthema’s DNB 2018
98
JAARWIJZER 2018
VOORAF
V
orig jaar zijn we gestart met de uitgave van Spoorwegpensioenfonds in perspectief, Jaarwijzer 2017; een boekje speciaal bestemd voor (nieuwe) leden van het bestuur en het verantwoordingsorgaan. Het schetst in een notendop de belangrijkste beleidsonderdelen, pensioen- en vermogensbeheer, en geeft op hoofdlijnen inzicht in een aantal belangrijke dossiers. We hebben op de eerste editie veel positieve reacties mogen ontvangen. Hieruit werd duidelijk dat het boekje voorziet in een behoefte. Het biedt op een handzame wijze overzicht en helpt zo nieuwe bestuurders en leden van het verantwoordingsorgaan om snel thuis te raken in de wereld van het Spoorwegpensioenfonds. En die behoefte aan overzicht neemt alleen maar toe. Want de pensioenwereld en het bestuurlijk speelveld zijn sterk in beweging. Er wordt veel van pensioenfondsen gevraagd. We moeten inspelen op een veranderende en dynamische omgeving. Mede daarom hebben we besloten om deze uitgave jaarlijks voort te zetten. Dit jaar hopen we in het bijzonder dat het boekje bijdraagt aan een prettige kennismaking en een goede start voor de leden van het verantwoordingsorgaan die in 2018 worden benoemd. Naast positieve reacties, hebben we ook verschillende goede suggesties ontvangen om het boekje te verrijken. Waarvoor dank. Uiteraard waarderen wij ook weer uw reacties, aanvullingen en suggesties op deze nieuwe editie.
Roelf Pater, Bestuursbureau Spoorwegpensioenfonds
rpater@spoorwegpensioenfonds.nl
JAARWIJZER 2018
LEESWIJZER Spoorwegpensioenfonds in perspectief bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de pensioenregeling 2018 kort beschreven, worden de beleggingsmix en beleggingscategorieën toegelicht en wordt het communicatiebeleid geschetst. U krijgt hiermee antwoord op vragen zoals: hoe zit de pensioenregeling globaal in elkaar? Waar beleggen we in en hoe doen we dat? En hoe communiceren we met deelnemers en gepensioneerden? Het tweede deel bestaat uit een beschrijving van de belangrijkste dossiers van de afgelopen jaren. Dit deel geeft u antwoord op vragen zoals: wat waren de belangrijkste dossiers de afgelopen jaren? Hoe heeft het pensioenfonds ingespeeld op ontwikkelingen en trends? En hoe is er invulling gegeven aan wetgeving of specifieke toezichtthema’s? Hier leest u bijvoorbeeld hoe het pensioenfonds een nieuwe governance heeft geïmplementeerd en hoe is omgegaan met het nieuw financieel toetsingskader (nFTK). n
JAARWIJZER 2018
HET BESTUURLIJK SPEELVELD Als bestuurder van een niet verplichtgesteld pensioenfonds heeft u direct of indirect te maken met verschillende stakeholders. We schetsen kort het bestuurlijk speelveld. 6
wetgever De wetgever stelt kaders voor pensioenbeleid en bepaalt de fiscale ruimte voor de pensioenregeling.
dnb De Nederlandsche Bank houdt toezicht op het fonds en kijkt of het fonds zich aan de wet houdt en of bijvoorbeeld het financiĂŤle beleid deugdelijk is. Het bestuur legt verantwoording af aan de DNB door middel van rapportages en gesprekken.
afm De AFM houdt toezicht op het fonds, in het bijzonder op de informatievoorziening.
belangengroeperingen Belangengroeperingen zijn organisaties die opkomen voor de belangen van specifieke doelgroepen of specifieke onderwerpen onder de aandacht brengen. Er zijn verschillende voorbeelden rond beleggen. Een voorbeeld is de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO).
publieke opinie en media Het denken van deelnemers en gepensioneerden over het onderwerp pensioen en het Spoorwegpensioenfonds wordt beĂŻnvloed door berichten in de media.
JAARWIJZER 2018
bestuur
primaire doelgroepen
Het bestuur is verantwoordelijk voor alles wat er bij het fonds gebeurt. Daarbij hebben we het over zaken als het innen van premies, de administratie van rechten, het financiĂŤle beleid, het vermogensbeheer, het risicomanagement, de communicatie en het afleggen van verantwoording aan deelnemers en gepensioneerden. De inhoud van de regeling is geen zaak van het bestuur, maar van de sociale partners in de sector.
Dit zijn de mensen voor wie wij het allemaal doen: (niet-actieve) deelnemers, gepensioneerden en aangesloten ondernemingen.
7
sociale partners
verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan draagt de niet-uitvoerende leden van het bestuur voor. De gepensioneerde leden dragen de bestuursleden voor namens de gepensioneerden. Het bestuur legt verantwoording af over het gevoerde beleid aan het verantwoordingsorgaan (VO). Heeft het bestuur op evenwichtige wijze rekening gehouden met de belangen van iedereen? De mening van het VO komt in het jaarverslag van het pensioenfonds.
Aangesloten ondernemingen en vakverenigingen bepalen het niveau van de pensioenregeling en de premie, de risicohouding van het fonds en bemensen een deel van het bestuur en het verantwoordingsorgaan.
pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder Het Spoorwegpensioenfonds besteedt een groot deel van de activiteiten uit aan de uitvoeringsorganisatie SPF Beheer.
pensioenfederatie De Pensioenfederatie is de koepelorganisatie voor pensioenfondsen en behartigt de belangen van pensioenfondsen.
JAARWIJZER 2018
PENSIOENREGELING 2018 IN HET KORT
8
JAARWIJZER 2018
Wat is het doel van de regeling? Het Spoorwegpensioenfonds zorgt ervoor dat medewerkers in de sector Spoorwegen (en/of hun gezin) een inkomen krijgen, eventueel aanvullend op een overheidsuitkering, als ze daar zelf niet meer in kunnen voorzien door werk als gevolg van pensionering, arbeidsongeschiktheid of overlijden.
Welke groepen onderscheiden we in de regeling? actieve deelnemers Dit zijn deelnemers die werkzaam zijn bij een van de aangesloten ondernemingen en pensioen opbouwen bij het Spoorwegpensioenfonds. n
niet-actieve deelnemers Dit zijn deelnemers die in het verleden pensioen hebben opgebouwd bij het pensioenfonds, maar die niet meer werkzaam zijn bij een van de aangesloten ondernemingen. Zij hebben de opgebouwde aanspraken uit het verleden ‘laten staan’ bij het pensioenfonds. n
(gedeeltelijk) arbeidsongeschikten Wordt een deelnemer tijdens de dienstbetrekking ziek en vloeit uit deze ziekte een recht op een WIA-uitkering voort? Dan kan de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer recht hebben op premievrije opbouw en daarnaast in sommige gevallen op een aanvulling op de uitkering. Deze aanvulling noemen we invaliditeitspensioen. n
gepensioneerden Ouderdomspensioen Dit zijn deelnemers die met ouderdomspensioen zijn gegaan en een uitkering van het pensioenfonds ontvangen. Er is ook een deeltijdvariant.
n
Partnerpensioen Als een deelnemer of gepensioneerde overlijdt, dan ontvangt de partner een partnerpensioen en eventueel een aanvulling op de Anw-uitkering. Een bijzonder partnerpensioen is er voor voormalig partners.
Wezenpensioen Een kind van een overleden deelnemer of gepensioneerde heeft recht op een wezenpensioen zolang hij of zij jonger is dan 21 jaar.
JAARWIJZER 2018
9
Premie De pensioenopbouw wordt gefinancierd uit de betaalde premie. Dit heet kapitaaldekking: de ontvangen premies worden door het pensioenfonds belegd om latere uitkeringen mogelijk te maken, zodat de werknemer (in principe) door premie voor zijn eigen pensioen betaalt. Het Spoorwegpensioenfonds heeft een vast premiepercentage voor het pensioen. Voor de Anw-hiaatverzekering is er een vast bedrag aan premie. Voor arbeidsongeschikten brengt het fonds geen premie in rekening voor het deel dat ze arbeidsongeschikt zijn.
10
De sociale partners bij de aangesloten onderneming bepalen welk deel van de premie door de werkgever en welk deel door de werknemer wordt betaald. De premie wordt berekend als percentage van de pensioengrondslag. Dat is de som van alle pensioengevende salarisbestanddelen minus de franchise. Over het bedrag aan franchise wordt geen pensioen opgebouwd en geen premie betaald. Aangezien mensen een AOW krijgen, hoeft niet over het gehele inkomen een pensioen te worden opgebouwd. De werknemer betaalt over de pensioenpremie geen belasting. Het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt gefinancierd uit het brutosalaris. De belastingheffing vindt plaats over de pensioenuitkering. Dit heet de omkeerregeling. Voor de overheid betekent dit dat belastingheffing over de pensioenpremie pas decennia later plaatsvindt en soms ook tegen een lager tarief. Daar staat tegenover dat gepensioneerden middels belasting bijdragen aan de overheidsfinanciĂŤn. n
JAARWIJZER 2018
Samenvatting pensioenregeling 2018
Producten
n
Ouderdomspensioen
n
Partnerpensioen
n
Wezenpensioen
n
Anw-compensatie
n
Invaliditeitspensioen
n
Premievrijstelling voor opbouw gekoppeld aan mate van
arbeidsongeschiktheid Toetredingsleeftijd Premie
Geen toetredingsleeftijd Er zijn twee varianten waarvoor werkgevers een keuze kunnen maken: A 24% van pensioengrondslag (pensioengevend inkomen minus franchise) C 20% van pensioengrondslag (pensioengevend inkomen minus franchise)
Werknemersbijdrage Soort regeling
Niet in regeling vastgelegd, volgens CAO of arbeidsvoorwaarden Streven naar aanspraak middelloon Uitkeringsovereenkomst, waarbij voor alle deelnemers een vaste pensioenpremie geldt voor de jaarlijkse pensioenopbouw.Het risico van tekorten ligt bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden (dat noemen we CDC-regeling).
JAARWIJZER 2018
11
Ouderdomspensioen
Opbouw variant: A 1,875% van pensioengrondslag (pensioengevend inkomen minus franchise) C 1,563% van pensioengrondslag (pensioengevend inkomen minus franchise)
Franchise Pensioengevend inkomen
n
€ 13.344
Vast inkomen inclusief vakantietoeslag en door bestuur aangewezen overige loonelementen. Het maximaal pensioengevend inkomen per jaar is € 105.075 x parttimepercentage.
Pensioenrichtleeftijd Partnerpensioen
68 jaar (voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950) Opbouw variant: A 1,3125% per jaar van pensioengrondslag en bij overlijden tijdens deelneming fictieve doortelling tot 68 C 1,0941% per jaar van pensioengrondslag en bij overlijden
12
tijdens deelneming fictieve doortelling tot 68 Anw-hiaatcompensatie
Overlijdensuitkering Erkenning
JAARWIJZER 2018
Maximaal € 10.295 bruto per jaar 3 x maandbedrag pensioen Notariële overeenkomst vereist en aangemeld bij het fonds
Wezenpensioen tot 21 jaar
Opbouw variant: A 0,2625% per jaar van pensioengrondslag en bij overlijden tijdens deelneming fictieve doortelling tot 68 C 0,2188% per jaar van pensioengrondslag en bij overlijden tijdens deelneming fictieve doortelling tot 68
Invaliditeitspensioen
n
Tijdens IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten)
aanvulling tot 75% van pensioengevend inkomen n
Tijdens WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten)
aanvulling voor deel pensioengevend inkomen boven maximum sociale verzekeringsjaarloon naar rato van arbeidsongeschikt heidspercentage Voortzetting tijdens arbeidsongeschiktheid
Pensioengevend inkomen is gemiddelde van kalenderjaar voor ziekte, voortzetting voor 70% daarvan. Gekoppeld aan arbeidsongeschiktheidspercentage
Mogelijkheid vrijwillige voortzetting
Keuzemogelijkheden
Inkoopmogelijkheden Indexatie/ toeslagverlening
Ja (ook bij bijzonder verlof, demotie)
n
Vervroeging
n
Uitstel
n
Deeltijdpensioen (alleen deelnemers)
n
Hoog-laagconstructie
n
AOW-vervanging
n
Ruil Ouderdomspensioen Partnerpensioen
n
Ruil Partnerpensioen Ouderdomspensioen
n
Ruilfactoren worden periodiek vastgesteld
13
Tot fiscaal maximaal mogelijk Voorwaardelijk. Bestuur beslist hierover jaarlijks conform vastgestelde regels en houdt daarbij rekening met de financiĂŤle positie en de toekomstbestendigheid van het fonds.
JAARWIJZER 2018
ONTSTAAN BELEGGINGSMIX
ENKELE BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN, GEBEURTENISSEN EN MOMENTEN 14
Hoe is de huidige beleggingsmix en het beleggingsbeleid tot stand gekomen? Bijgaand overzicht geeft aan de hand van twaalf belangrijke ontwikkelingen, gebeurtenissen en momenten globaal inzicht in het ontstaan van de huidige beleggingsmix en in een aantal beleidsmatige aspecten.
JAARWIJZER 2018
1
2 Uitbouw aandelenportefeuille In de tweede helft van de jaren ‘80, maar vooral in de jaren ‘90 wordt het belang in aandelen gestaag uitgebouwd, van rond 8% naar uiteindelijk ruim 45%. Voor het Spoorwegpensioenfonds wordt het tempo van de uitbouw van de aandelenportefeuille beperkt door wettelijke beleggingsvoorschriften.
Overwegend vastrentend Eind 1986 was het vermogen van het Spoorwegpensioenfonds 6,4
8%
miljard gulden. Dit werd
45%
voor het overgrote deel belegd in vastrenten-
15
de waarden (85,3%). In de tweede helft van de jaren ‘80 was circa 8% van de portefeuille belegd in aandelen.
Daarnaast werd een klein gedeelte belegd in aandelen (8,6%), vastgoed (5,7%) en overige
Eind jaren ‘90 was circa 45% van de portefeuille belegd in aandelen.
(0,4%). Het pensioenfonds mocht volgens wettelijke voorschriften slechts beperkt beleggen in aandelen en mocht
3
niet beleggen in het
Internationalisering
buitenland.
Eind ’93 start het Spoorwegpensioenfonds met de eerste internationale beleggingen (VS, VK, Duitsland, Frankrijk en Japan). Daarvoor was het voor het Spoorwegpensioenfonds niet toegestaan om in het buitenland te beleggen.
JAARWIJZER 2018
5 5 gouden beleggingsjaren In de periode 1995 tot en met 1999 halen we onze beste rendementen ooit. In deze periode verdubbelt het vermogen van het Spoorwegpensioenfonds. 19,7
4
16,5
18,2
17,2
15,3
Verzelfstandiging Door de verzelfstandi-
1995
1996
1997
1998
ging van het Spoorweg-
1999 In procenten
pensioenfonds per 1 januari 1994 vervallen de wettelijke beleggingsvoorschriften. 16
6
7
beleggingskader vast-
Internetbubbel
stellen. Het meerjaren-
Na zeer goede beleg-
Meer beleggingscategorieĂŤn
beleid wordt voor het
gingsjaren behaalt het
Na 2000 wordt
eerst gebaseerd op een
pensioenfonds in 2001
gefaseerd in meer
ALM-studie. Het pen-
en 2002 fors negatieve
beleggingscategorieĂŤn
sioenfonds gaat voort
rendementen (-6,1% en
belegd. Zo start het
op de ingeslagen weg.
-11,2%) als gevolg van
pensioenfonds in 2001
Dat wil zeggen: uitbouw
de internetbubbel en de
voorzichtig met priva-
van de aandelenpor-
aanslagen in de Verenig-
te equity, vanaf 2004
tefeuille en verdere
de Staten (Twin Towers).
langzaam in emerging
Het pensioenfonds mag voortaan zelf zijn
internationalisering.
markets debt, vanaf 2006 wordt de opportunityportefeuille opgebouwd en in 2008 start het fonds met beleggingen in grondstoffen.
JAARWIJZER 2018
9
8
-19,2%
MVB Al vanaf 2004 was het Spoorwegpensoenfonds actief op MVB-gebied.
FinanciĂŤle crisis
In 2007 krijgt maat-
De kredietcrisis in de Verenigde Staten slaat over
schappelijk verantwoord
naar Europa en in het najaar van 2008 breekt de
beleggen door pensioen-
financiĂŤle crisis uit. Over dat jaar behaalt het Spoor-
fondsen een boost door
wegpensioenfonds een rendement van -19,2%, het
een uitzending van het
laagste rendement in de afgelopen 30 jaar. Niet
televisieprogramma
veel later wordt Europa geconfronteerd met een
Zembla. Pensioenfond-
heftige eurocrisis. Pensioenfondsen krijgen te
sen kunnen meer dan
maken met structureel lage rentes.
voorheen rekenen op kritische belangstelling van media en belangenorganisaties voor de ethische aspecten van beleggen.
10 Strategische aandelenportefeuille De crisis leidt tot nieuwe inzichten over beleggen. Het Spoorwegpensioenfonds introduceert in 2009 de strategische aandelenportefeuille, waarbij de benchmark niet langer het uitgangspunt is. In 2013 volgt een strategische bedrijfsobligatieportefeuille.
JAARWIJZER 2018
17
11 Dynamische renteafdekking Begin juli 2016 hebben we besloten om een dynamisch renteafdekkingsbeleid in te voeren. Hierbij wordt het renteafdekkings-
18
12
c02
percentage gekoppeld
Afbouw grondstoffen
aan de hoogte van de
In 2017 heeft het bestuur besloten de categorie
rente (rentestaffel). Op
grondstoffen geheel af te bouwen (van 5% naar
basis van de rentestaffel
0%). Binnen de ALM is grondstoffen weliswaar een
is de renteafdekking
aantrekkelijke beleggingscategorie vanwege de
verlaagd. Vanaf begin
diversificatievoordelen op totaal portefeuilleniveau.
juli 2016 wordt door
Wanneer echter gekeken wordt naar afwegingen
het fonds 30% van
buiten het ALM-model, komt de categorie er minder
het renterisico van de
positief uit. Zo zijn de rendementsverwachtingen
pensioenverplichtingen
van grondstoffen bijvoorbeeld laag en is de catego-
afgedekt.
rie onderhevig aan maatschappelijke discussies over de CO2-voetafdruk.
JAARWIJZER 2018
19
JAARWIJZER 2018
BELEGGINGSMIX ONDER DE LOEP Om het vermogen van het pensioenfonds zo goed mogelijk te laten aangroeien, belegt het Spoorwegpensioenfonds de pensioenpremies. We spreiden de risico’s door in verschillende soorten categorieën te beleggen. Hieronder ziet u de verdeling per 31 oktober 2017. In de hiernavolgende pagina’s worden de verschillende beleggingscategorieën beschreven.
beleggingsmix per ultimo oktober 2017 20
emerging markets debt 6,6% infrastructuur 2,0%
impactportefeuille 0,5% liquiditeiten 2,9% (incl. valuta-afdekking)
private equity 2,9% hypotheken 7,0%
aandelen 34,1%
vastgoed 9,1% high yield 1,8% staatsobligaties 25,8%
bedrijfsobligaties 7,3% JAARWIJZER 2018
10-jaarsgemiddelde rendement (periode 2007-2016)
5,4%
Het gemiddelde rendement over de afgelopen tien jaar was 5,4%. De rendementen zijn van jaar tot jaar en per beleggingscategorie zeer volatiel. In 2008 bedroeg het rendement -19,2% en in de jaren daaropvolgend 16,3% en 11,1%. In de tabel hieronder ziet u de gemiddelde rendementen per beleggingscategorie.
gemiddeld jaarrendement per beleggingscategorie Categorie
Gemiddeld jaarrendement
Reeks
Gebruikte jaren
Aandelen
5,5%
10 jaar
2007-2016
Staatsobligaties
5,6%
10 jaar
2007-2016
Bedrijfsobligaties
4,8%
10 jaar
2007-2016
High Yield
7,6%
10 jaar
2007-2016
Vastgoed
3,1%
10 jaar
2007-2016
Hypotheken
5,2%
10 jaar
2007-2016
Private Equity
10,7%
10 jaar
2007-2016
Infrastructuur
9,0%
7 jaar
2010-2016
Emerging Markets Debt
5,3%
10 jaar
2007-2016
Impact portefeuille
2,1%
7 jaar
2010-2016
Portefeuille
5,4%
10 jaar
2007-2016
hoeveel is â‚Ź 100 premie ingelegd in 1985 nu waard? 532
600 Rendement Spoorwegpensioenfonds
500
Sparen (cash/Euribor 1 maand) Oude sok (inflatie)
400 300
172 200
53
100
2016
2014
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
1988
1986
0
JAARWIJZER 2018
21
AANDELEN
22
De totale aandelenportefeuille is onderverdeeld in drie portefeuilles, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de volwassen en de opkomende markten. We zetten ze hier kort op een rij. Belangrijkste functie(s) Rendement Allocatie per ultimo oktober 2017 34,1% Strategisch streefgewicht 31,5% Gemiddeld jaarlijks rendement 5,5% over 10 jaar Grootste risico Crash op aandelenbeurzen, meerjarige periode van lage rendementen
De totale aandelenportefeuille is onderverdeeld in drie portefeuilles, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de volwassen en de opkomende markten. We zetten ze hier kort op een rij.
beheer verdeling
Volwassen markten
Intern & Extern
70%
n SAP
Intern actief
60%
Extern passief
10%
Extern actief
30%
aandelen 37,4% n Wereldindexportefeuille Opkomende markten
Beleggingen in volwassen markten Ongeveer 70% van onze aandelen zijn van bedrijven uit westerse landen in met name Europa en Noord-Amerika. De volwassen-marktenportefeuille is opgedeeld in twee portefeuilles.
JAARWIJZER 2018
De Strategische Aandelen Portefeuille (SAP) Dit is onze grootste aandelenportefeuille, goed voor ongeveer 60% van onze aandelenbeleggingen. In deze portefeuille nemen we aandelen op van een beperkt aantal bedrijven (circa 60) in voornamelijk Europa en de Verenigde Staten. We kennen deze bedrijven goed, volgen ze actief en we verwachten van deze bedrijven op de lange termijn bovengemiddeld goede prestaties. Dit is een vorm van actief beleggen. We volgen hierbij geen index. De SAP-portefeuille wordt beheerd door SPF Beheer. n
De wereldindexportefeuille aandelen 37,4% In deze portefeuille richten we ons op de wereldindex MSCI. Dit is een vorm van passief beleggen. Dat wil zeggen dat wij deze index volgen. In deze portefeuille zit ongeveer 10% van onze aandelen. n
Beleggingen in opkomende markten Het fonds belegt niet alleen in aandelen in westerse landen, maar ook in AziÍ en Zuid-Amerika. Dat doet SPF om nog meer te spreiden, maar ook omdat de sterke economische groei in deze markten kansen biedt op extra rendement. Uiteraard staan er ook risico’s tegenover. Ongeveer 30% van de aandelen zit in deze portefeuille. De aandelenbeleggingen in opkomende markten zijn uitbesteed aan drie verschillende externe managers in verband met de benodigde specialistische kennis.
n
Passief beleggen: volgen van een bepaalde index of benchmark
Actief beleggen: afwijken van de benchmark op grond van een marktvisie om zo een hoger rendement te behalen
n
JAARWIJZER 2018
23
STAATSOBLIGATIES
Belangrijkste functie(s)
Renteafdekking & rendement
Allocatie per ultimo oktober 2017 25,8% Strategisch streefgewicht
22,5%
Gemiddeld jaarlijks rendement
5,6% over 10 jaar
Grootste risico
Stijgende rente
24
Staatsobligaties zijn leningen die worden uitgegeven door overheden. Staatsobligaties worden daarom ook wel staatsleningen genoemd (obligaties van overheden in opkomende landen vallen in de categorie Emerging Markets Debt). De staatsobligatieportefeuille wordt beheerd door SPF Beheer. Het primaire doel van deze portefeuille is het afdekken van het renterisico van de verplichtingen. Daarnaast wordt de portefeuille aangehouden om rendement te genereren. Het rendement op staatsobligaties is in principe lager dan het rendement op aandelen. Dit komt doordat het risico van staatsobligaties lager is dan het risico van aandelen. Omdat het fonds pensioenverplichtingen in euro’s heeft en de staatsobligatieportefeuille gebruikt wordt om het renterisico van deze verplichtingen af te dekken, wordt belegd in obligaties van volwassen landen genoteerd in euro’s.
JAARWIJZER 2018
In onderstaande tabel is de verdeling van de staatsobligatieportefeuille ultimo het derde kwartaal van 2017 weergegeven. landenverdeling staatsobligaties per 30-09-2017 30% Portefeuille Benchmark
20%
10% 25
0% Duitsland
Nederland
Frankrijk
Oostenrijk
België
Spanje
Italië
Finland
Kas
Het fonds heeft acht landen voor de benchmark geselecteerd. Om extra rendement te behalen is het mogelijk buiten de benchmark te beleggen in de landen Ierland, Slovenië, Slowakije, Luxemburg en door middel van derivaten in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Japan. Griekenland en Portugal behoren niet tot het beleggingsuniversum.
JAARWIJZER 2018
BEDRIJFSOBLIGATIES
Belangrijkste functie(s)
Renteafdekking & rendement
Allocatie per ultimo oktober 2017 7,3% Strategisch streefgewicht
8,0%
Gemiddeld jaarlijks rendement
4,8% over 10 jaar
Grootste risico
Stijgende rente
26
Een bedrijfsobligatie is een obligatie die uitgegeven wordt door een onderneming om de bedrijfsactiviteiten te financieren. De rente op een bedrijfsobligatie is in het algemeen hoger dan de rente op een staatsobligatie. Dit komt omdat het kredietrisico van een bedrijfsobligatie hoger is. De bedrijfsobligatieportefeuille bestaat uit twee, in euro’s genoteerde, portefeuilles met een hoge kredietwaardigheid. Deze categorie van hoge kredietwaardigheid wordt ook wel ‘investment grade (IG)’ genoemd. Obligaties met een lagere kredietwaardigheid vallen onder ‘high yield (HY)’ obligaties (zie volgende hoofdstuk).
JAARWIJZER 2018
De twee portefeuilles van het fonds zijn de strategische bedrijfsobligatieportefeuille (SBO) die door SPF Beheer beheerd wordt en de extern beheerde Robeco portefeuille.
beheer verdeling
IG bedrijfsobligaties
Intern & Extern
n SBO
Intern actief
80%
Extern actief
20%
n Robeco
aandelen 37,4%
100%
Strategische bedrijfsobligatieportefeuille (SBO) Deze portefeuille wordt beheerd met een langetermijndoelstelling, waarbij niet de benchmark maar de aantrekkelijkheid van de bedrijven zelf het uitgangspunt is. Bij het selecteren van de leningen wordt bij elke obligatie de afweging gemaakt of er genoeg compensatie voor het risico van het bedrijf geboden wordt.
Robeco Robeco is geselecteerd als manager voor investment grade bedrijfsobligaties. Robeco heeft een vergelijkbaar beleggingsmandaat als de SBO.
Diversificatie Door een brede spreiding over sectoren en kredietvereisten wordt het risico van de portefeuille verlaagd. Hiervoor moeten minimaal 60 verschillende bedrijven in de portefeuilles aanwezig zijn. Het aantal obligaties in de portefeuilles is naar verwachting hoger omdat meerdere obligaties van een bedrijf kunnen worden opgenomen. Er wordt uitsluitend belegd in ondernemingen die een hoofdzetel hebben in een volwassen land.
JAARWIJZER 2018
00 27
HIGH YIELD
Belangrijkste functie(s) Rendement Allocatie per ultimo oktober 2017 1,8% Strategisch streefgewicht
2,0%
Gemiddeld jaarlijks rendement
7,6% over 10 jaar
Grootste risico Faillissementen 28
High yield obligaties zijn bedrijfsobligaties met een relatief hoog risico en een verwacht relatief hoog rendement. De high yield obligatieportefeuille wordt extern beheerd door Barings. Het huidige beleggingsmandaat betreft Amerikaanse high yield obligaties. Het valutarisico van de dollar wordt volledig afgedekt ten opzichte van de euro. Er wordt met een actieve beleggingsstijl in high yield belegd. Dit betekent dat manager Barings probeert een beter rendement te behalen dan de benchmark. Voor de high yield obligaties gelden meerdere restricties. Barings moet zich onder andere houden aan de volgende begrenzingen: n n n n
uitgevende entiteit moet een hoofdzetel hebben in volwassen markten alleen leningen in Amerikaanse dollar maximaal 20% van de portefeuille in ĂŠĂŠn sector maximaal 10% in leningen buiten de benchmark
JAARWIJZER 2018
Om een beeld van de high yield portefeuille te geven, is in onderstaande tabel de sector- en ratingverdeling van de portefeuille inzichtelijk gemaakt. De sector ‘energie’ heeft het grootste gewicht (15,3%). De portefeuille is daarnaast overwogen in obligaties met een ‘B’ rating en ‘CCC’ rating. tien grootste sectoren en rating per 30-09-2017 sectoren
portefeuillegewicht
over-/onderweging
Energie
15,25% 1,63%
Basisindustrieën
15,13% 2,95%
Media
9,94% -1,46%
Telecommunicatie
7,95% -1,97%
Gezondheidszorg
11,69% 1,81%
Technologie
2,89% -3,27%
Kapitaalgoederen
8,34% 2,93%
Services
7,76% 2,77%
Retail
2,59% -2,12%
Financiële diensten
2,53%
rating BBB
-1,51%
portefeuillegewicht over-/onderweging 1,28% -3,28%
BB
30,71% -15,81%
B
46,14% 7,56%
CCC
15,91% 7,45%
JAARWIJZER 2018
00 29
VASTGOED
Belangrijkste functie(s) Rendement Allocatie per ultimo oktober 2017 9,1% Strategisch streefgewicht 12,5% Gemiddeld jaarlijks rendement
3,1% over 10 jaar
Grootste risico
Leegstand, reputatie
30
De vastgoedportefeuille bestaat uit drie deelportefeuilles. Deze deelportefeuilles worden zowel intern als extern beheerd. Het streefgewicht voor de totale vastgoedportefeuille is 12,5% van de gehele beleggingsportefeuille. Onderstaande tabel geeft het gewicht per categorie in de vastgoedportefeuille ultimo het derde kwartaal 2017 weer. categorie
beheer
gewicht
Nederlands vastgoed
Intern
74%
Beursgenoteerd vastgoed
Extern
25%
Internationaal privaat vastgoed
Extern
1%
Vastgoed totaal
100%
JAARWIJZER 2018
1. Nederlands vastgoed De Nederlandse vastgoedportefeuille bestaat uit directe beleggingen in winkels, woningen, kantoren en bedrijfsruimtes. De categorieĂŤn winkels en woningen hebben de hoogste streefwegingen. Een klein gedeelte van het vastgoed wordt op indirecte wijze aangehouden via private vastgoedfondsen. De gehele Nederlandse vastgoedportefeuille wordt jaarlijks extern getaxeerd.
2. Beursgenoteerd vastgoed In 2015 is een portefeuille van beursgenoteerd vastgoed opgebouwd. Dit is gebeurd omdat de beleggingen in direct Nederlands vastgoed achterbleven bij het streefgewicht en de mogelijkheden om snel uit te breiden, beperkt waren. Naarmate in de komende jaren het direct vastgoed dichter bij het streefgewicht komt, zal het gewicht van beursgenoteerd vastgoed in de portefeuille weer verminderd worden. De beursgenoteerde portefeuille betreft vooral vastgoedbeleggingsfondsen en is internationaal gespreid over volwassen landen en goed verhandelbaar.
3. Internationaal privaat vastgoed Het beleid is om deze portefeuille geleidelijk te verkopen. Er worden binnen deze categorie geen nieuwe investeringen gedaan.
JAARWIJZER 2018
00 31
HYPOTHEKEN
Belangrijkste functie(s)
Renteafdekking & rendement
Allocatie per ultimo oktober 2017 7,0% Strategisch streefgewicht
7,5%
Gemiddeld jaarlijks rendement
5,2% over 10 jaar
Grootste risico
Stijgende rente
32
Nederlandse woninghypotheken vormen een aantrekkelijke beleggingscategorie met een goed rendement en relatief laag kredietrisico. In 2016 is besloten om de SPF Beheer hypothekenportefeuille over te dragen aan Dutch Mortgage Funding Company (DMFCO). Daarnaast is per ultimo juni 2017 de door ABN AMRO beheerde hypothekenportefeuille verkocht aan ABN AMRO. Dit geeft betere mogelijkheden om een zelfstandig beleid te voeren. Door de verkoop van de ABN AMRO portefeuille en de geleidelijke instroom in de DMFCO portefeuille ligt de portefeuilleweging van hypotheken onder de gewenste streefweging. In juli 2017 is de toezegging van SPF naar DMFCO verhoogd om zo het verschil geleidelijk weer in te lopen. n
n
DMFCO is de grootste verstrekker binnen de portefeuille van het fonds. Ieder jaar wordt in overleg met DMFCO een budget voor nieuwe verstrekkingen vastgesteld. REAAL is de manager met de kleinste hypothekenportefeuille. REAAL verstrekt geen nieuwe hypotheken meer. Alleen verlenging van hypotheken is mogelijk. Hier wordt beperkt gebruik van gemaakt.
JAARWIJZER 2018
In onderstaande tabel is het gewicht van de twee managers weergegeven per ultimo het derde kwartaal van 2017. portefeuilles
omvang %
DMFCO Munt
98%
REAAL 2% Totaal 100%
00 33
JAARWIJZER 2018
PRIVATE EQUITY
Belangrijkste functie(s) Rendement Allocatie per ultimo oktober 2017 2,9% Strategisch streefgewicht 5,0% Gemiddeld jaarlijks rendement
10,7% over 10 jaar
Grootste risico
Faillissementen, reputatie
34
Private equity is risicodragend vermogen voor de financiering van niet-beursgenoteerde ondernemingen. De waardering van private equity hangt nauw samen met de ontwikkelingen op de aandelenmarkt. In verschillende ALM-studies is aangetoond dat private equity een belangrijke toegevoegde waarde heeft voor de risico/ rendementverhouding van de totale beleggingsportefeuille. Het is een illiquide belegging die goed past bij de langetermijnhorizon van een institutionele belegger. Het bestuur heeft daarom in 2001 besloten om in private equity te gaan beleggen; de streefweging bedraagt 5%. De private equity portefeuille is een extern beheerde portefeuille. Per eind september 2017 zitten er 73 fondsen van 34 verschillende private equity managers in de portefeuille. De beoogde geografische verdeling is 55% voor Europa en 45% voor de Verenigde Staten.
JAARWIJZER 2018
Regio- en segmentbeleid De huidige regionale verdeling en streefwegingen zijn als volgt: regio
streefweging bandbreedte
Europa
55%
25% - 75%
Verenigde Staten
45%
15% - 65%
0%
0% - 10%
Overig*
*Er worden geen managers geselecteerd die zich richten op investeringen buiten Europa en de Verenigde Staten. Wel is er enige ruimte nodig voor wereldwijd opererende managers die voor een klein deel investeren in volwassen markten zoals Canada, AustraliĂŤ, Japan en in opkomende markten.
In onderstaande tabel is de segmentverdeling van de private equity portefeuille weergegeven. De portefeuille bestaat voornamelijk uit buy-out exposure (het investeren in ondernemingen met als doel ze te laten groeien), 75% via primaire fondsen en 13,5% via secondaire fondsen (het kopen van bestaande private equity fondsen). De segmenten venture capital (investeren in startende ondernemingen) en distressed debt (herstructureren van ondernemingen) worden niet actief afgebouwd. 30-09-2017
gewicht
streefweging
bandbreedte
Buy-out fondsen
75,0%
80% 60%-100%
Secondaries
13,5%
20% 0%-40%
Distressed
1,6%
0% 0%-10%
Venture capital
9,8%
0% 0%-10%
Co-investeringen
0,2%
0% n.v.t.
Totaal
100% 100%
JAARWIJZER 2018
00 35
INFRASTRUCTUUR
Belangrijkste functie(s)
Rendement & inflatiebescherming
Allocatie per ultimo oktober 2017 2,0% Strategisch streefgewicht 2,5%
36
Gemiddeld jaarlijks rendement
9,0% over 7 jaar
Grootste risico
Afnemende bezettingsgraad van
infrastructuur
Het pensioenfonds belegt in infrastructuur via infrastructuurfondsen. Infrastructuur betreft alle noodzakelijke voorzieningen op het gebied van transport en communicatie. Concreet betekent dit bijvoorbeeld bruggen, (water)wegen, vliegvelden, havens, telefoonlijnen en leidingen om geografische punten met elkaar te verbinden. Een infrastructuurfonds bestaat vaak weer uit verschillende van dit soort projecten. Voor een pensioenfonds heeft infrastructuur als beleggingscategorie voordelen. Het belangrijkste voordeel is de verwachting van een stabiel en relatief hoog rendement. Daarnaast biedt infrastructuur bescherming tegen inflatie, aangezien een deel van de inkomsten van infrastructuurprojecten meestijgt met de inflatie.
Core infrastructuur en PPS-fondsen De infrastructuurfondsen waarin SPF investeert zijn ruwweg onder te verdelen in de categorieĂŤn Core en PPS (privaat publieke samenwerking). Core infrastructuurmanagers beleggen in infrastructuurbedrijven met een stabiele omzet die vervolgens een stabiel dividend met inflatiecorrectie kunnen uitkeren. PPS-managers beleggen in infrastructuurprojecten die zich in de constructie of operationele fase
JAARWIJZER 2018
bevinden. De concessiehouder (en hierdoor het tegenpartijrisico) bij PPS-projecten is de overheid. Sinds 2010 ligt de focus op Europese fondsen omdat de regelgeving in Europa meer ontwikkeld is in vergelijking met de Verenigde Staten. Amerikaanse infrastructuurmanagers zijn over het algemeen meer op de korte termijn gericht en dit past minder bij de langetermijndoelstelling van het fonds. Sinds 2009 ontwikkelt de markt in de Verenigde Staten zich meer richting langetermijninvesteringen, maar het aanbod is nog beperkt vergeleken met Europa.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
00 37
In het selectieproces van een infrastructuurmanager speelt het MVB-beleid een belangrijke rol. Het geldende beleid en track record op MVB-gebied moeten voldoen aan het MVB-beleid van het fonds.
Voorbeelden infrastructuurfondsen Per 30-09-2017 zitten er twaalf fondsen in de infrastructuurportefeuille. Om een beeld te geven van het soort investeringen binnen de infrastructuurportefeuille geven we hierbij enkele voorbeelden: Het Dutch Infrastructure Fund IV (DIF) heeft een toezegging gedaan om de Thames Tideway Tunnel in London te financieren. n De Franse manager Meridam heeft een deelneming in de Duitse snelweg A5. n Macquarie participeert in een Zweedse stadsverwarming. n Antin financiert een gaspijpleiding vanuit de zee naar het vaste land van Engeland. n
JAARWIJZER 2018
EMERGING MARKETS DEBT
Belangrijkste functie(s) Rendement Allocatie per ultimo oktober 2017 6,6% Strategisch streefgewicht 5,0% Gemiddeld jaarlijks rendement
5,3% over 10 jaar
Grootste risico
Wanbetaling, faillissement
38
Het fonds belegt via externe managers in emerging markets debt (EMD). De helft van de beleggingen in EMD zijn gealloceerd naar dollar EMD en de andere helft naar lokale valuta EMD.
Dollar EMD Dollar EMD omvat beleggingen in staatsobligaties en quasi staatsobligaties uit opkomende markten genoteerd in Amerikaanse dollar. Maximaal 10% van de portefeuille mag worden belegd in lokale valuta EMD. Tevens mag maximaal 10% worden belegd buiten de benchmark in bedrijfsobligaties. De beleggingen worden afgedekt van dollar naar euro.
Lokale valuta EMD Lokale valuta EMD omvat beleggingen in staatsobligaties en quasi staatsobligaties (obligaties van bedrijven met overheidsinbreng) uit opkomende markten genoteerd in lokale valuta. Maximaal 10% van de portefeuille mag worden belegd in dollar EMD. Daarnaast mag maximaal 10% worden belegd buiten de benchmark in
JAARWIJZER 2018
bedrijfsobligaties. Van het belegde bedrag in lokale valuta EMD wordt 50% afgedekt van de dollarwaarde naar euro.
EMD mandaten Voor EMD zijn vier externe vermogensbeheerders aangesteld. De mandaten voor EMD en de bijhorende stijl zijn hieronder weergegeven. Drie managers beleggen met een actieve beleggingsstijl. Deze managers proberen een beter rendement te behalen dan de benchmark. State Street belegt passief en probeert de benchmark te volgen. manager
dollar/lokaal stijl
Pramerica
00 39
Dollar Risicovolle landen Wellington
Dollar
Bottom up
Stone Harbor
Lokaal
Fundamenteel
State Street
Lokaal
Passief
JAARWIJZER 2018
IMPACTPORTEFEUILLE
Belangrijkste functie(s)
Duurzame maatschappelijke ontwikkeling
& rendement
Allocatie per ultimo oktober 2017 0,5%
40
Strategisch streefgewicht
1,0% (praktisch moeilijk realiseerbaar)
Gemiddeld jaarlijks rendement
2,1% over 7 jaar
Grootste risico
Verkeerde selectie met tegenvallende
maatschappelijke bijdrage en tegenvallend
rendement tot gevolg
Impactportefeuille De impactbeleggingen richten zich op beleggingen die bijdragen aan een duurzame maatschappelijke ontwikkeling en tegelijk een aantrekkelijk verwacht rendement hebben. Het duurzame karakter van de impactbeleggingen komt onder meer tot uiting in het bevorderen van duurzame energie en het verbeteren van economische perspectieven in ontwikkelingslanden. Dit betreft onder andere het vergroten van de toegang tot krediet voor kleine en middelgrote ondernemingen. De portefeuille bestaat per ultimo september 2017 uit twee microfinancieringsfondsen, ĂŠĂŠn financieringsfonds voor het midden- en kleinbedrijf in opkomende markten en Annona. Annona is een investeringsfonds in startende en groeiende ondernemingen in Afrika en Zuid-Amerika.
JAARWIJZER 2018
Onderstaande tabel geeft de impactportefeuille ultimo het derde kwartaal van 2017 weer. portefeuille
waarde gewicht
Actiam Microfinanciering I
0
0%
Actiam FMO SME Finance
32
44%
Actiam Microfinanciering III
26
35%
Annona
7 10%
Agrif Incofin
8
Totaal
11%
74 100% 41
JAARWIJZER 2018
RENTERISICO EN RENTEAFDEKKING Sinds de kredietcrisis en de uitzonderlijk lage rente van de laatste jaren zijn pensioenfondsen zich meer dan voorheen bewust geworden van het feit dat een pensioenfonds een renterisico loopt. Naast zakelijke waarden in de portefeuille is het renterisico het belangrijkste beleggingsrisico waar het pensioenfonds mee te maken heeft.
42
JAARWIJZER 2018
Renteafdekking: terugkerend vraagstuk Door de kredietcrisis en de lage rente van de afgelopen jaren zijn pensioenfondsen zich bewuster geworden van het renterisico. Doordat de meeste pensioenfondsen het renterisico niet volledig afdekken en de rente de afgelopen jaren fors gedaald is, zijn de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen gedaald. Het issue van de renteafdekking is een van de terugkerende discussies in elk pensioenfondsbestuur.
Hoe zit dat met die rentegevoeligheid? De gevoeligheid voor renteontwikkelingen verschilt per pensioenfonds. Dit heeft vooral te maken met de looptijd van de verplichtingen. Hoe langer de looptijd van de verplichtingen, hoe hoger de rentegevoeligheid. Voor een benadering van het renterisico wordt gebruikgemaakt van de ‘duratie’ van de verplichtingen.
43
IN HET KORT Een dalende rente laat de pensioenverplichtingen stijgen en heeft daarom een negatieve invloed op de dekkingsgraad. Dit noemen we het renterisico. n Het Spoorwegpensioenfonds is relatief gevoelig voor renteontwikkelingen (duratie van de verplichtingen was 19,2% ultimo oktober 2017). n In 2016 hebben we besloten om een dynamisch renteafdekkingsbeleid in te voeren. Hierbij wordt het renteafdekkingspercentage gekoppeld aan de hoogte van de rente (rentestaffel). Bij een lage rente is het renteaf dekkingspercentage lager dan bij een hoge rente. Op basis van de rentestaffel is de renteafdekking verlaagd. Vanaf begin juli 2016 wordt door het fonds 30% van het renterisico van de pensioenverplichtingen afgedekt. n De renteafdekkingsportefeuille bestaat uit staatsobligaties, bedrijfs obligaties, hypotheken en renteswaps. n Een hogere renteafdekking gaat ten koste van het opwaartse dekkingsgraadpotentieel.
JAARWIJZER 2018
De duratie is een maat voor de rentegevoeligheid en geeft het gewogen gemiddelde van de looptijden van de verplichtingen in jaren weer. Een duratie van 20 betekent bijvoorbeeld dat als de rente met 1% daalt de waarde van de verplichtingen met 20% stijgen. De duratie van de verplichtingen van het Spoorwegpensioenfonds was ultimo oktober 2017 19,2. Daarmee is het pensioenfonds releatief gevoelig voor renteontwikkelingen.
Sturen van de renteafdekking Voor de (bij)sturing van de renteafdekking bestaat naast de staatsobligatieportefeuille, de bedrijfsobligatieportefeuille en hypotheken een aparte portefeuille met renteswaps (renteswapportefeuille). De renteswapportefeuille wordt alleen gebruikt om de renteafdekking bij te sturen naar het gewenste renteafdekkingspercentage en de gewenste looptijdverdeling.
Bandbreedtes voor het curverisico Bij de renteafdekking wordt rekening gehouden met de looptijdverdeling van het renterisico. De looptijdverdeling van de beleggingen sluit zo goed mogelijk aan bij de looptijdverdeling van de verplichtingen. Zonder deze aansluiting ontstaat er curverisico. Zo worden er in de segmenten met korte looptijden bijvoorbeeld renteswaps verkocht en voor langere looptijden juist renteswaps gekocht om de renteafdekking in de verschillende looptijdsegmenten naar het gewenste renteafdekkingspercentage bij te sturen.
44
Historie renteafdekking Het beleid is erop gericht om het renterisico van de pensioenverplichtingen af te dekken op basis van een nagestreefd percentage dat door het bestuur is vastgesteld. Hierbij zijn bandbreedtes opgesteld waarbinnen de renteafdekking zich dient te bevinden. In onderstaande tabel is het nagestreefde renteafdekkingspercentage vanaf 2009 weergegeven. renteafdekking per jaareinde
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
60% 50% 40% 40% 40% 40% 40% 30% 30%
JAARWIJZER 2018
20-jaars swaprente (2007-2017)
Rentestaffel
45
Het beleid is erop gericht om het renterisico van de pensioenverplichtingen af te dekken op basis van een rentestaffel. In deze staffel wordt het renteafdekkingspercentage gekoppeld aan de hoogte van de 20-jaars swaprente. Hierbij wordt bij dalende rentes de renteafdekking verlaagd en bij stijgende rentes wordt de renteafdekking verhoogd. De dynamische renteafdekking is gebaseerd op onderstaande rentestaffel. Het betreft echter geen ‘digitale’ besluitvorming. Het uiteindelijke besluit voor het wijzigen van de renteafdekking wordt pas genomen na behandeling in een daarvoor aangewezen bestuurlijke commissie. n rentestand bandbreedte renteafdekking bandbreedte 20-jaars rente rentestand renteafdekking 1% <0,0%-2,0%
30%
27%–33%
2% 1,0%-3,0%
40% 37%-43%
3% 2,0%-4,0%
50% 47%-53%
4% 3,0%-5,0%
60% 57%-63%
5% 4,0%->6,0%
70%
67%-73%
JAARWIJZER 2018
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD BELEGGEN Al sinds 2004 voert het fonds een beleid op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB). In de beginjaren was dit beleid vooral gericht op het onderwegen van ondernemingen die slecht gedrag vertoonden en het aanspreken van deze ondernemingen op hun gedrag. In 2006 is het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen hieraan toegevoegd. De grondslag voor het huidige beleid is gelegd in 2008. 46
JAARWIJZER 2018
Wat is er veranderd? De inhoud van de beleggingsdoelstelling van fondsen heeft in de afgelopen jaren een verandering ondergaan. In het verleden verstond men hieronder alleen het maximaliseren, binnen vastgestelde risicokaders, van het rendement ten behoeve van de deelnemers van het pensioenfonds. Tegenwoordig klinkt steeds harder de roep om deze winstmaximalisatie gepaard te laten gaan met oog voor mens en milieu. Pensioenfondsen zijn in de schijnwerpers komen te staan en de druk van belangengroepen is opgevoerd. Kwesties als mensenrechten, klimaat of topbeloningen komen steeds vaker op het bord van pensioenfondsen te liggen.
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Het MVB-beleid van het Spoorwegpensioenfonds heeft internationale normen en waarden als uitgangspunt. Het fonds onderschrijft onder andere de UN Principles for Responsible Investment (UNPRI) en de UN Global Compact. Uit deze verdragen zijn mensenrechten, kinderarbeid en milieu geselecteerd als prioriteiten. Ook wordt niet belegd in bedrijven die controversiĂŤle wapens produceren, verkopen of onderhouden.
IN HET KORT Het Spoorwegpensioenfonds heeft al geruime tijd een MVB-beleid. De belangrijkste punten uit dit beleid zijn: n Het MVB-beleid van het Spoorwegpensioenfonds is gebaseerd op internationale verdragen. n De speerpunten van het MVB-beleid zijn het uitsluiten van ondernemingen, het meewegen van MVB-factoren in beleggingsbeslissingen en het uitoefenen van invloed als aandeelhouder. n Het MVB-beleid is van toepassing op de hele portefeuille. n 1% van de totale portefeuille is speciaal gereserveerd voor beleggingen in maatschappelijke themaâ&#x20AC;&#x2122;s.
JAARWIJZER 2018
47
De prioriteiten vinden hun uitwerking in verschillende strategieĂŤn. Allereerst sluit het pensioenfonds bedrijven en landen uit die niet aan de minimale standaarden van het MVB-beleid voldoen. Daarnaast onderzoekt het fonds ieder bedrijf dat in de portefeuille wordt opgenomen op gebied van sociale aspecten, milieu en goed ondernemingsbestuur. Alleen bedrijven die positief uit dit onderzoek komen worden opgenomen in de portefeuille. Het fonds gaat ook regelmatig in gesprek met ondernemingen. Dit kan zijn om goed gedrag verder te verbeteren of om het gedrag van een onderneming dat niet langer voldoet aan de MVB-standaarden van het fonds te veranderen. Tot slot heeft het fonds als streven om op zoveel mogelijk aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven in de portefeuille te stemmen. 1% van de totale beleggingsportefeuille is gecommitteerd aan investeringen die een positieve maatschappelijke impact realiseren naast een financieel rendement. Dit zijn bijvoorbeeld fondsen op het gebied van microfinanciering, MKB-financiering en agricultuur. 48
Gevolgen De aandacht voor de maatschappelijke consequenties van het ondernemerschap is trendmatig gegroeid maar kent ook een golfbeweging. Belangengroeperingen brengen regelmatig verschillende (on)gewenste gedragingen en/of producten van ondernemingen onder de aandacht. Pensioenfondsen worden aangesproken op hun beleggings- en stembeleid. Recente themaâ&#x20AC;&#x2122;s zijn bijvoorbeeld het wel of niet investeren in fossiele brandstoffen en tabak, de aanvaardbaarheid van belastingconstructies en het vraagstuk hoeveel vermogensbeheerders mogen verdienen. Dit levert lastige keuzeproblemen op. Het pensioenfonds moet hier verstandig mee omgaan. n
JAARWIJZER 2018
de tien principes van un global compact Mensenrechten 1. Bedrijven dienen binnen de grenzen van hun invloedssfeer de internationaal
uitgevaardigde mensenrechten te eerbiedigen; en
2. zich er steeds van te vergewissen dat zij niet medeplichtig worden aan
schending van de mensenrechten.
Arbeid 3. Bedrijven dienen de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het
recht op collectieve onderhandelingen te handhaven; en te werken aan
4. de uitbanning van iedere vorm van verplichte en gedwongen arbeid; 5. de effectieve afschaffing van kinderarbeid; en 6. de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep. Milieu
49
7. Bedrijven dienen voorzorg te betrachten bij hun benadering van milieu-uitdagingen; en 8. initiatieven te ondernemen om een groter milieubesef te bevorderen; en 9. de ontwikkeling en de verspreiding van milieuvriendelijke technologieĂŤn te stimuleren. Anti-corruptie 10. Bedrijven moeten elke vorm van corruptie tegengaan, inclusief afpersing en omkoping.
de zes principes voor responsible investment (unpri) 1. Beleggers hanteren MVB-beleid in investeringsanalyses en besluitvorming. 2. Beleggers zijn actieve eigenaren en hanteren MVB-beleid in hun eigendomsbeheer. 3. Beleggers bevorderen de openheid bij ondernemingen over milieu,
arbeidsomstandigheden en goed bestuur.
4. Beleggers stimuleren de invoering van deze principes. 5. Beleggers werken samen bij de invoering van deze principes. 6. Beleggers rapporteren over de vorderingen op MVB-gebied.
JAARWIJZER 2018
COMMUNICATIE MET DE DEELNEMERS Een deel van de communicatie van het pensioenfonds is wettelijk voorgeschreven. De communicatie van het pensioenfonds staat dan ook onder toezicht van de AFM. De communicatievoorschriften zijn de afgelopen jaren meermaals veranderd. Het communicatiebeleid van het Spoorwegpensioenfonds is vastgelegd in het communicatiebeleidsplan. 50
JAARWIJZER 2018
Communicatiedoelen De communicatie van het pensioenfonds is sterk in ontwikkeling. Naast de wettelijke voorschriften heeft het Spoorwegpensioenfonds eigen ambities geformuleerd. Het pensioenfonds onderscheidt twee centrale doelen: Doelen ten aanzien van de persoonlijke pensioensituatie De communicatie van het pensioenfonds moet ertoe bijdragen dat de deelnemer inzicht heeft in en realistische verwachtingen heeft over zijn pensioensituatie. Hierbij wordt gewerkt met drie stappen: overzicht, inzicht en handelingsperspectief. Voorbeelden van communicatiemiddelen die hiervoor worden ingezet zijn het pensioenoverzicht, MijnSPF en gepensioneerdendagen. n
Doelen ten aanzien van het imago van het pensioenfonds Naast de inhoud van de regeling is het ook belangrijk dat deelnemers op de hoogte zijn van belangrijke ontwikkelingen bij het pensioenfonds. Hierbij gaat het om themaâ&#x20AC;&#x2122;s zoals: hoe staat het fonds er financieel voor, hoe hoog zijn de kosten, wat zijn de rendementen, belegt het pensioenfonds op maatschappelijk verantwoorde wijze? Het pensioenfonds wil open en transparant zijn over dit soort themaâ&#x20AC;&#x2122;s. n
IN HET KORT Het Spoorwegpensioenfonds hecht veel waarde aan goede communicatie met deelnemers en gepensioneerden. n Het communicatiebeleid van het pensioenfonds heeft twee centrale doelen. - Het bevorderen van overzicht, inzicht en actie van de deelnemers ten aanzien van hun persoonlijke pensioensituatie (productvoorlichting). - En het bevorderen van vertrouwen van deelnemers in het pensioenfonds (pensioenfondscommunicatie). n Het pensioenfonds hanteert een cross-mediale aanpak. Dat wil zeggen dat er tegelijkertijd diverse communicatiemiddelen en -kanalen (online en offline) worden ingezet om een boodschap over te brengen. n Het pensioenfonds onderzoekt op verschillende manieren de effectiviteit van de ingezette communicatiemiddelen.
JAARWIJZER 2018
51
Ook bestuurlijke zichtbaarheid, een helder contract en heldere communicatie dragen bij aan het opbouwen van een langdurige relatie. De meest effectieve vormen van communicatie hierbij zijn persoonlijk contact en relatiemagazines (zoals het magazine Traject en de publieksversie van het jaarverslag).
Doelgroepsegmentatie Voor deelnemers wordt de communicatie zo veel mogelijk toegesneden op de kenmerken en behoeften van de deelnemer. Digitalisering van de communicatie maakt het mogelijk om maatwerk te leveren tegen aanvaardbare kosten. We onderscheiden de onderstaande groepen: Jonger dan 40 Informeren en inzicht bieden, ook in keuzes. Deelnemer is nog niet geïnteresseerd maar wordt wel actief geïnformeerd over inhoud en keuzes van de regeling. n
52
Tussen 40 en 55 Bewust worden, inzicht in keuzes, handelingsperspectief bieden. Deelnemer is gesetteld, krijgt wellicht iets meer financiële ruimte en denkt na over financiële planning. n
Tussen 55 en pensioenleeftijd Begeleiden bij het maken van keuzes. Deelnemer heeft goed beeld over zijn pensioenpositie en keuzes; maakt pensioenplanning. n
Gepensioneerden Bij gepensioneerden ligt de communicatie meer op het vlak van pensioenfonds- communicatie. Het pensioen is opgebouwd en kan niet veel meer wijzigen. Vertrouwen, loyaliteit en draagvlak zijn belangrijk voor beleidsbeslissingen. n
JAARWIJZER 2018
Middelenmix Het pensioenfonds zet verschillende communicatiemiddelen in, ze vormen samen de communicatiemix. De afgelopen jaren is de mix met name uitgebreid op digitaal gebied. We zetten onderstaande middelenmix crossmediaal in: de diverse middelen worden tegelijkertijd ingezet om een boodschap, die passend gemaakt wordt aan het middel, onder de aandacht te brengen. middel
doelgroepen*
verplicht
Mijnomgeving (A+G+N) Website (A+G+N+W) Upo (A+G+N) ja Startbrief (A)
ja
Brief (A+G+N+W) Frontoffice (A+G+N+W) Inloopspreekuur (A+G+N) Gepensioneerdendag (A) Pensioenplanner (A+N) Brochures (A+G+N) Sociale media (A+G+N) Pensioenmagazine (Traject) (A+G) Digitale nieuwsbrief werkgevers (W) Digitale nieuwsbrief deelnemers (A+G+N) (A+G+N+W) Jaarverslag (A+G) Publieksversie jaarverslag
Cursussen + opleidingen
(W)
*Actieve deelnemers (A), gepensioneerden (G), niet-actieve deelnemers (N), werkgevers (W)
JAARWIJZER 2018
53
Onderzoek en toetsing Het Spoorwegpensioenfonds toetst op verschillende manieren onder de eigen deelnemers of de middelen die wij inzetten begrijpelijk en effectief zijn en in hoeverre die aansluiten bij de informatiebehoefte. Dit gebeurt door het uitvoeren van structureel onderzoek, zoals klantenpanels en het Benchmarkonderzoek Pensioenfondsen. Daarnaast worden er thematische onderzoeken ingezet. In 2017 hebben wij onderzoek gedaan naar de wensen van onze klanten (klantreizen) om onze communicatie te verrijken.
Toekomst Over drie jaar wil het pensioenfonds stappen hebben gezet in de communicatie op deze gebieden:
54
Digitaliseren van de communicatie en dienstverlening De digitale beschikbaarheid van informatie is de afgelopen decennia sterk toegenomen en mensen kunnen daar steeds beter mee omgaan. En hierdoor groeien ook hun verwachtingen op dit punt. Als pensioenfonds willen wij hier op inspelen. Digitalisering biedt goede mogelijkheden om gepersonaliseerde en gelaagde informatie aan te bieden en draagt bij aan kosten-efficiency. Helpen van deelnemers bij ‘het opmaken van de balans’ In onze missie en visie hebben wij de ambitie geformuleerd om deelnemers te ondersteunen bij het verkrijgen van inzicht in hun pensioensituatie. De klantreizen die wij in 2017 hebben gedaan geven aanknopingspunten om hier verder invulling aan te geven. Het is hierbij van belang om mensen campagnematig te stimuleren om ‘de balans op te maken’. We werken daarom aan de introductie van een ’inkomen-voor-later-coach’. Bij de oudere deelnemers is hier al een begin mee gemaakt door deelnemers voortaan eerder uit te nodigen voor het gesprek om hun pensioen te plannen. En we gaan mensen ondersteunen bij het gebruik van de pensioenplanner.
JAARWIJZER 2018
Aantrekkingskracht SPF voortzetten Het vertrouwen in SPF blijkt elke keer groot en er is ook een sterk wij-gevoel. Toch is er een dalende trend merkbaar. Hierdoor moeten we alert zijn dat dit wij-gevoel niet langzaam verwatert. We willen de aantrekkingskracht van het pensioenfonds behouden en uitbouwen. Hierbij past ook een actief gebruik van de werkgevers in de communicatie en het ondersteunen van werkgevers bij hun communicatie. Ook zetten we betrokken deelnemers in als ambassadeurs van het pensioenfonds. Zo versterken we eveneens de onderlinge relaties tussen deelnemers. Uit diverse onderzoeken en de klantreizen blijkt dat mensen sneller tot handelen overgaan als ze leren van de ervaringen van anderen (peer-to-peer). Zo kunnen reeds betrokken deelnemers bijvoorbeeld in de (online) communicatie worden ingezet als ambassadeurs van het fonds. De boodschap van het fonds wordt sterker en overtuigender als die wordt verteld door een collega van de deelnemer. Versterken samenwerking met sociale partners De komende periode wil het fonds de samenwerking met sociale partners (werkgevers en vakverenigingen) op de verschillende terreinen verder versterken. Richting de vakorganisaties en werkgevers wil het fonds met name zijn rol vergroten bij de ondersteuning in de beleidsontwikkeling, zoals het actief betrekken bij belangrijke besluitvorming. Richting werkgevers ligt de nadruk op actieve ondersteuning van werkgevers bij vragen en verzoeken van hun medewerkers, zodat zij aan hun zorgplicht kunnen voldoen. Verder wil het fonds sociale partners ook blijven ondersteunen bij het werven en opleiden van nieuwe leden voor bestuur en verantwoordingsorgaan. n
JAARWIJZER 2018
55
Benchmarkonderzoek Pensioenfondsen 2016 algemene tevredenheid (1-10) deelnemers gepensioneerden 7,4
7,5
6,7
7,8
8,1
7,3
Huidige meting
Vorige meting
Landelijk
Huidige meting
Vorige meting
Landelijk
tevredenheid informatiemiddelen (1-10) deelnemers gepensioneerden
56
7,6
7,5
6,9
7,9
8,1
7,4
Huidige meting
Vorige meting
Landelijk
Huidige meting
Vorige meting
Landelijk
zou u in geval van keuzevrijheid kiezen voor het eigen pensioenfonds? deelnemers gepensioneerden nee nee22% 22% nee22% 22% nee ja ja78% 78% 78% jaja78%
spoorwegpensioenfonds
nee nee47% 47% ja ja53% 53% nee47% 47% jaja53% 53% nee
landelijk Bron: KantarTNS 2016 JAARWIJZER 2018
nee nee13% 13% nee13% 13% nee
ja ja87% 87% 87% jaja87%
spoorwegpensioenfonds
nee nee32% 32% ja ja68% 68% nee32% 32% jaja68% 68% nee
landelijk
57
JAARWIJZER 2018
DOSSIERS
58
JAARWIJZER 2018
GOVERNANCE
TOETSINGSINSTRUMENTEN
In 2014 wordt de Wet versterking bestuur
Sinds de invoering van de pensioenwet in 2007 is
pensioenfondsen geĂŻntroduceerd en krijgt het
een pensioenfonds verplicht om elk jaar een
Spoorwegpensioenfonds een nieuwe governance.
herstelplan op te stellen als de beleidsdekkings-
VERANTWOORDINGSORGAAN
graad onder het vereiste niveau ligt. En sinds de invoering van het nFTK in 2015 moeten pensioen-
Aan de medezeggenschap van het pensioenfonds,
fondsen ook een haalbaarheidstoets uitvoeren om
de verantwoording en het toezicht, werd tot 1 juli
vast te stellen of het fonds een volledige pen-
2014 invulling gegeven door de deelnemersraad en
sioenopbouw en volledige indexatie kan behalen.
het verantwoordingsorgaan. Vanaf 1 juli 2014 is de nieuwe governance, als gevolg van de Wet
PREMIEPAD
versterking bestuur pensioenfondsen, in werking
In 2006 zijn nieuwe afspraken gemaakt over de
getreden bij het Spoorwegpensioenfonds en
groei van de premie van de aangesloten onder-
verdween de deelnemersraad.
nemingen uit de Sociale Eenheid NS.
FISCAAL KADER
UITVOERINGSKOSTEN
In dit dossier wordt uiteengezet hoe de door de
Pensioenfondsen liggen de laatste jaren onder het
overheid bepaalde fiscale pensioenopbouw zich de
vergrootglas. Hierbij gaat ook veel aandacht uit naar
afgelopen jaren heeft ontwikkeld. En ook hoe de
de uitvoeringskosten.
AOW-leeftijd zich ontwikkelt.
HET nFTK EN DE PENSIOENREGELING
WET PENSIOENCOMMUNICATIE In 2015 is de Wet pensioencommunicatie ingevoerd. Hiermee wil de overheid pensioenfondsen
In januari 2015 wordt het nieuw Financieel
stimuleren om deelnemers centraal te stellen in de
Toetsingskader (nFTK) geĂŻntroduceerd. Het is een
communicatie
reactie op de ontwikkelingen sinds de economische crisis. De overheid beoogt met het nFTK pensioen-
CONSOLIDATIE
fondsen financieel stabieler te maken. Op basis van
De afgelopen jaren is het aantal pensioenfondsen al
de regels uit het nFTK hebben de sociale partners in
sterk afgenomen. Met name kleinere en middel-
de sector in 2015 een pensioenregeling gemaakt.
grote pensioenfondsen denken na over hun toekomstbestendigheid.
HERIJKING ALM-MIX 2017 Het bestuur heeft in september 2017 besloten om de ALM-mix te wijzigen. Dit besluit heeft geleid tot een rebalancing van de beleggingsportefeuille van het fonds.
JAARWIJZER 2018
59
GOVERNANCE Sinds de crisis in 2008 liggen pensioenfondsen onder het vergrootglas. Hierbij gaat ook veel aandacht uit naar het functioneren van pensioenfondsbesturen. Tegen deze achtergrond wordt in 2014 de Wet versterking bestuur pensioenfondsen geïntroduceerd.
Wat is er veranderd?
60
De Wet versterking bestuur pensioenfondsen van 1 juli 2014 heeft tot doel dat belanghebbenden er vertrouwen in hebben dat de pensioenfondsen het aan hen toevertrouwde geld goed beheren en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig afwegen. De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben een Code Pensioenfondsen opgesteld, omdat zij het belangrijk vinden dat pensioenfondsen hun functioneren verder verbeteren én dit inzichtelijker maken. De Code maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving en is in werking getreden per 1 januari 2014.
IN HET KORT In 2014 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen van kracht geworden. De belangrijkste wijzigingen voor het Spoorwegpensioenfonds zijn: n Spoorwegpensioenfonds kiest voor een one-tier board, waarbij bestuur en intern toezicht aan één tafel zitten. n Er komen twee onafhankelijke bestuursleden met specifieke deskundigheid op het gebied van beleggen en risicobeheersing in het bestuur plus een onafhankelijk voorzitter. n Vertegenwoordigers van gepensioneerden treden toe tot het bestuur. n Bestuursleden krijgen een marktconforme bezoldiging.
JAARWIJZER 2018
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Het Spoorwegpensioenfonds heeft gekozen voor het paritair gemengd bestuursmodel. Belangrijke uitgangspunten voor het bestuur waren: n Door het aantrekken van externe deskundigen de deskundigheid in het bestuur verhogen. n De belangrijke rol van sociale partners behouden in het bestuur. n Gepensioneerden een rol geven in het bestuur. Het paritair gemengde model is een van de zogeheten one-tier board modellen. Binnen de one-tier board zitten bestuur en intern toezicht aan één tafel. Het toezicht is in het bestuur zelf geregeld. De niet-uitvoerende bestuursleden (drie onafhankelijke bestuursleden, waaronder de voorzitter) hebben krachtens de wet een aantal zelfstandige toezichttaken die zij uitvoeren in aanvulling op de taken die zij hebben als bestuurslid. In de visie van het fonds is deze manier van toezicht effectief, omdat de niet-uitvoerende bestuursleden de uitvoerende bestuursleden van dichtbij meemaken en ook inhoudelijk volledig geïnformeerd zijn. Tevens is per juli 2014 een nieuwe beloningsstructuur ingevoerd. De hoogte van de beloning van bestuursleden is met de komst van de nieuwe governancestructuur toegenomen. De bestuursleden dienen volgens het bestuur marktconform te worden bezoldigd. Het bestuur wil daarbij uitdrukkelijk aansluiten bij de thans geldende maatschappelijke opvattingen over bezoldiging. Met inachtneming van deze opvattingen dient de bezoldiging voor de drie externe bestuurders voldoende aantrekkelijk te zijn om werkelijk deskundige bestuurders aan te kunnen trekken. Dit argument geldt indirect ook voor de uit de sociale geledingen benoemde bestuurders. Het beleid voldoet in alle opzichten aan de maatstaven ten aanzien van het bezoldigingsbeleid dat door DNB wordt voorgestaan. Er is ook gekeken op welke onderdelen de bestuurlijke besluitvorming efficiënter kon worden vormgegeven. Het bestuur heeft op een aantal onderdelen de besluitvorming gemandateerd aan de pensioencommissie. Het bestuur blijft te allen tijde verantwoordelijk. Het nemen van beleidsmatige beslissingen is niet gemandateerd aan de pensioencommissie en zal altijd door het bestuur plaatsvinden.
JAARWIJZER 2018
61
Verantwoordingsorgaan Met de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen is ook afscheid genomen van de deelnemersraad van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vijftien leden. Vijf leden gekozen door de werknemers, vijf leden gekozen door de gepensioneerden en vijf leden voorgedragen namens de werkgevers. De gepensioneerde leden van het verantwoordingsorgaan dragen drie kandidaten als gepensioneerden bestuurslid voor, die door het bestuur worden benoemd.
Bestuursbureau Het bestuur van het Spoorwegpensioenfonds wordt sinds 2015 ondersteund door een bestuursbureau. Het bestuursbureau onderhoudt de dagelijkse contacten met de uitvoeringsorganisatie, adviseert over uiteenlopende beleidszaken en bewaakt de uitvoering van de contracten van het pensioenfonds. Daarnaast regelt het bestuursbureau de organisatorische en logistieke zaken rondom bestuurs- en commissievergaderingen.
Diversiteitsbeleid 62
Bij de invoering van het nieuwe governancemodel heeft het fonds specifiek aandacht besteed aan diversiteit. Door het bestuur is aan de voordragende organisaties gevraagd of zij rekening wilden houden met diversiteit, vooral waar het ging om geslacht en leeftijd. Het Spoorwegpensioenfonds streeft ernaar om het diversiteitsbeleid op een termijn van vier jaar een impuls te geven. In de tussentijd zullen activiteiten worden ontplooid om de doelgroep te enthousiasmeren voor een functie bij het pensioenfonds en het profiel te verbeteren. n
Bestuursleden per 1-01-2018 Namens de werknemers Sietse Brouwer (FNV) Frans van Wanrooij (VVMC) Steeph Custers (FNV) Jan Wevers (vice-voorzitter) (CNV) Namens de werkgevers George de Booij RA (NS) Jan Vos (VolkerRail) Ronald Klein Wassink (NS)
JAARWIJZER 2018
CornĂŠ Blankestijn (NS) per 19-01-2018 Vacatures (1) Namens de gepensioneerden Paul Leenders Henk Rens Jannis Leenhouts Onafhankelijk deskundigen Gerard Groten (voorzitter) Jeroen Schreur (vermogensbeheer) Bart Oldenkamp (risicomanagement)
Organogram Stichting Spoorwegpensioenfonds TOEZICHT externe accountant
certificerend actuaris
compliance officer
afm
dnb
VERANTWOORDING verantwoordingsorgaan
BESTUUR niet-uitvoerende bestuurders
uitvoerende bestuurders
agendacommissie
geschillencommissie 63
beleggingsadviescommissie
risk- & auditcommissie
pensioen- en communicatiecommissie
verkiezingscommissie
BESTUURSBUREAU directie
pensioenbeheer
vermogensbeheer
risicomanagement
UITBESTEDING spf beheer bv
JAARWIJZER 2018
VERANTWOORDINGSORGAAN Aan de medezeggenschap van het pensioenfonds, de verantwoording en het toezicht, werd tot 1 juli 2014 invulling gegeven door de deelnemersraad en hetverantwoordingsorgaan. Vanaf 1 juli 2014 is de nieuwe governance, als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, in werking getreden bij het Spoorwegpensioenfonds en verdween de deelnemersraad.
Wat is er veranderd?
64
Met de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen is afscheid genomen van de deelnemersraad van het fonds. Het bestuur van het Spoorwegpensioenfonds legt voortaan verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop,
IN HET KORT Per 1 juli 2014 kent het Spoorwegpensioenfonds alleen nog een verantwoordingsorgaan, de deelnemersraad is verdwenen. n Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vertegenwoordigers van werknemers, gepensioneerden en werkgevers. n Eenmaal per vier jaar worden verkiezingen gehouden voor de leden namens werknemers en gepensioneerden. n De gepensioneerde leden van het verantwoordingsorgaan dragen de drie bestuurskandidaten voor.
JAARWIJZER 2018
bekendgemaakt en in het jaarverslag opgenomen. Het gaat hierbij vooral om de vraag of het bestuur bij zijn beleid op een evenwichtige manier heeft rekening gehouden met de belangen van alle betrokkenen. Daarnaast hecht het verantwoordingsorgaan veel belang aan zijn adviestaak over keuzes die te maken hebben met communicatie met belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan draagt de niet-uitvoerende leden van het bestuur voor. De gepensioneerden leden van het verantwoordingsorgaan dragen de drie kandidaten als gepensioneerden bestuurslid voor.
Verkiezingen Begin 2014 heeft het bestuur verkiezingen voor het verantwoordingsorgaan georganiseerd. De deelname aan de verkiezing was goed (gemiddeld 20,5%, waarvan 15,7% bij werknemers en 29,5% bij gepensioneerden). Deze was hoger dan verwacht (10%) en hoger dan bij veel andere fondsen. Het nieuwe verantwoordingsorgaan bestaat uit vijftien leden. Vijf leden namens de werknemers (waarvan ĂŠĂŠn vrije kandidaat, niet zijnde een vertegenwoordiger van een werknemersorganisatie), vijf leden namens de gepensioneerden en vijf leden namens de werkgevers. In 2018 worden opnieuw verkiezingen gehouden. n
Leden verantwoordingsorgaan per 1 januari 2018 Namens de werknemers Ton van Anraad (FNV) Hella van Veen (VHS) Pieter Kemper (FNV) Louis Roijers (VVMC) Dop van Ulzen (vrije lijst)
Namens de werkgevers Alexander van Andel (ProRail) Luc Boon (Railinfra) Otto Meerwijk (NS) Mathieu Noordermeer (NS) Maureen Stijckel (NS)
Namens de gepensioneerden Frits Beeftink (VHS) Wim van Dijk (CNV) Tjibbe Knol (FNV) Sjef Marcelis (FNV) Jan Sletterink (voorzitter) (BGV)
JAARWIJZER 2018
65
FISCAAL KADER (WITTEVEENKADER) De hoogte van de pensioenopbouw (soort regeling, opbouwpercentage en franchise) is aan fiscale maxima gebonden, ook wel Witteveenkader genoemd.
De pensioenpremie wordt namelijk uit het brutosalaris gefinancierd en dit betekent dat de belastingheffing uitgesteld is tot de uitkeringsfase van het pensioen (omkeerregel). Het fiscale kader is de afgelopen jaren versoberd. Dit komt enerzijds omdat we langer leven en dus langer pensioen kunnen opbouwen. Maar ook politieke overwegingen spelen een rol: een lagere pensioenpremie leidt tot een hoger netto-inkomen, waardoor overheidsbezuinigingen nu minder merkbaar worden in de portemonnee.
66
Er is een samenhang tussen de verschillende onderdelen, dus bij een soort regeling hoort een maximum opbouwpercentage. En bij een bepaald opbouwpercentage hoort ook weer een bepaalde franchise.
Wat is er veranderd? Laatste wijzigingen voor het Spoorwegpensioenfonds:
Afschaffing opbouw vroegpensioen
2006
2007
2008
Van eindloonregeling naar middelloon
JAARWIJZER 2018
2009
2010
2011
2012
IN HET KORT In de afgelopen jaren is het fiscaal kader al meermaals versoberd. n De pensioenrichtleeftijd is verhoogd naar 68 jaar en zal in de toekomst meebewegen met de levensverwachting. n Over een inkomen boven â&#x201A;Ź 103.317 mag geen pensioen meer worden opgebouwd. n Het opbouwpercentage is meerdere keren aangepast.
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Het Spoorwegpensioenfonds heeft altijd gestreefd naar de maximale benutting van het fiscaal kader. Dit betreft zowel de opbouw van het ouderdomspensioen als de opbouw van het partnerpensioen.
Opbouwvarianten Beperking pensioengevend inkomen tot â&#x201A;Ź 100.000
2013
2014
opbouw 1,875%, opbouw 1,563%
2015
Verhoging pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar
2016
2017
2018
Verhoging pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar
JAARWIJZER 2018
67
Pensioenrichtleeftijd en AOW De overheid gaat niet alleen over de ingangsleeftijd van de AOW (het basispensioen voor iedereen die in Nederland woont), maar via de fiscale regels ook over de pensioenrichtleeftijd bij de pensioenfondsen. Omdat de levensverwachting van de Nederlanders stijgt, laat de overheid de ingangsleeftijd van de AOW en de pensioenrichtleeftijd bij de pensioenfondsen omhoog gaan. De ingangsleeftijd van de AOW gaat in stapjes omhoog naar 67 jaar en 3 maanden in 2022. Daarna is de stijging afhankelijk van de ontwikkeling van de levensverwachting. De fiscale wetgeving is gebouwd op een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Daarbinnen bepalen de sociale partners (werkgevers en vakbonden) in de spoorsector hoe de pensioenregeling eruit gaat zien. Het Spoorwegpensioenfonds voert de regeling uit. Sociale partners en pensioenfondsen spelen geen rol bij de ingangsdatum van de AOW.
AOW-leeftijd 68
geboortedatum Na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953
ingangsleeftijd 66
Na 31 december 1952 en voor 1 september 1953
66 + 4 maanden
Na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954
66 + 8 maanden
Na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955 Na 31 december 1954 en voor 1 oktober 1956
67 67 + 3 maanden
Na 2023? Als na 2023 de levensverwachting verder stijgt (en dat is wel de verwachting), gaat ook de AOW-leeftijd verder omhoog. De overheid laat ten minste vijf jaar van te voren weten wat de exacte AOW-leeftijd is. n
JAARWIJZER 2018
69
JAARWIJZER 2018
HET nFTK EN DE PENSIOENREGELING In januari 2015 wordt het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) geïntroduceerd. Het is een reactie op de ontwikkelingen sinds de economische crisis. De overheid beoogt met het nFTK pensioenfondsen financieel stabieler te maken, zodat deelnemers en gepensioneerden een reëler beeld krijgen van wat ze kunnen verwachten. Op basis van de regels uit het nFTK hebben de sociale partners in de sector in 2015 een nieuwe pensioenregeling gemaakt.
IN HET KORT 70
Per 1 januari 2015 is het nieuw FTK ingevoerd met als doel de financiële degelijkheid van pensioenfondsen te versterken. Op basis van de regels uit het nFTK hebben de sociale partners in de sector een nieuwe pensioenregeling gemaakt. De belangrijkste wijzigingen waren: n De relatie tussen premie en pensioenopbouw is aangepast. Er zijn varianten in de pensioenregeling gekozen. n Gedeeltelijke indexatie is mogelijk vanaf een dekkingsgraad boven de 110%. Er is een maatstaf (prijsindex) voor indexatie ingevoerd. n Verlagingen kunnen voortaan over meerdere jaren worden uitgesmeerd (maximaal tien jaar). Als het pensioenfonds het pensioen niet kan indexeren of in het uiterste geval zelfs moet verlagen, loopt het pensioen achterstanden op. Die kunnen onder bepaalde voorwaarden in betere tijden weer worden gerepareerd. n Reparatie kan alleen plaatsvinden van gemis aan pensioen dat is opgelopen vanaf 1 januari 2016. n Reparatie van gemis aan pensioen vindt evenwichtig plaats.
JAARWIJZER 2018
Wat is er aan de hand? Decennialang is het Nederlandse pensioenfondsen gelukt om deelnemers en gepensioneerden tegen een relatief lage premie/prijs een goed pensioen te bieden dat met de koopkracht meegroeide. Maar de afgelopen jaren is dit veranderd. Sinds de economische crisis van 2008 hebben we te maken met een aanhoudend lage rente die ervoor zorgt dat de financiële degelijkheid van pensioenfondsen onder druk is komen te staan. Daarbij wordt de rente deels laag gehouden door Europese overheden, omdat dit beter is voor de Europese economie en de werkgelegenheid. Pensioenfondsen moeten er rekening mee houden dat deze situatie nog jarenlang kan aanhouden. En ook de toenemende levensverwachting tast de financiële positie van pensioenfondsen aan. Onder deze omstandigheden is het niet langer reëel om te verwachten dat pensioenfondsen voor dezelfde lage premie/prijs een goed pensioen kunnen bieden dat met de koopkracht meegroeit.
Noodmaatregelen Als gevolg van de situatie hebben bijna alle Nederlandse pensioenfondsen de afgelopen jaren noodmaatregelen moeten nemen. Zo lukt het veel pensioenfondsen al jaren niet meer om de pensioenen met de koopkracht mee te laten groeien en sommige pensioenfondsen moesten zelfs de pensioenen verlagen. En hoewel men in beginsel nog dacht dat het om een tijdelijke situatie zou gaan, werd langzaam maar zeker steeds duidelijker dat de situatie niet vanzelf zou normaliseren. Met andere woorden: de noodmaatregelen (niet indexeren en verlagen van pensioen) kregen een meer structureel karakter.
Wat is er veranderd? Zowel voor deelnemers en gepensioneerden als voor pensioenfondsen is dit een onwenselijke situatie. De Nederlandse overheid heeft daarom in 2015 besloten nieuwe regels te introduceren die erop gericht zijn de financiële degelijkheid van pensioenfondsen te verbeteren, waarbij rekening wordt gehouden met mindere economische vooruitzichten en een langere levensverwachting. Concreet betekent dit dat pensioenfondsen hogere buffers moeten gaan aanhouden en nieuwe afspraken moeten formuleren voor het indexeren en verlagen van de pensioenen. n
JAARWIJZER 2018
71
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Op basis van de nieuwe regels hebben de sociale partners in de spoorsector nieuwe afspraken gemaakt over de pensioenen. De nieuwe regels en de lage rente betekenen voor deelnemers en gepensioneerden vooral dat pensioen duurder wordt. Mensen gaan een hogere prijs betalen voor hun pensioen. Dat wil zeggen dat mensen meer premie gaan betalen en/of iets minder pensioen gaan opbouwen.
Nieuwe pensioenregeling Sociale partners in de spoorsector hebben een pensioenregeling gemaakt met twee varianten, elk met een eigen premiehoogte en een eigen pensioenopbouw. In beide varianten krijgt men overigens precies evenveel waar voor zijn geld: de kostprijs per euro pensioen is gelijk. Op deelnemersniveau heeft 85% van de deelnemers variant A en 15% variant C.
Pensioenregeling in twee varianten (2018) variant A C 72
Premie
24% 20%
Opbouwpercentage
1,875% 1,563%
Franchise
â&#x201A;Ź 13.123
â&#x201A;Ź 13.123
In 2016 is besloten om variant B te laten vervallen
Indexatiebeleid Met ingang van 1 januari 2016 probeert het pensioenfonds bij indexatie voor alle deelnemers en gepensioneerden de prijsstijgingen in Nederland bij te houden. Hiervoor was er geen sprake van een dergelijke maatstaf. Voor het vaststellen van de indexatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd als leidraad. Beleidsdekkingsgraad
Wel of geen indexatie toegestaan volgens de nieuwe spelregels van de overheid? Lager dan 110%
Geen indexatie mogelijk
Tussen 110% en 124,1%*
Gedeeltelijke indexatie mogelijk
Hoger dan 124,1%*
Volledige indexatie mogelijk
* Deze stand van 124,1% is afhankelijk van de marktrente en wordt eenmaal per jaar berekend (eind oktober).
JAARWIJZER 2018
Maatregelen bij tekorten Als het pensioenfonds in de situatie terechtkomt dat verlaging van het pensioen noodzakelijk is, dan mag die verlaging over een langere periode worden uitgesmeerd, namelijk over tien jaar. Er is afgesproken dat de pensioenen maximaal met 1,5% per jaar zullen worden verlaagd, voor zoveel jaren als nodig is. Dat betekent dat de totale verlaging over minder dan tien jaar kan worden uitgesmeerd. Indien een korting van 1,5% gedurende tien jaar niet voldoende is, dan zal het verlagingspercentage meer worden.
Repareren achterstanden n We houden voor iedereen (ongeacht of hij of zij werkt en nog pensioen opbouwt of al een pensioen krijgt) individueel bij hoeveel achterstand het pensioen heeft opgelopen door gemiste indexatie of verlagingen. n We kijken daarbij niet verder terug tot 1 januari 2016. Vóór die datum hadden we namelijk nog geen vaste maatstaf voor een indexatie (nu is dat: het percentage van de prijsstijgingen in Nederland) en was er dus officieel geen sprake van achterstanden. Ook zijn er geen achterstanden opgelopen door verlaging van de pensioenen. n Als het bestuur vindt dat de buffers van het pensioenfonds zo groot zijn dat het verantwoord is om opgelopen achterstanden in te lopen en als het wettelijk mogelijk is, zal het beschikbare bedrag evenredig worden verdeeld. Iedereen krijgt dan een gelijk percentage van zijn of haar op dat moment geldende individueel opgelopen achterstand als extra toeslag op het pensioen. Zo zorgen we ervoor dat iedereen in gelijke mate profiteert van de buffer. n De toeslag wordt alleen toegekend aan iedereen die op dat moment meedoet aan het pensioenfonds. n De toeslag geldt vanaf het moment dat hij wordt toegekend en niet met terugwerkende kracht vanaf het moment dat de achterstand is opgelopen. Er is geen nabetaling over het verleden. n
Gemiste indexatie sinds 2016 jaar
indexatie %
inflatie%
2018 0,16% 1,47% 2017 0,00% 0,00% 2016 0,00% 0,39%
JAARWIJZER 2018
73
TOETSINGSINSTRUMENTEN Sinds de invoering van de pensioenwet in 2007 is een pensioenfonds verplicht om elk jaar een herstelplan op te stellen als de dekkingsgraad onder het vereiste niveau ligt. En sinds de invoering van het nFTK in 2015 moeten pensioenfondsen ook een haalbaarheidstoets uitvoeren om vast te stellen of het fonds een volledige pensioenopbouw en volledige indexatie kan behalen.
HERSTELPLAN 2017 Oorzaken De beleidsdekkingsgraad van het Spoorwegpensioenfonds ligt onder het vereiste niveau. Dit betekent dat het pensioenfonds te maken heeft met een reservetekort. Er zijn minder buffers dan wettelijk is voorgeschreven. 74
Gevolg: indienen herstelplan In de Pensioenwet van 2007 staat dat zolang pensioenfondsen te maken hebben met een reservetekort zij elk jaar een herstelplan moeten opstellen om de dekkingsgraad te verbeteren. In het herstelplan geeft het bestuur aan welke beleidsmatige maatregelen op dit moment nodig zijn om de dekkingsgraad binnen een termijn van maximaal 10 jaar weer boven het vereiste niveau te brengen. Het Spoorwegpensioenfonds dient het herstelplan in bij De Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft het herstelplan in 2017 goedgekeurd. In het herstelplan zijn geen aanvullende maatregelen, zoals het verlagen van de pensioenen, opgenomen.
Maatregelen herstelplan De pensioenen groeien niet of minder hard mee met de prijzen. Het bestuur beslist ieder jaar of het mogelijk is om de pensioenen te indexeren en hanteert hierbij het volgende schema als leidraad: n
Beleidsdekkingsgraad lager dan 110%
Wanneer de beleidsdekkingsgraad onder 110% ligt, mogen de opgebouwde pen-
JAARWIJZER 2018
sioenen van deelnemers en de pensioenuitkeringen van pensioengerechtigden niet worden verhoogd. n
Beleidsdekkingsgraad tussen 110% en 124,1%
Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan 110% en lager dan 124,1% mogen de pensioenen slechts met een deel van de prijsstijging worden verhoogd. Dit noemen we gedeeltelijke indexatie. Een randvoorwaarde bij het toekennen van verhogingen is dat dit niet ten koste gaat van het herstel van de beleidsdekkingsgraad. n
Beleidsdekkingsgraad boven 124,1%
Bij een beleidsdekkingsgraad boven 124,1% is volledige verhoging mogelijk.
Herstelplan is een schatting In het herstelplan is een prognose opgenomen van de ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad in de komende tien jaar. Het herstelplan is geen voorspelling van de toekomst. Het is een voorgeschreven beleidsmatige exercitie op basis waarvan het bestuur kan vaststellen of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. De werkelijke ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad zal in de praktijk waarschijnlijk anders uitpakken. Als het herstel minder krachtig is dan voorzien, kan het zijn dat het bestuur aanvullende maatregelen moet nemen.
Verwacht resultaat Het bestuur verwacht dat als de huidige economische trend zich voortzet, in de komende jaren de pensioenen weer gedeeltelijk geĂŻndexeerd worden. Het korten van pensioen is nu niet aan de orde. Maar het kan ook tegenzitten, bijvoorbeeld door tegenvallende beleggingsopbrengsten of een dalende rente. In dat geval kan ook het Spoorwegpensioenfonds in de situatie terechtkomen dat de pensioenen verlaagd moeten worden.
Verwacht verloop beleidsdekkingsgraad In de tabel staat de verwachte ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad. De werkelijke ontwikkeling zal in de praktijk waarschijnlijk anders uitpakken. Deelnemers hebben op basis van deze schatting geen recht op een verhoging van de pensioenen.
JAARWIJZER 2018
75
eind van het jaar
verwachte beleidsdekkingsgraad
2017
108,8%
2018
112,6%
2019
116,1%
2020
119,9%
2021
123,1%
2022
124,9%
2023
126,2%
2024
127,3%
2025
128,7%
2026
129,4%
HAALBAARHEIDSTOETS 2017
76
Sinds 2015 zijn pensioenfondsen verplicht een zogeheten haalbaarheidstoets uit te voeren. Doel daarvan is vast te stellen of het voldoende waarschijnlijk is dat het pensioenresultaat dat het fonds wil bieden ook echt behaald zal worden: een volledige pensioenopbouw en volledige indexatie. Dat wordt in de toets bekeken over de lange termijn (60 jaar). De haalbaarheidstoets laat ook zien of het beleid van het fonds evenwichtig uitpakt voor de verschillende generaties.
Economische scenario’s Het startpunt in de toets is de vraag: hoe werkt ons financiële beleid (dus ons premie- en indexatiebeleid en beleggingsbeleid) op de lange termijn uit op het pensioenresultaat? Dat wordt onderzocht onder verschillende economische scenario’s, ook de meest sombere. Die scenario’s zijn bepaald door De Nederlandsche Bank, zodat elk pensioenfonds met dezelfde uitgangspunten werkt.
Ondergrens Het pensioenfonds bepaalt zelf welk pensioenresultaat nog past bij de gewekte verwachtingen en hoe ver dat resultaat bij (langdurig) slechte economische omstandigheden mag achterblijven. Bij ons fonds is de ondergrens bepaald op 85%. Dat betekent dat over een periode van 60 jaar gemiddeld 85% van de volledige jaarlijk-
JAARWIJZER 2018
se pensioenopbouw en volledige indexatie kan worden gerealiseerd. De toegestane maximale afwijking in (langdurig) slechte economische omstandigheden is bepaald op 40%. Deze ondergrens geeft in feite de risicobereidheid van het fonds weer. Deze ondergrenzen heeft het bestuur van het Spoorwegpensioenfonds afgestemd met de sociale partners en met het verantwoordingsorgaan. Belangrijk daarbij waren de uitkomsten van het onderzoek uit 2013 naar risicobereidheid onder deelnemers en gepensioneerden. Als bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets blijkt dat niet langer voldaan wordt aan de vastgestelde ondergrenzen, dan treedt het bestuur van het Spoorwegpensioenfonds in overleg met sociale partners.
Uitkomsten 2017 Uit de haalbaarheidstoets die we in 2017 hebben uitgevoerd, kwamen de volgende conclusies naar voren: 1. het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau sluit in voldoende mate aan bij de door het fonds gekozen ondergrens. We blijven met 96,9% boven de vastgestelde ondergrens; 2. de afwijking in (langdurig) slechte economische omstandigheden bedraagt 35,3% en ligt daarmee binnen het niveau dat is bepaald als toegestaan.
Korte termijn minder gunstig Kanttekening bij de uitkomsten is wel dat deze zijn gebaseerd op doorrekeningen over een periode van 60 jaar. Het bestuur verwacht op dit moment dat als de huidige economische trend zich voortzet, in de komende jaren de pensioenen gedeeltelijk geĂŻndexeerd worden. Het korten van pensioen is nu niet aan de orde. Maar het kan ook tegenzitten, bijvoorbeeld door tegenvallende beleggingsopbrengsten of een dalende rente. In dat geval kan ook het Spoorwegpensioenfonds in de situatie terechtkomen dat de pensioenen verlaagd moeten worden. n
JAARWIJZER 2018
77
PREMIEPAD In 1994 worden de NS en het Spoorwegpensioenfonds verzelfstandigd. Door de verzelfstandiging vallen NS-medewerkers voortaan in de WAO-regeling. Hiermee viel het geld vrij dat door NS bij het Spoorwegpensioenfonds was gereserveerd voor uitkeringen aan arbeidsongeschikten. Het vrijgevallen gereserveerde geld voor arbeidsongeschiktheid werd door NS aangewend om de pensioenpremie laag te houden. Zo werd voorkomen dat het NS-personeel op het moment van de verzelfstandiging er netto op achteruitging, doordat ze WAO- en WW-premie gingen betalen.
78
De verwachting was dat NS met deze gelden de premie een aantal jaren laag kon houden. Echter, door de goede beleggingsrendementen in de tweede helft van de jaren â&#x20AC;&#x2122;90, bleek deze pot veel langer mee te kunnen en kon de premie langere tijd op nul blijven.
IN HET KORT Door de verzelfstandiging van NS in 1994 kwamen NS-medewerkers voortaan in aanmerking voor WAO. Hierdoor valt er geld vrij dat was gereserveerd voor uitkeringen aan arbeidsongeschikten. Dit geld wordt ingezet om de pensioenpremie jarenlang laag te kunnen houden. Bij de wijziging van de pensioenregeling in 2005 wordt hiervoor een premiepad vastgelegd. In 2015 worden de afspraken herzien in verband met gewijzigde inzichten en regelgeving. Belangrijkste veranderingen zijn: n NS Sociale Eenheid betaalt de volledige premie van 24%. n Voor de werknemersbijdrage wordt een groeipad ingevoerd, waarbij in zeven jaar tijd wordt opgebouwd naar een premie van 8%.
JAARWIJZER 2018
Bij de wijziging van de pensioenregeling in 2005 werd tussen NS en het Spoorwegpensioenfonds een premiepad overeengekomen. In dertig jaar zou de premie van nul tot 20% groeien, dus met 0,67%-punt per jaar. In 2012 werd een versneld premiepad afgesproken als gevolg van de verslechterde positie van het fonds. De extra verhoging bedroeg gedurende vijf jaar 1%-punt. In 2015 zijn de afspraken herzien in verband met gewijzigde inzichten en regelgeving. De premie bedraagt vanaf 2016 24% en deze wordt volledig door de werkgever aan SPF afgedragen. De nieuwe cao-afspraak voor werknemers voor het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen is:
4,0%
2016
4,7%
2017
5,4%
6,1%
6,8%
8,0%*
7,6%
79
2018
2019
2020
In percentages van de pensioengrondslag
Vanaf 2022
2021
* 1/3 van 24%
De percentages voor 2021 en volgende jaren zijn voorlopig vastgesteld en afhankelijk van afspraken over de pensioenregeling en premie vanaf 2021. Premie ANW-hiaat n in 2016: 1/9de deel van de ANW-hiaatpremie n in 2017: 2/9de deel van de ANW-hiaatpremie n vanaf 2018: 3/9de (=1/3de) deel van de ANW-hiaatpremie De premie in 2018 bedraagt € 99 per werknemer. De werknemer betaalt: n in 2016 € 11 per jaar n in 2017 € 22 per jaar n vanaf 2018: € 33 per jaar
JAARWIJZER 2018
UITVOERINGSKOSTEN Sinds de financiële crisis liggen de financiële prestaties van pensioenfondsen onder het vergrootglas. En hoewel een groot deel van de prestaties bepaald wordt door de juiste beleggingskeuzes, spelen ook de kosten van een pensioenregeling en het vermogensbeheer een belangrijke rol. Zeker in de perceptie van het publiek. Tegen deze achtergrond publiceerde de AFM in 2011 het rapport ‘Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht’. Sindsdien staat het onderwerp kostentransparantie hoog op de agenda in de pensioenwereld.
Wat is er veranderd? 80
De pensioensector heeft voor zichzelf richtlijnen opgesteld om transparant en uniform te rapporteren over uitvoeringskosten in de jaarverslagen. Verschillende onderzoeken hebben laten zien dat pensioenfondsen hier de afgelopen jaren voortvarend mee aan de slag zijn gegaan. Er is veel verbetering gerealiseerd op dit punt.
IN HET KORT De afgelopen jaren is de belangstelling voor de uitvoeringskosten van pensioenfondsen sterk toegenomen. n Er zijn richtlijnen gekomen om transparant en uniform te rapporteren over uitvoeringskosten in de jaarverslagen. n Het Spoorwegpensioenfonds besteedt regelmatig aandacht aan het onderwerp kosten in de communicatie met deelnemers.
JAARWIJZER 2018
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Ook het Spoorwegpensioenfonds is overeenkomstig de nieuwe richtlijnen gaan rapporteren over uitvoeringskosten in de jaarverslagen. Daarnaast heeft het Spoorwegpensioenfonds ervoor gekozen om in de communicatie met deelnemers en gepensioneerden regelmatig aandacht te besteden aan dit onderwerp.
Gevolgen kostentransparantie De toegenomen kostentransparantie heeft ertoe geleid dat er actiever dan voorheen op kosten wordt gestuurd. Er wordt ook actiever vergeleken. Niet alleen door pensioenfondsen en pensioenuitvoerders zelf (bijvoorbeeld CEM), maar ook door de media en andere partijen.
Transparantie declaratiegedrag bestuurders Eind 2015 verzocht RTL Nieuws Nederlandse pensioenfondsbesturen bijvoorbeeld om inzicht te geven in het declaratiegedrag van bestuurders. Het Spoorwegpensioenfonds heeft gehoor gegeven aan deze oproep. Het illustreert dat er veel maatschappelijke belangstelling is voor de kosten van pensioenfondsen. Er volgde uiteindelijk geen publicatie. n
pensioenbeheerkosten (in â&#x201A;Ź) per deelnemer 2016 144
2015
2014
134
129
2013 130
vermogensbeheerkosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen 2016 0,44%
2015 0,44%
2014 0,47%
2013 0,51%
transactiekosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen 2016 0,09%
2015 0,12%
2014 0,13%
2013 0,11%
JAARWIJZER 2018
81
WET PENSIOENCOMMUNICATIE De Pensioenwet kent een aantal informatiebepalingen. In 2011 is het ministerie van SZW gestart met een evaluatie. De evaluatie laat zien dat pensioenfondsen de informatiebepalingen goed naleven, maar dat er nog ruimte is voor verbetering. Met de Wet Pensioencommunicatie heeft de overheid pensioenfondsen willen stimuleren om hier invulling aan te geven.
Wat is er veranderd? De informatiebepalingen in de Pensioenwet waren voornamelijk generiek van aard. Ze hadden tot doel deelnemers en gepensioneerden schriftelijk uitvoerig te informeren over de pensioenregeling en een overzicht (wat krijg ik?) te geven van de eigen pensioenaanspraak. 82
IN HET KORT In 2015 is de Wet Pensioencommunicatie van kracht geworden die pensioenfondsen meer ruimte biedt voor maatwerk. Belangrijke wijzigingen zijn: n Het gelaagd aanbieden van informatie volgens het Pensioen123. n Meer mogelijkheden voor digitale informatieverstrekking. n Er worden open normen geïntroduceerd voor meer evenwichtige communicatie over bijvoorbeeld risico’s en koopkracht. n Pensioenfondsen worden aangespoord deelnemers te ondersteunen bij financiële planning.
JAARWIJZER 2018
De Wet Pensioencommunicatie gaat een stuk verder. Communicatie moet meer digitaal en kan daardoor persoonlijker. De informatie moet aansluiten bij de kenmerken en behoeften van de deelnemer. Doel is ook inzicht te verstrekken (krijg ik voldoende?) in koopkracht en risico’s, dat kan leiden tot actie (wat kan ik doen?). Het uiteindelijke streven is om onder het pensioenregister een financiële planner te realiseren voor alle burgers in alle levensfases, waar ook partijen buiten de pensioensector hun gegevens beschikbaar stellen.
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Het Spoorwegpensioenfonds heeft de uitvoeringsorganisatie de opdracht gegeven om tijdig te voldoen aan de vereisten in de wet. Hiertoe is een programma opgesteld, waarin een aantal projecten is opgenomen. n
n n
n
Het aanpassen van alle communicatie-uitingen aan de gestelde open normen (evenwichtig, tijdig, correct en duidelijk) volgens de opgestelde ‘Communicatie richtlijnen’. Het invoeren in alle communicatie-uitingen van het Pensioen123. De ontwikkeling van MijnSPF, een portal waarbinnen op termijn aangeboden kan worden: - communicatie op maat; - financiële planning; - digitalisering van procescommunicatie. Het aanpassen van de UPO’s en de informatielevering aan Pensioenregister. n
JAARWIJZER 2018
83
CONSOLIDATIE De afgelopen jaren is het aantal pensioenfondsen sterk afgenomen. Met name kleinere en middelgrote pensioenfondsen denken na over hun toekomstbestendigheid. Pensioenfondsen sluiten zich aan bij een bedrijfstakpensioenfonds, zoeken aansluiting bij een APF of vergelijkbare oplossing of gaan over naar een verzekeraar.
Wat is er veranderd?
84
DNB wil dat pensioenfondsen, in het bijzonder kleine en middelgrote pensioenfondsen, nadenken over hun toekomstbestendigheid. Uit eerdere trajecten van pensioenfondsen die zijn gestopt, bleek namelijk dat onder meer een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, een afnemend (actief) deelnemersbestand of een relatief steeds groter wordende groep gepensioneerden aanleiding vormden voor bestuurders om hun fonds op te heffen en de verplichtingen van deelnemers over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder. Wanneer fondsen niet aan de slag gaan met deze â&#x20AC;&#x2DC;kwetsbaarheidsindicatorenâ&#x20AC;&#x2122; kunnen de belangen van hun deel-
IN HET KORT Het aantal pensioenfondsen is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Van ruim 1100 fondsen in 1992 naar minder dan 268 eind 2017. n Regeldruk en kosten zijn de belangrijkste factoren. n Het Spoorwegpensioenfonds ziet zijn eigen positie voorlopig niet in gevaar komen, maar wil wel onderzoeken of (kosten)voordelen te behalen zijn. n In 2015 en 2016 zijn verkennende gesprekken gevoerd met Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer over een samenwerking dan wel fusie. De slotconclusie was dat een fusie op dit moment onvoldoende meerwaarde oplevert voor de deelnemers.
JAARWIJZER 2018
nemers en gepensioneerden worden geschaad. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in onnodige verlaging van pensioenen.
Huidige consolidatietrend DNB ziet dat er al langer sprake is van een consolidatietrend. In de afgelopen jaren is het aantal pensioenfondsen in Nederland sterk gedaald van 1122 fondsen in 1992 naar minder dan 268 fondsen eind 2017. De verwachting is dat de daling verder zal doorzetten. Voor pensioenfondsen die zoeken naar een andere pensioenuitvoerder is er een aantal mogelijkheden. Een bedrijfstakpensioenfonds is niet in elke sector aanwezig en het vinden van een geschikte fusiepartner om samen een multi-ondernemingspensioenfonds te starten is niet eenvoudig. De overstap naar een verzekeraar blijkt te worden bemoeilijkt, onder andere doordat het karakter van de regeling daardoor sterk kan veranderen. Bij de overstap naar een Premie Pensioen Instelling (PPI) is van belang dat een PPI alleen een beschikbare premieregeling kan uitvoeren. Binnen een algemeen pensioenfonds (APF) kunnen pensioenfondsen hun krachten bundelen, terwijl ze hun eigen identiteit en solidariteitskring kunnen behouden.
Waar staat het Spoorwegpensioenfonds? Het antwoord op de vraag wat een minimale omvang (deelnemers, vermogen) is, is niet eenduidig te geven. Een adequate governance, inclusief beschikbare tijd van bestuurders, en een acceptabel kostenniveau bij een passende dienstverlening moet voldoende zijn voor ons fonds om zelfstandig te kunnen blijven opereren. Belangrijk voor de spoorsector hierbij is ook het behoud van de eigen identiteit. Hoewel het Spoorwegpensioenfonds zijn zelfstandigheid voor nu en de komende jaren niet in gevaar ziet komen, vinden we het toch van belang om te onderzoeken of (kosten)voordelen zijn te behalen voor onze achterban. Tegen deze achtergrond voerden wij in 2015/2016 fusiebesprekingen met Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer. Uiteindelijk kwamen wij hierbij tot de conclusie dat een fusie op dit moment te weinig meerwaarde oplevert voor de deelnemers. In 2016 werd een dotatie gedaan aan SPF Beheer om de uitvoerder te versterken en toekomstbestendig te maken. n
JAARWIJZER 2018
85
HERIJKING ALM-PORTEFEUILLE 2017 Het bestuur heeft eind september 2017 besloten om de ALM-mix te wijzigen. Dit besluit heeft geleid tot een rebalancing van de beleggingsportefeuille van het fonds. In onderstaande tabel zijn de oude en de nieuwe ALM-mix weergegeven.
portefeuille
nieuwe alm-mix
Aandelen
31,5% 31,5%
Staatsobligaties
22,5% 22,5%
Bedrijfsobligaties (IG)
8,0%
8,0%
High Yield obligaties
2,0%
2,0%
Vastgoed 86
oude alm-mix
12,5% 12,5%
Private Equity/Infra
7,5%
Hypotheken
5,0% 7,5%
Emerging Markets Debt
5,0%
Grondstoffen
5,0% 0,0%
Impact
1,0% 1,0%
Liquiditeiten inclusief valuta afdekking (VTA)
0,0%
2,5%
100.0%
100.0%
Totale portefeuille
7,5% 5,0%
Naar aanleiding van het beleggingsplan 2017 is het voornemen ontstaan om begin 2017 ALM-analyses uit te voeren met het doel het strategisch beleggingsbeleid van het fonds te herijken. De herijking van de ALM-mix is gebonden aan de restricties van de risicohouding. Dit betekent onder meer dat het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds niet mag toenemen en dat het nieuwe beleggingsbeleid moet passen binnen de vastgestelde grenzen van de haalbaarheidstoets. In de ALM-analyses zijn de volgende beleggingscategorieĂŤn nader onderzocht: n Vastgoed n Hypotheken n Grondstoffen n Private Equity
JAARWIJZER 2018
In aanvulling op het ALM-onderzoek ten aanzien van bovenstaande onderwerpen is ook ingegaan op afwegingen die buiten het ALM-model een rol spelen. De belangrijkste twee wijzigingen in de ALM-mix zijn de afbouw van de categorie grondstoffen en het verhogen van de weging van hypotheken. De afwegingen bij deze twee categorieĂŤn worden hieronder in hoofdlijnen nader toegelicht.
Grondstoffen Binnen ALM is grondstoffen een aantrekkelijke beleggingscategorie vanwege de diversificatievoordelen op totaal portefeuilleniveau. Een hogere grondstoffenweging leidt binnen de ALM-modellering tot lagere kortingskansen en hogere pensioenresultaten. Wanneer gekeken wordt naar afwegingen buiten de ALM, komt de categorie er minder positief uit. Zo zijn de rendementsverwachtingen van grondstoffen bijvoorbeeld laag en is de categorie onderhevig aan maatschappelijke discussies over de CO2-voetafdruk. Alles afwegende heeft het bestuur besloten de categorie grondstoffen geheel af te bouwen (van 5% naar 0%).
Hypotheken Binnen ALM is hypotheken een interessante categorie vanwege het aantrekkelijke rendements-/risicoprofiel. Het verhogen van de weging van hypotheken zorgt voor betere ALM-resultaten. Ook bij deze categorie is er gekeken naar afwegingen die buiten de ALM een rol spelen. Zo zijn hypotheken aantrekkelijk voor de lange termijn vanwege de rol van hypotheken in de renteafdekking en de opslag in de hypothekenportefeuille boven de rente van staatsobligaties. Hypotheken zijn echter wel illiquide. Dit betekent dat de categorie niet op korte termijn snel aangekocht of verkocht kan worden. Alles afwegende heeft het bestuur besloten de weging van hypotheken te verhogen van 5% naar 7,5%. n
JAARWIJZER 2018
87
BIJLAGEN
88
JAARWIJZER 2018
MISSIE, VISIE, STRATEGIE In 2018 zal het pensioenfonds zijn missie, visie en strategie weer herijken.
KERNCIJFERS Een vijfjarenoverzicht van de belangrijkste gegevens van het pensioenfonds.
TOEZICHTTHEMAâ&#x20AC;&#x2122;S DNB 89
Een overzicht van 2018.
JAARWIJZER 2018
MISSIE, VISIE, STRATEGIE
VAN, VOOR EN DOOR DE SECTOR
90
JAARWIJZER 2018
Macro-economische ontwikkelingen: onzekerheid neemt toe De economische crisis die in 2008 begon kent een lange nasleep. Centrale banken hanteren een zeer ruim monetair beleid om economische groei te ondersteunen. De gevolgen zijn dalende en nu historisch lage rentestanden. Vertraagde economische groei wereldwijd en de daarmee samenhangende verminderde vraag naar grondstoffen zorgt daarbij voor inflatiecijfers die achterblijven bij de doelstellingen van de centrale banken. Verwachtingen voor economische groei en de winstverwachtingen voor bedrijven zijn wereldwijd laag. Voor beleggers is het daardoor moeilijk om positieve rendementsverwachtingen te vinden in de diverse beleggingsmogelijkheden, zowel voor de korte als de lange termijn. Daarnaast zorgen geopolitieke spanningen in en tussen landen voor grote onzekerheden. En meer in algemene zin is de onzekerheid toegenomen, zowel bij overheden, het bedrijfsleven als bij de burgers.
Pensioenwereld in beweging Ook de wereld van pensioenfondsen is al enkele jaren sterk in beweging. De discussie spitst zich in het bijzonder toe op de houdbaarheid van het pensioenstelsel. De laatste jaren zijn al veel veranderingen in gang gezet en onze verwachting is dat nog meer veranderingen zullen volgen. Het zijn uitdagende tijden voor een pensioenfondsbestuur.
Een hechte sector De spoorsector wordt gekenmerkt door relatief lange dienstverbanden en een hoge organisatiegraad en onderlinge solidariteit. De sector heeft een eigen identiteit. Het is een hechte sector. Voor het pensioenfonds vertaalt dit zich door in een grote mate van betrokkenheid van zowel deelnemers, aangesloten ondernemingen als vakbonden. Onderzoek heeft meermaals aangetoond dat de betrokkenheid groot is en dat er veel vertrouwen is in het fonds en in het bestuur. Het Spoorwegpensioenfonds vindt het dan ook belangrijk de sociale partners te faciliteren. De pensioenregeling is namelijk een belangrijke arbeidsvoorwaarde in de sector. Daarbij is het pensioenfonds duidelijk â&#x20AC;&#x2DC;van, voor en door de sectorâ&#x20AC;&#x2122;. En uiteraard gaan we verantwoord om met de aan ons toevertrouwde middelen: het is geen anoniem geld.
JAARWIJZER 2018
91
Pensioenfonds in bedrijf Een pensioenfonds is ook een bedrijf dat moet worden bestuurd, waarbij integraal management het uitgangspunt is. De bedrijfsvoering gaat verder dan pensioenadministratie en vermogensbeheer. Uitbesteding, informatiebeveiliging, integriteit, communicatie, risicomanagement, toezicht en verantwoording: het zijn alle aandachtsgebieden waarvan een pensioenfonds moet kunnen zeggen ‘ik ben in control’. Hierbij heeft een pensioenfonds een eenduidige missie en visie nodig als kapstok voor haar bedrijfsvoering. Niet alleen voor vandaag en morgen, maar ook voor een langere termijn. Het bestuur heeft in 2017 / begin 2018 een uitgebreide discussie gevoerd over de missie, visie en strategie van het fonds. In het eerste kwartaal van 2018 wordt deze opnieuw vastgesteld.
MISSIE 92
Onze primaire taak is het betrouwbaar, efficiënt en voorspelbaar uitvoeren van de pensioenregeling en het beheren van het pensioenvermogen. Op basis van de karakteristieken van onze verplichtingen en de risicohouding van de sociale partners richten we de beleggingsportefeuille in. Integraal balans- en risicomanagement moeten zorgen voor een optimaal beleggingsresultaat. We communiceren transparant en eenduidig over ons doen en laten.
VISIE De ambitie van het pensioenfonds is het vertrouwen dat deelnemers in ons fonds hebben waar te maken en te vergroten en tegelijkertijd bij te dragen aan het vertrouwen in de pensioensector. Een kostenefficiënte uitvoering van de regeling is daarvoor de basis. Gegeven het veranderend economisch perspectief en de daarmee samenhangende onzekere financiële toekomst, zien we het daarnaast ook als onze taak om deel-
JAARWIJZER 2018
nemers te helpen gedegen keuzes te maken in hun financiële planning. We willen deelnemers ondersteunen bij het verkrijgen van inzicht en overzicht en ze faciliteren bij het nemen van onderbouwde acties. Wij zullen daarbij zelf geen diensten aanbieden die buiten het bedrijfspensioen vallen, maar willen wel informatie verstrekken en doorverwijzen. Hierbij kan men denken aan: n n n n n n
de persoonlijke pensioensituatie wet- en regelgeving planningsmodellen (bijvoorbeeld NIBUD) producten instanties persoonlijke situaties (‘life events’)
Hiermee wordt het fonds een expertisecentrum voor de pensioenregeling en verschaft bredere kennis, maar we worden geen adviseur voor de deelnemers. Er zal geen commerciële productinformatie worden aangeboden en er wordt ook niet doorverwezen naar commerciële partijen.
Uitgangspunten voor de dienstverlening Bij deze dienstverlening en de uitvoering van de regeling houden wij nadrukkelijk rekening met de volgende uitgangspunten: Aansluiten bij de eigen identiteit/kenmerken van het fonds. n De deelnemer staat centraal. n Het pensioenfonds is toegankelijk, gedegen en vertrouwd. n Kosten worden transparant weergegeven. n Kwaliteit heeft voorrang op kostenminimalisatie, maar uiteraard wordt er scherp op kosten gemonitord. n Het fonds voert een actief beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen. n
JAARWIJZER 2018
93
STRATEGIE De hiervoor verwoorde missie en visie tonen een verdieping ten opzichte van het tot op heden gevoerde beleid. Om de nu naar voren gekomen ambitie te realiseren hanteren wij de volgende aanpak.
Smart adapter Het pensioenfonds wil actief meegaan in nieuwe ontwikkelingen, maar ziet zichzelf niet expliciet als innovator. We volgen ontwikkelingen en spelen er in een vroeg stadium op in (smart adapter).
Samen met de uitvoeringsorganisatie
94
Het realiseren van onze ambities willen we doen in nauwe samenspraak met de uitvoeringsorganisatie SPF Beheer bv. Samen met de uitvoerder willen we komen tot een plan van aanpak. Waar de uitvoerder niet tegemoet kan komen aan de wensen van het pensioenfonds (gap-analyse) zal bepaald worden wat nodig is om de gewenste situatie alsnog te bereiken.
Consolidatie Verder zijn er vele consolidatiebewegingen zichtbaar in de pensioenmarkt. Pensioenfondsen sluiten zich aan bij bedrijfstakpensioenfondsen, zoeken aansluitingen bij een algemeen pensioenfonds (APF) of vergelijkbare oplossingen, of gaan over naar een verzekeraar. Het antwoord op de vraag wat een minimale omvang voor een pensioenfonds is (verhouding deelnemers/vermogen), is niet eenduidig te geven. Een adequate governance, inclusief beschikbare tijd van bestuurders, en een acceptabel kostenniveau bij een passende dienstverlening, moet voldoende zijn voor ons fonds om zelfstandig te kunnen blijven opereren. Belangrijk voor de sector hierbij is ook het behoud van de herkenbaarheid. n
JAARWIJZER 2018
95
JAARWIJZER 2018
KERNCIJFERS Ultimo
pensioenbestand Aantal actieve deelnemers Totaal aantal pensioengerechtigden n
Ouderdomspensioen
n
Partnerpensioen
n
Wezenpensioen
Aantal gewezen deelnemers Totaal pensioenbestand Aangesloten ondernemingen
pensioenregeling Premiebijdragen (x € 1 miljoen)
96
Pensioenuitkeringen (x € 1 miljoen) Toeslag pensioenen Franchise middelloon (in €) Franchise eindloon (in €)
financiële positie Beleggingen (x € 1 miljoen) Beleggingsresultaat (x € 1 miljoen) Nettorendement op beleggingen Voorziening pensioenverplichtingen (x € 1 miljoen) Rekenrente Beleidsdekkingsgraad per 31 december Actuele dekkingsgraad per 31 december Vereist eigen vermogen per 31 december Pensioenbeheerkosten (in €) per deelnemer Vermogensbeheerkosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen Transactiekosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen
JAARWIJZER 2018
2016
2015 2014 2013 2012 2011
29.408
29.030
29.076
29.452
29.738
29.026
25.195
25.265
25.291
25.256
25.300
25.315
16.162
16.095 16.021 15.851 15.772 15.728
8.768
8.903 9.004 9.126 9.224 9.270
265
267 266 279 304 317
18.849
18.349
17.909
17.850
17.370
17.192
73.452
72.644 72.276 72.558 72.408 71.533
71
69 69 70 65 65
207
113
120
106
91
8597
350
346
343
343
346
351
0,0%
0,0%
0,75%
0,0%
0,0%
0,50%
12.953
12.642
13.449
13.227
13.062
12.898
16.450
16.450
16.328
16.328
16.328
16.328
15.672
14.356
14.604
12.986
12.645
11.685
1.592
-39
1.809
557
1.291
559
11,2%
-0,6%
14,1%
4,3%
10,8%
4,8%
14.450
13.138
12.496
10.462
10.804
9.907
1,34%
1,71% 1,84% 2,72% 2,40% 2,73%
102,6%
108,5%
106,8%
106,5%
114,5%
122,6%
113,9%
113,2%
125,0%
125,7%
120,0%
120,9%
120,2%
121,0%
144
134
129
130
n/b
n/b
0,44%
0,44%
0,47%
0,51%
n/b
n/b
0,09%
0,12%
0,13%
0,11%
n/b
n/b
JAARWIJZER 2018
TOEZICHTTHEMAâ&#x20AC;&#x2122;S DNB 2018
98
JAARWIJZER 2018
pensioenfondsen Evenwichtige financiële keuzes en transparantie
risico 1 en 2
Toekomstgerichtheid
risico 1 en 2
Beheersing pensioenuitvoering in een digitaliserende omgeving Klaar voor IORP II
risico 3 risico 1 en 6
sectoroverstijgend Inspelen op technologische vernieuwing Ruimte voor kansen: InnovationHub en Maatwerk voor Innovatie
risico 1
Risico’s beheersen: informatiebeveiliging
risico 3
Toekomstgerichtheid en duurzaamheid Verandervermogen
risico 1
Klimaatrisico’s
risico 1
Staartrisico’s
risico 1
Onbedoelde effecten van wet- en regelgeving
risico 6
Streng op financieel-economische criminaliteit Voorbereiden op veranderende wet- en regelgeving
risico 4 en 6
Systematische integriteitsrisicoanalyse (SIRA)
risico 4 en 5
Terrorismefinanciering en sanctieschendingen
risico 4 en 5
Overzicht risico’s Risico 1 Gebrek aan verandervermogen Risico 2 Renteontwikkeling: lage rente en rentestijging Risico 3 Toenemende digitalisering en cyberaanvallen Risico 4 Financieel-economische criminaliteit Risico 5 (Geo)politieke onzekerheid Risico 6 Implementatie (en onbedoelde effecten) van regelgeving
JAARWIJZER 2018
99
Onderzoeken bij het Spoorwegpensioenfonds DNB doet jaarlijks verschillende themaonderzoeken in de pensioensector. Het Spoorwegpensioenfonds is voor verschillende onderzoeken geselecteerd. Direct vastgoed Een onderzoek naar direct vastgoed is in 2017 afgerond. De DNB is geĂŻnformeerd over de uitkomsten en de laatste maatregelen zullen in 2018 worden geĂŻmplementeerd. Onderzoek belangenverstrengeling DNB heeft bij de verschillende pensioenfondsen in de sector onderzoek uitgevoerd naar belangenverstrengeling. Ook bij het Spoorwegpensioenfonds. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek zijn maatregelen genomen en het dossier is in 2017 gesloten.
98
Onderzoek One-tier board DNB heeft in de pensioensector onderzoek gedaan naar het functioneren van het one-tier board bestuursmodel. Het Spoorwegpensioenfonds heeft ook meegewerkt aan dit onderzoek. Tegen deze achtergrond is in 2017 een intern toezichtplan opgesteld om de governance van het pensioenfonds te versterken. Het intern toezichtplan is opgesteld door de onafhankelijke bestuursleden. De uitvoerende bestuursleden rapporteren over de bevindingen van het intern toezicht. Onderzoek strategische besluitvorming Eind 2017 is DNB een onderzoek gestart in de sector over strategische besluitvorming. Hiervoor is ook het Spoorwegpensioenfonds geselecteerd.
JAARWIJZER 2018
SPOORWEGPENSIOENFONDS
SPOORWEGPENSIOENFONDS JAARWIJZER 2018
IN PERSPECTIEF
JAARWIJZER 2018