Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening - 2013

Page 1

Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening

Kleinschalige goudwinning in Suriname

op weg naar ordening

Paul Kraaijer Paramaribo – Suriname Februari 2013

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 1


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 1

Voorwoord

Als Nederlands freelance schrijver en sinds 1998 (vanaf 1998 bezocht ik Suriname jaarlijks een aantal weken) intensief volger van het Surinaamse milieubeleid (biodiversiteit, afvalbeleid, waterhuishouding, flora & fauna, activiteiten van kleine- en grootschalige goudmijnwinning en bauxietwinning, klimaatverandering, etcetera), wonend en werkend in Paramaribo sinds augustus 2010, ben ik medio november 2011 gestart met een maandenlange research naar alle aspecten van de kleinschalige goudwinning in Suriname. Dat deed ik geheel op persoonlijke titel, het was een eigen initiatief en ik deed dit objectief en onafhankelijk, zonder welke steun van wie of wat dan ook. Het is een interessant issue, waarover nog nimmer een uitgebreid boekwerk is verschenen. Uit mijn omgeving hoorde ik veel positieve reacties naar aanleiding van dit initiatief en dat het goed zou zijn als een dergelijk document verkrijgbaar zou zijn. Er is hier, in Suriname, dan ook zeker vraag naar. Ik vond dus redenen genoeg om aan de slag te gaan en het werd een boeiende klus. De inhoud moet voor iedereen toegankelijk en dus begrijpelijk zijn. Mijn schrijfstijl is ‘losjes’. Ik ben geen wetenschapper, pretendeer dat ook op geen enkele wijze te zijn, maar gewoon een schrijver die een buitengewone belangstelling heeft voor de Surinaamse biodiversiteit en de ‘strijd’ in die unieke biodiversiteit tussen twee uitersten: het winnen van natuurlijke hulpbronnen, als goud, bauxiet en olie, èn de bescherming van de flora en fauna, de unieke biodiversiteit die Suriname rijk is. Botsende belangen en beleidsprioriteiten binnen achtereenvolgende regeringen. Die belangstelling en het ontbreken van een soort boekwerk over een onderwerp dat mij zeer interesseert, te weten de kleinschalige goudwinning, deden mij besluiten om dit initiatief te nemen. Het is een soort database met uiteenlopende informatie over de sector. Zo besteed ik onder andere aandacht aan een stukje geschiedenis van de sector, wetgeving omtrent goudwinning, de zogenoemde Clean Sweep-operaties van de regering Venetiaan-Sardjoe om uit bepaalde gebieden in het binnenland illegale kleinschalige goudzoekers te verwijderen, de al dan niet gewaardeerde werkzaamheden van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector onder de regering Bouterse-Ameerali, de gevolgen van de kleinschalige goudwinning voor de biodiversiteit en de (gezondheid van de) binnenlandbewoners door onder andere het gebruik van kwik, de moeizame relatie tussen kleinschalige goudzoekers De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 2


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening uit vooral het dorp Nieuw Koffiekamp en de directie van Rosebel Gold Mines N.V. (eigendom van de Canadese goudmijnmultinational IAmGold) in het district Brokopondo en vervuilende en illegale goudpontons op met name het stuwmeer. Ik heb onder andere gebruik gemaakt van diverse verschenen rapporten en andere documenten over de kleinschalige goudwinning in Suriname, diverse boeken over Suriname, vele mediaberichten (archieven van krantenwebsites), diverse uiteenlopende nationale en internationale internetsites, persoonlijke contacten, enzovoorts. Tijdens mijn onderzoekswerkzaamheden stuitte ik wat informatievoorziening betreft helaas op een onbegrijpelijke en informatie verhullende muur van stilzwijgen. Diverse malen heb ik via email instanties en personen in zowel Suriname als in andere landen benaderd met gerichte vragen en verzoeken om informatie. Opmerkelijk was, dat personen en instanties in het buitenland snel en inhoudelijk reageerden. Helaas was dat in Suriname niet het geval. Instanties en personen bleven stil, reageerden op geen enkele wijze, ondanks herhaalde verzoeken. Onder hen waren het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu), Edward van Eer (directeur van de Stichtng Medische Zending Primary Health Care Suriname), de fractieleiders in De Nationale Assemblee (* dhr. R. Panka, fractieleider Mega Combinatie: NDP, KTPI, PALU, Nieuw Suriname, * dhr. R. Brunswijk, fractieleider A-Combinatie: ABOP, SEEKA, * dhr. P. Somohardjo, fractieleider Volksalliantie: Pertjaja Luhur, Pendawa Lima, * dhr. R. Randjitsingh, fractieleider Nieuw Front: NPS, VHP, SPA, DA'91, * dhr. C. Breeveld, fractieleider DOE, Democratie, Ontwikkeling en Eenheid), Gerold Dompig (voorzitter van het Managementteam van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector), het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM), Nana Resources N.V., Grassalco N.V., Vereniging Inheemse Dorpshoofden Suriname (VIDS) en de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS). Ook de Rosebel Gold Mines wilde op geen enkele wijze behulpzaam zijn bij de totstandkoming van dit boekwerk. De heer Roy van Aerde, communicatiemedewerker van de goudmijn, liet mij op 30 juli 2012 weten dat de Rosebel Gold Mines ‘in goed overleg met het probleem van kleinschalige goudmijnen bezig is met de Commissie Ordening Goudsector. We kunnen u daarom niet van dienst zijn.’ Ik had onder andere gevraagd om informatie over de relatie van de mijn met de porknokkers van vooral Nieuw Koffiekamp vòòr 2006. Waarschijnlijk willen zowel de goudmijn als de Commissie Ordening Goudsector hun vingers niet branden aan een verhaal over de (geschiedenis van) kleinschalige goudwinning in Suriname. Mogelijk wilden ze gewoon niet meewerken aan een boekwerk, dat in hun ogen wellicht te kritisch zou zijn. Maar, kritisch kan ook objectief en onafhankelijk zijn. Het eigen verhaal van beiden blijft dus buiten beschouwing en is een gemiste kans. Deze bewuste en onprofessionele tegenwerking heeft echter niet voor welke belemmering dan ook gezorgd om dit boekwerk in documentvorm af te kunnen ronden. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 3


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Eén van de weinigen met wie ik uitgebreid contact heb kunnen hebben is het Assembleelid en fractieleider Ronny Asabina van de partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP. Deze politicus strijdt al sinds 1998 tegen de negatieve ontwikkelingen in de kleinschalige goudwinning, zoals het gebruik van kwik en de gevolgen daarvan voor de flora en fauna en de gezondheid van inheemsen en het zoeken naar goud in wateren, zoals het grote Afobaka stuwmeer. Het niet reageren van velen is veelzeggend. Mogelijk ontbreekt bij veel geadresseerden simpelweg de kennis over de kleinschalige goudsector. Mogelijk is die kennis wel aanwezig, maar vindt men het onderwerp te gevoelig of ‘risicovol’ om op specieke vragen te reageren en vervolgens de antwoorden terug te vinden in het boek. Mogelijk is het gewoon gemakszucht. Feit is, dat van genoemde personen en instanties niemand ook maar de moeite heeft genomen om in welke zin en op welke wijze dan ook te reageren. Maar, ook zonder die reacties heb ik het boekwerk kunnen schrijven.

Paul Kraaijer Februari 2013 Paramaribo – Suriname

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 4


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 1a

Inleiding

Decennialang wordt de unieke biodiversiteit van Suriname geteisterd door de, vooral, illegale activiteiten van kleinschalige Surinaamse goudzoekers (porknokkers) en hun Braziliaanse collega’s, garimpeiros. Het Wereld Natuur Fonds (WWF) Guianas presenteerde op 19 maart 2012 een fotoverslag van het door illegale goudzoekers grotendeels vernietigde beschermde natuurgebied Brownsberg Natuurpark.

Suriname reageerde geschokt. Politici en autoriteiten wisten niet hoe snel ze met een reactie moesten komen om hun afgrijzen uit te spreken over de voor het natuurgebied desastreuze goudwinningspraktijken van porknokkers. Maar, alle reacties waren niet echt oprecht. Al meer dan tien jaren was immers algemeen bekend, dus ook bij de overheid en bij natuurbeschermingsorganisaties, dat in het gebied goudzoekers illegaal aan het werk waren. De Stichting Natuurbehoud Suriname, Stinasu, die het Brownsberg Natuurpark in beheer heeft en dus had moeten beschermen, gedoogde de aanwezige goudzoekers. Stinasu nam haar taak als natuurbeschermingsorganisatie niet serieus. Stinasu was eigenlijk verworden tot een soort veredeld zogenoemd ‘eco-toerisme’ bureau. De regering Venetiaan had in 2007 op haar eigen wijze getracht een einde te maken aan illegale goudwinningspraktijken in een paar gebieden in het binnenland, waaronder het Brownsberg Natuurpark. Hiervoor werden de zogenoemde Clean Sweep-operaties in het leven geroepen. In het kader van die operaties gingen het Nationaal Leger en het Korps De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 5


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Politie Suriname over tot het, eventueel met gebruikmaking van geweld, verwijderen van goudzoekers uit de gebieden. Maar, de acties blijken weinig succesvol. Inbeslaggenomen materialen van goudzoekers werden door de overheid ter veilig aangeboden, waar ze werden gekocht door de personen bij wie ze eerder in beslag waren genomen. Binnen korte tijd waren de goudzoekers weer terug in het Brownsberg Natuurpark. De in augustus 2010 aangetreden regering Bouterse tracht de illegale goudwinningspraktijken met zachte hand te ordenen. Haar voornaamste wapen is de in december 2010 ingestelde presidentiĂŤle Commissie Ordening Goudsector.

Een goed bedoeld initiatief, dat zeker tot bepaalde hoogte haar vruchten heeft afgeworpen. De commissie is in staat gebleken om vooral door overleg en het creĂŤeren van alternatieve werkgebieden, uit bepaalde gebieden illegale goudzoekers te verwijderen. Dat gebeurde met goudzoekers in het oosten van het land in het zogenoemde Meriangebied en in het Maripastongebied ten westen van het Stuwmeergebied. De commissie startte ook met het registeren van goudzoekers en concessiehouders, de werkgevers. Met deze registratie kon ook een begin gemaakt met het innen van belastingen. Toch blijkt ook de regering Bouterse niet bij machte om anno 2013 de kleinschalige goudsector volledig te ordenen en blijvend te monitoren. Zo is het beschermde Brownsberg Natuurpark zo lek als een mandje gebleven en worden milieuvernietigende goudpontons (drijvende goudwinningsfabriekjes) op Surinaamse rivieren en op het Brokopondostuwmeer ofwel het Prof. dr. ir. W.J. van Blommesteinmeer (groot 135 duizend hectare, ongeveer zo groot als de Nederlandse provincie Utrecht) gedoogd, terwijl het bij wet verboden is om in open wateren naar goud te zoeken. Maar, ook de eigenaren van deze goudpontons worden voor miljoenen Surinaamse dollars door de Belastingdienst aangeslagen en dus zijn zij een belangrijke inkomstenbron voor de Surinaamse staatskas. Reden genoeg voor de overheid om de aanwezigheid van de drijvende goudwinningsfabriekjes te gedogen. Daarenboven slagen de regering en de Commissie Ordening Goudsector er onvoldoende in om het gebruik van kwik door goudzoekers uit te bannen. De commissie doet haar best om goudzoekers te bewegen over te stappen op milieuvriendelijke goudwinningsmethoden, maar hiervoor willen de goudzoekers graag een financiĂŤle tegemoetkoming van de overheid ontvangen. De echte wil om van kwik af te stappen ontbreekt onder de porknokkers en garimpeiros. De overheid ontbreekt het aan voldoende middelen om controle uit te oefenen op de goudvelden. Kwik zal dan ook nog zeker enkele jaren de kreken en rivieren vervuilen en schade toebrengen aan de gezondheid van de inheemsen in het binnenland. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 6


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Dat de Commissie Ordening Goudsector met een zachte hand werkt werd in augustus 2012 nog eens duidelijk toen bekend werd dat door de commissie, in samenspraak met de Geologische Mijnbouwkundige Dienst, 12.000 hectare grond bij het stuwmeer beschikbaar wordt gesteld voor illegale goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. In plaats van illegaliteit en de vernietiging van een beschermd natuurgebied door goudzoekers te bestraffen, lijken de illegale goudzoekers beloond te worden door de overheid. Voorzover bekend is nog nooit een goudzoeker door een rechter veroordeeld voor het illegaal mijnen van goud en/of het aanbrengen van aanzienlijke schade in een beschermd natuurgebied. Justitie hult zich in stilzwijgen. Op vragen hieromtrent werd niet gereageerd.

De regering tracht de anarchie en losbandigheid in de kleinschalige goudsector en de vernietiging van een unieke biodiversiteit aan te pakken. Dat, het ordenen van die sector en de bescherming van de natuur, blijkt geen eenvoudige taak. Een decennialang gewortelde cultuur in de Surinaamse goudvelden kan niet van de ene op de andere dag worden veranderd. De kleinschalige goudsector ombuigen van een illegale naar een legale status lukt niet van de ene op de andere dag. Maar, de regering Bouterse tracht er serieus werk van te maken, in een sector die wordt beheerst door anarchie, intriges, strijd, wantrouwen en achterdocht, een sweem van avontuur, harde arbeid en belangenverstrengelingen. Er is anno 2013 nog een lange weg van ordening te gaan. Op den duur gaat die ordening volledig slagen. Maar, de overheid zal af moeten stappen van haar gedoog- en pappen- en nathoudenbeleid. Toch zou je uit het ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’ van de regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, kunnen afleiden dat het de overheid ernst is met de ordening van de goudsector: ‘III.5.1 GOUD EN ORDENING GOUDSECTOR De goudsector wordt op basis van de schaal van de productie opgedeeld in drie huursectoren: 1) de grootschalige exploitatie: In samenwerking met internationale bedrijven zullen grootschalige goudwinningsoperaties worden aangegaan; 2) de middenschalige productie ligt binnen een areaaloppervlakte van 200 – 40.000 ha. De mogelijkheid tot ontginning zal worden geboden aan nationale ondernemingen of buitenlandse bedrijven om goudvoorkomens te exploiteren die niet interessant genoeg zijn voor grootschalige ondernemers; 3) kleinschalige goudmijnbouw voor areaaloppervlakte hooguit 200 ha. Exploitatierecht zal worden gegund aan personen die als eenmans- of familieondernemingen optreden.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 7


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In het kader van de grootschalige goudmijnbouw zullen in de minerale overeenkomsten die worden aangegaan, duidelijke voorschriften worden vastgelegd omtrent de financiĂŤle en technische controle van de op te zetten operatie. Bij de uitvoering van de controle zal gebruik worden gemaakt van zowel Surinaamse als externe expertise. Een delfstoffeninstituut dat de gehele mijnbouwsector moet overzien, zal na de aanname van de Delfstoffenwet worden opgezet. De kleinschalige goudmijnbouw heeft vanwege de grote mate van bandeloosheid en de daarmee gepaard gaande ernstige schade die wordt aangebracht aan het milieu, speciale aandacht van de overheid. Deze subsector bevindt zich goeddeels in de illegale sfeer. Terwijl de geregistreerde inkomsten uit deze subsector die van de grootschalige goudmijnbouw overtreffen, leverde deze voor de ordening geen noemenswaardige bijdrage aan de staatskas. De ordening van de goudsector wordt aangemerkt als een activiteit die voor het economisch weerbaar maken van ons land van enorm groot belang is. Het is voor een ieder duidelijk dat de gunstige goudprijs en de te verwachten verdergaande gunstige ontwikkelingen voor wat prijsvorming betreft, ons land en de Surinaamse bevolking ten goede moeten komen. Veel aandacht wordt voorts besteed aan de ordening vanwege de noodzaak het centraal gezag te doen wederkeren, de illegaliteit tegen te gaan en de voortgaande schade aan het milieu een halt toe te roepen. De voorwaarden die nodig zijn voor het aantrekkelijk maken van de omstandigheden in de gebieden die potentieel rijk zijn aan goudvoorkomens, zullen in deze beleidsperiode gecreĂŤerd worden. De voorwaarden die bij de ordening van de goudsector doorslaggevend zijn, worden hiernavolgend genoemd: de aanwezigheid van het centraal gezag; het opleiden en het trainen van actoren in de sector; het introduceren van nieuwe technologie en het bevorderen van het gebruik daarvan in de goudsector; het uitwerken van financieringsmodaliteiten ten behoeve van de sector. Een belangrijk onderdeel van de ordening van de sector, nadat registratie van alle belanghebbenden heeft plaatsgevonden en de noodzakelijke administratieve procedures in acht zijn genomen, is het professionaliseren in het belang van het op verantwoorde wijze kunnen ontplooien van commerciĂŤle goudwinningsactiviteiten. Institutioneel kunnen bij het professionaliseren concreet genoemd worden het opzetten van een School of Mining and Mineral Processing en het in het leven roepen van Mijnbouw Service Centra met een interdepartementaal karakter waarin ook de bij de sector direct betrokken personen en instanties zullen participeren. Het introduceren van moderne technologie en het aanpassen van de wet- en regelgeving aan de trend van de milieuvriendelijke winning van goud, worden in deze van groot belang geacht en reeds voorbereid.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 8


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van een investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het $nancieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen in aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden. De sector zal transparant gemaakt worden, zodat het voor belanghebbenden inzichtelijk wordt. De $scus zal ten gevolge daarvan de belastingmiddelen waar de staat rechtens aanspraak op maakt, op een snelle wijze kunnen innen. Het aangaan van contracten met multinationale organisaties op basis van het principe van wederzijds, rechtmatig toekomende voordelen, staat hoog op de agenda. Het klimaat in de goudsector zal gewijzigd, verbeterd en hersteld worden, zodat onze goudpotentie meerverdiensten voor ons land kan opleveren. De regering zal binnen de goudsector met internationale partners, waaronder Indonesië, samenwerken om nieuwe milieuvriendelijke technieken voor de goudwinning te bestuderen.’ Het zijn mooie woorden in het ruim 280 pagina’s tellende document van de regering. Bescherming van de unieke biodiversiteit en van de gezondheid van de inheemse bevolking in Suriname moeten prioriteit zijn in het beleid van ordening van de kleinschalige goudwinningssector. De regering nu en in de toekomst moet een juiste balans weten te vinden tussen het belang van een gezonde flora, fauna en bevolking en een gezonde economisch belangrijke kleinschalige goudsector.

Paul Kraaijer Februari 2013 Paramaribo – Suriname

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 9


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 2

De geschiedenis van de kleinschalige goudwinning

Suriname kent een lange en bewogen geschiedenis voor wat betreft de kleinschalige goudwinning. Hier en daar is in historische bronnen summiere informatie in snel opeenvolgende jaartallen te vinden. Het maakt het mogelijk in vogelvlucht door de historie van de kleinschalige goudsector te vliegen. De eerste goudexploratie activiteiten in Suriname blijken al in 1687 en 1688 te hebben plaatsgevonden op gezag van gouverneur Cornelis van Aerssen, heer van Sommelsdijck. Zijn zucht naar goud werd vooral gedreven door de in die jaren rondzoemende verhalen over het zogenaamde goud van El Dorado. - El Dorado, De Vergulde, zou een mythisch goudland zijn dat ergens in Zuid-Amerika ligt. De Spaanse conquistadores hoorden in de 16e eeuw van indianen, dat een koning zich in het Parima meer zou baden en iedere keer het meer verliet bedekt met goud: de Gouden Man of El (Hombre) Dorado in het Spaans. De conquistadores gingen uiteraard meteen op zoek naar dit Parima meer, in het gebied van de bovenloop van de Orinoco rivier. Het nieuws over El Dorado verspreidde zich snel, met als gevolg dat er vele expedities georganiseerd werden door zowel Spanjaarden als Nederlanders, Fransen en Engelsen. Er werd tot diep in de 18e eeuw gezocht in Colombia, Venezuela, Brazilië en de Guyana’s, maar ondanks de vele geruchten over mogelijke vindplaatsen werd geen klompje goud gevonden. – Van Aerssen organiseerde een expeditie stroomopwaarts van de Surinamerivier met als doel het Parima meer en de legendarische gouden stad Manoa te vinden. Helaas, kwam de expeditie zonder resultaten terug.

Het eerste gevonden goud begin 18e eeuw De eerste werkelijke goudvondsten in Suriname werden vanaf 1717 gedaan en die leidden in 1718 tot de oprichting van de ‘Societeits Goudmijn’ op de Parnassus Berg (Blauwe Berg). Gouverneur Hendrik Temming – die vanaf het jaar dat hij gouverneur werd, 1722, ook eigenaar werd van de plantage Berg en Dal - beëindigde echter de goudmijnactiviteiten, omdat de kosten voor de Sociëteit van Suriname, eigenaar van het land en financier van de goudmijn, volgens hem in geen verhouding stonden tot de opbrengsten. - De Sociëteit van Suriname was een particuliere Nederlandse koloniale onderneming. Waarschijnlijk al in 1680 begonnen Cornelis van Aerssen en Philip van Hulten besprekingen over de oprichting van de Sociëteit. Pas op 21 mei 1683 werd de ‘Geoctroyeerde Sociëteit van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 10


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Suriname’ een particuliere onderneming, met als doel winst te maken op het beheer van de kolonie. De Sociëteit telde drie deelgenoten die elk een stem hadden en elk voor een derde participeerden: de West-Indische Compagnie, de familie van Aerssen van Sommelsdijck en de stad Amsterdam. Deze participanten zorgden voor de aanvoer van slaven, kolonisten of planters, verdediging en bestuur. Ze verdeelden de kosten en de baten gelijkelijk. In 1795 werd de onderneming opheven. Tussen 1729 en 1741 was een tweede ‘Societeits Goudmijn’ actief in het gebied tegenover de palmolieplantage Victoria. Een jaar later begon het eerste Surinaamse private goudmijnbedrijf, de ‘Geoctroyeerde Surinaamsche Mineraal Compagnie’, te mijnen in hetzelfde gebied. Het bedrijf had concessies verkregen van de ‘Societeits Goudmijn’ om te mijnen tussen 1742 en 1745. Aan de werkzaamheden kwam abrupt een einde toen een mijn instortte en veertig arbeiders gedood werden. Het duurde meer dan een eeuw voordat weer begonnen werd met goudwinning.

Goudwassers bij longtoms 1880-1900 Julius Eduard Muller Tropenmuseum Amsterdam

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 11


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening J. Wolbers schreef in 1861 in ‘Geschiedenis van Suriname’ het volgende: ‘Sedert de vruchtelooze pogingen der Spanjaarden en Portugezen om goud in Suriname te vinden; sedert het gebleken was, dat de grootsche denkbeelden daarover van den Engelschen avonturier Walter Raleigh ijdel waren; sedert dat de, op bevel van van Sommelsdijk en eerst na zijnen dood teruggekomen, tot het opsporen van het goudrijke (?) meer van Parima uitgezondene officieren en soldaten de onwaarheid dier velerlei sprookjes van Eldorado enz. op nieuw bevestigd hadden, sedert had men er van afgezien om zoo diep in de aarde te wroeten ten einde schatten te ontdekken; men behoefde immers den bodem slechts eenige voeten om te werpen en er vervolgens het zaad in te strooijen en het welig opschietende en de snelgroeijende koffijheester beloonden beter den arbeid, en het goud, daarvoor in ruiling verkregen, vloeide ruimschoots in de beursen der volkplanters. Dan in 1742 wilde men toch nog eens weder beproeven of men het nog niet gemakkelijker kon bekomen. In genoemd jaar werd door Wilhelm Hack en anderen ene compagnie opgerigt tot het zoeken naar mineraal, edelgesteenten en andere kostbare stoffen. Heeren Directeuren der ‘geoctroyeerde societeit van Suriname’ verleende hiervoor een octrooi, waarbij het den ondernemers, bij uitsluiting van anderen, vergund werd, alomme door de gansche kolonie onderzoek te mogen doen naar goud, zilver, koper, tin, lood, edelgesteenten en anderen profijt gevende voorwerpen, hoe dezelve voorkwamen, of ook genaamd mogten zijn, zoo op als onder de aarde. Hoewel gemeld wordt dat de heeren Hack, wat de onkosten betrof, wel besloten waren, om deze onderneming voor eigene rekening aan te vangen, zoo hebben zij, in aanmerking van den naijver, die bij wèl slagen, daaruit tegen hen kon ontstaan, gewild, dat alle onderdanen van den Nederlandschen staat hierin aandeel konden verkrijgen, en mitsdient eene maatschappij of vennootschap opgerigt, onder den naam van ‘Geoctroijeerde Surinaamsche Mineraal-compagnie.’ (...) Weldra werden verscheidene mijnwerkers naar Suriname gezonden; de oorlog was opnieuw aan de ingewanden der aarde verklaard. Bij den berg Victoria, alwaar hun door de societeit, (...), een streek lands van tien mijlen in den omtrek geschonken was, begon men den arbeid, doch met geen zeer gelukkig gevolg. Door verzuim van de noodige voorzorgen stortte een gedeelte van het werk in, en werden veertig menschen onder die instortende massa levend begraven. Er werd wel eenige erts gevonden en naar Europe verzonden; doch deze hield naauwelijks zoo veel metaal in, dat de vracht hieruit kon betaald worden; zoodat deze onderneming evenzeer mislukt is als de vroegere goudzoekingen.’

Goudvondsten in 19e eeuw De Duitse geoloog dr. Friedrich Voltz arriveerde in 1853, met financiële steun van de Nederlandse regering, in Suriname. Hij moest onderzoeken of de vestiging van een Duitse kolonie in Suriname mogelijk zou zijn. De Duitser ontdekte tijdens zijn reis door Suriname op de linkeroever van de Marowijnerivier, bij de Sipariwiniekreek, een steensoort die veel overeenkomsten vertoonde met gesteente uit de Braziliaanse deelstaat Maranhão in het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 12


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening noordoosten van het land, met rijke goudbeddingen. (Voltz is de naamgever van een van de heuveltoppen aan de rechteroever van de Coppenamerivier, iets boven de bekende Raleighvallen, de Voltz Berg). Kort na terugkeer in Paramaribo werd Voltz ernstig ziek en overleed enkele dagen later (1855). Hij bleek brieven naar contacten in Nederland en Duitsland te hebben geschreven, waarin hij onder andere repte over zijn ervaringen in Suriname. Helaas waren belangrijke wetenschappelijke aantekeningen verdwenen. Enige tijd na zijn overlijden werden daadwerkelijk op een door hem aangewezen locatie aan de Marowijnerivier grote hoeveelheden goud gevonden. In 1862 voerde de Engelsman I. Rozenberg een onderzoek uit in het Boven-Suriname gebied, op zoek naar goudvoorraden. Hij had ervaring opgedaan in Australische goudvelden. Rozenberg vond sporen van goud. Van zIjn bevindingen deed hij verslag aan gouverneur Reinhart Frans van Lansberge die vervolgens zijn chef van het zogenoemde Bouwdepartement, het huidige ministerie van Openbare Werken, Johan François Adriaan Cateau van Rosevelt, opdracht gaf om samen met Rozenberg een reis door het gebied te maken waar goudvoorraden waren aangetroffen. Dat was de in het Gelderse Hattem in 1823 geboren Cateau van Rosevelt wel toevertrouwd. Hij had immers een staat van dienst als lichtmatroos, stuurman en ontdekkingsreiziger en cartograaf van het Surinaamse binnenland. De reis, welke duurde van 5 tot 18 september 1862, moest echter vroegtijdig afgebroken worden, omdat Rozenberg ernstig ziek werd. De chef van het Bouwdepartement vermeldde in zijn rapport van de reis, dat men onder andere te Victoria waar ook de 18e eeuwse ‘Geoctroijeerde Surinaamsche Mineraal-compagnie’ had gewerkt ‘eenige korrels fijn goud, welke alhoewel op zichzelve weinige waarde hebbende, toch het bewijs opleveren, dat zich alhier een goudveld bevindt’ had gevonden. De uitkomst van de reis had verder tot gevolg, dat in New York een maatschappij werd opgericht, de ‘New York and Surinam Company", die op 18 Juli 1870 een belangrijke concessie ontving, maar er niet in slaagde om op tijd met haar werkzaamheden te beginnen. Daardoor werd die concessie in 1874 vervallen verklaard. Over de ‘New York and Surinam Comany’ is het volgende opgetekend door Herman Daniël Benjamins in de Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië 1914-1917: ‘Rosenberg, overtuigd van de juistheid zijner meening, trachtte belangstelling voor de zaak op te wekken in het buitenland. Dit schijnt hem gelukt te zijn, want in Juli 1868 wendden hij en de heeren Sawyer en Benjamins, als vertegenwoordigers van een te New-York opgerichte ‘New-York South America Surinam goldmining company’, in eene latere overgelegde acte van oprichting genoemd ‘New-York and Surinam Company’, zich tot den Gouverneur, met het verzoek, voor den tijd van 50 achtereenvolgende jaren kosteloos ter beschikking te stellen van deze Maatschappij 6000 akker (2574 H.A.) van 's lands domein ter ontginning van mijnen. Aan adressanten werd te kennen gegeven, dat ‘tot eenige concessie aan genoemde maatschappij niet kan worden overgegaan, zoolang zij niet door het bevoegd gezag als De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 13


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zedelijk lichaam erkend is, door goedkeuring van hare statuten of reglementen, bevattende het doel, de grondslagen, den werkkring en de overige regelen der vereeniging’. Echter werd hun persoonlijk toegestaan, om gedurende eenigen tijd voorloopig in de onderscheidene districten in 's lands domein een onderzoek in te stellen. Kort daarna voldeed de maatschappij aan de door het Bestuur gestelde voorwaarden en werd deze bij G.R. dd. 2 Sept. 1869, No. 2, als rechtspersoon erkend. Verder namen de Koloniale Staten 2 Mei 1870 eene verordening aan, waarbij de Gouverneur gemachtigd werd, onder zekere voorwaarden, de concessie aan de Maatschappij te verleenen. Deze verordening werd 11 Juni d.a.v. (G.B. No. 4) afgekondigd en de Gouverneur verleen de de concessie bij Besluit van 18 Juli 1870, No. 1. De concessie was inderdaad eene belangrijke. Aan de maatschappij werd voor den tijd van vijftig jaren, in te gaan 1 Aug. 1870, toegestaan: ‘een terrein van 6000 akkers (2574 H.A.) van 's lands domein, gelegen in het district Boven-Suriname aan den rechteroever der Suriname, zich uitstrekkende tot aan de Sarakreek, tot ontginning van goud, zilver, andere metalen en steenkolen en inzameling van alle andere voortbrengselen der kolonie.’ Onder de voorwaarden kwam o.m. voor, dat binnen twee jaren na den voormelden afstand de maatschappij ten genoegen van den Gouverneur het bewijs zou moeten leveren, dat het maatschappelijk kapitaal van $60000.-, bepaald als het kapitaal der maatschappij in het overgelegde ‘certificate of corporation dd. 15 December 1868’, geplaatst was; verder, dat zij met hare werkzaamheden geen aanvang zou mogen maken, dan nadat het bewijs was geleverd, dat een derde, van het voorgeschreven kapitaal was gestort, welk bewijs ten genoegen van den Gouverneur moest zijn geleverd binnen een jaar na den voormelden afstand en de voormelde vergunning. In Aug. 1872 kwamen vijf door het Bestuur dezer maatschappij uitgezonden mijnwerkers, onder leiding van den heer Hoyte aan. Ofschoon het document overgelegd, ten blijke, dat het bij de verordening bedoelde een derde van het maatschappelijk kapitaal gestort was, onvoldoende bleek, werd ter bevordering van de zaak aan genoemden Hoyte, in afwachting van een meer voldoende verklaring, vergunning verleend, voor den tijd van zes maanden, in te gaan 15 Aug. 1872, zoodanige nasporingen en voorloopige werkzaamheden te doen in het aan de maatschappij afgestaan terrein, als hem noodig zou voorkomen. Hoyte keerde in Nov. 1872 van een onderzoekingsreis terug en bevestigde de geschiktheid van het terrein; hij vertrok daarop naar Noord-Amerika, onder toezegging van spoedigen terugkeer, doch, behalve van een verzoek tot vergrooting van het terrein, dat bij G.R. dd. 28 Aug. 1873, No. 1, afgewezen werd, vernam men niets meer van de maatschappij en de concessie werd in het laatst van 1874 vervallen verklaard.’ Het bleef in de 19e eeuw nog wat aanmodderen in de kleinschalige goudwinning, maar de belangstelling voor de avontuurlijke sector was absoluut gewekt. Het was gouverneur jonkheer Cornelis Ascanius van Sypesteyn (gouverneur van 1 augustus 1873 tot 11 november 1882) die de algehele goudwinning nieuw leven in blies. Hij was onder de indruk van de hoeveelheid goud die in een buurland Frans-Guyana werd gevonden: in 1874 werd door Frans-Guyana 1.432 kilo goud uitgevoerd. Dit was reden genoeg voor de gouverneur om in augustus 1874 een expeditie richting de Marowijnervier te sturen. Onder De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 14


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening leiding van zijn secretaris mr. P. Alma vertrok een team bestaande uit éénenvijftig personen aan boord van het stoomschip ‘Paramaribo’ naar de Marowijnerivier. Van Sypesteyn wilde weten of aan de Nederlandse zijde van de rivier ook een mogelijkheid was om goud te winnen. De reis zou duren van 17 augustus tot en mey 19 september. Onder de expeditieleden waren onder andere de Engelsman Rozenberg en landmeter W.L. Loth. Loth beschikte over veel kennis over het Surinaamse binnenland. Volgens het rapport dat over de reis werd geschreven had het onderzoek van de Aroewarakreek tot de Grankreek, langs de Marowijnerivier, uitgewezen dat ‘de formatie van den grond dezelfde was als die aan den Franschen oever, alwaar de goud-industrie zich met goed gevolg ontwikkelt’. Het rapport leidde snel tot diverse aanvragen voor een vergunning om naar goud te mogen zoeken aan de Boven-Marowijnerivier. De eerste concessie tot ontginning van goud werd op 1 februari 1875 uitgegeven, en de pachtprijs werd op tien cent per hectare bepaald. Tegen het eind van 1875 was aan negen pachters 52.460 hectare uitgegeven, waarvan 47.260 hectare aan de Marowijnerivier en 5.200 hectare aan de Surinamerivier. Ook waren acht vergunningen aan de Boven-Surinamerivier en één aan de Boven-Marowijnerivier verleend. Bij de eerste aanvragers waren de Brit Rozenberg en de Duitser August Kappler. Deze Duitse onderzoeker en ontdekkingsreiziger kwam in januari 1836 als soldaat naar Suriname. Hij raakte gefascineerd door de natuur en begon planten en insecten te verzamelen. Van 1842 tot 1846 was de Duitser gestationeerd te Paramaribo waar hij in het binnenland verzamelde vlinders verkocht. Hiermee verdiende hij dusdanig veel geld dat hij in 1846 een stuk land aan de Marowijnervier kon kopen. Daar bleef hij drieëndertig jaar wonen en zijn woonplaats werd uiteindelijk Albina genoemd, naar zijn verloofde Albina Josefine Liezenmaier. In 1854 publiceerde hij zijn boek ‘Sechs Jahre in Surinam’ , over zijn ervaringen gedurende de periode dat hij lid was van de koloniale dienst. Kappler verliet Suriname in 1879. Hij keerde terug naar Duitsland, waar hij nog twee boeken over zijn Surinaamse periode schreef, en overleed in Stuttgart op 71-jarige leeftijd. In 1875 konden diverse goudconcessies worden verstrekt. De eerste staaf goud van ongeveer een halve kilogram werd gekocht door de Surinaamsche Bank. In totaal werd in 1875 zo’n zesendertig kilogram uitgevoerd - met schepen van de Compagnie Générale Transatlantique - met een totaalwaarde van ongeveer 49.000 gulden. Het ging voorspoedig met de ontwikkeling van de Surinaamse goudsector. Om de ontwikkeling van de goudsector te bevorderen, werd een voorschrift uit 1855 (‘Van alle mineralen in deze kolonie gevonden wordende, moet door den eigenaar een vijfde gedeelte van hunne geldswaarde na aftrek van kosten en exploitatie, aan het Gouvernement worden afgestaan.’), na goedkeuring van de Koloniale Staten, per 14 Maart 1876 ingetrokken. Ook werd met ingang van die datum de uitvoer van onbewerkte mineralen vrijgesteld.

Binnenland toegankelijk gemaakt Toch waren er ook een paar problemen, waarvan het wegennet de voornaamste was. Het was bijzonder lastig om ver het binnenland in te gaan. Om dat ondoordringbare binnenland De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 15


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening toch toegankelijker te maken werden in 1876, 1877 en 1878 expedities door W.L. Loth, in opdracht van gouverneur Van Sypesteyn, op touw gezet om zogenoemde tracés te kappen: honderd kilometer van de Suriname- (bij Brokopondo) naar de Marowijnerivier, van de Suriname- naar de Saramaccarivier over drieënzestig kilometer en van de Tempatikreek naar de Boven-Surinamerivier (veertig kilometer). Het resultaat was, dat meer concessies werden uitgegeven en dat behalve aan de Marowijnerivier, ook onderzoekingen aan de Surinameen Saramaccarivier werden uitgevoerd. De concessies hadden in 1882 een grootte van 587.000 hectare.

Goudwinning door middel van het afspoelen van een berghelling op Placer de Jong 1880-1900 Julius Eduard Muller Tropenmuseum Amsterdam

In 1876 werd ook goud ontdekt te Sarakreek. In de periode 1876 tot 1879 werden meer dan honderdvijfentachtig nieuwe goudlocaties, zogenoemde ‘placers’, gevonden bij de BovenSurinamerivier, de Saramaccarivier, de Boven-Tempatikreek, de Mindrinetiekreek en de meest belangrijke werd gevonden bij de Boven-Sarakreek (Sarakreek is één van de zes ressorten en het grootste van het district Brokopondo. Een groot deel van de oppervlakte van Sarakreek bestaat uit water (Brokopondostuwmeer). In het oosten, zuiden en westen grenst het Sarakreek aan het district Sipaliwini en in het noorden aan de ressorten Brownsweg en Brokopondo. Volgens het Centraal Bureau voor Burgerzaken woonden in 2004 4.913 mensen te Sarakreek.)

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 16


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In 1880 bedroeg de goudproductie ongeveer 681 kilo. Op 2 mei 1884 verscheen een door jhr. Mr. W. Elout van Soeterwende geschreven interessant artikel met als titel ‘De Surinaamsche Goudvelden’ in het koloniaal nieuws- en advertentieblad Suriname. Het artikel gaat vooral over de omstandigheden waaronder goudzoekers werkten. Hieronder enkele passages over de gezondheidszorg voor zieke goudzoekers: ‘Er zijn vooral drie moeilijkheden, waarmede de goudzoeker in Suriname te kampen heeft. Vooreerst de gezondheidsfactor, ten tweede de onbetrouwbaarheid van de personen met het toezicht belast en ten derde de lange, moeilijke en soms gevaarlijke wegen naar de goudvelden, die, al naarmate den afstand van zes dagen tot drie weken duurt. Die gezondheidsfactor beheerscht wel voor een groot deel de goudwinning in Suriname. Ten slotte is het sterkste en meest taaie gestel niet bestand tegen een leven in 't bosch, ook al worden de grootste voorzorgen genomen. De uit de moerassen opstijgende dampen veroorzaken al zeer spoedig de gevaarlijkste koortsen. Dan moet de lijder, die soms op de tweeden dag reeds niet meer 't aan kan, zoo hevig en afmattend kunnen de aanvallen zijn, het koste wat het wil, worden vervoerd. En ter eere van de negers moet worden erkend dat ze tot die taak ouder de moeilijkste omstandigheden steeds bereid gevonden worden. En ’t is geen gemakkelijke zaak om met z’n zessen een ziek man in zijn hangmat aan een lange paal of sterke bamboes soms een dag of wat door 't bosch over bergen en kreken te dragen, langs een pad , dat voor een enkel persoon soms reeds zoo moeilijk te begaan is. En de arme lijder, wiens hoofd nu eens hooger en dan weer lager hangt dan zijne voeten, en niettegenstaande de grootste zorg vaak in onzachte aanraking komt met omgevallen hoornen en met steenen en rotsen, en voor wien de hangmat geen beveiliging is tegen de makka-doorn, is op zoon oogenblik minder te benijden dan jongelieden met avontuurlijken inborst allicht meenen, wanneer zij zich het leven van den goudzoeker voorstellen. Is men eenmaal aan den waterkant, dan is 't ergste achter den rug. De zieke wordt achter in de boot gelegd, de pagaais worden opgevat en er wordt geroeid met een ijver die aan 't ongeloofelijke grenst. Er zijn voorbeelden van dat bij zoon gelegenheid negers dagen aan één stuk hebben doorgeroeid. En is de zieke eenmaal in de stad, dan wacht hem 't zij bij vrienden, 't zij in het militair hospitaal, een uitstekende verpleging, zoodat hij gewoonlijk weer herstelt, hetgeen geen niet belet dat de koorts spoedig daarop den patiënt gewoonlijk opnieuw aangrijpt. Intusschen komen er inderdaad slechts weinige gevallen met doodelijken alloop voor, hoewel de gezondheid na eenige koortsaanvallen een gevoeligen knak krijgt en soms totaal vernield wordt. Weldra ziet zoo iemand er als een wandelend geraamte uit. Tijdens mijn verblijf in de kolonie werd de eigenaar van een placer in korten tijd driemaal ziek van de goudvelden weggedragen. Hij liet zich echter daardoor niet afschrikken om er steeds weer heen te gaan en is thans voor zijne volharding beloond door een vondst van een kreek , naar ik hoor, zóo rijk, dat in één maand 300 kilo gewonnen isI Ik moet er echter voor De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 17


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening waarschuwen om niet te veel te hechten aan de cijfers die men zoo hoort noemen, want men is in Suriname zeker niet minder dan elders tot vergrooting geneigd en de gelukkige vinder zal zeiden aan iemand opgeven hoeveel hij vond. Zeker is het dat men, door ondervinding geleerd, te Paramaribo in 't algemeen dezen factor der gezondheid niet licht telt. (...)’ In de jaren na 1880 daalde de opbrengst, om weer te stijgen na enkele belangrijke vondsten in de Boven-Sarakreek (1881-1882), totdat in 1887 ongeveer 859 kilo bereikt werd. In het gebied tussen de Lawa- en de Tapanahonirivier werd in de tweede helft van 1885 door enkele Fransen uit buurland Frans-Guyana goud ontdekt. Er bestond echter al enkele jaren een verschil van mening over het eigendomsrecht van het gebied tussen Frankrijk en Nederland. In 1861 was door een Nederlands-Franse Commissie dat geschil al in het voordeel van Suriname beslist, maar toen werd verzuimd de uitkomst door een zogenoemd traktaat te bekrachtigen. Door de ontdekking van goud tussen de Lawa- en de Tapanahonirivier en na lang diplomatiek onderhandelen kwamen beide landen overeen het geschil aan de arbritage van de Czaar van Rusland te onderwerpen. Deze besliste in mei 1891 ook ten gunste van Suriname, onder beding, dat de rechten door Fransen bona fide op dit gebied verkregen, geëerbiedigd zouden worden. Een jaar later werden daar concessies uitgegeven en met goed gevolg. In 1894 werd een belasting ingevoerd van zeven cent per kilo goud. Minstens tien procent van de goudproductie werd echter niet opgegeven. In het in februari 1898 uitgeven Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië van dr. W.R. baron van Hoëvell (2e nieuwe serie, 2e jaargang) verscheen onder andere het artikel ‘Concessiën in Suriname’, geschreven door ene H. Pyttersentz (pagina 110 tot en met pagina 130). Het artikel geeft een goed beeld van de wijze waarop in de jaren ’80 en ’90 van de 19e eeuw werd omgegaan met goud- en tramconcessies aan buitenlandse personen, met name uit Engeland en Amerika. Uit de interessante tekst wordt ook duidelijk dat in die jaren geworsteld werd met de aanwezigheid van buitenlanders in het land die door het verkrijgen van concessies goud en geld het land uitvoerden. Ook toen werd gediscussieerd over de vraag of de overheid er niet voor moet waken dat buitenlanders en buitenlandse ondernemingen aan de haal gaan met de Surinaamse natuurlijke hulpbronnen. Een discussie die anno 2011 en 2012 ook actueel was vanwege de onderhandelingen die de regering Bouterse-Ameerali voerde met zowel de Canadese goudmijnmultinational IAmGold (eigenaar van Rosebel Gold Mines NV) en de Amerikaanse goudmijnmultinational Newmont die in het Nassaugebied in het oosten van het land de hoop heeft gevestigd op het opzetten van twee goudmijnen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 18


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De tekst van het artikel ‘Concessiën in Suriname’ uit februari 1898 is hieronder integraal overgenomen uit het tijdschrift: ‘Concessiën in Suriname. Herhaaldelijk is gedurende de laatste weken in de bladen gewaagd van de ontstemming, welke in de Kolonie Suriname heerschte, naar aanleiding van de lastgeving van den Minister van Koloniën aan den Gouverneur om niet over te gaan tot afkondiging eener Verordening, waarbij aan de heeren Duncan c.s. concessie werd verleend voor den aanleg van een spoorweg van Paramaribo in Z. W. richting naar de Saramacca, en tot de vervroegde afkondiging eener Verordening, waarbij aan het syndicaat Barr Robertson vergunning werd verleend om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van delfstoffen, op terreinen gelegen aan de Boven-Saramacca. De juistheid dier berichten, zoo wat de lastgeving van den Minister betreft, als van de daardoor ontstane ontstemming in de Kolonie, valt wel niet te betwijfelen. Deze laatste is dan ook allezins begrijpelijk; sedert jaren leidt Suriname, ondanks zijn natuurlijken rijkdom en vele hulpbronnen, een kwijnend bestaan, zoodat voordurend finantieele steun van het Moederland noodig is. Terwijl de geheele ontwikkeling der Kolonie zich tot heden bepaalt tot de smalle kuststreek langs den oever van den Atlantischen Oceaan, liggen daar in het binnenland uitgestrekte terreinen, waarvan men schier niets weet, doch waarvan vermoedt wordt, dat zij onmetelijk rijk zijn aan verschillende mineralen en bij uitstek geschikt voor alle tropische cultures. Ofschoon eene Nederlandsche Kolonie, hebben noch de Regeering, noch het Nederlandsche kapitaal zich tot heden gelegen laten liggen aan een onderzoek dier terreinen, teneinde daaromtrent de betrouwbare gegevens te verzamelen, die allereerst noodig zijn om de ontwikkeling dier streken mogelijk te maken. Behalve aan kennis omtrent den aard en de gesteldheid dier terreinen en hunne vermoedelijke geschiktheid voor ontginning en cultuur, behoefde men voorts snellere en minkostbare verkeersmiddelen om de ontwikkeling dezer nagenoeg onbereikbare en onbevolkte streken ter hand te nemen. Nu komen twee personen, vertegenwoordigers van schijnbaar machtige syndicaten, de een met de aanvraag om concessie voor den aanleg en de exploitatie van een spoorweg naar het onbekende binnenland, de andere om vergunning tot het instellen van een onderzoek op uitgestrekte terreinen; het Koloniaal Bestuur, overtuigd van de groote voordeden, welke voor de Kolonie in de toekomst uit deze aanvragen zullen voortvloeien, betoont zich bereid concessie en vergunning te verleenen; reeds ziet men in gedachten den weg naar het onbekende binnenland geopend, en als gevolg daarvan toenemende welvaart voor de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 19


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening geheele Kolonie, als een machtwoord van den Minister al die schoone verwachtingen den bodem inslaat. Het moeten ongetwijfeld ernstige, gewichtige redenen zijn geweest, welke dezen Minister, die de beteekenis van industrie en landbouw voor de ontwikkeling van een land kent, die bovendien herhaaldelijk getoond heeft den vooruitgang van Suriname te bedoelen, en niet noodeloos de gemoederen in de Kolonie zou willen ontstemmen, tot het nemen van deze besluiten hebben geleid. Ter juiste beoordeeling dier redenen is het evenwel noodig eenig meerder licht te doen opgaan over de verschillende aanvragen om concessie en vergunning, dan tot heden is geschied.

Goudwingebied placer Gebr. L.&F. de Jong 1925 A.C.P. Curiel Tropenmuseum Amsterdam

Tot voor weinige jaren was Suriname alleen bekend wegens de buitengewone vruchtbaarheid van den bodem en zijne geschiktheid voor verschillende cultures. Wel had de heer Westphal omstreeks 1855 beweerd te Phedra, aan de Surinamerivier, steenkolen te hebben gevonden, maar latere onderzoekingen hadden de onjuistheid dezer bewering aangetoond. Van de geologische gesteldheid van het land was nagenoeg niets bekend; een Duitscher, Dr. Voltz, was in het midden dezer eeuw met het instellen van een De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 20


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening wetenschappelijk onderzoek begonnen, maar de resultaten zijner waarnemingen gingen na zijn dood gedeeltelijk verloren, en werden voor een deel eerst openbaar gemaakt door den hoogleeraar K. Martin, die in 1885 een onderzoek instelde aan de rivier de Suriname. Dat Suriname's bodem goud bevatte was toen ter tijd reeds gebleken, maar omtrent de ligging, de uitgestrektheid en den vermoedelijken rijkdom der goudhoudende formatie wist men nagenoeg niets met zekerheid. Reeds de heer Martin wees er op, dat het van groot belang zou zijn, als eerste stap tot een systematische ontginning, om nauwkeurig na te gaan en in kaart te brengen, welk deel van den bodem wordt ingenomen door de formatie der kristallijne leien (huronische formatie), uit welke het goud voornamelijk schijnt afkomstig te zijn. Maar er werd niets in deze richting gedaan. Intusschen bleek de goudrijkdom van Suriname meer en meer. De eerste uitvoer van goud had plaats in 1884 , en ondanks de primitieve wijze van ontginning, welke zich bepaalde tot eenvoudig wasschen, bedroeg de uitvoer tot heden niet minder dan ƒ 19,000,000. Terwijl men in Nederland volhardde in de bestaande onverschilligheid ten opzichte van de Kolonie, begon Suriname de aandacht te trekken van het buitenlandsche kapitaal, dank zij de gunstige verslagen van mijnbouwkundigen, uitgezonden tot het instellen van een onderzoek. Een hunner, A. J. Mather, Practical Mine-Operator, gaf in het Amerikaansche tijdschrift The Engineering Magazine van 1893 eene uitvoerige beschrijving van de „Goudvelden van Nederlandsch- Guyana", zooals hij deze door eigen onderzoek en door de waarnemingen van anderen had leeren kennen. Volgens hem begint de goudhoudende rand ongeveer 75 mijlen van de zeekust, en loopt in N. O. en Z. W. richting, ter breedte van 75 tot 100 mijlen. Deze rand is nog niet voor de helft onderzocht, doch dat daarin een ontzaggelijke rijkdom van kostbare metalen verborgen is, wordt door geen deskundige, die den bodem met eigen oogen heeft gezien, betwijfeld. Volgens hem en anderen is Nederl. –Guyana bestemd om het rijkste goudveld ter wereld te worden en zijn de vooruitzichten, welke men van de placer en de kwartsontginning mag verwachten, niet te hoog te stellen. Een goed spoorwegstelsel is evenwel onontbeerlijk om het verre binnenland te bereiken; die spoorweg zou behalve dat hij de mijnontginning ten goede kwam, ook het vervoer van de verschillende uitstekende timmer- en meubelhoutsoorten zeer vergemakkelijken, en de cultuur van allerlei producten bevorderen. Maar, zoo voegt hij er bij, zonder „Amerikaansche push en kapitaal valt er op geen goeden uitslag te rekenen. Dit land verbeidt de aanraking van den tooverstaf door Amerikaanschen ondernemingsgeest gezwaaid, daar noch het Nederlandsche bestuur, noch het Nederlandsche kapitaal iets doen om het binnenland der Kolonie open te stellen en tot ontwikkeling te brengen." Het zou weldra blijken dat deze woorden niet onopgemerkt waren gebleven. Eindelijk begon men ook in Nederland eenige aandacht te schenken aan Suriname. Reeds sedert geruimen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 21


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening tijd had de heer Mr. Lindaal Jacobs getracht invloedrijke personen te winnen voor een door hem ontworpen plan tot het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek van een deel van het binnenland, waarmede tevens samenging het plan tot aanleg van een spoor- of tramweg , uitgaande van een punt aan de Surinamerivier, loopende in Z. W. richting naar de onbekende landstreek gelegen tusschen de Suriname- en de Saramaccarivieren , de andere in Z. O. richting naar het zg. Lawagebied, de streek gelegen tusschen de Lawa endeTapanahony. De kosten , voorloopig geraamd op ƒ 15,000,000, moesten bestreden worden uit eene leening, uitgegeven onder garantie van den Staat. Het mocht hem evenwel niet gelukken het vertrouwen der geldmannen voor zijne plannen te winnen, en waarschijnlijk zou de exploratie van een gedeelte van Suriname door Nederlanders nog lang tot de vrome wenschen hebben behoord, indien niet andere mannen zich tot dat doel aan het hoofd eener nieuwe onderneming hadden gesteld. Dit was het zg. Comité-de Gelder, bestaande uit de heeren J. A. de Gelder, oud-lid van den Raad van Nederl.-Indië , J. C. Jansen, oud Minister van Marine, C. Lely, oud-Minister van W., H. en N., en Mr. H. W. F. Struben, advocaat, waaraan later werd toegevoegd de heer L. D. J. L. de Ram, Lid van de Tweede Kamer der St.-G. , welk Comité later is overgegaan in de vennootschap „Maatschappij Suriname", gevestigd te 's Gravenhage. De Maatschappij Suriname. Onder dagteekening van 25 Augustus 1896 werden door het Comité rekesten aangeboden aan den Minister van Koloniën en den Gouverneur van Suriname, waarbij zij vergunning vroegen tot l het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek van den bodem van Boven-Suriname, en wel in het bijzonder van de landstreek gelegen bezuiden Paramaribo en begrensd door de Marowijne- en Surinamerivieren , met de bedoeling om bij gunstige resultaten van dat onderzoek, concessie te verkrijgen: a. voor den aanleg en de exploitatie van een tramweg van Paramaribo naar het Lawagebied; b. tot ontginning van een terreinstrook diep 1000 meters aan weerszijden van den tramweg; c. tot ontginning van een of meer terreinen, gezamenlijk ter grootte van 500,000 HA. in het onderzochte terrein. Op den voorgrond werd gesteld dat de tramweg beschouwd moest worden als het middel tot ontginning der landstreek, doch niet als een directe bron van inkomsten; het vervoermiddel diende de exploitatie vooraf te gaan, als noodzakelijk om tot de krachtige ontwikkeling van het gewest te komen. Dat dus allereerst het in te stellen onderzoek zou moeten dienen tot de vaststelling van een voorloopig tracé van den tramweg, en in de tweede plaats tot het verzamelen van de noodige gegevens ter beoordeeling van de levensvatbaarheid van een boven- en benedengrondsche exploitatie van de onderzochte terreinen. Weliswaar bleef de aanleg van den tramweg afhankelijk van de resultaten van dit De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 22


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening onderzoek, daar de lijn, loopende deels door een schaars bevolkte, deels door een geheel onbewoonde streek, uit zichzelve geene levensvatbaarheid bezat, maar daarentegen zou, ook bij gunstig resultaat van het onderzoek, de ontginning dier terreinen niet op voldoende schaal kunnen geschieden, zoolang de tramweg niet gereed was. In de Kolonie werd deze aanvrage met grooten bijval begroet. Wijl daaraan evenwel overeenkomstig de bestaande verordening niet kon worden voldaan, diende de Gouverneur eene speciale verordening in, welke den 21 December 1896 door de Koloniale Staten werd goedgekeurd. Hierbij werd de Gouverneur gemachtigd om aan het Comité de gevraagde vergunning tot het instellen van een onderzoek te verleenen. In art. 4 werd bepaald dat gedurende den tijd waarvoor de vergunning verleend is, door den Gouverneur geene concessiën of vergunningen, van welken aard ook, worden uitgegeven of verleend , op eene strook land ter breedte van 1000 meters aan weerszijden van de as van den tramweg, zoodra de richting daarvan door de houders der vergunning zal zijn aangegeven. In zijne toelichting wees de Gouverneur er met nadruk op, dat hoewel alleen het verzoek om vergunning tot onderzoek op dat oogenblik rijp was voor beslissing, er verband gelegd moest worden tusschen die vergunning en eventueel te verleenen concessiën. „Bij de moeilijkheid eener afdoende regeling , moest voor een deel wederzijdsch vertrouwen de grondslag van alles zijn/' „Formeele aan- spraak op de gevraagde concessiën wordt niet gegeven, maar wanneer, zooals te verwachten is, de aanvragers rekenen op goede trouw bij Regeering en Koloniaal Bestuur, dan zal de gekozen vorm zeker voldoende zijn om den grondslag der zaak te kunnen vormen." Den 4en Januari 1897 volgde het besluit van den Gouverneur tot het verleenen der gevraagde vergunning, welke voor den tijd van vier jaren werd verleend, te rekenen van de dagteekening dezer beschikking, terwijl het onderzoek binnen een jaar moest zijn aangevangen, dus vóór den 4en Januari 1898. Het was op dezen grondslag van wederzijdsch vertrouwen tusschen Koloniaal Bestuur en aanvragers , dat de Maatschappij Suriname tot stand kwam, en hoewel van den aanvang af door de oprichters er nadruk op gelegd werd, dat de toekomst der Maatschappij geheel afhankelijk was van de uitkomsten van het in te stellen onderzoek, ondervond zij ook het noodige vertrouwen van de zijde van het publiek. Hiertoe werkte ongetwijfeld niet weinig mede de steun welke zij mocht ondervinden van de zijde der Regeering, die op haar verzoek twee bekwame Ned. Indische ambtenaren ter beschikking der Maatsch. stelde, onder bepaling dat hun diensttijd niet wordt onderbroken door hunne werkzaamheid in West Indië. Dus gesteund, kostte het de Maatsch. geene groote moeite de noodige, uitstekende krachten aan hare onderneming te verbinden. Hoezeer bij die keuze tramwegaanleg op den voorgrond trad, blijkt wel uit de benoeming van den heer Grinwis Plaat tot leider der

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 23


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening opnemings-expeditie, terwijl de salarissen voor de ingenieurs, speciaal daarvoor aangewezen, met inbegrip van dat van een landbouwkundige ƒ 34,800 bedragen , terwijl de technici met de mijnbouwkundige opsporingen belast, slechts / 11,800 ontvangen. Het geheele personeel van ambtenaren — de mindere beambten enz. zouden te Paramaribo worden geëngageerd — scheepte zich in December jl. in, en gerust mag men zeggen, dat nimmer eene onderneming op degelijker wijze voorbereid en met meer kans op welslagen Nederland verliet. Nog voor den in de verordening bepaalden datum van 4 Januari 1898 kon met het onderzoek een aanvang worden gemaakt. De aanvrage-Duncan c. s. Tot de vreemdelingen die, aangelokt door de schitterende beschrijvingen van den heer Mather e. a., Suriname bezochten, met het doel om bij gunstig bevinden deze Kolonie tot het terrein van hunne operatien te maken, behoorde ook de heer John Duncan, de type van den jongen, ondernemenden Amerikaan. Na een verblijf in de Kolonie, waarbij hij zich door een bezoek aan de verschillende placers (goudontginningen) eenigszins op de hoogte had gesteld van de toestanden, verzocht hij van het Koloniaal Bestuur, namens een Amerikaansch syndicaat, gevormd door den heer Newhouse, een rijk en zeer bekend spoorwegman te Denver, V. S., de volgende concessieën: a. Voor den aanleg van een spoorweg in de landstreek gelegen tusschen de Suriname- en de Saramaccarivieren, loopende in Z. W. richting, over eene lengte van ruim 150 engelsche mijlen; b. afstand van 1 KM. grond aan weerszijden van den spoorweg; c. schenking van 500.000 HA. land ter zijner keuze, vrij van eenige retributie, alles voor den tijd van 90 jaren. Hij verplichtte zich om binnen 6 maanden na het verkrijgen der concessie met den aanleg van den spoorweg te beginnen, en deze binnen 5 jaren te voltooien. Er behoeft wel niet uitdrukkelijk gewezen op de groote overeenkomst bestaande tusschen deze aanvrage en die van de Mij Suriname, ook wat de lijnen betreft, die beide in zuidelijke richting van Paramaribo uit, de landstreek tusschen de Suriname- en de Saramaccarivieren doorsnijden, met dit verschil, dat op een punt nabij de Surinamerivier gekomen, Bergendal genoemd, die der Mij Suriname in Z. O. richting loopt naar het Lawagebied, terwijl de heer Duncan zich voorstelt alsdan in Z. W. richting te gaan. De stamlijn van Paramaribo tot aan Bergendal, welke de thans geëxploiteerde goudvelden met de hoofdstad zal verbinden, is evenwel nagenoeg dezelfde. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 24


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Doch tevens behoeft het niet te verwonderen hoezeer ook deze aanvrage in de Kolonie met groote ingenomenheid begroet en voor de toekomst van Suriname van overwegend belang geacht werd. De exploitatie van goudvelden op groote schaal is onmogelijk, zonder het tot stand komen van betere en snellere verkeersmiddelen, daar de aanvoer van werktuigen en levensbehoeften langs de rivier tot aan Bergendal en van daar naar het binnenland, te kostbaar en dikwijls onmogelijk is. En nu woog vooral zwaar in het voordeel der concessie Duncan, dat de concessionaris beloofde dat de aanleg van de lijn binnen 6 maanden begonnen en binnen 5 jaren voltooid zoude zijn, terwijl de Mij Suriname op dat tijdstip haar onderzoek nog moest aanvangen en in elk geval eerst over pl. m. 2 jaren met den aanleg zou kunnen beginnen. Hier tegenover stond dat het Koloniaal Bestuur tegenover de Mij. Suriname zoo niet formeel, dan toch moreel gebonden was, en de aanleg van een concurreerende lijn bezwaarlijk vereenigbaar scheen met de door de Mij. verkregen rechten. Op dezen grond toch had de Gouverneur kort tevoren geweigerd de concessie te verleenen voor den aanleg van een tramweg loopende in nagenoeg dezelfde richting, aangevraagd door den heer Duurvoort. De voordeden voor de Kolonie voortspruitende uit het spoedig tot stand komen van de lijnDuncan wogen evenwel te zwaar, dan dat de Gouverneur de beslissing op die aanvrage meende te mogen aanhouden tot de Mij. Suriname haar spoorwegplan had voltooid, en toen de pogingen om overeenstemming te verkrijgen tusschen de Maatschappij en den heer Duncan, afstuitten op diens besliste verklaring, dat hij niet met anderen wilde samenwerken , meende de Gouverneur in het belang der Kolonie te handelen door het ontwerpen eener concept-verordening, waarbij „met eerbiediging in den ruimsten zin van de rechten en vooruitzichten aan de Mij Suriname gegeven", aan den heer Duncan de gevraagde concessie werd verleend. Zooals bekend is en hiervoren werd opgemerkt, gaf de Minister van KoloniÍn telegrafisch last de afkondiging dezer verordening op te schorten. De concessie-Barr Robertson. Bijna gelijktijdig met die van den heer Duncan werd nog eene derde aanvrage van grooten omvang gedaan, nl. door den heer J. Barr Robertson uit Londen. Tot goed begrip van de geschiedenis dezer aanvrage diene, dat het recht van vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen, en dat van concessie tot exploitatie , worden beheerscht door eene Verordening, welke o. a. bepaalt dat geene vergunning tot onderzoek kan worden verleend in streken, waar alreeds gronden in concessie zijn uitgegeven; d. w. z. dat binnen een afstand van 30 KM. van eene bestaande exploitatie geen vergunning tot onderzoek kan worden verleend; daarentegen geeft de vergunning voorkeur op concessie in de onderzochte streken. De vergunning wordt De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 25


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening kosteloos verleend, doch voor niet langer dan één jaar, en voor geene grootere uitgestrektheid dan 20,000 HA. Deze laatste bepaling wordt evenwel in de praktijk herhaaldelijk buiten werking gesteld door het aanvragen van vergunningen op verschillende namen. Het concessierecht duurt niet langer dan 40 jaren, en kost het 1ste en 2de jaar 10 ets. per H.A. , het 2de en 3de jaai 25 ets. en daarna 50 ets., alles bij vooruitbetaling. Door den heer Barr Robertson nu werd vergunning aangevraagd voor 332,800 HA.; toen evenwel bleek dat een deel dier gronden gelegen was in streken waar reeds terreinen in concessie waren uitgegeven, wijzigde hij zijne aanvrage in dier voege , dat hij concessie vroeg voor 199,450 H.A., en daarvoor het concessierecht van ƒ 19,945 betaalde, ofschoon ook hier feitelijk alleen onderzoek werd beoogd. Voorts vroeg hij vergunning voor de rest, wat hem werd toegestaan. Verschillende deskundigen werden nu door den heer R. naar het binnenland gezonden om de noodige onderzoekingen te doen, maar de uitkomst beantwoordde tot dusverre niet aan de verwachtingen. Daar de vergunning overeenkomstig de bestaande verordening, evenwel slechts voor één jaar kon worden verleend, stond de heer R. dus na verloop van dat jaar voor het feit, óf de vergunning te verliezen, waardoor de gemaakte kosten nutteloos werden, óf ook voor deze terreinen concessie aan te vragen, en het concessierecht van ƒ 35,000 te moeten voldoen. De door hem opgerichte maatschappij The Dutch-Guiana concessions Limited, maakte daartegen bezwaar, temeer nog wijl gebleken was, dat deze terreinen, naar het heette nimmer onderzocht, bedekt waren met exploratie-gaten van vroegere onderzoekers, zonder dat het Bestuur daarmede bekend was. De heer R. stelde daarop aan het Koloniaal Bestuur voor hem de vergunning tot onderzoek van terreinen, te zamen groot 332,800 HA. voor vijf jaren te verleenen, tegen betaling van ƒ 2000 met uitzicht op concessie op de gewone voorwaarden. Deze aanvrage was in strijd met de bestaande verordening; de Gouverneur oordeelde haar evenwel zoozeer in het belang der Kolonie, dat hij meende door eene speciale wijziging der verordening de gerezen bezwaren te moeten wegnemen, en de aanvrage toestaan. Verder werd met het oog op eventueele nieuwe aanvragen daarbij aan den Gouverneur de bevoegdheid verleend, in buitengewone gevallen, den Raad van Bestuur gehoord, op door hem te stellen voorwaarden, de vergunning te verleenen ook voor langeren tijd en voor grootere oppervlakte. Voorts achtte de Gouverneur, met het oog op de omstandigheid, dat het vergunningsrecht van den heer Robertson in Januari 1898 zou komen te vervallen, eene vervroegde afkondiging dezer speciale wijziging gewenscht. Ook hierop volgde eene telegrafische lastgeving van den Minister om de afkondiging op te schorten. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 26


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Het standpunt van den Minister. Om het standpuut door den Minister ingenomen te waardeeren, was eene eenigszins uitvoerige schets van hetgeen voorafging noodig; immers na hetgeen is medegedeeld, wordt de houding door den Minister aangenomen tegenover de spoorweg-concessie-Duncan alleszins begrijpelijk: goede trouw en staatsbelang brachten mede geene spoorwegconcessie aan anderen af te staan in dezelfde streek, zonder toestemming der Mij Suriname, of voor dat gebleken was, dat deze daarvan had afgezien. De aanleg en de exploitatie van den tramweg maakte niet alleen een integreerend deel uit van de aanvrage der Mij, zij wafe daarbij in die mate hoofdzaak, dat de Gouverneur zelf aan de Koloniale Staten verklaarde, „dat van een zelfstandig bestaan der andere concessiën (de afstand van grond met recht tot ontginning) daarnevens geen sprake kan zijn, zoodat dan ook deze noodzakelijk moeten vervallen, wanneer de tramweg niet overeenkomstig de bestaande voorwaarden van de eventueel te verleenen concessie wordt aangelegd." De verkregen vergunning tot onderzoek eischt dus in de eerste plaats om het tracé van den tramweg te bepalen; zoolang die richting niet definitief is vastgesteld, mist het Koloniaal Bestuur de bevoegdheid concessie voor datzelfde doel te verleenen aan anderen in dezelfde streek, als zijnde in strijd met de aan de Mij. verleende rechten. De bewering dat de lijn-Duncan, als loopende op grooten afstand van den tramweg en dan nog slechts tot Bergendal in dezelfde richting, geen concurrentie zou veroorzaken, is geheel onjuist. Ten eerste is het tracé van den tramweg nog niet vastgesteld, en kan elke richting door anderen gekozen, ook die zijn der Mij. Doch bovendien wordt algemeen gehuldigd het beginsel, dat een spoor- of tramweg een monopolie schept, en als zoodanig moet beschikken over een zone welke als de bron zijner inkomsten beschouwd wordt. Hoe schaarscher bevolkt, hoe grooter die zone moet zijn, en dat dit het geval is met de landstreek bezuiden Paramaribo wordt overtuigend aangetoond in de afwijzende beschikking van den Gouverneur op de aanvrage Duurvoort, waar hij er op wijst dat de aanleg van een tweede tramweg uit dien hoofde reeds behoort te worden afgewezen. De afstand tusschen beide rivieren bedraagt ongeveer 40 KM., de bevolking in die landstreek plm. 4000 en nu gaat het niet aan in een zoo weinig bevolkte streek twee spoorwegen naast elkander te leggen. Het tracé Duncan is over de eerste 50 KM. op den grootsten afstand hoogstens 2 k 3 uren gaans verwijderd van het voorloopig tracé der Mij en valt dus wel degelijk binnen de zone van die lijn. Doch ook het Staatsbelang verzet zich tegen het verleenen der concessie-Duncan. De lijn Paramaribo— Bergendal is een stamlijn, welke in de toekomst den spoorwegbouw in Suriname beheerscht; nagenoeg alle lijnen welke eventueel in het binnenland worden aangelegd, zullen vertakkingen zijn van deze stamlijn. Voor de Regeering is er dus alles aan gelegen, dat deze lijn wordt aangelegd op eene wijze, zoo dat zij aan alle technische De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 27


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening vereischten voldoet en bij de vaststelling van de constructie van den bovenbouw in de toekomst tot model kunne dienen. Slechts de Mij. Suriname, met haar staf van Ned.-Ind. ingenieurs, kan der Regeering de noodige waarborgen en de technische gegevens verschaffen, welke zij voor de toekomst behoeft. Werd met de lijn-Duncan, overeenkomstig diens belofte, binnen zes maanden begonnen, dan zou deze in de toekomst den geheelen spoorwegbouw in Suriname, zoo wat spoorwijdte, het gewicht der rails, het vrije profiel, de veroorloofde snelheid enz. beheerschen; doch niet dit alleen, er zou door deze lijn een monopolie worden in het leven geroepen, daar de Mij. Suriname, voor wie de tramlijn naar het Lawagebied slechts een lastpost kan blijven, wanneer haar de voordeelen worden ontnomen, welke van het gedeelte Paramaribo— Bergendal mogen worden verwacht , — het eenige gedeelte dat kans oplevert loonend te zullen zijn, — van den aanleg zal moeten afzien. Bovendien bestaan er gronden van politieken aard welke het verleenen van concessie voor deze tramlijn, welke tot een monopolie zoude worden, aan een vreemdeling minder raadzaam doen zijn. Welke deze gronden zijn, zal uit het volgende blijken. Het aangevoerde zal intusschen voldoende zijn aan te toonen, dat de Minister met beleid handelde door maatregelen te nemen om de rechten der Mij. Suriname te handhaven. De gelegenheid staat voor den heer Duncan open om, afwijkende van zijne verklaring dat hij niet met anderen wil samenwerken, in overleg te treden met de Mij., en als uitgangspunt voor zijn lijn te kiezen Bergendal, met recht van running-power op de lijn Bergendal — Paramaribo. Doch alvorens dergelijke concessie te verleenen zal het noodig zijn voor Suriname algemeene regelen vast te stellen voor den aanleg en de exploitatie van spoor- en tramwegen, overeenkomstig de daaromtrent heerschende voorschriften in Nederl. -Indië. Daardoor alleen kunnen moeilijkheden in de toekomst worden voorkomen. Een ander bezwaar betreft de uitgifte van dergelijke uitgestrekte terreinen aan personen of maatschappijen; lste wijl volgens de verordening de vergunning tot het instellen van onderzoek tevens het recht in zich sluit op voorkeur om eene concessie tot ontginning te verkrijgen. Het gevolg is dat uitgestrekte terreinen — in dit geval niet minder dan 1,400,000 H.A. — voor geruimen tijd worden vastgelegd; 2de wijl daardoor een macht in de Kolonie wordt in het leven geroepen, welke te eeniger tijd een bron van groote moeilijkheden zou kunnen worden. Dit bezwaar geldt gelijkelijk voor alle drie aanvragers, maar het klimt in beteekenis, waar dergelijke uitgestrekte gewesten worden afgestaan aan vreemde vennootschappen, wier zetel buiten de Kolonie is gevestigd. De oppervlakte der terreinen door den heer Duncan aangevraagd, bedraagt meer dan die der provinciën Noord- en Zuid-Holland te zamen; de omvang der concessie-Barr Robertson De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 28


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening overtreft dien der provincie Overijssel, is meer dan Zeeland en Utrecht te zamen. Men denke zich een gebied grooter dan 4 onzer provinciĂŤn in handen van twee buitenlandsche maatschappijen , en dat in eene kolonie met slechts ruim 60,000 inwoners, terwijl eene dier maatschappijen bovendien het spoorwegverkeer in de kolonie beheerscht. Het ware den weg openen tot allerlei verwikkelingen en tot inmenging van vreemden in het bestuur der kolonie. De heer Duncan is Amerikaan; de vennootschap waarvoor hij optreedt, of aan wie hij zijne rechten zal overdragen is evenals de bestuurders, zuiver Amerikaansch, voorts wil hij den zetel buiten de kolonie vestigen. Wie nu let op de beteekenis in den laatsten tijd aan de Monroe-leer gegeven; aan een Amerikaanse houding tegenover de Sandwichs-eilanden, waar eenige Amerikaansche suikerplanters de voorloopers waren der annexatie; aan hetgeen ten opzichte van Cuba is voorgevallen, die zal moeten toegeven dat het verleenen van zoo overheerschenden invloed op de zaken der kolonie in de toekomst hoogst bedenkelijk kan zijn. De heer Barr Robertson is Engelschman en de zetel der Dutch-Guiana Concessions Limited te Londen gevestigd. Is het gevaar dat van die zijde dreigt minder groot? Men denke aan Engelands optreden tegenover Venezuela, bovenal aan Jameson's raid en de daarbij aangenomen houding van Engeland. Wie dit alles overweegt en bovendien hoe gemakkelijk het vallen moet op dergelijke uitgestrekte terreinen moeilijkheden te provoceeren, zal het gevaar voor vreemde inmenging niet ligt tellen. Ten opzichte van de concessie-Barr Robertson geldt bovendien het bezwaar, dat de Gouverneur daarbij eene speciale wijziging der verordening voorstelde, waarbij de bevoegdheid werd verleend van wettelijke bepalingen af te wijken, waardoor in de toekomst de deur zou kunnen worden geopend voor allerlei willekeur, terwijl eene algemeene wijziging der goudverordening in vele der gerezen en in andere bezwaren zou kunnen voorzien. Zoo behoort te vervallen het verbod van onderzoek in streken waar reeds concessiĂŤn bestaan. Zooals de bepaling thans luidt kan de houder eener kleine concessie van bv. 600 HA. andere onderzoekers op 30 KM. afstand van zich verwijderd houden, maar zelf intusschen, zonder vergunning, het geheele omliggende terrein van 360000 HA. onderzoeken. Bovendien is deze noodig om het instellen van een onderzoek naar en de ontginning van delfstoffen in de kolonie meer in overeenstemming te brengen met de voorschriften te dien opzichte in Nederl.-IndiĂŤ bestaande of nog te stellen. Allereerst behoort als eisch te worden gesteld dat geene concessies en landuitgiften kunnen geschieden dan aan Nederlanders en aan ingezetenen van Nederland en Suriname, dan wel aan vennootschappen in Nederland of

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 29


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Suriname gevestigd, met de bepaling dat de concessionaris in elk geval in de kolonie behoort te zijn vertegenwoordigd. Men heeft als argument voor het verleenen der spoorwegconcessie aan den heer. Duncan vooral nadruk gelegd op diens belofte binnen zes maanden met den aanleg te zullen beginnen. Gesteld dat het hiermede ernst is, en dit beginnen zich niet bepaalt tot het plaatsen van een of andere loods, of andere schijn- werkzaamheid, zoo mag toch worden betwijfeld of hierin een grond kan worden gevonden, om de verkregen rechten der M.ij Suriname te krenken. Op dien grond toch zou men aan iederen nieuwen aanvrager, die belooft nog spoediger met den aanleg te beginnen, of een lijn nog spoediger te voltooien, eveneens concessie moeten verleenen. Het komt ons voor dat het standpunt door den Minister ingenomen, het juiste is, door de omstandigheden geboden, en gerechtvaardigd door het welbegrepen belang der Kolonie. Het belang der Kolonie. Er wordt, en terecht, groote waarde gehecht aan de ontginning der natuurlijke rijkdommen van een land, welke in den bodem verborgen zijn. Doch de voordeelen welke daaruit voor een land voortvloeien, mogen niet blind maken voor de keerzijde der medaille , nl. deze, dat men het kapitaal uitput. Zal mijnbouw niet roofbouw zijn, die ten slotte het land arm achterlaat , dan dient er voor gezorgd, dat de voordeelen daaruit verkregen niet enkel strekken om de zakken van meestal vreemde aandeelhouders en geldschieters te vullen, dat niet enkelen zich verrijken, maar dat het algemeen belang daardoor worde bevorderd, en het land zijn billijk aandeel geniet van die voordeelen. Een sterk sprekend voorbeeld levert de phosphaat-ontginning op Klein-Curaçao en Aruba, behoorende tot de Nederlandsche bezittingen in West-Indië. De gelukkige ontdekker dezer phosphaat-beddingen, de Engelschman John Godden, verdiende eenige millioenen met de exploitatie, terwijl de Kolonie daarvan niet zoovele tonnen gouds genoot. Zoolang de ontginning voortduurde was de Kolonie in staat uitgaven en inkomsten in evenwicht te houden; doch nauwelijks droogt de bron dier buitengewone inkomsten op, of de Kolonie is weer even arm als voorheen — armer zelfs , daar de uitgaven gedurende de vette jaren aanmerkelijk zijn gestegen — en zonder phosphaat. Het directe voordeel door Suriname te trekken uit de ontginning van delfstoffen door Barr Robertson — die door Duncan c. s. kan geen direct voordeel opleveren, daar de schenking van land zou geschieden vrij van eenige retributie — bestond uit de concessiegelden , bedragende voor ruim 300,000 HA. de eerste jaren ruim ƒ30,000, daarna ruim ƒ 80,000 en verder ƒ 160,000, en voorts uit het goudrecht, ten bedrage van 7 ets. per gram. Zoo betaalt cene goud concessie groot 5000 HA., welker jaarlijksche winst geraamd wordt op ƒ 1,600,000, aan concessierecht ƒ2,500, plus het goudrecht; dit is het eenige directe voordeel hetwelk de Kolonie van deze ontginning geniet. Het indirecte voordeel bestaat uit de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 30


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening stijging van de opbrengst der invoerrechten, — althans zoo lang men niet gedwongen wordt deze te verlagen of af te schaffen, adres Johannesburg ! — en uit eenig meerder vertier. Voor Suriname, dat allereerst behoefte heeft aan eigen middelen, zijn deze voordeelen niet gering, maar wegen zij op tegen eene overhaaste uitputting van de minerale rijkdommen van het land door vreemde geldschieters ? Wij zouden meenen dit te moeten betwijfelen. Bevat Suriname's bodem schatten, — en daaraan valt niet te twijfelen, — dan behoort de exploitatie derwijze te geschieden , dat ook de kolonie daarvan billijke vruchten trekt, en het niet ga zooals thans het geval is, dat de kolonie in 20 jaren f 19,000,000 aan goudwaarde armer wordt, en daarvan hoogstens één millioen profiteert. Dit kan op tweeërlei wijze geschieden: de staat. d. i. in dezen de kolonie, kan een billijk aandeel genieten in de door particulieren te behalen winsten uit ontginningen, of wel hij kan zelf tot exploitatie besluiten en daarmede het wegvloeien der winsten voorkomen. Aan uitsluitend eigen exploitatie kan, bij de uitgestrektheid van Suriname, wel nimmer worden gedacht, doch wel zou deze kunnen samengaan met, en zelfs bevorderen de exploitatie door particulieren. De bezwaren gemeenlijk tegen Staatsexploitatie ingebracht, worden voldoende weerlegd door die der Staatssporen, en waarom zou de Staat, die wèl de tinmijnen van Banka en de steenkolen van Ombiliën in eigen beheer weet te exploiteeren , niet ook in Suriname met voordeel goud kunnen ontginnen? Dit zou zijn te handelen in het tweeledig belang der Kolonie; allereerst wijl de voordeelen geheel ten goede zouden komen aan de Koloniale Kas, en deze versterking van eigen middelen de voorziening in tal van behoeften mogelijk zou maken zonder evenredige verzwaring van druk, maar mede wijl daardoor de particuliere industrie krachtig zou worden bevorderd. Eigen exploitatie toch veronderstelt voorafgaand onderzoek, en wat dat onderzoek van Staatswege beteekent, leert ons het standaard-werk van de Ned.-Ind. Ingenieurs Verbeek en Fennema - de laatste helaas slachtoffer geworden van zijn plicht. Hoe hooge waarde men ook moge hechten aan het wetenschappelijk zoowel als practisch onderzoek door de Mij. Suriname in te stellen, deze nasporingen bepalen zich slechts tot een deel , dat hoe uitgestrekt ook, toch slechts een gering gedeelte uitmaakt van het onbekende gebied. Het onderzoek door aanvragers als de heeren Duncan en Barr Robertson in te stellen, uitsluitend van practischen aard, brengt de wetenschappelijke kennis der Kolonie niet verder. Daarentegen zou de Staat, eenmaal zijn onderzoek aangevangen en daarvoor beschikkende over het noodige deskundige personeel, daarmede gelijdelijk moeten voortgaan, en de vruchten van dat onderzoek, de daardoor verkregen gegevens, zouden weder ten goede komen aan particuliere exploitanten.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 31


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Op deze wijze zou Nederland eindelijk de groote schuld kunnen afdoen, welke het tegenover Suriname heeft aangegaan, de schuld der verwaarloozing, gedurende een lange reeks van jaren, van dat rijke, toch arme land, hetwelk van het Moederland iets anders, meer vraagt dan subsidie als bedeelde; dat thans dankbaar de hand aanvaart, welke hem wordt toegereikt om het op te heffen uit den tegenwoordigen toestand van verval, ook al is het de hand van een vreemdeling, met zelfzuchtige bedoelingen toegestoken. Conclusie. In stede van de besluiten des Ministers te betreuren, meenen wij dat er alle reden is om te waardeeren de bezadigdheid en het beleid waarmede hij heeft voorkomen, dat aan het geloof aan den goeden trouw van het Gouvernement een gevoeligen knak werd gegeven; voorkomen voorts dat de hulpbronnen van Suriname overhaast, ten bate van vreemden, worden uitgeput. Ten onrechte evenwel zou men uit de door Z. E. aangenomen houding afleiden dat hij vreemdelingen zou willen uitsluiten. Men vergeet daarbij dat de heer Barr Robertson beschikt over eene concessie van niet minder dan 199,945 H. A. — meer dan geheel Zeeland of Utrecht — welke hem niet kan worden ontnomen zoolang hij de voorwaarden der concessie nakomt, een terrein groot genoeg voor de werkzaamheid ook van een machtige onderneming. Vreemden te willen uitsluiten ware even onmogelijk als onverdedigbaar. Maar wel mogen wij aannemen dat, nu de omstandigheden den Minister hebben gedwongen in te grijpen, hij deze gelegenheid zal benuttigen om bij het verleenen van concessies en het uitgeven van groote uitgestrektheden grond aan vreemden, die waarborgen te stellen welke door het algemeen belang worden geboden.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 32


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening

Hydraulische ontginning op het terrein van de goudmijn Placer L. en F. de Jong J.E. Muller 1893 Tropenmuseum Amsterdam

Het goudwinningsproces Goudwinning werd tot de invoering van de mechanisatie, in 1896, met de hand gedaan. De goudzoekers maakten met pikhouwelen de grond, vooral kwartsgrind, los. De grond werd vervolgens in een houten trog geschept waarna die met schoppen fijn werd gemaakt. Vermengd met water bleef goud achter in de modderlaag, dat via een ijzeren plaat in een bak van hout met kwikzilver werd opgevangen waarna het werd gewassen in een lange, platte houten bak, de zogenoemde ‘long tom’. Op de bodem van deze bak was kwik gedaan dat zich met het stofgoud verbond. Een goudzoeker kon dagelijks met zo’n ‘long tom’ – die alleen werd gebruikt in gebieden met grove aarde en weinig water - rond een halve kubieke meter grond verwerken. In het boekwerkje ‘Het Rijksdeel Suriname’ (1952) beschrijft auteur mr. J.C. Brons – oudgouverneur van Suriname – hoe tegen het einde van de 19e eeuw goud werd gevonden en gewonnen: ‘(...) Aanvankelijk waren de bedrijven van kleine omvang, waarbij de werkzaamheden in handenarbeid geschiedden. De daarbij gevolgde werkwijze (...) was de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 33


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening volgende: het goudgehalte van de meestal onder een bovenlaag van klei ter dikte van ca I m aanwezige grindlaag (gravel), in de nabijheid van een kreek, wordt eerst onderzocht door het wassen van een hoeveelheid van de van grotere stukken ontdane gravel in een ronde metalen schaal (batee), waarvan de bodem een puntige inzinking vertoont. Door de batee met de hand een ronddraaiende beweging te geven wordt het water met de lichtere delen van de vaste stof over de rand geslingerd, waarna tenslotte een kleine hoeveelheid vaste stof overblijft, waarin zich – indien aanwezig – ook de zwaardere gouddeeltjes moeten bevinden. De grotere stukjes goud (pepieten) zijn dan veelal aanstonds zichtbaar, het overige risidu wordt met kwik vermengd, waaruit door verdamping het goud later wordt afgescheiden. Nadat door voortgezette proeven met de batee de aanwezigheid van goud in voldoende hoeveelheid gebleken is, wordt dezelfde werkwijze in het groot toegepast, waarna er plaatse een houten vergaarbak (long tom) of een lange houten goot (sluice) gebouwd wordt. De uitgegraven gravel wordt daarin gestort, waarna daaruit de grote vaste stukken verwijderd worden, terwijl door kneding met de hand de kleinere stukjes uit de klei worden losgemaakt. Vervolgens worden door waterspoeling het zand en de losse klei verwijderd, waarna het zwaardere residu over een kwiklaag wordt geleid, waaruit de gouddeeltjes later worden afgescheiden. In betrekkelijk zeldzame gevallen worden bij het uitgraven van de gravel grotere goudklompen (nuggets) ontdekt, waarbij soms belangrijke goudvondsten zijn voorgekomen. Op deze wijze werd in 1896 op een terrein ten zuiden van Brokopondo een hoeveelheid gedegen goud van 5876 gram gewonnen, terwijl in 1932 op het placer ‘De Jong’ een pocket van meer dan 40 kg goud in grotere en kleinere stukken werd aangetroffen, doch dergelijke belangrijke vondsten zijn tot de uitzonderingen te rekenen. (...)’ Met de introductie van onder andere stoomaangedreven pompen, ‘bucketline dredges’ en crushers deed de mechanisatie van de goudwinningssector zijn intrede. - ‘Bucketline dredges’ waren eigenlijk een soort baggerpontons, emmerbaggermolens, waarop een grote grijparm was bevestigd. ‘Bucketline’ baggeren vond haar oorsprong rond 1882 in Nieuw-Zeeland. In het begin van de 20e eeuw werd het een essentieel onderdeel van de kleinschalige goudwinning in de wereld en dus ook in Suriname. De grijper op de ponton kon dagelijks tienduizend kubieke meter grond uitgraven. De grijpbak had een capaciteit van zestien kubieke meter. – De mechanisatiekoorts trok vele naamloze vennootschappenuit Nederland, Amerika en Engeland aan. Eén van deze vennootschappen, de Amerikaanse ‘Marowijne Company’ gevestigd in Philadelphia, begon haar activiteiten in 1898 en liet zelfs een spoorlijn aanleggen langs de Araguayakreek bij de Marowijnerivier. Het bedrijf had zowaar een zeventig ton zware locomotief over het spoor rijden. Maar, al in 1903 beëindigde de ‘Marowijne Company’ haar werkzaamheden. De zware locomotief bleef werkloos achter. Overigens was 1901 het meest succesvolle jaar van de mechanische goudwinning. De totale goudproductie bedroeg dat jaar 842 kilo.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 34


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In het boek ‘Paramaribo – Stad van tegenstellingen’ (2007) van Cynthia Mc Leod en Hennah Draaibaar omschrijft Mc Leod kort hoe kleinschalige goudzoekers aan het einde van de 19e eeuw vanuit het binnenland naar de stad kwamen om hun goud te verkopen. ‘(...) Op het eind van de 19e eeuw werd er behoorlijk wat goud gevonden in Suriname. Alle goudwinners waren verplicht om goud te verkopen aan de Surinaamsche Bank. Er waren goudbedrijven, maar er waren ook kleine porknokkers (goudzoekers) die hun geluk beproefden op een primitieve manier. Ook zij moesten het goud aan de Surinaamsche Bank verkopen. Na weken of maanden in het bos gezwoegd te hebben, kwam meneer porknokker naar de stad met het goud in de zakken van zijn versleten vuile broek, misschien was het goud gewikkeld in een grote zakdoek of als er een grotere hoeveelheid was, kon het gewikkeld zijn in een oude blomzak, die over de schouder geslingerd was. Soms was het goud nog helemaal vuil met aarde en/of zand en moest het eerst schoongewassen worden. Dat gebeurde dan achter in de tuin; (...) Iedereen moest zijn beurt afwachten en dat wachten kon lang duren. Wie geen verblijfplaats had, kon in de tuin bivakkeren. Kortom, er waren weinig plichtplegingen bij de inlevering van het goud, dat in mooie vormen werd gesmolten en in de kelder van de bank bewaard werd tot het op gezette tijden naar New York werd verscheept. (...)’

De Lawaspoorlijn Om de ontwikkeling van de goudsector in het zuidoosten van het land te stimuleren en beter toegankelijk te maken, werd in september 1903 begonnen met de aanleg van een spoorlijn van Paramaribo naar het Lawagebied. Het spoor liep via Republiek naar Kwakoegron aan de Saramaccarivier, een afstand van ongeveer tachtig kilometer. Dat traject was klaar in 1906. Bij het stationnetje van Kwakoegron kwam een zogenoemd visitatiekantoortje waar goudzoekers het door hun gevonden goud voor de belasting moesten laten zien. Maar, Kwakoegron was niet de eindhalte van de spoorlijn. Het spoor werd verder naar het zuidoosten, naar de Surinamerivier, aangelegd. Om de rivier over te komen werd geen kostbare brug aangelegd, maar een kabelbaan (gereed in 1909). Het station kreeg de toepasselijke naam Kabel. Met een gondelcabine konden reizigers met hun bagage over de rivier en daar liep het spoor verder tot Dam aan de Sarakreek. Het spoortraject van Kabel naar Dam kwam gereed in 1912 en dat maakte dat het complete traject honderdrieënzeventig kilometer lang was. Er was al in 1907 besloten de spoorlijn niet naar de Lawarivier door te trekken: mijningenieurs hadden gerapporteerd dat het gebied daar niet veel goud zou bevatten. Het traject Kabel-Dam werd in 1936 opgeheven. Door de bouw van de stuwdam te Afobaka in de jaren zestig van de 20e eeuw verdwenen Kabel en een deel van de spoorlijn grotendeels onder water. Het deel van de spoorlijn van Onverwacht naar Brownsweg, vijfentachtig kilometer, bleef in gebruik tot 1986. Al met al kon achteraf geconstateerd worden dat de gehele spoorlijn geen succes was geweest.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 35


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Begin 20e eeuw zakt goudsector in De mechanisatie van de kleinschalige goudwinning bleek ondertussen op een mislukking uit te zijn gelopen. Vele bedrijven staakten hun activiteiten in het binnenland. Niet al het personeel bleek voldoende weerstand te hebben tegen onder andere malaria. Maar, er bleken ook veel te grote, te dure en niet geschikte machines te zijn geïmporteerd. Klei bleek aan de emmers van de baggermolens vast te blijven plakken. Machinale wasinstallaties hadden de grootste moeite om de klei los te krijgen. Ook werden machines geplaatst in gebieden die in de grote regentijd volledig onder water kwamen te staan. Er was een groot gebrek aan kennis over het Surinaamse binnenland. Eén van de bedrijven die haar activiteiten binnen korte tijd beëindigde was de in 1899 te Amsterdam opgerichtte ‘Maatschappij tot Exploitatie der Vereenigde Goudplacers Gros.’. Het bedrijf beschikte over een aandelenkapitaal van f 2.250.000. Ze nam een concessie over voor een bedrag van maar liefst f 1.350.000. Op de goudwinlocatie kwamen een zogenoemde kwartsbreker met een 60-tons capaciteit per dag, een stoompomp en een stoombaggermolen. Maar, door ziekte of ongeschiktheid werd constant leidinggevend personeel ontslagen. Het ging bergafwaarts met de onderneming. Winst kon alleen in 1903 worden gemaakt. Aandeelhouders verloren bijna al hun geïvesteerde kapitaal. Maar, kleinschaIige goudzoekers ofwel porknokkers gingen door met de winning en dat leidde in 1908 tot een goudproduktie van 1.209 kilogram. Aan of in de nabijheid van de Boven-Surinamerivier werd 591.538 gram gevonden, van de Saramaccarivier 196.886 gram, van de Marowijnerivier 172.951 gram en van de Lawarivier 248.395 gram, totaal 1209780 gram goud. Deze hoeveelheid goud vertegenwoordigde een waarde van f 1.657.400,38 (f 1,37 per gram). In 1908 werd in totaal 1.221.913 gram goud uitgevoerd, maar er werd ook 208.647 gram uit Frans-Guyana ingevoerd. Na 1908 daalde de productie aanzienlijk door met name een gebrek aan managementexpertise, een ineffectieve exploitatie, wijdverspreidde illegaliteit, spanningen tussen goudzoekers en concessiehouders en het bevriezen van de goudprijs op de wereldmarkt. Volgens het Algemeen Handelsblad van 10 oktober 1925 werd in de eerste zeven maanden van dat jaar 167.290 gram goud in Paramaribo aangevoerd. In 1924 bedroeg de productie de eerste zeven maanden 176.119 gram. In 1928 bereikte het trieste verhaal van de Engelse goudzoeker Ebenhaser Thom het Nederlandse nieuws. Kranten brachten het nieuws met koppen als ‘De eenzame gouddelver. Drama uit de Surinaamse binnenlanden’, zoals de Limburger Koerier van 28 februari 1928: ‘Reeds sedert geruimen tijd vertoefde in het ge-bied van de Sarakreek, een Engelschman die in zijn eentje goud dolf. Hij woonde alleen in een klein kampje, doch van tijd tot tijd zag men hem aan de spoorbaan, als hij voedsel van den trein haaide. Sedert midden November ongeveer zag men hem niet meer. Omstreeks (..) November was hij aan de spoorbaan en De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 36


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening verzocht een boschneger om hem te helpen een vrachtje naar binnen te brengen. Hij zeide toen, dat hij een slag had gehad van een stuk hout en dit hem pijn veroorzaak op de borst. Na zijn afscheid van dezen boschneger, werd hij later nog eens gezien door een ande-ren boschneger, en toen niet meer. De kapitein van de boschnegers aan de Sara-kreek vond het tenslotte wenschelijk om een verkenning te laten doen. Hij draalde echter op boschnegerwijze doch op een gegeven oogenblik verscheen de boschopzichter Junker ter plaatse, die last gaf om onmiddellijk «en onderzoek in te stellen naar den eenzamen gouddelver en vonden daar zijn lijk, ligende vlak voor de hangmat. Het scheen dat hij reeds weken te voren overleden was. Nadat men de weinige bezittingen van den overledene had ingepakt, werden de vier wanden van het kamp omver getrokken en het stoffelijk overschot gewikkeld in de hangmat, begraven op de plek waar het kamp had gestaan. De naam van den overledene is Ebenhaser Thom.’ De Nederlandse katholieke krant De Tijd berichtte op 20 november 1930 over een grote klomp goud die was gevonden aan de Boven-Saramaccarivier in Suriname: ‘De vinder sprakeloos van verrassing. In het kort is reeds de vondst van een zeer grooten goudklomp in Suriname vermeld. De West schrijft naar aanleiding hiervan het volgende: De gonddelver Baston zou met zijn compagnon een plek ontginnen aan de BovenSaramacca. Hierbij werden eenige steenen verplaatst, die blijkbaar reeds het vorig jaar achteloos ter zijde waren geworpen. Een der steenen viel door zijn zwaarte op. Baston gaf er een slag op met zijn houweel en wist niet wat hij zag, toen zich daar een weelde van goud vertoonde. Hij was niet in staat zijn makker te roepen. Om zijn aandacht te trekken, wierp hij een steentje naar hem. En toen de ander opkeek, wenkte hij hem en wees hem in den gebroken steen een ongewoon grooten klomp goud aan. Deze zeldzame vondst bleek een gewicht te hebben van 7.630 gram. Ds onderhuurders krijgen een bedrag van waarde 9156, terwijl de meer ten goede komt van den concessionaris, de Comptoirs Hesse & Co. Voor zoover De West kan nagaan is dit op een na de grootste goudklomp die tot dusver in Suriname werd gevonden. De grootste was die, welke in 1892 op het placer L- en F. de Jong werd ontdekt en die 14 kilo goud bevatte.’ De heer J. Grader, districtscommissaris (bestuursambtenaar) van Saramacca, zei begin december 1930, naar aanleiding van de vondst van de goudklomp, in gesprek met de Surinaamse krant De West, dat met de berichtgeving over die vondst onrecht zou zijn gedaan aan ‘die beide hardwerkende, ondernemende mannen George Brotherson en Samuel Barton, die na jarenlang zwoegen en ten koste van de grootste ontberingen, eindelijk hun moeiten eens beloond zien en een hoeveelheid goud vinden, die hun tezamen een kleine tienduizend gulden zal opbrengen.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 37


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Dat was te lezen in de Tilburgsche Courant van 8 december 1930 (‘De goudvondst in Suriname’) en ook het onderstaande: ‘(...) Want nu de praktijk: Ver aan den bovenloop van de Saramacca, nog boven den grooten Mamadamval, dus dagen ver met koorjaal de rivier op, ligt het goudplacer Moetoetoe, op het oogenblik in concessie bij de N. V. Comptoirs Hesse & Cic gevestigd te Paramaribo. De firma Hesse & Cic doet zelve niet aan ontginning, maar geeft aan bepaalde gouddelvers van beroep vergunning, zoogenaamd in onderhuur, om goud op het ooncessieterrein te gaan zoeken. Deze gouddelvers doen dit geheel op eigen risico, zij krijgen alleen een bepaald bedrag, namelijk 1.20 per gram schoon goud en zijn verplicht het door hen op de concessie gevonden goud aan den concessionaris af te geven. Nu zijn de meeste goudvelden, vooral in vroegere jaren, al zeer grondig en ter dege onderzocht en er werd al heel wat goud uitgehaald, zoodat het goud er op het oogenblik maar niet voor het grijpen ligt. Dat ondervinden de goudzoekers dan ook maar al te goed en zij vinden met hard werken en ten koste van groote ontberingen, in den regel nog maar net zooveel goud, dat zij daarmede maar net even aan den kost kunnen komen. Op het oogenblik werken er op het goudplaoer Moetoetoe ongeveer een tiental gouddelvers, Creolen, meestal in ploegen van twee man, die elkaar met het werk helpen. Ze werken nu op ongeveer tien kilometer afstand van de rivier, midden in een heuvelachtig boschterrein. Daar vóór de goudontginning in de eerste plaats water noodig is, en het nu al maanden lang in Boven-Saramacca volkomen droog is geweest, hebben de gouddelvers daar midden in het bosch een soort waterreservoir moeten maken, door een heel klein waterstroompje ergens bovenstrooms af te dammen, om het zoo verzamelde water langs een eenvoudige leiding te brengen waar zij het noodig hebben Het heuvelterrein, waar zij nu werken, bestaat, in hoofdzaak uit reusachtige keien. Men. kan zich elders bijna geen voorstelling maken van de grootte van die keien, die meer dan manslengte hoog en breed en omwoekerd door wortels en planten, onwrikbaar op den bodem liggen. En onder die keien ligt het goud, ten minste daar hebben Brotherson en Barton hun goudvondst gedaan. Toen ik, gaat de heer Grader voort, Zondag 26 October daar ter plaatse zag, wat die beide mannen voor een reusachtigen arbeid hebben verricht om het goud onder die steenen weg te halen, heb ik mijn hoed voor ze afgenomen en hun mijn welgemeende bewondering te kennen gegeven voor het werk dat daar door hen was verricht. Want vóórdat zij bij dezen laatsten geluksteen kwamen, waren er reeds tallooze van dergelijke reusachtige keien onderzocht evenals de grond daaronder. Men begint voor dit onderzoek den grond onder de kei uit te graven. De steen zelf moet daarvoor op een of andere wijze gestut worden, maar deze is duizenden kilo's zwaar, en wat voor werktuigen hebben de gouddelvers daarvoor beschikbaa! Toch lappen ze het hem, en als dan de goudhoudende grond onder den steen zooveel mogelijk is weggehaald, goed uitgewasschen en onderzocht, hebben ze misschien wel een paar gram goud gevonden, na dagen en dagenlang hard werken. Soms echter in geen maanden het minste spoor van goud! Dan moet de steen weg, op

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 38


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zijde gekanteld, om te kunnen beginnen onder den volgenden, en zoo verder, steeds verder, tot ééns de vondst loonend zal zijn. Welk een gezwoeg, wat een wilskracht is er voor nodig, om voor een schamel stukje brood zoo, jarenlang in de onherbergzame wildernissen voort te leven, verstoken van allen omgang met medemenschen, verstoken van alle voordeelen der beschaving. Want Brotberson en Barton zijn maar niet even naar het goudveld Moetoetoe gegaan, om daar het noodige goud te vinden en dan gauw rijk terug te keeren; neen zij en de meesten van hunne medegouddelvers werken al jarenlangin de goudvelden van Suriname. Velen zjjn er grijs geworden en zullen er eens worden begraven. Meestal is het maar een schamel stukje brood, dat zij er vandaan halen Maar na zoo'n vondst van bijna acht kilogrami — daar leven alle harten weder van op, daarna zullen ze weder met vernieuwden moed verder zwoegen. Toen ik Zondag onder den reusachtigen kei stond en met ontzag keek naar het werk dat daar was verricht, gaf Barton me lachend de piek aks in de handen en stelde mij voor mijn geluk eens in den goudhoudenden grond te beproeven. De grond onder de kei moest daarvoor eenvoudig steeds verder worden weggekapt, misschien kwam ik al kappende dus ook wel een klompje goud tegen. Maar de steen stond op vallen, een steen van eenige kubieke meters grootte, duizenden kilos zwaar, en wy er onder; als hij viel waren wij verpletterd. Toch werken Brotberson en Barton daar weer rustig verder, ondanks hun laatste schitterende vondst want alles wijst er op, dat er nog meer goud zit.’ De goudproductie in 1930 bedroeg nog geen 200 kilo. Het Leeuwarder Nieuwsblad berichtte in haar editie van 11 juli 1932 over een bijzondere goudvondst in Suriname en baseerde zich op een artikel in de Surinaamse krant De West: ‘Een sprookjes-grot. De gouverneur van Suriname, de heer Rutgers, bracht dezer dagen een bezoek aan de jongste goudvindplaats in Mindrineti. Volgens De West bestaat de vondst uit kwartsen met zichtbaar goud. Bij verlichting lijkt de mijnschacht een sprookjesachtige grot met van goud schitterende wanden. Het eindproces zal vermoedelijk de oorspronkelijke raming van 40 K.G. verre overtreffen.’ Er was een kleine opleving van de mechanische goudwinning in de dertiger jaren. De ‘Sarakreek-Goudvelden Maatschappij’ gebruikte bij het goudwinnen tractoren en een motorschop. Maar, de productie bedroeg in 1939 maar 461 kilogram. Zes jaar later bedroeg de totaal Surinaamse goudproductie 177.993 gram en in 1946 144.581 gram. In 1948 werd in Suriname 129.927 gram goud geproduceerd, tegen 128.398 gram in 1947. Bij Benzdorp was na de Tweede Wereldoorlog de ‘Lawa-Goudvelden Maatschappij’ actief. Voor dit bedrijf werd in 1963 een emmerbaggermolen in onderdelen door de lucht aangevoerd. Zes jaar later werden de werkzaamheden echter beëindigd. Tussen 1875 en 1975 bedroeg de totale Surinaamse goudproductie zo’n 43.000 kilo. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 39


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In 1976 daalde de goudproductie naar minder dan 2 kilogram. Stijging van de goudprijs zorgde echter voor een opleving van de Surinaamse goudsector in de loop van de zeventiger jaren. Tijdens de Binnenlandse Oorlog van 1986 tot 1992 zakte de sector ineen. Het Jungle Commando van Ronnie Brunswijk nam goudpontons van de overheid in beslag. De rebellen zouden de eerste Braziliaanse goudzoekers hebben uitgenodigd om te gaan werken op de inbeslaggenomen pontons. In de negentiger jaren van de 20e eeuw waren in Suriname tussen de 10.000 en 20.000 kleinschalige goudzoekers actief in de goudvelden. Driekwart van hen waren garimpeiros, Brazilianen. Zij werden Suriname in gedreven door extreme armoede in eigen land en strengere controle van de kleinschalige goudsector in de Amazone regio. Daarenboven werden ze aangetrokken door verhalen over rijke goudvoorraden en het ontbreken van de overheid en controle in het Surinaamse binnenland. De overige goudzoekers in Suriname waren en zijn marrons (afstammelingen van Afrikanen die door slavenhalers onder dwang naar Suriname waren gebracht. Daar bevrijdden zij zichzelf uit de slavernij en vestigden ze zich in het binnenland). De goudsector had een opleving aan het begin van de jaren ’90 van de 20e eeuw. De geschatte productie bedroeg in 1996 ongeveer 20 ton en in 1999 ruim 19.8 ton. De goudopkoop door de Centrale Bank van Suriname bedroeg in 1996 1.02 ton en in 1999 6.6 ton. De geschatte productiecijfers vertoonden een negatieve groei van -4% in 1998 en -5% in 1999. De oorzaken hiervan waren het uitgeput raken van de winstgevende goudontginningsgebieden, waarbij goud ontgonnen werd uit verweerde gesteenten. Ook nam de komst van Braziliaanse goudzoekers vanaf het tweede halfjaar van 1999 af. Deze maakten rond de zestig procent uit van het totale aantal werknemers binnen de informele goudwinning. In 2007 was de bijdrage van de kleinschalige goudwinning bijna tweemaal zo veel als de bijdrage van de geïndustrialiseerde goudsector. De export goudopbrengsten uit de kleinschalige goudmijnbouw bedroeg dat jaar 13.835 kilo en had een waarde van 301,5 miljoen Amerikaanse dollar. Van de geïndustrialiseerde goudsector was de exporthoeveelheid 8.300 kilo. In hetzelfde jaar en in 2008 werden door de regering Venetiaan een paar zogenoemde Clean Sweep acties uitgevoerd. Politie en leger traden hard op in diverse illegale goudzoekerskampen. Complete kampen werden met de grond gelijk gemaakt en de porknokkers en garimpeiro’s werden verwijderd. Materialen, gebruikt door de goudzoekers, werden door de overheid inbeslaggenomen waarna alles openbaar werd verkocht. Diverse goudzoekers en concessiehouders werden in de gelegenheid gesteld hun eigen inbeslaggenomen spullen terug te kopen. Met de opbrengsten kon de staatskas worden gespekt en sprak de regering van een succes. Maar, de goudzoekers konden gewoon hun werkzaamheden hervatten. Het door de regering uitgesproken ‘succes’ was niets meer

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 40


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening en niets minder dan een financieel succes. De goudwinning in de tijdens de diverse Clean Sweep operaties ‘gezuiverde’ goudzoekerskampen ging gewoon door. Suriname produceerde in 2009 in totaal 28.585 ton goud. Daarvan was maar liefst 57.7 procent (16.486 ton) afkomstig uit de kleinschalige goudwinningssector. Sinds 2005 is er een stijgende lijn waar te nemen in de goudproductie. De kleinschalige goudsector bleek in 2011 meer goud uit de Surinaamse bodem te halen dan een multinational als IAmGold, die eigenaar is van de grote Rosebel goudmijn te Brokopondo. Door de kleinschalige goudsector werd in 2011 19.000 kilo ‘kleinschalig’ goud geëxporteerd, terwijl het Canadese IAmGold bleef steken op 12.000 kilo. De marktwaarde van het geëxporteerde kleinschalige goud bedroeg ruim 914 miljoen Amerikaanse dollar. De Staat verdiende wel meer aan IAmGold, namelijk 146.4 miljoen Amerikaanse dollar, omdat er daar ook belastingen worden geheven. Niet al het goud dat door de kleinschalige goudsector werd geëxporteerd werd overigens in Suriname gewonnen. Buurlanden Guyana en Frans-Guyana kampten namelijk met een ernstig smokkelprobleem van goud naar Suriname. De royalty’s in Suriname van maximaal 2,5 procent, zijn veel lager dan het gemiddelde van ongeveer 5 procent dat in die landen wordt betaald. De complete kleinschalige goudsector werd in 2010 door de regering Bouterse-Ameerali tegen het licht gehouden. Met de instelling op 20 december 2010 van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector moet een einde gemaakt gaan worden aan de chaos, anarchie, slechte gezondheidszorg, (kinder-)prostitutie en milieuvervuiling op de goudvelden in het Surinaamse binnenland. Na vier eeuwen van een soort vrijgevochten en avontuurlijke kleinschalige goudwinning zou de complete sector eindelijk geordend gaan worden.......porknokkers en garimpeiros zouden zelfs belastingplichtig worden. Het totale goudwinningsgebied in Suriname beslaat een oppervlakte van ongeveer 60.000 vierkante kilometer. Dat gebied omvat de districten Para, Brokopondo, Marowijne en Sipaliwini. Op de kaart van Suriname is dat het gebied rechts aan de kant van Frans Guyana: vanaf het Van Blommenstein Stuwmeer naar beneden tot aan de Goeiegebergte. Volgens informatie van de Commissie Ordening Goudsector, bekendgemaakt door Gerold Dompig, voorzitter van het Management Team eind november 2012 in het actualiteitenprogramma van RBN (Rapar Broadcasting Network), Kal Aaj Aur Kal, zouden in het gebied ongeveer 4.000 goudmijnen zijn. In een mijn zouden volgens Dompig acht machines opereren, hetgeen betekent dat in het hele gebied 32.000 machines actief zijn. Over het aantal goudzoekers in een mijn beweerde Dompig dat in één goudmijnput ongeveer tien tot twaaf mensen werken. Verder liet hij weten dat zich zo’n 12.000 Brazilianen in het land bevinden waarvan er ongeveer 8.000 illegaal zijn. Hetzelfde aantal van 8.000 zou volgens Dompig werkzaam zijn in de goudsector.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 41


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Anno 2013 is de commissie nog steeds aan het ordenen en de porknokkers en garimpeiros in het achterland werken nog steeds de bodemlagen los met hogedrukspuiten en gebruiken kwik in het goudwinningsproces. De goudzoekers verwijderen eerst de toplaag van zand en klei. Wanneer de goudhoudende bodemlaag bereikt is wordt de modder door een zuigslang in een zogenoemde sluicebox gepompt. Een sluicebox bestaat uit twee of drie achter elkaar gemonteerde, schuingeplaatste houten bakken. Gouddeeltjes en andere zware mineralen worden deels opgevangen achter ribbels en/of een metalen gaaswerk en in de grove mat die de bodem van de sluicebox bedekt. Het afvalmateriaal (gravel, zand, en klei) komt terecht in de natuur. De sluicebox wordt, afhankelijk van de verwerkte hoeveelheid materiaal, na enkele dagen of weken ‘gewassen’. De goudzoeker spoelt het gaas en de matten ‘schoon’ en vangt het concentraat op. Tijdens het wassen gebruikt men kwik, dat chemisch wel met goud, maar niet met andere zware mineralen bindt. Goud en kwik vormen een amalgaam en worden vervolgens weer gescheiden door het amalgaam te verhitten, waardoor het kwik verdampt en het goud achter blijft. De meest economische en minst schadelijke manier om dit te doen is in een gesloten system (retort) waardoor men het kwik terug wint. De meeste goudzoekers verhitten het amalgaam echter gewoon op een houtvuur in een baté, al dan niet met bladeren afgedekt. Dit hele proces zal waarschijnlijk nog lange tijd door de kleinschalige goudzoekers gehanteerd worden, zolang zij van mening zijn niet over de financiële middelen beschikken om milieuvriendelijke winningsmethoden aan te schaffen.

Een Braziliaanse goudzoeker (garimpeiro) met een baté

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 42


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 3

Wie zijn de goudzoekers? Onrust onder dorpsbewoners binnenland over activiteiten goudwinning De goudzoekers in Suriname zijn in een paar groepen te verdelen. De basisgroepen worden gevormd door de marrons en de uit buurland Brazilië afkomstige zogenoemde garimpeiros. De kleinschalige goudzoeker wordt vaak een porknokker of porcknokker genoemd. Zij zijn vooral aan het werk in de Greenstone Belt, in het oosten van het land. De goudafzettingen in Suriname vormen onderdeel van het Guiana Shield, een geologische Greenstone-formatie, dast een gebied beslaat van in totaal 415.000 vierkante kilometer op de grondgebieden van Venezuela, Brazilië, Guyana, Suriname en Frans-Guyana. In Suriname gaat het om een gebied van zo’n 24.000 vierkante kilometer. Volgens uiteenlopende bronnen schommelt het aantal daadwerkelijke goudwinningsgebieden in Suriname tussen de negen en veertien. Ook zijn er geen exacte cijfers bekend over het aantal goudmijnen. Er circuleren getallen van achterhonderd tot twaalfhonderd. In de goudmijngebieden wonen vooral Marrons waaronder met name Ndyuka’s (Aucaners). Verder wonen daar Paramaccaners, Saramaccaners, Matawai en Aluku. De Wayana’s, in het zuidoosten van het land – onder andere bij Anapaike en Apetina -, zijn de enige inheemsen. Veel dorpen in de Surinaamse Greenstone zijn verlaten, vooral door trek naar de stad, Paramaribo. Dorpen waarvan de bewoners actief zijn in de goudwinning, zijn met name Nieuw Koffiekamp en Drietabbetje. Een groot deel van de Marrons, die als goudzoekers hun brood verdienen, is afkomstig uit Paramaribo. Ze zijn naar de goudvelden getrokken om geld te verdienen, wat in de stad onmogelijk bleek. De stad-Marrons hopen op een betere toekomst. Slechts rond de vijf procent van de Surinamers die in de goudvelden werken zijn stadsbewoners van niet‐Marron afkomst. Concessiehouders zijn bijvoorbeeld bijna allemaal stadsbewoners van andere ethnische groepen en zijn zelden op de goudvelden te zien. Hun zaken laten ze verrichten door voormannen en managers.

Aantal goudzoekers schatten aan de hand van aantal verstrekte klamboes.... Ook over het totaal aantal kleinschalige goudzoekers zijn de cijfers niet duidelijk. Geschat wordt dat er ministens 15.000 kleinschalige goudzoekers in Suriname werkzaam waren De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 43


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw, waaronder tussen de 10.000 tot 12.000 garimpeiros uit Brazilië waarvan driekwart illegaal in het land zou zijn. De voorzitter van het managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, schatte in januari 2011 het aantal goudzoekers in totaal op rond de 30.000. Hij baseerde die schatting op basis van het aantal verstrekte klamboes door de Malariabestrijdingsdienst. Suriname heeft de afgelopen jaren namelijk gratis muskietnetten verstrekt aan goudzoekers.

De aanwezigheid van die Brazilianen leidde tot een verandering in de traditionele werkwijze. Zij introduceerden de zware machines, bulldozers, baggermolens en andere semi gemechaniseerde winningsmethoden. Maar, ook brachten zij een andere mentaliteit de goudvelden binnen, waarbij geen oog is voor het milieu. Goud is het doel en dus het belangrijkste. Dat daarbij de flora en faune schade lijden is ondergeschikt voor de garimpeiros. Daarnaast ontstonden op sommige goudvelden kleine Braziliaanse enclaves met winkeltjes, bars en zelfs prostituees. Wet- en regelgeving lijken voor de garimpeiros ver weg te zijn.

Wayana’s en goudwinning In de goudsector zijn op geringe schaal inheemsen werkzaam. In haar boek ‘Overleven in een Grensgebied – Veranderingsprocessen bij de Wayana in Suriname en Frans-Guyana’ gaat auteur en cultureel antroloog Karin Boven onder andere in op de betrokkenheid van de Wayana’s, uit met name het dorp Kawemhakan aan de Lawarivier, bij de kleinschalige goudwinning. De eerste goudzoekers doken – sinds de binnenlandse oorlog tussen het toenmalige militaire regime en een groep Marrons die zich in het zogenoemde Jungle Commando van ene Ronny Brunswijk verenigd hebben – ‘Hoewel veel Marrons niet bij de strijd betrokken waren, waren zij doelwit van vergeldingsacties van het nationale leger. Scholing en gezondheidszorg stagneerden en de infrastructuur in het binnenland werd grotendeels vernietigd. Alle toegangswegen waren bezet waardoor men niet meer van en naar het binnenland kon reizen. Op verschillende manieren stimuleerde de binnenlandse oorlog (1986‐1992) de opleving van de kleinschalige goudwinning. Het Jungle Commando confisqueerde de overheidspontons en nodigde naar verluidt Braziliaanse goudzoekers uit om hierop te werken. De strijd tegen het nationale leger werd deels gefinancierd met opbrengsten van deze goudmachines. Veel Marron scholieren uit Paramaribo waren in het binnenland toen het gewapende conflict in de schoolvakantie uitbrak. Omdat zij niet terug konden naar de stad trokken velen van hen de goudvelden in. De kleinschalige goudwinning is voor jonge Marronmannen aantrekkelijk, omdat men geen diploma, taalvaardigheden, of startkapitaal nodig heeft om als arbeider te beginnen. Door het binnenland van de kust te isoleren leidde de binnenlandse oorlog ook tot prijsstijgingen en ernstige tekorten aan basisbehoeften in het binnenland. Met goud kon men aan de Franse kant terecht. De economische recessie in de jaren na de binnenlandse oorlog, de torenhoge inflatie van eind jaren ’90, en armoede maakten de behoefte aan een waardevast De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 44


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening betaalmiddel alleen maar groter. Met goudvoorkomens in de traditionele leefgebieden en een traditie van kleinschalige goudwinning, was de trek naar de goudvelden een logisch gevolg van deze ontwikkelingen.’ (Heemskerk, 2009) - vanaf 1993 in de omgeving van het dorp op. Deze goudzoekers uit Paramaribo hadden voor de binnenlandse oorlog stroomopwaarts van Kawemhakan een zogenoemde pondo (vlot) in de rivier liggen. Het is eigenlijk, aldus Boven, een soort drijvende goudmijn. (In 1978 werd door de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) een nieuwe mijnbouwmethode geïntroduceerd: kleine pontons met zuigers (pondo), op de Lawarivier (Heemskerk, 2009). Een gebrek aan arbeidskrachten en kapitaal verhinderen echter de continuïteit van exploratie‐en exploitatiewerkzaamheden. ‘De aanwezigheid van een pondo leidde tot ernstige verontreiniging van het water van de Lawa. Modder en zand op de bodem worden omgewoeld waardoor het water vertroebelt. Wayana’s en anderen die te lang in het water waren om zich te wassen kregen huidirritaties: pukkels. Franse artsen waarschuwden de inheemsen om bepaalde soorten vis niet meer te eten. ‘Een vrouw van Kayode kreeg een baby zonder oren en met een vreemd vervormde mond. De baby overleed na twee maanden.’ (Boven, 2006) Andere inwoners van het dorpje waren niet meer in staat om normaal te lopen. De komst van de goudzoekers zorgde voor economische bedrijvigheid in het gebied. Iedere dag landde een vliegtuigje met voedsel en brandstof voor de stadse goudzoekers. Sommige Wayana’s kregen de kans om betaald te gaan werken voor goudzoekers. Om transportkosten te drukken maakten op een moment de vliegtuigjes plaats voor korjalen die tussen Albina en Kawemhakan voeren. Na enkele maanden maakte de interesse voor goud echter plaats voor interesse voor de feesten van de inheemsen. Op den duur vertrokken de Surinamers, maar zij werden snel opgevolgd door Brazilianen, de zogenoemde garimpeiros. De goudkoorts steeg in 1995 en leidde onder andere tot de komst van het Canadese goudmijnbedrijf Golden Star Resources, dat haar zinnen had gezet op de exploiratie van het De-Goejegebergte. De Brazilianen waren vooral druk met het duiken naar goud in de rivier, samen met Wayana’s en Aluku’s. Snel ging het gerucht de ronde dat er wekelijks een kilo goud werd gevonden. Het gerucht leidde weer tot de komst van stedelingen naar het gebied, aangezogen door de verhalen over het eldorado. Golden Star verplaatste haar werkzaamheden stroomafwaarts naar het kleine dorp Antino, niet ver van Benzdorp. De Wayana-werknemers van het bedrijf zaten van de ene op de andere dag zonder werk en dus zonder geld. Die tegenslag werd snel gevolgd door een andere tegenslag. Het goudwinningsbedrijf NaNa Resources N.V. van Henk Naarendorp bleek het leefgebied als concessie te hebben aangevraagd. Hierdoor kwam Kawemhakan midden in de goudconcessie te liggen. ‘In 1996 verkreeg deze maatschappij twee aan elkaar grenzende exploiratieconcessies, samen een oppervlate van 68.050 hectare. Dit terrein omvatte het

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 45


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening gehele Wayana woon- en leefgebied aan Surinaamse zijde; vanaf de Nyamkreek tot aan de splitsing van de Lawa met de Oelemaririvier.’ (Boven, 2006) Na 1996 kwamen NaNa Resources en de Wayana’s regelmatig met elkaar in conflict. ‘Zo arriveerde Naarendorp in november 1999 met politiemannen op Kawemhakan in verband met de goudwinningsactiviteiten van voorman Kauwet (hij was, financieel gesteund door de eigenaar van een Chinese winkel in Rainville – Paramaribo -, zelf naar goud gaan zoeken bij het De-Goejegebergte) en zijn medewerkers rond het De-Goejegebergte. De politie verbood Kauwet om nog verdere activiteiten te ontplooien, aangezien hij geen rechten hiertoe had. De frustratie aan Wayanazijde hierover was groot.’ (Boven, 2006)

Trio’s Kwamalasamutu in verzet tegen NaNa Resources en Golden Star

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 46


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Eerder was NaNa Resources in opspraak geraakt toen, ook in samenwerking met het Canadese Golden Star, het bedrijf een 200.000 hectare groot concessiegebied toegewezen had gekregen in het gebied van het Trio-dorp Kwamalasamutu in het uiterste zuiden van het land. Dorpshoofden zouden in 1995 een verklaring van geen bezwaar hebben ondertekend. Maar, zij beweerden dat ze erin waren geluisd om door Golden Star en NaNa Resources en dat zij de volledige inhoud van de verklaring niet hadden begrepen. Verder benadrukten zij getracht te hebben de brief en de concessie te cancelen, maar dat dat werd geweigerd en dat zij werden geïntimideerd. Golden Star en NaNa Resources zouden zelfs de hulp hebben ingeroepen van de toenmalig voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), Desi Bouterse, om de bewoners het zwijgen op te leggen. Bouterse steunde ook Golden Star in haar conflicten met de marons van Nieuw Koffiekamp. Technici van Golden Star dreigden ook om Bouterse naar de inheemse gemeenschap Casipora te sturen toen de bewoners klaagden over de aanwezigheid van de Canadezen op hun land. Een door de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) in januari 1997 uitgevoerd onderzoek kwam tot de conclusie dat de klachten van de gemeenschap over intimidatie en bedriegerij op waarheid berustten. Naar aanleiding van het rapport bracht de VIDS op 14 januari 1997 het volgende persbericht uit: ‘Bewoners van Kwamalasamutu willen dat Golden Star Resources hun leefgebied verlaat en vragen erkenning van de regering van hun grondrechten. Een delegatie van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) is vorige week naar Kwamalasamutu gegaan om klachten van dorpsleiders te onderzoeken met betrekking tot activiteiten van het Canadese goudmijnbedrijf Golden Star Resources en het Surinaamse bedrijf NaNa Resources. Ze willen dat Golden Star en NaNa hun leefgebied verlaten en ze willen dat de regering hun landrechten erkent zodat zij en toekomstige generaties in vrede en veiligheid kunnen leven. Kwamalasamutu is gelegen in het zuiden van Suriname niet ver van de grens met Brazilië en is een van de grootste inheemse dorpen in Suriname, met tussen de 1.500 en 2.000 mensen van negen stammen. Kwamalasamutu is ook gelegen in een goud- en diamantconcessie van NaNa Resources, waarbinnen ook het Sipalawini Natuurreservaat ligt. Het natuurreservaat is de enige locatie in de wereld waar de bedreigde Oko Pipi kikker leeft. De VIDS was door de hoofdkapitein tijdens een Gran Krutu van inheemsen en marrons, onlangs in Galibi, gevraagd het onderzoek in te stellen. Klachten waren ook te horen tijdens de derde jaarlijkse bijeenkomst van de VIDS afgelopen jaar. De VIDS werd in kennis gesteld dat in november 1995 wijlen granman Pesife en de kapiteins van het dorp een brief hadden ondertekend voor het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen waarin zij verklaarden geen bezwaar te hebben tegen het verkrijgen door Henk Naarendorp van NaNa Resources van een concessie om naar goud en diamant in hun woongebied te zoeken. De dorpshoofden De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 47


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening weigerden de brief te ondertekenen, die was geschreven door Naarendorp die verklaarde Golden Star te vertegenwoordigen, tijdens vier verschillende aangelegenheden alvorens alsnog te tekenen. De dorpsleiders verklaarden dat Naarendorp hen onder druk had gezet om te tekenen; dat hij een tolk had gebruikt die hen niet goed informeerde over de inhoud van de brief en; dat zelfs vandaag meer dan een jaar later, zij nog steeds niet helemaal begrijpen wat de brief betekent. Nadat de brief was getekend, gaf Naarendorp Golden Star toestemming om op de concessie te gaan werken. Sindsdien hebben de dorpshoofden diverse vergaderingen gehad met Golden Star, Naarendorp en NDP-voorzitter Bouterse. Iedere keer verklaarden ze dat ze Golden Star niet in hun leefgebied willen, dat ze de gevolgen van het tekenen van de brief niet begrepen en dat ze erkenning willen van hun landrechten. Tijdens de laatste vergadering kreeg wijlen granman Pesife van Bouterse te horen dat Golden Star zal werken in hun gebied en dat er geen discussie meer zal zijn over dit onderwerp. Internationaal recht stelt dat de regering, multinationals of wie dan ook geen misbruik mag maken van het feit dat inheemsen en marrons de wetgeving niet goed kunnen begrijpen en dat iedere overeenkomst die op deze wijze tot is gekomen nietig en niet afdwingbaar is. Golden Star is op dit moment niet actief in het gebied, maar de bewoners van Kwamalasamut zijn bang dat wanneer het bedrijf terugkeert ze misschien gedwongen worden te verhuizen, de toegang tot hun jachtgebied en landbouwgronden wordt ontzegd en mishandeld zullen gaan worden door gewapende beveiligers en politie net zoals het geval is geweest met de bewoners van Nieuw Koffiekamp. Ze zijn ook bang dat er invasie komt van Braziliaanse goudzoekers als ze er achter komen dat Golden Star er aan het werk is en dat hun omgeving vernield gaat worden door de garimpeiros en het bedrijf. De mensen zeggen dat Golden Star al het water heeft vervuild daar waar het bedrijf actief is en dat ze in Brazilië ‘woestijnen’ hebben gezien waar ooit bossen stonden en ze willen niet dat dat gaat gebeuren met hun land. De VIDS steunt de bewoners van Kwamalasamutu in hun eis dat Golden Star hun leefgebied moet verlaten en dat hun landrechten, zoals omschreven in internationaal recht, worden erkend en gerespecteerd door de regering. Dit geldt ook voor alle andere inheemsen en marrons in Suriname, vooral voor degenen die leven in concessiegebieden van Golden Star, NaNa Resources of welke andere multinational dan ook die op dit moment onze voorouderlijke gebieden binnenvalt. Dit geldt met name voor de inheemse gemeenschap van Kawemhakan, ook gelegen in een concessie van Golden Star en NaNa Resources, waar Golden Star onlangs boorresultaten bekend maakte op een locatie Antino genoemd, die erop duiden dat er misschien commerciële hoeveelheden goud in het gebied zijn.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 48


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Net zoals het geval was geweest bij de bewoners van Nieuw Koffiekamp, werden de inwoners van Kawemhakan niet geconsulteerd en zelfs niet geïnformeerd over de toewijzing van een concessie in hun leefgebied. Wederom willen wij er bij de regering op aandringen, zoals ook de Gran Krutu welkte te Galibi werd gehouden deed, om geen enkele concessie meer te verstrekken totdat onze landen andere mensenrechten volledig worden erkent in de Grondwet en andere wetten van Suriname.’ In mei 1997 eiste de gemeenschap te Kwamalasamutu in een brief aan de minister van Natuurlijke Hulpbronnen weer dat mijnbouwbedrijven hun gebied moesten verlaten en dat het recht op eigendom en controle van hun grond gerespecteerd en erkend moest worden. Deze keer ging het om het afgeven van een consessie voor diamantwinning afgegeven aan het Surinaamse bedrijf Margo Mining (volgens de Kamer van Koophandel en Fabrieken gevestigd aan de Griegstraat te Paramaribo en gestart in 1995).

Onrust onder Matawai eind 2000 Onder de Matawai, een marronvolk in Suriname, levend in zo’n twintig dorpen ten noorden van de plaats Kwakoegron aan de Saramaccarivier in Centraal-Suriname, ontstond begin november 2000 onrust door de activiteiten van twee goudmijnbedrijven, te weten Sarafina N.V. (met een concessie van ruim 29 duizend hectare) en Surinam Diamond Company (7.200 hectare). De Nederlandse krant NRC Handelsblad berichtte hierover op 4 november 2000. De eigenaren hadden van de regering Wijdenbosch (15 september 1996 - 12 augustus 2000) concessies in hun gebied gekregen. Tijdens een op 20 oktober gehouden gran krutu vroegen tien van de dorpen de regering schriftelijk om de mijnbouwactiviteiten voorlopig stop te zetten en om de rechten van de concessiehouders in heroverweging te nemen. Beide bedrijven verboden de Matawai om de concessiegebieden te betreden, gebieden die zij beschouwen als hun eigen land. Surinam Diamond Company had zelfs gewapende mannen in dienst die ongevraagd en onaangekondigd de Matawaidorpen in en uit gingen. Volgens de krant was de situatie ingewikkeld, omdat het Matawai grootopperhoofd Oscar Lafanti ook een concessie had van 15.500 hectare en dat gebied grenste aan het gebied van Sarafina. Hij nam goud van arbeiders van de goudmijn in beslag, omdat zij volgens hem op zijn gebied aan het werk waren. Maar, door zijn optreden kreeg hij ook zijn eigen bevolking tegen zich. Hij werkte immers voor zichzelf en niet voor de Matawai. Tegenover de Surinaamse avondkrant De West verklaarde het ressortraadslid Alexander Flink dat Sarafina weg moest uit het gebied. ‘Ze hebben een mijnbouwrecht gekregen tot voor onze deur, dus hebben wij niets meer te zeggen. Wij nemen het niet.’ De binnenlandbewoners waren er niet over te spreken dat ‘mensen uit de stad’ concessies krijgen om vervolgens uit hun traditionele gebieden de natuurlijke hulpbronnen goud en hout weg te halen. De Matawai hebben het gebied ook nodig voor hun levensonderhoud, voor jacht en visserij. Sarafina had

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 49


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening met de Matawai willen samenwerken, maar die zaten niet op zo’n samenwerking te wachten. In 2008 werd het Matawaigebied ontruimd in het kader van een Clean Sweep-operatie van de regering Venetiaan. (zie “Hoofdstuk 4: Clean Sweep als wapen tegen wanorde goudvelden’ – ‘Clean Sweep-3, Matawaigebied’)

Ndjuka’s en goudwinning bij N’Djoekakreek (ook Mama Djukakreek genoemd), maart 2009 Eenheden van het Korps Politie Suriname en het Nationaal Leger kwamen half maart in actie in N’Djoekakreek en omgeving in het district Brokopondo. In het gebied zouden allerlei illegale activiteiten plaatsvinden, waaronder goudwinningsactiviteiten die zorgden voor ernstige vervuiling van het gebied. In totaal werden 107 mensen gearresteerd, waaronder slechts zes Surinamers en ook een paar vrouwen. Van dat aantal werden 53 personen op grond van overtreding van de Wet op de Economische Delicten in verzekering gesteld. Na verhoord te zijn werden twaalf mensen vrijgelaten en 32 illegalen werden voor uitzetting overgedragen aan de Vreemdelingendienst. Tijdens de actie werden ook nog eens een aantal vaartuigen, buitenboordmotoren, vier goudzuiginstallaties, twee bulldozers en twee graafmachines, ongeveer 200 gram goud, vaten met brandstof en enkele lichtaggregaten in beslag genomen. Volgens antroprologe Marieke Heemskerk had het optreden van de overheid wel een aanleiding. Zij schrijft er over in haar in mei 2009, in opdracht van het Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika (CEDLA) in Amsterdam, uitgebracht rapport ‘Kleinschalige goudwinning in Suriname - Een overzicht van sociaaleconomische, politieke, en milieu-aspecten’. De Mama Djukakreek is een belangrijke voorouderlijke plek voor de Ndyuka marrons, ofwel Aucaners. Desondanks had een aantal Ndyuka dignitarissen een notarieel contract getekend met een Fransman waarin zij toestemming gaven voor goudwinning in de Djukakreek voor een maandelijkse vergoeding van 300 gram goud (7.500 Amerikaanse dollar) per set machines (Zandgrond 2009). Een Ndyuka bestuurssecretaris trad op als tussenpersoon, ontving het geld en droeg dit over aan de kapiteins. Beide partijen, traditioneel gezag en overheidsvertegenwoordiger, handelden in strijd met zowel de mijnbouwwet als de gewoontewetten van de Ndyuka. Tot groot ongenoegen van de granman van de Aucaanse stam Matodja Gazon, hadden buitenlanders en enkele stamgenoten zich naar de Mama Djoekakreek begeven om de kostbare bodemschatten te ontginnen. De Mama Djoekakreek vertegenwoordigt voor de Aucaners een grote culturele waarde, omdat de stam daar is geformeerd en op die plaats de culturele voorwerpen zijn verborgen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 50


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Ndyuka granman Gazon diende een klacht over illegale goudwinning in bij de centrale overheid, die vervolgens politie‐ en legereenheden naar de locatie stuurden hetgeen leidde tot de arrestatie van 107 personen. De zes kapiteins die dit belangrijke ceremoniële gebied verkwanseld hadden, werden bij de Granman ter verantwoording geroepen. Op een krutu boden zij hun excuses aan en werd hen een traditionele boete opgelegd in de vorm van onder andere sopi (sterke drank) en lakens. Twee dignitarissen wilden tijdens de krutu een groot bedrag (15.000 Euro) teruggeven. Omdat de Granman weigerde het geld aan te pakken werd het door een aanwezige politie‐inspecteur in beslag genomen. De Federatie van Twaalf Lo's (Ndyuka raad van gezagsdragers) drong er ook bij andere Ndyuka op aan eventuele verdiensten uit de Djukakreek terug te geven. Geld verdiend met activiteiten die de Mama Djukakreek schenden had namelijk onheil kunnen brengen. De betrokken bestuurssecretaris werd ter beschikking gesteld van het ministerie van Regionale Ontwikkeling. Dat ministerie riep eind maart van 2009 de kleinschalige goudzoekers bij de Mama Djoekakreek op om zich te registreren. Aan die oproep gaven slechts zes personen gehoor. Minister Michel Felisi van het ministerie van Ruimtelijke Ordening liet via de media weten dat het ging om ordening en transparantie, zodat er controle kon komen op de activiteiten van lokale gemeenschappen.

Wayana’s bedreigd door grote goudvoorraden op eiland Linsedede in Lawarivier, december 2010 De Ware Tijd berichtte op 8 december 2010 als enige Surinaamse krant dat de inwoners van een inheems dorp op het eilandje Linsedede in de Lawarivier, Wayana’s, met uitzetting werden bedreigd. Volgens de krant werd de rust van de rond de dertig bewoners twee maanden eerder al ernstig verstoord door een invasie van goudzoekers uit onder andere Langatabiki en Ampoma Tapoe, maar ook Brazilianen. Maar, volgens de krant ging de bedreiging feitelijk uit van ‘de dissidente’ kapitein Nawang Doea en basja Ramon Finiwe van het grootste Alukudorp, Cottica. Zij claimden het eilandje als hun traditioneel stamgebied en faciliteerden de goudzoekers. Doea zou eerder in opspraak zijn geweest, nadat hij samen met een vrouwelijke kapitein geld ging opeisen van Chinese winkeliers en goudzoekers in het stamgebied van de Aluku. Als voorwendsel gaven zij aan met toestemming van regeringsautoriteiten te handelen. Dit gebeurde na een kennismakingsbezoek van een afvaardiging van de Alukustam aan de toenmalig minister van Regionale Ontwikkeling (RO), Linus Diko. Districtscommissaris Raymond Landbrug van Sipaliwini reageerde op de kwestie door te zeggen dat in april 2010 de overheid al genoodzaakt was om met behulp van de politie, illegale Brazilianen te verwijderen uit het gebied. Van bewoners vernam De Ware Tijd, dat militairen die in de omgeving waren moesten ingrijpen om erger te voorkomen bij onderlinge ruzie tussen Aluku’s. ‘Zolang het belang van Surinamers in het geding is, zal de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 51


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening politie ernaar toe gedirigeerd worden om onderzoek te doen’, aldus Landbrug. Kapitein Ricardo Pane van Langamankondre zei in een telefonisch gesprek met een redacteur van de krant, vanuit Galibi – waar een vijfdaagse conferentie van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden (VIDS) werd gehouden – dat binnen de organisatie zwaar werd getild aan de ontstane situatie in het bedoelde gebied. ‘De conferentie heeft dit voorgelegd aan de kapitein tevens Assembleelid Lesley Artist, die dit probleem bij president Desiree Bouterse heeft aangekaart’, aldus Pane. De inheemsen hadden zich onder leiding van kapitein Kanaidoe in de jaren ‘80 met instemming van de Aluku’s gevestigd op het eiland. Zij behoorden tot de Wayana’s en kwamen oorspronkelijk van het stroomopwaarts gelegen Wayanadorp Anapaike. Hun voortbestaan werd bedreigd, omdat de oprukkende goudzoekers al tot tweehonderd meter van hun woningen waren genaderd en hun zogenoemde kostgrondjes hadden vernield. Granman der Aluku’s Emanuel Jacobi sprak zijn afkeuring uit over het onmaatschappelijk handelen van de dignitarissen. Hij luidde al in augustus de alarmbel over wat hij noemde de invasie van honderden Brazilianen en Chinezen die het leefgebied van zijn stam steeds meer innamen. Een twintigtal Aluku’s, die de andere kant van het eiland bewoonden, hadden het ook niet gemakkelijk. De gouddelvers waren hun woningen tot vijfhonderd meter genaderd. Een bewoner die door de tirannie van Doea en Finiwe zware verliezen leed en die zijn naam niet in de krant vermeld wilde zien, zei dat de pastoor en de kapitein een ‘obia’ in het bos hadden geplaatst. Op die manier werden de bewoners angst aangejaagd om hen te beletten hun kostgrondjes te betreden. Van 7 tot en met 10 december 2010 kwamen in Galibi ruim 90 vertegenwoordigers bijeen van inheemse volken uit Suriname, Frans Guyana en de Braziliaanse deelstaten Macapá en Noord Pará. Het doel van de bijeenkomst was om elkaar te leren kennen, met elkaar te over hun gemeenschappelijke problemen en om ervaringen uit te wisselen. De VIDS nieuwsbrief Maraka van 28 januari 2011 bericht hierover: ‘Specifiek hebben zij gesproken over inheemse grondgebieden, sociale problemen, inheemse talen en goudwinning. Bij het laatste onderwerp, goudwinning, laaiden de gemoederen op. Hartverscheurende voorbeelden werden genoemd van de vele problemen die de inheemsen ondervinden als gevolg van de invasie door garimpeiros in hun grondgebied, de vernietiging van het bos, vervuiling van water en vele ziekten. De Wajãpi uit Brazilië vertelden hoe hun volk door ziekte uitgedund werd van enkele duizenden naar slechts 150. Ook de Wayana in het grensgebied van Suriname en Frans Guyana vertelden over hun problemen en hoe weinig ondersteuning ze krijgen van overheidsinstanties. Unaniem waren alle deelnemers het erover eens dat goudwinning zulke grote negatieve gevolgen heeft voor hun grondgebied, hun leven en leefwijze, dat dit niet langer getolereerd kan worden. Gezamenlijk hebben zij een resolutie aangenomen waarin zij nee zeggen tegen goudwinning in inheemse gebieden.’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 52


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Aan het slot van de conferentie werd onderstaande resolutie over goudwinning aangenomen: ‘Resolutie over goudwinning Wij, de participanten in de Derde Grensoverschrijdende Vergadering van Inheemse Volken, gehouden van 7 – 10 december 2010 te Galibi, Suriname, verklaren het volgende: Goudwinning in onze gebieden en in de buurt van onze gebieden heeft zeer ernstige en zelfs dodelijke gevolgen voor onze gemeenschappen en voor ons milieu. We zijn afhankelijk van ons milieu voor onze overleving. Ernstige gevolgen van de goudwinning zijn, onder andere, vervuiling van de rivieren en van het bos, vergiftiging van het water , vissen en dieren, en dientengevolge van vrouwen, mannen en kinderen, ondermijning van ons traditioneel gezag, verlies van cultuur en identiteit, geweld en criminaliteit, handel in illegale goederen, prostitutie en overdraagbare ziekten inclusief malaria, HIV/AIDS, etc. Goudwinning brengt geen duurzame ontwikkeling; de nadelen zijn groter dan de voordelen. Misschien worden enkele personen rijk voor enige tijd, maar onze toekomst en de toekomst van onze kinderen worden in gevaar gebracht. Goudwinning vormt voor ons een lokaal, nationaal en regionaal (grensoverschrijdend) probleem en daarom moeten wij goed overleg en een grotere samenwerking hebben tussen de landen. Goudwinning en de gevolgen daarvan zijn niet alleen een technisch probleem, maar ook een politiek probleem op beleidsniveau. Overheden treffen enkele maatregelen, maar die maatregelen blijken niet voldoende te zijn. In veel gevallen belooft de overheid veel, maar onderneemt geen of weinig acties. Er is een verschil tussen wat gezegd wordt en wat gedaan wordt. De maatregelen die getroffen worden beantwoorden niet aan onze eigen inzichten en oplossingsmodellen. De informatie over goudwinning is erg slecht en onvoldoende in de regio. Er ontbreekt informatie over het besluitvormingsproces en het politiek beleid ten aanzien van dit onderwerp. Wij, inheemse volken, maken geen deel uit van de organen die verantwoordelijk zijn voor de uitgifte van concessierechten. Daarom besluiten wij het volgende: 1. Wij willen geen goudwinning in onze gebieden, en ook niet buiten onze gebieden als de gevolgen ervan ons gebied, ons leven en onze rechten raken 2. We eisen de wettelijke erkenning van onze collectieve grondenrechten en andere rechten zoals vastgelegd in de VN Verklaring inzake de Rechten van Inheemse Volken en ILO Conventie 169 voor zover dat nog niet gebeurd is, en betere bescherming van onze rechten, inclusief ons recht op vrijelijk tot stand gekomen, voorafgaande en weloverwogen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 53


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening toestemming bij elke activiteit die op ons van invloed kan zijn, en onze volledige en effectieve participatie bij alle besluiten die genomen worden en concessies die uitgegeven worden voor exploitatie van natuurlijke hulpbronnen 3. Wij zullen juridische stappen ondernemen, onder andere bij het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten en Europees Hof voor Mensenrechten 4. Wij zullen als inheemsen hechter met elkaar samenwerken om het probleem van goudwinning aan te pakken, en we vragen aan de regeringen van Suriname, Brazilië en Frankrijk om dat ook te doen, vooral op politiek en beleidsniveau. Aldus overeengekomen en besloten te Galibi, Suriname, op 10 december 2010’ Zoals zo vaak het geval is geweest, werd het ook snel stil rond de problemen op en rond het eilandje Linsedede in de Lawarivier.

Rama, Brokopondo, dreigde voor eenderde bezit te worden van goudondernemer, augustus 2011 De Times of Suriname berichtte op 24 augustus 2011 dat bewoners van het dorp Rama in Brokopondo zich door tussenkomst van het NDP-Assembleelid Frederik Finisie zouden wenden tot minister Simon Martosatiman van het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (ROGB), omdat hun woongebied in handen dreigde te komen van een goudondernemer. ‘Toppers’ van het ministerie bevestigden tegenover de krant dat er een aanvraag was gedaan op delen van het dorp, maar ontkenden dat er sprake zou zijn geweest van een ‘uitgifte’. Geplaatste grenspalen door een landmeter brachten echter bewoners aan het twijfelen over de mededelingen vanuit het ministerie. ‘De palen staan op nog geen vijf meter van het woongebied van de mensen’, aldus Finisie. De bewoners van Rama, dat op ongeveer honderd kilometer van de Afobakaweg ligt, waren volgens de krant zeer verhit en hadden het plan de grenspalen te verwijderen. Niet alleen, omdat zij het onterecht vonden dat hun woongebied werd uitgegeven aan een stedeling die er mijnbouwactiviteiten wilde ontplooien, maar ook omdat die zou hebben geweigerd om in dialoog te treden met de mensen. De identiteit van de ondernemer was ook onbekend. ‘De persoon komt niet meer sinds de zaak bekend is geworden in het parlement en de media’, zei Finisie. De tribale gemeenschap die er woont, timmerde volgens de Times of Suriname zelf vijftien jaar aan de weg om titel te krijgen op de gronden. Dezelfde krant berichtte ruim twee maanden later, 12 november 2011, dat de gemeenschap van het dorp Rama in Brokopondo werkelijk een deel van haar grondgebied had verloren aan een mijnbouwonderneming. Het dorp zelf was nog in tact, maar een deel daarvan en de nabije omgeving was als concessie uitgegeven voor mijnbouwactiviteiten. Maar, het was nog onduidelijk om welke mijnbouwactiviteiten het zou gaan. Een en ander werd bevestigd door minister Martosatiman. Meer dan dat kon hij echter niet zeggen en verwees naar het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 54


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Het ministerie van ROGB geeft wel positieve adviezen in samenspraak met het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO) als het gaat om concessies in het binnenland. De taak van RO is om in overleg te treden met de omwonenden van aangevraagde concessiegebieden. Als die positief reageren dan verleent RO medewerking voor het uitgeven van een concessie, aldus berichtte de Times of Suriname. ‘Het is mogelijk als mijnbouwconcessie uitgegeven. Misschien gedeeltelijk, dat zou kunnen. Adviezen worden opgevraagd via het ministerie van RO aan de dorpsgemeenschappen’, zei de bewindsman van ROGB. Maar, de krant schreef vernomen te hebbben dat de kleine gemeenschap in het dorp juist niet te spreken was over de uitgifte van het gebied rondom hun dorp. Volgens de bewoners werden de uitgegeven delen tot een deel van hun dorp gerekend. In De Nationale Assemblee bracht politicus Finisie de problemen van de Rama onder de aandacht van de regering. Maar, na enkele maanden had hij nog steeds geen reactie mogen ontvangen. Volgens Finisie was een derde deel van het dorp onder onder toezicht gekomen van een concessiehouder uit het kustgebied. Ruim een maand later deed de NDP-fractie in de Nationale Assemblee een oproep aan de regering om de aan een ondernemer verleende mijnbouwconcessie bij Rama in te trekken. Assembleelid Finisie toonde op 21 december 2011 documenten in het parlement om duidelijk te maken dat er werkelijk sprake was van gronduitgifte ten behoeve van mijnbouwactiviteiten. Volgens de politicus waren er grenspalen twee meter verwijderd van het dorpje geplaatst en dat betekende volgens hem dat de mensen hun economische zone kwijt waren. De bewoners van Rama hadden inmiddels alle in Brokopondo woonachtige Assembleeleden ingeschakeld om hun zaak te bepleiten bij de regering. Assembleelid Ronnie Asabina van partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP, ontving een petitie van de bewoners van Rama. Op de vraag van de schrijver hoe het verder is gegaan met deze kwestie na december 2011 reageerde Asabina op 29 oktober 2012 alsvolgt: ‘Ter attentie van de kwestie Rama, heeft de gewezen minister van het ministerie van ROGB in het parlement aangegeven dat de informatie van gronduitgifte niet op waarheid berustte. De informatie had ik ook bij de gewezen districtscommissaris van Brokopondo, de heer Prijor nagetrokken, hij was ook niet op de hoogte van de gronduitgifte.’

Dorpelingen Sarakreekgebied vrezen goudwinningsactiviteiten ‘Aziaten’, oktober 2012 Dorpelingen in het Sarakreek-gebied dreigden in de tweede week van oktober 2012 de toegang tot het stuwmeer te barricaderen. Ze waren niet te spreken over een groep ‘Aziaten’ die zich in het gebied had gevestigd en met springstof goud zou exploiteren, aldus De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 55


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening berichtte de Times of Suriname in haar editie van 8 oktober 2012. ‘Ze zijn vlak achterop bij mijn keuken bezig. Alles trilt wanneer zij met dynamiet bezig zijn’, zei een bewoner in gesprek met de krant. De Aziaten zouden tunnels bouwen en gevreesd werd dat de grond rondom de woongebieden zou instorten. ‘Wij krijgen ook geen kopercent als dorp van het goud dat er wordt gemijnd, maar een bekende politicus ontvangt vijftien procent terwijl wij het moeten krijgen.’ De verhouding tussen de dorpsbewoners en de Aziaten nabij Crusher Bergi, een goudader, was volgens de krant zeer gespannen. De voorzitter van het managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, was niet te spreken over de door de dorpsbewoners geuitte dreigementen. ‘Als er problemen zijn, dan mogen ze vandaag nog op kantoor bij mij komen om het te bespreken, maar wij kunnen het niet tolereren dat men het recht in eigen hand neemt’, aldus Dompig. De dorpelingen eisten dat een bekend goudbedrijf in het gebied had moeten voorzien van enkele faciliteiten. ( In het Sarakreekgebied waren onder andere actief Sarakreek Resource Corp NV en Wylab Suriname Development Company BV.) De krant vermeldde echter niet om welk bedrijf het ging. Dompig kon noch ontkennen noch bevestigen of de Aziaten werkelijk dynamiet gebruikten. Hij verklaarde er ook niet verbaasd over te zijn, aangezien de goudexploitatie in hard gesteente nu eenmaal alleen met springstof kan plaatsvinden. Hij gaf wel de verzekering dat alle operaties met toestemming van het bevoegde gezag plaatsvonden. Het BEP-Assembleelid Ronnie Asabina reageerde meteen op de kwestie: ‘Er wordt goud gemijnd door een elitaire groep en men werkt met names and faces. Maar ik hoop dat de jongens de rivier niet gaan barricaderen. Ik heb ze voorgesteld om eerst met de autoriteiten te praten en af te zien van burgerlijke ongehoorzaamheid.’ Dompig zei bereid te zijn met de ontevreden dorpelingen te praten. ‘Maar ze gaan eens moeten ophouden met dreigen. We gaan het niet tolereren.’ De Commissie Ordening Goudsector trok in de eerste week van november 2012 het Sarakreekgebied in om toe te zien op de naleving van de Mijnbouwwet. (Zie hoofdstuk 6: De Commissie Ordening Goudsector)

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 56


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 4

‘Clean Sweep’-acties tegen wanorde goudvelden Goudzoekers verwoesten natuurpark Brownsberg

Dat er van alles gebeurde op de Surinaamse goudvelden in het binnenland was al vele jaren bekend bij de overheid en bij milieuorganisaties. Halverwege 1994 kreeg Suriname meer en meer last van vooral – illegale - Braziliaanse goudzoekers. In die tijd was de president van het land Ronald Runaldo Venetiaan. Hij was de onrust op de goudvelden meer dan zat en besloot om de illegale Brazilianen hard aan te pakken. Het Nederlands Dagblad schreef hierover, onder de kop ‘Actie Suriname tegen illegale goudzoekers’ in haar editie van 18 juni 1994: ‘(...) Onlangs arresteerde de politie 33 Brazilianen. Ze moeten een boete van vijfduizend dollar betalen, worden het land uitgezet en mogen nooit meer een voet in Suriname zetten. Voor deze harde aanpak is gekozen, omdat de veelal tot de tanden bewapende illegale goudzoekers de lokale bevolking intimideren, en bovendien het milieu vervuilen met zware metalen, door de methoden dieze gebruiken. ‘We moeten ze niet met fluwelen handschoenen aanpakken, maar met bokshandschoenen’, aldus de Surinaamse minister van Justitie en Politie, Soeshiel Girjasingh. Maar hij gaf ook al aan dat het geen gemakkelijke zaak zal worden. ‘De goudzoekers werken niet voor zichzelf. Hun bazen zijn vaak Surinamers uit Paramaribo of uit het binnenland.’ (...) Ook om economische redenen wil Suriname van de gouddelvers af. Doordat het goud dat ze vinden het land illegaal verlaat, beroven ze in theorie de schatkist. Het goud in de Surinaamse bodem is een van de weinige lichtpuntjes voor de zwakke economie van het arme land. De regering heeft een contract gesloten met de Amerikaanse maatschappij Golden Star, die in Suriname de grootste goudmijn van Zuid-Amerika wil openen.’ In december van datzelfde jaar dreigde de situatie totaal uit de hand te lopen. De regering dreigde de ongeveer 2.000 vooral Braziliaanse illegale goudzoekers in het binnenland met luchtaanvallen. Het Canadese goudmijnbedrijf Golden Star, dat een concessie had in het binnenland van Suriname, dreigde haar mijn te Bropondo te sluiten en de 200 werknemers te ontslaan, tenzij de overheid de illegale goudzoekers voor 2 januari 1995 had weten te verwijderd. Zij gebruikten veel giftig kwik, dat in de nabijgelegen rivieren stroomde, vochten onderling en verspreidden malaria.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 57


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Dertien jaar later was Venetiaan weer president en werd weer geconfronteerd met de vele problemen in het binnenland op de goudvelden. Ook in 2007 wilde de regering Venetiaan een einde proberen te maken aan de wanorde en misstanden op de goudvelden in het binnenland. In diverse gebieden liep de goudwinning danig uit de hand. Illegaliteit vierde hoogtij, zo ook de ongebreidelde vernietiging van de natuur door houtkap en kwikvervuiling. Bij sommige goudvelden verrezen goudzoekerskampen die leken op heuse dorpjes en er ontstonden zelfs hier en daar Braziliaanse enclaves. Alles leek te kunnen en te mogen op de ver van de regeermacht in hoofdstad Paramaribo verwijderde goudvelden. Maar, toen in 2007 duidelijk werd dat er zelfs goud werd gewonnen in het natuurpark Brownsberg - in beheer bij de natuurbeschermingsorganisatie Stinasu (de Stichting Natuurbehoud Suriname, opgericht in 1969 door de Nederlandse bioloog Johan Schulz) - , was voor de regering Venetiaan de maat vol. Het werd tijd om hard in te grijpen in de goudvelden en daartoe werden door de regering de politie en het leger ingeschakeld. - Het Brownsberg Natuurpark in Brokopondo ligt honderddertig kilometer verwijderd van Paramaribo. Het staat bekend om de vele, soms bedreigde, diersoorten, zoals groene schildpadden, herten, konijnen, bosvarkens, tapirs, kikkers, poema’s, jaguars, leguanen, slangen, vele soorten insecten en zeldzame medicinale planten. Van de zevenhonderd vogelsoorten in Suriname, komen er zo'n tweehonderd in het natuurpark voor. Ook leven in dit natuurgebied alle acht in Suriname levende apensoorten. Op 3 juli 2007 werd op het ministerie van Defensie de commissie Operatie Clean Sweep geïnstalleerd. Hierin kregen vertegenwoordigers van diverse ministeries zitting, waaronder Justitie en Politie, Defensie, Regionale Ontwikkeling en Natuurlijke Hulpbronnen. Door de minister van Regionale Ontwikkeling, Michel Felisie, werd op die dag met nadruk erop gewezen dat de goudwinning lokale bewoners helpt om te overleven. Het ontstaan van de situatie rond de kleinschalige goudwinning had echter een voorgeschiedenis, te weten de Binnenlandse Oorlog, waardoor bewoners in een isolement terecht waren gekomen. Om niet om te komen van de honger, gingen zij hun geluk gaan beproeven in de goudsector. Maar, ook Brazilianen kwamen hun geluk zoeken in Suriname, met als gevolg een losbandige leef- en werksituatie in de goudvelden. De Clean Sweep operatie werd leven in geblazen en werd een begrip in Suriname. Het werd feitelijk de ‘harde’ en in zekere zin mislukte voorloper van de eind 2010 geïnstalleerde succesvol te noemen ‘zachte’ presidentiële Commissie Ordening Goudsector van de regering Bouterse-Ameerali.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 58


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Clean Sweep-1 Brownsberg natuurpark De eerste Clean Sweep actie werd uitgevoerd in september 2007 in het natuurpark Brownsberg. Aanleiding voor die gerichte actie was de in augustus van dat jaar door onder andere Stinasu, de beheerder van het natuurgebied, geconstateerde aanzienlijke toename van illegale goudvelden in dat gebied. De natuurbeschermingsorganisatie moest van afstand toezien hoe in haar natuurpark grote gebieden werden vernietigd en vervuild. Van de in totaal 14.400 hectare van Brownsberg zou in de afgelopen jaren ruim 661 hectare vernietigd zijn door de praktijken van illegale kleinschalige goudzoekers. Minister Michael Jong Tjien Fa van het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer was al in juli 2007 over de misstanden in het natuurpark geïnformeerd. Volgens hem was de toestemming die aan inwoners van de gemeenschap Brownsweg was gegeven om op kleine schaal goud in het natuurreservaat te winnen, misbruikt voor grootschalige commerciële goudwinning. Boswachters en jachtopzieners hadden gerapporteerd dat met zwaar materiaal complete heuvels werden ‘weggespoten’. Sommige goudzoekers bleken zelfs met vuurwapens op zak rond te lopen en enkele zouden zelfs gewapende bewakers in dienst hebben. Minister Chandrikapersad Santokhi van het ministerie van Justitie en Politie kondigde aan een onderzoek in het gebied te laten instellen door het Korps Politie Suriname en het Nationaal Leger. Dat onderzoek leidde tot de eerste Clean Sweep actie.

Gedurende drie dagen werd het gebied uitgekamd door militairen, politie, bosopzichters van ’s Lands Bosbeheer en medewerkers van Stinasu. De aanwezige illegale goudzoekers werden gesommeerd het natuurpark onmiddellijk te verlaten. Zij bleken vooral actief te zijn in het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 59


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Wakibasoegebied, bij de Irenevallen, de Witi- en Jokabakreek.Tijdens de actie werden vierentwintig Braziliaanse goudzoekers en dertien Surinamers gearresteerd. Enkele kampen van de goudzoekers werden vernield en er werd beslag gelegd op hun bezittingen. De autoriteiten hoopten hiermee te voorkomen dat de goudzoekers hun activiteiten toch weer zouden voortzetten. Begin november 2007, nauwelijks twee maanden na de eerste Clean Sweep actie van president Ronald Venetiaan, kwam het natuurpark Brownsberg weer in beeld vanwege illegale goudwinningspraktijken. Deze keer richtte de aandacht zich op het Assembleelid Ronnie Brunswijk, het ‘enfant terrible’ in de Surinaamse politiek met een verleden als junglerebel (in de tweede helft van de jaren tachtig van de 20e eeuw was hij leider van het beruchte Junglecommando en streed een bikkelharde en zeer gewelddadige strijd tijdens de Binnenlandse Oorlog tegen het regime van Desi Bouterse, van wie hij eerder persoonlijk lijfwacht was geweest), mislukt voetballer, pistooltrekker, houtondernemer en goudzoeker. Een Assembleelid kan in Suriname naast het functioneren als volksvertegenwoordiger, ook gewoon goudzoeker, medewerker bij de Belastingdienst of arts zijn. Brunswijk zou illegaal goud exploiteren in het Brownsberg natuurpark. Minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen liet een onderzoek instellen naar mogelijke onjuistheden rond nieuwe en oude concessieaanvragen van de politicus. Ondertussende toonde Brunswijk zich hevig verontwaardigd, toen hij met eigen ogen tijdens de Clean Sweep op 31 oktober 2007 zag hoe medewerkers van Stinasu tekeer waren gegaan in kampjes van goudzoekers in het natuurpark bij de Lombékreek. Tegenover aanwezige journalisten liet een gebelgde Brunswijk weten dat hij een zakelijke titel op de grond had en er dus werkzaamheden kon uitoefenen. ‘Stinasu kan hier niets doen. Hier is het concessiegebied van Brunswijk.’ Ene ‘oom Leo’, die in het concessiegebied optrad als vertegenwoordiger van Brunswijk, verklaarde tegenover de pers: ‘Ik was in het veld toen de politie en de vertegenwoordiger van Stinasu bij onze aanmeerplaats arriveerden. Ik heb vernomen dat het eerste wat zij hebben gedaan het aanbrengen van een bord was dat dit gebied beschermd gebied is van Stinasu. Er is geen enkele waarschuwing vooraf geweest. Ze hebben mij als hoogste man niet voorgehouden dat ze van plan waren vernielingen aan te brengen. Ik heb nog met de inspecteur en de man van Stinasu proberen te praten en probeerde hen met de juiste bescheiden te overtuigen dat we niet verkeerd bezig zijn. De inspecteur was ook van plan ons te verwijderen, maar bij het zien van de stukken heeft hij zich anders opgesteld, terwijl Erlan Sleur (Kraaijer: de public relations manager van Stinasu tussen mei 2006 en februari 2008) bleef aandringen dat het om valse stukken gaat. Op een gegeven moment vertrok Sleur naar het kamp en heeft alles, meer dan vijf woonkampen met inboedel, in de fik gestoken. Er was haast niets dat wij konden redden. Al onze bezittingen zijn door brand verwoest en enkele van de werknemers zitten zonder kleren.’ Behave vernielingen in het kamp, werden twee graafmachines, een bulldozer, een tractor, een boot met buitenboordmotor en twee zogenoemde ATV’s (All Terrain Vehicles) in beslag De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 60


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening genomen. Een aantal dagen later werd bekend dat Stinasu geen enkele zakelijke titel had op het 4.800 hectare groot gebied in het Brownsberg natuurpark, dat in concessie zou toebehoren aan Ronnie Brunswijk. Het ministerie van Natuurlijke hulpbronnen zou in 2002 een terbeschikkingstelling van de grond voor Stinasu hebben verstrekt voor uitbreiding van het natuurpark. Van enig zakelijk recht was echter geen sprake. Stinasu had simpelweg verzuimd de grond op haar naam aan te vragen, waardoor het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer op elk moment kon beslissen de grond uit te geven voor andere doeleinden. Brunswijk daarentegen beschikte wel over een vergunning van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst, die was verstrekt op basis van de Mijnbouwwet. Minister Rusland bevestigde dat het Assembleelid al binnen een maand over zijn vergunning beschikte na een aanvraag ingediend te hebben bij het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Het bleek in de eerste week van november 2007 voor journalisten nauwelijks mogelijk een reactie te krijgen van Stinasu. Eind 2010 was het Erlan Sleur die zijn persoonlijke verhaal deed in Surinaamse maandelijkse magazine Parbode. Hij was inmiddels vertrokken bij Stinasu, waar eind 2007 de bom tussen hem en zijn werkgever was ontploft door de kwestie Stinasu-Brunswijk. Sleur: ‘Ik hoorde geruchten dat er aan kleinschalige goudwinning werd gedaan in het Brownsberggebied. Maar er bleek geen sprake te zijn van kleinschaligheid. Groot materieel, zoals bulldozers, vernietigden grote delen van het beschermd gebied. In juli 2007 kregen de jachtopzieners van de toenmalige minister van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB), Michael Jong Tjien Fa, opdracht om een verkenningsvlucht boven de Brownsberg te maken naar aanleiding van enkele gepubliceerde artikelen over goudwinning. Ik werd gevraagd om mee te gaan en filmopnames te maken. Ik schrok me rot. Vanuit de lucht leek het bos op gatenkaas. Het was vreselijk om te zien, bijna alle kreken waren vernietigd. (...) De lauwe reactie van sommige collega’s betekende voor mij dat men hiervan wist. Achteraf bleek alles al tot in details te zijn beschreven in het in 2005 door veldbioloog Pieter Teunissen samengestelde managementrapport over het Brownsberg Natuurpark, BNP. (...) De directeur van Stinasu, Marijem Djosetro, gaf mij te kennen dat ze in de top van de Pertjajah Luhur zat en haar positie sterk koesterde. Duidelijk was dat zij prioriteit gaf aan haar politieke loopbaan, boven het belang van onze natuur. Ik besloot de vernietiging van het BNP publiekelijk te maken via het STVS-programma Suriname Vandaag. (...) Ik vernam vanuit de media dat president Venetiaan het leger en politie had ingeschakeld om een einde te maken aan de illegale goudwinning op de Brownsberg. Operatie Clean Sweep was geboren. Ik was als enige van Stinasu aanwezig om logistieke ondersteuning aan de politie en het leger te geven. Mijn collega’s bleven verdacht ver uit de buurt. Mijnen bij de Witikreek, Kumbukreek en Kriki Negi werden ontmanteld. Er werden ook machines in beslag genomen die op naam stonden van parlementariër Brunswijk. Hij beweerde de machines te hebben uitgeleend. Er werd uit die mijn vier tot vijf kilo goud per week geoogst. Ze zaten op een goudader.’ Op 31 oktober 2007 was Sleur betrokken bij Operatie Clean Sweep. ‘Ene oom Leo was samen met een groep Brazilianen weer neergestreken in het zuiden van de Brownsberg. Later begreep ik dat deze Leo een gevaarlijk mannetje van Brunswijk was. Hij wees me een document waaruit De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 61


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zou blijken dat het gebied aan hen was toegewezen. Naam op de beschikking: Ronnie Brunswijk. Ik schoot uit mijn slof en zei dat iedereen moest verdwijnen en dat het kamp zou worden afgebrand. Ik werd door een agent verzocht me in te houden. Na vele valse documenten die we tegen waren gekomen, was dit de zoveelste, dacht ik. Wist ik veel dat mijn eigen ministerie en het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) in de tussentijd concessies en mijnbouwvergunningen hadden geregeld voor Brunswijk, nota bene terwijl ik daar nog bezig was met de politie! Dit was in mijn ogen hoogverraad. En een dolk in de rug van een ieder die had gezweet om dit soort misdaden te bestrijden. De restanten van het goudzoekerskamp stak ik in brand aangezien ze al in opdracht van de procureur-generaal door de politie waren ontmanteld.’ Sleur heeft een nare bijsmaak overgehouden aan de kwestie. Zijn werkgever was waarschijnlijk op de hoogte van de illegale praktijken van Brunswijk in het natuurpark. ‘Vanwege politieke belangen had Stinasu de illegale goudwinning liever binnenkamers gehouden. Toenmalig minister Gregory Rusland van NH en zijn RGB-collega Jong Tjien Fa gaven elkaar de schuld en de directeur van RGB, Frans Kasantaroeno, maakte de opmerking dat Stinasu geen zakelijke titel had op de grond waardoor het ministerie gerechtigd was om de grond uit te geven. Ik wist toen dat ik niet bij deze boevenbende wilde horen.’ De acties van de regering Venetiaan om een einde te maken aan het mijnen van goud in het beschermde Brownsberg natuurpark, blijken vruchteloos te zijn geweest. In december 2010 werd bekend dat een groep goudzoekers uit Brownsweg die zich hadden georganiseerd in de stichting Ahala, een gebied van ongeveer duizend hectare van het natuurpark Brownsberg wilde innemen voor het mijnen van goud. Nadat dat gebied is uitgemijnd zou het gereed moeten worden gemaakt voor de aanplant van agrarische gewassen. De voorzitter van de stichting, Bisai Alida, verklaarde dat er goud in het natuurpark is en dat ‘lokale mensen moeten eten’. Verder liet hij weten dat zijn stichting erop zou toezien dat de toeristische trekpleisters Irene- en Leovallen niet zouden worden verontreinigd door de activiteiten van goudzoekers. De pas een paar maanden in dienst zijnde nieuwe directeur van Stinasu, de beheerder van het natuurpark, - Frans Kasantaroeno - liet aan de media weten ‘geen voorstander te zijn van gouddelvers in het natuurpark’ en dat zij ‘op een vredige wijze’ de kwestie wilde oplossen met de bevolking. Mocht er geen overeenstemming worden bereikt, dan zou voor Stinasu als enige optie overblijven het terrein terug te geven aan de overheid. Dat zou natuurlijk de makkelijkste weg zijn voor Stinasu, de natuurbeschermingsorganisatie en beheerder van het Brownsberg natuurpark die al jarenlang geconfronteerd werd met illegale goudzoekers in haar natuurpark. De stichting wilde officieel vastleggen dat de tientallen porknokkers daadwerkelijk in haar concessie aan het werk waren. Met Ahala werd afgesproken onderzoek te laten verrichten door de Anton de Kom Universiteit van Suriname in Paramaribo, onder andere naar de conditie van het gebied. Alida zei zeker te weten dat goudzoekers, uit vooral Brownsweg, in het natuurpark bezig waren. Verder verklaarde hij dat Stinasu begin 2000 al duizend hectare had moeten afstoten vanwege illegale activiteiten van Braziliaanse garimpeiro’s. Zij hebben echter het natuurpark verlaten en eind 2010 waren De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 62


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening alleen nog dorpelingen actief in de omgeving van Witikreek en langs het Stuwmeer. Kasantaroeno zat in zijn maag met de situatie in ‘zijn’ Brownsberg natuurpark. Hij nam zich voor om afspraken met bewoners van Brownsweg te maken om niet verder het gebied in te gaan. ‘Goudwinning tast de doelstelling van mijn stichting aan’, zo liet hij weten. Feitelijk een overbodige opmerking en conclusie. De nieuwe Stinasu-directeur vond zelfs dat Ahala zich positief en coöperatief had opgesteld. ‘Je moet blijven praten, monitoren en contact houden met de lokale bewoners’, aldus Kasantaroeno. Recent onderzoek had nog uitgewezen dat de (water)vallen, de belangrijkste attracties op Brownsberg, eind 2010 niet waren vervuild. De porknokkers waren op een afstand van ongeveer vier kilometer van de watervallen aan het werk. Na december 2010 werd het stil. Niets meer werd vernomen van de stichting Ahala en de Brownsweg porknokkers. Maar, dat veranderde in augustus 2011. De directeur van de Nationale Zoölogische Collectie Suriname, Paul Ouboter, liet op 13 augustus 2011 via de krant De Ware Tijd weten dat illegale goudzoekers actief zijn aan de Witikreek. Er bleek een illegale weg te zijn aangebracht die leidt naar de zijtak van de Witkreek, waar veel toeristen komen. Ouboter toonde zich verontrust over de ontwikkelingen in het natuurpark. ‘In de hoofdkreek van de Witikreek merkte ik de laatste tijd al op dat ze steeds verder trokken. Nu ook bij de zijtak goud wordt gewonnen, moet er aan de rem worden getrokken’, aldus Ouboter tegenover de krant. Stinasu was niet bereikbaar voor commentaar. Deze stichting zou haar natuurpark moeten beschermen, maar zij blijkt zich meer en meer te richten op het organiseren van ecoreizen dan op natuurbescherming en is dus feitelijk een onderneming geworden. Een niet met naam genoemde touroperator verklaarde tegenover De Ware Tijd er zeker van te zijn dat er goud wordt gezocht bij Witikreek. ‘Toeristen denken op hun reis brulapen te gaan horen, maar in werkelijkheid horen ze het gebrul van machines.’ De strijd tegen de goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark ging in maart 2012 door. Toen werd duidelijk dat de illegale goudzoekers in het gebied nog steeds een grote bron voor zorg waren voor de directeur van Stinasu, Frans Kasantaroeno. Weer moesten porknokkers uit het natuurpark verwijderd worden. ‘Het is de zoveelste keer in de geschiedenis van Brownsberg, dat er illegale gouddelvers worden ontruimd’, aldus Kasantaroeno tegenover de Times of Suriname. Volgens de directeur van de organisatie die het park zou moeten beschermen, kwamen de goudzoekers na een ontruimingsactie door de in december 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector snel weer in het gebied opduiken. ‘Je haalt ze weg, maar na enkele maanden komen ze toch weer’. Kasantaroeno zag als mogelijke oplossing het aanbieden van alternatieve werklocaties voor de ontruimde porknokkers. De directeur van Stinasu, Frans Kasantaroeno, viel op 12 maart 2012 door de mand. Hij stond illegale goudzoekersactiviteiten in het door zijn organisatie te beschermen natuurgebied, Brownsberg Natuurpark, toe in ruil voor goud. De vraag kan gesteld worden in hoeverre hij nog directeur kan blijven van Stinasu, een organisatie die in essentie tot doel De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 63


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening heeft het beschermen van in haar beheer toevertrouwde natuurgebieden, waaronder het bekende Brownsberg Natuurpark. De Commissie Ordening Goudsector heeft 12 maart de illegale porknokkers uit het natuurgebied verwijderd. Volgens de goudzoekers hadden zij echter een mondelinge afspraak met Stinasu om twee maanden goud te delven in het natuurgebied, in ruil voor een deel van de goudopbrengsten. Het opmerkelijke gedrag van Kasantaroeno werd 13 maart onthuld door een artikel in De Ware Tijd. Gerold Dompig van de Commissie Ordening Gousector bevestigde de handelwijze van de Stinasu-directeur. Natuurlijk schoot Kasantaroeno in de verdediging en ontkende goud te hebben ontvangen in ruil voor het toestaan van goudwinning in het Brownsberg Natuurpark. Tientallen porknokkers hebben 12 maart uit protest korte tijd de weg naar Brownsberg gebarricadeerd. Het Assembleelid Frederik Finisie weersprak meteen de ontkenning van de Stinasu-directeur. Hij verklaarde tegenover de krant dat de porknokkers beschikken over kwitanties als bewijs voor betaling. Hij was in het bezit van enkele kwitanties, met daarop een stempel van Stinasu, met een waarde van ongeveer vijftig gram goud, wat neerkomt op een bedrag van ongeveer tienduizend Surinaamse dollars. Kasantaroeno werd op 17 april 2012 door de politie gearresteerd. Eerder was ook al de beheerder van het Brownsberg Natuurpark, ene ‘Paul K.’ Opgepakt. Ruim een maand na de arrestatie van Kasantaroeno bleek dat zich nog steeds illegale porknokkers in het ‘geruimde’ Brownsberg Natuurpark bevonden. In de week van 14 mei 2012 deed zich een schietincident voor tussen een onbekend aantal porknokkers in het natuurpark en drie politieagenten. De agenten waren er plekke om de actuele situatie in het natuurgebied in ogenschouw te nemen. Ondanks alle gedane toezeggingen van onder andere de Commissie Ordening Goudsector konden zich nog steeds porknokkers in het natuurgebied bevinden. Ook was nog steeds niet bekend wie de door ruim tweeduizend aangerichte schade in het natuurpark zou herstellen. De toekomst van het unieke natuurgebied zag er half mei 2012 nog steeds zeer onzeker uit. Waar velen voor vreesden werd bewaarheid begin september 2012. De krant Times of Suriname berichtte op 7 september dat in het Brownsberg Natuurpark weer illegale goudzoekers aan het werk zijn. Weer zou op grote school vernietiging van het natuurgebied plaatsvinden. Op zeker vijfentwintig locaties in het gebied zouden illegalen bezig zijn geweest in het gebied. Er werd aan kaalkap gedaan en met zwaar materieel was men bezig de grond om te ploegen op zoek naar goud, aldus de krant. De Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) was op de hoogte van de situatie, maar deed niets. Gerold Dompig, voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector, bevestigde dat de goudzoekers weer actief waren in het gebied. Hij noemde deze situatie dweilen met een open kraan. Volgens De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 64


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening hem is het natuurpark een gigantisch gebied waar je geen overzicht op hebt. ‘Pas als je over het gebied vliegt, kan je zien waar men bezig is’, aldus Dompig tegenover de Times of Suriname. Het Brownsberg Natuurpark is een gebied onder de paraplu van Stinasu. Daarom moet die stichting erop toezien dat goudzoekers het gebied niet ingaan. Helaas beschikt Stinasu niet over de middelen om toezicht te houden in haar eigen gebied. Volgens Dompig hield zijn commissie wel toezicht te Maripaston, totdat het staatsmijnbedrijf Grassalco de verantwoordelijkheid op zich nam. Dompig: ‘Maar dat wil niet zeggen dat OGS een instantie is die babysitter moet spelen voor Stinasu.’ Doordat de illegalen keer op keer terugkomen in het natuurpark lijkt het erop dat de Commissie Ordening Goudsector niets anders te doen heeft dan hen ook steeds weer te verjagen uit het gebied. ‘En zolang de stichting er geen werk van maakt om het park af te sluiten of bewakers inzet in het gebied, zullen we dit probleem blijven houden’, aldus Dompig. Een dag later al, zaterdag 8 september, kwam Dompig plotseling met een wit konijn uit zijn hoge hoed. Zijn commissie en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) bleken een plan te hebben bedacht om 12.000 hectare grond in de omgeving van Brownsweg ter beschikking te stellen aan de illegale goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. De autoriteiten wilden dit gebied conform de wettelijke regelingen ter beschikking stellen van de dorpsgemeenschap in het gebied. ‘Maar daar zijn er natuurlijk voorwaarden aan verbonden’, zo liet Dompig via de media weten. De goudzoekers moeten zich organiseren en zich houden aan een aantal criteria voor de bescherming van de natuur. Volgens hem was het nooit de bedoeling van de commissie geweest om goudzoekers die productief bezig zijn van hun werkgebied te verwijderen. ‘Ons streven is om ze te brengen van illegaal naar legaal, want dan heeft de Staat ook inkomsten uit deze sector.’ Maar, het plan van de commissie en de GMD lijkt eerder op het belonen van illegale porknokkers die een natuurpark hebben vernietigd, in plaats van dat die goudzoekers voor hun gedrag beboet of veroordeeld worden. In de laatste week van november 2012 werd het natuurgebied getroffen door een brand. Een gebied van minstens vijftien hectare in het natuurpark brandde af. Tijdens twee verschillende veldbezoeken van studenten van de Anton de Kom Universiteit en het Instituut Opleiding Leraren werden bij Witikreek branden en smeulend hout opgemerkt. Vermoedelijk was de brand door illegale goudzoekers aangestoken. Het was de studenten opgevallen dat het bos grenzend aan de goudvelden in brand stond. De brand trof vooral het zogenaamde rotssavannebos. Daar bevond zich ook een zeldzaam stukje open rotssavanne, dat niet meer kon worden teruggevonden. De brandweer en de Commissie Ordening Goudsector werden meteen van de brand in kennis gesteld, maar de brandweer was niet in staat om naar het natuurgebied te gaan om de brand en smeulende resten te blussen. Iedereen hoopte op zware regenval......

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 65


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Op 5 december 2012 maakte het Dagblad Suriname bekend dat de op 17 april gearresteerde directeur van Stinasu, Kasantaroeno, niet zou worden gedagvaard. De medeverdachte, de beheerder van het Brownsberg Natuurpark, zat echter nog in hechtenis. Op 18 mei 2012 had de rechter-commissaris het verzoek van de advocaat van de ex-directeur tot in vrijheidstelling van zijn cliĂŤnt gehonoreerd. Kasantaroeno werd bij zijn voorgeleiding voor bewaring bij de rechter-commissaris in vrijheid gesteld met als verklaring ,dat er geen ernstige bezwaren waren gevonden om hem langer vast te houden. Officier van Justitie Roy Elgin bevestigde tegenover de krant, dat de ex- directeur van Stinasu niet was gedagvaard. Hij kon ten tijde van het gesprek met de krant nog niet aangeven of Kasantaroeno al dan niet verder vervolgd zou worden. De directeurspost bij de stichting was nog steeds vacant.

Clean Sweep-2: Benzdorp Bewoners van het Lawagebied, in het zuidoosten van Suriname, vreesden in augustus 2008 voor een grote Clean Sweep-2 operatie van het gebied door de politie en het leger. In het gebied zijn goudzoekers vooral actief rond Benzdorp. Dit is een uit de voegen gegroeide Braziliaanse enclave geworden, waar wildgroei en anarchie ongecontroleerd kon plaatsvinden. Natuurlijk hadden de bewoners ook gezien en gehoord hoe de eerdere actie in het natuurpark Brownsberg was verlopen. De vrees van de bewoners werd zelfs onderwerp van gesprek in de Nationale Assemblee. Onder andere sprak - natuurlijk - politicus Ronnie De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 66


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Brunswijk zich uit over de ophanden zijnde actie van de regering Venetiaan. Namens de plaatselijke gemeenschap sprak Brunswijk zijn bezorgdheid uit. Maar, de kritieken werden weersproken door vicepresident Ramdien Sardjoe. Volgens hem had de voorgenomen actie tot doel om te weten te komen wat zich precies in het Surinaamse binnenland afspeelt. De Clean Sweep actie zou, aldus Sardjoe, gericht zijn op het identificeren van illegale activiteiten in zowel de goud- als houtwinning, maar ook om inzicht te krijgen in de criminaliteit en prostitutie. Verder zouden sociaalmaatschappelijke problemen en aspecten in het toerisme en milieu onder de operatie vallen. Ondanks de aangevoerde argumenten van de vicepremier bleef Brunswijk sceptisch over de nieuwe Clean Sweep actie. Hij attendeerde de vicepremier erop, dat er problemen konden ontstaan wanneer mensen zondermeer uit de kleinschalige goudwinning zouden worden verdreven en brodeloos zouden worden zonder enig ander alternatief. De parlementariër sprak zijn vrees uit dat die goudzoekers in het criminele circuit terecht zouden kunnen komen. Brunswijk kreeg steun en bijval van de jurist Martin Misiedjan (minister van Justitie en Politie in de latere regering Bouterse-Ameerali). Misiedjan trad op als adviseur van de gemeenschap van Benzdorp. Volgens hem moest de goudwinning in het Benzdorpgebied eerst worden afgebouwd, alvorens zou kunnen worden overgegaan door de regering tot een strenge ordening in de vorm van een Clean Sweep actie. Misiedjan wees erop dat goudwinning in dat gebied al ruim tien jaren werd gedoogd en dat behalve lokale bewoners en garimpeiro’s ook in Paramaribo wonende ondernemers hun brood verdienen in de kleinschalige goudsector. Vele investeringen zijn gedaan, zoals de aanschaf van zwaar materieel waaronder graafmachines en ATV’s. Als al dat materieel tijdens een Clean Sweep operatie in beslag zou worden genomen of vernietigd, dan konden verliezen oplopen tot duizenden Amerikaanse dollars, aldus de jurist. Minister Chandrikapersad Santokhi van het ministerie van Justitie en Politie zei echter dat er volgens de wet gehandeld zou gaan worden zònder de sociaaleconomische situatie van de lokale bewoners in ogenschouw te nemen. De Clean Sweep actie zou echter tussen 17 en 25 augustus 2008 een spoor van vernielingen achterlaten in Benzdorp. De actie, die werd uitgevoerd door ongeveer vijftig militaire- en politie-eenheden, stond onder directe leiding van de procureur-generaal, Subhaas Punwasi, en de directe uitvoering viel onder de verantwoordelijkheid van hoofdinspecteur Stanley Benschop. De eenheden zouden het gezag van gewestelijk commendant Franklyn Amir aan de kant hebben gezet. Martin Misiedjan, die namens Braziliaanse goudzoekers en de marronstam der Aluku’s Benzdorp bezocht, zei geen buitensporig gedrag bij de optredende politiefunctionarissen te hebben geconstateerd. Wel bleek de bevolking onvoldoende geïnformeerd te zijn geweest over de komst van de gewapende troepen. Volgens mediaberichten zouden tijdens de actie goudpontons op de rivier in brand zijn gestoken en veel Brazilianen zouden de bossen in zijn gevlucht. Een klein deel van de Brazilianen in het Benzdorpgebied was overigens legaal aan het werk in dienst van het staatsmijnbouwbedrijf Grassalco N.V. en in het bezit van geldige identificatiebewijzen van het bedrijf. Van één De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 67


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Braziliaan zou zijn voertuig zijn ontnomen en door agenten van een berg af te pletter zijn gereden. Dit verhaal werd in augustus 2010 bevestigd door de Nederlandse antropologe Marjo de Theije, die al jarenlang onderzoek doet naar de kleinschalige goudwinning in Suriname en Benzdorp goed kent.

Tegenover het Surinaamse maandelijkse magazine Parbode liet zij onder andere weten: ‘Een in beslag genomen auto is zelfs door een onervaren chauffeur de eerste de beste berg afgereden en compleet vernield. Een probleem tijdens zo’n actie is ook dat de meeste militairen en politieagenten geen Portugees spreken en verstaan. Er werden gewoon wat Surinamers in Benzdorp geronseld als tolk, maar die waren natuurlijk niet voorbereid op een politionele taak. Mensen vertelden dat bij een Chinese supermarkt aan de oever door agenten en militairen onderdelen voor ATV’s in beslag werden genomen die even later in Benzdorp gewoon verkocht werden aan een andere supermarkteigenaar.’ Verder zou een oudere vrouw, die door de politie verdacht werd van het verkopen van munitie, aan haar haren zijn getrokken toen ze niet in staat bleek te zijn om die munitie te tonen. Bewoners die in Benzdorp bekend stonden als criminelen, zouden hebben opgetreden als gidsen en adviseurs van de politie. Goudmachines en ander zwaar materieel zouden zonder navraag en controle in beslag zijn genomen. Onder de inbeslaggenomen goederen bevonden zich jachtgeweren, zwaar materieel, ATV’s, medicamenten, benzine, bloedmonsters, duikerspakken en smeermiddelen. Na de Clean Sweep actie overwogen enkele getroffen goudzoekers de staat Suriname aan te klagen voor het schenden van mensenrechten. Uiteindelijk is dat niet gebeurd. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 68


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De voorzitter van de werkgroep Illegale Goudwinning, officier van Justitie mr. Chandra Algoe, toonde zich zeer tevreden over het resultaat van de Clean Sweep-2 actie. Het eindresultaat bestond uit de arrestatie van vierenveertig personen, waaronder acht illegalen. Tweeëntwintig personen werden in verzekering gesteld en achttien strafdossiers werden door het openbaar ministerie opgemaakt. Volgens Algoe werd een aantal opgepakte personen verdacht van overtreding van de Mijnbouwwet, de Wet Beroepen en Bedrijven en de Wet Economische Delicten. Verder trof men personen aan die onbevoegd het beroep van arts en tandarts uitoefenden en apotheekhouders die niet in bezit bleken te zijn van een geldige vergunning. Als gevolg van de actie te Benzdorp, startte Justitie ook een onderzoek naar de handelingen van de goudbedrijven Nana Resources en Grassalco. Deze bleken meegeholpen te hebben aan misleiding, aangezien in hun concessieverlening duidelijk stond vermeld dat zij geen overeenkomsten mochten sluiten met vreemdelingen, zonder dat de regering daarvan op de hoogte was gesteld. Het Comité Braziliaanse Goudzoekers verklaarde naar aanleiding van de gebeurtenissen in het concessiegebied van Grassalco in Benzdorp, dat overeenkomsten die waren gesloten met Grassalco niet rechtsgeldig bleken te zijn. Dat waren overeenkomsten met het bedrijf waarbij maandelijks een bedrag, omgerekend in goud, werd betaald voor concessierechten en winkelhuur. Deze groep goudzoekers en winkeliers was in de veronderstelling legaal aan het werk te zijn. Tijdens de Clean Sweep operatie werden ze allemaal gearresteerd en hebben moeten toezien hoe hun materialen in beslag werden genomen. Korte tijd na de schoonveegactie van de overheid werden alle mijnbouwactiviteiten in het gebied stopgezet. Toenmalig minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi, zette de goudwinningsactiviteiten van Grassalco te Benzdorp stop. Het bedrijf had, in tegenstelling tot wat de Mijnbouwwet voorschrijft, haar concessie aan derden onderverhuurd. In de eerste week van september 2008 nam minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen het op voor Grassalco. Tegenover de Surinaamse krant De Ware Tijd verklaarde hij op 6 september 2008 onder andere dat ‘er slechts een verschil in inzichten is over de uitvoering van zaken, welke juridisch nog moeten worden uitgewerkt. Maar ik heb niet de indruk dat er sprake is van frauduleuze handelingen of geldverduistering.’ Een week later maakte de regering Venetiaan bekend dat de actie Clean Sweep in Benzdorp een succes was geweest. Maar, het was slechts een financieel succes. In beslag genomen goederen konden worden teruggekocht tijdens openbare verkopen door de oorspronkelijke eigenaren, dus door de personen bij wie de goederen in beslag waren genomen. Hierdoor was de situatie te Benzdorp weer snel terug bij het oude en waren de goudzoekers weer druk aan het werk. Antropologe Marjo de Theije in augustus 2010: ‘Na de actie was alles weer snel terug bij het oude in Benzdorp. De kans om de goudsector echt te ordenen en bijvoorbeeld maatregelen te nemen ter bevordering van schonere methoden van goudwinning, werd niet benut.’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 69


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Uit boetes opgelegd aan ondernemers te Benzdorp en omgeving, die de Wet Bedrijven en Beroepen, de Deviezenregeling en de Mijnbouwwet hadden overtreden, streek het Openbaar Ministerie ruim 100.000 Surinaamse dollars op en de verkoop van geconfisqueerde goederen leverde nog eens 300.000 dollars op. Totaal bracht Clean Sweep2 ruim 400.000 Surinaamse dollars op. Het succes was voor minister Chandrikapersad Santokhi van Justitie en Politie aanleiding om bekend te maken dat ‘de razzia's op vooral de goudvelden voortgaan totdat er wet en recht heerst in het Surinaamse binnenland.’

Clean Sweep-3: Matawaigebied Het Matawaigebied zou het terrein worden voor de volgende, derde, Clean Sweep operatie. In het Matawaigebied, het leefgebied van de Matuariërs, opereerden Sarafina N.V. met een concessie van circa 29.000 hectare, Suriname Diamond Company met 7.200 hectare en granman Oscar Lafanti van deze marronstam op de concessie van Golden Star van 15.500 hectare. De directeur van Sarafina N.V., Claudetta Toney, was echter niet gediend van de aanwezigheid van militairen op de goudvelden in het binnenland.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 70


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ‘Ik moet ze niet hebben op mijn concessie’, zo liet ze de pers weten. Volgens haar waren er militairen die belangen hebben in de goudsector. Militairen verleenden volgens Tony ook diensten aan individuele porknokkers, waarvoor ze betaald werden met een percentage van de goudopbrengst. ‘Het is al jaren een rommel in het binnenland met die militairen. Ordening is ordening. Ik wil ze weer hebben als ze hun werk correct doen en in nationaal belang’, aldus Tony. Ook beweerde de directeur van Sarafina dat lagere militairen die in het veld werkten, gesteund werden door ‘invloedrijke toppers die gevaarlijk kunnen worden als hun belangen worden geschaad’. Enkele van de militaire toppers zaten, aldus Claudetta Toney in De Ware Tijd van 5 september 2008, zelfs in commissies die moesten nadenken over de ordening van goudgebieden en acties zoals Clean Sweep voorbereiden. Eenheden van het Korps Politie Suriname en het Nationaal Leger vertrokken op zaterdagochtend 20 september 2008 naar het Matawaigebied voor het uitvoeren van Clean Sweep-3. De eenheden reisden via de Sneysi-pasi, die Brownsweg met het Matawaigebied verbindt. De actie was vooral gericht op het gouddelversdorp Vila Brasil, dat veel op Benzdorp lijkt. Maar, ook Brokolonko werd bezocht. De concessie van het goudmijnbedrijf Golden Star te Vila Brazil, waar granman Oscar Lafantie ook Brazilianen in dienst had en diverse bordelen onderhield, zou niet worden aangedaan. Op zijn concessie werkten, net als in Benzdorp, vele Brazilianen. En ook daar wemelde het van economische bedrijvigheid, prostitutie en criminaliteit. De concessiehouders inden onder strenge bewaking een percentage van de opbrengsten bij vooral Brazilianen die het veldwerk verrichten, zoals ook door Grassalco werd gedaan in Benzdorp. De actie te Vila Brasil leidde snel tot kritiek van wederom politicus Ronnie Brunswijk. Hij wilde onder andere van vicepresident Ramdien Sardjoe weten welke instructies de eenheden van Clean Sweep-3 hadden gekregen om hun acties uit te kunnen voeren. Volgens het Assembleelid zou een ‘kapitein Mori’ van het dorp Mi Sa Libi die aan goudwinning deed in het bijzijn van zijn dorpelingen, geboeid zijn afgevoerd. Het stak Brunswijk dat de politie kennelijk geen rekening had gehouden met het traditioneel gezag. ‘We begrijpen het niet meer. Als ze een kapitein meenemen, zijn ze een stap te ver gegaan. Straks gaan ze ook de granman meenemen’, aldus Brunswijk tegenover de krant De Ware Tijd van 23 september 2008. Minister Michel Felisi van het ministerie van Regionale Ontwikkeling was niet blij met de arrestatie van kapitein Morion Ijofo. ‘Ik ben zelf ook behoorlijk in verlegenheid gebracht, want dit is niet de afspraak geweest’, aldus de minister op 25 september in De Ware Tijd. Volgens de bewindsman was tijdens de interdepartementale afstemming afgesproken dat de Clean Sweep operatie niet gericht zou zijn tegen de lokale gemeenschap. De kapitein bleek niet in staat te zijn geweest om zich te legitimeren, omdat hij niet in het bezit was van een paspoort. Volgens Felisi hadden de politie en militairen moeten weten dat gezagdragers geen legitimatie bezitten. De lokale ondernemer Rudi de Zeijl informeerde president Ronald Venetiaan over de misstanden van de Clean Sweep actie. Volgens hem handelden de eenheden selectief en in opdracht van het mijnbedrijf Sarafina van Claudetta Toney. De concessie van Sarafina zou De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 71


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening met rust zijn gelaten, terwijl anderen hardhandig werden aangepakt. ‘Dankzij Clean Sweep III en de verhaaltjes rondom Vila Brazil is het de NV Sarafina eindelijk gelukt om na ongeveer vijf jaar de directe vijanden tijdelijk te verslaan’, aldus de Zeijl. Wie Rudi de Zeijl is en wat zijn belangen waren, worden in het artikel niet vermeld. - Begin oktober werd officieel bekend dat de politie inderdaad kapitein Morion Ijofo van Mi Sa Libi voor korte tijd had opgesloten met twaalf illegale goudzoekers, omdat zij geen vergunning hadden om goud te winnen. Na betaling van forse boetes tussen de 4.000 en 65.000 Surinaamse dollars wist advocaat Martin Misiedjan de illegalen snel vrij te krijgen. Verder werden zware machines, waaronder poclains en bulldozers en vaten benzine, in beslag genomen. Op de Saramaccarivier staken agenten twee goudpontons van illegale Braziliaanse garimpeiros ter waarde van ruim 300.000 Amerikaanse dollars in brand. Alle inbeslaggenomen goederen mochten van het openbaar ministerie worden teruggegeven aan de eigenaren, maar niet meer worden gebruikt in gebieden waar illegaal goud gewonnen werd. Tegenover journalisten verklaarde Ijofo dat binnenlandbewoners al jarenlang probleemloos goud winnen in de traditionele gebieden, zoals Vila Brasil. ‘De dorpen zijn voor hun ontwikkeling deels afhankelijk zijn van de inkomsten verkregen uit goudwinningsactiviteiten.’ Verder zouden de autoriteiten de indruk hebben gewekt dat de Clean Sweep operatie zich alleen zou richten op de aanwezIgheid van illegale goudzoekers en illegale activiteiten en niet op de lokale bevolking die haar broodwinning vindt in het gebied rond het dorp. Volgens het Vredesakkoord van 1992 mogen marrons binnen een lijn van vijf kilometer een middel van bestaan hebben. Brunswijk vroeg zich af of het Clean Sweep beleid was gewijzigd, omdat in het Lawagebied en Benzdorp het traditioneel gezag wèl met de nodige voorzichtigheid werden benaderd. De Clean Sweep acties tegen vooral Brazilianen, bleven niet onopgemerkt in Brazilië. Het Braziliaanse parlementslid Márcio Henrique Junqueira Pereira kwam eind september 2008 zelfs naar Suriname om te spreken met minister Chandrikapersad Santohki van het ministerie van Justitie en Politie. De Braziliaanse democraat was niet te spreken over de wijze waarop tijdens de Clean Sweep acties de Braziliaanse garimpeiros werden aangepakt door de politie en het leger. Junqueira vroeg om de acties tegen illegale Brazilianen in de goudvelden tijdelijk te beëindigen. De politicus liet weten dat hij had vernomen dat Brazilianen door de Clean Sweep acties in de problemen waren gekomen. Het gesprek met de Surinaamse minister had tot resultaat dat deze verklaarde dat niet meer tegen Brazilianen in het binnenland zou worden opgetreden. De Braziliaanse politicus liet tegenover de Surinaamse krant De Ware Tijd op 26 september 2008 weten ‘dat zijn landgenoten Suriname als hun tweede thuisland zien en ook fors investeren in het land.’ Verder verklaarde Junqueira dat de mythe dat de garimpeiros naar Suriname waren uitgeweken om de rijkdommen naar hun eigen land te brengen, naar het land der fabelen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 72


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening moest worden verwezen. Parlementariër Junqueira bezocht op 2 oktober 2008 met een officiële Braziliaanse delegatie en met vertegenwoordigers van binnenlandse organisaties, illegale garimpeiros, advocaat Martin Misiedjan en enkele journalisten een bezoek aan Vila Brasil, grenzend aan de Saramaccarivier in het district Sipaliwini. Het bezoek stond in het kader van een integraal onderzoek waarbij Brazilië de gevolgen inventariseerde die de Clean Sweep operatie had voor met name illegale Braziliaanse goudzoekers. Een journalist van de krant Times of Suriname deed op 3 oktober 2008 verslag van het bezoek aan Vila Brazil. Hij schreef onder andere: ‘Nog zichtbaarder is de wijze waarop het milieu is aangetast door de goudwinning. De vele kleine en grote kraters spreken voor zich. Vanwege het overmatige kwikgebruik is het rivierwater in deze gebieden niet geschikt als drinkwater en zitten zelfs de vissen vol kwik. De gemeenschap staat daardoor bloot aan kwikvergiftiging; het gevaar is zo groot, dat vanuit onder meer het ministerie van Volksgezondheid geadviseerd is om voorzichtig te zijn met het eten van vis. De verontreiniging van hun milieu weerhoudt binnenlandbewoners er niet van de illegale Braziliaanse goudzoekers met open armen te ontvangen.’ Alle negatieve kritiek uit de Surinaamse samenleving en uit buurland Brazilië op Clean Sweep, zat het ministerie van Justitie en Politie hoog. Zo hoog, dat het ministerie op 27 september 2008 verklaarde dat de acties waren uitgevoerd door het openbaar ministerie, onder leiding van de procureur-generaal. ‘Ze hebben het karakter ernstige strafbare feiten op te sporen, te vervolgen en te berechten, waaronder de grootschalige ernstige milieucriminaliteit, c.q milieuvervuiling’, aldus het ministerie. ‘De operatie richt zich ook tegen het in georganiseerd verband illegaal mijnen en andere strafbare feiten hieraan gerelateerd zoals: mensenhandel en wapenhandel. Het ministerie van Justitie en Politie staat open voor alle signalen en zorgpunten van deze operaties van zowel de lokale als de Braziliaanse gemeenschap. Tegen deze achtergrond, zal aan de procureur-generaal worden gevraagd de operatie te evalueren en op basis van het evaluatieresultaat eventueel bij te stellen. Tot nog toe zijn er reeds drie operaties uitgevoerd, welke gekwalificeerd kunnen worden als effectief en succesvol. De bedoeling van deze operaties is om te werken aan volledige ordening van het binnenland en het wederom doen gelden van wet en recht op het totale grondgebied van de Republiek Suriname.’

Evaluatie De ministers van Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling, Transport, Communicatie en Toerisme, Natuurlijke Hulpbronnen, Defensie en Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu evalueerden in de eerste week van februari 2009 met het Openbaar Ministerie de operaties Clean Sweep. De ministers en juristen waren allen van mening dat een structurele aanpak van de kleinschalige goudsector noodzakelijk is en dat alle geconstateerde overtredingen en misdrijven beleidsmatig zouden moeten worden opgelost. In een speciaal uitgebracht persbericht schreef het ministerie van Justitie en Politie: ‘Het komt erop neer De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 73


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dat de lokale bevolking ook recht heeft op middelen van bestaan en daar zal zeker aan gewerkt worden.’ De Clean Sweep acties waren, aldus het ministerie van Justitie en Politie, erop gericht om illegaliteit in de goudsector te bestrijden, criminaliteit op te sporen en milieudreigingen in het binnenland aan te pakken. Het ministerie was van oordeel dat de acties ‘succesvol’ waren en deed aanbevelingingen voor een structurele oplossing om het overheidsgezag in het binnenland te herstellen. Minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen wees op het belang van de koppeling van de Mijnbouwwet met de Wet op Economische Delicten. Deze koppeling heeft de aanpak van de illegaliteit op de goudvelden vereenvoudigt en heeft het openbaar ministerie meer ruimte gegeven om strafrechtelijk op te treden. Ondanks de positieve evaluatiegeluiden uit de ministeries, waren milieudeskundigen en goudconcessionarissen minder te spreken over de behaalde Clean Sweep resultaten. Zij zeiden dat Suriname wellicht nooit in staat zou zijn om de illegaliteit in de kleinschalige goudwinning uit te bannen. Door de goudkoorts, opgelaaid door zeer hoge wereldmarktprijzen voor goud, zullen porknokkers en garimpeiros het binnenland in blijven trekken om te genezen van hun goudkoorts. De kritikasters van de drie uitgevoerde Clean Sweep acties van het leger en de politie waren van mening dat de illegaliteit structureel in een legale sfeer gebracht moest worden. Volgens het Wereld Natuur Fonds (WWF) Guiana’s was een van de pluspunten van de schoonmaakacties, dat illegale buitenlanders in de goudsector zich bundelden om hun belangen te behartigen. ‘Maar de aanpak zorgde er wel voor, dat de illegale goudzoekers zich in nog moeilijker te bereiken gebieden hebben genesteld, wetende dat transport om hun te bereiken nog altijd een probleem voor de overheid is’, aldus het WWF. Verder betreurde de natuurbeschermingsorganisatie het dat Suriname nog geen wetgeving heeft die goudzoekers ertoe kan dwingen om met kwik verontreinigd water rechtstreeks in bestaande wateren te loodsen of te verbranden in de openlucht. Alle kritieken werden door minister Rusland gepareerd door op te merken dat het de bedoeling was om wetgeving te formuleren met alle betrokkenen. Dat dat allemaal lang duurde, werd volgens de bewindsman simpelweg veroorzaakt door het ontbreken van deskundigheid. Om definitief en op een vreedzame wijze in overleg met betrokkenen een einde te maken aan de wanorde en anarchie op de goudvelden in het Surinaamse binnenland, werd in december 2010 door de regering Bouterse-Ameerali de presidentiële Commissie Ordening Goudsector geïnstalleerd.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 74


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 5

Kwikgebruik schaadt biodiversiteit en gezondheid goudzoekers en inheemsen Kwik een bedreiging voor mens en milieu Bij de winning van goud door porknokkers en garimpeiros in het Surinaamse binnenland wordt gebruikgemaakt van kwik. Naast houtkap (in 2008 werd 27258.8 hectare tropisch regenwoud gekapt voor de kleinschalige goudwinning, terwijl dat aantal in 2000 ‘slechts’ 8295.9 hectare was: -Bron: Wereld Natuur Fonds Guianas, oktober 2010) is het gebruik van kwik bij het delven van goud het meest belastend voor het milieu, de biodiversiteit, maar ook voor de mens. Goudzoekers gebruiken de giftige stof om gouddeeltjes te scheiden van modder en zand, waarna het kwik wordt geloosd in het water, een kreek of een rivier. De goudzoekers werken de goudhoudende bodemlagen los met hogedrukspuiten, pompen vervolgens het mengsel van zand en water naar zogenoemde sluiceboxes, houten bakken waarin de zware gouddeeltjes op matten worden opgevangen. Verderop worden de matten uitgespoeld, waarbij het goud wordt gebonden met kwik. Het amalgaam (een legering van kwik (Hg) en een of meer metalen, die meestal als metaalpoeder in het kwik opgelost zijn) wordt verhit, waarbij het kwik verdampt en het goud overblijft. Omdat kwik makkelijk verbindingen (amalgamen) vormt met goud, wordt het toegepast om goud te isoleren uit gouderts. Het goud moet uit het amalgaam verwijderd worden. Dat kan onder andere door het gewoon in een pan te verbranden. Anderen gebruiken een zogenoemde retort. Het principe van een retort – een gesloten systeem - is dat het kwik vervluchtigt en vervolgens condenseert waardoor vijfentachtig procent van het kwik hergebruikt kan worden. Tijdens het winningproces komt kwik in kreken en rivieren terecht, omdat goudzoekers het vermorsen en via neerslag. In de rivier of kreek wordt het kwik opgenomen door micro‐organismen op de bodem. Tijdens dit proces verandert anorganisch kwik in het zeer giftige organisch kwik of methylkwik. Methylkwik bioaccumuleert in de voedselketen, doordat kleine vissen de micro‐organismen eten en vervolgens door vleesetende vissen gegeten worden. Dorpelingen die in de buurt van goudgebieden wonen, riskeren kwikvergiftiging door het eten van verontreinigde vis. Het is onwaarschijnlijk dat men kwikvergiftiging oploopt door het drinken van water met kwik. Goudzoekers komen direct met kwik in aanraking wanneer ze bijvoorbeeld het kwik in de sluicebox doen, overbodig kwik uit het amalgaam halen door dat amalgaam in een doek te plaatsen en vervolgens uit te wringen, kwikdampen inademen als ze goud verbranden. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 75


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Acute kwikvergiftiging door de opname van kwik in het lichaam, wordt gekenmerkt door problemen met het zogenoemde digestieve systeem, maag‐en darmpijnen, overgeven, en waterige of bloederige diarree. Mensen riskeren chronische of methylkwikvergiftiging door het langdurig eten van vervuilde vis of opname van de stof via de huid en membranen. Chronische kwikvervuiling tast het centrale zenuwstelsel aan en kan de ‘minamataziekte’ veroorzaken. De minamataziekte is een neurologisch syndroom dat veroorzaakt wordt door een zware kwikvergiftiging. De symptomen zijn ataxia (gevoelloosheid in handen en voeten), spierverzwakking, vernauwing van het gezichtsveld en aantasting van het gehoor en het spraakvermogen. In extreme gevallen veroorzaakt het krankzinnigheid, verlamming, coma of de dood. Bij zwangere vrouwen heeft het ook invloed op de foetus. De ziekte is genoemd naar de Japanse vissersplaats Minamata waar deze in 1956 voor het eerst gezien werd. Inwoners kregen in grote aantallen de bovenstaande symptomen. In de jaren daarna bleek dat de oorzaak gelegen was in het eten van lokaal gevangen vis en schelpdieren: hierin had zich jarenlang methylkwik opgehoopt dat was geloosd door een nabijgelegen fabriek. (Bron: Wikipedia)

De Japanse krant The Mainichi Daily News publiceerde op 25 februari 2012 het onderstaande artikel over het in 2013 te ondertekenen internationale VN Kwik Verdrag en de lessen die geleerd zijn uit de minamateziekte: ‘FOCUS: Mercury treaty should reflect lessons of Minamata disease TOKYO (Kyodo) -- There is growing debate about how to reflect on the lessons learned from Minamata disease in the so-called Mercury Treaty, which is now being discussed with the aim to reduce the use and transfer of mercury in the world to prevent it from damaging the environment and public health.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 76


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening The treaty is scheduled to be signed in Japan in late 2013. Former Prime Minister Yukio Hatoyama said in a commemorative ceremony for the Minamata disease victims in 2010 that Japan wants to host a diplomatic conference to adopt the pact and call it the Minamata Treaty to show that it is determined not to repeat the grave damage caused by mercurypoisoning in other countries. Three rounds of international discussions on the treaty have been held in Sweden, Japan, and Kenya. There will be two more conferences, including one in Uruguay in late June, and a final 2013 session in Japan, with the U.N. Environment Program serving as secretariat. Despite Hatoyama's passionate commitment, the current draft of the treaty presented at the discussion table does not refer to "the core elements of the lessons learned from Minamata," said a Japanese nongovernmental organization participating in the past negotiations. In case of mercury contamination, the polluter and the administrative authorities must uncover the full scope of the damage through sufficient probes and disclose full information on it, while assuming the responsibility of compensating the affected people and restoring the contaminated site, said the NGO, the Citizens Against Chemicals Pollution.

(www.japanfocus.org/-William-Underwood/2011)

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 77


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening "These are the major lessons learned from Minamata, but the draft does not specifically refer to the responsibility that should be assumed by the polluter and the administration," said Takeshi Yasuma, a CACP official. "If this goes on, the envisaged treaty will not be useful for contamination victims in seeking compensation and restoration of the polluted site and in demanding sufficient investigation and information disclosure about the disaster," the Tokyo-based group argued in a joint statement issued with around 500 individuals and NGOs around the world. The statement was recently submitted to the environment, foreign and industry ministers of Japan. The NGOs and those who have supported the victims also said they have concerns that adopting the pact and naming it the Minamata Treaty may create a misunderstanding that the Minamata issues are settled. The Minamata disaster in Japan was caused by chemical maker Chisso Corp. dumping mercury-laced wastewater into Minamata Bay. It is still unknown how many people have been tainted, even 56 years after it was officially recognized, as intensive medical checkups in and around the affected areas in Kumamoto and Kagoshima prefectures have not been conducted so far. A similar disease was confirmed in Niigata Prefecture later, which was caused by a Showa Denko K.K. plant dumping wastewater. The government introduced redress measures for uncertified patients in 2010, featuring a lump-sum of 2.1 million yen and monthly medical allowances, to which more than 50,000 people have applied. Compared with this, the number of officially recognized patients is only around 3,000, of whom three quarters have already died. It has been pointed out that there must be more potential patients who may develop symptoms later as they age, but the government has decided to stop accepting applications at the end of July. Criticizing the decision, Kenji Utsunomiya, president of the Japan Federation of Bar Associations, said in a statement that it is "premature" to set the deadline as it will lead to "deserting potential victims." Moreover, it has not yet been decided how to deal with around 1.5 million cubic meters of methylmercury-containing dredged sludge that has reclaimed part of Minamata Bay. Improving the iron wall holding the sludge, including antiseismic reinforcements, is one of the major challenges as it is only durable for about 50 years, according to local authorities.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 78


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Yasuma said these Minamata issues should be resolved so the envisaged pact will deserve to be called the Minamata Treaty, and he expects Japan, which has dealt with the Minamata issues "to take the initiative in making the treaty suited to the name." Teruyoshi Hayamizu, head of the Environment Ministry's Environmental Health and Safety Division, said, "It is significant to name the pact the Minamata Treaty as it will enable the world to preserve the experiences of Minamata," while indicating that it is one of the agenda of how to put regional issues into international efforts to tackle mercury-related problems. As part of its effort to share its experiences of Minamata with the international community, Japan compiled a booklet, "Lessons from Minamata Disease and Mercury Management in Japan," in Japanese and six other languages -- Arabic, Chinese, English, French, Russian and Spanish -- to be distributed at the treaty meetings, according to Hayamizu. On the expansion of Minamata disease, the booklet notes, "The government's failure to prevent the harmful impact on human health from increasing, due to not taking strict measures against the responsible companies for a long time, still provides valuable lessons today." "It shows how important it is to take countermeasures quickly, as well as how preventive measures should be taken even when there is scientific uncertainty over the cause of the problem," it says. Hayamizu also said the government is willing to hold a seminar in Minamata, Kumamoto Prefecture, following the one last June, after the Uruguay meeting to explain the development of the negotiations to the Minamata people and exchange views on the treaty with them. In Minamata, meanwhile, Yoichi Tani, 63, keeps a cool eye on the development of the negotiations. "The ongoing talks must aim at mediating the differences among the countries before concluding the treaty. Thus, there must be a gap between their realistic decisions and the ideals of the local people (of Minamata)," said Tani, who has supported the victims for more than 40 years in the field. "But I expect the international community to share its knowledge about the hazardous nature of mercury, based on the experiences of Minamata, and I hope the conclusion of the Minamata Treaty will not close the curtain on the Minamata issue as the whole picture of this issue remain unexplained," he said.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 79


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In alle Surinaamse populatiegroepen die op kwik getest zijn, zijn kwikgehaltes aangetroffen die de World Health Organization (WHO, Wereldgezondheidsorganisatie) standaard van tien Âľg/g (microgram per gram) overschrijden. Vooral onder de Wayana inheemsen van het dorp Apetina en aan de Lawarivier zijn kwikgehaltes verontrustend hoog, zelfs bij kleine kinderen.

Voorlichting milieuorganisaties Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) heeft op haar website een opsomming geplaatst van milieueffecten als gevolg van kleinschalige goudwinning: ‘Ontbossing: Gebieden grotendeels in de buurt van kreken worden ontbost om de activiteit op te starten. Landdegradatie: Ontbossing brengt met zich mee dat de bodems blootgesteld worden aan weer en wind en dat bodemmateriaal dat van groot belang is voor vegetatiegroei verloren gaat. Vooral langs kreken speelt dit een grote rol. Bodemverontreiniging: dit kan heel lokaal zijn en heeft vooral te maken met het kwikgebruik bij kleinschalige goudwinning. Bodemverontreiniging met kwik is verwaarloosbaar in de bodems nabij de goudwinningsactiviteiten. De verontreiniging zal vooral te vinden zijn in de tailings locaties, maar na verloop van tijd komt het kwik in de kreken terecht. Locaties waar kwikconcentraties hoog kunnen zijn zijn in bodems nabij goudverwerkingsbedrijven. Dit komt, omdat kwik verdampt in het proces, maar daarna bezinkt op de bodem. Waterverontreiniging: bij waterverontreiniging denkt men meestal direct aan kwik, maar dat is niet de belangrijkste factor. Kwik blijft niet lang in de waterlopen, maar hecht zich na een tijd aan organisch materiaal. Een grotere bron van vervuiling zijn de sedimenten die als gevolg van ontbossing en de goudwinningsactiviteiten in de kreken terechtkomen. Dit brengt met zich mee dat het water niet meer drinkbaar is voor de mens en ook dat vissen die afhankelijk zijn van helder water afsterven of andere gebieden opzoeken. Verandering van stroomgebieden: Het is zo dat veel kleinschalige goudmijnbouwers bij of in de buurt van kreken werken omdat daar vanouds de makkelijkst winbare reserves te vinden waren. Vaak wordt in deze kreken zelf gewerkt of waardoor de stroomrichting wordt aangetast. Luchtverontreiniging: Door amalgamatie en purificatie van goud komen er kwikdampen vrij. In de directe omgeving kan het door de werkers en andere betrokkenen ingeademd worden. Verder komt het in de atmosfeer terecht, waarna het door onder andere neerslag weer op andere locaties wordt afgezet. Aantasting van biodiversiteit: De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 80


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Ten eerste vindt aantasting van biodiversiteit plaats bij ontbossing waardoor dieren in het gebied wegtrekken. Ten tweede vindt aantasting van biodiversiteit plaats bij waterverontreiniging waardoor er afsterving van het leven in het water plaatsvindt. Ten derde vindt aantasting van biodiversiteit plaats door verhoogde concentraties van methylkwik in het water dat zorgt voor symptomen in vissen en visetende zoogdieren en reptielen. Methylkwik ontstaat doordat micro-organismen in bodemsedimenten inorganische kwik transformeren in methylkwik. Er is veel informatie bekend over het methylatieproces, maar sommige stappen in het proces zijn nog niet volledig onderzocht door de wetenschappers. Symptomen van methylkwik kunnen zijn verminderde voortplanting, afwijkende groei, afwijkend gedrag en in bepaalde gevallen zelfs de dood. Gezondheidseffecten: zoals de biodiversiteit wordt aangetast, zo wordt de gezondheid van de mens ook in gevaar gebracht en wel door: Het eten van vissen met verhoogde gehaltes aan methylkwik. Gemeenschappen die afhankelijk zijn van een visdieet kunnen op den duur gezondheidssymptomen vertonen zoals verminderde voortplanting, schade aan het zenuwstelsel en afwijkende groei. Malaria: het toenemende aantal open uitgemijnde putten die vol zijn met stilstaand water zijn een uitstekende broedplaats voor de malariamuskiet. HIV/AIDS: de aanwezigheid van commerciële sekswerkers in de goudwinningsgebieden en het schaarse gebruik van condooms zorgt ervoor dat HIV/AIDS makkelijk kan worden overgedragen. Daarnaast kunnen slechte hygiënische omstandigheden in de mijnbouwgebieden ook leiden tot bepaalde ziekten.’ Een vertegenwoordiger van het NMOS verklaarde op 14 januari 2009 tegenover De Ware Tijd dat ‘het een lange en moeizame weg zal zijn om de goudsector te transformeren in één waar op een milieuverantwoorde manier wordt gewerkt.’ ‘ Het slaan van adequate wetgeving zal het instituut in staat moeten stellen zich beter van zijn taken te kwijten’, aldus de krant. In het voorjaar van 2012 was er nog steeds geen wetgeving gericht op het milieu en de bescherming ervan en was ook door het NIMOS nauwelijks enige actie ondernomen. De natuurbeschermingsorganisatie Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname) heeft een speciale folder uitgegeven over de risico’s van kwik. Stinasu weet dat het gebruik van kwik in de kleinschalige goudsector gevaarlijk is voor de volksgezondheid en voor het milieu, maar desondanks trad de organisatie niet krachtig genoeg op tegen illegaal werkende porknokkers in haar eigen natuurpark Brownsberg.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 81


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De tekst van de folder luidt alsvolgt:

‘Een sluipend gevaar Als u op dit moment niet ziek bent, kunt u toch gevaar lopen. Want kwik hoopt zich geleidelijk in het lichaam op. Bovendien duurt het enige tijd voordat kwik via vis in uw lichaam terechtkomt. Slechts een klein deel van het kwik dat u binnenkrijgt, wordt uitgescheiden met de ontlasting. Het duurt 70 dagen voordat ongeveer de helft van het kwik verdwenen is. Als in de buurt van Brownsweg kwik gebruikt blijft worden, is de kans dus groot dat u ziek wordt. Twijfelt u of dit waar is? Ga dan eens na bij uw familie en vrienden of er mensen ziek zijn. Zijn de zieken dezelfde mensen die in de goudvelden hebben gewerkt? Of die vis hebben gegeten die in de buurt van goudvelden gevangen is? Dan is kwik waarschijnlijk de oorzaak van hun klachten. Wees bewust van de risico’s… Denk na over de gevaren van kwik! Hoe kunt u zorgen dat u niet ziek wordt? Om goud te winnen, is niet noodzakelijk kwik nodig. Er zijn meerdere manieren om goud te winnen zonder ook maar 1 gram kwik te gebruiken. De opbrengsten zijn even hoog of zelfs hoger. Onlangs zijn 2 bedrijven naar Suriname gekomen om te laten zien hoe deze andere methoden werken. In 2004 zijn de marrons aan de Tapanahoni-rivier al op een andere De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 82


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening methode overgestapt. Zij winnen nu goud zonder kwik te gebruiken. Dit is beter voor hun gezondheid, voor het bos en voor de dieren. En vooral is het beter voor hun kinderen en kleinkinderen. Ook als kwik in de omgeving van Brownsweg gebruikt blijft worden, kunt u zichzelf beter beschermen: - eet kip in plaats van vis - als u toch vis eet, eet dan geen roofvissen - blijf uit de buurt van goudvelden - drink alleen water waarvan u zeker weet dat er geen kwik in zit - raak geen ongezuiverd goud aan - ga direct naar de dokter als u ziek wordt - vraag de dokter wat de oorzaak is van uw klachten Kwik maakt mensen ziek In Suriname wordt elk jaar ongeveer 8.000 kilo goud gewonnen. Voor elke kilo goud is minimaal 1,4 kilo kwik nodig. Dit betekent dat er elk jaar meer dan 11.000 kilo kwik terechtkomt in de lucht, het water en de grond. Kwik is slecht voor het bos en de dieren. Maar het is ook erg gevaarlijk voor de mens. Want als u teveel kwik binnenkrijgt, wordt u ziek. Zo kunt u door kwik: - blind of slechtziend worden - moeite krijgen met spreken - ongecoรถrdineerde bewegingen gaan maken, bijvoorbeeld bij het lopen of schrijven - slechter gaan horen - aan geheugenverlies gaan lijden - hallucinaties krijgen - last krijgen van huiduitslag, bevingen, vermoeidheid en hoofdpijn In het ergste geval kunt u zelfs in coma raken en doodgaan. Probeer daarom zo min mogelijk met kwik in aanraking te komen! Hoe krijgt u kwik binnen? Kwik dat in het water terechtkomt, wordt opgenomen door kleine vissen. Deze kleine vissen worden gegeten door roofvissen. Hoe meer kleine vissen een roofvis eet, hoe meer kwik deze roofvis binnenkrijgt. Het duurt 6 tot 8 jaar voordat de helft van dit kwik is verdwenen. In vis kan kwik zich daardoor makkelijk opstapelen. Als u vaak vis eet, loopt u een grote kans ziek te worden. Maar u kunt kwik ook binnenkrijgen door: - vervuild water te drinken - kwikdampen in te ademen - ongezuiverd goud aan te raken - pure kwik aan te raken - vlees te eten van dieren die kwik hebben binnengekregen Hoe meer kwik u opeet, inademt of aanraakt, hoe groter de kans dat u ziek wordt. Goudzoekers lopen dus het meeste risico. Maar ook mensen die in de buurt van goudvelden wonen, hebben een grote kans om een vergiftiging op te lopen. Zelfs mensen uit Paramaribo kunnen ziek worden, bijvoorbeeld als ze vis eten waarin kwik zit of als ze werken bij een goudopkoper.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 83


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Extra gevaar voor kinderen Kinderen worden sneller ziek dan volwassenen. En ze genezen ook minder snel. Als het om kwik gaat, zijn kinderen dus extra kwetsbaar. Als uw kind teveel kwik in zijn lichaam heeft, kan het alle ziekten krijgen die eerder genoemd zijn. Daarnaast kan uw kind ook nog: - verlamd raken - moeite krijgen met leren spreken - zwakke botten ontwikkelen - een open verhemelte krijgen Vooral ongeboren baby’s zijn erg gevoelig voor kwik. Als een zwangere vrouw teveel kwik binnenkrijgt, kan zij een miskraam krijgen. Ook kan haar baby mismaakt geboren worden. Daarom moeten zwangere vrouwen proberen zo min mogelijk met kwik in aanraking te komen. Want het kwik dat in het lichaam van de moeder zit, komt automatisch terecht in het lichaam van de baby.’

Watervervuiling Voor de binnenlandbewoners is watervervuiling - en niet kwikvervuiling - het voornaamste en meest zichtbare probleem dat veroorzaakt wordt door kleinschalige goudwinning. Door het omwoelen van kreek‐ en rivierbeddingen en het stromen van modderstromen uit de mijn naar de rivieren en kreken, vertroebelt het water in de nabijheid van goudgebieden. Schoon water is van levensbelang voor bewoners van het binnenland. Zij gebruiken dat niet De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 84


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening alleen als drinkwater, maar ook om te koken, te baden en om kleren en vaat mee te wassen. Benedenstrooms van de goudvelden is het water vaak niet meer geschikt om te drinken en soms zelfs niet meer om in te baden. Daarnaast kunnen de bewoners ziek worden en onder andere diarree en huiduitslag oplopen. De vertroebeling van waterwegen heeft ook nog eens een negatieve invloed op de kwaliteit van het waterecosysteem. De vernietiging van woon‐ en voortplantingsgebieden, de vermindering van zuurstof in het water en het hinderen van foeragestrategieën schaden de gezondheid van vissen en andere waterdieren. Veranderingen in de kwaliteit en kwantiteit van de vispopulatie hebben hun weerslag op het dieet van marrons en inheemsen, die voor proteïne grotendeels van vis afhankelijk zijn. Door de kleinschalige goudwinning komt jaarlijks een geschatte hoeveelheid van zesenveertig duizend kilo kwik in de natuur terecht. Voor de winning van een kilo goud zou rond een kilo kwik nodig zijn. In 2003 werd ongeveer zevenduizend kilo kwik legaal uit Nederland geëxporteerd naar Suriname voor legale activiteiten, zoals gebruik door tandartsen. Maar, een deel van dat kwik kwam mogelijk ook in de goudvelden terecht. Er was ook kwik afkomstig uit Amerika. Uit dat land werd in 2007 rond de 378 ton geëxporteerd, waarvan een deel Suriname als eindbestemming had. In 2008 was zo'n 2.200 kilometer aan rivieren en kreken door kwik aangetast, een verviervoudiging in vergelijking met 2001. Veel inheemsen ondervinden milieu- en gezondheidsproblemen door het door goudzoekers gebruikte kwik. Tijdens diverse nationale en internationale bijeenkomsten wordt gesproken over kwikverontreiniging van kreken en rivieren veroorzaakt door porknokkers en garimpeiros in het Surinaamse binnenland. Het was en is een ernstig probleem. Volgens het Institute for Sustainable Mining Artminers gevestigd in het Amerikaanse Portland (Orgeon) is het vrijkomen van kwik in de kleinschalige goudwinning de op een na belangrijkste oorzaak van kwikvervuiling op de planeet, na het verbranden van fossiele brandstoffen. Een geschatte eenderde van het jaarlijkse kwikgebruik is toe te schrijven aan de kleinschalige goudsector en jaarlijks belandt ongeveer duizend ton kwik in het milieu. Tijdens de eerste ‘Trans-Bondary Meeting on Environmental Protection in the BrazilSuriname Border Region’, welke bijeenkomst plaatsvond op 3 en 4 juni 2006 in het Triodorp Kwamalasamutu en op 6 en 7 juni 2006 in Paramaribo, sprak de Trio Wakusja zijn bezorgdheid uit over de mogelijke komst van Brazilianen naar het Vier Gebroeders Gebergte om goud te winnen. Een andere Trio, Mennio, zei onder andere: ‘De garimpeiros vergiftigen en verontreinigingen onze kreken, waardoor we er geen water meer uit kunnen drinken en mensen die dat wel doen worden ziek. We willen onze watervoorziening beschermen.’ Ook de Trio Eseke sprak zich uit over de dreigingen van buiten de gemeenschap: ‘We gebruiken vooral regenwater en rivierwater als ons drinkwater. Hierdoor hebben we in de droge tijd geen drinkwater tot onze beschikking. Mensen in de stad hebben toegang tot allerlei soorten De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 85


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening drinkwater, maar dat geldt niet voor ons. Ik denk dat we beter moeten zorgen voor onze kreken en rivieren. We willen graag enkele bronnen van inkomsten generen, zoals uit de goudmijnsector, maar dat moet niet ten koste gaan van onze gezondheid, omdat kreken en rivieren zijn vervuild. Garimpeiros vergiftigen onze vissen en we kunnen ziek worden door het eten van de besmette vissen en dat willen we niet. Bauxietbedrijven hebben plannen om een dam te bouwen in de omgeving van Apoera in het westen van Suriname. Dat kan negatieve gevolgen voor de visstand hebben. Gebieden komen onder water te staan en veel dieren gaan dood omdat ze niet kunnen ontsnappen. Houtkapbedrijven, vooral uit China, vernietigen de bossen. Wij kappen alleen bomen, omdat we groente willen planten en verbouwen of omdat we hout nodig hebben om onze huizen te kunnen bouwen. Grote bedrijven vernietigen het bos om grote transportwegen aan te leggen. Dat doen wij niet. Wij vechten voor onze rechten, omdat wij aan onze kinderen en hun toekomst denken.’ De toespraken van de Trio’s maakten duidelijk dat zij zich grote zorgen maken over ontwikkelingen in de mijnbouwsector en als gevolg daarvan vernietiging van hun leefgebied. Tijdens de bijeenkomst sprak ook de directeur van natuurbeschermingsorganisatie Conservation International Suriname, Annette Tjon Sie Fat. Volgens haar zijn houtkap, kleinschalige goudwinning en kwikverontreiniging, bauxietmijnontwikkelingen in WestSuriname, de aanleg van wegen, het verdwijnen van mangrove en stijging van de zeespiegel de belangrijkste bedreigingen voor de regio. Haar uitlatingen, gedaan tijdens de bijeenkomst, zijn opmerkelijk, omdat Conservation International Suriname (CI-Suriname) weinig tot niets onderneemt tegen de door haar opgesomde bedreigingen. Natuurlijk, Conservation International is geen milieuactiegroep zoals Greenpeace en Milieudefensie in Nederland. In Suriname is anno 2012 (nog) geen milieuactiegroep. Greenpeace heeft in ZuidAmerika een kantoor in Argentinië, Chili en Brazilië.

Onderzoeken naar kwikvergiftiging Vanaf 1998 zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar kwikverontreiniging en – vergiftiging in Suriname. De krant De Ware Tijd publiceerde op 1 april 2009 een opsomming van een aantal onderzoeken, waaronder: * In 1997/98 werd een OAS-project (Organisatie van Amerikaanse Staten) uitgevoerd door HWO-consultants en de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst, beiden gevestigd in Paramaribo. Er werden in vijf gebieden urine- of haarmonstes genomen, te weten Brokopondo, Langatabiki, Lawarivier/Benzdorp, Tapanahonirivier/Selakreek en Nyun Jacobkondre/Pompu Kampu. De monsters werden afgenomen van goudzoekers en medewerkers van goudshops en haarmonsters van de lokale bevolking. Verder werden ook vis-, sediment- en watermonsters genomen. Bovendien werd ook de waterkwaliteit gemeten van de Marowijne-, Lawa-, Tapanahoni-, Suriname- en Saramaccarivier. Het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 86


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening onderzoek wees uit dat het water van de Lawa- en de Surinamerivier hogere kwikconcentraties bevatte dan voorgeschreven door de norm voor aquatisch leven (0,1µg/L) en voor drinkwater(1,0 µg/L). Ook in de andere rivieren werd het door het Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) aanbevolen niveau van 2,0 µg/L overschreden. In vis afkomstig uit de Lawa-, Suriname- en Saramaccarivier werden hoge kwikconcentraties gevonden en in sommige gevallen zelfs hoger dan de tolerantielimiet van 0,5 mg/kg ww. voor vis (gehanteerd door de USA, Canada en Brazilië). * J. De Kom et.al., in 1998, en J.Mol et.al., in 2001, bevestigden het eerder verkregen resultaat van hoge kwikconcentraties in urine van goudmijnwerkers die aan kwikdampen werden blootgesteld, respectievelijk hoge kwikconcentraties in bepaalde vissoorten uit het Centraal Suriname Natuur Reservaat en het Brokopondomeer. Echter werd toen in vissen uit het Bigi Pangebied (district Nickerie) een lage concentratie kwik aangetroffen, in tegenstelling tot vis uit de oceaan. * In 2005: een studie door Gwendolyn Landburg, M.Sc. (waterkwaliteit) van het Milieu Departement van de Nationale Zoölogische Collectie Suriname/Centrum voor Milieuonderzoek (Anton de Kom Universiteit) in Midden- en West-Suriname vond plaats in de Nickerierivier ter hoogte van de Blanche Marievallen, de Falawatrakreek, de Adampadakreek en de Coppenamerivier beneden de Sidon Krutu-soela. De Linker Coppename en de Rechter Coppename werden gebruikt als referentiegebieden. De resultaten van de kwikanalyse in water uit bovengenoemde gebieden lieten weer hetzelfde beeld zien: boven de norm voor kwik in water (0.1µg/L). Dit was vooral het geval in de Blanche Marievallen, de Adampadakreek en de Coppenamerivier. Ook in het sediment van de onderzochte rivieren waren hoge waarden aan kwik gevonden (boven de norm van 0.14 mg/kg), met uitzondering van de Rechter Coppename. Dit terwijl de Linker Coppename (’referentie'gebied) één van de hoogste waarden had. In dit onderzoek werden ook de kwikgehalten in roofvissen geanalyseerd: in de Nickerierivier vissen met kwik boven de norm (0.5 mg/kg), in het Centraal Suriname Natuurreservaat vissen met een hoog gehalte aan kwik. In de Blanche Marievallen, de Adampadakreek en de Coppenamerivier ook vissoorten met een hoog kwikgehalte. * In 2007: onderzoek vastgelegd in het WWF-rapport (Wereld Natuur Fonds) ‘Mercury polution in the Greenstone Belt’ toonde aan dat kwik ook gebruikt werd door goudzoekers die in de bovenloop werkten. In haarmonsters van de bewoners van het Poesoegroenoe gebied bleek dat veertien procent een gemiddelde waarde had die, vergeleken met de NOAEL (No Observed Adverse Effect Level) door de Wereldgezondheidsorganiksatie opgesteld, hoger dan de norm (10 µg/g) was. (De No Observed Effect Concentration (NOEC) of No Observed Effect Level (NOEL) is een parameter in het vakgebied 'risk assessment'. De parameter geeft de hooste concentratie van een (vervuilende) substantie aan waarbij geen (negatieve) effecten bij een bepaalde De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 87


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening soort wordt waargenomen. Om verschil te maken tussen het meten van een willekeurig effect en een negatief effect, wordt de NOEC bij een negatief effect ter verduidelijking vaak ook de NOAEC (No Observed Adverse Effect Concentration) of NOEAL (No Observed Adverse Effect Level) genoemd. Verder moet in acht genomen worden dat bij studies vaak alleen naar ÊÊn of hooguit enkele mogelijke (negatieve) effecten wordt gekeken. De NOEC is vaak de concentratie waarbij een bepaald milieubeleid in werking treedt. – Bron: Wikipedia) Het artikel in De Ware Tijd vermeldde niet dat Harold Pollack en anderen in 1998 onderzoek uitvoerden naar de kwikcontaminatie in zowel Paramaribo als in besmette gebieden in het binnenland. Tijdens deze studie werden haar- en urinemonsters van arbeiders, zwangere vrouwen, vrouwen en kinderen genomen. Ook werden vismonsters (herbivoren en carnivoren) verzameld en gemeten op kwikconcentratie. Het onderzoek toonde aan dat van de eenenzeventig onderzochte goudzoekers het merendeel een kwikconcentratie had die twee- tot viermaal hoger was dan de 10 ug/g die door de Wereldgezondheidsorganisatie is vastgesteld. Kwikconcentraties van respectievelijk 24,34 tot en met 40,16 ug/g werden zelfs gevonden. Kinderen in de dorpen Drietabiki/Drietabbetje en Kwakoegron, maar ook zwangere vrouwen in Kwakoegron, hadden de hoogste kwikpercentages. Het gemiddelde bij de kinderen te Drietabiki/Drietabbetje en Kwakoegron was zelfs 1,9 tot 2,6 maal hoger dan de gemiddelde referentiewaarde voor een niet aan kwik blootgestelde populatie. Te Drietabiki/Drietabbetje, Kwakoegron en Stoelmanseiland werden de hoogste kwikconcentraties gevonden in een groep kinderen. Zo bleek uit het onderzoek van Pollack en anderen dat te Drietabiki/Drietabbetje (11,6 ug/g), Stoelmanseiland (10,1 ug/g) en Kwakoegron (11,6 ug/g) bij een groep kinderen kwikconcentraties zijn gemeten die hoger lagen dan 10 ug/g. Dan was er nog een in juli 2004 uitgebracht rapport van de cultureel-antropologe dr. Marieke Heemskerk. In opdracht van het Wereld Natuur Fonds leidde zij tussen oktober 2003 en april 2004 een onderzoek naar de marronpercepties van de kleinschalige goudwinning en de effecten van het mijnen. Een van de conclusies uit dat rapport was dat in een aantal dorpen in het binnenland, waar in de nabijheid goud wordt gewonnen, de bewoners niets of nauwelijks iets wisten over symptomen van kwikvergiftiging. Ook wisten ze niet dat vissen met kwik vergiftigd kunnen zijn. Tegenover de Ware Tijd van 17 juli 2004 liet de onderzoekster weten dat de inheemsen wisten dat ze bezorgd zouden moeten zijn, maar niet waarom. Het onderzoek werd uitgevoerd in Moitaki en Drietabbetje aan de Tapanahonirivier (Selakreek mijnbouwgebied), Gran Santi en Moifina aan de Lawarivier en omliggende goudzoekerskampen in het Benzdorpgebied, in Nason, Betel, Langatabbetje en Sneysikondre in het Nassau Gebergte en in Nieuw Koffiekamp en Balingsula in Brokopondo. Aanleiding voor het onderzoek was bezorgdheid van nationale en internationale milieu- en gezondheidsorganisaties en de regering over de gevolgen van de kleinschalige goudwinning voor zowel het milieu als de mens. Heemskerk vond dat de resultaten van het onderzoek de basis moesten worden voor een informatiecampagne en dat zij gebruikt moesten gaan De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 88


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening worden voor overheidsbeleid om de negatieve gevolgen van de kleinschalige goudwinning aan te pakken. Daarnaast zouden positieve gevolgen gestimuleerd moeten worden. Volgens Heemskerk moesten de gegevens uit het onderzoek behalve een basis voor een infocampagne zijn, ook gebruikt gaan worden voor beleid tegen de negatieve gevolgen van de goudwinning en het stimuleren van de positieve gevolgen (een verzekerd inkomen voor de goudzoekers en hun gezinnen, werkgelegenheid, stimuleren van de economie van lokale dorpsgemeenschappen, door bijvoorbeeld het opzetten van winkels).

Onderzoek door Amerikaan Daniel Peplow onder Wayana’s Apetina

Een van de meest in het oog springende, onthullende en in de publiciteit gekomen onderzoeken werd tussen 18 juni 2007 en 30 december 2010 uitgevoerd door de Amerikanen Daniel Peplow en Sarah Augustine van het Suriname Indigenous Health Fund (SIH Fund) en het College of the Environment van de University of Washington. Zij onderzochten, in samenwerking met de Stichting Wadeken Wasjibon Maria (SWWM), de ruim driehonderd Wayana’s (onder de Wayana’s vallen onder andere de Upului, Opagwana en de Kukuiyana ) van het dorp Apetina, in het zuiden van Suriname. Alle onderzochte personen hadden een veel te grote hoeveelheid kwik in het lichaam. Die hoeveelheid mag volgens internationale standaarden maximaal één microgram zijn, maar bij een meisje van slechts zes jaar werd een hoeveelheid van maar liefst 33,8 microgram gemeten. Het jongste kind De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 89


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dat kwikvergiftiging bleek te hebben opgelopen was nog maar één jaar: het kwikgehalte in het lichaam bedroeg 5,6 microgram. Bij een kritische dosis van kwikvergiftiging in het lichaam kunnen bij tien procent van alle geboorten neurologische afwijkingen optreden. Drie jaren eerder hadden onderzoekers van de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo een soortgelijk onderzoek te Apetina verricht en ook toen werd een extreme kwikvergiftiging geconstateerd. De resultaten van het onderzoek zijn echter – om onduidelijke redenen nooit openbaar gemaakt. Mogelijk waren de uitkomsten dusdanig schokkend, dat de overheid die liever niet bekend maakte. - Peplow had overigens in 2005 ook al gegevens gepubliceerd over kwikonderzoek dat hij boven Paramaribo had verricht. De uitkomsten van dat onderzoek werden gewantrouwd door het ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu. Boven de Domineestraat, in het centrum van de stad, meette de Amerikaan ongeveer 6.000 nanogram (een nanogram is een miljardste deel van een gram) kwik per kubieke meter lucht. Onder normale, natuurlijke, omstandigheden zou dat 15 nanogram per kubieke meter lucht zijn. Boven de wijk Rainville registreerde hij 25 nanogram en boven Kwakoegron 7. In december 2006 uitte in de Nationale Assemblee politicus Jules Wijdenbosch al zijn bezorgdheid over de problemen in het Wayana leefgebied. De ochtendkrant De Ware Tijd besteedde op 15 december 2006 hieraan uitgebreid aandacht. Wijdenbosch had, aldus het artikel, informatie ontvangen over gezondheidsproblemen onder de inheemsen in het Boven Marowijnegebied naar aanleiding van de uitzending in Frans-Guyana van de documentaire ‘Guyane, la nouvelle ruée vers l'or’ (‘Guyana, de nieuwe goudkoorts’) van Nicolas Moscara. Gewapende Braziliaanse goudzoekers zouden woongebieden van Wayana’s in het BovenMarowijnegebied ‘belagen en vergiftigen’. Bij kinderen en volwassenen zouden ‘fysieke en psychische stoornissen’, waaronder vergroeiingen in de hersenen en aan ledematen, geconstateerd zijn. Kinderen zouden volgens Wijdenbosch ook nog eens ‘invaliditeit en deviant geestelijk gedrag’ vertonen. De politicus had verder op 14 december 2006 in een vergadering van de Nationale Assemblee gezegd dat veel kinderen zich niet staande kunnen houden en de hele dag willen liggen. ‘Eet-, maag- en darmstoornissen. Verstoorde groeiprocessen. Kinderen van 18 maanden hebben het gewicht van die van zes maanden’, aldus Wijdenbosch. ‘Franse medische autoriteiten’ zouden de stoornissen hebben waargenomen, zo liet hij zijn collega’s weten. De verkregen informatie was voor Wijdenbosch voldoende reden om de regering te vragen een grondig onderzoek in te laten stellen. Hij liet verder weten dat de woongemeenschappen van de Wayana’s in angst leven vanwege de aanwezigheid van goudzoekers. ‘Rivieren, grondwater en visstand zijn vergiftigd. Vissen vertonen groeiafwijkingen en zijn verdacht gezwollen. Kinderen vertonen zwellingen rond de nagels aan hun tenen en vingers. De Fransen houden nadrukkelijk en nauwkeurig zoals blijkt, statistieken bij. Er is geen direct alternatief voedsel beschikbaar naast de vissen die men ondanks vergiftiging moet blijven eten. Het gaat hier om Wayana's die naast hun eigen taal, het Sranan en gebrekkig Frans spreken’, aldus Jules Wijdenbosch in de Nationale De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 90


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Assemblee. Zoals zo vaak het geval is, was minister Celsius Waterberg van Volksgezondheid evenals de Franse ambassadeur Jean-Marie Bruno - niet bereikbaar voor commentaar. In Suriname blijken ministers en andere overheidsfunctionarissen voor mediavertegenwoordigers vaak ‘onbereikbaar’ te zijn voor commentaar, een reactie. Een week later echter bevestigde de ambassadeur alsnog tegenover De Ware Tijd dat er gezondheidsproblemen voorkomen in het Boven-Marowijnegebied. Minister Celsius Waterberg maakte bekend ‘zijn werkarmen in het gebied te zullen inschakelen voor een diepgaand onderzoek.’ Aan de hand van het resultaat zouden maatregelen volgen. Daarenboven liet minister Joyce Amarello van het ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu (ATM) met enige voorzichtige terughoudendheid weten aan het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) de opdracht te hebben gegeven voor een uitgebreid onderzoek. ‘Er moet eerst vastgesteld worden wat er aan de hand is en of er sprake is van ondeskundigheid of opzet’, aldus de minister in De Ware Tijd van 22 december 2006. -

Overheid verzwijgt uitkomsten onderzoeken

Voor het unieke onderzoek van Peplow en Augustine onderzochten Wayana gemeenschappen van Apetina, aan de Tapanahonirivier, en Anapaike, aan de Lawarivier, zèlf de risico’s van blootstelling aan kwik. Ze werden getraind in het verzamelen van stukjes haar om te laten analyseren. Na analyse van de verzamelde haren werden bijeenkomsten met de inheemsen gehouden om de uitkomsten te bespreken. Volgens Peplow en Augustine waren inheemsen zich ervan bewust blootgesteld te worden aan kwik(vergiftiging). ‘Maar, het merendeel van de mensen blijkt nauwelijks geïnformeerd te worden over de exacte redenen, symptonen en eventuele manieren om te kunnen genezen’, aldus de Amerikaanse onderzoekers. Ze waren niet te spreken over de geheimzinnigheid rond eerdere onderzoeken en het niet openbaar maken ervan. Buitenlandse onderzoekers bleken te worden gewaarschuwd voor de consequenties, wanneer ze uitkomsten van kwikonderzoeken publiek zouden maken. De overheid trachtte kennelijk op die wijze de schokkende uitkomsten van onderzoeken onder het tapijt te houden, daarmee een giframp in het binnenland voor de bevolking verzwijgend. Nimmer is er enige uitleg geweest vanuit de regering waarom onderzoeksresultaten niet bekend (mochten worden) werden gemaakt. In hun rapportage stelden Peplow en Augustine dat de Wayana-leiders en de aan het onderzoek deelnemende dorpsbewoners uit Apetina en Anapaike, drie grote bedreigingen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 91


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zagen voor hun negenentwintig gemeenschappen: de komst in hun traditioneel leefgebied van zwaar bewapende goudzoekers die hen beletten te jagen en te vissen en om voor hun familie te zorgen, de effecten van water- en voedselverontreiniging door goudwinning en aantasting van het zenuwstelsel door kwik en de verontreiniging door de goudwinningsactiviteiten van schoon drinkwater en water om te koken en te baden.. Met de hulp van vertegenwoordigers van SWWM werden door leden van de gemeenschap haarmonsters ingezameld van 159 inwoners (92 vrouwen en 67 mannen) van Apetina en van 106 inwoners (54 vrouwen en 52 mannen) van Anapaike. De monsters waren afkomstig van Wayana’s in de leeftijd van nog geen jaar tot boven de tachtig. De uitkomst van het onderzoek was schokkend. Van de Wayana’s die voor het onderzoek een haarmonster hadden afgestaan, bleek achtenvijftig procent een hoger kwikgehalte te hebben dan 10 µg/g veiligheidsgrens van de Wereldgezondheidsorganisaie. Alle deelnemers te Apetina verklaarden minimaal driemaal per dag vis te eten, terwijl in Anapaike ruim vijfentwintig procent van de deelnemers minder vaak vis at. Inwoners van zowel Apetina als Anapaike rapporteerden dat de twee meest gegeten vissoorten anjoemara en tucunare waren. Onder de deelnemers in Apetina verklaarde twaalf procent een verdoofd gevoel te ervaren in hun armen, vingers en benen. In Anapaike lag dat percentage zelfs bij zesendertig procent. Drie vrouwen met in hun haar kwikgehaltes tussen 25- en 30 ug Hg/g verzochten om een gezondheidsonderzoek. Zij klaagden over hoofdpijnen en pijn en tintelingen in hun handen en voeten. In zowel Apetina als Anapaike bleek een derde van de Wayana’s die aan het onderzoek hadden deelgenomen of last te hebben van hoofdpijnen of zich minstens eenmaal per week triest of depressief te voelen. De blootstelling aan kwik van inwoners van de Wayanagemeenschappen Apetina en Anapaika bleek een weerspiegeling te zijn van elders in de regio geconstateerde problemen. In twee Wayanadorpjes in Frans-Guyana had 58- en 57 procent van de bevolking een kwikgehalte boven de veiligheidsgrens van de Wereldgezondheidsorganisatie. De gemiddelde kwikconcentratie in haar van 235 bewoners van vier dorpen aan de BovenMaronirivier bedroeg 11 + 4 µg/g. In Anapaike bedroeg de gemiddelde hoeveelheid kwik in haarmonsters 8 + 4 µg/g. In Apetina echter lag het gemiddelde kwikgehalte in onderzochte haarmonsters boven de 14 + 6 µg/g. De granman van de Wayana’s, Aptuk Noewahé, uit Apetina was blij met het onderzoek. Hij had forse kritiek op onderzoeken die in het verleden waren uitgevoerd door wetenschappers die ‘vaak kwamen, grote dingen zeiden, beloftes maakten en vervolgens vertrokken.’ Noewahé: ‘Wanneer wetenschappers ons werkelijk willen helpen, dan zouden zij de inheemse gemeenschappen erbij moeten betrekken, luisteren en helpen. Zo niet, dan kunnen ze beter vertrekken. Nu steunen we het onderzoek en de rapportage, omdat we als partners erbij betrokken waren. Normaal gesproken bespreken mensen hun werkzaamheden niet met ons en zelfs niet de resultaten van hun werk. De rapportage is belangrijk, omdat onze problemen bij een groot publiek bekend moeten worden. Ook kijken we uit naar een voortzetting van dit onderzoeksproject en hopen we gezamenlijk met de regering en De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 92


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening gezondheidsorganisaties toe te kunnen werken naar een duurzame oplossing voor onze problemen.’ Inwoners van de dorpen weerspraken suggesties van westerlingen, dat zij die geconfronteerd waren met kwikverontreiniging kleine, jonge vis zouden moeten eten. Maar, volgens de bewoners hadden zij geen keus. ‘We eten wat de rivier ons geeft. We hebben geprobeerd om alleen die vis te eten waarover we zijn geïnformeerd, maar we konden niet genoeg vis vangen en na drie tot vier maanden hebben we onze inspanningen gestaakt’, aldus een Wayana. Het onderzoek werd verfilmd en kreeg de titel ‘Right, Land, Development and Health’. Granman Aptuk Noewahé van de Wajana’s vertelt in de film onder andere hoe hij werd onderzocht door de Amerikaanse deskundigen. Niet duidelijk is of de Surinaamse regering heeft gereageerd op de uitkomsten van het onderzoek van Peplow en Augustine. Wie wèl reageerden waren de professor in aquatische ecologie Jan Mol en Paul Ouboter, directeur van de Nationale Zoölogische Collectie van Suriname. In de eerste week van december 2011 reageerden zij terughoudend op de uitkomsten van het onderzoek en zeiden zij dat die uitkomsten voorzichtig geïnterpreteerd moesten worden. Tegenover een milieujournaliste van De Ware Tijd zei Ouboter op 7 december: ‘Onderzoek van kwikniveau is geen simpele zaak, omdat verontreiniging met kwik vanuit een andere bron zeer gemakkelijk kan gebeuren. Dat betekent dus ook dat het laten doen van dit soort metingen door anderen dan een gediplomeerd chemicus of chemisch analist het risico met zich meebrengt dat de gevonden waarden te hoog zijn vanwege verontreiniging van de samples.’ Mol beoordeelde het verschenen uitgebreide artikel over het onderzoek als ‘interessant’. ‘Niet zozeer door de resultaten die weinig verrassend zijn, het probleem van kwikcontaminatie bij Wayana’s wordt in het artikel nog eens bewezen nadat de Franse onderzoeker Frery het contaminatieprobleem in relatie tot het eten van vis al aantoonde. Wat het interessant maakt, is de onderzoeksmethode waarbij de Wayana’s blijkbaar nauw waren betrokken.’ (N. Frery - French National Institute of Public Health Surveillance, Saint-Maurice, France onderzocht in 1999 de Wayana’s. Uit dat onderzoek bleek dat 99.6 procent van de Wayana’s populatie kwikconcentraties in het haar had van meer dan 4.4 μg/g, dat tweemaal de concentratie is van een populatie die niet aan kwik is blootgesteld. –Bron: ‘Mercury Contamination, A Legacy to Handicap a Generation’, Dr. Phillip Hays, USGS, and Rickford Vieira, WWF-Guianas) De Surinaamse regering publiceerde in juli 2011 wèl voor het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP, United Nations Development Programme) het ‘Updated National Chemical Profile The Republic of Suriname’. Dit honderdeenentwintig pagina’s tellende rapport werd opgesteld door het ministerie van Arbeid, Technologische De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 93


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Ontwikkeling en Milieu (ATM) in het kader van de implementatie van het Verdrag van Stockholm. (Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen is een internationaal milieuverdrag, aangenomen tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over persistente organische verontreinigende stoffen in Stockholm, op 22 mei 2001. Het is een wettelijk bindend instrument met als doel de gezondheid van de mens en het milieu beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen; deze stoffen zijn persistent in het milieu, verspreiden zich over grote delen van het aardoppervlak, stapelen zich op in de voedselketen, en vormen een risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu.) In dit rapport komt ook kwik ter sprake. De regering erkent in het rapport dat zij voor het verkrijgen van informatie over chemische stoffen en dus ook van kwik, afhankelijk is van informatie van grote internationale bedrijven. Maar, opmerkelijk is ook, dat de regering vindt dat het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) de enige nongouvernementele organisatie is die onderzoek heeft verricht naar- en activiteiten heeft georganiseerd met betrekking tot het gebruik van kwik in de kleinschalige goudmijnsector. Opmerkelijk, omdat je dergelijke activiteiten zou verwachten vanuit bijvoorbeeld het NIMOS (Nationaal Instituut voor Ontwikkeling in Suriname) of vanuit het ministerie van ATM. Maar, eigenlijk ook niet zo opmerkelijk, omdat inderdaad het WWF Guianas als enige natuurbeschermingsorganisatie bewust toewerkt naar een groene manier van goudwinnen zonder het gebruik van kwik. De organisatie heeft zelfs een speciale werknemer in dienst die zich bezighoudt met deze materie. Jarenlang waren de autoriteiten op de hoogte van het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning en de risico’s van dat gebruik voor onder andere de volksgezondheid. Toch zijn vanuit de overheid nooit initiatieven ontplooid om officieel onderzoek te laten verrichten naar de aanwezigheid van kwik in de goudvelden en de gevolgen van het gebruik ervan. Ondertussen raakten en waren vooral inheemsen in het binnenland ziek geworden, omdat zij in aanraking waren gekomen met vooral door kwik verontreinigd kreek- en rivierwater. Vele jaren heeft de regering ogenschijnlijk de andere kant uit gekeken en verzuimde welke actie dan ook te ondernemen om het gebruik van kwik in de kleinschalige sector te reduceren of uit te bannen. Enkele onderzoeksresultaten over kwikvrgiftiging werden door de overheid zelfs niet openbaar gemaakt.

Im- en export kwik Wanneer in Suriname gediscussieerd wordt over het gebruik van kwik in het land, komt altijd de vraag om de hoek kijken hoe deze stof het land in komt. Maar, er wordt ook kwik geĂŤxporteerd, zo blijkt uit het rapport voor de UNDP. Daarin wordt vermeldt dat Suralco een Surinaamse producent van bauxiet en aluinaarde en dochteronderneming van het Amerikaanse Alcoa World Alumina and Chemicals (AWAC) - op 15 januari 2003 319.5 kilogram kwik heeft geĂŤxporteerd naar Nederland en 360 kilogram op 14 januari 2004 en op 9 februari 2011 1468.8 kilogram naar de Verenigde Staten van Amerika. Het kwik dat naar Amerika ging was verpakt in houten kratten van vierenveertig bij vierenveertig centimeter De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 94


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening groot en in ieder krat zaten negen verschillende drie liter flessen. Die flessen waren ontworpen om kwik(afval) op een veilige manier te transporteren. Voor de totstandkoming van dit boek laat Suralco in een reactie op 31 januari 2012 via haar ‘Community Relations Officer’ Harold Amalinsi weten, dat kwik in de natuur voor komt en ook in bauxiet. ‘Het beleid van de Suralco is erop gericht om haar afvalstoffen zodanig te beheren en verwerken dat deze geen gevaar vormen voor het milieu. In het kader van dit beleid was het dan op donderdag 10 februari 2011 zover dat er een klein aantal containers met kwik geladen werden op het schip ‘Industrial Diamond’ voor export naar de USA. Kwik is een afvalproduct dat vrijkomt bij de verwerking van bauxiet tot aluinaarde. In de raffinaderij te Paranam wordt het in gasvorm aanwezige kwik neergeslagen tot zijn vloeibare vorm. Hierna wordt dit verwijderd uit het proces, opgeslagen en vervolgens geëxporteerd met het doel dit te hergebruiken. Het is een gevaarlijke stof voor mens en dier, vandaar dat Alcoa zich als doel heeft gesteld de kwik emissies (lucht uitstoot) in 2020 met 80% verminderd te hebben ten opzichte van 2005. Het verminderen van deze emissies is nodig om bij te dragen aan Alcoa’s milieudoelstellingen, maar ook om op een verantwoorde manier met ons milieu om te gaan en dat te behouden. Als kwik in de lucht terecht komt, kan het zich verspreiden, en kan het ook weer neerslaan in de waterwegen.’ (Volgens de handelsstatistieken database van de Verenigde Naties, Comtrade, heeft Suriname in 2010 1.300 kilo kwik geëxporteerd naar Nederland en in 2011 102 kilo naar de Verenigde Staten.) ATM geeft in het rapport voor de UNDP aan dat geen enkele informatie bekend is over import van kwik. Verder meldt het ministerie dat er geen nationaal gecoördineerde aanpak is van de problemen in de kleinschalige goudsector en het ongecontroleerde gebruik van kwik. Hierbij dient opgemerkt te worden dat op het moment dat het rapport voor de UNDP werd uitgebracht, juli 2011, de presidentiële Commissie Ordening Goudsector al zeven maanden aan het werk was. Amerika is nog steeds een van de landen die het meeste kwik exporteert. In 2006 werd 378 ton geëxporteerd en in 2007 bijna 498 ton. Volgens een artikel van The Associated Press van 1 oktober 2009 (‘Mercury in gold mining poses toxic threat - Substance used in developing nations threatens miners, environment’) werd het meeste Amerikaanse kwik geëxporteerd naar Hong Kong, Mexico, Canada èn Suriname. Volgens de statistieken van Comtrade heeft de Verenigde Staten in 2007 nog 118 ton kwikamalgamaam geëxporteerd naar Suriname Volgens kwikhandelaren is het niet eerlijk om hun de schuld te geven van wat zich afspeelt op goudvelden in de wereld. ‘Als mensen willen dat er geen kwik wordt gebruikt in de kleinschalige goudwinning, vooral in China, Indonesië en Zuid-Amerika, dan moeten ze stoppen met de import ervan’, aldus Howard Masters, directeur van Lambert Metals International, een Brits bedrijf dat jaarlijks 25.000 tot 30.000 flessen kwik wereldwijd verkoopt. Zijn collega Marc Claushuis, directeur van het Nederlandse bedrijf Claushuis De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 95


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Metals (sinds 1 januari 2010 M&R Claushuis B.V) in Zeewolde, dat jaarlijks 200 ton kwik verkoopt aan landen in Latijns Amerika, Afrika en Europa, verklaarde tegenover The Associated Press gefrustreerd te zijn, omdat hij niet in staat is het gebruik van kwik te controleren. ‘Natuurlijk voel ik me niet blij. Je exporteert je eindproduct naar landen waarvan je weet dat het zorgt voor veel verontreiniging. Maar, er is niet veel dat je kan doen.’ M&R Claushuis heeft in verband met het exportvebod dat in maart 2011 is ingegaan ‘geen kwikstromen meer die Europa verlaten’, aldus het bedrijf in een reactie - in verband met de totstandkoming van dit boek - via email op 2 februari 2012. ‘Wij hebben in het verleden ook nooit geleverd aan Suriname. Wel haalden we daar oud kwik vandaan om dit te recycelen. ‘ Howard Masters van het Britse bedrijf Lambert Metals International, geeft geen openheid van zaken. Hij laat, eveneens op 2 februari 2012, via een email weten geen enkele informatie te kunnen verstrekken over of zijn bedrijf kwik levert aan Surinaamse bedrijven. Reden voor zijn geslotenheid is simpelweg ‘een sterk concurrerende markt’. Masters: ‘Ons bedrijf is inderdaad heel actief in de kwikhandel. Wij verhandelen waarschijnlijk de grootste hoeveelheid kwik in de wereld. Maar, op dit moment is de markt kleiner dan hij ooit was, dankzij milieubeperkingen voor de productie en export van kwik en de hoge prijs van de stof. Wij hebben geen administratie van directe verkopen aan Suriname, maar natuurlijk voorzien wij bedrijven in de hele wereld, van wie niet allen de kwik zelf gebruiken. Het kan dus zijn, dat sommige handelaren of distributeurs die wij bevoorraden, de kwik door verhandelen naar Suriname.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 96


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De Europese Unie besloot al in 2008 om de export van kwik vanaf 2011 te verbieden, terwijl de Amerikaanse oud-president George Bush in oktober 2008 een wet bekrachtigde die per 2013 alle export van kwik uit de Verenigde Staten moet verbieden. Voor de totstandkoming van dit document is op 18 januari 2012 Daniel Peplow benaderd met de vraag of in de toekomst nog onderzoeken, als door hem uitgevoerd in Anapaike en Apetina, nodig zullen zijn. Een dag later reageerde de Amerikaan al: ‘Kwikverontreiniging en –vergiftiging vindt wereldwijd al honderden, zo niet duizenden jaren, plaats en gaat tot tot de dag van vandaag door. Uitbraken van acute kwikvergiftiging zijn sinds de jaren zestig in de 20e eeuw onderkend als een serieus probleem in onder andere Zweden, Irak en in het Amazonegebied, en krijgt meer en meer aandacht in landen als Tanzania, Filippijnen, Indonesië, Vietnam, China èn Suriname. De Verenigde Nations steunt het zogenoemde ‘Global Mercury Project’ om kwikverontreiniging te monitoren en om preventieve maatregelen in te stellen. Blootstelling aan kwik is een wereldwijd probleem en onderzoek zal voortgaan zolang kwikvergiftiging een publiek gezondheidsprobleem is en zolang nongouvernementele organisaties en regeringen de aanpak ervan als een prioriteit kwalificeren en fondsen in het leven roepen om onderzoek mogelijk te maken.’ Peplow is nog steeds van oordeel dat kwikverontreiniging en kwikvergiftiging in Suriname serieuze problemen zijn. ‘Kwik veroorzaakt vooral problemen in het zenuwstelsel. De stof komt bij zwangere vrouwen terecht in de placenta en veroorzaakt ernstige problemen voor de foetussen. Ik vind blootstelling aan kwik van kinderen voor de geboorte en in hun eerste levensjaren het meest serieuze probleem.’

Kwikproblematiek steekt vaak kop op Om een goed beeld te schetsen van de kwikproblematiek in het binnenland van Suriname, volgt hieronder een overzicht van uiteenlopende gebeurtenissen die allen direct of indirect met de gevolgen van het gebruik van kwik in de goudvelden te maken hebben. Die gebeurtenissen tonen aan hoe de Surinaamse overheid de afgelopen jaren heeft geworsteld met deze vergiftigende problematiek. Maar, ook hoe feitelijk die overheid tekort is geschoten in de aanpak van die problematiek en hoe inheemsen een welhaast vruchteloze strijd voeren tegen porknokkers, garimpeiros en kwik. Kwik wordt anno 2012 nog steeds in de kleinschalige goudsector gebruikt. Ondanks een importverbod (In 2006 werd kwik geplaatst op de zogenoemde negatieve besluitenlijst en voor de import van kwik werd het verplicht om over een vergunning te beschikken van het Ministerie van Handel en Industrie.), kan de stof toch vrij eenvoudig vanwege de open grenzen met de buurlanden Guyana, Brazilië en Frans-Guyana Suriname binnen worden gesmokkeld. Pluspunt is dat er meer en meer bewustwording komt onder goudzoekers om over te stappen op milieuvriendelijk goudwinnen, zonder het gebruik van kwik. Daarbij spelen organisaties als het Wereld Natuur Fonds en sinds december 2010 de presidentiële Commissie Ordening Goudsector een belangrijke rol, maar ook eigen initiatieven van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 97


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening concessiehouders die toewerken naar de winning van ‘groen’ goud. Die omslag gebeurt echter niet van vandaag of morgen. Er zal waarschijnlijk een aantal jaren overheen gaan alvorens in het gehele binnenland van Suriname geen druppel kwik meer zal voorkomen.

2006 September 2006 – Vervuild water Saramaccarivier bij Kwakoegron Terug naar september 2006. Bewoners van het inheemse dorp Kwakoegron klaagden over vervuild water in de langs het dorp stromende Saramaccarivier. De vervuiling was vermoedelijk het gevolg van goudexploitatiewerkzaamheden van Braziliaanse goudzoekers, garimpeiros, in die rivier. Enkele bewoners waren ziek geworden, vermoedelijk door contact met het rivierwater. Maar, niet alleen inwoners van Kwakoegron ondervonden hinder van het verontreinigde water. Ook elders waren klachten te horen. Zo werd de visvangst bemoeilijkt, terwijl vele gezinnen afhankelijk waren en zijn van vis voor hun inkomsten en voor hun eiwitvoorziening. In de rivier lagen grote goudpontons ofwel skalians; een soort drijvende goudwinningsfaciliteiten die door te baggeren het water in de rivier vervuilden. Grootopperhoofd Oscar Lafanti van de stam der Matuariërs liet tegenover de krant de Times of Suriname op 27 september 2006 weten dat ‘vanuit de rivier ook nog eens de oevers uitgegraven’ werden. De situatie in enkele dorpen werd nijpend, omdat de voorraad drinkwater opraakte. Een dag later maakten media bekend dat het natuurpark Brownsberg sinds 1996 ernstig was aangetast door illegale goudwinningspraktijken. Vegetatie zou zijn vernietigd en de bodem, water, vervuild door kwik. In de krant De Ware Tijd werd Marilyn Djojo, hoofd afdeling Toerisme van Stinasu (Stichting voor Natuurbehoud Suriname) - beheerder van het natuurpark - op 28 september 2006 aan het woord gelaten: ‘Er zijn nu nog twee groepen actief en het ministerie zoekt naar een alternatief voor deze mensen. Het natuurpark moet uiteindelijk weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht.’ Van de in totaal 14.400 hectare, was 661 hectare compleet vernield door goudzoekers. Volgens de krant was een herstelplan voor het natuurgebied opgesteld dat tesamen met de Nederlandse organisatie Alterra in Wageningen zou worden uitgevoerd. Djojo zei dat ‘het rehabilitatieplan goede kans van slagen’ had. Overigens was het aantal goudzoekers in het natuurpark eind september 2006 nog maar een stuk of tien, zowel Brazilianen als lokale porknokkers.

December 2006 - Bekendmaking schokkende resultaten onderzoek kwikvergiftiging in wateren Greenstone Belt De directeur van de Nationale Zoölogische Collectie, Paul Ouboter, presenteerde in de eerste week van december 2006 de resultaten van een onderzoek naar kwikverontreiniging in Surinaamse wateren in de zogenoemde Greenstone Belt (een gebied met veel goudvoorkomens van ongeveer 24.000 vierkante kilometer in het oosten van Suriname, van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 98


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening het goudzoekersdorp Benzdorp in het zuiden tot het Goliath Gebergte in het noordwesten). De uitkomsten waren schokkend. Zo bleek het kwikgehalte in sediment, vis en water in en in de nabije omgeving van het stuwmeer (Blommesteinstuwmeer, Brokopondo Stuwmeer) erg hoog. In een enkel geval was dat gehalte viermaal hoger dan de toegestane hoeveelheid van 0,05 microgram per kilo. Maar, Ouboter vindt troebel water in kreken en rivieren, veroorzaakt door werkzaamheden van goudzoekers, een groter probleem dan kwik. Dat verontreinigde water kan niet meer door inheemsen worden gebruikt om bijvoorbeeld te drinken. Troebel water betekent volgens Ouboter chaos in het natuurlijk milieu en de biodiversiteit. Hij is een voorstander van regulering van de goudwinning en een verbod op het gebruik van kwik.

2007 Januari 2007 – Assembleelid Deel vraagt aandacht voor kwikvervuiling in binnenland Tijdens de begrotingsbehandeling in de Nationale Assemblee op 9 januari 2007 werd voor de zoveelste keer gesproken over de kwikvervuiling in het binnenland. Deze keer was het politicus Henk Deel die in de Assemblee hiervoor aandacht vroeg. Hij legde verrassend de naduk op het toerisme: ‘De opkomende toerismesector zou al gauw een vroege dood kunnen sterven, als de kwikvervuiling in het binnenland en in de hoofdstad niet wordt aangepakt. Zowel in het binnenland als in Paramaribo worden onaanvaardbaar hoge concentraties kwik, veroorzaakt door goudproductie, geregistreerd’. Hij wees op de vervuiling van rivieren, kreken en stroompjes door kwik en op het feit dat die wateren in het binnenland hier en daar modderpoelen zijn geworden en daardoor ongeschikt als drinkwaterbronnen en badplaatsen. Deel vroeg de regering om extra controles uit te voeren naar de goudmijnactiviteiten. ‘Als de situatie zo blijft, zal de regering andere voorzieningen moeten treffen. Ik pleit daarom voor voorlichtingscampagnes om goudproducenten en de lokale gemeenschappen bewust te maken van de consequenties van kwikgebruik.’ Een goed bedoeld voorstel, maar anno 2012 zijn er vanuit de overheid nog steeds geen voorlichtingscampagnes geweest zoals bedoeld door politicus Deel in januari 2007.

Februari 2007 – Oprichting goudzoekerscoöperatie Lawa te Benzdorp In Benzdorp, aan de Lawarivier, werd op 17 februari 2007 door ongeveer honderd goudzoekers onder aanvoering van Jan Akoeba, de Lawa Mijnbouwers Coöperatie (LaMijnCo) opgericht, ondersteund door de Raad van het Coöperatiewezen (RaCo) - een werkarm van het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) - en in bijzijn van de minister van ATM. De doelstellingen van de coöperatie zijn onder andere de bevordering van ‘de beste gebruiken’ bij de mijnbouw, de bevordering en bescherming van de rechten, belangen en het welzijn van mijnwerkers, de handhaving van een hoog De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 99


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening productieniveau, het verkrijgen en handhaven van voldoende betaling voor delfstoffen die door haar leden worden verkocht, het aangaan van onderhandelingen, het sluiten van bindende overeenkomsten, het zich aansluiten bij regionale of nationale organisaties, het opkopen en exporteren van delfstoffen, het aanmoedigen en ontwikkelen van trainingen en opleidingen, het vestigen van winkels en het organiseren van alle personen die zijn geïnteresseerd in het winnen van delfstoffen. De oprichting van de coöperatie vloeide voort uit het zogenoemde GEF/SGP (Global Environmental Facility / Small Grants Programme) project getiteld ’Milieubewustzijn in kleinschalige en artisanale goudwinningsgemeenschappen die het hoofd moeten bieden aan kwikverontreiniging.’ Het SGP is een milieuprogramma van de GEF, dat zich richt op behoud en bescherming van de biodiversiteit, internationale wateren en het terugdringen van klimaatverandering. Het programma valt onder de verantwoordelijkheid van het Verenigde Naties Ontwikkelings Programma (UNDP, United Nations Development Programme). Het project wordt sedert 2005 gedragen door de Stichting Nehzra Outreach Ministry, die als doel heeft de bevordering van duurzame ontwikkelingen in het binnenland, en wordt mede gefinancierd door het ministerie van ATM, de Wereldbank en de gouddelvers. Het doel van het project is het stimuleren en verhogen van het bewustzijn over aan de mijnbouw gerelateerde negatieve effecten op mens en milieu en hun oplossingen, teneinde de goudzoekers te kunnen organiseren in coöperatieve samenlevingen, om zodoende in staat te zijn de beste gebruiken in de kleinschalige goudmijnbouw te introduceren. Onder ‘de beste gebruiken’ wordt onder andere verstaan de creatie van ’settling ponds’ (bezinkingsbassins), het gebruik van kwikvrije goudwinningstechnieken en retorts, het rehabiliteren van verlaten mijnen en training in onder andere eenvoudige boekhouding en exploratie- en controletechnieken. Vooral mensen van buiten het Lawagebied, uit de stad (lees: Paramaribo), hebben overheidsconcessies. Bij het verstrekken van de concessies werd en wordt over het algemeen geen rekening gehouden met de traditionele grondenrechten en de leefwijze van de mensen van het Lawagebied. Dit is een veel voorkomend probleem: het door de overheid negeren van inheemsen bij het verstrekken van goudconcessies. Hierdoor wordt de bewoners het perspectief op een eigen ontwikkeling, vooral de komende generaties, ontnomen. De nieuwe coöperatie wilde ook dat er ordening zou komen onder de duizenden illegale Braziliaanse garimpeiros in het gebied. Jan Akoeba wilde dat de Surinaamse overheid haar gezag in het gebied serieus zou gaan nemen en liet gelden. Zo zouden volgens hem belastinggelden uit de kleinschalige goudsector in het Lawagebied kunnen worden ingezet voor controle door politie en het leger op een goede gang van zaken en voor het tegengaan van criminaliteit. Verder kon belastinggeld gebruikt gaan worden voor de bouw en renovatie van scholen, het verbeteren van de drinkwatervoorziening, de bouw van een medische polikliniek, stroomvoorziening en massacommunicatie. De bewoners van het Lawagebied zijn vooral aangewezen op communicatie en goederen en diensten uit de buurlanden FransGuyana en Brazilië. Na de oprichting van de coöperatie te Benzorp zouden ook goudzoekers georganiseerd moeten gaan worden in het Tapanahoni-, Marowijne-, Brokopondo- en Saramaccagebied. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 100


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Maart 2007 – Amerikaans instituut Artminers en bedrijf Cleangold geven persconferentie over kwikvrij goudwinnen Naar aanleiding van het GEF/SGP-project werden op 8 maart 2007 door Kristina Shafer, directeur van het Amerikaanse Institute for Sustainable Mining Artminers, en David Plath, in 2001 oprichter van Cleangold en uitvinder van de ‘Cleangold sluice’, in Paramaribo een persconferentie gehouden over het testen en de introductie van kwikvrije mijnbouwtechnieken in Suriname. Een team van Artminers had al drie keer Suriname bezocht en een paar Cleangoldtesten uitgevoerd en workshops gegeven in Benzdorp, Godo Olo en Sellakreek. Shafer en Plath waren via de Surinaamse milieujournaliste Rachel van der Kooye met de kleinschalige goudwinning in Suriname in contact gekomen. Van der Kooye had vervolgens Cleangold geïntroduceerd bij het WWF Guianas. De uitvinding van Plath, surfer en oud-medewerker van het elektriciteitsbedrijf in Portland die chemie en oceanografie had gestudeerd aan de Oregon State University, is eigenlijk - en oogt ook heel simpel: het ziet eruit als drie zijden van een aluminium kubus, met een heldere blauwe bekleding als bodem - een poreuze mat van magnetisch gevoelige deeltjes die ervoor zorgt dat goud wordt onttrokken uit goudhoudend erts -, dun genoeg om te denken dat het gesneden zou kunnen zijn uit een plastic zeil. En dat is het. Shafer was eigenlijk een radioverslaggeefster die ook werkzaam was geweest in marketing en publiciteit. Tijdens onderzoek voor het vervaardigen van een brochure voor een juwelier kreeg ze kennis van mensenrechtenschendingen in de goudmijnsector in Afrika. Hierdoor raakte ze geïnteresseerd in die sector en richtte uiteindelijk Artminers op. In een reactie speciaal voor de totstandkoming van dit boek liet David Plath op 23 januari 2012 weten dag de acceptatie van nieuwe technologie in de goudmijnsector een ‘uphill’ strijd is en de meeste goudzoekers illegaal werken waardoor ze niet zullen praten. Plath: ‘Onze technologie is heel goedkoop, maar de werkmethode moet wel aan de goudzoekers worden uitgelegd. Zonder de steun van regeringen en nongouvernementele organisaties worden onze werkzaamheden vertraagd tot de snelheid van een slak. Wij ontvangen geen enkele steun van de Surinaamse regering en zoals het geval is in de meeste goudvelden, zijn de goudzoekers zelf niet in de positie om hun hoofden boven het maaiveld uit te steken om nieuwe en betere manieren te zoeken voor het winnen van goud. De afname van de beschikbaarheid van kwik door wetgeving in Europa en Amerika gaat zeker helpen, maar ik zie de komende tien jaren weinig veranderingen optreden, omdat kwik op de zwarte markt zal verdwijnen en de goudzoekers door de leveranciers meer en meer zullen worden uitgeknepen.’ In het weekeinde van 17 maart 2007 hield het ministerie van ATM voor goudzoekers te Selakreek een voorlichtingsbijeenkomst over onder andere de gevolgen van hun werk voor het milieu en de volksgezondheid en over schone manieren om goud te winnen. Net als hun collega’s te Benzdorp een maand geleden hadden gedaan, willen ook de goudzoekers van Selakreek een coöperatie oprichten. De bijeenkomst werd door het grootopperhoofd van de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 101


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Aucaners, Matodja Gazon, en door de kapitein van Godo Holo, Henk Sante, positief ontvangen. Volgens Sante zal de verkregen informatie bijdragen aan het zich verder kunnen ontwikkelen van de goudzoekers. Ook was hij enthousiast over de plannen van Robby Kwassie en John Samisie om een coöperatie op te zetten. Een van de eerste taken van de coöperatie zou een exploratie zijn van het goudwinningsgebied, noodzakelijk, omdat bestaande locaties uitgemijnd raakten en de goudzoekers verlies begonnen te lijden. Het lid van de Raad van het Coöperatiewezen Robby Berenstein trainde de goudzoekers van Selakreek in het oprichten van een coöperatie. Verder kregen de goudzoekers van Quan Tjon A Kon, een milieudeskundige van het milieuinstituut NIMOS, informatie over het gevaar van kwik, het creëren van afvalmeren, het werken met alternatieve, schone, winningsmethoden, bodemerosie en het opslaan van brandstoffen.

2008 Juni 2008 - Garimpeiros verwijderd door inheemsen Kwintistam Inheemsen van de Kwintistam hebben in de derde week van juni de acht garimpeiros en hun vrouwen met de hulp van de politie verwijderd. ‘Met deze actie hebben wij de daad bij het woord gevoegd en de ongewenste gasten, die ondanks een ultimatum van twee dagen weigerden te vertrekken, met de neus op de feiten gedrukt’, aldus Rudi Clemens in De Ware Tijd van 19 juni. Hij is secretaris van de Kwinti Granman André Mathias. Het besluit om de garimpeiros te verwijderen, was eind mei genomen tijdens een spoedbijeenkomst tussen Mathias en belangrijke leden van zijn stam. De inheemsen doen er alles aan om hun leef- en woongebieden te vrijwaren van (kwik)vervuiling veroorzaakt door kleinschalige goudzoekers. Hierbij zijn ze vaak op zichzelf aangewezen. Eind augustus 2008 kregen zij echter steun uit onverwachte hoek.

Augustus 2008 - Geestelijken spreken zorgen uit over kwikvervuiling binnenland Pater Toon te Dorsthorst sprak eind augustus 2008 tijdens een discussiebijeenkomst van pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland over mensenrechtenschendingen en over de politiek en sociale leer van de kerk en Justitia en Pax in Paramaribo, zijn bezorgdheid uit over de kwikverontreiniging in het binnenland. Er was, volgens de pater, een zeer kritieke situatie ontstaan omdat kwik via vissen zijn weg naar de mensen wist te vinden. Daarenboven is water een van de grootste natuurlijke hulpbronnen van het land en dat water wordt in grote gebieden vergiftigd door kwik. ‘Dit is een enorme ramp voor Suriname. We weten dat de import van kwik is verboden, maar het wordt toch binnengesmokkeld. Het zou daarom goed zijn als ook het gebruik ervan zou worden verboden’, aldus Te Dorsthorst in De Ware Tijd op 26 augustus 2008. Een van de aanwezigen tijdens de discussiebijeenkomst was de minister van Justitie en Politie, De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 102


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Chandrikapersad Santokhi. Hij deelde de zorg van de pater: ‘Het gaat dan niet alleen om de illegale goudwinning, maar als we niet oppassen zullen we een hele generatie vernietigen en zullen wij geen binnenlandse bevolking meer hebben.’ Santokhi deed, aldus de krant, een beroep op het RK Bisdom om gebruik te maken van zijn netwerk in het binnenland om de gemeenschap te informeren. ‘Het is een gevaarlijke ontwikkeling, die wij met vereende krachten moeten aanpakken.’ In een open brief uitten de pastorale leiders een noodkreet over de ernstige situatie in het binnenland. ‘Wij willen de Surinaamse regering, de traditionele leiders in het bosland zelf en de Surinaamse bevolking als geheel oproepen om deze kwikvergiftiging ernstig te nemen.’ De geestelijken zijn van oordeel dat er al voldoende alternatieve methoden bekend zijn om goud te winnen zonder kwik en dat er genoeg redenen en rechtvaardiging zijn om het gebruik geheel te verbieden. In de open brief is verder het volgende opgenomen: ‘Het kwaad van de kwikvergiftiging is reeds voor een groot deel geschied en moeilijk op korte termijn weg te werken. Maar iedere dag langer de rampzalige huidige praktijk tolereren, brengt ons voor de toekomst in een onheilssituatie, die onze bevolking en ons land onnoemlijke schade en verliezen toebrengt.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 103


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening - Het Bisdom Paramaribo heeft altijd oog en oor gehad voor de kwikproblemen in het binnenland. Monseigneur Wilhelmus de Bekker, Bisschop van Paramaribo, besteedde op 1 januari 2009 in de Jaarrede 2009 van het Bisdom kort aandacht hieraan: ‘Het CCK heeft twee boodschappen gericht aan de Surinaamse samenleving. In de tweede boodschap van november jongstleden werd de vernietiging van ons milieu vooral ook in het binnenland aan de kaak gesteld. De kwaadaardige vergiftiging door kwik heeft reeds haar tol geëist. In het nierdialyse centrum zijn kinderen met kapotte nieren.’ (CCK: Comité Christelijke Kerken) Voor zijn inspanningen in Suriname kreeg pater Te Dorsthorst op 11 juli 2010 een koninklijke onderscheiding uit handen van de burgemeester van de Nederlandse gemeente Doetinchem. De versierselen die behoren bij de graad Ridder in de Orde van Oranje Nassau ontving de pater vanwege zijn verdiensten als missionaris in Paramaribo. Hij werkte al meer dan veertig jaar in het binnenland van Suriname. Jaarlijks reist hij naar Nederland om geld in te zamelen voor zijn projecten. –

September 2008 - Opmerkelijk advies minister Waterberg (Volksgezondheid) voor inheemsen: eet niet de kop van een vis

Naar aanleiding van mediaberichten eind augustus 2008 over ernstige kwikverontreiniging in het inheemse dorp Apetina en over gezondheidsproblemen onder bewoners omdat zij in aanraking waren gekomen met kwik, kwam minister Celsius Waterberg van het ministerie van Volksgezondheid begin september 2008 met een opmerkelijk advies: ‘Mensen in het binnenland, die het risico lopen kwik in hun lichaam te krijgen door visgebruik, moeten liever niet de kop van de vis eten. Kwik dat door onzorgvuldige goudwinning in het water terechtkomt, wordt door de vissen opgenomen, vooral in de kop. Wij van het ministerie van Volksgezondheid kunnen de mensen in het binnenland niet adviseren om geen vis meer te eten, maar dat zij liever niet de kop van de Anjoemara eten. De mensen kunnen de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 104


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening kwikinname door het lichaam tegengaan door meer groente en fruit te eten. Deze bevatten meer antioxidanten en breken kwik in het menselijk lichaam af. Wat wij de mensen in het binnenland adviseren is om niet alleen vis te gebruiken, maar ook groente en fruit te verbouwen en die te consumeren.’ Volgens de minister is het kwikgebruik in het binnenland bij de winning van goud zorgwekkend. ‘Wij zullen ons in de komende periode richten op de ordening van vooral de kleine goudwinning in Suriname. Dit om het overmatig kwikverbruik in de bossen te beperken. Door het ministerie van Volksgezondheid wordt een onderzoek gestart naar het kwikgehalte in de Surinaamse wateren en de gronden, met de medewerking van internationale deskundigen’, aldus Waterberg op 12 september 2008 in het Dagblad Suriname. De adviezen van minister Waterberg aan binnenlandbewoners om alleen de kop van een vis te eten en daarmee kwikvergiftiging te voorkomen, werden op 23 september 2008 gevolgd door adviezen van dr. J. de Kom, ‘humaan toxicoloog’ verbonden aan het ministerie van Volksgezondheid en apotheker in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Vanwege het belang, op dat moment, van de inhoud van de adviezen van De Kom – die hij als ingezonden artikel naar de media had verzonden – volgt hieronder de volledige tekst: ‘Naar aanleiding van het bericht in de Ware Tijd van vrijdag 29 augustus 2008 'Massale kwikvergiftiging in Apetina' wil het ministerie van Volksgezondheid enige nuancering aanbrengen. Er leeft een bezorgdheid in de samenleving en specifieke gemeenschappen in het binnenland over de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van het individu door de blootstelling aan kwik dat wordt gebruikt bij de goudwinning. Het gaat hier dan vooral om de bezorgdheid over blootstelling via het eten van vis. Kwik dat bij de goudwinning wordt gebruikt kan, als dit in het water terechtkomt, worden omgezet in een andere chemische vorm die zich ophoopt in vooral roofvissen. De hoeveelheid in de vis kan variëren afhankelijk van onder meer de vissoort, de leeftijd of grootte van de vis en het seizoen. Kwik van de goudwinning is niet de enige bron, het kan ook van nature in het milieu voorkomen en wordt vrijgemaakt door onder meer boskap, bosbranden, verwering van de grond. Voor personen die veel roofvis eten of op plaatsen waar vis een belangrijk dagelijkse voedingsbron is, kan dit mogelijke gezondheidsproblemen opleveren. Vooral een ongeboren kind en jonge kinderen zijn gevoelig voor de nadelige effecten van een blootstelling aan methylkwik. Kwik heeft nadelige effecten op de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Het is bekend van massale vergiftigingsgevallen in Irak en Japan in de tweede helft van de vorige eeuw dat bij inname van zeer hoge doses er ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden: ernstige geestelijke en lichamelijke afwijkingen. Dit ligt anders bij lagere blootstelling, zoals dit het geval is bij het eten van vis. Er worden vagere gezondheidseffecten gezien zoals verminderde aandacht, taalvaardigheid, fijne coördinatie. Dit zijn effecten die ook een De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 105


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening andere oorzaak kunnen hebben. Daar ligt nu de moeilijkheid in het beoordelen van de gezondheidseffecten van het eten van vis die methylkwik bevat. Vaak wordt bij het rapporteren van de schadelijke gezondheidseffecten vergeten, dat vis ook een belangrijke bron is van eiwitten, speciale vetten en andere voedingsstoffen voor de mens. Stoffen die ook goed zijn voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel bij de mens. Het gaat dus om een balans: de afweging tussen de negatieve en de positieve effecten van het eten van vis voor de gezondheid van de mens en vooral de ongeboren vrucht en jonge kinderen. Om na te gaan of iemand methylkwik heeft binnengekregen, kunnen haarmonsters worden gebruikt. Met speciale apparatuur kan dit worden aangetoond. Het afnemen van het haar en de bepaling van het gehalte in haar vereist kennis van zaken. Dit is zeker het geval in een samenleving waar daarover geen eerdere gegevens bekend zijn. Volgens de gangbare normen in de medische wetenschap behoort een medische studie bij mensen te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het onderzoek behoort goed opgezet en uitgevoerd te worden door deskundigen om de toets van de wetenschappelijke kritiek te kunnen doorstaan. In een ontwikkelde maatschappij is het gangbaar dat, voordat een studie wordt uitgevoerd bij mensen, zulks vooraf wordt beoordeeld door onafhankelijke deskundigen. Bij het ministerie van Volksgezondheid is er een commissie die onderzoek bij de mens in Suriname vooraf beoordeelt. Dit is vooral erop gericht om de integriteit van het individu te beschermen, en valse verwachtingen en of onnodige bezorgdheid te voorkomen bij degenen bij wie het onderzoek plaatsvindt. Het onderzoek waarnaar verwezen wordt in het artikel in de Ware Tijd van vrijdag 29-08-2008 is nimmer aangemeld voor goedkeuring bij het ministerie van Volksgezondheid. Het bovenstaande doet niets af aan de terechte bezorgdheid van de bevolking te Apetina. De bezorgdheid over de mogelijke gezondheidsschade voor de mens ten gevolge van het gebruik van kwik bij de goudwinning is niet voorbij gegaan aan het ministerie van Volksgezondheid. Gezien de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid is het ministerie vanaf eind vorig jaar (2007) begonnen met voorbereidingen van een gedegen breder opgezet onderzoek in samenwerking met internationale onderzoekers met ervaring met dit type onderzoek. Dit om een beter onderbouwd antwoord, casu quo advies te kunnen geven hoe om te gaan met de risico's voor de volksgezondheid van met methylkwik verontreinigde vis. Een eenvoudig advies dat gegeven kan worden, vooruitlopend op verder gezondheidsonderzoek, is dat in het bijzonder zwangere vrouwen en jonge kinderen bij het eten van vis erop letten dat zij bij voorkeur niet elke dag roofvissen, maar kleinere vissoorten gebruiken. Ook is het belangrijk dat men vooral in het binnenland niet de kop van roofvissen eet.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 106


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Wat het effect is geweest van zowel het advies van minister Waterberg als van het advies van dr. De Kom is nooit duidelijk geworden. Weinigen hadden en hebben in het binnenland toegang tot mediabronnen.....

November 2008 - Verkoop vis- en visproducten in Paramaribo gedaald Door de mediaberichten over de vergiftiging door kwik van vissen in het binnenland, bleek de verkoop van vis- en visproducten in Paramaribo te zijn gedaald. Dat merkten onder andere de families die wonen te Kwakoegron. Tegenover De Ware Tijd van 10 november 2008 zit de voorzitter van de Vrouwenorganisatie Kwakoegron, Eugenie Zaalman, dat deze situatie enorme inkomstenderving tot gevolg had. ‘De mensen zijn daarmee gestopt, omdat ze de eigen gezondheid en die van anderen niet in gevaar willen brengen’, aldus Zaalman. Kwakoegron is overigens een van de vele binnenlandse gemeenschapen waar de bewoners niet de beschikking hebben over welke vorm van telecommunicatie dan ook.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 107


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Maar, er kwamen in november 2008 ook positieve geluiden over de kwikproblemen in het Surinaamse binnenland. Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) maakte bekend dat Suriname, Guyana en Frans-Guyana gezamenlijk zouden toewerken naar een kwikvrije kleinschalige goudwinning. Delegaties van de drie landen waren in november 2008 in FransGuyana bijeen om gesprekken te voeren met plaatselijke overheidsfunctionarissen, gouddelvers, milieuorganisaties en instituten actief in de sector. Suriname was vertegenwoordigd door afgevaardigden van de ministeries van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Financiën, het NIMOS en de Nederlandse ambassade. Ook waren Surinaamse gouddelvers en concessiehouders uitgenodigd, maar die waren in geen velden of wegen te bekennen. De deelnemers brachten ook veldbezoeken aan goudvelden waar alternatieve winningsmethoden werden gebruikt. Voor Frans-Guyana was gekozen, omdat het daar sinds 2006 verboden is kwik te gebruiken bij de goudwinning, aldus een bericht op 19 november 2008 in De Ware Tijd. Vanaf toen werden ook de import van kwik stopgezet, de wetgeving aangepast en een bewustwordingscampagne opgestart. Met de nieuwe wetgeving werd de kleinschalige goudindustrie in dat land volledig gelegaliseerd. Volgens Armand Moredjo, conservation director van WWF-Guianas, stond zijn organisatie klaar om de Surinaamse overheid te ondersteunen om hetzelfde succes als in Frans-Guyana te behalen. ‘Alleen moet de overheid een duidelijk stappenplan opstellen, wetgeving in orde maken en moeten alle partners zich aan dit plan committeren, zoals in Frans-Guyana’, aldus Moredjo. Tijdens de bijeenkomst in Frans-Guyana werd echter pijnlijk duidelijk dat Suriname, in vergelijking met de beide Guyana’s, in de strijd om de goudindustrie volledig kwikvrij te maken, flink achter liep. Dat kwam onder andere door het uitblijven van een milieuwet en aanpassing van de Mijnbouwwet van 1986. Er was en is anno 2012 in Suriname geen duidelijk beleid. Daarnaast valt milieubeleid niet onder één ministerie en er zijn ook nog eens – en dat is gebruikelijk in Suriname – politieke belangen en belangenverstrengelingen die op de achtergrond een belangrijke rol spelen.

2009 Januari 2009 - Medische Zending heeft twijfels over kwikonderzoek Apetina In de eerste week van januari 2009 werd bekend dat het onderzoek naar de kwikvergiftiging onder bewoners van het inheemse dorp Apetina, bij de Tapanahonirivier (het betreft hier het Peplow-onderzoek), in mei geëvalueerd zou worden. Speciaal hiervoor zou een milieudeskundige van de Amerikaanse Heritage University in Toppenish (Washington) naar Suriname komen. Welke deskundige dit zou zijn werd niet bekend gemaakt. Hij zou moeten samenwerken met de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS) in de tweede fase van het onderzoek in Apetina. In de tweede fase zou ook het dorp Anapaike worden betrokken. Directeur Edward van Eer van de Stichting Medische Zending Primary Health Care Suriname (een private, non profit, primary health care organisatie die decennia lang de gezondheidszorg in het binnenland van Suriname verzorgt) verklaarde in De Ware Tijd van 3 De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 108


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening januari 2009 dat het onderzoek de aandacht had van het ministerie van Volksgezondheid. Verder zei Van Eer dat zijn organisatie - met het ministerie van Volksgezondheid en een aantal deskundigen - het probleem aan het vaststellen was en onderzocht hoe een oplossing kon worden gevonden. Opmerkelijk is, dat hij niet direct de uitkomsten van het onderzoek naar kwikvergifting onder Wayana’s als juist accepteerde. Van Eer: ‘Het is niet de bedoeling om blindelings af te gaan op zaken die gesteld worden in onderzoeken.’ Maar zijn Medische Zending had in het voorjaar van 2008 zelf ‘een grote correlatie aangetoond tussen het voorkomen van dysenterie en diarree en de verontreinigingen in de rivieren’ door kwik. Dat wordt gemeld op de internetsite van de organisatie Rotary in Nederland, afdeling DelftKoningsveld. Van Eer wist kennelijk uit eigen onderzoek dat in het binnenland inheemsen werden vergiftigd door kwik afkomstig uit de kleinschalige goudwinning.

In het jaarverslag 2009 van de Medische Zending, dat is afgerond op 31 augustus 2010 (met een accountantverklaring), komt het woord ‘kwik’(‘-vergiftiging’) niet voor. In dezelfde maand, op de 13e januari 2009, maakte minister Kermechend Raghoebarsing van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij LVV) bekend dat er een onderzoek zou komen naar de voedselveiligheid van vis in het binnenland voor consumptie door inheemsen. Hij deed deze toezegging naar aanleiding van in de Nationale Assemblee door politici uitgesproken bezorgdheid over mogelijk te hoge kwikconcentraties in kwik in gebieden rond goudvelden. Raghoebarsing stelde verder dat er meer milieuvriendelijke mijnbouwtechnieken in de kleinschalige goudwinning noodzakelijk zijn. Hij wees daarbij vooral op het gebruik van retorts die niet alleen het kwik opvangen, en op termijn niet alleen milieuvriendelijker en gezonder zijn voor de gouddelvers en hun directe omgeving, maar ook economisch voordeliger zijn. Op de laatste dag van januari 2009 berichtte De Ware Tijd over een belangrijke milieuovereenkomst tussen Frankrijk en Brazilië. De Franse president Nicolas Sarkozy en zijn Braziliaanse ambtgenoot Luiz (Lula) Inázio da Silva tekenden deze overeenkomst eind december 2008 die tot doel heeft het minimaliseren van de rampzalige gevolgen van de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 109


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening illegale goudwinning. De Frans-Braziliaanse overeenkomst stelt illegale goudwinning in beschermde gebieden, transport, bezit en verkoop van kwik zonder vergunning en verhandelen van ruw goud strafbaar. De maatregelen waren nodig vanwege het hoge kwikgehalte in de bodem van het Amazonebekken en de risico’s voor de mens, vegetatie en watersystemen. In een persbericht van het WWF Guianas werd gemeld dat de illegale goudwinning een van de meest serieuze socio-milieuproblemen is in het Guyanaschild. (Het Guyanaschild is een geologisch schild - een gebied waar zeer oud gesteente aan het aardoppervlak ligt - in het noordoosten van Zuid-Amerika. Het Guyanaschild strekt zich uit over het grondgebied van Guyana, Suriname, Frans-Guyana, delen van Colombia, Venezuela tot aan de Orinoco en het noorden van Brazilië tot aan de Amazone. –Bron: Wikipedia) Opmerkelijk is het dat Suriname niet betrokken is geweest bij de overeenkomst tussen Frankrijk en Brazilië. Er werd ook geen verklaring gegeven waarom de Surinaamse overheid niet bij de overeenkomst betrokken was. Langs de zijlijn fietste het WWF Guianas mee met de haar voorhanden zijnde middelen. De in de overeenkomst opgenomen maatregelen en dergelijke zijn dan ook niet op Suriname van toepassing. Frankrijk en Brazilië maken dus op een serieuze wijze werk van de kwikvergiftiging in hun 'landen'. Dat kan nog steeds niet echt gezegd worden van Suriname. Er gebeurt anno 2012 nog te weinig. De presidentiële Commissie Ordening Goudsector is sinds eind 2010 bezig de kleinschalige goudsector te ordenen en porknokkers en garimpeiros te wijzen op ‘groene’ manieren om goud te winnen zonder het gebruik van kwik. De regering is anno 2012 echter druk met de toekomst van de bauxietindustrie en het voeren van onderhandelingen met het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont dat twee grote goudmijnen in het Nassau Gebergte wil gaan opzetten en de problematiek rond kwikvergiftiging wordt ongemerkt naar de achtergrond geschoven voor grotere belangen.

Februari 2009 – Inheems dorp Anapaike eist stopzetting goudwinning in leefgebied De hoofdkapitein van het inheemse dorp Anapaike, Ipomadi Pelenapin, eiste begin februari 2009 van de Surinaamse regering de onmiddellijke stopzetting van goudwinning in het gebied rond het dorp. ‘Wij zijn de goudactiviteiten van onverantwoordelijke Surinamers en illegale

Braziliaanse goudzoekers beu’, aldus Pelenapin tegenover journalisten. Na februari 2009 duurde het een jaar voordat negatieve milieueffecten veroorzaakt door de kleinschalige goudwinning weer in het nieuws kwamen. In maart 2010 kwamen voor het eerst bewoners van een dorp in het Surinaamse binnenland in actie tegen goudwinningsactiviteiten in de omgeving.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 110


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Maart 2010 – Bewoners Lebidoti in actie tegen goudzoekers Inwoners van Lebidoti, aan de Boven-Surinamerivier in het stuwmeergebied, belemmerden goudzoekers om hun werkzaamheden in het Sarakreekgebied nog langer uit te voeren. Op de rivier werden alleen mensen doorgelaten die geen vracht bij zich hadden. Personen met goederen om goudvelden te bevoorraden werden door de inwoners tegengehouden. De bewoners vonden dat de rivier bij hun dorp verontreinigd werd door de activiteiten van de goudzoekers. In een artikel in De Ware Tijd van 22 maart 2010 weersprak één van de goudzoekers de kritiek van de inwoners van Lebidoti. Volgens Rosi Ceder stroomde het water waar zij en haar echtgenoot naar goud zochten, Witiwatra, niet naar de Sarakreek. ‘Wij werken verder en onze kreek loopt naar de Boven-Marowijne’, aldus Ceder. Ze beweerde dat de vervuiling werd veroorzaakt door activiteiten te Maku. Daarenboven bleken er zuigen pompinstallaties in het stuwmeer te liggen die bijdroegen aan de vervuiling van het water.

April 2010 – WWF Guianas op weg naar fairtradelabel voor goud

Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) hield op 22 april 2010 een internationale workshop over een mogelijk fairtradelabel voor de kleinschalige goudwinningsector. Volgens Nathalie Emanuels, ‘goldmining officer’ bij het WWF Guianas, werkt ruim negentig procent van de goudzoekers in Suriname illegaal. ‘Het fairtradelabel is een werktuig om te zorgen voor de ordening van de goudsector, die broodnodig is’, aldus Emanuels in De Ware Tijd van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 111


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 23 april 2010. Met een dergelijk label is de koper van juwelen gegarandeerd dat het goud op een milieuvriendelijke en eerlijke manier is gewonnen. De vraag naar dergelijk eerlijk product neemt wereldwijd toe. Emanuels: ‘Wij zijn nooit tégen mining geweest, alleen vinden wij dat het op een verantwoorde manier moet gebeuren. We willen niet dat het achterland en de bewoners daar worden vergiftigd door kwik. De sector is belangrijk voor de Surinaamse economie, vandaar dat we de overheid steunen.’ De certificering geschiedt door Fairtrade Labelling Organizations International gevestigd in het Duitse Bonn. Begin 2012 is er nog steeds geen certificering van het in Suriname gewonnen goud. Uit de database op de website van Fairtrade Labelling Organizations International blijkt dat geen enkel Surinaams product een Fairtradelabel certificering heeft ontvangen (30 januari 2012). In verband met de totstandkoming van dit boek laat het WWF Guianas op 30 januari 2012 in een reactie weten: ‘Fairtrade kent een hoop bottlenecks in de Guianas. Een van onze experts heeft wel eens zeer ernstig betwijfeld of het systeem hier ooit kan werken. Het is dus nog lang niet van de grond hier, als ooit.’ ’s Werelds eerste gecertificeerde Fairtrade goud was in februari 2011 in het Verenigd Koninkrijk verkrijgbaar bij juwelier Garrard, de juwelier van de Britse koninklijke familie. Om in aanmerking te komen voor een Fairtradelabel moeten goudmijnbedrijven voldoen aan strikte voorwaarden, zoals het niet meer gebruikmaken van kinderarbeid, het zorgen voor gezondheids- en veiligheidstraining voor alle goudzoekers en regulering van het gebruik van chemicaliën. De goudzoekers ontvangen in ruil een minimumprijs voor hun goud en daar bovenop een Fairtradepremie van tien procent die ze in hun bedrijf moeten investeren of moeten gebruiken om hun gemeenschap te ontwikkelen. Twee mijnbouworganisaties in Bolivia (Cotapata Mining Corporation) en Colombia ontvingen begin 2011 de Fairtrade certificatie.

September 2010 – The Washington Times besteedt aandacht aan de voor de natuur schadelijke kleinschalige goudwinning in Suriname De voor de natuur vernietigende kleinschalige goudmijnsector in Suriname stond op 6 september 2010 plotseling centraal in een groot artikel in één van de grootste Amerikaanse dagbladen, The Washington Times, met de veelzeggende kop ‘Miners seeking gold destroy Suriname ecosystem’. Het artikel was geen goede reclame voor Suriname, een land dat het juist meer en meer moet hebben van zogenoemde ecotoeristen die voor het natuurschoon Suriname bezoeken. Journalist Ben Fox van het persbureau The Associated Press beschreef in duidelijke bewoordingen hoe goudzoekers delen van het tropisch regenwoud bij Nieuw Koffiekamp vernietigen. Fox liet de 29-jarige porknokker Juergen Plein, ‘a maroon’, aan het woord. Die maakt zich niet zo druk over de milieuschade; ‘But survival comes first.’. Fox: ‘Miners are tearing up trees, poisoning creeks with mercury and, in some places, erecting makeshift jungle towns with shops, prostitutes and churches.’ De journalist schreef verder dat niets de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 112


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goudzoekers in Suriname kan stoppen, een land rijk aan natuurlijke hulpbronnen, maar met de zwakste wetgeving van de hele regio. De directeur van het WWF Guianas, de Belg Dominiek Plouvier, liet weten dat minstens 74.000 hectare regenwoud door goudzoekers is verdwenen en dat gedurende de laatste tien jaren meer dan 2191 kilometer rivier is vervuild. Fox omschreef sommige delen van Suriname als het ‘Wilde Westen’, maar wel met all terrain voertuigen (ATV’s) en satellietschotels. De ernst van de mate van kwikvervuiling in het binnenland was voor een groep geestelijken in het binnenland reden om medio september 2010 de alarmklok te luiden. Eind augustus 2008 had pater Toon te Dorsthorst dat al gedaan tijdens een discussiebijeenkomst van pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland. De geestelijken in het binnenland zonden in september 2010 een communiqué naar de media media dat betrekking had op de zorgwekkende situatie bij de goudwinning in het binnenland en het desastreuze effect. Volgens de geestelijken zouden de flora en fauna ‘zwaar te lijden krijgen onder deze massale vergiftiging in de goudwingebieden. We praten dan over de kleine goudwinning. Eigenlijk zou je niet meer kunnen spreken van kleine goudmijnbouw gezien het zwaar materieel, dat al geruime tijd in hoge mate wordt ingezet om aan het edele metaal te kunnen komen.’ Ze wilden een verbod op het gebruik van kwik in de goudwinning. Het communiqué vervolgde: ‘Men moet naar alternatieve winmethoden om de schade te kunnen beperken. Die methoden zijn er, echter is men, zonder dwang van de overheid, niet bereid af te stappen van het gebruik van kwik. In Frans-Guyana mag men niet meer met kwik werken en is de invoer van dit spul verboden. In Suriname kan kwik nog vrijelijk worden geïmporteerd en gedistribueerd. Dit maakt natuurlijk, dat kwik uit Suriname ook naar de Franse kant wordt gesmokkeld en op illegale wijze bij de goudwinning wordt aangewend. De Fransen zijn hier erg ongelukkig mee en zullen het dan ook toejuichen, als de Surinaamse regering eveneens een verbod op de invoer van kwik instelt. Wij hebben in het verleden voorgesteld de invoerrechten en accijnzen op kwik en andere giftige stoffen, die bij de goudwinning worden gebruikt, zo zwaar te verhogen dat men wel naar alternatieve methoden zal uitkijken, want men wil koste wat het kost toch het goud hebben. Dit wegens de zeer hoge goudprijs, die thans geldt en het zeer lucratieve, dat deze business met zich meebrengt. De president heeft onlangs nog meegedeeld, dat hij ordening wenst in de goudsector. Die ordening moet thans meer dan ooit komen. Bij die ordening hoort, naar onze mening, het verbieden van het gebruik van kwik. Wie niet wenst te luisteren wordt uit de goudvelden verwijderd en het materieel in beslag genomen. We zullen dan zien wie niet wenst te luisteren. Ook moet de Belastingdienst ten spoedigste naar het binnenland trekken om ook daar het geld te innen, dat de Staat toekomt. Het kan nimmer zo zijn, dat een bepaalde groep (echt niet slechts binnenlandbewoners) stinkend rijk wordt en haar deel niet afdraagt aan de fiscus zoals het elke persoon, die een inkomen boven een belastingvrije grens heeft, betaamt. Directeur Van Dijk der Belastingen heeft al verklaard het geld bij de goudzoekers te De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 113


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening willen gaan halen. Hij zal daarvoor wel heel goede bescherming nodig hebben. Het Nationaal Leger staat, naar wij vernemen, daar wel klaar voor. Ook de politie zal haar bijdrage moeten leveren. Tot slot willen we de president vragen om via het ministerie van Financiën alvast de invoerrechten en accijnzen op kwik drastisch te verhogen. Andere overheidsinstanties kunnen dan gaan bekijken welke effecten een totaal verbod op het gebruik van kwik zo spoedig mogelijk kan sorteren. Laten wij het wederom bij woorden, dan vrezen we onherstelbare schade aan het milieu in grote delen van het binnenland.’

November 2010 – WWF Guianas gaat monsters nemen van door kwik vervuild water Saramaccarivier Het WWF Guianas maakte bekend dat zij monsters ging nemen van door vooral kwik sterk vervuild water in de Saramaccarivier. De natuurbeschermingsorganisatie vond de ernstige vervuiling van de rivier door goudwinning in de bovenloop alarmerend. Tegenover de Times of Suriname van 19 november 2010 verklaarde Armand Moredjo, ‘country manager’ van het WWF Guianas in Suriname: ‘We willen lokale bewoners, die gebruikmaken van het rivierwater alert maken voor het gevaar’. Het voormalig dorpshoofd van Pikin Saron - John Kaoeroeme - , dat grenst aan de Saramaccarivier, maakte zich ernstig zorgen over de gezondheid van zijn dorpelingen. Kaoeroeme: ‘De rivier is sterk vervuild, maar de mensen hebben geen andere keus om vissen te vangen en te eten.’ Volgens het dorpshoofd waren illegale goudzoekers actief in het Maripastongebied, aan de bovenloop van de Saramaccarivier en dat gebied behoort tot het gemeenschapsbos van Pikin Saron. ‘De goudactiviteiten zijn in strijd met de aard en doelstellingen van het gemeenschapsbos’, aldus Kaoeroeme in de krant. Hij benadrukte tevens dat de ontginning van edelmetalen en delfstoffen niet is opgenomen in de wet Bosbeheer, waardoor het delven van goud verboden zou zijn. Personen die werkzaam zijn in het gemeenschapsbos zijn dan strafbaar vanwege een economisch delict. Om de goudvoorkomens te beveiligen werden, aldus Kaoeroeme, jongemannen met jachtgeweren bewapend. De voormalige kapitein had brieven over de situatie verzonden naar de ministeries van Justitie en Politie, Ruimtelijke ordening, Grond en Bosbeheer en Regionale Ontwikkeling en naar het Districtscommissariaat van Para en de procureur-generaal. Kaoeroeme: ‘De gouddelvers moeten verwijderd worden en er moet onderzoek worden gedaan naar de activiteiten met betrekking tot de goudmijnbouw in het gebied.’ Pas in juni 2011 kwam de regering in actie door de in december 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector het Maripastongebied te laten afsluiten en een begin te maken met de ordening van dit gebied.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 114


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 2011 Februari 2011 – ATM-minister erkent dat overheid geen grip heeft op kwiksmokkel Tijdens de wekelijkse persconferentie van de Raad van Ministers op 9 februari 2011 antwoordde minister Ginmarto Kromosoeto van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) op vragen van journalisten, dat kwik verboden is en dat het niet mag worden geïmporteerd. Kromosoeto erkende dat kwik het land wordt binnengesmokkeld en dat het ministerie daar nauwelijks greep op heeft. De Dienst Arbeidsinspectie heeft, aldus de bewindsman, niet de middelen en de logistiek om regelmatig in het binnenland controles uit te voeren. En wanneer er eens iemand van deze dienst in het binnenland is dan is er geen wettelijke mogelijkheid om op te treden. Dat kan alleen met bijstand van de politie. Sinds het instellen in december 2010 van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector, kunnen sociale- en veiligheidsinspecteurs meeliften met het management team van de Commissie Ordening Goudsector naar goudwinningsgebieden in het binnenland. Minister Kromosoeto maakte ook bekend dat het ministerie werkt aan de aanschaf van een zogenaamde kwikdampmeter waarmee luchtvervuiling in een bepaalde omgeving kan worden vastgesteld. Volgens diverse mediaberichten ontweek de minister vragen over of er concrete maatregelen werden genomen tegen de illegale import van kwik uit vooral Guyana. De noodzaak van een snelle aanpak van de kwikvervuiling in het Surinaamse binnenland werd op 17 februari 2011 weer eens bevestigd door een onderzoek naar kwikvergiftiging onder bewoners van Brokopondo. Tijdens een onderzoek van het Wereld Natuur Fonds in 2010 bleek een zorgwekkende hoeveelheid kwik te zijn aangetroffen in hoofdhaar van kinderen. Het Assembleelid Stuart Jabini vroeg hiervoor aandacht in het parlement, maar ook wilde hij dat de uitkomsten van het onderzoek serieus zouden worden genomen. Jabini wilde weten wat de regering concreet zou gaan doen om de gezondheid van de bevolking in het Brokopondogebied te garanderen. Volgens de politicus was het kwikgehalte in het stuwmeer ook alarmerend; hij zei zich te baseren op de inhoud van diverse door hem gelezen rapporten. Niet bekend is op welke wijze de regering naar de politicus toe heeft gereageerd.

Juni 2011 – Helft van Surinaamse rivieren aangetast door kwik In een vraaggesprek met een journalist van De Ware Tijd liet de directeur van het Wereld Natuur Fonds Guianas, Dominiek Plouvier, op 4 juni 2011 weten dat de helft van het aantal Surinaamse rivieren is aangetast door kwik. Plouvier: ‘Vooral de binnenlandbewoners betalen het gelag. Zij moeten het water drinken en vis uit de rivier eten. Voor hun is de rekening al heel hoog. Kwik is een sluipend gif dat het zenuwstelsel aantast en tot vertraging van de intelligentie leidt. Er zijn genoeg studies gedaan in Suriname en in het buitenland De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 115


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening hierover. De vervuiling van de rivieren en kreken is enorm.’ Hij uitte ook kritiek op de overheid. ‘Het is nog altijd betreurenswaardig dat de regering de afgelopen tien jaren aan de kantlijn stond, terwijl er niets gedaan werd om de situatie onder controle te krijgen. Maar ik ga u zeggen, het gaat jaren duren’. Plouvier zag slechts één pluspunt voor de kleinschalige goudwinning en dat is werkgelegenheid. ‘Hier zijn duizenden banen die de overheid niet in andere sectoren kan genereren’.

Augustus 2011 – Stuwdam Brokpondo houdt kwik tegen Professor dr. Siewnath Naipal, hoogleraar Klimaat en Water aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo, stelde in een vraaggesprek met een journalist van het Dagblad Suriname op 2 augustus 2011 dat er geen vrees hoefde te zijn voor kwikvervuiling van de bendenloop van de Surinamerivier door goudwinning in en in de nabijheid van het stuwmeergebied. Volgens Naipail werken de turbines in de Brokopondo stuwdam als een soort veiligheidsklep. Alleen opgeloste stoffen kunnen via de benedenloop in de oceaan eindigen. Naipal: ‘Door de hoge inlaten van de turbines blijft al het zwaar materiaal achter de turbines. Stenen kunnen niet worden afgevoerd via deze hoge inlaten, omdat ze te zwaar zijn, maar ook kwik. Alles dat zwaarder weegt dan water blijft achter. Kwik is 13.6 keer zwaarder dan water en er kan gevoeglijk worden aangenomen dat dit spul niet afgevoerd wordt naar zee via de benedenloop.’ Een groot aantal inheemse- en marrondorpen bevindt zich aan de benedenloop en daar bestond de vrees dat het rivierwater vervuild kan worden door de activiteiten van goudzoekers.

Oktober 2011 - Goudbeurs Commissie Ordening Goudsector De in december 2010 geïnstalleerde presidentiële Commissie Ordening Goudsector hield een grote goudbeurs. De commissie ziet als een van haar meest belangrijke taken het toewerken naar een kwikvrije kleinschalige goudsector. Milieuvriendelijke winningstechnieken namen dan ook een belangrijke plaats in op de beurs.

November 2011 – Presentatie ‘shaking tables’ voor Sarafina N.V. Het in het Amerikaanse Prineville, Oregon, gevestigde Global Mining Solutions toonde haar milieuvriendelijke manier van goudwinnen voor Sarafina N.V. en LaWa Star Industries van Julien Lansdorf, op de Aqua Azul-concessie in Saramacca. Met zogenoemde ‘shaking tables’ wordt door goudzoekers opgespoten aarde geschudt waardoor goud gescheiden kan worden. Kwik wordt hierbij niet gebruikt. Met een ‘schuddende tafel’ blijft vijfennegentig procent grondstoffen, in plaats van de gebruikelijke vijfenveertig procent, over. Tegenover aanwezige journalisten zei de directeur van Sarafina, Claudetta Toney, dat zij al nieuwe milieuvriendelijke goudwinningsmaterialen had gekocht, omdat de regering wil dat er vanaf 2012 kwikvrij gewerkt wordt in de sector. ‘Ik volg de wet op, hou van aanpakken en daarom De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 116


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening heb ik ervoor gekoze om deze apparatuur aan te schaffen.’ Een normale crusher verwerkt vijftien ton per uur, terwijl een 'shaking table' ongeveer tweehonderdtachtig ton per uur kan verwerken. Een kleine machine kost vierduizend Amerikaanse dollars. Lawa Star Industries is de lokale agent voor Global Mining Solutions.

Na november 2011 is het angstvallig stil gebleven op de goudvelden. Maar, er zijn nog steeds porknokkers en gareimpeiros actief die gewoon doorgaan met gebruik van het giftige kwik om hun goud te verkrijgen. Achter de schermen is de Commissie Ordening Goudsector aan het werk om de sector te ordenen en ‘groen’ te krijgen. De commissie heeft haar werkzaamheden in 2011 voortvarend opgepakt en uitgevoerd. Enkele goudvelden zijn op een nette wijze schoongeveegd en goudzoekers en concessiehouders en hun zware materialen werden in kaart gebracht. Aan het einde van 2012 moet er geen kwik meer te vinden zijn in het Surinaamse binnenland. Althans, dat het is door de commissie uitgesproken streven. Of dit haalbaar is en of de avontuurlijke Surinaamse en Braziliaanse goudzoekers in het tropische Surinaamse regenwoud allemaal van plan zijn om over te stappen op een milieuvriendelijke, groene, manier van goudwinning, zal pas duidelijk zijn op 31 december 2012. Zij zijn gewend aan het gebruik van kwik en niet iedereen zal eenvoudig overstappen naar ‘groen’. Er zal dan ook rekening mee moeten worden gehouden dat ook in 2012 en in latere jaren inheemsen in het binnenland van Suriname nog steeds het grote risico lopen om vergiftigd te worden door kwik. De kwikramp blijft voortsluipen in het

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 117


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening regenwoud en in de kreken en rivieren van het Surinaamse binnenland, met haar unieke en rijke biodiversiteit. Pluspunt is dat de tijdens de goudbeurs in oktober aangekondigde ‘School of Mining and Mineral Processing’ eind februari 2012 is gestart met de eerste kwikvrije ‘bachelor’ cursus in Snesikondre (Langetabbetje). In januari waren al ruim twintig afgestuurden van het Natin (Natuurtechnisch Instituut) en van de mijnbouw bachelor opleiding van de Anton de Kom Universiteit voor de zes maanden durende cursus geselecteerd. Wanneer de cursisten de opleiding met succes hebben afgerond kunnen ze goudzoekers gaan opleiden hoe zij kwikvrij goud kunnen winnen. De voorzitter van de stichting Mining and Mineral Processing, waar de school onder valt, - John Courtar, zei in De Ware Tijd van 3 februari 2012: ‘Als we niet tijdig de werkers leren om kwikvrije methodes te gebruiken, is ordening van de goudsector bijna water naar zee dragen. Kwik breekt nooit af, maar blijft zich ophopen’. De krant berichtte verder onder andere dat op de campus een goudmijn wordt opgezet met nieuwe technologie waaronder de ‘shaking table’ die in de goudvelden geïntroduceerd moet worden. Herstel van uitgemijnde gebieden is ook onderdeel van de cursus. Er gaan speciale gewassen geplant worden om kwik te binden, aldus De Ware Tijd.

Juni 2012 - Kwikgehalte in wateren Surinaamse binnenland te hoog Eind juni berichten media dat een studie hebben aangetoond, dat het kwikgehalte in rivieren, kreken en fauna in het binnenland van Suriname, boven de internationaal aanvaarde norm ligt. De vervuiling is veel erger dan in de goudvelden zelf, waar het kwik door kleinschalige gouddelvers in de natuur wordt gebracht. De studie is uitgebracht onder de titel ‘Mercury Levels in Pristine and Gold Mining Impacted Aquatic Ecosystems of Suriname, South America’ en is van de hand van een paar wetenschappers van de Anton de Kom Universiteit en gepubliceerd in Ambio, een wetenschappelijk tijdschrift van de Royal Swedisch Academy of Science. Op 53 locaties in het land, werd tussen 2002 en 2010 het kwikgehalte in sediment en roofvissen gemeten. In totaal werden 228 bodemmonsters geanalyseerd en 885 zoetwatervissen van 55 soorten onderzocht. ‘Het gemiddelde kwikgehalte in bodemsediment overstijgt de Canadese standaard voor sedimenten op de meeste locaties, met uitzondering van de kustvlakte’, zo stellen de onderzoekers Paul Ouboter, Gwendolyn Landburg, Jan Quik, Frank van der Lugt en Jan Mol. Van de onderzochte roofvissen bleek 41 procent een kwikgehalte te hebben dat hoger is dan de door de Europese Unie (EU) toegestane standaard voor menselijke consumptie. Het kwikgehalte in de vissen bedroeg 0.5μg. Volgens het rapport wordt kwik in kreken en rivieren in ongestoorde gebieden, in sterkere mate door het planten- en dierenleven opgenomen dan in de goudwinningsgebieden. ‘De hoogste kwikwaarden zijn aangetroffen in vis van het Brokopondo Reservoir en van de Boven-Coppenamerivier. Hoge gehalten aan kwik in vis in ongerepte gebieden komen door transport van kwik via de atmosfeer door de noordoost-passaat gevolgd door regenval’, aldus de onderzoekers. Zij concluderen dat de

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 118


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening kwikdampen uit de goudvelden met de wind worden meegevoerd en neergezet in gebieden in het zuidwesten waar geen goudwinningsactiviteiten plaatsvinden. Natuurlijk volgden zeer snel snel enkele reacties uit het politieke veld. Zo reageerde het VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) Assembleelid Sheilendra Girjasing met de niet echt verrassende opmerking dat ‘opnieuw aan de bel’ getrokken moet worden. Volgens hem wordt de situatie met de dag erger. De politicus zei verder de ordening van de goudsector, die wordt uitgevoerd door de presidentiële Commissie Ordening Goudsector, te hebben toegejuicht. Maar, nu heeft hij de indruk dat de ordening niet zo zeer bedoeld was om positieve resultaten voor het land, het milieu en de staatskas te realiseren. ‘Ik krijg steeds meer het gevoel dat de ordening meer te maken heeft met ordening van belangen in die sector’, aldus Girjasing. Volgens het Assembleelid maakt niemand zich druk, dat een vervuild land voor het nageslacht wordt achtergelaten en men is slechts uit op rijkdom via goudwinning. De politicus zei de kwestie rond kwikvervuiling weer onder de aandacht van de regering te zullen brengen, omdat hij geen concrete resultaten ziet van overheidsacties om het kwikgebruik te ontmoedigen. Zijn collega van de DOE-fractie (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) Carl Breeveld was er ook snel bij met een reactie. Hij zei de aanpak van het kwikgebruik en de kwikvervuiling door de overheid ‘veel te traag’ te vinden. ‘Dit onderzoek benadrukt de ernst van de zaak en laat zelfs een nog negatiever beeld zien. Als De Nationale Assemblée, zullen we alles in het werk moeten stellen om het tij te keren’, aldus Breeveld. Hij voegde er aan toe dat er via de Commissie Ordening Goudsector voorstellen waren gedaan om ‘zaken opeenvolgend aan te pakken’. Zo moeten er ‘Schools of Mining’ komen en alternatieve middelen voor uitbanning van kwik bij de ontginning van goud. Breeveld: ‘Helaas duurt de implementatie veel te lang. Terwijl het gras groeit, sterft namelijk het paard.’ Het zoveelste onderzoek is dus eind juni 2012 gepubliceerd, waaruit duidelijk wordt hoe schadelijk het in de kleinschalige goudwinning gebruikte kwik is voor de Surinaamse flora en fauna. De reactie van de Assembleeleden was voorspelbaar: er komt weer iets in het nieuws over kwik en meteen springt de politiek er bovenop, vooral om zich te laten horen. Maar, politici en voorbije regeringen hebben geweten van de risico's van het gebruik van kwik door goudzoekers in het binnenland. Ze wisten en weten van de verontreiniging, ze wisten en weten van de risico's voor de volksgezondheid, ze wisten en weten van de zieke inheemsen in het binnenland. Keihard optreden tegen het gebruik van kwik is echter achterwege gebleven en ondertussen ging en gaat de 'moord' op de flora en fauna en de inheemsen in het binnenland door. Het Assembleelid Girjasing heeft gelijk, ook als hij spreekt over de Commissie Ordening Goudsector. De politicus heeft wat dat betreft absoluut een punt. Maar, laat het niet bij woorden blijven, daden echt nodig.... De Ware Tijd kwam op 18 juli 2012 plotseling met het bericht dat kleinschalige goudzoekers pleiten voor een helpende hand van de staat om het gebruik van kwik in de ban te doen. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 119


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Volgens ene Kenneth Jozefzoon, die een groep goudzoekers aan het werk heeft te Klaakskreek in het district Brokopondo, zijn goudzoekers niet in staat om bijvoorbeeld een ‘shaking table’ aan te kunnen schaffen. Volgens hem wil de Commissie Ordening Goudsector de goudzoekers helpen om financieringsbronnen aan te boren. Voorzitter Gerold Dompig van het Management Team van de commissie beaamt dat gebrek aan geld en onwetendheid de kernen van het probleem zijn. ‘Wij zijn bezig te bemiddelen dat de goudzoekers via fondsen kleinen leningen kunnen krijgen’, aldus Dompig. Dat daden werkelijk noodzaak zijn om het kwikgebruik uit te bannen, werd 14 augustus 2012 nog eens bevestigd en benadrukt door een aantal eigenaren van recreatiegebieden in Suriname. ‘We maken ons ongerust over de massale kwikvervuiling. Nu is het misschien niet merkbaar, maar wel over tien of vijftien jaar. De ondergang van de recreatieoorden wordt hierdoor een feit.’ De eigenaar van White Beach, Henk Erat, uitte zich in De Ware Tijd bezorgd. Hij vreest dat het einde van de recreatieoorden langs de Surinamerivier nabij is. De ondernemer vindt dat de staat niet moet aarzelen om kwikvrije goudwinning verplicht te stellen. Andere alternatieven, zoals de ‘shaking table’ zouden volgens hem direct ingevoerd moeten worden. De eigenaar van recreatieoord Mamba te Republiek, Paul Cairo, wil simpelweg dat er een einde komt aan de goudwinningspraktijken in het district Para. Hij stelt in De Ware Tijd te weten dat er van de goudvelden te Maripaston, Goliath en Loksi Ati kwik stroomt naar de Saramaccarivier. Kreekjes aangesloten op deze rivier staan in verbinding met de Koropinakreek, waaraan onder meer Republiek, Vierkinderen en Bersaba liggen. De Koropinakreek is een zijtak van de Paradoorsteek, die uitmondt in de Surinamerivier. ‘Het goud raakt uiteindelijk op, maar dat moet niet ten koste gaan van onze oorden’, zo benadrukte Cairo. Een leidinggevende van het populaire Colakreek, Nohan Hollande en een lid van de raad van commissarissen van Overbridge River Resort, Anthony Wong, pleiten voor strengere controle op de goudvelden. ‘We kunnen andere alternatieven invoeren om kwikvrij te mijnen, maar dat is nutteloos als de controle zoek is’, aldus Hollande.

November 2012 - ‘Milieuactivist Sleur trekt aan de bel’ De zichzelf milieuactivist noemende Erlan Sleur, oud publiciteitsmedewerker van de Stichting Natuurbehoud Suriname, StiNaSu, zocht op 5 november 2012 publicitaire aandacht door via De West zijn bezorgdheid te uiten over het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning. Hij verklaarde tegenover de krant dat ‘de milieuvervuiling in het binnenland door grootschalig kwikgebruik drastische vormen’ aanneemt. ‘Vele rivieren en kreken in het binnenland zijn vervuild en in bepaalde dorpen zijn er zelfs vrouwen die het plegen van een abortus prefereren boven het baren van een kind. Deze vrouwen hebben namelijk gezien dat andere lokale vrouwen misvormde kinderen op de wereld hebben gezet en ze willen dat

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 120


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dan liever vermijden’, aldus Sleur. Volgens hem zouden al ‘tienduizenden kilo’s van het schadelijke metaal in het milieu zijn terechtgekomen’. Hij rekende de krant voor, ‘dat als voor elk kilogram gewonnen goud ongeveer 1½-2 kg kwik wordt gebruikt, er op jaarbasis minimaal 30.000 kg aan kwikvervuiling plaatsvindt.’ Sleur zei verder in de krant ‘al geruime tijd’ te pleiten voor een wettelijk verbod op kwik, waarbij er zware gevangenisstraffen op ongeoorloofd bezit worden gesteld, maar hij erkent dat de belangen heel groot zijn. Hij kwam volgens de krant ‘teleurgesteld tot de conclusie dat er in Suriname ontzettend veel wordt gebagatelliseerd. Zelfs natuurreservaten worden niet bespaard en het wordt volgens deze voormalige public relations manager van Stinasu hoog tijd ‘dat de minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer zich te Brownsweg gaat oriënteren, want er wordt daar weer volop illegaal goud gemijnd’.

Kwikmetingen door Bureau voor Openbare Gezondheidszorg Het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (BOG) maakte 27 november 2012 bekend nog dat jaar te starten met kwikmetingen. Door continu kwikmetingen bij mens en het milieu te verrichten, kunnen risicogebieden in kaart worden gebracht, zo liet het BOG weten. ‘We zullen hierdoor een beter beeld krijgen van de kwikverontreiniging in het land en daarna met tegenacties komen’, aldus BOG-directeur Lesley Resida in de Ware Tijd. Vooral locaties in het binnenland waar veelvuldig kwik wordt gebruik bij de goudwinning, zouden het eerst aan de beurt komen. Het nieuwe centraal laboratorium van het BOG zou hierbij een belangrijke rol gaan spelen. Daar zal het kwikgehalte letterlijk onder de loep worden genomen. Volgens Resida was alle benodigde apparatuur in huis om metingen te kunnen verrichten. ‘We kunnen in december al van start gaan met metingen en zullen niet schromen de kwikkwestie aan te pakken’, beloofde Resida. Het BOG valt onder het ministerie van Volksgezondheid, maar zou tegen het eind van 2012 een zelfstandigheid worden. De mededelingen van de heer Resida waren hoopgevend. Na zovele jaren zou eindelijk begonnen worden met metingen van het kwikgehalte in Suriname. Het heeft te lang geduurd, vooral in de wetenschap dat de overheid al vele jaren op de hoogte was van de risico’s voor zowel het milieu als voor de volksgezondheid door het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning. Maar, de toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het BOG werkelijk in staat zal blijken zijn de ‘kwikkwestie’ aan te kunnen pakken.... Zonder een positieve medewerking van de goudzoekers zal Suriname altijd te maken blijven hebben met een ‘kwikkwestie’.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 121


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 2013 Suriname’ doet nauwelijks beroep op VN-fondsen om kwikgebruik in kleinschalige goudwinning aan te pakken GEF heeft indammen kwikgebruik wereldwijd als een van haar speerpunten

In de derde week van januari 2013 was er wereldwijd in media veel aandacht voor een internationale bijeenkomst van het Milieu Programma van de Verenigde Naties (UNEP, United Nations Environmental Programme) in het Zwitserse Genève, met als doel in de loop van dit jaar te komen tot een internationaal ‘Kwikverdrag’ waarin landen zich vastleggen om kwikvervuiling wereldwijd en het gebruik van kwik terug te dringen. Het uiteindelijk kwikverdrag zal de naam Minamata Convention gaan krijgen, genoemd naar de Japanse stad waarvan bewoners tientallen jaren zijn blootgesteld aan kwikverontreiniging van de zee. Vertegenwoordigers van zo’n 140 landen kwamen bijeen. Opmerkelijk was de afwezigheid van Suriname. Sheila Logan van het ‘Mercury negotiations team’, UNEP Chemicals Branch/DTIE, liet mij op maandag 21 januari 2013 via email in een reactie weten, dat Suriname bij de laatste onderhandelingsronde, INC5 (Intergovermental Negotiating Committee), in Genève, niet was vertegenwoordigd. Bij de voorlaatste UNEP-conferentie, INC4 in Uruguay, werd Suriname nog vertegenwoordigd door Vanessa Sabajo, beleidsmedewerkster Milieu bij het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Onduidelijk is waarom zij niet aanwezig was in Zwitserland. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 122


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Over het verdrag is vier jaren onderhandeld en naar verwachting wordt het in oktober 2013 in Japan tijdens een speciale bijeenkomst ondertekend. In het verdrag is onder andere vastgelegd dat de productie, export en import van kwikhoudende producten vanaf 2020 volledig verboden zal zijn. Speciale aandacht is er ook voor de kleinschalige goudwinning in de wereld. Regeringen zijn in Genève overeengekomen dat landen verplicht zijn om strategieën te ontwikkelen om het kwikgebruik door kleinschalige goudzoekers te reduceren. Daarnaast moeten landen nationale plannen ontwikkelen binnen drie jaar nadat het verdrag van kracht is geworden, om het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning uit te bannen. In die plannen moeten worden meegenomen publieke bewustwordingscampagnes en de promotie van kwikvrije winningsmethoden. Suriname zal ook gehouden zijn aan het ontwikkelen van deze plannen en dus aan het definitief toewerken naar een verbod op het gebruik van kwik. Tot vandaag de dag is echter gebleken, dat achtereenvolgende Surinaamse regeringen nauwelijks tot geen actie hebben ondernomen om het gebruik van kwik tegen te gaan. Projecten hiertoe zijn er nauwelijks geweest. Op kleine schaal heeft het Wereld Natuurfonds Guianas getracht kleinschalige goudzoekers te bewegen over te stappen van het gebruik van kwik naar groene, milieuvriendelijke winningsmethoden. Een enkel klein goudwinningsbedrijf heeft zelf de aanzet gegeven om milieuvriendelijk goud te winnen, zoals Sarafina NV dat gebruik is gaan maken van zogenoemde ‘shaking tables’. Gesteld kan worden, dat Surinaamse regeringen en non-gouvernementele organisaties laks zijn geweest om het kwikgebruik aan te pakken. Niemand heeft ooit met goed doorwrochten plannen of projecten hiertoe enige aanzet willen geven, terwijl iedereen heel goed wist en weet dat wateren in het binnenland sterk vervuild zijn door kwik en dat inheemsen en marrons in bepaalde dorpen met gezondheidsproblemen kampen. Voor specieke opgezette projecten om het kwikgebruik uit te bannen kunnen landen en organisaties voor de financiering ervan een beroep doen op de zogenoemde Global Environment Facility (GEF) of op het Small Grants Programme (SGP), dat weer gefinancierd wordt door het GEF. Het GEF valt onder het VN Ontwikkelings Programma (UNDP, United Nations Development Programme). Het UNDP zetelt voornamelijk in New York City en voorziet ontwikkelingslanden - met de name de minst ontwikkelde landen - van advies, training en materiaal om armoede te bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. UNDP voert daarbij zelf geen projecten uit maar organiseert en financiert deze, waarbij de uitvoering aan andere VN organisaties wordt uitbesteed. Het in Washington, Amerika, gevestigde, GEF werd opgericht in 1992, na de VN-Top van de Aarde (Earth Summit) in juni van dat jaar in het Braziliaanse Rio de Janeiro. Die conferentie leverde een aantal belangrijke milieuconventies op die de ondertekenende landen dwingen hun economie op bepaalde punten ingrijpend aan te passen. Een speciaal fonds werd nodig De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 123


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening geacht om de ontwikkelingslanden daarbij te helpen. Het fonds wordt beheerd door UNEP, UNDP en de Wereldbank. Een paar miljard Amerikaanse dollar is al in dat fonds gepompt voor milieuprojecten. Het fonds concentreert zich daarbij op initiatieven op de terreinen biodiversiteit, klimaatverandering, internationale wateren en stoffen die de ozonlaag aantasten. Het fonds heeft een partnerschap met 182 landen en organisaties en is het grootste publieke fonds te wereld ter verbetering van het milieu in die wereld. Het SGP is een soort klein broertje van het GEF. Het programma werd voor het eerst in Suriname geïntroduceerd in 1997. Het eerste door een non-gouvernementele organisatie ingediende project werd twee jaren later ter goedkeuring ingediend. Het SGP financiert projecten tot een bedrag van 50.000 Amerikaanse dollar per projectaanvraag. Suriname’ had volgens het SGP, tot medio januari 2013, zo’n achtentachtig projecten ingediend voor een totaalbedrag van 2.089.595 Amerikaanse dollar, waarvan slechts drie betrekking hadden op kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning in het Surinaamse binnenland. Eén van die drie was een door de stichting Godo-holo in 2001 aangevraagd project. De stichting ontving 2.000 Amerikaanse dollars voor het aantrekken van een deskundige om onderzoek te doen naar mogelijkheden om kleinschalige goudzoekers in het Tapanahonigebied (zuidoosten van het land), in de omgeving van de Toso- en Selakreek, over te laten stappen van het gebruik van kwik in het goudwinningsproces naar een milieuvriendelijke winningsmethode. De tweede aanvraag dateert ook uit 2001 van de vrouwenorganisatie Pikin Saron voor een project inzake een onderzoek naar mogelijke kwikvervuiling. Ook hier ging het om een bedrag van 2.000 Amerikaanse dollar. Het derde betreft een milieu bewustwordingsproject uit 2006/2007 voor Marron kleinschalige goudzoekers in het Tapanahoniriviergebied. Doel was om de voor het milieu vernietigende werkwijze van de goudzoekers om te buigen naar een constructieve werkwijze en ook om ze bekend te maken met milieuvriendelijke winningsmethoden. De stichting Nehezra ontving hiertoe een bedrag van 21.236 Amerikaanse dollar. Tanja Lieuw, National Coordinator van het SGP Suriname: ‘Wij hebben na 2007 geen nieuwe projectvoorstellen ontvangen van non-gouvernementele organisaties die het probleem met kwik willen aanpakken, ons fonds gaat er namelijk wel vanuit dat de organisaties bij ons aankloppen met hun ideeen, die dan samen met ons worden uitgewerkt to projectvoorstellen.’ Bij de grotere broer, het GEF, blijkt Suriname de afgelopen jaren nauwelijks projecten ter financiering te hebben ingediend. Uit de website van het GEF blijkt dat Suriname, tot jnauari 2013, voor zeven ingediende nationale projecten gelden heeft ontvangen voor een totaalbedrag van 15.655.356 Amerikaanse dollar. Het eerste project dateert uit 1997 en het laatste werd in november 2011 goedgekeurd. Twee projecten springen eruit vanwege de aanzienlijke bedragen die door het fonds beschikbaar werden gesteld. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 124


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In 2001 keurde het GEF een projectvoorstel (nummer 661) goed, dat als doel had de ecosystemen en de biodiversiteit in het Guyana Schild en dan met name in het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR) en in het Sipaliwini Natuurreservaat (SNR) beter te beschermen. Het GEF stelde 9.590.000 Amerikaanse dollar beschikbaar voor het in totaal op 18.390.000 Amerikaanse dollar begrote project. Het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ontving in november 2012 een bedrag van 4.400.000 Amerikaanse dollar voor een project (GEF-nummer 4497) ter ontwikkeling van duurzame energie, energie efficiency en elektrificatie van geheel Suriname, dus ook het binnenland. Het totale project is begroot op 25.900.000 Amerikaanse dollar. Geen enkel project heeft echter betrekking op kwikgebruik en/of de kleinschalige goudwinning. Opmerkelijk, omdat het GEF zich onder andere specifiek richt op kwikproblematiek wereldwijd. Zo ondersteunt het fonds projectvoorstellen op het terrein van het terugdringen van kwikgebruik in producten, in industriële processen, het terugdringen van de uitstoot van kwikdampen en het verminderen van kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning. Voor wat betreft het laatste doel heeft het GEF projecten goedgekeurd in onder andere Ecuador en Peru en Burkina Faso, Mali en Senegal. Dat in Suriname geen projecten worden ontwikkeld en ter financiering worden voorgelegd aan de VN-fondsen met als doel het vervangen van kwik in de kleinschalige goudwinning door milieuvriendelijke winningsmethoden, is een gemiste kans. Vooral nu het GEF juist het terugdringen van kwikgebruik in de wereld als een van haar belangrijke aandachtspunten hanteert. De Commissie Ordening Goudsector had medio 2012 geopperd een fonds te willen instellen waarop goudzoekers een beroep kunnen doen om de aanschaf van milieuvriendelijke winningsmethoden te financieren, waardoor ze kunnen stoppen met het gebruik van het schadelijke kwik. En in het ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’ van de regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, is onder ‘III.5.1. Goud en Ordening Goudsector, onder andere te lezen: ‘(...) De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van een investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het financieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen in aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden. (...)’ Een eerste aanzet en dat was het anno januari 2013 nog steeds, een aanzet. Van enig (investerings)fonds was nog geen sprake en het binnenland wordt dagelijks nog steeds

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 125


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ernstig vervuild door kwik en ook de gezondheid van lokale bewoners is nog steeds in het geding.

Verboden kwikimport gaat ook in 2013 gewoon door Ondanks in 2012 gedane uitlatingen door Gerold Dompig, voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, dat vanaf januari 2013 kwik Suriname is uitgebannen, blijkt de stof ook in die maand nog gewoon het land in gesmokkeld te worden en gebruiken goudzoekers het nog steeds om goud te winnen. Zo werd op 15 januari 18 kilo kwik onderschept tijdens een verkeerscontrole te Burnside in het district Coronie. De bestuurder die het verboden kwik vervoerde, had geen geldig rijbewijs en viel tijdens een routinecontrole door de mand. Dit was aanleiding voor inspecteur Drohpatie Ramkhelewan van de afdeling Voorlichting van het Korps Politie Suriname op een aantal dagen later via het Dagblad Suriname duidelijk te maken dat de politie wel degelijk maatregelen treft tegen personen die kwik verhandelen of dat in hun bezit hebben. ‘Die controle is er wel en als er kwik wordt onderschept, worden deze personen wel vervolgd. Het is niet zo, dat we niet optreden tegen kwikvervuilers.’ Dat er niet speciaal in de goudvelden controle gedaan wordt gericht tegen goudzoekers, komt doordat er geen richtlijnen komen van de bevoegde instanties. ‘De regelgeving en richtlijnen moeten komen, dan kunnen we ook naar de goudvelden gaan’, aldus Ramkhelewan. Een Braziliaanse vrouw werd dinsdag 29 januari aangehouden op het vliegveld Zorg en Hoop in Paramaribo voor het smokkelen van zestig kilo kwik. De vrouw wilde met het kwik naar het binnenland vertrekken waar het gebruikt zou worden in de goudwinning. De Braziliaanse moest een boete betalen van 10.000 Amerikaanse dollar. Haar advocaat Georgette Leter stelde dat het hier ging om een overtreding van de Wet Economische Delicten. De zaak kon dan ook worden afgehandeld buiten de rechtszaal. Haar aanhouding maakte weer duidelijk, dat de Surinaamse grenzen zo lek zijn als een mandje. Het blijkt begin 2013 kennelijk niet moeilijk te zijn om nog steeds kwik het land in te smokkelen. Indien een structurele vorm van controle op het gebruik van kwik in het binnenland achterwege blijft, zal Suriname de vermeende strijd hiertegen verliezen en blijft de biodiversiteit ernstige schade ondervinden van het gebruik van kwik door kleinschalige goudzoekers. De lokale inheemse- en marronbevolking zal blijven worden blootgesteld aan kwik, omdat zij gebruikmaken van het door kwik vervuilde water in kreken en rivieren om zich te baden, om de was en de vaat te doen en soms zelfs als drinkwater te gebruiken. Zelfs een internationaal VN Kwikverdrag (de Minamata Convention), om het gebruik van kwik wereldwijd aan te pakken, zal niet kunnen verhinderen dat de stof via smokkelpraktijken door de open grenzen van Suriname met buurlanden Guyana, Frans Guyana en Brazilië toch terechtkomt op de Surinaamse goudvelden in het binnenland. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 126


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 6

De Commissie Ordening Goudsector

Om een halt toe te roepen aan de anarchie, losbandigheid en illegaliteit in de Surinaamse kleinschalige goudvelden in het binnenland en enige regulering en controlesysteem aan te brengen, werd door de regering Bouterse-Ameerali op 20 december 2010 de presidentiële Commissie Ordening Goudsector (COG) geïnstalleerd bestaande uit een Beleidsteam met als voorzitter Melvin Linscheer (vanaf 1986 was hij Bouterses voorman in de oorlog tegen het Junglecommando van Ronnie Brunwijk - op 26 maart 1990 betrokken bij de moord op twee lijfwachten van Brunswijk – hij had de bijnaam ‘beul van Suriname’ gekregen veiligheidsadviseur van president Bouterse), een Raad van Advies en een Managementteam met Gerold Dompig (als politiecommissaris op Aruba enige tijd betrokken geweest bij het geruchtmakende onderzoek naar de sinds 30 mei 2005 vermiste Amerikaanse Natalee Holloway. Hij werd naar eigen zeggen op een zijspoor gezet. "Doe je eigen vuile werk", kreeg hij te horen van de FBI. Ook zou hij bedreigd zijn door de FBI en onder druk gezet zijn door de Amerikaanse consul-generaal in de Antillen. Per 1 september 2006 nam hij ontslag.) als voorzitter. Administratief valt de commissie onder het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, terwijl de dagelijkse uitvoering valt onder het Kabinet van de President. De commissie nam haar intrek in het kantoor van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst GMD) in Paramaribo.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 127


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Mislukte ‘ordening’ door regering Venetiaan Ordening van de kleinschalige goudsector was hard nodig. De door de regering Venetiaan uitgevoerde zogenoemde Clean Sweep acties in 2007 en 2008 bleken op een mislukkig te zijn uitgelopen. Venetiaan greep met harde en ongecontroleerde hand in en gebruikte daarvoor zelfs het leger en de politie. Al dan niet met gebruik van geweld werden illegale goudzoekers uit hun goudwinningsgebieden verwijderd. Na de Clean Sweep acties keerde echter binnen korte tijd het gewone dagelijkse leven weer terug op de goudvelden. Het leek er zelfs op of er helemaal geen Clean Sweep acties hadden plaatsgevonden. De regering Venetiaan ontplooide verder nauwelijks initiatieven om de kleinschalige goudsector onder controle te krijgen en om het tropisch regenwoud te beschermen. Tijdens allerlei internationale politieke en maatschappelijke bijeenkomsten, conferenties en congressen smeekten welhaast vertegenwoordigers van de regering, inclusief de president, om Suriname in ruil voor haar duurzaam bosbeheer, te compenseren. (Met de kap van bomen verdwijnt koolgas – dat in de bomen zit – dat wordt omgezet in het broeikasgas CO2. Door het toekennen van een economische waarde aan de opslag van koolstof in de bomen en bodem krijgen in het Surinaamse tropisch regenwoud staande, levende, bomen, meer waarde dan gekapte, dode, bomen. Het zijn vooral westerse, geïndustraliseerde landen die moeten gaan betalen voor duurzaam bosbehoud en het tegenaan van CO2-uitstoot.) Oud-president Ronald Venetiaan sprak zelfs in zijn openingstoespraak tijdens het VN Bossenforum, het landeninitiatief voor financiering van duurzaam bosbeheer, gehouden te Paramaribo in september 2008 over ‘een vreemde paradox in de internationale gemeenschap’: ‘Iedereen prijst ons de hemel in omdat wij onze bossen hebben kunnen behouden en er is zelfs toenemende druk om meer van ons territoir te behouden en geen economische activiteiten uit te voeren, die een bedreiging vormen voor of schade toebrengen aan onze bossen. Maar er schijnen geen middelen beschikbaar te zijn om ons te helpen investeren in duurzame economische ontwikkeling voor ons eigen volk, terwijl wij de belangrijke functie van longen van de wereld behouden. De paniek op de wereld over de gevolgen van klimaatverandering wordt nog niet vertaald naar vergelijkbare internationale initiatieven om middelen te kanaliseren ter ondersteuning van landen met veel bos. Het is dan ook tijd, en niet meer dan billijk, dat een mondiaal betalingsysteem wordt ontwikkeld om ons, bosrijke landen, te compenseren voor de ecologische diensten die onze bossen aan de internationale gemeenschap verschaffen – bossen die wij door de jaren heen gekoesterd hebben.’ Dat zeer veel bos verloren gaat in Suriname door onder andere de kleinschalige goudsector en dat daartegen door zijn regering nauwelijks iets werd ondernomen, werd uiteraard niet vermeld. Een jaar later sprake toenmalig minister Rick van Ravenswaay van het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking ook mooie woorden: ‘Het bos moet nu echt in geld vertaald worden, en daar wachten wij nu op. We hebben het jarenlang in stand gehouden en we willen er nu wel geld voor hebben.’ Een maand later wees oudpresident Ronald Venetiaan tijdens de Klimaattop van de Verenigde Naties in het Deense Kopenhagen weer eens op het feit dat Suriname één van de meest kwetsbare landen ter De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 128


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening wereld is als het gaat om de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Venetiaan benadrukte dat het lage Surinaamse ontbossingscijfer en de dichte bosbedekking te danken zijn aan ‘een langdurig en consistent beleid’. In de smeekbeden werd dus vooral gewezen op de wijze waarop Suriname haar tropisch regenwoud beschermd en op de wijze waarop dat bos duurzaam wordt beheerd. Maar, school daarin niet enige mate van hypocrisie? Hoe duurzaam werd dat Surinaamse regenwoud werkelijk beheerd en beschermd? Natuurlijk, het land deed haar best om haar natuurlijke rijkdommen zo goed mogelijk te beschermen, maar aan de andere kant waren en zijn het anno 2012 nog steeds natuurlijke hulpbronnen die zorgen voor grote kaalslag in het bos. Hoeveel bomen gaan er niet tegen de vlakte in het binnenland om grote groepen Surinamers en Brazilianen de ruimte te geven naar goud te mijnen? Maar, wat zou de Surinaamse regering doen wanneer in het uiterste zuiden van het land, waar echt Amazonewoud is (slechts twee procent van het totale Amazonewoud), goud en diamant in de grond blijkt te zitten? Diamant is zelfs aannemelijk. Al in oktober 2007 doken er berichten op dat een Surinaams bedrijf, C-Mining, ‘verkenningen’ wilde gaan verrichten naar de aanwezigheid van diamantvoorkomens bij het inheemse dorp Sipaliwini. De lokale Trio-indianen kwamen echter in verzet uit vrees voor milieuschade. Uiteindelijk kreeg het bedrijf geen concessie. De regering Bouterse-Ameerali nam de kleinschalige goudsector serieus en had zich dan ook snel na haar aantreden in augustus 2010 al uitgesproken over een snelle aanpak van de sector door de kleinschalige goudsector in de legale wereld te trekken. In het binnenland heerste een onoverzichtelijke situatie met als gevolg negatieve gevolgen voor inkomensgenerering van de overheid, milieuschade, gezondheidschade, ontbreken van een veiligheidsgevoel en inbreuk op de sociale cohesie van gemeenschappen. De commissie denkt tot zeker 2015 met het ordenen bezig te zullen zijn. Het voornaamste doel van de C.O.G. is om ‘illegale/ informele activiteiten en situaties weer naar de legale sfeer te brengen’. Daartoe heeft de commissie zich, aldus haar website, voorgenomen om de volgende condities te behalen: herstel van het overheidsgezag en overheidscontrole, een inkomen voor de overheid uit te heffen belastingen, veiligheid van burgers en gemeenschappen, efficiëntie in de goudmijnactiviteiten door onder andere duurzame extractie en productie, milieubescherming en mijnrehabilitatie en een goede gezondheidszorg voor iedereen die betrokken is bij de kleinschalige goudwinning.

Problemen met illegale goudzoekers op Kraboedoin Gebergte De eerste contouren van een ordening van de kleinschalige goudwinning werden al een aantal maanden voor het instellen van de Commissie Ordening Goudsector zichtbaar. Eind maart 2010 kwamen de bewoners van Brownsweg in het district Brokopondo in actie tegen Braziliaanse goudzoekers bij het Kraboedoin Gebergte. De garimpeiros waren bezig een eigen kolonie te stichten met Chinese winkels, bordelen en verhuurbedrijven voor zwaar De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 129


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening materieel, te vergelijken met Vila Brazil en Benzdorp. De Brazilianen waren naar het gebied gekomen, omdat een gouddelver een lucratieve ader zou hebben ontdekt. Die delver zou in het geheim met toestemming van de dorpskapitein een concessie hebben aangevraagd bij de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. Een Chinees winkelier had van zes kapiteins van Brownsweg toestemming gekregen om een supermarket te openen. Overigens behoorde het gebied toe tot het exploratiegebied van de Canadese goudmijnmultinational IAmGold, eigenaar van de grote Rosebel goudmijn te Brokopondo. De bewoners bezetten de belangrijke weg naar Atjoni. Ze gingen tot de actie over, omdat de regering geen actie ondernam tegen de goudzoekersactiviteiten. Het verhaal deed de ronde dat het ministerie van Justitie en Politie niet wilde ingrijpen, omdat door de Brazilianen oudpolitieagenten en oud-inspecteurs van politie waren ingeschakeld als beveiligers. Maar, ook stelden zij zich op het standpunt zelf rechten te hebben om naar goud te zoeken in hun eigen woongebied. De illegale situatie in het gebied was voor zowel minister Michel Felisi van het ministerie van Regionale Ontwikkeling als voor Gregory Rusland, minister van Natuurlijke Hulpbronnen, aanleiding om in actie te komen. Maar, toen de Brazilianen lucht kregen van een ophanden zijnde politie-ingrijpen, verlieten zij zelf het gebied, geholpen door actievoerders uit Brownsweg. Twee veiligheidsmensen van het bedrijf Mozart Security in Paramaribo bleken voor de veiligheid van de illegale garimpeiros te zorgen. Volgens mediaberichten waren de twee mannen in dienst van een politieinspecteur. Onder de bewoners van Brownsweg was ook nog eens tweespalt. Een deel van de inwoners was van mening dat de Brazilianen konden blijven tegen betaling, terwijl een ander deel vond dat zij moesten verdwijnen uit het gebied.

Goudzoekers in Kraboedoingebied De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 130


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Begin april 2010 bleek dat er toch een groep van rond de honderd garimpeiros in het Kraboedoingebied achter was gebleven. Hierop toog een delegatie bestaande uit actievoerende inwoners van Brownsweg, de dignitarissen van Brownsweg en de ondernemer Karel Donoe naar minister Felisi om de kwestie te bespreken. Aan Donoe zou door de dignitarissen geen toestemming zijn verleend om buitenlandse goudzoekers in te huren. De mannen van Brownsweg zeiden geen bezwaren te hebben tegen de concessieaanvraag van Donoe. Hij zou slechts drie garimpeiros hebben ingezet om naar goud te zoeken in het aangevraagde concessiegebied. Tijdens het onderhoud met de minister werd bepaald dat Donoe zelf door hem ingehuurde Brazilianen uit Kraboedoin moest verwijderen. Actieleider Guilaume Pokie in De Ware Tijd van 7 april 2010: ‘We hebben geen problemen met Donoe. Het is het systeem dat hij wil hanteren om het goud te vinden, daar zijn we niet eens mee. We willen geen Brazilianen rond onze dorpen.’ Karel Donoe had een reputatie weten op te bouwen in de kleinschalige goudsector. Medio september 2007 kwam de man in conflict met de Rosebel Goldmines te Brokopondo. Hij was illegaal werkzaam met Braziliaanse garimpeiros in het concessiegebied van de grote goudmijn, op een stuk grond in het zogenoemde Headley’s Reef Block van de Rosebel. Donoe uitte kritiek op de overheid, omdat volgens hem binnenlandbewoners geen domeingrond in het binnenland toegewezen kregen., maar anderen van buiten het gebied wel. Verder beweerde hij landbouw te beoefenen, maar volgens de Rosebel Goldmines was dat landbouwproject niets meer en niets minder dan een dekmantel om goudactiviteiten te kunnen uitvoeren. De Rosebel goudmijn was de illegale goudzoekers liever kwijt dan rijk. Majoor Pertabsing Goerdajal, chef Veiligheid bij de goudmaatschappij IAmGold – eigenaar van de Rosebel -, had geen goed woord over voor Donoe en zijn Brazilianen. Tegenover de pers liet de majoor weten dat de garimpeiros met hun kwik de kreken in de omgeving sterk vervuilen en daarmee de gezondheid van bewoners bedreigden. Verder laten zij, als hun gebied is uitgemijnd, accu’sm afgewerkte smeerolie, plastic en kapotte machineonderdelen achter in het bos. Volgens Goerdajal hadden de garimpeiros zelfs een provisorisch bordeel opgezet waar Braziliaanse vrouwen werkzaam waren. De Brazilanen verklaarden dat Donoe hen had wijsgemaakt dat hij van de Rosebel toestemming had om op de concessie te werken. Het gebied was verdeeld in stukken en werd aan de Brazilianen verhuurd. Eind september bleek Donoe plotseling uit het IAmGold concessiegebied te zijn verdwenen. ‘Met achterlating van de ravage samen gepleegd met zijn zestig illegale Brazilianen aan het milieu binnen het concessiegebied en zijn zogenaamd landbouwproject met enkele kersenbomen en vijf kokospalmen heeft hij het gebied verlaten’, aldus Goerdajal. Ook had Donoe twee graafmachines en een aantal zuig- en persmachines meegenomen. Niet bekend was waar de man naar toe was getrokken. Hij was spoorloos. Maar, in de eerste week van april 2008 dook hij weer op in het Brokopondogebied toen twee illegale gouddelverskampen in de Rosebel concessie onder politietoezicht werden ontruimd. Volgens aanwezige garimpeiros waren de kampen van Karel Donoe. Ook bij deze ontruiming was Donoe niet aanwezig.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 131


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Ondanks gemaakte afspraken moest alsnog door het leger en de politie op 10 april 2010 een heuse razia worden uitgevoerd op het Kraboedoin Gebergte om tientallen garimpeiros hardhandig uit het gebied te verwijderen. Het werd een soort Clean Sweep operatie, waarbij graafmachines, diverse trucks en ander zwaar materieel in beslag werden genomen. Jongeren in Brownsweg grepen het overheidsoptreden aan om te bekijken hoe zij zichzelf zouden kunnen gaan organiseren om het goudrijke gebied op een legale wijze in beheer te krijgen. John Jones, woordvoerder van het Korps Politie Suriname, maakte eind april 2010 bekend dat ook de goudvelden van Siksi, langs de weg naar Nieuw Koffekamp in het gebied van de grote Rosebel goudmijn, zouden worden ‘gezuiverd’ van illegale goudzoekers. Ook hier waren enkele Brazilianen aan het werk. IAmGold, eigenaar van de Rosebel mijn, had al een klacht bij de Surinaame overheid ingediend, omdat de Brazilianen het mijnbouwrecht dat het Canadese goudmijnbedrijf had verkregen illegaal exploiteerde. Of het werkelijk tot een ontruiming van Siksi is gekomen, is onduidelijk. Ondertussen werd in Paramaribo achter de schermen gewerkt aan de oprichting van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector. Porknokkers in het Tapanahonigebied ongeveer zeshonderd, met gemiddeld zes goudzoekers per mijn - , in het zuidoosten van Suriname, lieten op 13 september 2010 tegenover journalisten weten - die vanuit Paramaribo naar het gebied waren afgereisd om zich ‘te oriënteren’ – niet tegen de voorgenomen ordening van de sector te zijn. Eigenlijk keken zij er zelfs naar uit, omdat ze dachten dat door de ordening vrijer gewerkt zou kunnen worden. Journalisten spraken diverse kleinschalige goudzoekers, zoals de voorman van een van de mijnen aan de rivier bij Pina Pina, Skal Apolie: ‘Hoe dan ook, we zullen moeten betalen om vrij te kunnen werken en we zijn daartoe bereid. Overal waar we nu werken gebeurt dat zonder vergunning.’ Ook moeten de goudzoekers tussen vijf en tien procent van de goudopbrengst afstaan aan de persoon die zeggenschap[ heeft over de locatie waar gewerkt wordt. Apolie erkende, tegenover de bezoekende groep journalisten, dat op de wijze zoals het erts wordt gewonnen, veel milieuschade wordt aangericht. Maar, de goudzoekers doen volgens de voorman hun best om een uitgemijnde plek netjes achter te laten: die wordt zo goed als mogelijk opgevuld met een bovenlaag aarde die verwijderd wordt van een nieuwe mijnplek vlak naast de oude, aldus Apolie. Over het gebruik van kwik beweerde hij dat iedereen weet dat die stof het milieu zwaar vervuild, maar omdat niemand nog heeft geleerd hoe goud milieuvriendelijk kan worden gewonnen, zal kwik gebruikt blijven worden. In het Sarakreekgebied hadden goudzoekers wel geleerd om zonder kwik te werken, door retorts te gebruiken. Desondanks zijn de goudzoekers kwik blijven gebruiken. Op weg naar ordening had president Desi Bouterse de kleinschalige goudsector omschreven als ‘een onbeschrijflijke chaos’. Ordening kreeg dan ook prioriteit bij de regering. Ook, omdat de staat geen belasting ontvangt en veel inkomsten misloopt. Daarenboven zouden De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 132


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening buitenlandse bedrijven casu quo investeerders, door de chaos op de goudvelden, niet staan te springen om Suriname binnen te komen en om er te investeren. Bouterse: ‘Geen enkele investeerder vindt het prettig om onder deze omstandigheden te investeren. Ordening is belangrijk.’ Ook de directeur van de Dienst der Belastingen, Tony van Dijk, deed een duit in het zakje door het belang van ordening aan te geven. Natuurlijk, de fiscus wilde ook graag een deel ontvangen uit de kleinschalge goudsector.

Escalatie in Meriangebied leidde ordening goudsector in

Goudzoekers in het Meriangebied aan het werk. (Foto: Commissie Ordening Goudsector)

Na de problemen op het Kraboedoin Gebergte werd in september 2010 duidelijk dat er ook problemen in zicht waren voor het Nassau Gebergte in het oosten van het land. Daar moesten porknokkers - ongeveer honderdzeventig - verdwijnen uit het Merian concessiegebied van goudbedrijf Surgold, een joint venture tussen Suralco en de Amerikaanse goudmijnmultinational Newmont. Het Korps Politie Suriname riep de goudzoekers via media op om het gebied te verlaten. Achterliggende gedachte bij de ontruiming van dit gebied, waren de plannen van Newmont om in het Nassau Gebergte twee grote goudmijnen te gaan opzetten. Het bedrijf voerde hierover onderhandelingen met de Surinaame regering, onderhandelingen die begin 2012 nog steeds gaande waren. Op het moment dat de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 133


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ontruiming door de politie wereldkundig werd gemaakt, was voorzitter Hendrik Babel van de Eenheidsorganisatie Langatabiki (APO) hiervan nog niet op de hoogte. Een week eerder had hij nog met minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen gesproken en hem voorgesteld de goudzoekers een maand de tijd te geven om het gebied zelf te ontruimen. De bewindsman was daarmee akkoord gegaan. Met Hok werd verder afgesproken dat de APO na terugkomst in Langetabbetje het grootopperhoofd Samuel Forster van de Paramaccaners zou inlichten over de gemaakte afspraken. Bij het gesprek met de minister was overigens het Assembleelid Ronnie Brunswijk ook aanwezig, geen onbekende in de Surinaamse goudvelden. ‘We wilden voorkomen dat mensen worden opgejaagd‘, aldus Babel in de Ware Tijd van 27 september 2010. Dat ordening van de kleinschalige goudsector zeer wenselijk zou zijn, werd in november van de ene op de andere dag benadrukt door een noodlottig ongeluk te Gowtu Bergi in het concessiegebied van Surgold bij Langetabbetje. Door het instorten van wanden van een tunnel werd een aantal goudzoekers onder zand bedolven. Zeven porknokkers vonden de dood. Drie collega’s konden zich op tijd uit de tunnel redden. In het concessiegebied hadden goudzoekers met graafmachines tien tot vijftien meter diep gegraven. Surgold had zowel de regering Venetiaan als de regering Bouterse-Ameerali verzocht om illegale goudzoekers uit haar gebied te verwijderen. De goudzoekers weigerden echter te vertrekken. De politie had wel eerder opgetreden in het gebied, maar het illegaal goudwinnen bleef doorgaan. De situatie in het Merian concessiegebied escaleerde. De problemen waren dusdanig serieus dat Surgold op 21 november 2010 zelfs een special persbericht uitbracht. In het bericht stelde het bedrijf dat al sinds eind 2009 de situatie in haar Merian concessie was geëscaleerd. ‘Er zijn meer dan achthonderd mensen illegaal actief in het concessiegebied. Zij hebben tientallen graafmachines ter plekke. De porknokkers maken gebruik van onveilige mijnbouwtechnieken’, aldus de vertegenwoordiger van Surgold in Suriname, Esteban Crespo. Volgens Crespo was de situatie dermate ernstig dat Surgold alle exploratieactiviteiten enkele maanden voor het ongeluk al het stopgezet. ‘De veiligheid was niet meer gegarandeerd.’ Een week na het ongeluk in het Surgold Merian concessiegebied verklaarde vice-president Robert Ameerali na afloop van de wekelijkse persconferentie van de Ministerraad, dat het gebied in het oosten van Suriname waar zeven porknokkers in een mijn de dood vonden niet werd beveiligd door de politie of het leger. Ondanks het feit dat het gebied door de regering formeel was gesloten, is de goudwinning gewoon doorgegaan. ‘Het gebied is gesloten. Als het ergens verboden is goud te winnen, is dat stuk land dus gesloten’, aldus de vicepresident. Hij deed zelfs een klemmend beroep op de goudzoekers om de minimale veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Een beroep dat was gericht tot dovemansoren. Verder wees hij op het belang van de ‘informele’ goudsector, die in Suriname werk en een inkomen zou bieden aan rond de tienduizend mensen. Ameerali: ‘Iedere keer als we zeggen dat we gaan ontruimen en de boel gaan ordenen, staan er groepen op die protesteren omdat De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 134


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ze hun brood daar verdienen. Maar nu heeft het gedoogbeleid zijn tol geeist.’ De vice-president zei ook haast te willen maken met de aangekondigde ordening van de goudsector. De vraag van een van de aanwezigen journalisten of omgekomen illegale goudzoekers die geen belasting betaalden en grondstoffen stalen wel drie dagen nationale rouw verdienden, schoot bij de vice-president in het verkeerde keelgat. ‘Het zijn landskinderen. Mannen die voor hun kinderen en vrouwen een boterham probeerden te verdienen. Ze betaalden net zo goed belasting; elke keer als ze iets in de winkel kochten of benzine tankten.’ Hij reageerde ook kribbig op een vraag over de schuldvraag van het noodlottige ongeluk: ‘Ik kan niet tegen schuldvragen. Is het soms Gods schuld dat het had geregend? Wat een flauwekul.’

Start van de Commissie Ordening Goudsector In december 2010 was het eindelijk zover: president Bouterse kon eindelijk op 20 december zijn Commissie Ordening Goudsector (GOC) installeren. Hij typeerde de installatie als een ‘historische’ gebeurtenis. Bouterse: ‘In de chaotische situatie waarin de sector zich op dit moment bevindt, vraagt het veel durf, moed en saamhorigheid om ordening te brengen.’ In het beleidsteam van de GOC kregen zitting Melvin Linscheer, Rudi Roeplal, Tony van Dijk, John Courtar, Hendrik Setrosentono, Ronny Benschop, Mahinderpersad Autar, Joan Polak, Idries Taus, Raymond Landburg en George Biervliet. De GOC adviesraad bestaat uit Henk Naarendorp, Ellen Naarendorp, Winston Wirth, Patah Pawirordjo, Etienne Boerenveen, Glenn Geerlings en Glenn Gemerts. In het management team namen zitting Gerold Dompig, Ellen Naarendorp, Ricardo Freaser, Stanley Benschop, Lesley Resida, Angelique MacIntosh en Faizel Baarn. De commissie zou een moeilijke periode tegemoet gaan, waarin chaos en rellen in te ordenen goudzoekersvelden en kritieken op het functioneren van de commissie en van individuele leden centraal zouden blijken te staan. Hoeveel leden de commissie ook mocht tellen, in de media waren het voornamelijk de heren Gerold Dompig en in mindere mate Melvin Linscheer die het woord voerden. Wat alle overige leden zoal aan werkzaamheden uitvoeren is tot anno 2012 eigenlijk nooit duidelijk geworden. Wat Dompig aantrof op de goudvelden omschreef hij in een vraaggesprek in een radio actualiteitenprogramma eind november 2012 van Rapar Broadcasting Network: ‘Er waren gebieden in ons land waar er geen gezag aanwezig was. Men kon er niet eens heen gaan, vanwege het feit dat haast een ieder met een wapen rondliep. Er waren geen stelregels. Men ging heel vaak op de vuist met elkaar en wapengeweld werd niet geschuwd. Er waren heel veel vreemdelingen op ons grondgebied, waarvan de centrale overheid totaal niet van op de hoogte was; kortom er was sprake van een totale chaos.’ Porknokkers verspreid in het binnenland (ook wel achterland genoemd) van Suriname gaven aan blij te zijn met door de regering aangekondigde ordening van de goudsector. Owen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 135


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Pryor, voorzitter van de stichting ter Behartiging van Belangen Goudzoekers van Nieuw Koffiekamp en omgeving, is voorstander van duidelijke regels ter bescherming van het milieu en zei tegen een journalist van de Surinaamse avondkrant De West van 3 januari 2011, dat goudzoekers zelfs bereid zijn belastingen aan de Staat af te dragen, maar onder één voorwaarde: ‘We willen zien dat de regering het geld gebruikt om de noden van plaatselijke gemeenschappen te lenigen.’ Hij stelde voor om het deel dat goedzoekers moeten gaan afdragen, gebruikt gaat worden voor de bouw van een plaatselijke bank, een ziekenhuis, een betere dependance van het Centraal Bureau voor Burgerzaken, een scholencomplex, een voetbalstadion en een wooncentrum. Dat zou ook moeten gebeuren in de overige regio’s waar goud wordt gewonnen, zoals Langatabiki en Tapanahoni, aldus De West. Overigens pleitte zijn organisatie al langere tijd voor ordening. Hij beschouwde leden van zijn goudzoekersorganisatie Makamboa NV (bestaande uit ongeveer vijfhonderd porknokkers en vijftig goudondernemers) niet als illegaal, omdat ze èn als stichting verenigd zijn in een geregistreerde rechtspersoon èn werken binnen de grenzen van de concessie van goudmaatschappij IAmGold, onder het gedoogbeleid van de maatschappij zelf. Pryor verzette zich tegen het beeld van ‘criminele’ porknokkers. ‘Goudzoekers zijn keiharde knokkers, die dag en nacht onder de moeilijkste omstandigheden naar geld zoeken. Dat is niets voor criminelen’. De doorsnee goudzoekers zouden zelfs doodsbang zijn voor criminelen, die op de vlucht voor de politie in de omgeving van hun kampen neerstrijken. Hij verklaarde in De West daarmee waarom veel ondernemers vuurwapens nodig hebben. Om het voor de overheid wat makkelijker te maken om voortvluchtige criminelen in het binnenland op te pakken, zorgde hij ervoor dat al zijn werknemers goed zijn geregistreerd. De goudzoekers waren begin januari 2011 formeel nog niet ingelicht over de voorgenomen ordening.

Commissie Ordening Goudsector informeert ‘het binnenland’ Om Surinamers te informeren over haar werkzaamheden hield de Commissie Ordening Goudsector op 5 januari 2011 in het luxueuze hotel Torarica een informatiebijeenkomst. Een aantal commissieleden hield een inleiding. Zo liet Glenn Geerlings weten dat minimaal twintigduizend arbeiders in de kleinschalige goudsector werkzaam zijn en dat zij een geschatte jaaromzet behalen van een miljard Amerikaanse dollars. Redenen voor Geerlings om te zeggen dat die sector ‘absoluut onder controle moet worden gebracht’. De directeur van de Surinaamse Belastingdienst, Tony van Dijk, zei in zijn inleiding dat in 2009 van de in totaal slechts honderdvijftien geregistreerde kleinschalige goudproducenten slechts 118.728 Surinaamse dollars aan inkomstenbelasting geïnd werd. ‘Bedroevend weinig’, aldus Van Dijk. Commissielid en luitenant-kolonel in het Surinaamse leger, Melvin Linscheer, wees maar weer eens op de gevaren voor de volksgezondheid die de illegale goudwinning met zich meebrengt, de onverantwoordelijke mijntechnieken, de negatieve gevolgen voor mens en milieu vanwege het gebruik van schadelijke chemicaliën en kwik. Ook bevestigde hij het beeld dat er was - en anno 2012 nog steeds is - van de sector in het binnenland, een ‘wild De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 136


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening west’, en die situatie was er volgens hem al sinds het uitbreken van de goudkoorts in het binnenland, aan het einde van de Binnenlandse Oorlog, die een situatie van wetteloosheid, straffeloosheid en anarchie tot gevolg had. De ophanden zijnde inventarisatie van de goudsector in het binnenland, zou volgens Linscheer geen jacht worden op Surinaamse porknokkers en Braziliaanse garimpeiros. Units van de commissie gingen het aantal gouddelvers, eigenaren van zwaar materieel, concessiehouders, de infrastructuur en het aantal machines in kaart proberen te brengen. Tijdens de informatiebijeenkomst werd ook bekendgemaakt dat in het binnenland drie mijnbouwservicecentra ingesteld zouden worden, te Afobaka, Langatabiki en Kwakoegron. Na het instellen van die centra zouden er nog vier moeten komen, waar medewerkers van onder andere het leger, politie, douane, belastingen en de bestuursdienst zouden gaan werken. Inleider Patah Pawiroredjo gaf een beeld van de verschillende vormen van kleinschalige goudwinning. In het Surinaamse binnenland zijn nog steeds goudzoekers die nog handmatig werken met een zogenoemde baté en kwik die ongeveer één tot twee gram goud per dag produceren. Maar ook zijn er productiemethoden waar de opbrengst tussen de honderd en vijfhonderd gram goud ligt en bij de productie met rivierzuigpompinstallaties zelfs tussen duizend gram per dag kan bedragen. Volgens Pawiroredjo kost een dergelijke installatie tussen de honderdvijftigduizend en tweehonderdduizende Amerikaanse dollars. Het commissielid Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam, trok op 7 januari 2011 naar het binnenland om gezagsdragers in kennis te stellen van de werkzaamheden van de commissie. Linscheer ontmoette granman Samuel Forster van de Paamaka (Langatabiki), granman Matodja Gazon van de Aukaners (Drietabiki) en stamhoofd Itomadi ‘Miep’ Pelenapin van de Wajana’s (Kawemhakan). De inheemse leiders kregen van Linscheer een toelichting op een een week eerder door president Bouterse verzonden brief over de ordenin van de kleinschalige goudsector. Pelenapin toonde zich positief over de ordening, vooral omdat daardoor de veiligheid van zijn bewoners gegarandeerd kon worden en er duidelijke afbakeningen zouden komen voor gebieden waar naar goud gezocht kon worden. Granman Gazon was, volgens een door de commissie uitgegeven persbericht, ook te spreken over de ordening. Volgens hem zou de ordening voor zijn achterban de mogelijkheid gaan bieden om een opleiding te gaan volgen in de goudmijnbouw.

De echte start De commissie startte haar werkzaamheden op 10 januari 2011 voortvarend met de registratie van werknemers in de kleinschalige goudsector. In twee dagen tijd hadden zich al ruim zevenentwintighonderd personen gemeld bij de diverse registratieposten. Meer dan vijfentwintighonderd mensen hadden zich gemeld bij de posten te Merian en Afobaka en in Paramaribo bij het kantoor van de GOC in het onderkomen van Geologische Mijnbouwkundige Dienst tweehonderdentien, vooral concessie- en machinehouders. Iedereen die werkzaam is in de goudsector of directe verdiensten heeft uit die secor was De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 137


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening opgeroepen om zich te komen aanmelden. Bij de registratie moesten mensen hun naam, werkgebied en nationaliteit doorgeven. Medewerkers van de Mijnbouw Service Centers (MSC) zorgden voor een vlot verloop van de aanmeldingen. Zij verklaarden tegenover media dat zij erg goed waren ontvangen door lokale bewoners in het binnenland. De voorzitter van het Managementteam, Gerold Dompig, nam zelfs deel aan een zogenoemde krutu te Klaaskreek om onduidelijkheden toe te lichten. De registratie verliep volgens de COG uitstekend. Dat gold zowel voor de registratie in Paramaribo als in het binnenland te Merian en Afobaka. De registratie in het binnenland werd nauwelettend gevolgd door de vertegenwoordigers van het traditioneel gezag. Gerold Dompig, voorzitter van het Managementteam, toonde zich tegenover journalisten zeer tevreden. ‘Er was geen sprake van het wegrennen of gaan schuilen van personen. Integendeel werden we goed ontvangen’, aldus Dompig. De registratieteams verbleven vier dagen in het binnenland. Uiteindelijk moeten de geregistreerden een mijnbouwpasje gaan ontvangen.

Historische goudconferentie De maand februari 2011 stond voor de commissie in het teken van een als ‘historisch’ omschreven goudconferentie in Snesikondre. President Bouterse hield 18 febrauri een openingstoespraak in een heus opgezet tentendorp. Hij wees op het belang van de ordening van de goudsector. Hij voelde zich genoodzaakt om de ongeveer driehonderd belangstellenden duidelijk te maken dat de ordening niet slechts is bedoeld is om Surgold (Newmont) ‘te faciliteren’ om een goudmijn in het Nassaugebied aan te leggen. Bouterse presenteerde ook het op zijn Kabinet opgestelde ‘Concept Masterplan Ordening Goudsector’: ‘Voorwoord Dit concept document is tot stand gekomen vanuit presentaties, discussies en overwegingen met verschillende belangengroepen bij de Organisatie van de Conferentie “Ordening Goud sector in Suriname” te Snesikondre in het district Sipaliwini op 18 en 19 februari 2011. Wij danken allen die het mogelijk hebben gemaakt om deze Conferentie te houden. Door uw participatie onderschrijft U het belang van de Ordening en uw bijdragen tijdens deze Conferentie zullen verwerkt worden in het definitieve document dat hierna samengesteld gaat worden. Snesikondre, 18 februari 2011 Ordening van de Goud Sector van Suriname Van Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 138


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Op het Kabinet van de President van Suriname is een document voorbereid dat een eenduidig beeld verschaft over, onder andere, de doelen, de omvang, de reikwijdte en de opzet van de “Ordening van de Goud Sector”. Het eerste doel van dit document is om synchronisatie en oplijning te verkrijgen in de gedachtenvorming over dit omvangrijk plan. Het tweede doel is om een eenduidig uitgangspunt te verkrijgen van waaruit het plan opgestart kan worden. De voorbereidingen hebben geleid tot het “Master Plan Goud Sector Suriname” (MP GSS), dat als leidraad en management tool zal dienen bij àlle zaken die de ordening aangaan. Daarbij is duidelijk geworden dat het Master Plan in wezen de volgende naam verdient: ‘’van .... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling. Het Master Plan “van .... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling” (MP GSS). Duurzame Ontwikkeling kan, onder alle omstandigheden, slechts bereikt worden door de voorbereiding en uitvoering van een groot aantal plannen bijéén. In dit geval worden met de uitvoering van het eerste plan, de Ordening van de Goud Sector, de condities voorbereid voor de uitvoering van de overige plannen, waarmee uiteindelijk duurzame ontwikkeling zal worden bereikt. Voor het bereiken van een goed overzicht en voor het succesvol kunnen managen van toch vrij ingewikkelde en veelomvattende, over verschillende lokaties verspreide, elkaar in tijd opvolgende plannen en projecten, wordt gebruik gemaakt van project- en planmanagement technieken die samengevat kunnen worden onder het begrip ”Master Plan”. Het Master Plan grijpt aan in meerdere sectoren van de gemeenschap en zal bij de uitvoering meerdere Stakeholders betrekken en hun leven grondig, fundamenteel, veranderen. Het Plan integreert en richt onder andere meerdere activiteiten, bijzondere functies en taken van Overheid’s diensten naar een aantal locaties. Hierbij wordt de bestaande, bekende, reguliere georganiseerdheid vervangen door een specifiek op de goud sector gerichte ordening, de zogeheten Ordening van de Goud Sector. Doelen van het Master Plan Het Master Plan “van ... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid naar Duurzame Ontwikkeling” kent de volgende doelen: 1. Het behoud, de uitbreiding, de ordening en modernisering van de totale goud sector. 2. Evenwichtige belangenbehartiging van alle Stakeholders. 3. De legalisatie van activiteiten van illegale, kleinmijnbouwers en regulering vanhun relatie met de groot mijnbouw. 4. Vergroting van de controle door de Overheid op de activiteiten in de sector èn op de mijngebieden. 5. De aanbieding van scholing en training aan de kleinmijnbouw gericht op de vergroting van de goudproductie van de kleinmijnbouw. 6. Opkoop van goud door de Centale Bank van Suriname. 7. Aanpassing van het systeem van belastingheffing en realisatie en optimalisatie van belastingafdrachten aan de Overheid. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 139


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 8. Vergroting van de veiligheid van mijnbouwers en verlaging van kosten van levensonderhoud. 9. Verkleining van de negatieve sociale impact op het leven van mijnbouwers en hun gezinnen. 10. Vermindering van de negatieve effecten van ‘’small scale gold mining’’ voor de omliggende leefgemeenschappen en vergroting van de positieve effecten. 11. Herstel van schade aangebracht aan het milieu en minimalisering van toekomstige schadelijke effecten aan het milieu. Het Master Plan kent de volgende Stakeholders: 1. De Nationale Asssemblee. 2. De Regering van Suriname onder leiding van de President. 3. De Centrale Overheid met de Ministeries van: • Justitie en Politie • Arbeid Technologie en Milieu – Arbeidsinspectie en het Nimos • Natuurlijke Hulpbronnen - GMD • Handel en Industrie - KKF • Financiën – Dienst der Belastingen • Binnenlandse Zaken - CBB • Regionale Ontwikkeling - RO • Volksgezondheid - BOG 4. De Mijnbouwmaatschappijen, de grote en de kleine 5. De Porcknockers, dit zijn Marrons, Inheemsen, Brazilianen en overige 6. De Toeleveringsbedrijven 7. De Winkeliers 8. De Dienstverleners 9. De Machinehouders 10. Het Traditioneel Gezag van de lokale gemeenschappen 11. De Bewoners van de lokale gemeenschappen 12. Lokale en internationale NGO’s Het Master Plan integreert een aantal plannen in één geheel. Elk der plannen bestaat zelf uit één of meerdere programma’s en/of projecten. De plannen omvatten: 1. De Ordening van de Goud Sector. Dit plan voorziet in de bouw en constructie van Mining Service Centers verspreid over de goud mijngebieden, door middel waarvan onder andere: o Het gezag van de Overheid blijvend gevestigd zal zijn in de goudmijngebieden; o Een verscheidenheid aan Overheids diensten zal permanent kunnen worden aangeboden; o Goudopkoop door de Overheid kan worden begonnen, via vestigingen van de Centrale Bank van Suriname; o Belastingen geïnd kunnen worden, gekoppeld aan de goudopkoop; o Registratie van alle Stakeholders in de goud sector zal kunnen plaatsvinden, waarna verstrekking van het zogeheten Goudpaspoort zal plaatsvinden; o De informele activiteiten in de goud sector worden opgenomen in de formele economie van Suriname; 2. Groei en Gemeenschapsontwikkeling De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 140


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Initiatieven die moeten leiden tot de groei en gemeenschapsontwikkeling van de gemeenschappen van de traditionele bewoners van de goud mijn gebieden zullen noodzakelijk zijn. Ook aan hen moet de gelegenheid geboden worden om een menswaardig en passend bestaan in de hedendaagse 21e eeuw te verkrijgen. Dit onderdeel van het Master Plan zal evenals de andere in onderling samenhang worden benaderd en uitgevoerd om een maximaal rendement te verkrijgen. 3. Geleide Dorpsontwikkeling en Stedelijke Ontwikkeling. De vestiging van de dienstverlening van de Overheid via de Mining Service Center’s zal gepaard gaan met een stuk autonome vestiging van lokalen rond deze centra. Om deze vestiging toch onder leiding van de Overheid te laten plaatsvinden zullen via dit Plan voorbereidingen getroffen worden om de voorspelbare en verwachtbare chaos te voorkomen en om moderne model gemeenschappen te doen ontstaan, die passen in de 21e eeuw. De benodigde infra- en nutsstructuur, enzovoorts, vormen onderdeel van het Plan. De Overheid heeft hierbij de mogelijkheid locaties uit te kiezen die geschikt geacht worden voor werkelijke stedelijke ontwikkeling, dus kernontwikkeling, met een integratie van alle aspecten die in het Master Plan aan de orde komen. 4. Aanpassing Wettelijk Kader. De geselecteerde mijngebieden zullen in het kader van de ordening, van nieuwe wetgeving worden voorzien. Deze gebieden, zullen tot bijzondere ontwikkelingsgebieden worden verklaard, waarvoor danook bijzondere voorzieningen zullen worden getroffen. Hiertoe zal de wettelijke basis over zijn geheel moeten worden aangepast. De Wet op de Belastingen zal zeker moeten worden aangepast, de wettelijke regels die van toepassing zijn op concessies, de legalisering van illegale mijn activiteiten, en dergelijke. De Overheid heeft de unieke gelegenheid om in één klap een aantal zaken recht te zetten die reeds heel lang om een oplossing vroegen. De President van de Republiek Suriname geeft prioriteit aan de uitvoering van de “Ordening van de Goud sector”. Daarom hebben de President en de Regering van de Republiek Suriname besloten dit onderdeel als eerste en versneld uit te voeren.’ Onder de aanwezigen waren onder andere de granmans Samuel Forster, Belfon Aboikoni en Asongo Alalaparu , en de ministers van Defensie, Regionale Ontwikkeling, Justitie en Politie, Financiën, Sport en Jeugdzaken, Binnenlandse Zaken en Natuurlijke Hulpbronnen. Natuurlijk ontbrak het Assembleelid Ronnie Brunswijk niet. Verder konden in de tent worden waargenomen de governor van de Centrale Bank van Suriname, Gilmore Hoefdraad, legerleider Hedwig Gilaard en douanechef August van Hamme, alsmede de staatsraadsleden Michiel Kerpens en Caprino Alendy. Het belang van de conferentie was met hun aanwezigheid duidelijk aangetoond. Op de eerste dag van de goudconferentie - die niet vlekkeloos verliep - werden presentaties gehouden door leden van de Commissie Ordening Goudsector en vertegenwoordigers van de goudbedrijven Nana Resources, Sarakreek Resources en Sarafina. Maar, ook vertegenwoordigers van de grote bedrijven Rosebel Goldmines en Surgold hielden een presentatie. Een presentatie van garimpeiros werd halverwege afgebroken, omdat De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 141


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening aanwezige granmans en andere boslanddignitarissen na zes uur 's avonds niet meer vergaderen. De dagvoorzitter zag zich genoodzaakt de bijeenkomst prompt af te breken. Hierdoor konden porknokkers hun inleiding niet meer houden. Tijdens de goudconferentie kon wel Wesley Rozenhout namens de porknokkers in Marowijne spreken. Hij wilde dat de porknokkers, wanneer hun gebied zou worden toegewezen aan het Amerikaanse bedrijf Newmont, de door hun geïnvesteerde gelden in de aanleg van een infrastructuur in de goudvelden terug zouden gaan krijgen. Op die wens reageerde de toenmalig minister van Financiën, Wonnie Boedhoe, (op 10 juni 2011 diende zij haar ontslag in) dat de porknokkers investeringen die ze gepleegd hadden in zaken die tot overheidstaken behoorden, moesten documenteren en aanbieden aan de regering. ‘Zet het op tafel. Laat het ons weten, zodat wij gaan kijken hoe wij ermee omgaan’, aldus de bewindsvrouw tegenover journalisten. Rozenhout liet de bezoekers van de conferentie ook weten dat de porknokkers geen voorstanders waren van de voorstellen van de directeur van de Belastingdienst, Tony van Dijk, inzake het innen van belastingen in de toekomst bij de goedzoekers geïnd. De porknokkers stelden voor om op basis van hun opbrengsten belastingen te voldoen. ‘Hoe groter de productie, hoe meer belasting zal moeten worden afgedragen’, aldus Rozenhout. Van Dijk had echter voorgesteld om de goudzoekers ongeacht de opbrengst per maand een vast bedrag af te laten dragen op basis van de productiecapaciteit van hun machines. Aan het einde van de twee dagen durende conferentie werden afspraken gemaakt over een structureel overleg tussen de Commissie Ordening Goudsector en alle betrokkenen. Die afspraken werden vastgelegd in een nogal amateurisch ogende slotverklaring, met bondige teksten: ‘1. De GRAN GOWTU KRUTU op 18 en 19 februari 2011, gehouden te SNESI KONDRE, LANGA TABIKI, zal uitmonden in een formeel Gestructureerd Goud Overleg waarin alle Stakeholders zich laten vertegenwoordigen. 2. De Stakeholders hebben ruimschoots gediscussieerd over de vraagstukken die elk als groep ervaren in de Goud sector. 3. Het is de wil van alle Stakeholders om bestaande en toekomstige conflicten in overleg met elkaar op te lossen. 4. Resultaten van de discussies en aanzetten zullen genoteerd worden en bij voorbaat verwerkt worden in het concept Master Plan, waarbij dit Plan haar juiste vorm begint te benaderen. 5. Bij het Beleidsteam “Ordening Goud sector” zullen de toespraken, presentaties en

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 142


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening discussies onderzocht worden en na evaluatie eveneens toegevoegd worden aan het concept Master Plan, waarna dit Plan aan de Regering van Suriname wordt aangeboden. 6. Het concept document “De Ordening van de Goud sector in Suriname” met als ondertitel Van Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening naar Duurzame Ontwikkeling, meer bekend als het concept Master Plan, is tijdens de Conferentie uitgedeeld aan de aanwezige deelnemers van de Conferentie. 7. De Conferentie heeft nota genomen van het door de Gezagsdragers uitgesproken gevoel ten aanzien van eenrichtingsverkeer met betrekking tot de Ordening en van de uitgesproken wens om in de toekomst, meer dan voorheen de communicatie-kanalen open te houden. 8. Deze Conferentie is niet bedoeld als forum voor besluitvorming, maar eerder als forum voor informatie-uitwisseling over elkaars positie in de Goud sector en de discussies daarover. 9. Met de Commissie “Ordening Goud sector in Suriname” zal vanaf heden, d.d. 19 februari 2011, een 2-maandelijks Gestructureerd Goud Overleg komen met alle Stakeholders in de Goud sector, in gezamenlijk verband, dan wel individueel of in groepen. Niet uitgesloten is om bij iedere behoefte van welke Stakeholder dan ook, het Gestructureerd Goud Overleg terstond te doen plaatsvinden. 10. Elke Stakeholdersgroep zal, willen zij meedoen in het Gestructureerd Goud Overleg, zich moeten organiseren en laten vertegenwoordigen in dit Gestructureerd Goud Overleg. 11. Goede nota is genomen uit de Conferentie, omtrent de wens tot betrokkenheid van grote mijnbouwondernemingen - de nationale en de multi-nationale - bij de ontwikkeling van de Goud sector, onder de voorwaarde, dat hierbij de betreffende locale gemeenschappen inspraak hebben. Evenzo zal deze inspraak moeten geschieden middels een gezamenlijke vertegenwoordiging van de locale gemeenschap en het Traditioneel Gezag. 12. Het Grondenrechten vraagstuk wordt apart behandeld, ultimo juni 2011, in een soortgelijke Conferentie, te organiseren in het district Brokopondo. 13. Deze Slotverklaring, is tot stand gekomen nadat in de Conferentie GRAN GOWTU KRUTU op 18 en 19 februari 2011 te Snesi kondre, Langa Tabiki, presentaties zijn gehouden en discussies zijn gevoerd. 14. Deze Slotverklaring wordt ter uitvoering aan de Regering van Suriname aangeboden. Snesi kondre, 19 februari 2011’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 143


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De Commissie Ordening Goudsector vermeldt op haar internetsite de belangrijkste uitkomsten van de in haar ogen geslaagde conferentie:  Men is het erover eens dat Ordening van de Goudsector gewenst is  Het Traditioneel gezag wenst eerst het Grondenrechtenvraagstuk op te lossen, voordat de Ordening plaatsvindt De President heeft aangegeven in juni 2011 een speciale conferentie grondenrechtenvraagstuk te organiseren om ook met de aanpak van dit probleem een aanvang te maken.  Het exacte belastingsysteem moet nog uitgewerkt worden. De Dienst der Belastingen houdt hiertoe hearings met groepen stakeholders over hoe zij dit het beste kan gaan inrichten.  Het overheidsgezag zal hersteld worden ter bescherming van het grondgebied en haar burgers, te beginnen met het afsluiten van nog niet (grootschalig) vervuilde goudmijnbouwgebieden.  Verschillende stakeholders en met name het Traditioneel Gezag willen omstandig geinformeerd worden over de Ordening van de Goudsector en de stappen die men voornemens is te nemen.

Ontruiming Meriangebied De ordening van de goudsector, zoals die wordt aangepakt door de regering BouterseAmeerali, kreeg en krijgt volledige steun van het Wereld Natuur Fonds Guianas. De directeur van het WWF Guianas, Dominiek Plouvier, zei eind mei 2011 de aanpak ‘perfect’ te vinden en niet te vergelijken is met de Clean Sweep acties van de regering Venetiaan. Plouvier deed zijn uitlatingen naar aanleiding van een regionale kleinschalige goudwinning conferentie in Paramaribo. Volgens oud-voorzitter Narpath Bissumbhar van de Kamer van Koophandel en Fabrieken hadden Surinamers een verkeerd beeld van de sector: ‘Zo’n veertigduizend mensen verdienen direct en indirect aan de sector. Daarvan zijn slechts achtduizend van Braziliaanse komaf. Heel veel Surinaamse ondernemers zijn failliet gegaan in de sector, omdat het gedreven wordt door gelukszoekers. Het is niet zo makkelijk als men denkt. De sector heeft allerlei gevaren en risico’s. Je moet bikkel zijn om te overleven in de kleinschalige goudsector.’ De Commissie Ordening Goudsector weet de eerste maanden van 2011 bijna dagelijks het nieuws te halen. De ordening is belangrijk en iedereen in de samenleving had en heeft er een mening over. Feit was en is dat de commissie haar werkzaamheden voortvarend ter hand neemt. Na de ordening van het Meriangebied, dat vrij eenvoudig verliep, staan andere gebieden op de agenda van de commissie. Naast het ontruimen van gebieden, moet de commissie ook wel eens bemiddelen tussen kleinschalige goudzoekers en grote mijnbouwbedrijven, zoals in Brokopondo waar porknokkers en IAmGold, de Canadese eigenaar van de Rosebeld Goldmines, elkaar nogal eens in de haren vlogen. Vooral op Beewojo en bij de Rosebel-pit waren onenigheden tussen het bedrijf en porknokkers. Medio april ging een verhaal de ronde dat ruim vier kilo goud zou zijn gevonden in het Beewojo

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 144


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening concessiegebied van IAmGold. Iedereen, vooral jongeren, wist hoe snel te Beewojo te komen en binnen de kortste keren escaleerde de situatie op de concessie. De commissie heeft als tussenpersoon getracht de geschillen op te lossen. ‘Overleg zal echter moeten blijven plaatsvinden om een structurele oplossing te vinden voor deze gebieden’, aldus de Commissie Ordening Goudsector. Verder bereikte de GOC overeenstemming met de vertegenwoordiging van Paramakaanse goudzoekers over de route van een aan te leggen ongeveer acht kilometer lange weg, door Surgold te betalen, in het Meriangebied naar een andere werklocatie binnen het concessiegebied. Na eerdere problemen in het Meriangebied in 2010, maakte vicepresident Robert Ameerali eind maart 2011 bekend dat de porknokkers het gebied moesten gaan verlaten. Zij zouden een ander werkgebied toegewezen krijgen. Van een ontruiming in de letterlijke zin des woords zou geen sprake zijn. Overigens zou het volgens de vicepresident maar gaan om achtendertig porknokkers. De opmerkingen van Ameerali vielen niet goed bij politicus Ronnie Brunswijk die beweerde dat er een afspraak met de porknokkers zou zijn gemaakt dat zij alleen geregistreerd zouden worden en door konden gaan met hun werk. Een week na Ameerali’s bekendmaking liet president Bouterse journalisten weten dat hij tot het uiterste zou gaan om granman Samuel Forster van de Paramaccaners achter de plannen, om porknokkers uit het Meriangebied te verwijderen, te krijgen. Bouterse: ‘We gaan moeten ontruimen, we gaan moeten ontruimen’, aldus de president. Hij benadrukte dat er in het gebied ‘stoorzenders’ actief waren, die zouden willen blijven in het gebied. ‘Maar dat is niet goed, we gaan dat ding moeten corrigeren. En we willen het op een zodanige manier corrigeren dat we ook aan het belang van de mensen denken.’ De president legde op 7 april 2011 aan journalisten uit dat er feitelijk twee belangen in het spel waren. Aan de ene kant de belangen van de kleinschalige goudzoekers in het Meriangebied aan wie een zeker deel van de concessie zou worden toegezen, en aan de andere kant de belangen van de Amerikanen, Newmont, die een contract met de staat willen tekenen om in het gebied twee goudmijnen op te zetten. Alle goudzoekers moesten media april het gebied hebben verlaten. Maar, er waren geruchten dat porknokkers van de Pamaaka’s wel op een nieuwe locatie in het gebied zouden mogen gaan werken.

Maripaston De eerstvolgende ontruimingsactie vond eind juni 2011 plaats in de omgeving van Pikin Saron in het district Para. Volgens het lid Melvin Linscheer van de Commissie Ordening Goudsector waren in een tijdsbestek van drie maanden rond de honderd goudzoekers naar Loksi Hati in het Maripastongebied, gekomen. Sommigen gebruikten zelfs dynamiet. Districtscommissaris Jerry Miranda riep de autoriteiten te hulp om het gebied af te sluiten. ‘Er was een explosieve situatie ontstaan’, aldus Linscheer. Het gebied werd ontruimd door het leger en de politie. Volgens Miranda behoort het gebied toe aan de zogenoemde De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 145


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening economische zone van Pikin Saron. ‘Er zijn slechts vergunningen uitgegeven voor houtkap en niet voor goudwinningsactiviteiten.’ Naast gewone Surinaamse porknokkers, waren in het gebied ook Brazilianen neergesteken en investeerders en machinehouders uit de stad, Paramaribo.

Het commissielid Gerold Dompig vertrok zelf naar het gebied om de situatie in ogenschouw te nemen. Hij zei dat de situatie te Maripaston getransformeerd zou worden tot ‘een model van ordening’. Vier groepen goudzoekers hadden zich bij de commissie gemeld die beweerden aanspraak te hebben op de grond in het Maripastongebied. Bewoners van Pikin Saron beweerden zelfs dat vooraanstaande burgers, waaronder een Assembleelid, belangen hadden in het gebied. Ook konden ze aantonen dat het dorp onder de regering Venetiaan een gebied van tweeëntachtigduizend hectare had gekregen voor de exploitatie van hout. Volgens de bewoners hadden goudzoekers uit omliggende dorpen zich toegang tot het gebied verschaft om illegaal goud te winnen. De Commissie Ordening Goudsector wilde dat de goudwinning weer snel hervat kon worden, maar dan op een milieuvriendelijke manier. Zo zouden de goudzoekers gebruik moeten gaan maken van retorts, om te voorkomen dat kwik zou vrijkomen. Verder mocht geen vervuild water geloosd worden in kreken. Commissielid Dompig: ‘Het zal niet langer zo zijn dat omliggende dorpen last zullen hebben van de goudactiviteiten. Kwikvervuiling en sociaal maatschappelijke ontwrichting zijn de belangrijkste zorgen onder dorpsbewoners.’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 146


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De commissie ging het gebied herverdelen, maar daar werd door dorpsbewoners met argwaan naar gekeken. ‘Als je in een gebied van tien hectare opereerde moet je geen dertig vragen volgende week. Wij gaan zo goed mogelijk verdelen aan de hand van machines en investeringen’, aldus Dompig tegenover de media. De drie groepen die met houtkapconcessies actief waren in Maripaston - met in totaal ongeveer vijftienhonderd arbeiders -, zouden onder supervisie van het staatsbedrijf N.V. Grassalco verder gaan met goudwinningsactiviteiten. (Grassalco heeft exploratierecht voor het winnen van goud en andere mineralen in een gebied van ongeveer 26.000 hectare op het Goliath Gebergte in het district Para, ten westen van het inheemse dorp Bigi Poika.) De Commissie Ordening Goudsector tilt zwaar aan de overgang van goudwinning met kwik naar goudwinning op een milieuvriendelijke manier. Om dat extra te benadrukken zou medio oktober 2011 een goudbeurs worden gehouden, die het begin zou moeten inluiden van een milieuvriendelijke kleinschalige goudwinning. De voorzitter van het Beleidsteam van de commissie, Linscheer, maakte dit medio juli 2011 bekend. Na die beurs zou gestart moeten worden met een ‘School of Mining and Mineral Processing’, een soort trainersopleiding waar mensen opgeleid gaan worden om goudzoekers op te leiden. ‘De mensen moet ook worden geleerd hoe je een mijn correct opzet en ook hoe je nadien het gebied rehabiliteert’, aldus Linscheer. ‘Ondertussen zijn we als commissie bezig te sleutelen aan wetgeving, waardoor alles, ook de veiligheid van de werknemers in de sector, binnen een wettelijk kader kan worden geplaatst.‘ Het was overigens president Bouterse die de nieuwe ‘mijnschool’ wereldkundig maakte, tijdens de aanname van de begroting in de Nationale Assemblee in de nacht van 18 op 19 juli 2011. Bouterse sprak verder over herstel van het gezag in het binnenland, daarmee doelend op de werkzaamheden van de GOC. Melvin Linscheer en Gerold Dompig hielden op 28 juli 2011 een persconferentie in het Kabinet van de President waarin zij uitvoerig informatie gaven over de werkzaamheden van de Commissie Ordening Goudsector. Dompig vertelde dat in het binnenland een heuse goudkoorts was uitgebroken en dat tussen groepen en personen fikse ruzies waren uitgebroken. Beide commissieleden maakten bekend dat sinds de registratie was begonnen ongeveer zesduizend kleinschalige gouddelvers geregistreerd waren, tweehonderd machinehouders en tien goudopkopers. Van de opkopers waren er zes ook exporteurs van goud. Linscheer en Dompig gaven verderaan dat de ordening doorgaat totdat er een volgens de commissie acceptabele situatie is ontstaan in de sector, het overheidsgezag is hersteld en de staat haar rechtmatig aandeel uit de sector verkrijgt.

Nasleep Maripaston De commissie tekende op 4 augustus 2011 een intentieverklaring met de drie belangengroepen te Maripaston en Grassalco. De intentieverklaring hield in dat niet een percentage, maar een vaste hoeveelheid van het gewonnen goud zou worden afgestaan aan Grassalco. Een deel zou worden gestort in een ontwikkelingsfonds voor de dorpen. Een De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 147


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ander deel van de waarde was bestemd voor onkostenvergoeding, logistieke en materiële kosten van Grassalco, als concessie- en toezichthouder. Maar, zoals zo vaak gebeurd, bleek enkele uren na de ondertekening dat toch niet iedereen zich in de verklaring kon vinden. Commissaris Kondré voelde zich zelfs gepakt en zijn groep kon zich niet langer vinden in de tekst van de intentieverklaring. De verklaring zou niet in het voordeel van de groep zijn geweest en ‘onder druk’ zijn getekend. De groep beweerde veel ingeleverd te moeten hebben en dat er dusdanige zware voorwaarden waren gesteld waar niet mee kon worden ingestemd. Kennelijk had de persoon die de verklaring had ondertekend, de inhoud niet goed in zich op genomen. Maar, de groep legt de schuld bij de commissie die het proces te snel zou hebben laten verlopen. Dit was tegen het zere been van Gerold Dompig van de commissie: ‘Integendeel! Er is een lang proces vooraf gaan aan de ondertekening. De belangengroepen is de ruimte gelaten eerst met elkaar tot een vergelijk te komen. Toen dat niet lukte hebben wij verder leiding gegeven aan de zaak’. Maar, commissaris Kondré bleef zich verzetten en beweerde dat het aantal personen dat geregistreerd ging worden veel minder zou zijn dan de personen die deelnamen aan de goudwinningsactiviteiten in het gebied. De groep was ook van oordeel dat teveel goud betaald moest worden aan Grassalco. Ook de locatie die aangewezen was voor de groep, zou veel weinig goud bevatten. Commissaris Kondré voelt zich benadeeld. Tegenover de media legde Dompig uit dat het ging om de inheemse groep Pikin Saron, met daarin de dorpen Matta en Bigi Poika, de marrongroep van commissaris Kondré, Matakriki en omgeving, en als derde N.V. Tak (een bedrijf dat volgens Assembleelid en oud-president Ronald Venetiaan in handen zou zijn van Chinezen: dat zei hij tijdens een vergadering van de Nationale Assemblee op 29 november 2011 waarin gesproken werd over andere een ‘invasie van buitenlanders’ in Suriname. Ook het bedrijf Mozart Security zou volgens Venetiaan in handen zijn van Chinezen.) en bijbehorende groepen. Deze groepen waren eerder aangetroffen als illegale goudzoekers in het gebied. ‘Wij hebben gemeend de mensen niet brodeloos te maken en af te houden van hun activiteiten. Wij hebben een model met hen uitgewerkt’, aldus Dompig. Een dag na de ondertekening van de intentieverklaring, maakte de voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector, Melvin Linscheer, via de krant De Ware Tijd bekend, dat met ingang van eind 2012 het gebruik van kwik in de goudsector verboden is. Volgens zijn team zou anderhalf jaar nodig zijn om de totale sector op deze maatregel voor te bereiden. ‘Als iedereen meegaat met de gedachtegang, moet dit niet moeilijk zijn’, aldus Linscheer, die uitlegde dat internationaal het gebruik van kwik steeds meer onder druk komt te staan. Linscheer: ‘Wat er gebeurt, is dat er een gedoogbeleid wordt gevoerd, maar daar komt een einde aan’. Al het kwik dat nu buiten de medische sector wordt gebruikt, is door smokkel Suriname binnengekomen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 148


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Drempel in ordening Eind augustus 2012 kwamen er plotseling berichten dat de werkzaamheden van de Commissie Ordening Goudsector wel eens vertraging zouden kunnen oplopen. Tegenover de Times of Suriname zei de OGS-voorzitter Gerold Dompig: ‘De gemeenschap mag haar borst nat maken en haar volledige ondersteuning geven aan de goudordening, want deze job wordt niet makelijker.’ Het was een reactie op de wereldwijde stijging van de goudprijs die tot een nieuwe ‘goldrush’ kon gaan leiden.

Gerold Dompig, voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector

‘Als je de temperatuur hoger stelt, kookt de melk over. De goudprijs is namelijk net als het vuur. Hoe hoger het vuur, hoe meer problemen dit met zich meebrengt. De gemeenschap moet beseffen dat de stijging van de internationale goudprijs een voordeel oplevert voor de Surinaamse voorraden, maar tegelijkertijd verhit dit ook de gemoederen in de goudgebieden. Mensen worden wilder, iedereen wil richting de goudgebieden trekken om hun geluk te beproeven, goudzoekers krijgen bigi-ai en daardoor ontstaan er meer conflicten’, aldus een toch wel wat bezorgde Dompig. ‘Onvoorstelbaar. Er zijn goudconflicten op Goliath, Kraboedoin en zelfs Apoera waar goud is ontdekt.We moeten niet verwachten dat de ordening keurig en stil zal verlopen. Nu de goudprijs steeds een stijgende trend blijft hebben, zal de ordening met al de conflicten langer duren.’ Ondanks de somber klinkende Dompig, was zijn commissie achter de schermen druk aan het werk met het voorbereiden van de Nationale Goudbeurs ‘Go for Gold’, die 13, 14 en 15 oktober gehouden zou worden in de beurshallen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Paramaribo. Centraal tijdens die meerdaagse beurs zou kwikvrij goudwinnen staan. De commissie verwachtte rond de vijfduizend porknokkers, waarvan de illegalen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 149


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening tijdens de beurs de mogelijkheid zouden krijgen een concessie aan te vragen, onder de voorwaarde dat zij geen kwik gingen gebruiken bij de winning van goud. Het startsein voor een mediacampagne voor de beurs was op 22 september 2011 in het centrum van Paramaribo. De beurs zou geopend gaan worden door ‘golden boy’ Anthony Nesty, winnaar van de eerste Surinaamse Olympische gouden medaille (Seoul, 1988); symbool voor op verantwoorde wijze goudwinnen. ‘We leven in een gezegend land en de regering heeft ingegrepen om te voorkomen dat deze zegen een vloek wordt’, aldus minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen, die de officiële handelingen voor de start van de campagne verrichtte. ‘Wij hebben nu de eerste zet gedaan voor een goudwinning met een green label.’ Op de beurs zou een milieuvriendelijke en kwikvrije methode van goudwinning geïntroduceerd gaan worden. Een paar dagen na de succesvolle Goudbeurs kreeg de Commissie Ordening Goudsector plotseling te maken met agressief taalgebruik van het Assembleelid Ronnie Brunswijk. Uit het niets beschuldigde de oud Jungle Commando leider enkele commissieleden ervan zelf partij te zijn in de ordening. Brunswijk in de Times of Suriname van 19 oktober 2011: ‘Ze ruimen gebieden op onder het mom van ordening en achteraf gaan ze zelf goud delven in deze gebieden. Bij Maripaston is dit nu het geval.’ Volgens politicus Brunswijk zou de wijze waarop ‘kopstukken van de commissie’ de ordening wensten door te voeren voor ernstige problemen gaan zorgen. ‘Genoeg is genoeg en vanuit mijn verantwoordelijkheid moet ik het zeggen: kopstukken van de commissie moeten vervangen worden.’ Hij stelde voor om personen in de commissie zitting te laten hebben, die geen belang hebben bij de ordening van de goudsector. Volgens Gerold Dompig zat er bij Brunswijk een persoonlijke wrok, omdat een jongere broer van hem - Leo - een van de goudzoekers van Maripaston zou zijn. De volgende dag, 20 oktober, reageerde Leo Brunswijk tegenover een verslaggever van de nieuwswebsite Starnieuws met de mededeling over bewijzen te beschikken dat ‘kopstukken in de commissie Ordening Goudsector zichzelf en vriendjes bevoordeelden’. Volgens de broers Brunswijk waren de mensen die leiding gaven aan de ordening van de kleinschalige goudsector geen deskundigen. Natuurlijk hadden ze een punt: zowel Melvin Linscheer als Gerold Dompig hadden nog nooit ergens in het binnenland op een concessie naar goud gezocht. Leo Brunswijk beweerde dat het in Paramaribo gevestigde Mozart Security ingehuurd was door de commissie om pasjes te maken, waarvoor zeventig Surinaamse dollar betaald moest worden. Er werd volgens hem geen kwitantie verstrekt. Mensen van dit bedrijf werden en worden anno 2012 ook ingezet voor veiligheidswerkzaamheden. Volgens Leo Brunswijk vond er vermenging plaats tussen Mozart Security en de Counter Terror Unit, de antiterreureenheid geleid door Dino Bouterse, zoon van de president. (Dino is een aantal keren in aanraking gekomen met Justitie. Twee bekende en geruchtmakende zaken waren zijn aanhouding met Marcel Zeeuw in 1994 voor de verdwijning van drie buitenlanders en drugssmokkel. In 2005 werd hij tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld voor internationale drugssmokkel en wapenhandel. Bij het laatste geval was een grote partij wapens ontvreemd uit het wapenmagazijn van het Nationaal Leger.) Ook had Leo moeite met de positie van N.V. Tak. ‘De mensen van N.V. Tak waren bezig met de houtsector. Ineens zijn ze in de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 150


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goudsector beland. Die mensen krijgen de beste plaatsen om hun werk te doen en anderen moeten genoegen nemen met plekken waar nauwelijks goud is’, aldus een verbolgen Leo Brunswijk. De kwestie Maripaston leidde ook tot irritatie bij de voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector, Melvin Linscheer. Hij uitte die irritatie door te stellen dat sommige mensen deden alsof zij ordening wilden, maar dat in werkelijkheid niet wilden. Linscheer benadrukte dat in het gebied alleen het bedrijf Grassalco het recht heeft om goud te mijnen. De twee andere betrokken groepen hadden alleen een houtkapvergunning en geen mijnbouwvergunning, aldus het COG-lid. Die twee groepen werden onder toezicht van Grassalco geplaatst en dat viel niet in goede aarde bij sommige mensen, zo liet Linscheer weten.

Explosieve situatie te Maripaston komt tot ontploffing: dodelijke schietpartij De situatie in het Maripastongebied leek explosief te zijn geworden. Die explosieve omstandigheden kwamen op zondag 23 oktober 2011 tot ontploffing. Bij een schietpartij in het gebied werd een persoon gedood en raakten vier anderen gewond. De schietpartij werkte als een rode lap voor een stier bij Assembleelid Ronnie Brunswijk. Via de nieuwswebsite Starnieuws verklaarde hij een dag later: ‘Ik heb gezegd dat er al schoten zijn gelost, maar niemand wilde mij geloven. Kijk wat er nu is gebeurd. Ze schieten echt niet met rubberen kogels.’ De politie nam diverse getuigen en medewerkers van het bedrijf Mozart Security voor verhoor mee naar Paramaribo. Ook werden vier plunderaars uit Maripaston opgepakt. In het gebied heerste na het schietincident paniek. Kort na de schietpartij ging het gerucht dat leden van de de antiterreureenheid van Dino Bouterse in het gebied zou zijn geweest die gekleed zouden zijn geweest in kleding van Mozart Security. Leo Brunswijk maakte van de situatie gebruik om weer eens zijn kritiek te uiten op de Commissie Ordening Goudsector. ‘De goudvelden worden overgenomen door Dompig en zijn vrienden.’ De goudzoeker hekelde de de presidentiële en particuliere gewapende instituten op de goudvelden. Volgens hem verwijderden die ten onrechte kleinschalige goudzoekers van domeingrond. ‘Ze nemen het brood weg van die arme jongens’, aldus de jongere broer van Ronnie. Ook Ronnie Brunswijk stak zijn mening niet onder stoelen en banken. ‘Nu wil ik De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 151


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening weten wat Dompig gaat zeggen. Als je gaat ordenen moet je geen belangen hebben. Dit is geen ordening als je probeert mensen weg te werken om vrienden te accommoderen. Je moet oplossingen brengen.’ Dompig reageerde meteen even geagiteerd: ‘Wat Brunswijk daar uitlegt is nonsens.Toen wij daar gingen was er een situatie waarbij mensen gereed waren de wapens tegen elkaar te trekken. Het kon elk moment escaleren en als we er niet geweest waren, zouden reeds lang doden zijn gevallen.’ Volgens het lid van de Commissie Ordening Goudsector hadden bedrijven toestemming van Grassalco om in het gebied te werken, maar werden daarbij gehinderd door zogenoemde ‘batemangs’ die, zodra een put is gegraven erin springen om goud te zoeken. Dompig: ‘Elke dag moeten meer dan dertig man verwijderd worden. Wij waren niet daar en als we daar gaan is het met de politie en eventueel militairen. Wij hebben geen particulier bedrijf dat voor ons de orde moet handhaven. Nu zijn wij het die aan damage control moeten doen door Hi Jet en ambulancediensten te mobiliseren.’ Vrij snel na de dodelijke schietpartij werd in media gesuggereerd dat werknemers van Mozart Security schoten hadden gelost op illegale goudzoekers die weigerden om uit een goudput te vertrekken. Hierop kwamen rond de driehonderd goudzoekers uit het kamp in opstand en plunderden een paar winkels (vooral van Chinezen) die vervolgens in brand werden gestoken. Leo Brunswijk werkte overigens niet meer in het Maripastongebied. Hij vertrok na gewaarschuwd te zijn het gebied te verlaten om escalatie te voorkomen. Hij mocht van de COG het gebied niet meer betreden. Volgens de commissie behoorde Leo tot de zogenoemde Mokko-goudzoekers die constant voor problemen zorgden in het gebied. Gerold Dompig liet tijdens een persconferentie op 24 oktober 2011 weten dat die groep verantwoordelijk was voor sabotage, vernielingen en bedreigingen die leidden tot escalaties. Hij benadrukte dat de groep van de gebroeders Brunswijk niet behoorde tot de drie groepen die in de ordening waren opgenomen en die naar goud mochten zoeken in het gebied. De Mokko-groep zou vòòr de ordening wel werkzaamheden hebben verricht voor de drie groepen die in de herstructurering waren opgenomen. Die groepen wilden echter niets meer te maken hebben met de Mokko-groep. De gemoederen te Maripaston bleven verhit, ook nog een paar dagen na de gebeurtenissen. Het plunderen van winkels ging gewoon door, gadeslagen door politie en leger die niet optraden. Ondertussen vroeg de familie (Matuariërs) van de doodgeschoten Rempzhery King in de buurt Ephraimzegen te Paramaribo zich af waarom de man was doodgeschoten. Hij was ongewapend en gewoon goud aan het zoeken. Vader Leo reageerde zijn woede af in een vraaggesprek op 25 oktober met een verslaggever van de nieuwswebsite Starnieuws: ‘Er is absoluut geen sprake van ordening in de goudsector. Mensen zijn met eigen belangen bezig. Ordening goudsector houdt in dat je met mensen bezig bent. Je dient respectvol met ze om te gaan. Nu wordt er op ons geschoten als pingo's en pakira's.’ De jongere broer van Rempzhery vertelde dat ze in een put bezig waren, maar dat ze eruit moesten anders zou er De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 152


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening op ze worden geschoten. ‘Wij zijn eruit gekomen en toch heeft Mozart Security geschoten’, aldus het broertje van de vermoordde porknokker. Overigens heeft een delegatie van de Commissie Ordening Goudsector met de vader gesproken. De gespannen situatie te Maripaston was voor de Chinese ambassade in Paramaribo aanleiding een verklaring uit te geven waarin werd gemeld dat de ambassade bereid was steun te verlenen aan de Chinese slachtoffers die schade hadden geleden tijdens de onlusten. Ambassadeur Yuan Nansheng riep de Chinese gemeenschap op om haar bezittingen goed te beschermen en te bewaken. Ruim vijfentwintig Chinese winkeliers in Maripaston waren teruggekeerd naar de stad, Paramaribo, getraumatiseerd door de gebeurtenissen. Zes Chinezen waren gewond geraakt, vooral door kapwonden opgelopen door houwers van rellende marrons. De Chinezen begrepen niet waarom zij door de goudzoekers werden belaagd. Eén van de naar Paramaribo gevluchtte Chinezen deed zijn relaas tegenover Starnieuws op 27 oktober: ‘Rond zeven uur ‘s avonds hoorde ik wat lawaai buiten. Iemand kwam binnen en vertelde dat er kort daarvoor was geschoten en een dode was gevallen. Nog geen zes minuten daarna kwamen tientallen marrons de winkel binnenstormen. Ik probeerde de deur te sluiten, maar zij kapten die open met bijlen. Ik vluchtte via de achterdeur het bos in en zag dat na tien minuten mijn winkel in brand was gestoken. Er was achter mijn winkel een gasoline tank, die zij eerst hebben leeg geroofd. Ik heb de hele nacht in de regen in het bos doorgebracht. Maandagochtend kwam ik terug. Ik zag de politie en militairen staan tegenover mijn winkel. Zij keken toe hoe de winkel aan de overkant werd leeggeplunderd. De marrons aten terwijl ze plunderden en gooiden met rum en wijn op elkaar en in het rond. Ik kon mijn ogen niet geloven dat de politie gewoon toekeek. Ik heb mijn winkel twee dagen geleden geopend en tweehonderdduizend Amerikaanse dollars erin geïnvesteerd. De winkel is nu met de grond gelijk gemaakt.’ Een andere Chinees, eigenaar van een restaurant te Maripaston, vertelde over zijn ervaringen: ‘Mijn restaurant was nog open toen ik het lawaai naast mij in de supermarkt hoorde. Ik ben gaan kijken en zag vuur en hoorde geweerschoten. Ik was alleen in een jeansbroek gekleed, pakte mijn portemonnee en vluchtte via het dak. De marrons waren snel. Ze hadden mij in de gaten. Twee mannen drukten mij tegen de grond en begonnen mij te schoppen en slaan. Ze namen mijn jeansbroek en het geld mee, ongeveer veertienhonderd Surinaamse dollars. Ook mijn paspoort en andere papieren zijn meegenomen. Ik lag bewusteloos daar voor enkele uren. In de avond, toen ik weer bijkwam ben ik gevlucht naar het bos. Ik heb altijd een goede relatie gehad met de marrons in het gebied". Vijf dagen na de schietpartij keerde de rust weer enigszins terug te Maripaston. Toch waren er extra eenheiden van het leger naar het gebied getrokken om de veiligheid en rust te helpen bewaren. Voorzitter Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector zei tegenover journalisten dat er nog kleine splintergroepen in het gebied actief waren die zich hier en daar nog zouden verzetten en aan het plunderen waren. ‘Deze splintergroepjes hebben niet door dat we al lang zijn op pad van dialoog. Je weet wel hoe het gaat. Wanneer je praat zijn er anderen op het veld die niet door hebben wat er gaande is, maar wij zijn op de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 153


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goede weg.’ Dompig verklaarde verder dat de commissie goede gesprekken heeft gevoerd met de nabestaanden van de doodgeschoten man en dat de commissie gaat bijdragen in de begrafeniskosten. ‘Hoewel wij niet rechtstreeks veranwoordelijk zijn voor wat er is gebeurd, hebben wij toch gemeend te helpen. Vanuit een humaan standpunt voelen wij ons wel verantwoordelijk als commissie die voor ordening moet zorgen.’ De onlusten waren, aldus Dompig, vooral veroorzaakt door criminelen onder de goudzoekers. Dompig: ‘Niet iedereen weet dat ook criminelen zich bevinden onder de goudzoekers. Deze criminelen verzieken de zaak, waardoor de goudzoekers een slechte naam krijgen. Wij weten dit al lang en zij weet ook het onderscheid te maken.’ Dat de berichtgeving over de onlusten te Maripaston met zich mee bracht dat er kritiek kwam op het functioneren van de Commissie Ordening Goudsector, zat voorzitter Gerold Dompig toch behoorlijk dwars. Dusdanig dwars dat hij het op 27 oktober nodig vond om eens een positief geluid via de pers te laten horen en om daarmee de kwestie Maripaston naar de achtergrond te laten verdwijnen. Hij maakte bekend dat spoedig goudzoekers, die in het verleden op illegale wijze naar goud zochten op de concessies van IAmGold in Brokpondo en Surgold in het Nassaugebied, concessierechten zouden verkrijgen. Dompig: ‘Dit zijn historische resultaten die zullen zijn geleverd door de presidentiële commissie voor Ordening van de Goudsector. Wij zijn behoorlijk transparant geweest en staan open om dat verder te verbeteren.’ De COG begeleidde de groepen Makamboa uit Brokopondo (ongeveer vijfhonderd personen) en Forster in het Nassaugebied (ruim vijftienhonderd goudzoekers) om over te stappen naar de legale sfeer door naamloze vennootschapepen op te richten. Verder liep er een proces om delen van de concessies van IAmGold en Surgold van elk rond de achtduizend hectare groot, in concessie te krijgen. ‘Het zijn gebieden die al zijn geëxploreerd door de maatschappijen en terug moeten worden gegeven aan de staat maar genoeg goud bezitten voor de kleine man’, aldus Dompig. Hij kon het niet laten om ook voor de zoveelste keer weer te ageren tegen Ronnie Brunswijk en zijn opmerkingen over eigen belangen in de goudsector van enkele kopstukken in de commissie. ‘Als wij niet ook tegen de belangenstrijd opgewassen zouden zijn, dan mag de hele ordening stoppen. Wat wij gezien hebben is dat men niets kon vinden tegen het ordeningsplan, waardoor er gekozen werd voor persoonlijke aanvallen. Als men vindt dat wij verkeerd hebben gehandeld en vrienden hebben geaccomodeerd, moet men met bewijs komen en naar de procureur generaal stappen. Alles wat wij doen is in goed overleg met onze superieuren. Dit is geen gewone commissie. Wij functioneren onder de president.’ Een dag na de uitspraken van Dompig, 28 oktober 2011, werden twee beveiligingsmedewerkers van Mozart Security gearresteerd als verdachten van de dodelijke schietpartij in het Maripastongebied. Via de media had politicus Ronnie Brunswijk al verklaard dat de schutter bekend zou zijn en dat het zou gaan om een ‘heethoofd’. Pas op de 30e oktober liet eindelijk het ministerie van Jusitie en Politie in de zaak Maripaston van zich horen. Tegenover Starnieuws zei minister Martin Misiedjan: ‘Veel mensen hebben De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 154


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening mij kwalijk genomen dat ik geen reactie heb gegeven. De procureur-generaal heeft mij verzekerd dat er een grondig onderzoek komt naar de ongeregeldheden op Maripaston. Ik ben als minister van Justitie en Politie niet in de publiciteit getreden over deze kwestie omdat de Commissie Ordening Goudsector rechtstreeks rapporteert aan de president’. De commissie kwam begin november 2011 plotseling weer onder vuur te liggen en deze keer werd er niet gevuurd door Ronnie Brunswijk, maar door zijn collega Assembleelid André Misiekaba.

Deze politicus had in een interview op Radio ABC gezegd dat Melvin Linscheer (voorzitter van het Beleidsteam van de commissie), Desi Bouterse en Assembleelid en arts/specialist in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo Winston Jessurun belangen zouden hebben in de goudsector. Jessurun zou volgens Misiekaba ’één van de big guys in de goudbusiness’ zijn. Linscheer, die begin jaren negentig van de 20e eeuw aan goudwinning deed op concessies van anderen, reageerde snel: ‘Ik ben er allang uit en heb geen enkel persoonlijk belang in de goudsector. Ik heb geen concessie en heb ook nooit aangevraagd.’ Ook zou hij geen belangen meer hebben bij ‘zijn bedrijf’ Mozart Security, dat hij enkele jaren geleden had verkocht. Assembleelid Jessurun verklaarde tegenover Starnieuws dat hij lid is van de raad van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 155


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening commissarissen van goudexportbedrijf Amazone Gold. Jessurun: ‘Dit is geen geheim. Ik doe niet aan goudwinning en heb geen concessie en ben echt niet een van de landlords.’ Naast de beschuldigingen van het Assembleelid Misiekaba aan het adres van Melvin Linscheer, uitte de voorzitter van de slechts ongeveertig veertig leden tellende goudzoekersorganisatie Makamboa N.V. - Owen Pryor - , kriek op de Commissie Ordening Goudsector. Tegenover een delegatie van Assembleeleden zei Pryor in het ecoressort Berg en Dal te Brokpondo, dat belanghebbenden van de goudvelden meer voorlichting en educatie wensen. Pryor zei verder dat de ordening wel werd toegejuicht, maar dat de aanpak ervan beter en sneller zou moeten geschieden. Een parlementaire delegatie oriënteerde zich eindelijk zelf eens in de goudsector met onder andere bezoeken aan het Marispastongebied te Para en het Meriangebied (Sipaliwini). Ook werd een bezoek gebracht aan de Rosebel goudmijn van IAmGold en aan het porknokkersdorp Nieuw Koffiekamp (Brokopondo). - In de eerste week van november 2011 werd bekend dat de NV Makamboa achtduizend hectare had aangevraagd voor goudwinning. Volgens Gerold Dompig voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector is Makamboa een voorbeeldige organisatie en is de samenwerking met andere belanghebbenden goed. Jurgen Plein, ondervoorzitter van Makamboa, zei op 8 november 2011 tegenover Starnieuws: ‘We zijn van plan om over te gaan naar de moderne technologie, zodat de productie van goudwinning opgevoerd kan worden. Ook wij willen milieuvriendelijk te werk gaan, maar de investering is erg groot. Daarnaast zorgen we voor werkgelegenheid.’ -

Batémannen: ordening te Maripaston De Commissie Ordening Goudsector ging begin november 2011 te Maripaston over tot het instellen van een speciale batézone voor de zogenoemde batémannen. Alle goudzoekers met een baté in het Maripastongebied – ruim tweehonderd - mochten in die zone goudwinnen. Gebruikelijk was het dat die mannen gewoon in de putten sprongen, terwijl een graafmachine bezig was te graven.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 156


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In de nieuwe situatie graaft de graafmachine en die vervolgens het materiaal in de batézone dumpt, die anderhalf kilometer verder van de goudput ligt. De batémannen kunnen dan aan het werk in de batézone. Om alles vlekkeloos te laten verlopen, werden drie coördinatoren van de batémannen aangewezen. Deze mannen moeten nagaan wie allemaal in de batézone gaan. Een batéman moet zich echter eerst registreren bij de coördinatoren, die ook helpen om de orde te handhaven. Volgens één van de coördinatoren, Alfred King, was iedereen blij met de zone. ‘De batéman hoeft niet op een gevaarlijke manier zijn brood te verdienen. Bij elke vondst sprongen de batémannen in de put, zonder na te gaan hoe erg dit kon verlopen.’ In het Maripastongebied waren in totaal ongeveer tweeduizend mensen werkzaam in de kleinschalige goudwinning. De Commissie Ordening Goudsector ging in november 2011, na de dodelijke schietpartij, onlusten en harde kritieken een maand eerder, voortvarend aan het werk om ordening in het gebied aan te brengen. Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam, maakte op 8 november via de media bekend dat alle bars en winkeltjes in het gebied verwijderd zouden gaan worden. Op die manier hoopte de commissie ook de prostitutie uit te kunnen bannen. Er werd een winkelcentrum bij de goudvelden gepland. Daarmee hoopte de commissie ook te kunnen voorkomen dat op elke gewenste locatie een tentje opgezet kon worden om etenswaren en andere benodigdheden te verkopen. Verkopers brachten etenswaren zelfs tot in de goudputten. Linscheer benadrukte dat alle ondernemers in het gebied betrokken zouden gaan worden bij de nieuwe winkelopzet. Of daar ook Chinezen bij zouden zijn bleef onduidelijk. Er was onder lokale ondernemers veel kritiek op de Chinezen in het gebied, die vooral eigenaren waren van supermarkten. Maar, goudzoekers hadden juist klachten over de lokale ondernemers die hun prijzen opdreven en duurder waren dan de Chinezen. Waarschijnlijk was dat ook de aanleiding om tijdens de onlusten in oktober om een aantal Chinese winkels te plunderen en in brand te steken. De Commissie Ordening Goudsector werd op 8 november 2011 weer geconfronteerd met kriek van politicus Ronnie Brunswijk. Tijdens een presentie van de commissie voor politici van de coalitietop in het Kabinet van de President, over haar werkzaamheden, verliet Brunswijk de ruimte. ‘We staan achter ordening, maar we zullen geen draagvlak geven zolang Dompig in de commissie zit’, was het commentaar van Brunswijk. De presentatie ging echter gewoon door. Gerold Dompig, voorzitter van de commissie, zei onder andere dat nog rond de tachtig procent van het aantal kleinschalige goudzoekers geregistreerd moesten worden. Hij blikte desondanks tevreden terug op de inmiddels door zijn commissie uitgevoerde zeven operaties. Volgens Dompig moest slechts één mijnbouwlocatie met de nodige dwang worden ontruimd. Brunswijk uitte zijn kritiek op de commissie ook twee dagen later in de Nationale Assemblee. Daar opperde hij zelfs de suggestie om de commissie niet langer te laten vallen onder het Kabinet van de President, maar onder het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. De commissie valt rechtstreeks onder president Bouterse en dat betekent volgens Brunswijk dat bij problemen de president de direct verantwoordelijke is. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 157


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Maar, een dag na de presentatie van de Commissie Ordening Goudsector voor leden van de coalitietop, waren er alweer kritische geluiden uit het binnenland te horen over de ordening. Via het Dagblad Suriname kwam kritiek naar buiten van inwoners van het dorp Pikin Saron in het Maripastongebied. Zij toonden zich ontstemd dat derden volop konden profiteren van hun goudveld en niet zijzelf. Goudzoeker Arnold Sabajo uit het dorp beklaagde zich in de krant er over dat NV Grassalco de meeste voordelen kon halen uit de goudovereenkomst met zijn dorp. Een groot deel van de winst zou gaan naar Grassalco, terwijl dorpskapitein Earl Tapoto ook zichzelf zou hebben bevoordeeld met deze deal, aldus Sabajo in het Dagblad Suriname. Het goud dat de dorpelingen moesten afdragen als heffing aan het staatsmijnbouwbedrijf, kon niet langer worden opgebracht. De geregistreerde goudzoekers van Pikin Saron moesten maandelijks honderd gram goud betalen - in twee termijnen van elk vijftig gram - aan NV Grassalco voor het mijnen in het Maripastongebied. ‘We kunnen dat niet meer betalen, want de Ordeningscommissie en Grassalco hebben ons het slechtste deel van het Maripastongebied toegewezen, waarin nauwelijks goud zit’, aldus Sabajo. Hij beweerde verder dat het dorpbestuur, onder leiding van kapitein Earl Tapoto, zonder medeweten van de bewoners de overeenkomst met het staatsmijnbouwbedrijf en de Commissie Ordening Goudsector was aangegaan. Sabajo zei het dorpsbestuur en de commissie te verwijten de dorpelingen in de maling te hebben genomen. ‘Onze kapitein heeft geaccepteerd wat de ordeningscommissie haar heeft willen geven. Wij hadden gedacht het dorp tot ontwikkeling te brengen met de goudmijnbouw, maar met de karige vondsten is daarvan nu geen sprake meer.’ Door de dodelijke schietpartij en de daaop volgende rellen in het Maripastongebied durfden de inwoners van Pikin Saron de goudvelden niet meer in te gaan. Sabajo: ‘Onze crushers zijn vernietigd en wij worden gemolesteerd door marrons die niet van het gebied zijn. Alsof het al niet genoeg is dat wij met moeite een beetje goud vinden, overkomt dit ons ook nog.’ De dorpelingen vonden dat hun kapitein onder één hoedje heeft gespeeld met Grassalco en de Commissie Ordening Goudsector. Tapoto bleek wèl te beschikken over een gebied waar betere goudvondsten waren gedaan. ‘Terwijl de dorpskapitein zich verrijkt, verpietert de rest van de dorpsgemeenschap. Hij en de rest van het dorpsbestuur moeten maar hun mandaat teruggeven als zij niets voor het dorp kunnen betekenen’, aldus een verbitterde Sabajo in het Dagblad Suriname. - Tijdens een persconferentie van Grassalco-directeur Sergio Akiemboto op 14 november 2011 verduidelijkte hij dat zijn bedrijf alle concessierechten heeft gekregen over Maripaston op 19 september 2011 en dat het niet ondergeschikt is aan de Commissie Ordening Goudsector. Volgens Akiemboto is het concessiegebied te Maripaston dertienhonderdvijfenzeventig hectare groot. De concessierechten voor exploitatie gelden voor een periode van vijf jaar. Hij maakte de aanwezige journalisten verder duidelijk dat Grassalco volgens de wet gerechtigd is delen van haar concessie te ontwikkelen in samenwerking met derden. Het bedrijf heeft conceptovereenkomsten getekend met NV Tak, Commissaris Kondre en Pikin Saron, die slechts een houtkapvergunning hadden. De directeur van Grassalco benadrukte dat de maatschappij geen samenwerkingsovereenkomst heeft De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 158


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening met goudzoeker Leo Brunswijk.... Na politicus Brunswijk en goudzoeker Sabajo was het oud-president en Assembleelid Ronald Venetiaan die een aanleiding had gevonden om de Commissie Ordening Goudsector en dan met name voorzitter Gerold Dompig aan te vallen. Maar, in dit geval bleek Venetiaan de plank finaal mis te hebben geslagen en zaken totaal verkeerd geïnterpreteerd te hebben. Feitelijk bleek zijn kritiek welhaast lachwekkend te zijn. De man las op 9 november 2011 tijdens de behandeling van het Ontwikkelingsplan in de Nationale Assemblee een advertentie in het Dagblad Suriname voor waarin volgens hem door de commissie een heuse ‘avondklok’ te Maripaston werd aangekondigd. Venetiaan vroeg zich in alle gemoede af of de commissie wel, namens NV Grassalco, een avondklok mocht instellen. In de advertentie stond onder andere dat ‘in verband met ordeningswerkzaamheden binnen het Maripastongebied tussen 7.00 pm en 7.00 am geen personen of goederen worden toegelaten tot het gebied’. Volgens Venetiaan duidde dat toch duidelijk op de instelling van een avondklok. College Assembleelid Melvin Bouva vond dat Venetiaan als ex-staatshoofd geen geesten moest oproepen en zaken als 'avondklok' aanhalen. ‘Hierdoor worden er emoties opgeroepen die niet gewenst zijn’, aldus Bouva. Twee dagen later reageerde de voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig via de lokale pers: ‘Er is geen avondklok voor het Maripastongebied. De oud president kletst maar wat. Er is besloten dat niemand wordt toegelaten tussen zeven uur ‘s avonds en zeven uur ’s ochtends. Het besluit is genomen naar aanleiding van klachten van de plaatselijke bevolking en de mensen die in het gebied opereren.’ Die klachten gingen, aldus Dompig, met name over diefstal en vernielingen door derden in de nachtelijke uren. Verder zei hij het ‘merkwaardig’ te vinden dat Venetiaan negatieve uitspraken in het parlement deed over de maatregel. ‘Hij heeft tien jaar lang de scepter gezwaaid in Suriname. Toch heeft hij niks gedaan voor het binnenland. Omdat ik voorzitter ben, wordt de vinger naar mij gewezen. Dit terwijl er een hele organisatie achter zit en niet alleen Gerold Dompig. De hele operatie vindt plaats in goed overleg met alle actoren.’ De dodelijke schietpartij in het Maripastongebied leidde medio november tot de arrestatie van een neef van president Bouterse. De arrestatie werd bekendgemaakt door De Ware Tijd van 18 november en volgde op een justitieel onderzoek naar de moord op een goudzoeker te Maripaston. Volgens De Ware Tijd had de politie vastgesteld dat de neef waarschijnlijk de opdracht gaf tot schieten. Het fatale schot kwam uit het vuurwapen van een particuliere bewaker. De verdachte werd op 4 juli 2012 vrijgesproken. De rechter oordeelde dat de man op 23 oktober in Maripaston geschoten had op een gouddelver ‘in de noodzakelijke verdediging van een collega’. Volgens de rechter was er sprake geweest van een ‘ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding’ waartegen de bewaker heeft opgetreden, omdat het latere slachtoffer met een hakbijl wilde inhakken op zijn collega. Op 23 oktober was een collega De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 159


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening van de verdachte bij een rumoerige situatie in een gevecht verwikkeld met het latere slachtoffer, dat met een hakbijl op hem wilde inhakken. Toen de verdachte dit zag, heeft hij gericht geschoten op het slachtoffer, die dodelijk werd geraakt. Er waren op dat moment geen andere beveiligingsambtenaren in de buurt. De rechter oordeelde dat het beroep op noodweer terecht was. Het Maripastongebied werd op 12 november 2012 weer getroffen door een geweldsincident. Een man die bekend stond onder de naam ‘Barba’ stak een 50-jarige Braziliaanse goudzoeker neer met een scherp voorwerp in de borst. Het slachtoffer belandde in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo en overleefde de opgelopen verwondingen. De dader vluchtte het bos in. De politie maakte bekend dat, om dergelijke incidenten in de goudvelden in te dammen, een gemengde eenheid van ‘de gewapende machten’ extra controle zou gaan uitoefenen in de goudvelden. In reactie op dit incident liet de directeur van mijnbouwbedrijf NV Grassalco, Sergio Akiemboto, via de Ware Tijd van zaterdag 17 november 2012 weten dat het bedrijf veel geld uitgeeft om de rust in het gebied te behouden. Het bedrijf zou sinds januari 2012 anderhalf miljoen Surinaamse dollar hiervoor hebben uitgegeven. Het gebied is het zorgenkindje van Grassalco. De directeur wijt de incidenten met name aan ‘een paar heethoofden (lees: criminelen die op de vlucht voor de politie zich in de bossen verschuilen) die zich terugtrekken in het gebied’. Maar, Akiemboto wees ook de prostituees die ruzies en vechtpartijen in het Maripastongebied zouden ontlokken, zo schreef de Ware Tijd. Het gebied is verboden gebied voor die vrouwen. Hij zei verder dat ook lokale bewoners soms aanleiding zijn voor problemen. Er waren namelijk volgens Akiemboto bewoners die Brazilianen permissie gaven om in het gebied goud te winnen. ‘Wanneer partijen zich niet aan afspraken houden, loopt het uit de hand. We willen hier verandering in brengen door binnenkort schriftelijke werkafspraken te maken met de bewoners’, aldus de Grassalco-directeur.

Ordening in Braziliaanse enclave Benzdorp Ondanks alle problemen en tegenwerkingen ging de Commissie Ordening Goudsector onvermoeibaar door met het ordenen van de goudsector in het Surinaamse binnenland. Benzdorp werd vanaf 14 november 2012 het volgende ordeningsdoelwit van de commissie. In augustus 2008 was deze Braziliaanse enclave al ‘geordend’ door de regering Venetiaan met een zogenoemde Clean Sweep actie. Het leger en de politie veegden het dorp schoon, namen goudzoekersmaterialen in beslag die vervolgens openbaar werden verkocht en die door de eigenaren weer konden worden teruggekocht. Na de Clean Sweep actie was in Benzdorp dan ook snel weer alles bij het oude. Teams van het Mijnbouw Service Center van de Commissie Ordening Goud Sector bleven ongeveer tien dagen in het gebied om goudzoekers te registeren. Benzdorp is een groot gebied met meerdere concessiehouders.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 160


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Op 27 december 2011 blikte commissievoorzitter Gerold Dompig op televisie terug op onder andere de ordening van Benzdorp in de STVS/SRS ochtendtalkshow ‘Mmanten Taki’: ‘De ordening verliep rustig en naar tevredenheid. Maar, er moet nog veel in dit goudzoekersdorp gebeuren. Zo zijn er ongeveer vijfentwintighonderd illegale Brazilianen aan het werk en die moeten binnenkort een traject in gaan om gelegaliseerd te worden. Daarnaast zijn er serieuze problemen, zoals de milieuverontreiniging door het gebruik van kwik, er is geen elektriciteit en er is prostitutie. Het Bureau Openbare Gezondheidszorg en andere instanties moeten in Benzdorp aan het werk om de leef- en werksituatie gezonder te maken.’ Dompig verklaarde verder in het televisieprogramma dat er in 2011 ruim tienduizend goudzoekers door de commissie zijn geregistreerd. In totaal zouden er ongeveer dertigduizend goudzoekers actief zijn. Naast goudzoekers heeft de commissie in 2011 zo’n 200 machinehouders geregistreerd. Begin 2012 blijft er kritiek te horen op het functioneren van de Commissie Ordening Goudsector. Commissielid Gerold Dompig reageert via De Ware Tijd van 13 februari 2012 geirriteerd op de aanhoudende kritiek. ‘Als er kritiek is, moet het gefundeerd zijn. Wij hebben onze beloftes waargemaakt in 2011.’ Een van de kritikasters is het Assembleelid Ronny Asabina: ‘Ik zeg niet dat er geen sucessen zijn geboekt. Mijn probleem is dat er weinig wordt gecommuniceerd naar de samenleving toe, met name naar belanghebbenden toe. Als de informatievoorziening tekort schiet, krijg je een angstcultuur. De ordening moet inhouden dat gouddelvers in de legale sfeer worden gebracht, dat zij milieuvriendelijk te werk gaan, naar de bank kunnen stappen om een bedrijfsrekening te openen en zich laten registreren bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Zij moeten ook in staat zijn om een lening af te sluiten bij de bank om hun investering te financieren. Prostitutie en kinderarbeid moeten teruggedrongen worden. De jongens moeten uit de hosselcultuur worden gehaald om gevestigd te worden als maatschappelijk verantwoorde ondernemers.’ De kritiek wordt door Dompig weersproken: ‘Het is jammer dat Asabina nooit persoonlijk langs is geweest bij de ordeningscommissie om zich te laten informeren.’ Maar, de vraag gesteld kan worden hoe open de commissie naar burgers, politici en geïnteresseerden is. De commissie lijkt alleen via de media te reageren op incidenten en problemen tijdens de ordening in het binnenland en op beschuldigingen vanuit de goudsector en de Nationale Assemblee over bijvoorbeeld het functioneren van de commissie. Het Assembleelid Jessurun zei in het actualiteitenprogramma ‘To The Point’ van Apintie Televisie op maandag 20 februari 2012 dat het onduidelijk is wat de goed betaalde leden van de Commissie Ordening Goudsector doen. De politici in de Nationale Assemblee worden niet tot nauwelijks door de commissie geïnformeerd. Maar ook minister Jim Hok van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen bleek tijdens de begrotingsbehandeling in de Nationale Assemblee in februari 2012 in onvoldoende mate vragen van politici over de commissie te kunnen beantwoorden. Hij wordt kennelijk niet over alle werkzaamheden van de commissie door de commissie geïnformeerd, was de conclusie van Jessurun. Hij liet in het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 161


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening programma ook weten dat de Commissie Ordening Goudsector nog nimmer rapporten of verslagen over haar werkzaamheden heeft uitgebracht. ‘De commissie is slechts verantwoording verschuldigd aan onze president’, aldus Jessurun in ‘To The Point’. Om een reactie van de Commissie Ordening Goudsector te krijgen in verband met de totstandkoming van dit boek, is voorzitter Gerold Dompig op 14 en 22 november en 15 december 2011 en op 22 januari 2012 benaderd. Om onduidelijke redenen bleef een reactie, in welke vorm dan ook, uit. Wanneer je als commissie ervan overtuigd zou zijn je werkzaamheden goed te verrichten, dan zou feitelijk niets in de weg hoeven te staan om te reageren, vooral wanneer je wordt geïnformeerd dat een compleet hoofdstuk in een boek over de kleinschalige goudwinning in Suriname zal gaan over deze commissie. Het uitblijven van een reactie heeft tot gevolg gehad, dat voor informatie over de commissie en over haar werkzaamheden gebruik moest worden gemaakt van openbare internetbronnen, de eigen internetsite van de commissie, video’s, krantenarchieven en diverse rapporten. Overigens blijken niet alle ontruimingsacties van de Commissie Ordening Goudsector succesvol. Dat werd begin maart 2012 duidelijk toen de directeur van Stinasu, Frank Kasantaroeno, aan de bel trok. Nog steeds bleken goudzoekers actief in het Brownsberg Natuurpark. Tegenover de Times of Suriname verklaarde hij op 1 maart: ‘Het is de zoveelste keer in de geschiedenis van Brownsberg, dat er illegale gouddelvers worden ontruimd.’ Volgens Kasantaroeno waren de goudzoekers door de Commissie Ordening Goudsector uit het park verwijderd, maar zij keerden snel weer terug in het natuurgebied. ‘Je haalt ze weg, maar na enkele maanden komen ze toch weer’, aldus Kasantaroeno. De Stinasu-directeur zag als mogelijke oplossing het aanbieden van alternatieve werklocaties voor de ontruimde porknokkers. Een paar dagen na de uitlatingen van de directeur van Stinasu vond de voorzitter van het beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector het tijd om de media te informeren over de vorderingen van de commissie. Melvin Linscheer zei dat de gestelde doelen ruimschoots waren behaald. Verder zei hij dat het overheidsgezag voor zeker tachtig procent was hersteld in het binnenland en dat spoedig te Snesiekondre het eerste Mijnbouw Service Center en de mijnbouwschool officieel in gebruik zouden worden genomen. Hij toonde zich verrast over de tot dan toe iets meer dan 14.500 geregistreerde goudzoekers - 3.827 Surinamers en 10.849 buitenlanders. De activiteiten van de ordeningscommissie zouden veel verder zijn gevorderd ware het niet dat veel tijd en energie moest worden gestoken bij het oplossen van conflicten zoals in het Merian-gebied en Maripaston, aldus Linscheer. Financieel gezien kan gesproken worden van een succesvolle ordening. Door een financiële eenmalige bijdrage per lokale goudzoeker van zevenhonderd Surinaamse dollars en van zeventienhonderd dollars per geregistreerde buitenlandse goudzoeker, wordt een totale opbrengst van 21.1 miljoen Surinaamse dollars verwacht. In de maanden na maart 2012 wordt de laatste hand gelegd aan wetgeving die uiteindelijk De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 162


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening door het parlement goedgekeurd moet worden. Er wordt een Mineralen Instituut en Mineralen Autoriteit ontwikkeld, er komt een verbod op het gebruik van kwik en een aanpassing van de Mijnbouwwet waardoor goudactiviteiten op rivieren wordt geregeld. Verder wordt een campagne gevoerd om de kleinschalige goudzoeker bewust te maken van milieuvriendelijke, efficiënte en kwikvrije winmethoden.

Weer ontruiming Brownsberg Natuurpark De Commissie Ordening Goudsector was de illegale porknokkers in het Brownsberg Natuurpark medio maart 2012 meer dan zat. Het aantal goudzoekers had een aantal van tweeduizend bereikt. Gerold Dompig van de commissie, liet via De Ware Tijd van 15 maart 2012 weten het onacceptabel te vinden dat een natuurreservaat wordt vernietigd. Volgens Dompig waren er meer dan veertig mijnen gegraven in het natuurpark. Een paar van die mijnen bevonden zich vlakbij de weg naar Brownsberg en bij de Irene vallen, grote toeristische trekpleisters. Het water in die kuilen was al vervuild door kwik en het omliggende bos is kaalgekapt. ‘De illegale gouddelvers moeten zich heel erg schamen voor de schade die ze hebben aangericht aan het reservaat. Het is zeer teleurstellend dat tribalen hun eigen leefgebied vernietigen’, aldus een geirriteerde Dompig. Er zouden zelfs Braziliaanse prostituees in het natuurpark aan het werk zijn. Woordvoerder James Finisie van de illegale porknokkers reageerde dreigend op de voorgenomen ontruiming. Hij beweerde dat de mensen van de dorpen dan in opstand zouden komen, omdat zij met de goudwinning hun brood verdienen. Volgens Finisie wilden de porknokkers in dialoog om tot een oplossing te komen. Maar, een dialoog ging er als het aan Dompig lag, niet komen. ‘Er is helemaal geen ruimte nu voor overleg, ze moeten uit het reservaat vertrekken. Goudwinning in een reservaat, kan absoluut niet door de beugel.’ Een paar dagen eerder was bekend geworden dat de natuurbeschermingsorganisatie Stinasu, beheer van het natuurgebied, in de persoon van haar directeur Frans Kasantaroeno, de illegale goudzoekers toestemming had gegeven om maar liefst vier maanden te mijnen in het natuurgebied in ruil voor goud. Natuurlijk ontkende Kasantaroeno goud te hebben ontvangen. Maar, porknokkers waren in het bezit van kwitanties met stempels van Stinasu met een waarde van ongeveer vijftig gram goud, wat neerkwam op een bedrag van ongeveer tienduizend Surinaamse dollars. Het was de zoveelste keer dat duidelijk werd dat Stinasu en haar directeur hun taken om de Surinaamse biodiversiteit te beschermen, niet serieus namen. Het is jammer te moeten constateren dat in Suriname kennelijk foto's verantwoordelijken moeten wakker schudden..... Al jaren achtereen zijn illegale porknokkers actief in het Brownsberg Natuurpark. Al jaren achtereen hebben de autoriteiten niet opgetreden. Het WWF Guianas presenteerde op 19 maart 2012 een fotoverslag van de illegale en vernietigende goudwinningsactiviteiten van porknokkers in het Brownsberg Natuurpark. Een eerste exemplaar werd overhandigd aan Gerold Dompig van de Commissie Ordening De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 163


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Goudsector. Stinasu was niet door het WWF Guianas uitgenodigd. Overigens maakte het WWF bekend dat de geldkraan naar Stinasu wordt dichtgedraaid. De internationale milieuorganisatie liet overduidelijk blijken Stinasu meer dan zat te zijn.

De minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB), Simon Martosatiman, reageerde ontstemd op de berichten. ‘Er is duidelijk iets behoorlijk mis. De consequentie is dat iemand daar niet op zijn plek zit en zal moeten opstappen.’ Hij erkende zelfs te weten dat er goudzoekers waren in het gebied, maar dacht dat het zou gaan om ongeveer twee of drie locaties. Toen het WWF een week terug hem het rapport onder de neus duwde, viel de minister bijna van zijn stoel toen het om ongeveer vijftig locaties bleek te gaan. Hij wist dus ervan, maar trad niet op. Datzelfde kon gezegd worden van de Commissie Ordening Goudsector. Gerold Dompig en Melvin Linscheer van die commissie wisten absoluut dat porknokkers in het natuurgebied de boel aan het vernietigen waren, maar ook zij bleven op hun stoel zitten. Medio maart 2012, gedwongen door de onthullende foto's van het WWF, zouden de porknokkers uit het Brownsberg Natuurpark verwijderd gaan worden - vrijwillig, aldus Dompig..... Het verslag kwam op een moment dat de directeur van de St. Natuurbehoud Suriname (Stinasu), Frans Kasantaroeno, in opspraak was. Mogelijk zou het op 19 maart 2012 gepresenteerde fotoverslag van het WWF Guianas als zijdelings effect gaan krijgen, dat Stinasu zou worden opgeheven of een andere invulling zou gaan krijgen en dat haar directeur onmiddellijk zou worden ontheven uit zijn functie. Als De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 164


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening beheerder van het Brownsberg Natuurpark, een toeristische trekpleister en een gebied met een unieke en bijzondere biodiversiteit, had Kasantaroeno dit park moeten beschermen en niet voor grote delen uit handen moeten geven aan kleinschalige goudzoekers. Kasantaroeno werd op 17 april 2012 door de politie gearresteerd. Eerder was ook al de beheerder van het Brownsberg Natuurpark, ene ‘Paul K.’, opgepakt. Hoe serieus beschermt de Surinaamse regering de unieke biodiversiteit van het land? Neen, een initiatiefwet amnestie - op 19 maart in de Nationale Assemblee ingediend - was even iets belangrijker. Moordenaars worden mogelijk onschendbaar en de natuur mag ongehinderd door ongeveer tweeduizend porknokkers en gadegeslagen door de organisatie die die natuur zou moeten beschermen en door de verantwoordelijke minister en de Commissie Ordening Goudsector vernietigd worden.

Ontruiming illegale porknokkers uit IAmGold-gebied De Cmmissie Ordening Goudsector werd op 23 april 2012 belast met de ontruiming van illegale goudzoekers in de industriële zone van IAmGold. Dit gebeurde in opdracht van het Openbaar Ministerie. Volgens Gerold Dompig van de commissie deed het Canadese bedrijf aangifte, nadat ontdekt was dat porknokkers aan het werk waren in de zogenoemde industriële zone van het bedrijf. 'We moesten meteen ingrijpen, omdat in de industriële zone veel explosieven gebruikt worden. Met hun aanwezigheid creëren de porknokkers vooral voor zichzelf een enorm gevaar', zo liet Dompig weten via Starnieuws. Hij benadrukte dat het niet ging om geregistreerde goudzoekers uit Nieuw Koffiekamp, maar vooral om jongeren die zich nergens bij aan willen sluiten.

Nieuwe strategie voor Brownsberg Natuurpark Het Brownsberg Natuurpark bleek, ondanks de ontruiming eind maart 2012, nog steeds in trek te zijn bij illegale porknokkers, ondanks een verbod. Om de toestroom van kleinschalige goudzoekers te voorkomen, ging de Commissie Ordening Goudsector over tot het toepassen van een nieuwe strategie. Een mobiele unit, bemenst met een aantal personen, moet erop gaan toezien dat er geen nieuwe machines het Brownsberg Natuurpark binnen kunnen worden gebracht. Dit werd op 24 april 2012 bekendgemaakt via De Ware Tijd door de voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector Gerold Dompig. Volgens hem werden bij de laatste ontruiming op 23 april 2012, drie personen door de politie opgebracht voor verhoor, terwijl een aantal machines in beslag werd genomen. ‘Het is lastig om als bewaker van het park op te treden, maar je kan het park ook niet onbeheerd achterlaten, anders is het dweilen met de kraan open. Binnen een maand is het dan weer vol’, aldus Dompig.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 165


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Biomedische pas De Commissie Ordening Goudsector startte in de tweede week van juli 2012 met het verstrekken van legitimatiebewijzen aan alle geregistreerde goudzoekers. Volgens Gerold Dompig van de commissie vormt het pasjessysteem een belangrijk onderdeel van de herstructurering van de goudsector. Het gaat om ID- kaarten, waarop alle biomedische gegevens van de houder, zoals vingerafdrukken, zijn opgenomen. Het pasjessysteem is een kostbare, maar noodzakelijke, operatie geweest. De software kostte rond de 200.000 Surinaamse dollars. De ID-kaarten hebben een watervast laminaat laagje met ingebouwde chip, met de persoonsinformatie van de goudzoeker. De beveiliging van de chip was nodig om te voorkomen dat de gegevens gemakkelijk gekopieerd kunnen worden voor fraudegevoelige handelingen. De chip registreert alle bewegingen van de kaarthouder, waardoor de verantwoordelijke instanties exact kunnen weten in welke mijn een goudzoeker zich bevindt. Vanwege de hoge kosten van de operatie wordt eenmalig een bedrag van SRD 700 voor lokale goudzoekers in rekening worden gebracht. De buitenlandse goudzoekers zullen SRD 1700 moeten betalen voor hun pas. De eerste mijnbouwpas voor goudzoekers werd pas op vrijdag 7 september 2012 door Dompig overhandigd aan een Braziliaanse goudzoeker uit het Meriangebied. De Commissie Ordening Goudsector was twee maanden eerder begonnen met de tweede registratiefase waarbij goudzoekers in aanmerking komen voor de pas. Volgens Dompig liet de pas iets langer op zich wachten vanwege technische problemen en problemen met de stroom- en internetvoorziening. ‘Wij konden geen vingerafdrukken naar Paramaribo sturen voor onze database. Maar gelukkig zijn de problemen al opgelost’, zo zei Dompig tegenover de Times of Suriname van 8 september. Maar, volgens die krant, waren er slechts tien pasjes gereed die spoedig verstrekt zouden worden. Volgens Dompig gaat om een zeer moderne pas waarin een chip is verwerkt. De chip beschikt over data van de goudzoeker zoals de vingerafdruk. Hierdoor zou het volgens de commissie onmogelijk zijn het pasje te vervalsen. Het verstrekken van de pasjes verliep stroef, omdat volgens Dompig de meeste goudzoekers niet vaak cash op zak hebben om de 700 Surinaamse dollar te betalen voor de aanschaf. ‘De goudzoekers lopen meestal rond met goud waarmee zij hun betalingen verrichten en wij accepteren geen goud’, aldus Dompig. De pas heeft voor zowel de overheid als de goudzoeker voordelen. Met de pas wordt een goudzoeker gekoppeld aan het belastingsysteem van de overheid, mag de goudzoeker werken in de goudsector en wordt hij lid van de School of Mining. Als lid van de School of Mining kan de goudzoeker gratis trainingen volgen die verzorgd zullen worden door de Commissie Ordening Goudsector. Dompig benadrukte dat mensen met een criminele achtergrond niet in aanmerking komen voor een pas. Dufal Baocao da Silva, die als eerste in aanmerking kwam voor de pas, was al twintig jaar werkzaam als goudzoeker in Suriname. Volgens Dompig heeft deze man in

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 166


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening verschillende gebieden binnen Suriname naar goud gezocht. De tweede pas ging naar een Paramacaner. Nadat op 7 september 2012 de eerste biomedische pas aan een goudzoeker werd overhandigd, werd al snel duidelijk dat de meeste porknokkers en garimpeiros niet zitten te springen om een dergelijke pas.

Duval Da Silva is de eerste goudzoeker die een biomedische pas in ontvangst mocht nemen.

Twee maanden later moest Gerold Dompig erkennen dat de verstrekking van de identiteitspas een ‘klein onderdeel’ was in vergelijking met het andere werk dat zijn commissie moet verzetten. Hij bleek niet eens te weten hoeveel pasjes inmiddels waren verstrekt. ‘Het zou belachelijk zijn als ik bij moest houden hoeveel van die pasjes al verstrekt zijn’, zo zei hij in de Ware Tijd van 9 november 2012. Voor verdere informatie verwees Dompig de krant naar zijn secretaresse, maar die hield zich na drie dagen niet aan de belofte terug te bellen. De krant trok naar het Brownsberggebied om zelf van goudzoekers te horen wat zij van die pas vonden. ‘Ik heb wel een pas gekregen, maar dat is meer een mooi boi ding', aldus porknokker Stanley op de Brownsberg, een beschermd natuurgebied, waar De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 167


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening mijnen op zich toch verboden zou moeten zijn. ‘Niemand controleert het’, vervolgde hij. Stanley was de enige die een of ander pasje bezat. Alle andere goudzoekers die de Ware Tijd sprak hadden het niet. Of hij echter dezelfde mijnbouwpas bedoelde als die de Commissie Ordening Goudsector verstrekte, was te betwijfelen. ‘Ik heb wel een kaart gehad, maar die was om een bijdrage te leveren aan onderhoud van het natuurreservaat.’ Ook 'het Brownsweg-initiatief' dat Dompig aankondigde bleek niet echt bekend te zijn onder de goudzoekers. ‘We zouden een plek toegewezen krijgen buiten het natuurpark, maar daar is nooit iets van terechtgekomen. Als we weer weggestuurd worden, moet er een alternatief geboden worden’, was de algemene reactie van diverse illegale goudzoekers in het natuurgebied.

Pas leidt tot spanningen De mijnbouwpas bleek te leiden tot spanningen in het binnenland tussen marrons en Brazilianen. Het ABOP-Assembleelid Walther Bonjaski (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij) maakte dat bekend op 20 november 2012 tijdens de behandeling van de Begroting 2013 in het parlement. ‘Er gebeuren rare dingen in het binnenland’, zei Bonjaski. Volgens de politicus voelden de Brazilianen zich heer en meester op de goudvelden, omdat ze beschermd worden. ‘Dit superieur gevoel is ook versterkt door de pasjes die aan hen zijn verstrekt door de goudordeningscommissie. De Braziliaanse garimpeiros denken dat ze met de pas op alle goudvelden van het binnenland kunnen graven, tot zelfs dichtbij de dorpen. Dit roept confrontaties op tussen dorpskapiteins en basja’s enerzijds en de Braziliaanse goudzoekers anderzijds. Het brengt spanningen, die elk moment kunnen leiden tot een explosieve situatie’, aldus Bonjaski. ‘Terwijl de Braziliaanse garimpeiros wel aan hun trekken komen, worden de marrons door de Commissie Ordening Goudsector geweerd op de goudvelden.’ De Surinaamse gouddelvers wachten volgens de politicus te lang op de commissie om een plek toegewezen te krijgen. De goudzoekers van Meriamkondre en de Makamboa-groep van Nieuw Koffiekamp hadden nog steeds geen terrein om op te werken. Het DNA-lid wees er op dat de marron goudzoekers zich juist met het oog op de ordening gebundeld hadden om samen met de commissie de goudsector ter hand te nemen. ‘De inspraak van het binnenland in het ordeningsbeleid is ondanks de afspraak echter nooit verwezenlijkt’, zo sprak Bonjaski.

Stagiaires betalen om een baté te mogen draaien..... Een week na de introductie in de media van de zogenoemde ‘biomedische pas’, kwamen er eindelijk krachtige woorden van Gerold Dompig als het gaat om de aanpak van illegale goudzoekers in het binnenland. ‘De tijd van praten is voorbij, nu gaan wij harde maatregelen treffen tegen illegale goudzoekers langs de openbare weg.’ Dat waren woorden van de voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector in de Times of Suriname van 19 juli 2012. Volgens Dompig is de emmer overgelopen en is het tijd geworden voor actie. Hiermee De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 168


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening bedoelde hij dat de commissie samen met het Korps Politie Suriname in overleg met het Openbaar Ministerie overgaat tot inbeslagname van spullen en aanhouding van goudzoekers die zich niet houden aan de regels. De commissie moet constant op pad met het Quick Response Team naar het Brownsberg Natuurpark en gebieden zoals Wittikreek, Kriki Neygi en 106 waar goudzoekers langs de weg kraters graven om goud te zoeken. Woensdag 18 juli 2012 werd het beleidsbesluit uiteindelijk genomen om hard op te gaan treden tegen deze goudzoekers. ‘De mensen die ver van de weg opereren, hebben wij even met rust gelaten, maar alle mensen die langs de weg opereren, kunnen verwachten dat wij niet meer komen praten, maar we gaan doen.’ De situatie is zodanig verergerd dat goudzoekers zelfs een soort toeristische trekpleister hebben gevormd. Toeristen en stagiaires komen met bussen naar de gebieden en kopen een emmer voor een paar honderd Surinaamse dollar om een baté te mogen draaien. ‘Ik bedoel van laten we ophouden met dit soort zaken’, stelt Dompig. Hij vindt overigens wel dat de goudzoekers creatief bezig zijn om aan geld te komen, maar het moet gebeuren op een legaal verantwoorde wijze. ‘Als men wet en recht gerespecteerd wil hebben, moet men serieuzer gaan worden in dit land, want de Surinaamse wetten gelden voor eenieder in dit land, het maakt niet uit vanwaar je komt’, aldus Dompig.

Berg en Dal De commissie kon in de derde week van augustus 2012 plotseling aan het werk bij het bekende toeristische ecoressort Berg en Dal. De Times of Suriname vernam van Gerold dat hij een melding had ontvangen dat lokale bewoners toestemming hadden gegeven aan een groep Brazilianen om goud te winnen in het gebied. De commissie zond meteen haar zogenoemde Quick Response Team, bestaande uit politieagenten en militairen, naar Berg en Dal om de zaak in ogenschouw te nemen. Het team trof inderdaad illegale Brazilianen aan. De autoriteiten waren genoodzaakt om meteen in te grijpen en de werkzaamheden stop te zetten, zo meldde de krant. Volgens Dompig werd bij deze actie een aantal aanhoudingen verricht, omdat het ging om illegale Brazilianen. Aan de goudzoekers werd gevraagd het gebied te verlaten. Dit optreden van de commissie was daadkrachtig, maar om vervolgens – aldus zo berichtte de krant – de illegale garimpeiros te ‘vragen’ het gebied te verlaten toont niet echt hardhandig optreden van de commissie. Om haar werk beter te doen heeft de Commissie Ordening Goudsector in 2013 meer geld nodig. In de ontwerpbegroting 2013 van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen is ruim SRD 26 miljoen hiervoor uitgetrokken. Vergeleken met 2012 betekent dat een stijging van ruim SRD 9,5 miljoen, zo berichtte de Times of Suriname vrijdag 5 oktober 2012. Deze toename zou te wijten zijn aan de uitbreiding van het taakgebied van de commissie.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 169


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Gerold Dompig, voorzitter van COG, lichtte in een gesprek met de krant toe wat de groeiposten voor 2013 zijn. Volgens Dompig heeft de COG ruim 30% meer personeel nodig vanwege het feit dat er een aantal zogenoemde afsluitposten op diverse locaties zijn neergezet zoals te Anapaike, bij het stuwmeer, Sarakreek en in het Tapajai-gebied. Daarnaast wordt het personeel tien dagen in de gebieden gedetacheerd, waarna het wordt afgelost door collega’s. Volgens Dompig heeft de commissie een strategie dat ze haar personeel niet te lang op een post laat. ‘Dit doen wij om corruptie tegen te gaan, want als men te lang op een post blijft, kan corruptie de zaak verzieken, vandaar dat er sprake is van meer personeel. Het personeel verwacht natuurlijk ook salarissen en toelagen die bij komen kijken. Ook zal ervoor worden gezorgd dat het personeel regelmatig wordt getraind en bijgeschoold.’ Naast het personeel behoren materiële kosten tot de uitgaven waarmee rekening gehouden moet worden. Alle posten moeten voorzien worden van brandstof voor het rollend materieel en de generatoren in de gebieden waar er geen elektriciteit is. Ook moet er voor gezorgd worden dat er voldoende voeding is voor het personeel. ‘Een deel van de materiële kosten gaat naar het onderhoud van gebouwen en terreinen, onderhoud van voertuigen, binnenlandse reizen en verblijfkosten, uitrusting voor het beveiligingspersoneel, huur van heavy equipement en ook de bouw van een Mijnbouw Service Centre in nieuwe locaties zoals Anapaike en stuwmeer’, aldus Dompig in de krant. Een ander aspect is de aanschaf van rollend en varend materieel in verband met controles op goudwinning op alle rivieren en het stuwmeer. Het rollend materieel zal gebruikt worden voor het bereiken van de goudvelden. Volgens Dompig is het belangrijk om te weten dat het grootse deel van het geld gestopt wordt in de transfusie van de COG en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst tot een mijnbouwautoriteit. Hiervoor komt er een aantal kosten bij zoals het maken van rapporten, betaling van een consultant en het opzetten van een goed plan. ‘Om zaken goed te laten lopen, moeten wij veel uitgeven.’ Dompig zegt nog niet te weten wanneer het zover is dat de COG en GMD zullen samensmelten. ‘Wij streven ernaar dit rond eind december 2013 uiteindelijk te realiseren.’

Belasting innen bij goudzoekers blijkt haast onmogelijk Dankzij het op 3 oktober 2012 uitgebracht zogenoemde landenrapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werd duidelijk dat de Belastingdienst grote moeite had met het innen van belastinggelden bij de kleinschalige goudzoekers in het binnenland. Op pagina tien van het hoofdstuk Suriname van dit rapport is het volgende te lezen: ‘(…) The authorities are also aiming at boosting tax collections from the informal gold sector. So far, progress in collecting a fairer share of revenue from the growing informal gold sector has been slow. The authorities explained that their work in this area had been hampered by the lack of adequate administrative capacity and the inaccessibility of the De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 170


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening regions where informal mining is taking place. Staff encouraged them to pass legislation that would enable them to increase collections from the informal gold sector through higher license fees or other presumptive taxation schemes. (…)’ Het IMF stelde voor om vooraf belasting te innen, maar dat zag de Belastingdienst niet zitten. De goudzoekers zelf zouden er weinig voor voelen. ‘Omdat als zij een maand niets vinden, ze niet kunnen betalen. Het levert problemen op bij de inning’, aldus commissievoorzitter Gerold Dompig in De Ware Tijd van 9 oktober 2012. Een probleem is ook het vooraf berekenen hoeveel belasting iemand moet betalen. Dat kan per gouddelver verschillen. en nog groter probleem is de uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst. ‘Dat is teleurstellend. Ook is het jammer dat Suriname geen fiscale opsporingsdienst heeft’, aldus Dompig. Zijn commissie zette de afgelopen twee jaar op registratie van goudzoekers in, zodat de overheid inzicht kon krijgen in wie waar aan het werk is in het binnenland. Ook was voorgesteld om belasting te innen bij de goudopkopers in Paramaribo. De belastingdienst heeft inmiddels een wetsvoorstel gemaakt om goudzoekers aan te slaan als ze hun vondsten aanbieden bij de opkopers. ‘Het ligt nu bij de regeerders’, aldus Dompig. Volgens hem wil belastingen de tarieven optrekken, omdat ze de laagste van de regio zouden zijn. Goudzoekers in Guyana zijn volgens Dompig ongeveer acht procent van hun omzet aan belasting kwijt, in Frans-Guyana ligt dat op 8,5 procent, terwijl een Suri-naamse porknokker slechts drie tot vier procent zou betalent. Er zijn twaalf goudopkopers in Suriname aan wie goudzoekers het wettelijk verplicht zijn hun productie te verkopen. Het welhaast letterlijk met de pet rondgaan in het uitgestrekte binnenland om cash belastinggeld te kunnen innen bij de ongeveer 30.000 goudzoekers zou hierdoor niet meer nodig zijn. Maar de wetgeving ontbreekt. Er lag anno oktober 2012 wel een voorstel klaar. Het is duidelijk dat de commissie zich heeft verkeken op dit aspect binnen haar ordeningswerkzaamheden. Mogelijk gingen Dompig en andere leden van de commissie er te gemakkelijk vanuit dat het innen van belastinggelden bij de goudzoekers eenvoudiger zou zijn. Het is opmerkelijk dat Surinamers via het IMF moesten vernemen dat de Belastingdienst grote moeite heeft om belastingen te innen bij goudzoekers. De commissie bracht alleen zelf, volgens haar positief, nieuws naar buiten.

Ordening in Sarakreekgebied De Commissie Ordening Goudsector trok de eerste week van november 2012 naar het Sarakreekgebied om toe te zien op de naleving van de Mijnbouwwet. De commissie beschikte onder andere over verkregen informatie dat kapiteins gelden inden en daardoor vervuiling van hun gebied door goudwinning toestonden. Dompig noemde het probleem in het Sarakreekgebied een complexe materie. De dorpen Lebidoti, Bakoe en Sarakreek klaagden al langere tijd over vervuild water. Om hun De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 171


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening klaagzangen kracht bij te zetten werd een aantal keren de vaargeul van de Sarakreek geblokkeerd. Dit deden zij echter vooral uit onvrede over het feit dat zij zelf geen goud konden delven in het gebied. De concessiehouders die over mijnbouwrechten beschikten in het gebied konden door de blokkade niet naar hun concessie. ‘Je mag het recht niet in eigen handen nemen’, waarschuwde Dompig. Volgens hem hadden de bewoners een door hen zelf veroorzaakt drinkwaterprobleem. Door gebrekkig onderhoud was namelijk de waterinstallatie defect geraakt. ‘De vervuiling doet zich al jaren voor. Als we opruimen moeten we alles opruimen. Een deel van Lebidoti is niet eerlijk. De dorpelingen hebben in ruil voor goudpercentages en vaten met olie de vervuiling toegestaan’, beweerde Dompig stellig. De problemen in het gebied waren, aldus Dompig, niet eens ontstaan door vervuiling, maar door het weigeren van bewoners om te betalen voor het goudwinnen. ‘Gouddelvers die geen percentage van hun goudopbrengst willen overdragen, mogen niet mijnen in een gebied waar er mijnbouwrechten gelden.’ Dompig waarschuwde de dorpelingen om het probleem van vervuild water in het gebied niet op een lijn te plaatsen met de aanwezigheid van illegale goudzoekers in het Sarakreekgebied. De concessie in het Sarakreekgebied behoorde aan de ondernemer Lie Paw San. Hij bleek echter zijn mijnbouwrechten verkocht te hebben aan iemand anders en die persoon wilde geen goudzoekers die niet willen betalen. Volgens Dompig waren de bewoners zelf de oorzaak van de al jaren voortslepende vervuiling. De goudzoekers in het Sarakreekgebied loosden het water van de goudwinningactiviteiten in de kreek. In dat gebied ging het volgens Dompig om tussen de 2.000 en 3.000 goudzoekers. De vervuiling is door de Commissie Ordening Goudsector vastgelegd op tweehonderd foto's die via een vlucht over het gebied zijn gemaakt.

Politicus Asabina geeft commissie en regering flinke veeg uit de pan

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 172


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Het BEP-Assembleelid Ronny Asabina (partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek) uit Brokopondo gaf de regering en de Commissie Ordening Goudsector een veeg uit de pan voor de wijze waarop zij bezig zijn met de ordening van de goudsector. Hij zei dat tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, vooruitlopend op de behandeling van de Begroting 2013, in de Nationale Assemblee op donderdag 9 november 2012. Asabina, een van de weinigen onder de Assembleeleden die zich met regelmaat uitspreekt over de ontwikkelingen in de kleinschalige goudwinning in het binnenland, schilderde de goudsector in het binnenland af als een wereld die in stand wordt gehouden door een samenspel van politiek en maffiapraktijken. ‘De sector wordt gekenmerkt door inhalige elites, waartoe volksvertegenwoordigers, mensen op strategische posities in dit land of hun sociale omgeving behoren. De ordening wordt overheerst of gekenmerkt door angst van allerlei aard’, aldus de politicus. De goudsector in het binnenland wordt steeds aantrekkelijker voor Aziaten (Chinezen), die met toestemming van Surinaamse concessiehouders exploitatietechnieken toepassen die niet in goede aarde vallen bij de tribale gemeenschappen. ‘Het is triest en zorgwekkend te zien wat thans plaatsvindt in de goudsector. Dit is een Aziatische invasie. U moet na een jaar de balans opmaken hoeveel goud officieel is geëxporteerd. En als u de balans opmaakt, moet u eerlijk en helder de samenleving informeren of illegaal uitvoer van goud is toegenomen’, zei Asabina tijdens zijn betoog die van zowel oppositie als coalitie de aandacht trok. Ook president Desi Bouterse, die de hele vergadering bijwoonde, toonde interesse voor het betoog van Asabina, zo meldde de Times of Suriname woensdag 14 november 2012. ‘De Mijnbouwwet voorziet niet in het verhuren of verhandelen van concessies, allemaal zaken die schering en inslag zijn in deze sector. Het is triest om te zien hoe Surinamers in de rij staan om onze rijkdommen te vervreemden’, ging Asabina verder. Waar Asabina naar uitkeek, is het plan waarmee de Commissie Ordening Goudsector (COG) te werk gaat in het binnenland. Zowel hij als andere parlementariërs uit Brokopondo waren niet tevreden over de wijze waarop de ordening plaatsvond. De commissie wekte bij hem steeds meer de indruk een organisatie te zijn die goudrijke gebieden afpakt van de kleinschalige goudzoekers namens regeringsgezinde elitaire groepen. ‘In geval de ordening goed en serieus wordt genomen, ben ik zeker ervan overtuigd dat wij uiteindelijk zullen komen tot een lijst van schaamte. Ik heb het over invloedrijke mensen in de sociale en zakelijke omgeving van functionarissen op strategische posities in dit land. De kritiek of angst is dat ordening een excuus wordt voor het afpakken van mijnbouwrijke gebieden door een elite groep van mensen.’ Hieronder het tekstdeel over de goudsector uit de bijdrage van Asabina aan de Algemene Politieke Beschouwingen, uitgesproken in De Nationale Assemblee op 9 november 2012: ‘(...) De sector wordt gekenmerkt door inhalige elites, waartoe volkvertegenwoordigers, mensen op strategische posities in dit land of hun sociale omgeving. De ordening wordt De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 173


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening overheerst of gekenmerkt door angst van allerlei aard. De sector is kapitaalintensief, met een ruime toeleveringsketen. Wij vragen aandacht voor een integrale aanpak bij de ordening. De vijf peilers dienen te zijn illegaliteit, veiligheid, gezondheid, milieu en als laatste belastingnheffing en –inning. Regering, u slaat de plank totaal mis met de wijze waarop en de mate waarin u de sector denkt te ordenen. U kunt zo een immense sector, die het vlaggenschip is van onze economie, niet ordenen zonder een plan. Met de huidige Mijnbouwwet in de hand bent u in staat de sector in belangrijke mate te ordenen. De Mijnbouwwet voorziet niet in het mijnen van goud op de bodem van rivieren. De Mijnbouwwet voorziet niet in het verhuren of verhandelen van concessies, allemaal zaken die schering en inslag zijn in deze sector. Het is triest om te zien hoe Surinamers in de rij staan om onze rijkdommen te vervreemden In geval de ordening goed en serieus wordt genomen, ben ik zeker ervan overtuigd dat wij uiteindelijk zullen komen tot een lijst van schaamte. Ik heb het over invloedrijke mensen, in de sociale en zakelijke omgeving van functionarissen op strategische positie in dit land. De kritiek of angst is dat ordening een excuus wordt voor het afpakken van mijnbouwrijke gebieden door een elite groep van mensen. Vreemd genoeg merken wij dat de Commissie Ordening Goudsector een ‘Go-fast boot’ heeft geschonken aan de politie van Nickerie. Wij weten niet of wij hieruit moeten destilleren dat de commissie zelfstandig inkomsten mag genereren. Het is triest en zorgwekkend te zien wat thans plaatsvindt in de goudsector. Een Aziatische invasie. U moet na een jaar de balans opmaken hoeveel goud officieel is geëxporteerd. En als u de balans opmaakt moet u eerlijk en helder aan de samenleving informeren of illegale uitvoer van goud is toegenomen. En zoals u weet zal als gevolg hiervan de overheid veel inkomsten mislopen. Het goud zal verdwijnen in de zakken van de buitenlandse speculanten en gelukzoekers en hun trawanten. Hoe kunt u deze ontwikkelingen toelaten als er geen sprake is van regulering van de mijnbouw. De rijkdom, verkregen uit de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van het land, behoort aan het land en de burgers toe. Om draagvlak voor de ordening te krijgen moet transparantie en voorspelbaarheid van beleid, maar ook de actieve betrokkenheid van de sector in de ordening gegarandeerd zijn. Ook een plan. (...)’ Het betoog van Asabina had tot gevolg dat hij door president Desi Bouterse werd uitgenodigd voor een gesprek over de ordening van de goudsector. De president toonde zich bereid om de bevindingen van de parlementariër aan te horen over de ordening. In de openbare vergadering van de Nationale Assemblee van 14 november 2012, zei Bouterse dat hij Asabina uitnodigt voor een onderhoud. Bouterse verdedigde die dag in De Nationale Assemblee de verdiensten van de commissie Ordening Goudsector. Hij legde uit waarom het instellen van deze commissie in december 2010 door de regering noodzakelijk was. Ruim 3.000 kleine goudzoekers die al dan niet illegaal opereerden, zouden inmiddels een andere locatie gekregen hebben om toch nog aan goudwinning te kunnen doen, zo zei de president. Door de Commissie Ordening Goudsector was meer dan 50.000 vierkante kilometer bezocht en geordend, het wettig gezag is hersteld. Volgens Bouterse heeft door de ordening de staat De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 174


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening enorme financiële inkomsten veilig gesteld. Hij zei verder dat de regering alles ingezet heeft om de ordening succesvol te laten zijn. Er is een goed beeld gekregen van hoe de sector eruit ziet maar ook wie de verschillende actoren zijn. Bouterse zei, reagerend op vragen van de Nieuw Front oppositie, dat er twee jaar terug niet gesproken kon worden van een goudsector, omdat er geen wettig gezag aanwezig was in de goudvelden. Die delen van het land konden niet eens worden bezocht, omdat er een zeker mate van criminaliteit aanwezig was. Dat kwam door de maatregelen die in het buurland Frans-Guyana zijn genomen tegen illegale gouddelvers, die dan in de goudvelden van Suriname een veilig onderkomen vonden. Volgens Bouterse werden er toen ook nog hand- en spandiensten verleend om die illegalen criminelen ongestraft te laten vrij lopen. De president benadrukte dat de Commissie Ordening Goudsector geen andere bevoegdheden heeft dan de ordening. De commissie mag en heft ook geen belastingen. Zij verleent ook geen concessierechten en is ook niet bevoegd deze in te trekken. Hij deelde het parlement mee dat de regering een Goudwet zal indienen bij het het parlement waarin ook deze verantwoordelijkheden duidelijk zijn omschreven.

Kritiek uit de Nationale Assemblee op functioneren commissie zwelt aan Assembleelid Asabina bleek plotseling tijdens de behandeling van de Begroting 2013 in de Nationale Assemblee geen roepende meer in de woestijn te zijn met zijn kritiek op de Commissie Ordening Goudsector. Vrijwel alle parlementariërs, zowel uit de coalitie als de oppositie, die tijdens de begrotingsdebatten over de ordening van de goudsector spraken, maakten melding van belangenverstrengeling, verborgen agenda’s en willekeur van de commissie. ‘Ik doe een beroep op de regering om de ordening van deze sector grondig te evalueren’, zei het ABOP-Assembleelid Walter Bonjaski 20 november 2012 in het parlement. Eerder hadden al zijn partijgenoten Marinus Bee en Ronnie Brunswijk en Ronny Asabina president Desi Bouterse opgeroepen om een vinger aan de pols te houden. Volgens Bonjaski heerste er een zeer gespannen situatie op de goudvelden tussen Brazilianen en binnenlandbewoners en daar hield hij de Commissie Ordening Goudsector voor een groot deel verantwoordelijk voor. ‘De Brazilianen denken dat ze alles mogen doen met hun goudpasjes.’ Hij deed een beroep op de regering om de commissie eens goed tegen het licht te houden. Asabina zou ‘harde bewijzen’ hebben dat de commissie onder andere specifieke belangen zou behartigen. VHP-politicus Mahinder Jogi zei informatie te hebben dat een hoge regeringsfunctionaris een recreatieoord aan het opzetten zou zijn in Maripastongebied, een gebied met een roerig recent verleden.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 175


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Dompig erkent eigen failliet van Commissie Ordening Goudsector De avondkrant De West besteedde in haar editie van zaterdag 24 november 2012 kritisch aandacht aan het functioneren van de Commissie Ordening Goudsector en de voorzitter van het Management Team Gerold Dompig. Volgens de rubriek ‘Keerpunt’ heeft Dompig erkend dat de commissie niet functioneert:

Gerold Dompig, manager van de commissie Ordening Goud Sector (OGS), heeft deze week voor de zoveelste maal bevestigd dat zijn inspanningen om de goudsector te ordenen voor niets is geweest, dat alle miljoenen dollars in deze operatie verloren geld is en dat de wanorde nooit eerder zo groot is geweest als sinds hij zich ermee ging bemoeien. Hoe heeft Dompig de wanorde bevestigd? Hij wilde op een gevoelige manier terugslaan, nadat twee parlementariërs in een week tijd De Nationale Assemblee (DNA) en de regering hadden gewezen op de rotzooi die de OGS in het achterland sticht. Toen kwam hij stuntelig om de hoek in gesprek met journalisten. 1. Dompig nodigde publiekelijk alle assembleeleden uit om anytime met hem naar Lebi Doti te gaan voor een plaatselijke orientatie (ALARM!!!!). Hij denkt vast dat hij slim is. Waarom wil Dompig de volksvertegenwoordigers special naar Lebi Doti brengen? Is niet het gehele achterland bezaaid met goudvelden? Waarom niet naar de omgeving van Langatabiki? Waarom niet op de Marowijnerivier, waar goudpontons (scalians) 1 X 24 uur zuigen en pompen, waardoor bergen grind zich in de rivier vormen en de vaargeul verleggen? Waarom niet naar de Boven-Tapanahonyrivier? Waarom niet naar de Selakreek? Waarom niet naar Krabudoi? Er zijn honderden goudkampen verspreid over het binnenland en de man die zegt dat hij alles heeft geordend kiest zelf een plek uit. Keerpunt stelt voor dat hij zijn uitnodiging herziet en als volgt opstelt: ,,Ik nodig alle assembleeleden uit om met mij mee te reizen naar welk goudveld van eigen keuze dan ook, zodat ik ze kan aantonen dat alles koek en ei is”. 2. Dompig heeft gezegd dat de hele illegaliteit wordt gekweekt door mensen uit de Marrongemeenschap, die zelf niet in de mijn werken, maar wel een deel van de opbrengst innen. Hij beweert over een lijst te beschikken met namen van zeker 20 inners, die meer dan 500 Brazilianen voor zich laten werken. Dat klinkt even onnozel als een politiechef die zegt De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 176


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dat de politie de veiligheid garandeert, maar dat de criminaliteit in stand wordt gehouden door een stel helers en bendeleiders, en dat hij een lijstje heeft met die namen van al deze mensen, die zo’n 500 rovers en dieven voor zich laten werken. Keerpunt mept hem dan meteen met de volgende vragen: ,,Beste meneer Dompig, als u dat alles weet, waarom treedt u dan niet op? Uw ordeningscommissie is toch daarvoor opgericht? Waarom grijpt u die inners niet? Waarom laat u de inners geen belasting betalen? Of, waarom worden die inners niet opgedonderd zodat mensen die legaal willen werken, aan de slag kunnen? Wanneer bent u van plan dit stuk op te lossen en te ordenen, want uw constatering alleen brengt Moesje nog niet naar Parijs. Wat hebben de volksvertegenwoordigers, het volk en de sector aan de bluf dat u zus weet en dat u zo weet? Wat moet de OGS voorstellen als Dompig, zoveel wetende, toch niks doet? Hij komt overigens met informatie die elke kleuter al weet, maar de info alleen lost het vraagstuk nog niet op. 3. Of wilde Dompig alleen maar op een etnocentrische manier terugslaan? Beide parlementariërs die zijn ordening onderuit haalden zijn Marrons: Ronny Asabina komt uit Brokopondo en Walther Bonjasky komt uit Tapanahony (Sipaliwini). Brazilianen werken voor Marrons in de goudsector, zegt Dompig. Maar was dat het punt van de volksvertegenwoordigers? Bonjasky trok aan de bel, omdat hij op de hoogte is van een explosieve situatie, waarbij veel Braziliaanse goudzoekers hun goudpasje zouden beschouwen als een bewijsje van “untouchable-heid”. Dat zou voor spanningen zorgen wanneer zij bepaalde gebieden betreden. Wat heeft dat nou te maken of ze werken voor een Marron of dat ze werken voor één van de zovele Stadscreolen, Hindostanen, Chinezen of misschien gewoon één of andere vriend of relatie van Dompig, die zelf in de goudbusiness zit? Waar slaat zijn bewering op? En waarover had Asabina het? Asabina liet aan president Desiré Bouterse weten dat zijn inlichtingen over de voortvarendheid, waarmee de goudsector wordt geordend van geen kanten kloppen. Die niet-kloppende info komt uitgerekend natuurlijk van Dompig, althans voor een groot deel. En het kan gevoelig aankomen als een parlementariër de president en zijn regering plus De Nationale Assemblee overtuigt van het tegendeel op een forum, waar het heel volk getuige van is. Dat kan hard aankomen, dus Keerpunt begrijpt dat Dompig iets wil terugdoen. Maar het zou goed zijn als hij fair play zou spelen en geen broko bana. Dus andermaal de vraag aan Dompig: Op welke van de issues reageert u nou eigenlijk? Wat u gaat niet in op de explosieve situatie van Bonjasky en niet in op de onwaarheden die zeer waarschijnlijk via u bij het staatshoofd zijn beland. Geen van beide. U sprak wel lang en veel, maar u zei feitelijk niks. Het is goed als Dompig in gedachten houdt dat zowel Asabina De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 177


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening als Bonjasky niet alleen uit het binnenland komt en het gebied en praktische situatie aldaar zo goed als hun eigen achtererf zou kunnen kennen, ze zijn er ook regelmatig, ze begeven zich onder het volk en hebben veel meer mogelijkheden om te weten wat er onder de mensen gebeurt dan iemand, die wordt gezien als “de boeman”. Dus Dompig mag niet verwachten dat hij en zijn zwaar gewapende en imponerende team, die worden gezien als bedriegers die erop uit zijn de goudrijke gebieden af te pakken voor hun politieke en invloedrijke maatjes, dezelfde info zullen krijgen als baala’s die er gewoon in een kamisa rondlopen of aan de lampe zitten met dorpelingen om bij een ruisende sula onder maanlicht over ditjes en datjes te praten. Er zijn overigens nog zoveel vragen, waarop Dompig antwoord zou kunnen geven nu hij eenmaal aan de praat is: - Hoe komt het dat hij sinds de operatie van meer dan een jaar nog geen onafhankelijke instantie of de vrije pers durft mee te nemen om te zien welke resultaaten zijn commissie boekt? Een Franse eenheid nam onlangs Surinaamse journalisten mee, helemaal naar FransGuyana zodat de pers kon zien, vastleggen en publiceren hoe zij de illegale goudsector aanpakken. En er is geen enkele restrictie op de journalisten gelegd over wat ze wel of niet mochten verslaan. Dat wil zeggen dat een buitenlandse mogendheid dat wel kan doen. Wat vreemd dat onze eigen instanties die ruimte niet bieden. - Hoeveel geld is al uitgegeven aan de goudordening? - Wat is het resultaat van de goudordening en hoeveel geld is al daaruit terugverdiend voor de overheid? Dompig, de bal is bij u. U hoeft niet Keerpunt te antwoorden, maar het zou dienstig zijn om de hele gemeenschap deelgenoot te maken van deze info. Het is per slot van rekening geld van de hele gemeenschap dat wordt gebruikt om u voor de wanorde in de goudsector te betalen. Een paar dagen na publicatie van het artikel in De West werd Dompig geïnterviewd in een radio actualiteitenprogramma van Rapar Broadcasting Network. Het Dagblad Suriname publiceerde maandag 26 november delen uit dat interview: ‘(...) Er is in het parlement geopperd dat Brazilianen met een goudpas alles mogen doen. Dompig vindt de opmerking misplaatst. Ook marrons die een registratieformulier of een pasje van de Commissie Ordening Goudsector hebben gehad, zijn ermee naar de bank gestapt denkende dat ze daarmee een lening zouden krijgen. Het is duidelijk aangeven dat aan het pasje geen enkel recht kan worden ontleend. Dompig denkt dat de kritiek voortkomt uit frustratie. Legale Brazilianen die hun pasjes gaan halen geven aan dat ze de marrons, die De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 178


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening jarenlang wekelijks bij hun langs kwamen om geld te innen, niet meer zullen betalen. Er is sprake geweest van oplichting en dat jarenlang. Er is een fenomeen van ‘inner’ in het binnenland en die inners brengen Brazilianen naar de gebieden om te werken. Die inner die werkt zelf niet; zij komen alleen maar om te collecteren. Wanneer de Brazilianen naar een ander gebied gaan, dient zich weer een andere persoon aan die uitlegt dat het gebeid aan zijn grootvader toebehoorde. Hij moet nu dus betaald worden. Mensen worden soms door drie of vier inners voor het gebied opgelicht. Van belang is te weten dat mensen zich eerst moeten registeren. Men moet legaal verblijven in ons land en dan pas mag men een pasje aanvragen. Er bevinden zich op de goudvelden maar dertig Brazilianen die een pas hebben. De commissie kan geen pas geven aan iemand die hier illegaal is. Wat zij wel doet, is de mensen registreren en in het registratieformulier komt de illegale status te staan. Dat formulier wordt meteen doorgestuurd naar het ministerie van Justitie en Politie. In principe zouden de illegalen direct het land uitgezet moeten worden. Maar, er is een beleid vanuit de regering van herkansing vanwege de vriendschappelijke banden met Brazilië. De regering heeft nu gesteld dat alle mensen die na 31 maart 2012 het land zijn binnengekomen en zich niet hebben geregistreerd, zonder pardon uitgezet zullen worden. (...)’ Gerold Dompig ging ook in op opmerkingen gemaakt door parlementsleden in De Nationale Assemblee dat bepaalde mensen in de politiek actief betrokken zouden zijn in de kleinschalige goudwinning. Hierover schreef het Dagblad Suriname 26 november 2012: ‘(...) In het parlement is vaker aangeven dat mensen in de politiek een dikke vinger in de pap hebben in de mijnindustrie. Dompig onderkent dat. Ook wordt er gesuggereerd dat Dompig die ‘politieke mensen ‘ een voorkeursbehandeling geeft. Het is weliswaar een vaag verhaal, toch wordt het vaak gesuggereerd. ‘Vaak gaat u deze geluiden horen van mensen uit de dorpen die politiek gelieerd zijn. De belangen zijn groot. Het moment dat je gaat ordenen, gaat het pijn geven ook bij deze mensen. Die gaan alles eraan doen om ervoor te zorgen dat je een slechte naam krijgt met als bedoeling de ordening stop te zetten. Men heeft zelfs gezegd de ordening te stoppen om het diepgaand te evalueren. ‘Die willen daarmee even tijd winnen om door te gaan. Het is zeker zo dat hooggeplaatsten op allerlei plekken allerlei belangen schijnen te hebben. Ik kan het niet bewijzen, maar het is absoluut zo dat de belangen er liggen in Paramaribo in alle politieke partijen. In die zin heb ik geen makkelijke job. Ik leef zodanig dat ik rekening ermee hou dat ik geen vrienden heb. Het geeft pijn bij zowel coalitiemensen als oppositiemensen. Als de coalitieman een goudzoeker is met grote lappen grond, dan heeft de oppositieman machines ingezet’, benadrukt Dompig. ‘Deze zaken kennen geen ras en geen kleur. Zowel coalitie- als oppositiemensen komt Dompig tegen op de goudvelden of aan de telefoon om een gunst te vragen. ‘In die zin wil ik die mensen vragen om te stoppen met vingerwijzingen, want ze zitten allemaal in het systeem!’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 179


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Porknokkers krijgen 22.000 hectare concessiegebied cadeau Porknokkers van Nieuw Koffiekamp, het Meriangebied en Brownsberg krijgen in totaal tweeëntwintigduizend hectaren aan concessie. Dat maakte Gerold Dompig 28 november 2012 bekend. Het leek op een vorm van ‘beloning’ voor de illegale activiteiten van porknokkers in gebieden waaruit ze waren verwijderd. ‘Behalve dat de gouddelvers legaal zullen opereren, zal de staat de belastingen niet ontlopen’, zo zei Dompig in de Ware Tijd. Hij wees erop dat er geen concessies zouden worden gegeven aan stichtingen, goudorganisaties en naamloze vennootschappenvan de dorpen. De concessies zullen daarom verkaveld worden en elke dorpeling kan een kavel aanvragen. De bewoner moet echter wel het nodige materieel hebben om het goud te kunnen winnen. Volgens Dompig krijgen Paramaccaners, die uit het Meriamgebied zijn verwijderd, zevenduizend hectare zullen in het Marcusgebied. Ook goudzoekers van Nieuw Koffiekamp zullen over dezelfde hoeveelheid hectare kunnen gaan beschikken, terwijl de porknokkers van Brownsberg 8.000 hectare cadeau krijgen. De mannen van Nieuw Koffiekamp werken in de concessie van IAmGold en gouddelvers zijn nog steeds werkzaam in het natuurgebied Brownsberg. Voor de laatste groep is een terrein te kilometer 36 (de weg naar Atjoni) gereserveerd. Ook goudzoekers van Nieuw Koffiekamp kunnen rekenen op een gebied dat ver verwijderd is van de concessie van IAmGold. Volgens Dompig gaat het om ruim 1.500 man in de drie gebieden. ‘Er waren veel meer porknokkers in deze plaatsen tijdens de ontruiming. Maar veel waren Brazilianen of mensen van andere gebieden’, aldus de manager. Volgens de woordvoerder van de Commissie Ordening Goudsector zal zijn commissie onder andere erop toezien dat kraters worden dichtgemaakt wanneer die zijn uitgemijnd en de commissie gaat goudzoekers bijstaan om kwikvrij goud te winnen. Een dag later, 29 november, werd bekend dat de Commissie Ordening Goudsector nieuwe goudwinningsgebieden voor kleinschalige goudzoekers gelokaliseerd had in de omgeving van het Brownsberg Natuurpark en in de omgeving van Nieuw Koffiekamp en Langetabbetje. Deze gebieden werden speciaal klaargemaakt om aan kleine goudzoekers in concessie uit te geven. Dompig zei dat de illegale goudzoekers die uit het Brownsberg Natuurpark waren verwijderd, zich konden registeren om voor een werkplek in het nieuwe gebied in aanmerking te komen. De nieuwe werkgebieden bevinden zich nabij het natuurreservaat te Brownsweg, 5.600 hectare, te Nieuw Koffiekamp ook 5.600 hectare en te Langetabbetje 4.700 hectare. Het WWF Guianas was door de commissie hiervan in kennis gesteld. ‘Ik denk dat ze hier blij mee zijn. We halen de illegalen weg uit het beschermd gebied, maar maken ze niet brodeloos en hebben nu een win-win situatie’, aldus Dompig. De kleineschalige De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 180


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goudzoekers die uit het beschermde deel van het Brownsberg Natuurpark waren verwijderd, zouden onder bestaande en nieuwe voorwaarden gaan vallen van de ordeningscommissie. Naast trainingen in gebruik van afvalwater en brandstof, is het een vereiste dat uitgemijnde gebieden volgens een vooraf afgesproken systeem worden gerehabiliteerd voordat een ander gebied kan worden aangevraagd. Hoewel dat bij wet niet is verboden, zou volgens Dompig niet worden toegestaan dat naast goudwinningsactiviteiten ook andere activiteiten als houtkap zouden plaatsvinden in deze gebieden. ‘Als we dat toestaan zal het een chaos worden.’ Het WWF Guianas reageerde op 4 december 2012 tegenover het Nederlandse persbureau ANP ‘politiek correct’ over het cadeau dat de porknokkers toegezegd hebben gekregen van de Surinaamse overheid. Volgens Laurens Gomes van deze natuurbeschermingsorganisatie was dit een belangrijke stap in de goede richting. ‘Dit is natuurlijk een goed initiatief. Maar het zal pas slagen als het er toe leidt dat de goudzoekers zich nu ook aan de wet gaan houden en uit de illegaliteit raken. Dat is het beste middel om te zorgen dat ze ook milieuvriendelijker gaan werken. Maar ik verwacht niet dat de mensen die nu op Brownsberg werken over een maand weg zijn. Het is niet zomaar opgelost’, verwacht Gomes. Hij sprak niet over het feit dat alle illegale activiteiten van kleinschalige goudzoekers onbestraft zijn gebleven en ze met het verkrijgen van nieuwe goudwinningsgebieden feitelijk beloond werden voor hun misdadige activiteiten in het Surinaamse binnenland. Grote delen van onder andere het Brownsberg Natuurpark zijn door illegale goudzoekers vernietigd. Media november 2012 brandde nog ongeveer vijftien hectare bos in het natuurgebied af, vermoedelijk gesticht door goudzoekers.

Eén ondernemer in Paramaccaans gebied daagt Dompig uit en dreigt met ‘bloedvergieten’ Het werk van de altijd opgewekt ogende voorzitter van het Management Team van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, gaat niet over rozen. Begin december 2012 werd bekend dat hij zich min of meer liet provoceren door één ondernemer in Paramaccaans gebied, ene George van Dun. Volgens Dompig ‘een afperser, een oplichter en iemand die maffia speelt en verantwoordelijk is voor honderden illegale Braziliaanse goudzoekers’. Tegen de afspraken met het mijnbouwbedrijf Surgold in, zouden dorpelingen van het Paramaccaans gebied ertoe zijn overgegaan illegale Brazilianen op de goudconcessies toe te laten. Dat berichtte de Ware Tijd dinsdag 4 december 2012. Met het mijnbouwbedrijf waren de dorpelingen overeengekomen goudwinningsactiviteiten buiten het industrieel gebied te ontplooien. Dit betekende in dat zij zelf goud mochten delven, maar zij hadden geen vrijbrief gekregen om anderen toe te laten. Van Dun, die al veertig jaar woont en werkt in de omgeving van ‘Joesoe bergi’, kon zich niet terugvinden in de ordeningsmaatregel. Hij bestempelde de afspraken als het zaaien van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 181


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening verdeeldheid onder de marrongemeenschap. De man is ondernemer in het gebied en bezig met goudwinning, landbouw, houtkap en veeteelt, aldus de krant. Op de betwiste concessie zou Van Dun met illegale Brazilianen werken. Die buitenlanders en anderen waren twee eerderdoor de commissie verwijderd uit het gebied. De ondernemer beweerde echter dat alleen zijn goudzoekers waren weggehaald. Dompig beschreef het verhaal van Van Dun als een ‘pertinente leugen’. ‘Alle illegalen zijn verwijderd van het terrein. Als er anderen zijn, zijn die pas naar het gebied getrokken.’ ‘Dit is het gebied dat Granman Apensa in 1896 voor ons heeft achtergelaten. Geen enkele stedeling kan mij van hier verwijderen. Het zal anders eindigen in bloedvergieten’, aldus Van Dun. Hij benadrukte dat hij documenten had ontvangen van Granman Samuel Forster om goud in het gebied te delven. ‘Ik heb mijn maag vol van deze meneer. Als wij moeten optreden tegen Van Dun zullen wij hem opsluiten. Hij is illegaal bezig, hij licht op en is bezig met afpersing. Het zijn deze mensen die de ordening verzieken. De commissie haalt geen gouddelvers weg. Het zijn de dorpelingen die dat zelf doen’, was de geirriteerde reactie van Dompig. Toen Van Dun merkte dat verschillende concessies werden uitgeven aan stedelingen, besloot hij in 2010 de grond aan te vragen. Tot zijn verbazing werd hij op 15 november dit jaar aangesproken door ene meneer Jaggernathmisier die hem uit het gebied moest zetten, zo berichtte de Ware Tijd. De opdracht zou zijn gekomen van het Kabinet van de President. Op 19 november droeg hij zestien gram goud af aan de man en mocht vervolgens verder werken. ‘Van Dun werkt niet in het gebied, maar in goud. Door dit gedrag kunnen de Paramaccaanse jongens niet werken. Hij is verantwoordelijk voor honderden illegale Brazilianen in het gebied. Deze meneer speelt maffia’, zei Dompig. Hij zei te hopen dat wet en recht eens zullen gelden in Suriname en te verwachten dat individuen dan zullen begrijpen dat de autoriteiten het voor het zeggen hebben.

Melvin Linscheer (COG) reageert op kritieken op commissie Een einde brengen aan wantoestanden in de illegale goudsector blijkt moeilijker dan verwacht. ‘Dit hadden we niet verwacht, maar het is onze verantwoordelijkheid en wij pakken het aan’, aldus Melvin Linscheer, voorzitter van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector’ COG) donderdag 20 december 2012, in de Ware Tijd. Linscheer verwerpt kritiek op functioneren Commissie Ordening Goudsector. Hij vindt dat de organisatie onterecht onder vuur ligt. ‘Waar je werkt, worden er fouten gemaakt. Maar wij kunnen aantonen dat er significante rust gebracht is in het veld’, stelt Linscheer. Tijdens de behandeling van de begroting van 2013 in De Nationale Assemblee medio december 2012 werd de commissie weer eens onder vuur genomen. En weer was het het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 182


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening BEP-Assembleelid Ronny Asabina die nogal wat vragen had. ‘Mijn punt is dat als men niets te verbergen heeft, waarom is de ordening niet transparant en voorspelbaar’, vroeg hij zich af. Hij was niet tevreden met de vorderingen die genoemd zijn door de regering. De kleine goudzoekers, ongeveer tienduizend binnenlandbewoners, worden onvoldoende geaccommodeerd. Daarentegen worden vrienden en zelfs politici op tijd bediend met concessierechten. Er wordt ook met verschillende maten gemeten als het gaat om het activeren van de belastingplicht, aldus Asabina. Hij voelde zich ook een roepende in de woestijn: ‘Ik ben de enige in het parlement die waarschuwt over een reuze ponton op het stuwmeer. Ik ben moe om voor de gek gehouden of in de maling genomen te worden. Er zijn 51 parlementariërs, laat hen ook gaan kijken.’ Het oppositielid wees erop dat concessiehouders en zelfs collega’s, zoals Ronnie Brunswijk met meerdere concessies, de situatie graag onoverzichtelijk houden. Linscheer benadrukte dat zijn organisatie niet gaat over het uitgeven of intrekken van concessies. Ook worden porknokkers niet lukraak verwijderd. ‘Wij mogen illegale praktijken wel stopzetten wanneer concessiehouders een beroep op ons doen. Als overheid heb je de plicht om ervoor te zorgen dat investeerders kunnen genieten van hun uitgaves’, beargumenteert Linscheer. Er zou daarbij niet naar politieke kleur of achtergrond worden gekeken. Hij ontkende met klem, dat goudwinningsactiviteiten aan de COG zouden kunnen worden gelinkt. ‘Laat men het onderzoeken, Suriname is klein. Het is makkelijk om kritiek te leveren’, aldus de voorzitter. Hij benadrukte dat vóór de komst van de COG er geen succesvolle stappen ondernomen werden om orde op zaken te stellen. Ad hoc acties zoals de bekende Clean Sweep-acties van de regering Venetiaan zouden volgens Linscheer de situatie juist hebben verergerd.

2013 Commissie wil een ‘Mining Authority’ De Commissie Ordening Goudsector begon 2013 met het op 9 januari via de Ware Tijd bekendmaken dat de commissie vervangen zou moeten worden door een ‘Mining Authority’. De commissie heeft een vijf jaren strategisch plan ontwikkeld en aangeboden aan minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen. Wanneer Hok op het plan heeft gereageerd zal de commissie het verder afronden. Met dit plan wil de commissie de regering voorstellen doen over de mogelijke verdere aanpak van de goudsector. De samenstelling van het strategisch plan is volgens voorzitter Gerold Dompig een initiatief van de commissie zelf. Het plan zou binnen maximaal vijf jaren moeten leiden tot duidelijke en zichtbare wijzigingen in de sector. Het grootste probleem De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 183


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening binnen de goudsector is volgens Dompig de invloed van verschillende mensen die belangen hebben op de goudvelden. Het is ook opgevallen, dat er enorm veel belanghebbenden zijn, die zich niet op de goudvelden bevinden. ‘De belangen lopen dwars door alles.’ Dompig zei zich in de krant eraan te ergeren dat de marrongemeenschap verantwoordelijk wordt gesteld voor de illegale goudwinning, terwijl ook andere delen van de bevolking zich hieraan schuldig maken. De meeste investeerders laten Brazilianen voor zich werken. Hij maakte ook bekend in 2013 een tweede goudbeurs te willen organiseren, in het district Brokopondo. De krant bericht vandaag ook dat de Commissie Ordening Goudsector nauwelijks op effectieve wijze grip lijkt te hebben op illegale goudzoekersactiviteiten in het Brownsberg Natuurpark. Robby Dragman, waarnemend directeur van Stinasu, beheerder van het natuurgebied, wil het park in oude staat herstellen, de paden onderhouden, de watervallen opschonen en verblijven restaureren. Uit zijn briefwisseling met de Commissie Ordening Goudsector blijkt dat Stinasu regelmatig melding maakt van illegale goudzoekers in haar beheergebied. Maar, de stichting zelf heeft de middelen voor permanente bewaking niet in huis en de commissie kan daar evenmin zorg voor dragen, aldus de krant.

Een lege doos Anno januari 2013, bijna twee jaren na het instellen van de presidentiĂŤle Commissie Ordening Goudsector, blijkt dat de werkzaamheden van de commissie dweilen met de kraan open is. Vele goede bedoelingen, plannen, initiatieven, verwijderingsacties en het moeizaam innen van belastingen onder goudzoekers en verstrekken van een mijnbouwpas, lijken te drijven op drijfzand. Zonder effectieve dagelijkse uitgebreide controles in het binnenland, bijvoorbeeld door manschappen van het leger en of het Korps Politie Suriname, blijven de kleinschalige goudzoekers hun vernietigende werk te kunnen uitvoeren. Acties van de commissie moeten gevolgd worden door constante controle, monitoring. Blijft dat achterwege, dan is de Commissie Ordening Goudsector niet veel meer dan een lege doos, een doos waar velen in eerste instantie hun hoop op hadden gevestigd als het gaat om ordening van de kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland, een doos die eigenlijk bij het vuil geplaatst kan worden. De woordvoerder van de commissie, Gerold Dompig, heeft sinds december 2010 veel gezegd en gesproken, maar ordening van de goudsector in het binnenland vergt meer dan alleen dat.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 184


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Commissie Ordening Goudsector te vriendelijk voor illegale goudzoekers Porknokkers en garimpeiros blijven illegaal naar goud zoeken, natuurlijk. Immers, op illegaal goudzoeken staan geen sancties, geen straffen. De afgelopen jaren is geen enkele illegale goudzoeker voor de rechter gedaagd voor het illegaal goudwinnen en of het vernietigen van bijvoorbeeld een beschermd natuurgebied als het Brownsberg Natuurpark. De activiteiten van de commissie schrikken de door de wol geverfde goudzoekers niet af. Zij laten zich niet het beleg van hun brood halen door zachtaardig optreden van een Commissie Ordening Goudsector. Wil de overheid dat de kleinschalige goudwinning in het binnenland daadwerkelijk wordt geordend dan zal strenger en effectiever moeten worden opgetreden tegen de illegale goudzoekers. Het tot nu toe gevoerde beleid van ‘pappen en nathouden’ heeft niet gewerkt. De biodiversiteit blijft lijden onder de activiteiten van porknokkers en garimpeiros en de gezondheid van inheemsen blijft bedreigd worden. Het zachtaardige optreden werd begin februari 2013 gewoon voortgezet door de commissie. Honderdvijftig illegale goudzoekers, voornamelijk uit Nieuw Koffiekamp, werden verwijderd uit het concessiegebied van Rosebel Gold Mines NV. Gerold Dompig koos voor een zachte hand bij aanpak van deze groep illegale porknokkers. De commissie ging zover om de goudzoekers te helpen om hun materieel uit het gebied te, hoewel de wet voorschrijft dat deze in beslag genomen moeten worden, zo was te lezen in de Ware Tijd van vrijdag 1 februari. ‘Maar wij proberen door gesprekken de mannen op hun fouten te wijzen. Als wij ze hardhandig aanpakken duurt het maanden om de relatie weer goed te maken’, zei Dompig. De porknokkers zouden in maart een beschikking krijgen om goud te winnen in een nieuw gebied, maar wilden niet daar op wachten. Volgens zou het gaan om een gebied van zevenduizend hectare, het aantal dat ook Paramaccaanse gouddelvers kregen die uit het Meriangebied waren verwijderd. De goudzoekers van Brownsweg kregen een werkgebied van achtduizend hectare toegewzen. De concessies werden verkaveld en elke dorpeling met de vereiste machines kon een kavel aanvragen. Behalve het aanpakken van illegale goudzoekers in het concessiegebied van IAmGold te Brokopondo, kondigde Dompig begin februari 2013 ook aan de illegale goudmijnen in het Kabalebogebied, in het westen van het land, aan te gaan pakken. De commissie kondigde aan in dat gebied een controlepost te gaan opzetten. Ook zou de commissie gebruik gaan maken van zogenoemde RapidEye-technologie, een satellietsysteem dat onder andere goudmijnen kan vastleggen. ‘We kunnen niet alleen fysiek in het gebied aanwezig zijn, want het gaat om een groot gebied’, zei Dompig zaterdag 2 februari 2013 in de ware Tijd. De politie van het district was Nickerie stuitte woensdag 30 januari nog bij toeval op illegale goudwinningsactiviteiten in het Kabalebogebied. Een Braziliaan, een Guyanees en vier

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 185


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening bewoners uit dorpen in West-Suriname werden aangehouden. De agenten deden onderzoek naar illegale houtkap.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 186


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 7

Porknokkers en IAmGold tegenover elkaar

Lokale porknokkers en Braziliaanse garimpeiros voerden de afgelopen jaren een voordurende strijd tegen de Canadese goudmijnmultinational IAmGold, eigenaar van de Rosebel Gold Mines (RGM) te Brokopondo.

- Goud werd voor het eerst ontdekt in het Rosebelgebied in 1879 toen zo’n zeshonderd kleinschalige goudzoekers aan het werk waren in dat gebied. Sinds de ontdekking van goud, heeft het gebied zowel publieke als private eigenaren gehad. De meest opvallende private eigenaren waren Placer Development uit het Canadese Vancouver van 1974 tot 1977, de Grasshopper Aluminum Company van 1979 tot 1985 en het Canadese Golden Star Resources Ltd. die in 1992 exploratierecht voor het gebied kreeg. In 1994 werd een overeenkomst gesloten tussen Golden Star, Grassalco en de regering van Suriname ter vervanging van de in 1992 gesloten exploratie overeenkomst en Golden Star kreeg vijf jaar het recht recht op exploratie van het Rosebelgebied. Bewoners van de inheemse Marrongemeenschappen vroegen in maart 1995 aan de regering om een einde te maken aan de schendingen van hun rechten. Volgens de Marrons vormde het overheidsbeleid een bedreiging voor het bestaan van met name de gemeenschap van Nieuw Koffiekamp. De Marrons zeiden vooral het slachtoffer te worden van de praktijken van het Canadese goudexploratiebedrijf Golden Star. De directie van Golden Star zou de Koffiekampers te verstaan hebben gegeven dat zij zich niet langer vrij mochten begeven buiten hun dorp. Ook werd het de Marrons door gewapende mannen van Golden Star onmogelijk gemaakt zich binnen de eigen economische zone te begeven. Het is de Marrons al jaren een doorn in het oog dat de Surinaamse regering zonder overleg concessies geeft aan, veelal buitenlandse, investeerders. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 187


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In 1994 kreeg het Canadese Cambior een vijftig procents belang in het project. Een haalbaarheidsstudie en een milieu-effectrapport werden in 1997 ingeleverd bij de Surinaamse regering. Een pre-haalbaarheidsstudie werd in december 2000 ingediend bij het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en een definitieve haalbaarheidsstudie werd voltooid in augustus 2002. In oktober 2001 verwierf Cambior het resterende vijftig procents belang in Golden Star's Rosebel goudmijn. In navolging daarvan bracht Golden Star haar rechten op Headly’s Reef en Thunder Mountain exploratieconcessies over naar de Rosebel Gold Mines NV. De commerciële productie begon in februari 2004 en IAmGold nam eind 2006 Cambior over, waardoor zij eigenaar werd van de Rosebel Gold Mines. -Bron: IAmGold – - Cambior en Golden Star waren overigens in augustus 1995 in opspraak geraakt in Guyana als eigenaren van de Omai goudmijn, ongeveer 160 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Georgetown. Door het breken van een dam op het terrein van de mijn ontstond een enorme cyanidevervuiling van de Omai rivier die uitkomt op de Essequibo-rivier. Naar schatting belandde zo’n 12.5 miljoen kubieke meter met cyanide verontreinigd afvalwater in de rivieren. In het water dreven binnen korte tijd talloze dode vissen en zwijnen. President Jagan van Guyana riep meteen de getroffen omgeving uit tot ecologisch rampgebied. Cyanide wordt gebruikt om goud van erts te scheiden. Afvalwater wordt opgevangen in grote bezinkbekkens, waarvan er een lek was geraakt. Een paar dagen na de ontdekking van het cyanidelek slaagden ingenieurs erin het weglekken van het zwaar giftig afvalwater in de Omai- en Essequibo-rivier te stoppen. Ze legden een nieuwe dam aan rond het opslagbekken voor het afvalwater, dat een hoge concentratie cyanide bevatte. Volgens de Guyanese media werden twee mensen ziek als gevolg van de vergiftiging van de rivier. De Guyaanse regering en de Britse milieugroep Minewatch beschuldigden Omai Gold Mines Ltd., de Canadese eigenaar van de goudmijn, ervan het ongeluk door nalatigheid te hebben veroorzaakt. Zoals zo vaak het geval is bij dergelijke door mijnbouw veroorzaakte natuurrampen, werden ook deze cyanidelek en de gevolgen voor de natuur door de goudmijn gebagatelliseerd. Er zou geen belangrijke schade aan de rivieren zijn toegebracht en er zou geen bewijs zijn geweest voor verlies van fauna. Drie maanden eerder zou er ook al een cyanidelekkage in de goudmijn zijn geweest. De ‘general manager’ van de Omai goudmijn zei zelfs ‘er was geen ramp’. ‘De hoeveelheid soidum cyanide die in de rivieren terecht kwam, was onbeduidend. Toen een regerings inspectieteam de mijn bezocht, was er geen dode vis te zien. Wat er gebeurd is was ‘peanuts’. Het was een ongelukkig incident. We moeten ermee leven, maar het heeft niet de dimensie die de regering eraan geeft. En, trouwens, Guyana heeft niet eens een werkbare milieubeschermingswet of welk monitoring systeem dan ook. Desondanks, en ik herhaal, het was slechts ‘peanuts’. Goudzoekers waren illegaal aan het werk in het concessiegebied van de mijn. Natuurlijk was de directie van Rosebel Gold Mines daar niet van gediend. Met regelmaat werd dan ook De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 188


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening strijd geleverd om de illegalen uit het concessiegebied te verwijderen, met zachte of met harde hand, met overleg of zonder overleg. Het was een kat- en muisspel. Maar, tegen een kat is het als muis moeilijk vechten en welhaast altijd een verloren strijd. Vaak stonden in die strijd het dorp Nieuw Koffiekamp en de gemeenschap Brownsweg centraal, waar veel porknokkers vandaan kwamen. Nieuw Koffiekamp ligt in het concessiegebied van de Rosebel mijn. Voor een vrij recent overzicht van conflictsituaties tussen kleinschalige goudzoekers en de Canadese goudmijnmultinational volgt hieronder een reeks gebeurtenissen en incidenten sinds oktober 2006. Zij geven een goed beeld van de constante strijd van kleine goudzoekers en een oppermachtig buitenlands goudmijnbedrijf - het Canadese IAmGold - , dat een goudmijn in beheer heeft – Rosebel Gold Mines (RGM)- met een totale oppervlakte van maar liefst honderdzeventig vierkante kilometer niet ver van het Brokopondo stuwmeer. Een groep Braziliaanse goudzoekers verliet, na diverse malen te zijn aangemaand door de beveiliging van de Rosebel goudmijn, half oktober 2006 het Rosebel Gold Mines concessiegebied. Het ging om vier groepen met in totaal ruim vijfenveertig goudzoekers, waarvan de meesten illegaal aan het werk waren. Zij waren aan het werk in een gebied dat bekend staat onder de naam Kraboedoin kilometer zestien. Er zouden ook Surinamers, ruim twintig man verdeeld over eveneens drie groepen, aan het werk zijn geweest in het gebied die ook werden verzocht om het gebied te verlaten. Bij het vertrek van de garimpeiros waren beveiligers van RGM aanwezig. Sommige van die beveilingsmedewerkers hadden politiebevoegdheden en dienden zelfs als buitengewoonagent van politie. De komst van de gigantische Rosebel goudmijn was een klap in het gezicht van de porknokkers te Brownsweg. (Brownsweg is een dorp en ressort in Suriname in het district Brokopondo. Het dorp is genoemd naar de weg die leidt naar de Brownsberg en gelijknamig natuurpark en ligt vlak naast het Brokopondostuwmeer. Brownsweg is gebouwd als transmigratiedorp voor de bewoners van het gebied dat door de aanleg van de Afobakadam stuwdam onder water kwam te liggen. In Brownsweg wonen voornamelijk marrons of bosnegers.) Het inkomen van de goudzoekers was volledig weggevallen, omdat hun hele mijnbouwgebied in concessie was uitgegeven aan Rosebel Gold Mines. De porknokkers dreigden de weg naar hun gemeenschap te blokkeren. Zij wilden naar goud blijven zoeken in de directe omgeving van Brownsweg. Een van de basja’s, Finisie James, had zelfs over de kwestie met minister Michel Felisie van het ministerie van Regionale Ontwikkeling gesproken. In dat gesprek werd de minister duidelijk, dat er niet alleen ontevredenheid heerste onder leden van de lokale goudzoekersorganisatie N.V. Gowtuman, maar ook onder een groep ‘losse’ porknokkers die niet verenigd was in de N.V.. Felisie was niet blij met die situatie: ‘Momenteel wordt er gewerkt aan een eigen concessie voor de N.V. Gowtuman. De De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 189


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening locatie is reeds aangegeven. De Geologische Mijnbouwkundige Dienst van Natuurlijke Hulpbronnen is ingezet om het geheel te coördineren. N.V. Gowtuman heeft intussen toestemming om in een aangewezen gedoogzone mijnactiviteiten te ontplooien. N.V. Gowtuman telt twaalf kleine gouddelvingsbedrijven.’ De minister was overigens alleen op de hoogte van de ontevredenheid onder leden van de N.V. Gowtuman. ‘Uit vorige gesprekken hadden wij juist begrepen dat al de kleine gouddelvers van Brownsweg zich hadden gebundeld in N.V. Gowtuman. Nu blijkt dat er een andere groep porknokkers bestaat die niet verenigd is in N.V. Gowtuman. Momenteel wordt er gewerkt aan een eigen concessie voor N.V. Gowtuman, die uit twaalf kleine gouddelvingsbedrijven, bestaat’.

Porknokker Donoe en hoofd Beveiliging IAmGold èn majoor Goerdajal spelen centrale rol in conflicten In het derde kwartaal van 2007 kwam er plotseling een verandering in het gedrag van Rosebel Gold Mines. Maar, deze verandering gold alleen voor die personen die landbouw of andere economische activiteiten ontwikkelden in het goudconcessiegebied van de goudmijn te Brokopondo. Het winnen van goud werd door de directie van de mijn echter nog steeds niet toestaan. Dit werd door majoor Pertabsing Goerdajal, chef Beveiliging bij Rosebel, in een gesprek met journalisten bevestigd. Op het moment van zijn uitlatingen was er een conflict tussen de mijn en porknokker Karel Donoe, die werkzaam was met Braziliaanse garimpeiros in het RGM concessiegebied. De man weigerde te vertrekken van een stuk terrein in het zogenoemde Headley’s Block van de RGM concessie. De illegale porknokker vroeg in juli 2003 tweehonderd hectare grond aan bij de autoriteiten om aan kleinmijnbouw te doen, maar de overheid heeft nimmer gereageerd. Volgens Donoe had hij al drie jaren lang landbouw als hoofdactiviteit die hij financierde met opbrengsten uit de goudwinning. Ter plekke was echter alleen een opengekapt stuk bos met een paar jonge cocosplantjes. De directie van de goudmijn beweerde echter dat Donoe’s landbouwproject enkel en alleen een soort dekmantel was om naar goud te kunnen zoeken. Een deel van het verhaal van Donoe bleek op waarheid te berusten. Hij nam deel aan een proefproject in het kader van het Wereld Natuur Fonds (WWF) Duurzaam Werkgelegenheidsproject te Brownsweg, dat startte in oktober 2006. De uitvoerder was het Inter American Institute for Cooperation in Agriculture (IICA) en het project werd door het WWF gefinancierd. Met het project werd getracht de lokale bewoners van Brownsweg op een legale manier van inkomen te voorzien. De bewoners kwamen vooral aan geld uit illegale activiteiten zoals de handel in dieren, het winnen van goud en kappen van hout. Volgens het WWF Guianas zou uit officiële stukken gebleken hebben dat Donoe tussen 2003 en 2005 een goudwiningsconcessie had voor het betreffende stuk grond. Die concessie kwam echter te vervallen op het moment dat hij in 2004 voor hetzelfde stuk grond grondhuur aanvroeg voor duurzame landbouw. Donoe deed dus tot 2005 aan goudwinning, tot het moment dat hij ging participeren in het Wereldnatuurfonds-IICA project. Volgens medewerkers van Rosebel had Donoe op haar

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 190


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening concessie vier goudputten laten graven en iedere put zou tussen één en anderhalve kilo goud opleveren. Eind september 2007 bleek Donoe te zijn verdwenen uit het concessiegebied van Rosebel Gold Mines.

IAmGold - en dus haar juweeltje de Rosebel goudmijn - werd op 2 december 2007 plotseling het doelwit van een groep jongeren – niet meer dan twintig - uit Nieuw Koffiekamp. Zij blokkeerden de toegangsweg tot de mijn, omdat het Canadese bedrijf niet wilde dat zij naar goud gingen zoeken in haar concessiegebied. De jongeren beweerden dat het goudmijnbedrijf hen toestemming had gegeven om goud te delven. IAmGold vermoedde dat de jongeren niet als goudzoekers stonden geregistreerd en daarom geen plek toegewezen hadden gekregen om goud te mijnen. Er waren ook jongeren uit het dorp die wel in het Rosebel concessiegebied werkten, onder begeleiding van IAmGold. De actie om de weg te barricaderen viel verkeerd bij dorpskapitein Ludwich Wijnerman die er niets van begreep. Een dag later kregen de opstandige jongeren alsnog van IAmGold toestemming om goud te delven. In een verklaring lieten de jongeren weten: ‘Wij mogen onder begeleiding van de maatschappij mijnen in het gebied dat we hebben ontdekt en waar we graag willen mijnen.’ Volgens de public relations man van IAmGold’s Rosebel Gold Mines, Roy van Aerde, kon niet gesproken worden over een succes voor de actievoerende jongeren, maar over ‘een understanding’ tussen partijen. Maar, natuurlijk kon wel gesproken worden over een overwinning van de jeugd op de Canadese goudmijnreus en over een verliespartok van IAmGold. Naar aanleiding de van problemen tussen porknokkers, garimpeiros en IAmGold liet de politie te Brokpondo weten dat er geen enkele vorm van controle was op de goudvelden en wat zich daar allemaal afspeelde. ‘Informaties uit de goudvelden bereiken ons vaak via benadeelde gouddelvers, of personen die uit het gebied komen’, aldus enkele anonieme politiemannen tegenover de Times of Suriname van 5 december 2007. Gewestelijk politiecommandant Felixdaal van Brokopondo zei niet over voldoende manschappen te De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 191


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening beschikken en niet over materieel om op een professionele manier het gebied in te kunnen gaan. ‘Een all terrain vehicle hebben wij niet om op gemakkelijke wijze de velden te bereiken, maar wel beschikt de dienst over een boot.’ De districtcommissaris van Brokopondo, Verno Pryor, vond dat zijn district in 2007 meer had moeten halen uit IAmGold. In een vraaggesprek met een journalist van de Times of Suriname op 27 december 2007 vroeg hij zich af waarom dorpen apart moesten gaan onderhandelen met het Canadese bedrijf en per dorp samenwerkingsverbanden ondertekenen. ‘Als het district een onderhandelingsorgaan vormt dat namens alle dorpen met de multinational onderhandelt, staan wij sterker, en kunnen wij meer eruit halen. Ik zeg niet dat de bestaande dorpscommissies die in contact staan met de afdeling Community Relations van de maatschappij moeten verdwijnen, maar er moet een districtsoverlegorgaan in het leven geroepen worden’, aldus Pryor. De dorpen Balingsoela, Brownsweg, Nieuw Lombe, Nieuw Koffiekamp, Marschallkreek en Klaaskreek hadden ieder een samenwerkingsverband ondertekend met IAmGold. Het bedrijf maakte begin april 2008 bekend dat porknokkers uit Nieuw Koffiekamp. die lid zwaren van de jongerenvereniging Makamboa, op 31 mei het Rosebel concessiegebied verlaten moesten hebben. Makamboa had in 2004 van IAmGold een gedoogdzone toegewezen gekregen, ‘Broko futu’. De jongeren werden toen geholpen door het WWF Guianas en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. De jonge porknokkers kregen onder andere les in het op een natuurvriendelijke, kwikvrije manier van goudwinnen. Volgens IAmGold waren de reservegebieden waar de jongeren van Nieuw Koffiekamp gedoogd werden, echter uitgeput. De jongeren trokken naar nieuwe locaties, waar zij niet mochten mijnen. Volgens de veelal jonge porknokkers waren er voldoende gebieden waarin Rosebel Gold Mines niet geïnteresseerd was en daar zouden de leden van Makamboa ongestoord kunnen mijnen. In totaal werkten ongeveer tweehonderd mensen in een gedoogzone bij het gebied Koolhoven en de Lowekriki. IAmGold trok zich echter niets aan van de kritische geluiden van porknokkers en ging door met haar ontruimingen. Het bedrijf liet op 7 april 2008 twee illegale gouddelverskampen op haar concessie vernietigen, daarbij gadeslagen door de politie. Veiligheidsfunctionarissen van IAmGold sneden met kettingzagen de steunbalken van de optrekjes door en trokken de bouwsels omver. De goudzoekers, voor het overgrote deel garimpeiros en personen uit het Brownsweggebied, mochten eerst nog snel persoonlijke eigendommen uit de kampen halen. De actie vond plaats langs de weg naar Atjoni, ter hoogte van kilometer 16. De kampen stonden bij diepe kraters, gegraven door grote graafmachines , waar met pompinstallaties en kwik goud werd gewonnen. Allerlei werktuigen werden door veiligheidsmensen van het Canadese bedrijf in beslag genomen. De ontruimde kampen zouden hebben toebehoord aan de alom bekende goudzoeker Karel Donoe. Onder de geruimde kleinschalige goudzoekers De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 192


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening klonk ongenoegen over de actie. Het gevoel leefde dat concessies zouden worden weggegeven aan buitenlanders en dat Surinamers zou worden verboden er te mijnen. Donoe was ruim een jaar eerder ook al verwijderd van de concessie, maar keerde terug. Nu was hij niet aanwezig.

De ontruimingsactie door IAmGold was voor de traditionale gezagsdragers van Brownsweg en omgeving - verenigd in de Organisatie van Dignitarissen van Brownsweg (OBD) – reden om duidelijkheid te verlangen over de exacte grootte van het concessiegebied van IAmGold in Brokopondo. ‘Met tijd en seconde a concessie ey brei uit’, aldus een geïrriteerde kapitein Justus Leidsman van Ganzee tijdens een ontmoeting met de pers in het Kruto Oso te Brownsweg. De gezagsdragers eisten van zowel IAmGold als de regering dat zij naar een duurzame oplossing zouden gaan zoeken, die het mogelijk moest maken dat beide partijen ongestoord naast elkaar konden werken. Leidsman zag graag een herverdeling van de goudrijke gebieden. Verder vonden zij het onbegrijpelijk dat Karel Donoe bij kilometer zestien (vanuit Brownsweg) was ontruimd. Dat gebied zou niet tot het concessiegebied van de Rosebel hebben behoord. De goudzoeker zou niet binnen de ‘broekvorm,’ die de zeventienduizend hectare concessie van de multinational markeerde, zijn geweest. Desondanks bleef IAmGold, volgens de gezagsdragers, loeren op Donoe en zijn kampen afbreken, terwijl illegale porknokkers en garimpeiros met rust werden gelaten. De Ware Tijd gooide 15 april 2008 olie op het al rokende vuurtje tussen IAmGold en porknokkers en garimpeiros door in een artikel te beweren dat ‘een militaire topper en een De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 193


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening functionaris van Rosebel Gold Mines’ stevige concurrentie van de illegale lokale gouddelvers’ ondervonden. ‘De militair heeft zelf twee nieuwe sets goudmachines in actie in de goudvelden en de RGM-man zet zijn zwaar materieel in waarmee beide heren grof geld verdienen’, aldus de krant. De krant ging ver in het artikel door zelfs te stellen dat IAmGold ‘razzia’s’ hield ‘op gouddelvers die de regels van het tweetal niet in acht nemen.’ De krant beweerde verder dat porknokkers ‘voorspellen dat de militair en zijn ‘RGM-compagnon’ hun eigen belangen zullen veiligstellen en hun inkomsten garanderen. “Dan pas gaan we zien, waartoe we in staat zijn”, zegt een gouddelver.’ Het artikel liet anonieme goudzoekers aan het woord die beweerden dat er porknokkers in het gebied werkzaam waren in dienst van militairen, onder andere te Klaaskreek. De porknokkers waren ervan overtuigd dat recente ontruimingsacties van IAmGold alleen bedoeld waren om Donoe te verwijderen en niet om goudwinning in het concessiegebied te beëindigen. Een functionaris van RGM zou, aldus De Ware Tijd, zijn graafmachine hebben ingezet voor illegalen, die bij razzia’s ongemoeid werden gelaten. Ook waren hun kampen nooit afgebroken of afgebrand zoals bij anderen het geval was. In alle gevallen ging het om personen die geen affiniteit met het district en het binnenland hadden, aldus de krant. Het is in de Surinaamse media vrij gebruikelijk en welhaast normaal om in berichtgeving af te gaan op anonieme verklaringen, bronnen, en om in het midden te laten hoe een journalist of verslaggever aan zijn of haar informatie is gekomen. Te snel worden oordelen geveld en conclussies getrokken door journalisten en verslaggevers, zonder zich eerst ervan te vergewissen of de ontvangen of verkregen informatie wel juist is. Stemmingmakerij is in de Surinaamse samenleving en dus ook in de media niet ongewoon. Rosebel Gold Mines ging na het verstrijken op 31 mei 2008 van de aan illegaal in haar concessiegebied werkende porknokkers van Nieuw Koffiekamp opgelegde termijn om het gebied per die datum te verlaten, niet over tot ontruiming. De publicteitsman van de Rosebel goudmijn, Roy van Aerde, gaf als verklaring dat IAmGold het wilde gaan proberen met praten. Maar, alleen praten met diè porknokkers die niet waren verwijderd uit het gebied. De jonge porknokkers van organisatie Makamboa hadden de Canadezen echter tot eind 2008 om uitstel gevraagd. Volgens de jongeren wilden zij financiële reserves opbouwen ‘om te kunnen investeren in andere, duurzame sectoren om een blijvend middel van bestaan te krijgen’. Maar, van uitstel zou volgens Van Aerde geen sprake zijn. De porknokkers werkten in gebieden die door IAmGold voor exploratie aangemerkt waren. De veel besproken goudzoeker Karel Donoe was weer aan het werk in het Rosebel concessiegebied. Hij beek zich schriftelijk te hebben verontschuldigd tegenover het hoofd Beveiliging van de Rosebel, majoor Pertabsing Goerdajal, voor zijn eenmansverzet om te mogen mijnen. De ontruimingen door IAmGold van illegale goudzoekers uit haar concessiegebied leidden medio juli weer tot de nodige kritieken. In de krant Times of Suriname van 18 juli 2008 zei hoofdkapitein Eddy Fonki van Nieuw Lombé dat IAmGold zich niet als een gast gedroeg, ‘maar demonstreert de ware eigenaar te zijn van het district Brokopondo’. Fonki: ‘Als de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 194


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening centrale overheid ons gekend had tijdens de onderhandelingen om te komen tot het weggeven van het gebied aan de multinational zouden wij wel rekening hebben gehouden met de mensen van het district. Omdat met ons geen rekening is gehouden vinden nu zulke taferelen plaats. Nu worden wij weggejaagd uit plaatsen uit ons eigen district, wat te danken is aan de centrale overheid.’ Fonki wilde dat de regering met de porknokkers in overleg ging om een oplossing te zoeken. Overigens hadden ruim vierhonderd illegale goudzoekers van het Canadese IAmGold nieuwe werkplekken toegewezen gekregen in het gebied van de Mamakreek. Deze grote groep porknokkers was eerder door de multinational uit het gebied verwijderd, toen ze met hun werkzaamheden het exploitatiegebied van de maatschappij naderden. ‘We werken met explosieven en het is voor de maatschappij niet meer te controleren of anderen dichtbij werken’, aldus een medewerker van IAmGold tegenover journalisten. De Canadezen gingen speciaal een weg naar het nieuwe werkgebied aanleggen.

Brokopondo komt tot ontploffing Een maand later kwam het echter tot een lang verwachte ontploffing in de relatie tussen IAmGold en porknokkers in Brokopondo, toen het bedrijf overging tot het ontruimen van porknokkers op de locaties Siksie fase 1 en 2. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 15 augustus 2008 was voor de bewoners de maat vol. ‘Meer dan 200 jongelui zijn in één keer brodeloos gemaakt. Willekeur, favoritisme, corruptie en gewelddadig optreden tegen gedoogde porknokkers binnen de goudconcessie van de multinational zijn de oorzaak van frustraties en verbijstering onder de bewoners van dit district’, aldus de krant. De frustratie en woede onder vooral jongeren in het district, waren vooral gericht tegen een legerofficier die al een aantal jaren door het Nationaal Leger ter beschikking was gesteld aan IAmGold om de dynamietvoorraad van de multinational binnen het terrein van de Rosebel goudmijn te beveiligen. Volgens De Ware Tijd ging het om de chef Veiligheid bij IAmGold. De krant omschreef dat als frappant, maar vermeldde niet de naam van die man: Pertabsing Goerdajal. Opvallend was de wijze waarop De Ware Tijd de ontruiming van Siksie fase 1 en 2 verwoordde. Uit de tekst had de lezer af kunnen leiden dat een verslaggever van de krant getuige was geweest van de ‘verrassingsaanval’ van de legerofficier: ‘Verlaten goudvelden geven een triest beeld van met kettingzagen neergehaalde en afgebrande kampen. Zuigslangen, PVC-buizen, machines en andere attributen liggen verspreid en onbeheerd op de grond. Equipement is in beslag genomen, persoonlijke spullen, voedingsmiddelen en goudweegschalen worden eveneens vermist. Dit is het gevolg van een uitgevoerde verrassingsaanval van de legerofficier met een zwaarbewapende eenheid van dertig personen, bestaande uit leden van het Arrestatie Team, veiligheidspersoneel van IAmGold, en militairen op verschillende locaties waar porknokkers goudwinningsactiviteiten ontplooien.’ De verslaggever trachtte ook een dramatisch beeld neer te zetten van de verslagenheid onder ontruimde porknokkers: ‘Overal zijn de frustratie en teleurstelling op de gezichten van de jongelui te merken, die noodgedwongen mismoedig hun spullen opruimen. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 195


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening “Voor ons is de maat vol. We kunnen niet anders, hoe moeten we dan verder leven zonder werk”, zegt porknokker Dennis. Samen met zijn collega’s Benito, Clifton en Finkie zit hij verslagen op de kruising van de weg naar Nieuw Koffiekamp en de werklocatie Siksie fase 2.’ Een van de goudzoekers, Eddy Wee Wee, beweerde zelfs dat het een persoonlijke actie van de legerofficier tegen hem was: ‘Wat mijn persoon betreft gaat het om een persoonlijke afrekening.’ De legerofficier zou hem eerder hebben bedreigd met maatregelen, omdat hij altijd geweigerd had commissie aan hem af te dragen. Wee Wee: ‘Sinds zijn aanstelling heeft hij er een gewoonte van gemaakt een commissie te vragen en wie weigert wordt op een gewelddadige manier verwijderd.’ De legerleiding wist niet hoe snel zij zich moest distantiëren van alle door majoor Goerdajal uitgevoerde werkzaamheden in het concessiegebied van IAmGold. Goerdajal stond bij het Nationaal Leger geregistreerd als hoofd van de afdeling G3, belast met trainingen binnen het leger. ‘Goerdajal heeft van het leger niets te zoeken in Brokopondo en heeft er ook geen standplaats’, aldus een legerwoordvoerder. Volgens hem zette de legerofficier de soevereiniteit van Suriname op het spel, nu gebleken was dat hij als actief dienende legerofficier in dienst was van een buitenlands bedrijf. (In februari 2010 werd Goerdajal door IAmGold ontslagen. Media berichtten dat ‘onzuivere praktijken’ (afpersing, vernieling, mishandeling) zouden hebben geleid tot zijn vertrek. Volgens het ministerie van Defensie zou hij enige tijd eerder zijn beroep als majoor in het leger hebben verruild voor een baan bij IAmGold. De man trachtte tevergeefs weer in dienst te treden al fulltime majoor bij het Nationaal Leger van Suriname. Enkele officieren hadden echter al hun ernstig misnoegen geuit over zijn mogelijke terugkomst.) Ondertussen ging het kat- en muisspel tussen de Rosebel en porknokkers onverminderd voort. De zogenoemde ‘Eenheid Speciale Diensten’ van de veiligheidsdienst van Rosebel Gold Mines betrapten op zaterdag 13 september 2008 drie illegale porknokkers die afkomstig waren uit Ganzee, Biroedoe en Wakibasoe. De veiligheidsmensen namen diverse materialen in beslag, waaronder waterpompen, waterslangen, pikhouwelen, brandstof, zogenoemde goudmatten en schoppen. De goudmatten, uit spoelbakken, werden opgestuurd naar het bedrijfslaboratorium van de Rosebel goudmijn om het in de matten aanwezige eventuele goud te verwerken. Eén van de veiligheidsmannen beklaagde zich erover dat ondanks een uitgevoerde Clean Sweep-operatie porknokkers kennelijk toch alles weer aan hun laars lapten en zijn teruggekeerd in het gebied. Dat is een vaak terugkerend probleem: uit bepaalde gebieden verwijderde illegale goudzoekers die na korte tijd gewoon weer terugkeren om hun goudzoekactiviteiten voort te zetten. Porknokkers blijken nauwelijks respect te hebben voor wet- en regelgeving. Zij worden gedreven door een zucht naar goud, wellicht ook naar een vleugje avontuur, maar zeker naar harde – Amerikaanse – dollars.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 196


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Makamboa zoekt confrontatie met IAmGold Zo’n zestig leden van de goudzoekersorganisatie Makamboa uit Nieuw Koffiekamp bezetten op 28 januari 2009 de weg naar IAmGold vanaf de kruising met de Weg naar Brownsweg. De groep kleinschalige goudzoekers ging tot deze kortdurende actie over uit onvrede o ver de manier waarop het Canadese goudmijnbedrijf met hun belangen zou zijn omgegaan. Daarenboven zegden de ontevreden goudzoekers het vertrouwen op in de beveiliging van het bedrijf, omdat die op eigen houtje zou hebben gehandeld. Maandenlange onderhandelingen om te komen tot een aangewezen plek binnen het concessiegebied van IAmGold, hadden niets opgeleverd. De porknokkers zouden grote verliezen hebben geleden, omdat eerder gemaakte afspraken om te mijnen in bepaalde aangewezen gebieden, niet zouden zijn nagekomen. De security van IAmGold verwijderde de porknokkers uit haar gebied. Om de rust weer snel te laten terugkeren, beloofde de leiding van het bedrijf een snelle oplossing. De goudzoekers hoopten dat de leiding in staat zou zijn hen formeel een plaats toe te wijzen binnen het exploratiegebied om aan goudwinning te doen. Maar, de spanning in het gebied liep op. De regering stuurde een paar dagen na de blokkadeactie extra beveiliging voor bewaking bij IAmGold. De Makamboa goudzoekers kondigden aan dat ze samen met de jongeren uit Nieuw Koffiekamp door zouden gaan met protesteren tegen IAmGold. De opstandige goudzoekers wilden duidelijkheid krijgen over hoe groot exact hun economische zone was en ook eisten zij stopzetting van mijnbouw op Royal Hill. De secretaris van Makamboa, Jurgen Plein, stak tegenover journalisten zijn ongenoegen over IAmGold niet onder stoelen of banken. ‘Het bedrijf denkt een loopje met ons te nemen. Zij willen ons faciliteren, alleen moeten we daarvoor grote offers brengen dat naar ons vermogen niet te doen is’, aldus Plein. Hij zei verder dat Nieuw Koffiekamp last ondervond van de activiteiten van IAmGold en dat dat volgens de zogenoemde Delfstoffen Overeenkomst 1994 niet zou mogen. Plein: ‘Dit is echter wel het geval. Het hele dorp kan daarover meepraten. Daarom eisen we ook stopzetting van de mijnactiviteiten te Royal Hill.’ (Delfstoffen Overeenkomst 1994: Ruim een jaar nadat het Canadese mijnbouwbedrijf Golden Star zijn intrede had gedaan in Suriname verkreeg het in 1991 rechten op de goudconcessie van onder andere de Gross Rosebel. Hiermee verkreeg het bedrijf het exclusieve recht om onderzoek te verrichten in de 17.000 hectare grote Gross Rosbel concessie. In 1994 werd een Delfstoffen Overeenkomst met de regering gesloten. In 1996 verkreeg Cambior een vijftig procent aandeel in de Gross Rosebel concessie. Het dorpje Nieuw Koffiekamp ligt in het midden van het zuidelijk blok van de concessie. De inwoners zijn echter nooit officieel geïnformeerd of geconsulteerd over de uitgifte van de concessie. Begin 1955 ontstonden de eerste problemen tussen Nieuw Koffiekamp en Golden Star. De inwoners waren niet te spreken over het feit dat zij omsingeld werden door gewapende bewakers en gehinderd werden door veiligheidspersoneel van het bedrijf om werkzaamheden te ontplooien ter voorziening in hun eigen levensonderhoud, waaronder kleinschalige goudwinning. Naast het veiligheidspersoneel van Golden Star waren De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 197


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening gewapende politie-eenheden aanwezig. Nieuw Koffiekampers beweerden te worden beschoten door personeel van Golden Star om hen te intimideren en om te verhinderen dat zij in gebieden zouden werken waar Golden Star actief was. De mensenrechtenorganisatie Moiwana ’86 ondersteunde de inwoners van het dorp. Volgens Moiwana ’86 waren Golden Star, Cambior en de Surinaamse regering verantwoordelijk voor overtredingen van tenminste acht bepalingen in het Amerikaanse Verdrag inzake Mensenrechten.) IAmGold stelde zich op het standpunt dat zij geen geen kleinschalige mijnbouw kon toestaan op de concessie. Gebruik van kwik, onbeperkte ontbossing en het gebruik van waterpompen zijn schadelijk voor het milieu en konden niet worden toegestaan onder de vlag van het Canadese goudmijnbedrijf. De leden van Makamboa bleken zich echter weinig tot niets aan te trekken van alle door IAmGold opgelegde regels en voorwaarden en dergelijke. Begin februari 2009 drongen ruim honderd goudzoekers zonder toestemming het concessiegebied van Rosebel Gold Mines binnen. Er werd hierbij veel schade aan het milieu toegebracht. Om de ernst van de situatie aan te geven belegde IAmGold zelfs een speciale persconferentie waar de toenmalig algemeen directeur van het bedrijf, Renaud Adams, tekst en uitleg gaf. Het bedrijf had met Makamboa een overeenkomst afgesloten waarin onder andere een voorstel was opgenomen om een entiteit op te richten die als een soort ‘contractor’ in dienst zou zijn van de Canadezen. Maar, die entiteit zou zich dan wel moeten houden aan alle wettelijke vereisten en zich moeten registreren als ondernemer en haar diensten leveren aan IAmGold. Op haar beurt zou IAmGold medewerking verlenen op het terrein, door onder andere zwaar materieel te leveren. Volgens Adams werd het voorstel door Makamboa verwelkomd. De verbazing bij de Canadezen was dan ook groot, toen zij vernamen van het binnendringen van ruim honderd porknokkers in haar concessiegebied. Reden genoeg voor het bedrijf om de onderhandelingen met de porknokkers te beëidigen. Tijdens de persconferentie liet Adams ook weten dat porknokkers niet minder dan zevenhonderd kilo goud in een jaar tijd hadden gedolven. Volgens de IAmGold directeur ontving de Surinaamse staat van die opbrengst geen cent, was een kleine groep rijk geworden en werd de natuur verwoest achtergelaten.

Ernstige ongeregeldheden bij ingang Rosebel Goldmines Een paar dagen na de persconferentie werden drie bussen van Leon’s Transport, die arbeiders van de Rosebel Gold Mines vervoerden, vernield door porknokkers uit Nieuw Koffiekamp. Zeven bussen waren 3 februari ’s avonds vanaf de goudmijn vertrokken. Twee reden richting Paramaribo en de andere vijf waren voor een tussenstop aan het pauzeren toen de chauffeurs informatie ontvingen dat een pick-up vol mensen richting de mijn reed om onrust te zaaien. Hierop vertrokken twee chauffeurs met hun bus. De drie bussen die achterbleven werden belaagd door porknokkers. Eén van de bussen werd in brand gestoken en de andere twee verden vernield. De chauffeurs vluchtten het bos in en bleven daar de hele avond. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 198


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Om orde en rust te brengen werden diverse politie- en militaire eenheden in het gebied gestationeerd. De sfeer was grimmig geworden en er moest zelfs met traangas worden geschoten.

Porknokkers beschoten Protestacties bereikten donderdagochtend, 5 februari, een dieptepunt. Nadat districtscommissaris Verno Pryor er niet in slaagde betogers zo ver te krijgen opgeworpen wegbarricades te verwijderen, greep de politie in. Met traangas werd getracht de tweehonderd demonstranten uiteen te drijven. Toen dat niet lukte, werden er schoten gelost. In de onrust werden ook enkele voertuigen van IAmGold vernield. Er werd met stenen gegooid en de politiepost te Nieuw Koffiekamp brandde af. Volgens de actievoerders was de post door het leger in brand geschoten en niet in brand gestoken door dorpsbewoners. De politiepost was overigens niet meer in gebruik en stond leeg. Ook werden aantoonbare kogelinslagen gemeld op eigendommem van de gemeenschap. De opstandige porknokkers kregen op vrijdag 6 februari steun van het uit Brokopondo afkomstige Assembleelid Yvonne Pinas van de Nationale Democratische Partij (NDP). In een reactie liet zij via het Dagblad Suriname weten: ‘Ik sta honderd procent achter de jongens van Nieuw Koffiekamp. Want het kan niet zo zijn dat een regering concessies tekent waar er mensen wonen. De regering wist wat de consequenties zouden zijn. We hebben vaker hierover in het parlement gesproken. Zie daar nou de gevolgen wanneer een regering geen respect opbrengt voor zijn volk. Dit is het gevolg hiervan.’ Zij gaf de ‘Venetiaan 1’-regering volledig de schuld van de gebeurtenissen te Nieuw Koffiekamp. ‘Ik weet dat de NDP vanaf het begin tegen het contract was. Het was reeds toen bekend dat de concessie van Cambior, nu IAmGold, Nieuw Koffiekamp overlapte. Ook werd uit de deal duidelijk dat Suriname en de omliggende dorpen niet beter zouden worden uit de deal. Wijlen granman Daniel Aboikoni, was toen niet erkend en minister Werner Vreedzaam van Regionale Ontwikkeling werd door de president gepasseerd. Zie nu de gevolgen’, aldus Pinas. Pinas stelde voor dat de regering, IAmGold en het traditioneel gezag uit de dorpen met elkaar zouden gaan onderhandelen over hoe het probleem op te lossen. Ze sprak de vrees uit dat na Nieuw Koffiekamp Sarakreek mogelijk de gevolgen van de werkzaamheden van IAmGold zou kunnen gaan voelen. ‘De regering is van plan om het grondgebied dichtbij Sarakreek in concessie uit te geven aan IAmGold. De mensen hebben gelijk als ze nu al aangeven dat ze het niet gaan pikken’, aldus Pinas. In dezelfde krant sprak porknokker Owen Pryor uit Nieuw Koffiekamp zijn onvrede uit over het optreden van de politie. ‘De politieagenten hebben een mistake gemaakt, niet wij. Ze hebben op ons geschoten, zonder dat we aanleiding gaven. De mensen van Nieuw Koffiekamp hielden een actie en ik was erbij. De reden van de actie is dat wij geen goed verblijf hebben. De situatie is niet goed, doordat we geïsoleerd zijn geworden door het De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 199


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening systeem van IAmGold. Ze maken heel veel fouten en liegen ook nog. De leugens van hen zijn ons te veel. De directeur Adams geeft aan dat er geen papieren of overeenkomsten zijn getekend, terwijl we de papieren wel hebben. Ik heb nu een heel grote schuld en ben er bewust van dat ik niet uit zal komen.’ Pryor en collega goudzoeker Jurgen Plein hadden op 5 februari een gesprek met minister met minister Gregory Rusland van Natuurlijke Hulpbronnen. Daarbij waren verder aanwezig de ministers Michel Felisi van Regionale Ontwikkeling, Chandrikapersad Santokhi van Justitie en Politie en de minister van Defensie, Ivan Fernald. Plein maakte in dat gesprek duidelijk dat met de komst van IAmGold er een overeenkomst bereikt was met directeur Renaud Adams van IAmGold Rosebel Gold Mines. Plein: ‘Nu beweert hij dat er geen overeenkomst is. En blijkt dat het bedrijf zich helemaal niet meer houdt aan de gemaakte afspraken. Het gaat onder andere om bepaalde gebieden waar het bedrijf toestemming verleende om kleinschalige mijnbouwactiviteiten uit te oefenen en er was een bepaald gebied aangewezen, die naar deze kleine mijnen moest leiden. In die overeenkomst stond dat zolang die weg nog niet was, men niet verboden zou worden om via de hoofdingang te lopen. En thans blijkt dat het bedrijf gewoon negeert om dat te doen, aangezien de weg die zij moesten maken nog niet af is.’ ‘De securityguards zijn de militairen die in dienst zijn van IAmGold. Die hebben kampen van de porknokkers vernietigd. Verder mishandelen en bedreigen zij de mensen. In het concessiegebied heb je het dorp Nieuw Koffiekamp. Een van de leden van MaKamboa werkt ongeveer driehonderd meter verwijderd van het dorp en daar hebben ze kampen vernietigd en geschoten op leden van Makamboa. Daarbij werden autobanden plat geschoten. Voor wat het aantal kampen betreft dat vernield is, kan er niet precies aangegeven worden omdat het op verschillende locaties gebeurt. We hebben geen wapens, dus hebben wij geen aanleiding gegeven om te schieten. Nu weten we ook nog niet of de regering een oplossing zal brengen en of we van de concessies moeten gaan. Maar daarover zullen gesprekken gevoerd worden. De afgelopen dagen zijn drie gewonden gevallen. Twee liggen thans in het ziekenhuis. Een van hen is geraakt is de buikstreek en de ander in een van zijn handen.’ Familieleden van de neergeschoten porknokkers reageerden onthutst op de ongeregeldheden bij de Rosebel goudmijn in de vroege ochtend van 5 februari. Tegenover de Times of Surinames deed een nicht van één van de gewonden haar relaas. ‘Een man in militair tenue heeft op mijn neef geschoten’, aldus de vrouw. De 30-jarige Marciano werd rond vier uur in de ochtend door een kogel geraakt in zijn bovenarm, terwijl een andere porknokker, ‘Dimbo’, een kogel in zijn rug kreeg. Volgens de nicht waren beide mannen net van plan het gebied te verlaten. ‘Terwijl zij naar hun voertuig liepen, schoot een man in militair tenue op hen.’ Volgens haar werkte Marciano al zeker zes jaar in het Brokopondogebied (km106). Hij was niemand tot last en was ook nooit in aanraking gekomen met de politie, aldus de vrouw. Overige familieleden toonden zich verontwaardigd dat geen enkele vertegenwoordiger van de regering een bezoek had gebracht aan de gewonde porknokkers. ‘Pe Brunswijk de now, wi ben stem fu a man toch.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 200


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening John Jones, hoofd van de Voorlichtingsdienst van het Korps Politie Suriname, kon niet met zekerheid zeggen wie de schoten had gelost, omdat er ook legereenheden in het gebied waren. Hij wist wel dat zeker één politieagent intimidatieschoten had gelost toen de betogers met stenen begonnen te gooien. Volgens Jones raakte daarbij één politieagent lichtgewond. Journalist Ivan Cairo van De Ware Tijd wist vrijdagochtend 6 februari te berichten dat de gewonde porknokkers slachtoffers zouden zijn van ‘eigen vuur’. Volgens de journalist zouden de ongelukkige goudzoekers zijn geraakt door kogels van ex-strijders van de verzetsbeweging Angula, die de gelederen van de Nieuw Koffiekampbetogers zouden zijn ‘geïnfiltreerd’. De legereenheid die naar de goudmijn was gedirigeerd, zou alleen ‘intimidatieschoten’ hebben gelost om de demonstrerende porknokkers te verdrijven. De krant beweerde dat ‘door vermoedelijk roekeloos schieten van gewapende actievoerders kameraden zouden zijn geraakt’. Deze versie van het gebeuren werd met klem weersproken door de Nieuw Koffiekamp actievoerders. ‘Den man e ley en dis’ na wan bigi syen gi a regering nanga minister fu Defensie’, aldus de verontwaardigde actievoerder Arsino Libretto in De Ware Tijd. ‘Niemand was met een geweer, un n’e du dati. Er kwam niet één schot van onze kant.’ Ook de bewering dat ex-Angulas zich onder de betogers zouden bevinden, werd met klem naar het land der fabelen verwezen. Libretto zou met eigen ogen hebben gezien hoe militairen op twee porknokkers zouden hebben geschoten. Na de schoten verzamelden hij en anderen kogelhulzen en handgranaten, die niet waren afgegaan, als bewijs. Aan die hulzen zou te zien zijn dat met zware machinegeweren was geschoten. Verschillende porknokkers verklaarden dat door het leger leugens gefabriceerd werden om haar actie te rechtvaardigen.

Ministers en politiek reageren Op het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) werd zaterdag 7 februari gesproken over de kwestie IAmGold, maar betrokken partijen kwamen er niet uit. NH-minister Gregory Rusland reageerde met de opmerking dat problemen niet in een dag konden worden opgelost. Bij de bespreking waren aanwezig onderhandelaars districtscommissaris Verno Pryor en Henk Naarendorp van het goudbedrijf Nana Resources en vertegenwoordigers van Makamboa en IAmGold. Ook aanwezig waren de ministers van NH en Regionale Ontwikkeling. Voor de Canadezen bleek het van belang te benadrukken dat zij geen kleinschalige mijnbouw konden toestaan in de concessie. IAmGold was verder van oordeel dat Makamboa een goede administratie van haar leden en activiteiten moet voeren. Rusland uitte weer zijn afkeuring over wat zich in het gebied had afgespeeld. ‘Dit mag nimmer herhaald worden, omdat het niet goed is voor zowel het bedrijf als voor de gemeenschap, maar bovenal ook niet voor Suriname. Je zult je hoofd te allen tijde koel moeten houden en je niet laten lenen voor partijpolarisatieactiviteiten. Er zal gekeken moeten worden wat redelijk en billijk is binnen het kader van wet en recht.’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 201


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Natuurlijk kon ook een verklaring van de minister van Defensie niet uitblijven. Minister Ivan Fernald zei op 7 februari niet te weten wie tijdens de actie van goudzoekers had geschoten. ‘Mijn directe rapportage komt rechtstreeks van de legerleiding. En het is zo, dat het onderzoek nog gaande is. Want er worden een hoop beweringen gedaan. In elk geval moet ik ervan uitgaan dat een legereenheid pas daar naartoe gegaan is en bijstand verleend heeft, nadat zaken al aanmerkelijk waren geëscaleerd. Nu zijn er onderzoeken gaande naar wat er precies gebeurd is, hoe het optreden gebeurd is van beide kanten. En na het onderzoek zullen we weten wat waar is.’ Ook minister Chandrikapersad Santokhi kwam met een verklaring. Hij kondigde een onderzoek aan naar ‘eventuele overmatige geweldstoepassing tijdens de schermutselingen op de Brownsweg tussen porknokkers van Nieuw Koffiekamp en gewapende eenheden van het Nationaal Leger en de politie’. De procureur-generaal was al bezig te onderzoeken of leden van Makamboa leden van de gewapende eenheden hadden bekogeld met stenen toen zij de opgeworpen wegblokkade wilden verwijderen. De ministers Fernald en Santokhi maakten ook bekend dat minstens vijf militairen en twee politiefunctionarissen gewond waren geraakt door voorwerpen die door demonstrerende porknokkers zouden zijn gegooid. Naast de betrokken ministers ging de politiek zich ook roeren. De fractieleiders in De Nationale Assemblee (DNA) kwamen maandag 9 februari in spoedberaad bjeen. De vergadering werd gehouden op verzoek van het Assembleelid Jiwan Sital (A1/PVF). Hij vond de kwestie dermate ‘verontrustend’ dat hij het noodzakelijk vond om een vergadering erover te houden. ‘Wanneer burgers op deze wijze voor hun rechten opkomen, en het leger genoodzaakt is op te treden, dan is er iets zeer ernstigs aan de hand. Het is een heel ernstige situatie en het is niet de eerste dat er een confrontatie is tussen de mensen in het gebied en het bedrijf’, aldus Sital. Volgens de politicus vermeldt de Mijnbouwwet duidelijk dat bij het uitgeven van mijnbouwconcessies rekening dient te worden gehouden met in de omgeving wonende in stamverband levende gemeenschappen. In goed overleg zouden, aldus Sital, het parlement, de regering en belanghebbenden moeten onderzoeken hoe de kwestie van de porknokkers en IAmGold zou moeten worden aangepakt. Terwijl ministers, betrokken partijen en politici spraken over de incidenten bij IAmGold en te Nieuw Koffiekamp was op 6 februari een onderzoeksteam van het Korps Politie Suriname en de Militaire Politie gestart met een onderzoek naar de ongeregeldheden van twee dagen eerder bij het goudzoekersdorp. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 9 februari werden onder andere veertien ‘verdachte patroonhulzen’ en een niet gebruikte molotovcocktail gevonden. ‘Naar verluidt gaat het om patronen die worden gebruikt voor FAL-geweren. Uit legerkringen wordt vernomen dat de militairen die bij de actie waren betrokken, waren uitgerust met AK 47-geweren’, aldus de krant.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 202


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Moeizame onderhandelingen Makamboa en IAmGold De gesprekken tussen IAmGold en Makamboa werden 13 februari hervat in het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Overigens was de rust weer teruggekeerd in het gebied. Maar, ook deze gesprekken liepen op niets uit. Drie dagen na de hervatte besprekingen, werd het toch weer onrustig. Leden van Makamboa dreigden weer in actie te komen, omdat er meer geen doorbraak kwam in de onderhandelingen met het Canadese IAmGold. De goudzoekers konden nog steeds niet aan het werk. Tegenover het Dagblad Suriname verklaarde het Makamboa-lid Kenneth Prijor op 16 februari: ‘Wij hebben honger en kunnen niet zolang werkloos blijven.’ De goudzoekers hadden vernomen dat de directeur van IAmGold, Renaud Adams, tijdens onderhandelingen gezegd zou hebben dat slechts tien van de vijfentwintig porknokkersploegen van Makamboa in het concessiegebied zouden mogen gaan werken. Voor Prijor en de overige goudzoekers was dat niet acceptabel. ‘Wij zullen deze deal niet accepteren. Als maar tien ploegen worden toegelaten, wat gebeurt er dan met de overige vijfien ploegen’, vroeg Prijor zich af. Reden genoeg voor de ontevreden goudzoekers om te overwegen weer de weg naar de goudconcessie te barricaderen. De ontevreden Makamboa-leden in het dorp wilden geen zaken meer doen met IAmGold en eisten dat de overheid hun de zogenoemde vijfkilometerzone weer zou teruggeven. Prijor: ‘Het is begrijpelijk, de jongens kunnen al zolang niet aan de slag en hebben geen inkomsten.’ Volgens de goudzoekers voelt iedereen te Nieuw Koffiekamp zich ‘beetgenomen’. Donderdag 19 februari werd bekend dat IAmGold Makamboa op 16 februari een voorstel zou hebben gepresenteerd. Volgens De Ware Tijd zou Makamboa het voorstel hebben besproken en de uitkomsten daarvan op 19 februari voorleggen aan de minister van Natuurlijke Hulpbronnen. In de tussentijd had directeur Adams van Rosebel Gold Mines een gesprek gehad met niemand minder dan politicus Ronnie Brunswijk in het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme. Brunswijk zou zijn benaderd door Adams vanwege zijn invloed in het gebied. Met dat gesprek wilde Adams slechts duidelijk maken dat IAmGold een vreedzame oplossing voor de problemen wilde. Humbert Robert, voorzitter van Makamboa, liet tegenover de krant weten dat de onderhandelingen met IAmGold, om te komen tot werkplekken voor porknokkers van zijn dorp, de positieve richting op gingen. Maar, de vervolgbesprekingen tussen Makamboa en IAmGold gingen op verzoek van de goudzoekersorganisatie niet door. Volgens een verklaring van de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Gregory Rusland, had Makamboa meer tijd nodig om met de achterban te praten. IAmGold en de porknokkers van Nieuw Koffiekamp wisten uiteindelijk medio augustus 2009 een tussentijds akkoord te bereiken. Drie weken eerder waren porknokkers weer aan het werk gegaan in een gebied genaamd ‘Siksi’, dat binnen het concessiegebied van IAmGold De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 203


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ligt. Directeur Adams van het bedrijf had jongeren uit het dorp bepaalde locaties aangeboden om naar goud te zoeken. Die locaties zouden de activiteiten van IAmGold niet in de weg staan. Maar, ondanks gemaakte afspraken bleken toch porknokkers werkzaam te zijn in geprojecteerde mijnen van de Canadese multinational. De voorzitter van Makamboa, Humbert Robert, liet via De Ware Tijd van 18 augustus 2009 weten dat ondernemers uit het dorp na het akkoord met IAmGold gingen samenwerken met enkele personen uit Brownsweg. Hierop hebben anderen van buiten het district besloten om het gebied van Gross Rosebel binnen te dringen op zoek naar goud. Eind augustus leidde onderlinge geschillen tussen porknokkers van Nieuw Koffiekamp en Brownsweg tot de zoveelse problemen en acties. Porknokkers bezetten gedurende een uur de ingang naar het emplacement van IAmGold. Aanleiding voor deze plotselinge actie was dat de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp hadden vernomen dat goudzoekers uit Brownsweg tegen betaling van vijfduizend Amerikaanse dollars aan functionarissen van de Rosebel Gold Mines illegaal zouden zijn toegelaten op de Gross Rosebel. De Nieuw Koffiekampers waren van oordeel dat wanneer de concessie van IAmGold verboden gebied voor hen is, dat ook moest gelden voor de porknokkers van Brownsweg. De porknokkers van Nieuw Koffiekamp ontdekten zelfs een gesloten containertruck die met hulp van een beveiligingsman van Rosebel Gold Mines goudverwerkingsmachines van Brownsweg transporteerde naar de concessie. Enige bijval kregen de kleinschalige goudzoekers uit Nieuw Koffiekamp van de districtscommissaris van Brokopondo, Vernon Pryor. ‘Investeerders moeten rekening houden met de plaatselijke gemeenschappen.’ De directeur van Rosebel Gold Mines, Renaud Adams, was de problemen met de porknokkers in het concessiegebied van de mijn ondertussen meer dan zat. Hij organiseerde op donderdag 27 augustus 2009 voor minister Gregory Rusland van Natuurlijke Hulpbronnen en de pers een rondvlucht boven het gebied. Adams stak niet onder stoelen of banken dat hij bereid is om Makamboa te accomoderen, maar alle overige machines zouden van hem absoluut uit het gebied moeten worden verwijderd. Volgens Adams brachten de grootschalige illegale activiteiten in het concessiegebied de voortgang van de RGM-operatie in gevaar, maar ook de inkomsten voor de staat en de gezondheid van de dorpsbewoners. Hij benadrukte dat met de schade die aan het milieu werd aangericht ook de zoetwaterbronnen van Nieuw Koffiekamp aangetast werden. Tegen de afspraken in waren porknokkers toch te dichtbij de mijnen van IAmGold gekomen en daar werd gewerkt met zwaar materieel èn dynamiet. Adams maakte de minister en de journalisten duidelijk dat het bedrijf de porknokkers een permanente baan had aangeboden, maar dat aanbod werd afgewezen. De bemiddelaars, onder wie Henk Naarendorp, kwamen met het voorstel om een onafhankelijke buitenlandse deskundige aan te trekken voor de onderhandelingen tussen Makamboa en IAmGold casu quo Rosebel Gold Mines. Rusland erkende dat de regering verzuimd had bij de uitgifte van de 17.000 hectare concessie begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw dwingende afspraken te maken met multinationals over de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 204


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening positie van lokale gemeenschappen. Owen Prijor van Makamboa hield vol dat buitenstaanders medewerkers van RGM zouden omkopen om te kunnen werken op Gross Rosebel en die gewoon via de hoofdpoort van het bedrijf werden binnen gebracht. Volgens Prijor moesten de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp zich daarentegen rustig houden met minder winstgevende gebieden en wachten op een structurele oplossing van de overheid. Op 29 december 2009 luidde de directie van Rosebel Gold Mines (RGM) de alarmbel. Volgens de directie bevonden zich vrouwen en kinderen op de illegale goudvelden van haar concessie. Er zouden zich daar zelfs stedelingen en bewoners uit andere dorpen in het district Brokopondo met hele families bevinden. Ook zou het aantal illegale goudzoekers zijn verdubbeld. In augustus 2009 waren dat er nog ongeveer vierhonderd. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Gregory Rusland, reageerde op de noodkreet van RGM in De Ware Tijd van 5 januari 2010. Hij erkende dat het treffen van structurele maatregelen voor het vrijmaken van de concessie nu meer dan voorheen noodzakelijk was geworden. De Canadezen hadden eerder al duidelijk gemaakt dat het vanwege gezondheids- en veiligheidsredenen niet verantwoord was om grote groepen mensen dichtbij hun operaties te hebben. Rusland vermoedde dat de steeds maar stijgende goudprijs een zeer grote aantrekkingskracht uitoefende op ‘gelukszoekers’. De bewindsman legde tegenover de krant uit dat de directie van Rosebel Gold Mines een gedoogbeleid voerde, maar haar verdraagzaamheid wilde beperken tot ondernemers uit het nabijgelegen dorp Nieuw Koffiekamp, datbinnen de concessie ligt. Met de RGM-directie en met de ministeries van Defensie en Justitie en Politie zou Rusland om de tafel gaan zitten om afspraken te maken hoe de concessie te beveiligen. De staat heeft namelijk de plicht om het concessierecht van de multinational te beschermen, hoewel zij ook rekening moest houden met de belangen van de lokale bevolking. Overigens bleken de districtscommissaris Verno Prijor noch kapitein Ludwich Wijnerman van Nieuw Koffiekamp op de hoogte te zijn van de veranderde situatie op de Gross Rosebel. Prijor verklaarde in commissieverband samen met de mediators Henk Naarendorp, Chris Healy en Richenne Libretto gezocht zou worden naar een oplossing voor de problematiek rond de goudconcessie. Een paar weken later werd echter bekend gemaakt dat IAmGold en de Surinaamse regering door zouden gaan met ontruimingen te Gross Rosebel. Een civiele rechtszaak in behandeling bij het Hof van Justitie voor een forse schadevergoeding wegens gepleegde vernielingen, zou de actie niet stoppen, aldus berichtte De Ware Tijd in haar editie van 1 februari 2010. Uit onderzoeksgebied van IAmGold’s dochtermaatschappij Rosebel Gold Mines werden de illegale goudzoekers uit omliggende dorpen verwijderd. Die groep bleef in aantal maar aanzwellen en volgens districtscommissaris Verno Prijor was ordening dringend noodzakelijk. Prijor beweerde dat er geen spanningen bestonden tussen de bewoners in het district Brokopondo, personen en bedrijven die zij ervaren als indringers, zoals Brazilianen, stedelingen en de Canadezen. Volgens de districtscommissaris heerste in het Siksigebied, ongeveer vijf kilometer verwijderd van Nieuw Koffiekamp, een complete chaos. Dat gebied De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 205


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening moest dan ook volledig ontruimd worden om de rust en veiligheid in het gebied te garanderen. Braziliaanse garimpeiros waren vooral actief rond Brownsberg en langs de Sneysi-pasi, de weg die leidt naar de Kleine Saramaccarivier in het Matawaigebied. Ondertussen was de goudzoekersorganisatie van Brownsweg, N.V. Gowtuman ’94, in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de Kort Geding rechter. De rechter had de porknokkers niet ontvankelijk verklaard in hun vordering van ruim 375.000 Surinaamse dollar en het respecteren van een overeenkomst getekend met RGM en de Mijnbouwwet van Suriname. Die schade was het gevolg van de vernietiging van eigendommen in goudkampen die in het onderzoeksgebied van RGM stonden. Volgens de gouddelvers kon RGM geen eigendomsrechten ontlenen aan een exploratievergunning. De directie van Rosebel Gold Mines zou dan ook onbevoegd zijn geweest om hardhandig op te treden. Te Brownsweg wonen in een concentratie van acht dorpen ongeveer 3.500 mensen. Met omliggende dorpen en kampen, zoals Klaaskreek, Marchallkreek, Alasabaka, Ballinsoela, Asigron, Dreypada en Compagniekreek komt dit aantal op brond de 5.500 bewoners, aldus berichtte De Ware Tijd op 5 februari 2010. Ondanks alle goede bedoelingen, gesprekken, interventie door zogenoemde mediators en een geplande verwijdering van goudzoekers uit het concessiegebied van Rosebeld Gold Mines van IAmGold, kwam het 17 februari 2010 tot een treffen tussen porknokkers uit Nieuw Koffiekamp en uit Brownsweg in het Siksigebied. Porknokkers van Nieuw Koffiekamp mishandelden tientallen goudzoekers uit Brownsweg. De Nieuw Koffiekampers zouden volgens mediaberichten met onder andere achtgeweren, stokken en houwers de leden van Makamboa, ongeveer zeventig man, te lijf zijn gegaan. Eén van de kranten meldde zelfs dat een goudzoeker ‘door op tijd achter een auto te springen’ kon ‘voorkomen dat zijn hoofd werd afgehakt’. Uiteindelijk moesten drie zwaargewonden vervoerd worden naar een ziekenhuis in Paramaribo. De Makamboa-porknokkers claimden het gebied als hun eigen zogenoemde economische zone. Deze groep goudzoekers dulde geen aanwezigheid van collega’s van Brownsweg, ondanks dat zij ervoor betaling ontvingen: tien procent van hun productie moest aan Makamboa worden betaald. Natuurlijk kon de actie van de Nieuw Koffiekampers niet zonder gevolgen blijven. Hun werd de toegang tot Brownsweg voor korte tijd ontzegd.

Problemen in Kraboedoingebied Porknokkers van Brownsweg waren overigens zeer succesvol in het Kraboedoingebied. Zo’n driehonderd goudzoekers waren in het gebied actief. Maar, ook daar werd het onrustig. Volgens enkele Matuariërs was dat gebied hun historisch cultureel erfgoed. Midden april 2010 was het gebied ontruimd door eenheden van het leger en de politie. Van de autoriteiten kregen de lokale bewoners te horen dat zij op een legale manier aan rechten op de grond moesten zien te komen, voordat zij op Kraboedoin konden gaan werken. Terwijl de jongeren en dignitarissen zich inzetten om een organisatie op te zetten, trokken tientallen De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 206


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening lokale porknokkers alsnog naar het gebied. Uiteindelijk kon de Stichting Ahala in Brownsweg worden opgericht, een vertegenwoordiging van jongeren en de Organisatie van Brownsweg Dignitarissen. De nieuwe organisatie overhandigde een lijst met de namen van drieëntwintig porknokkers van Brownsweg aan de politie die gedoogd zouden kunnen worden. Volgens een bericht in De Ware Tijd begin juni 2010 zouden ook kapitaalkrachtige ondernemers en politici uit Paramaribo hun ‘gretige ogen richten op Kraboedoin’, waarop IAmGold een exploratievergunning had. Van dorpelingen vernam de krant dat ook Matuariërs wilden profiteren van de goudvoorraden in het gebied. Brownsweg en nabijgelegen dorpen zoals Nieuw Koffiekamp zitten in het cultureel gebied van de Matawai die via de Snesi pasi - zijweg van de Weg naar Atjoni - de leefgemeenschappen en ook goudrijke goudvelden aan de Boven-Saramaccarivier konden bereiken. Volgens ingewijden was er een akkoord tussen granmans van beide stammen getekend, waarin de Saramaccaanse dorpen in Brokopondo werden gedoogd in de Matawaizone. Maar toenmalig minister Michel Felisi van Regionale Ontwikkeling zei niets af te weten van een overeenkomst tussen de stamhoofden. Ook wist hij niet hoe de grens liep tussen het zogenoemde Matawai- en Saramaccaansgebied. Ruim anderhalve maand later vroeg het groot-opperhoofd van de Saramaccaners, Belfon Aboikoni, Rosebel Gold Mines het beheer over Kraboedoin aan hem over te dragen.

Belfon Aboikoni.

De woordvoerder van de granman, Freddy Aboikoni, die dit wereldkundig maakte, verklaarde zelf bij het gesprek met de RGM-directie begin juli aanwezig te zijn geweest. De De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 207


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Canadezen zouden het verzoek van het stamhoofd hebben ingewilligd, onder voorwaarde dat deze zijn onderdanen aanmaande zich terug te trekken wanneer de multinational haar mijnactiviteiten naar Kraboedoin zou verplaatsen. De bereidwillige medewerking van RGM zou zijn bevestigd door het stamhoofd een atv en skidder toe te zeggen. Die atv was al opgehaald en bedoeld om de tientallen gouddelvers op Kraboedoin onder controle te houden. Freddy Aboikoni beweerde dat de granman met zijn onderdanen overlegd had gervoerd op Kraboedoin in gezelschap van de ondernemer Richard Lowes. Aan hen werd voorgehouden dat het stamhoofd een houtkapvergunning bezat dat een groot deel van Kraboedoin zou beslaan. Maar, door eerst aan goudwinning te doen, werden de commerciële houtsoorten vernietigd. Aboikoni wist dat porknokkers illegaal gezaagd hout verhandelden. Ook wist hij dat het dorpsbestuur van Brownsweg onrechtmatig handelde ‘op zijn terrein’, omdat zij geen mijnbouwrecht hadden verkregen over Kraboedoin. Bij de ontmoeting van de granman met de RGM-directeur waren naast werknemers van het bedrijf ook aanwezig een kapitein van het dorp Dan aan de Boven-Suriname en twee basiya's uit Asindohopo. Met de komst in augustus 2010 van Desi Bouterse als de nieuwe president van het land, zag meteen de toekomst in de ogen van de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp er rooskleurig uit. Zij hadden hoge verwachtingen van Bouterse, die diverse malen had verkondigd dat de natuurlijke hulpbronnen ten goede moesten komen van Surinamers. Porknokker Jurgen Plein was ervan overtuigd dat de nieuwe regering de problemen waarmee de bewoners van Nieuw Koffiekamp te maken hadden, zou helpen oplossen. Plein: Wij moeten ook een bestaan kunnen opbouwen. De kleinmijnbouwers mijnen tot ongeveer 3 meter diepte in het gebied waar IAmGold actief is. Het bedrijf mijnt in de diepte. Wij aan de oppervlakte. Wij moeten de gelegenheid krijgen om economische activiteiten te ontplooien, want wij komen niet aan de belangen van IAmGold’, aldus Plein tegenover Starnieuws op 10 augustus 2010. Hij wees erop dat er steeds schermutselingen waren, terwijl er goede afspraken gemaakt konden worden. Volgens Plein had hij al drie jaren lang geprobeerd om alles te regelen. ‘Maar wij zijn vaak aan het lijntje gehouden door de vorige regering. Ik denk dat we nu onze belangen beter kunnen behartigen.Het is zwaar werk en wij moeten ook geld lenen om equipement te kunnen kopen.’ Hij zei verder dan wanneer er een put gegraven wordt, tien personen ongeveer twee weken kunnen werken om goud te mijnen. Hiervoor zijn naast de equipement dertig vaten diesel nodig, wat neerkomt op ongeveer 20.000 Surinaamse dollars. In zo een put wordt gemiddeld anderhalve kilo goud gemijnd met een geschatte waarde van 130.000 Surinaamse dollars. ‘Uit dit geld moet alles worden bekostigd en iedereen moet worden betaald. Wij kunnen met dit werk een bestaan opbouwen. Maar wij moeten ongestoord ons werk kunnen doen. Wij geloven erin dat er nu ordening kan komen in de sector’, aldus een positieve Plein op 10 augustus 2010 tegenover Starnieuws. Een week later ging het echter alweer mis het het Kraboedoingebied. Een groep van ongeveer vijfentwintig garimpeiros zou het gebied zijn binnengedrongen. De goudzoekers De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 208


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zouden door een bekende gouddelver uit Brownsweg tegen betaling het gebied in zijn geloodst. Natuurlijk leidde dit tot protesten, vooral vanuit de jongerenorganisatie Stichting Ahala in de gemeenschap. De jongeren wilden geen Braziliaanse goudzoekers op de goudvelden bij hun in de buurt en informeerden de politie. Overigens hadden lokale porknokkers van Brownsweg, zie zonder vereiste wettelijke documenten aan het werk waren in het Kraboedoingebied, via Ahala een concessieaanvraag ingediend bij de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD). Daarnaast hadden, aldus een bericht in De Ware Tijd van 17 augustus 2010, ook de dignitarissen van Brownsweg verenigd in de Organisatie voor Dignitarissen Brownsweg (OBD) en de ondernemer Karl Donoe een aanvraag voor Kraboedoin lopen bij GMD. In OBD zijn alle gezagdragers van de acht dorpen van Brownsweg vertegenwoordigd. Naast de onderlinge problemen tussen de verschillende groepen kleinschalige goudzoekers in de gebieden Siksi en Kraboedoin in het district Brokopondo, kregen zij allen in september 2010 ook nog eens te maken met een tekort aan water dat de goudwinning bemoeilijkte. Volgens De Ware Tijd van 14 september moest te Kraboedoin water van een verafgelegen kreek honderden meters naar de berg worden gepompt. Toch was dat onvoldoende om de vijftien machines van water te voorzien. Iedere machine heeft gemiddeld vijfduizend liter water per dag nodig. Door het tekort aan water kwamen ook de hygiÍne op de goudvelden in gevaar en dat terwijl er, door de schoolvakanties, veel jongeren en vrouwen te vinden waren. De voorzitter van de Makamboa jongerenorganisatie, Owen Prijor, liet weten dat dertig paar machines stonden geregistreerd in het gedoogd gebied dat door IAmGold was toegewezen te Gross Rosebel. Hij wist ook te vertellen dat in de praktijk zo’n vijftig goudmachines actief waren. Te Siksi was de situatie zelfs nijpend. Vrijwel alle machines lagen stil vanwege een tekort aan water en defecte machines. Dammen werden gebouwd om het water vast te houden voor hergebruik. Maar, goudzoekers laten zich niet zo snel uit het veld slaan. Het waterprobleem was voor hun van korte duur. Wat zij toen nog niet konden bevroeden was dat de er de volgende maand, oktober, eindelijk licht in de tunnel kwam van alle problemen met IAmGold. Het dochterbedrijf Rosebel Gold Mines N.V. gaf op zaterdag 16 oktober 2010 de porknokkers van Brownsweg die verenigd waren in de jongerenorganisatie Ahala, toestemming om te blijven werken in het Kraboedoingebied. Ahala, vertegenwoordigers van RGM, districtscommissaris Verno Prijor en Herman Pansa van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst hadden tijdens een vergadering op de goudvelden van Kraboedoin afgesproken dat de porknokkers zich zouden houden aan de veiligheids- en milieustandaarden van het Canadese bedrijf. Overigens werd door RGM wel benadrukt dat het Kraboedoin Gebergte, op het Greenstone plateau, aan haar in exploratie was afgestaan door de Surinaamse staat. Wanneer het bedrijf de regio voor activiteiten nodig zou hebben, dan moeten de porknokkers dat zonder protesta Granman Belfon Aboikoni werd buitenspel geplaatst, omdat RGM Ahala als

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 209


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening gesprekspartner had geaccepteerd. Het was algemeen bekend dat ook het GrootOpperhoofd der Saramaccaners belangstelling had voor het goudrijke gebied. hele coördinatie van Kraboedoin aangedrongen. Na de gemaakte afspraken moesten nog wel een aantal maatregelen worden getroffen om de illegale goudzoekers juridisch legaal te maken door hen van een concessie te voorzien en verder moesten ook nog andere faciliteiten worden gecreëerd, zoals kredietmogelijkheden. Na oktober werd het relatief rustig op de goudvelden. Het jaar 2011 werd het jaar van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector. Een jaar waarin diverse goudvelden werden ontruimd en er enige ordening werd gecreëerd.

Maandenlange relatieve stilte eind juni 2012 verstoord Na een periode van maandenlange ogenschijnlijke rust in het gebied rond Nieuw Koffiekamp, kwam aan die rust plotseling abrupt een einde toen bleek dat eind juni 2012 een groep garimpeiros aan het werk was langs de weg naar het dorp. Een bron meldde de krant de Suriname Times ‘wat die mannen daar doen in het gebied is niet mooi’. Volgens die bron waren de goudzoekers meters diepe kraters tot aan de rand van de weg aan het graven. ‘Alsof dat niet genoeg is, graven zij ook rondom de elektriciteitsmasten. Als je foto’s wilt schieten wordt je ook nog met de dood bedreigd’, zo liet de bron de krant weten. Een team van de Commissie Ordening Goudsector was echter al naar het gebied gegaan – een dag voor publicatie in de Times of Suriname op 29 juni 2012 - om de illegale goudzoekers te verwijderen. Het ging volgens de commissie om een groep jongeren die zich uit ontevredenheid gesplitst had van de groep Makamboa. Zij hielden zich niet aan de regels en de gemaakte afspraken. ‘Ze gaan gewoon aan de slag’, aldus Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector. Hij verklaarde tegenover de krant niet meer met de commissie te zullen onderhandelingen met die jongeren, maar met het bevoegde dorpsgezag. In de derde week van juli blijken nog steeds jonge Makamboa-porknokkers uit Nieuw Koffiekamp goud te zoeken langs de weg naar hun dorp. Een zeer gevaarlijke bezigheid, aldus Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector in de Times of Suriname van maandag 22 juli. Hij sprak ook ‘dreigende’ woorden: ‘Don’t mistake my kindnes by weakness’. De porknokkers werken ’s nachts in mijngebied van IAmGold. Dompig: ‘De jongens beseffen niet eens wat ze doen, gezien de zware powerlines die daar lopen. Indien het zo blijft doorgaan, zullen harde maatregelen komen tegen deze groep.’ De groep houdt zich niet meer aan afgesproken regels en gemaakte afspraken. Tijdens de presentatie van de jaarcijfers 2011 van de Rosebel op 27 juli 2012 in hotel Torarica te Paramaribo werd bekend dat nog slechts zestig illegale porknokkers in het concessiegebied van de mijn actief zijn. Dat aantal werd in de eerste helft van 2011 nog geschat op tussen de zes- en zevenhonderd. In samenwerking met overheidsinstanties en de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 210


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goudzoekersvereniging Makamboa probeert Rosebel Goldmines ook deze laatste porknokkers uit het gebied weg te krijgen.

IAmGold bezorgd over veiligheid porknokkers Half november 2012 liet IAmGold weten zich nog steeds zorgen te maken over de veiligheid van kleinschalige goudzoekers in haar concessiegebied, vooral in de buurt van de Rosebel goudmijn. De bezorgdheid werd geuit tijdens een bezoek van journalisten aan de goudmijn op uitnodiging van het Canadese bedrijf. Volgens het bedrijf waren in juli 2012 60 goudzoekers actief in haar concessiegeboed. Dat waren er in 2011 nog tussen de 600 tot 700. Half november zouden er nog 144 porknokkers actief zijn en zouden er twaalf illegale kampen in het Rosebel concessiegebied zijn, zo liet Sharmila Jadnanansing, ‘Director Legal & Corporate Affairs’ van Rosebel Gold Mines NV weten. De porknokkers nemen het niet nauw met de veiligheidsvoorschriften van de maatschappij en brengen hun eigen veiligheid telkenmale in gevaar. Porknokkers die zich onopgemerkt in het exploratiegebied bevinden lopen veel gevaar op, aldus IAmGold. De kleinschalige goudzoekers schromen niet om tijdens hun zoektocht goud heel dichtbij de Rosebel te komen, omdat ze weten dat de goudvoorkomens daar relatief hoog zijn. Het gevaar schuilt behalve in het risico van afkalving van mijnen ook in het mogelijk contact met het zwaar materieel dat door de maatschappij aldaar wordt ingezet. De overheid en de leiding van de maatschappij zijn al enige tijd bezig met onderhandelingen over het vraagstuk rond de ‘lastige’ porknokkers die overal opduiken, maar zich dan zodanig gedekt houden dat de IAmGold-werknemers ze niet meteen kunnen zien, zo berichtte de avondkrant De West vrijdag 16 november 2012. Volgens Jerry Finisie, hoofd van de afdeling Security van Rosebel, nemen de porknokkers vooral ’s nachts de kans om hun slag te slaan. De mannen gaan in het donker, volledig in het zwart gekleed en met licht gereedschap. ‘Het is duidelijk een kat-en-muisspel’, aldus Finisie in gesprek met de Times of Suriname van 19 november. De krant sprak met een van de goudzoekers, Theo. Hij verklaarde zich ervan bewust te zijn dat hij illegaal bezig is. Hij gaf aan toestemming te hebben van de leiding van Rosebel Gold Mines NV, vandaar dat niets hem kon tegenhouden. Het kamp van Theo lag amper honderd meter verwijderd van de ‘blastingzones’., waar IAmGold met explosieven werkt. Volgens hem zal hij tot eind 2012 mijnen op de plek waar hij bezig was. Daarna zouhij naar een andere locatie gaan uitkijken. Op de vraag over de kraters die er worden achtergelaten, antwoordde de porknokker: ‘Ja den man fu Cambior sa tap in gi unu.’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 211


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 8

Geheimzinnigheid rond goudpontons op rivieren en op Afobakameer Niet alleen zijn goudzoekers actief op het vaste land. Met regelmaat werden goudpontons ofwel scalians waargenomen op rivieren, zoals de Lawa-, Corantijn- en de Marowijnerivier. Deze varende goudwinnings’fabriekjes’ zuigen het zand van de bodem en filteren het voordat het een kwikbehandeling krijgt. Het water wordt door dit soort goudzoekers ernstig verontreinigd en vormt een gezondheidsrisico voor inheemsen en marrons. - Ooit heeft een Wayana, de granman Ipomadi Pelenapin van het dorp Kawemhakan (Anapaike) aan de Lawarivier, zelf een ponton gehad in de Litanie Rivier aan de grens met Frans Guyana. De Franse politie heeft echter in 2007 dat ponton vernietigd in haar strijd tegen de illegale goudwinning. Overigens verklaarde hij in februari 2009 nog de ‘goudactiviteiten van onverantwoordelijke Surinamers en illegale Braziliaanse goudzoekers beu’ te zijn. –

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 212


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening April 2007 – Braziliaans goudponton op Corantijnrivier Inheemsen van de dorpen Apoera, Washabo en Section sloegen op 27 april 2007 alarm vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een Braziliaans goudponton op de Corantijnrivier, de grensrivier met Guyana. Ze waren bang dat het water van de rivier vervuild en vergiftigd zou worden door met name kwik en dat ze daardoor ook geen vis meer zouden kunnen eten. De Corantijnrivier was nog een van de weinige kwikvrije wateren van het land. Maar, aan het ponton werd nog gewerkt en was dus nog niet operationeel. Tegen het einde van de maand mei waren er geruchten dat het ponton bijna klaar was voor gebruik. De werkzaamheden bleken echter langer te duren dan was verwacht. Rond 10 juni waren er weer verhalen over het Braziliaanse ponton. Het vaartuig zou in de buurt van de haven van Apoera liggen en beschikte over een krachtige hydraulische perspomp met een opzuigbuis van ongeveer acht duim dik. Rond het ponton bevonden zich, volgens bronnen aan Surinaamse media, zes Braziliaanse mannen en twee vrouwen. Na de berichtgeving over het ponton in juni bleef het verder stil en is onduidelijk gebleven of de Brazilianen werkelijk aan het werk zijn gegaan om goud te zoeken en te winnen. Wel was bekend geworden dat de Brazilianen niet over een vergunning beschikten om goud te winnen. Het Dagblad Suriname berichtte op 25 september 2007 dat het in Apoera gebouwde werk- en woonponton naar Guyana zou worden overgebracht. De eigenaar zou volgens ‘een bron’ tegenover de krant ‘met de noorderzon’ zijn vertrokken. Wie er werkelijk achter het ponton zaten bleef onduidelijk. De bron beweerde tegenover de krant dat het ‘zeker’ ging om ‘een paar hoge pieten waar zeker ook politiek’ achter stond. Vaak werd er geheimzinnig gedaan over de identiteit van de eigenaren van goudpontons, ook nog steeds in 2012. Die geheimzinnigheid had er op kunnen duiden dat er mogelijk bekende personen uit de stad (Paramaribo) bij betrokken zouden zijn geweest. Overigens waren ook aan de andere kant van het land op rivieren Brazilianen met goudpontons te vinden.

September 2007 – Minister Rusland (Natuurlijke Hulpbronnen) reageert op aanwezigheid goudpontons op Surinaamse rivieren Al enkele jaren waren pontons van Braziliaanse goudzoekers een gewoon gezicht op bijvoorbeeld de Marowijnerivier. Maar, de lokale bevoking was daar niet blij mee. De vaartuigen zijn kleine woon- en werkplaatsen waarmee vierentwintig uur per dag - in twee ploegen die ieder twaalf uur werken – goud wordt gewonnen uit een rivier. Door de werkzaamheden wordt het rivierwater troebel, maar ook worden grote zandbanken achtergelaten. De Brazilianen waren onder andere actief te Grankreek niet ver van het dorp Loka Loka. Tegenover de krant De Ware Tijd liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen op 18 september weten dat hij zich ‘niet kon heugen hiervoor concessie- en exploitatierecht te hebben verstrekt.’ De minister verklaarde ook dat het geen overheidsbeleid is om deze vorm van goudwinning te stimuleren. Volgens Rusland zou een aanvraag voor de Corantijnrivier ook niet positief worden beoordeeld. Goudzoekers zouden De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 213


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ruim een kwart miljoen Amerikaanse dollars in een ponton investeren. Granman Jan Levi van de Paramaccaners was fel gekant tegen de aanwezigheid van goudpontons. Levi: ‘Ik vind het vreselijk dat deze dingen gebeuren. Maar het zijn ook lokale mensen die meewerken en onderhands geld verdienen en dat is niet goed. Wij proberen de rivieren die nog niet vervuild zijn zo te houden en na te gaan hoe wij die al vervuild zijn, kunnen herstellen. Maar het is een samenspel van de inspectiedienst en de politie. Mocht het zo zijn dat mensen geen recht hebben, dan worden de werkzaamheden met behulp van de politie stopgezet’, aldus de granman in De Ware Tijd.

Oktober 2007 – Geologische Mijnbouwkundige Dienst kan haar werk niet goed uitvoeren Volgens een artikel in de Times of Suriname van 5 oktober 2007 werd de ‘desastreuze vervuiling van de Boven-Saramaccarivier veroorzaakt met medeweten van leden uit de familie T die al langer dan een jaar aan Brazilianen toestemming heeft verleend om goud te ontginnen in het familiegebied ten zuiden van het dorp Pompoekampoe.’ Zes Braziliaanse goudpontons zouden in een gebied van ongeveer honderd hectare mechanisch goudwinnen (met gebruik van zogenoemde ‘cutterzuigers’ die aarde van de oever afsnijden), met toestemming, aldus de Times of Suriname, ‘van een Matawai familie’. Bewoners van het Matawaidorp Finisanti zouden geld aannemen van Brazilianen, waardoor ze ook direct schuldig waren aan de verontreiniging van de rivier. Geen enkele Braziliaan beschikte over een vergunning. De krant wist verder te melden dat de Brazilianen al de monding van de Bronkolonkokreek hadden beschadigd. Opmerkelijk was dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de goudpontons in zijn werkgebied. Hij reageerde door te zeggen dat als er pontons in zijn district ‘bezig’ zouden zijn, deze ‘onvoorwaardelijk’ zouden worden weggehaald. ‘We zijn er allemaal over eens dat de activiteiten gestopt moeten worden’, aldus Pryor. Niet alleen lokale bestuurders in het binnenland blijken nauwelijks te weten wat zich op de goudvelden en op de rivieren afspeelt. Door onvoldoende wetgeving wordt bijvoorbeeld de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) belemmerd in haar werkzaamheden. De dienst staat zo goed als met haar handen in de zakken en kan nauwelijks optreden tegen de losbandigheid in de kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland. Dat berichtte de Times of Suriname in haar editie van 6 oktober 2007. ‘Het probleem van vervuiling van het rivierwater in het BovenSaramaccagebied, veroorzaakt door mechanische goudwinning door Brazilianen met scalians, is volgens een bron binnen de afdeling “met adequate aanpak binnen een oogwenk opgelost”. ‘, aldus het bericht. De dienst zou, volgens de krant, in de loop der jaren een ‘stiefmoederlijke behandeling’ hebben gehad van opeenvolgende regeringen. De GMD keek uit naar een structureel samenwerkingsverband met het leger, de politie, een aantal specifieke overheidsontvangstkantoren in Paramaribo en de districten en de Belastingdienst. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 214


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Voor de kleinschalige goudwinningssector, die het grootste aantal illegale exploitanten telt en waar rapportage zowel geologisch qua productie alsook financieel vaak onvolledig is, zou volgens de GMD de overheidscontrole en begeleiding geïntensiveerd moeten worden. De directeur Binnenland van het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO), Michel Felisi, verklaarde tegenover een journalist van de Times of Suriname dat ‘de bewoners van het Boven-Saramaccagebied in de misère zitten.’ Hij bevestigde verder dat de vervuiling zich vanaf het bestuurscentrum Kwakoegron in het district Brokopondo, uitstrekte tot Nyun Jacobkondre in Sipaliwini, het stamgebied van de Matuariërs. Na oktober 2007 blijft het even stil rond de milieuproblemen op de goudvelden en de Braziliaanse vervuilende goudpontons op de rivieren in het binnenland.

2008 Maart 2008 – Weer goudponton op Corantijnrivier Maar, eind maart 2008 werd er toch weer een ponton ontdekt op de Corantijnrivier. In het Paasweekeinde werd een ponton gesignaleerd bij Kabalebo. Het vaartuig bleek in het geheim in nachtelijke uren naar haar locatie te zijn gedirigeerd. Ook nu deden weer allerlei geruchten de ronde en was er geheimzinnigheid over de eigenaar van het ponton. Volgens het Dagblad Suriname van 27 maart werd beweerd dat ‘er door drie inheemse toppers toestemming zou zijn verleend’ om ‘riviergrind te exploreren’. Bewoners van het gebied wisten echter van niets en dreigden zelf in actie te zullen komen, wanneer het vaartuig niet door de regering zou worden verwijderd.

April 2008 – Guyanezen aan boord goudponton op Corantijnrivier Begin april lag het ponton nog steeds op de Corantijnrivier, bij Kami Kami Soela. Drie Guyanese arbeiders - zonder geldige werkvergunning - aan boord zouden zich bezighouden met exploratie van goudvoorkomens in het gebied. De mannen zouden ook geen exploratievergunning hebben gehad. Volgens een artikel in het Dagblad Suriname van 5 april zouden bronnen in West-Suriname hebben beweerd dat ‘delen van de gewapende machten zich al in dat gebied hebben georiënteerd.’ De krant leidde hieruit af dat er mogelijk acties zouden volgen om het goudponton te verwijderen of in beslag te nemen. Overigens mag in Suriname niet gemijnd worden in wateren. In dezelfde maand maakte de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS,) bekend met grote bezorgdheid ontwikkelingen in het zuidoosten van Suriname te volgen. Volgens de organisatie zouden ruim honderd illegale Braziliaanse goudzoekers vanuit Frans-Guyana naar Surinaams grondgebied zijn getrokken. Deze garimpeiros, die een slechte reputatie hebben in het gehele Amazonegebied, vernietigen de natuur overal waar zij komen en vervuilen het milieu met vooral kwik, aldus De Ware Tijd van 23 april. In een open brief deed de OIS een De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 215


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dringend beroep op de regering om stappen te ondernemen om het Surinaamse territorium en vooral zijn inwoners, in het bijzonder de Wajana’s, te beschermen tegen deze ‘onwettige indringers’. Ook drong de organisatie er bij de regering op aan om geen concessie meer uit te geven in gebieden van inheemsen en daarmee rekening te houden met de traditionele leef- en woongebieden. Wanneer de overheid geen drastische maatregelen zou nemen, dan zouden volgens de voorzitter van de OIS, Leon Wijngaarde, de sociale gevolgen desastreus zijn. Overigens zei hij ook dat zijn organisatie een eigen onderzoek zou laten instellen, in samenwerking met een Amerikaanse universiteit, naar kwikvervuiling en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van inheemsen.

Mei 2008 – Goudponton Corantijnrivier eindelijk verdwenen In de eerste week van mei werd duidelijk dat het Braziliaanse goudponton op de Corantijnrivier was vertrokken. Het vaartuig was vermoedelijk richting Nickerie gevaren. Dieven hadden nog kans gezien om ongeveer dertien vaten dieselolie en een grote partij voedingswaren van het onbewaakte ponton te stelen. Een poging om de grote zuigmotor op het vaartuig te demonteren lukte niet. De mijnbouwonderneming van de Surinaamse staat, Grassalco N.V., maakte bekend dat achthonderd illegale goudzoekers actief waren in het Benzdorpgebied op een van de concessies van het bedrijf. Van dat aantal was tachtig procent Braziliaan. Tegenover De Ware Tijd van 20 mei liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen weten dat die Brazilianen massaal kozen voor Suriname, omdat er een minder streng beleid is. Maar, hij zei dat er drastische maatregelen getroffen zouden gaan worden om te voorkomen dat er meer Brazilianen kwamen. Er werd ook een speciale commissie in het leven geroepen om het Brazilianen-probleem op te lossen. De ministeries van Natuurlijke Hulpbronnen, Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling en Defensie kregen allen zitting in die commissie. Ondertussen voerde Grassalco samen met het Wereld Natuur Fonds een project uit om lokale goudzoekers die gedoogd gingen worden, kennis bij te brengen over onder andere milieuvriendelijke goudwinning. Dit werd ook gedaan met lokale delvers die door de Canadese goudmijnmultionational IAmGold werden gedoogd op het terrein van de honderdzeventig vierkante kilometer grote Rosebel goudmijn in het district Brokopondo. Illegale Brazilianen zorgden in mei ook voor bezorgdheid onder inheemsen en marrons in het Coppenamegebied. Daar werd bij het Kwintidorp Witagron in het Boven-Coppenamegebied onderzoek verricht naar goudvoorkomens door acht garimpeiros. Die Brazilianen wilden tot de Kumarukreek in de rivier naar goud zoeken en hadden iets voorbij Witagron aan de rechteroever van de rivier een grote tent opgezet en vaten benzine opgeslagen. De bedoeling was om meer Brazilianen naar Suriname over te laten komen, waarna pontons gebouwd zouden worden om goud in de rivier te winnen. De kapitein van Kaaimanston en de dorpshoofden van Corneliskondre, Donderskamp en Kalebaskreek waren niet op de hoogte van de Braziliaanse activiteiten. Vermoedelijk zaten dorpelingen van Witagron achter dit plan, aldus De Ware Tijd op 28 mei. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 216


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Inheemsen en marrons die aan de Coppename-, Wayambo- en Nickerierivier woonden, verenigd in de coöperatieve vereniging Orwa Owin Néi (OON), een samenwerking tussen de Kwinti's, Caraïben en Arowakken, wilden geen goudwinningsactiviteiten in hun woongebieden. Daar hadden ze zich al in augustus 2006 tijdens een zogenoemde gran krutu in het bedevaartsoord Batavia aan de Coppenamerivier over uitgesproken. In de directe omgeving van de dorpen, komen onder andere natuurreservaten voor zoals het Centraal Suriname Natuur Reservaat, Raleighvallen , Eilerts de Haan Gebergte en Tafelberg.

2011 – Goudpontons (scalians) op Afobakameer Maar, de opvallende vaartuigen doken ook op op het Afobakameer (ook wel W.J. van Blommesteinmeer en Brokopondostuwmeer genoemd), vooral vanaf juli 2011.

De aanwezigheid van een of meer goudpontons op het meer leidde telkenmale snel tot een stroom van geruchten in de media, in de samenleving en in de politiek. Geheimzinnigheid hing als een ochtendmist rond de pontons, de drijvende goudwinningsfabriekjes. Over de veelal onbekende eigenaren werd hevig gespeculeerd. Was het een rijk persoon uit de stad (lees: Paramaribo) of misschien een politicus of zogenoemde partijtopper? Ook over de al dan niet aanwezigheid van goud in de bodem van het meer en de vraag of goudwinning daar wel was toegestaan, werd alom gespeculeerd. Halverwege 2011 gonsde het van de geruchten over een zeer groot ‘scalian’ ponton - met acht kamers, keuken en complete uitrusting - in het Sarakreekgebied. Gesuggereerd werd De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 217


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dat de geruchten bewust werden aangestuurd, omdat bewoners van het Aucaans dorp Lebidoti zelf naar goud zochten met een ponton in het gebied. Volgens Gerold Dompig van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector - in De Ware Tijd van 21 juli 2011 - werden in totaal in het land zo’n tweehonderd goudpontons gebruikt. Een opmerkelijk constatering, omdat het in Suriname verboden is om naar goud te zoeken in wateren. Verder zei Dompig dat op het stuwmeer, naast de grote ‘scalian’, nog drie pontons waren en een daarvan zou toebehoren aan de bewoners van Lebidoti in het Sarakreekgebied. De drie pontons moesten het meer verlaten. Een degelatie van achttien inwoners uit het Sarakreekgebied bezocht 20 juli het ministerie van Regionale Ontwikkeling over de ‘scalian’ kwestie. Daar lieten zij onomwonden weten dat indien het ponton niet zou worden weggehaald, het vaartuig verbrand zou worden. De gespannen situatie rond dat ene ponton kwam niet uit de lucht vallen. Het Assembleelid Ronny Asabina – van de politieke partij Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP - had hiervoor al in het parlement gewaarschuwd. Op 18 juli 2011 was het tot een confrontatie gekomen tussen zwaar gewapende veiligheidsmannen op de omstreden ‘scalian’ en protesterende dorpelingen Lebidoti. De gewapende mannen losten waarschuwingsschoten om dorpelingen, die de vaargeul van de Boven-Surinamerivier met korjalen hadden gebarricadeerd te verdrijven. Inwoners van het dorp hadden de sleepboot van het ponton geënterd en gingen er vandoor met de contactsleutel van de buitenboordmotor. Basja André Baabo klom zelfs op het ponton, waar hij een heftige woordenwisseling had met de gewapende mannen. Nadat opnieuw waarschuwingsschoten waren gelost keerde hij terug naar de overige betogers en de ‘scalian’ maakte rechtsomkeert. Een functionaris op de afdeling Voorlichting en Publiciteit van het Korps Politie Suriname liet een verslaggever van De West weten, dat de regering de politie had gevraagd de pas in te houden. ’Het is een complexe zaak’, aldus de politiefunctionaris. Het politieonderzoek zou gestagneerd worden, doordat de politie zich moest inhouden, aangezien de regering zelf bezig zou zijn met de kwestie, aldus De West. Er zouden op regeringsniveau onderhandelingen gaande zijn, onder meer met betrekking tot de bevoegdheden van de pontoneigenaar om op bepaalde plaatsen te mogen werken. Ondertussen stond het onderzoek naar het schietincident, de legaliteit van de wapens en de rechtmatigheid van de schotenwisseling op losse schroeven. Dat de regering aan de politie zou hebben gevraagd om de zaak met terughoudendheid te behandelen voedde eerdere geruchten als zou de ponton toebehoren aan een invloedrijk persoon dichtbij president Bouterse. Verhalen dat de gewapende mannen tot de Counter Terror Unit (CTU) behoorden, waarvan Bouterse’s zoon Dino in de top zit, waren nog niet ontkracht. De uitmonstering van de beveiligers had wel veel weg van het tenue van de leden van CTU. Dorpelingen uit de omgeving hadden dit al eerder opgegeven als een reden waarom noch de regering, noch de politie een vinger durfde uit te steken. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 218


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Volksvertegenwoordiger Ronny Asabina had enkele maanden terug op aangeven van dorpelingen uit de omgeving van Sarakreek geprotesteerd tegen het voornemen van een ondernemer om op de bodem van het meer naar goud te gaan zoeken. Hij was ook gekant tegen de bouw van een reuzenponton, waarmee het karwei moest worden geklaard. De regering ondernam geen stappen en uiteindelijk werd de ponton afgebouwd en te water gelaten. Gerard Dompig, voorzitter van het Management Team van de Commissie Ordening Goudsector, zei in gesprek met de avondkrant De West op 18 juli 2011 dat de autoriteiten alle moeite habben gedaan om de mensen te informeren. ‘De ondernemer heeft geen vergunning om op het meer te werken, niemand heeft toestemming daarvoor. We hebben die ponton gevraagd om, nu ze klaar zijn, het gebied te verlaten richting Sarakreek, waarvoor ze een vergunning hebben gevraagd’, aldus Dompig. Volgens hem was het ponton onder begeleiding van de beveiligers onderweg naar het Sarakreekgebied, waar ook andere goudondernemers actief zijn, toen de dorpelingen van Lebidoti plotseling problemen kwamen maken. Dompig waarschuwde, dat ze kunnen worden aangeklaagd voor piraterij, een vergrijp dat in het Wetboek van Strafrecht zwaar wordt aangerekend. ‘Dit gedoe van heen en weer geschreeuw is vermoeiend en het is jammer dat parlementariërs zich hiervoor lenen.’ Hij riep de bewoners op om geen strafbare feiten te plegen en om een definitieve oplossing rustig af te wachten. Daarnaast had minister Jim Hok van Natuurlijke Bronnen maar weer eens laten weten dat het zoeken naar goud in Surinaamse wateren illegaal is en dus verboden, omdat – aldus het ministerie – de gevolgen voor het milieu en vaargeulen nog onbekend zijn en omdat kwik wordt gebruikt. Half juli 2011 werkte de Commissie Ordening Goudsector aan een plan om alle goudpontons te verwijderen. Dat was nog netjes, aldus Dompig, gelet op de manier waarop Frankrijk in buurland Frans-Guyana hiermee omging: ‘De Fransen zagen ze in tweeën door.’ Tegenover De Ware Tijd van 21 juli zei Dompig dat het beleid van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ‘duidelijk’ is. ‘Er worden geen vergunningen verstrekt om goud te winnen in de wateren van Suriname.’ De nieuwswebsite Starnieuws berichtte op 26 juli 2011 dat het gewraakte ponton gebouwd was op een eiland in het meer en dat dat gebeurde ‘in afwachting van een concessie’. Vicepresident Robert Ameerali en minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen hadden De Nationale Assemblee laten weten dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo, vooruitlopend op het eventueel afgeven van een concessie, geen bezwaar had tegen de activiteiten van de ondernemer. Ondertussen had president Bouterse aan de hoofdkapitein van Lebidoti laten weten dat hij een controlepost van de Commissie Ordening Goudsector op het eiland waar de ponton geconstrueerd is, wilde vestigen. Hij vroeg formeel toestemming hiervoor. Bij de overhandiging van een brief van Bouterse hierover door Gerold Domping aan de

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 219


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening hoofdkapitein, liet Dompig weten dat de ponton verwijderd zou worden uit het gebied en dat de activiteiten onmiddellijk stopgezet zouden worden. Ondanks alle aangekondigde maatregelen ging de geruchtenstroom over de ‘scalian’ onverminderd door, daarbij geholpen door de Surinaamse media. Zo meldde De Ware Tijd op 27 juli dat er geruchten waren dat de geheimzinnige ponton eigendom zou zijn van Dino Bouterse (zoon van de president) en van de nationaal veiligheidschef Melvin Linscheer. De geruchten werden echter de 26e juli door de president tijdens een bijeenkomst met journalisten de grond in geboord. De verdenkingen in de richting van Dino Bouterse en Melvin Linscheer waren echter niet vreemd, immers, de ‘scalian’ werd zwaar beveiligd, vermoedeijk door leden van de Counter Terror Unit (CTU). Zijn vader zei tegen journalisten dat, vanwege de onduidelijkheid, de politie ‘misschien’ zou moeten ‘uitzoeken van die de ponton is’. President Bouterse: ‘Ik weet in elk geval honderd procent zeker dat noch meneer Linscheer noch mijnn zoon erbij betrokken zijn.’ Verder ontkende Desi Bouterse een brief naar de kapitein van Lebidoti te hebben gestuurd, waarin hij zou hebben geschreven opdracht te hebben gegeven om de ‘scalian’ uit het gebied te verwijderen. Bouterse verklaarde het traditioneel gezag slechts te hebben geïnformeerd dat de regering voornemens was een controlepost in die omgeving neer te zetten. Gerold Dompig, manager bij de Commissie Ordening Goudsector, herhaalde dat de afwijziging van de enorme ‘scalian’ te maken had met een belangenstrijd tussen dorpelingen die met soortgelijke installaties ook naar goud zochten en daarom geen concurrentie van buiten dulden. Dompig liet eind juli tijdens een persconferentie weten dat het verboden is om naar goud te zoeken in het stuwmeer. ‘Niemand mag goud zoeken op het meer. Zelfs een kind kan begrijpen dat als je daar iets op de bodem gaat doen, de stuwdam kan worden ondermijnd. Vandaar dat er geen vergunningen worden afgegeven voor het goudzoeken of andere materialen zoals grind, zand of wat dan ook’, aldus de woordvoerder van de Commissie Ordening Goudsector. Over de geheimzinnige ‘scalian’ zei Dompig: ‘Dat ding mag daar niet ziin, vandaar dat wij hebben gezegd vanaf dag één, u moet hier weg, en uiteindelijk is het gevaarte daar weggehaald. In het kader van algemeen beleid gaan we kijken wat we gaan doen met deze grote ‘scalian’, maar ook met die tweehonderd kleintjes die staan op de Marowijnerivier, Surinamerivier en alle andere rivieren.’ Een paar dagen na de persconferentie van Gerold Dompig berichtte Starnieuws op 30 juli 2011 dat de Nederlander James Harkisoen de eigenaar is van de geheimzinnige ‘scalian’ op het stuwmeer. Hij is directeur van Maxi Gold Mining N.V., die eigenaar is van het mysterieuze goudpontonop het Afobakastuwmeer. Maxi Gold Minining werd 9 februari 2011 als naamloze vennootschap opgericht. Mede-oprichter is Soenildat Kalloe. De doelen van de N.V. zijn

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 220


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening - het uitoefenen van de mijnbouw en het exploreren en exploiteren van grond- en delfstoffen. Het gaat in het bijzonder om goud en edelstenen, alsmede het fabrieksmatig en anderszins verwerken en bewerken van deze stoffen. De aanwezige mineralen zullen bewerkt worden tot producten, bijproducten en eindproducten, voor zover toegestaan door de wet.; - het verhandelen, daaronder mede begrepen, het importeren, exporteren en het uitoefenen van ruil-, doorvoer-, groot- en kleinhandel; - het optreden als agent tot het kopen en verkopen van edele metalen’ - het verrichten van alle handelingen voor het ontwikkelen, het gebruiken en het beheren van natuurlijke hulpbronnen’ - ook het deelnemen in en het voeren van beheer over andere ondernemingen met soortgelijke doelen, is het streven van deze N.V.. Geen enkele autoriteit wilde openheid van zaken geven over de ponton, aldus Starnieuws op 30 juli 2011. De Commissie Ordening Goudsector wilde ook geen namen noemen. ‘U moet meer gaan rechercheren als journalist’, zei Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector. Op de dag van deze publicatie van Starnieuws zou het ponton inmiddels van het stuwmeer verwijderd zijn. Overigens is volgens de website corporationwiki.com Harkisoen ook mede-directeur van het in Miami, Florida (VS), gevestigde N.V. Trans America Trading Inc.: 'James S Harkisoen is associated with N.V. Trans America Trading, Inc. and holds several roles such as President, Secretary and Director. This profile of James S Harkisoen was created using data from Florida Department of State.' Het geheimzinnige grote goudponton op het stuwmeer wist in juli 2011 enige tijd de media en De Nationale Assemblee in zijn greep te houden, totdat eind juli bekend werd wie de eigenaar was en dat het vaartuig van het stuwmeer verwijderd was. Maar, tijdens de behandeling in De Nationale Assemblee van het ‘Ontwikkelingsplan 20122016’ begin november 2011 kwam het mysterieuze ponton toch weer op tafel. Volgens het NDP Assembleelid André Misiekaba was de ‘scalian’ nog steeds actief op het stuwmeer. ‘Er is zo vaak over gesproken, de regering heeft opdracht gegeven om het gevaarte te verwijderen, maar volgens informatie is de scalian nog steeds actief’, aldus Misiekaba Dit ponton is nog steeds op het meer, aldus de NDP’er. Volgens hem wist niemand wie de eigenaar was. ‘Het is allemaal hebzucht en geldzucht’, zei een boze Misiekaba. Zijn collega Ronny Asabina van de BEP vroeg op 11 december 2012 ook weer aandacht voor het ponton. ‘De werkzaamheden zijn gestaakt, maar het vaartuig ligt nog daar’, aldus Asabina. Hij wilde van de regering weten wat de precieze status was van de situatie. Verder zei hij te vrezen dat de eigenaar de zaak liet sussen om vervolgens op een moment gewoon weer verder te gaan met zijn werkzaamheden. Asabina: ‘Maar de bewoners zijn alert en zullen mij direct rapporteren als hij weer bezig is.’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 221


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In reactie zei president Bouterse: ‘Deze ponton begint zo zoetjes aan legendarisch te worden.’ Hij vond het tijd dat duidelijkheid moest komen over wie eigenaar van de grote ‘scalian’ is. In het dagelijkse ochtend televisie actualiteitenprogramma ‘Mmanten Taki’ onthulde Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector op 27 december 2011 dat die dag actie werd ondernomen tegen de eigenaar van de ‘scalian’ op het stuwmeer. Leden van de commissie gingen zelf polshoogte nemen. ‘De ondernemer is bij de commissie bekend, maar in het kader van privacy maken wij niet bekend wie het is. Het is verboden om uit het stuwmeer goud te winnen. De eigenaar is dan ook in overtreding. Hij zal dan ook geen toestemming krijgen om daar werkzaamheden te mogen verrichten. Inmiddels is de Procureur Generaal ingeschakeld om via dwang de pontoneigenaar te dwingen het meer te verlaten’, aldus Dompig. Het waren weer loze woorden van Dompig. De ‘scalian’ bleek niet te zijn verwijderd op 27 december 2011. Waarom dat niet was gebeurd, ondanks de woorden van Dompig, is niet bekend. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 11 januari 2011, werd het grote goudponton op 10 januari 2011 verwijderd, voor een tweede keer. De krant vond de verwijdering ‘frappant’, omdat ruim tweehonderd andere grote en kleine pontons illegaal bezig zouden zijn op de Marowijne- en Surinamerivier en omdat volgens de krant de werknemers op de gewraakte geheimzinnige ‘scalian’ geen gebruik maakten van kwik. En weer kwam er een geïrriteerde reactie van Dompig: ‘Het spijt mij om dit zo te zeggen. Maar er wordt pas geklaagd over goudpontons als afspraken over betalingen tussen dorpsleiders en de pontoneigenaren vastlopen. Kapiteins en basja’s toucheren op weekbasis een paar grammen goud om te zwijgen over goudpontonhouders die in de omgeving van hun dorpen opereren. Zij houden geen rekening met de enorme schade aan het milieu en hun dorpsbewoners. Wij houden al deze zaken bij en zullen de gegevens doorgeleiden naar de procureur-generaal om de zaak verder te onderzoeken. Wij gaan alle pontons registreren. Het ligt in de bedoeling dat het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen maatregelen gaat moeten treffen om een speciale vergunning aan deze groepen te verstrekken. Dat is een stukje ordening.’ Het Assembleelid Ronny Asabina is fel gekant tegen het legaliseren van goudwinning op de bodem van rivieren. ‘De schade is te groot voor de huidige en toekomstige generaties. Weet u hoeveel zandbanken er zijn in de Saramaccarivier van deze pontons. Wij zijn internationaal vol lof over onze biodiversiteit, maar vernietigen het zelf’, aldus Asabina. ‘De leefgemeenschappen zouden nooit achter deze schadelijke activiteiten staan. Het zijn individuen die dit goedkeuren. Ik heb eerder in het parlement gewaarschuwd voor kapiteins en basja’s die hun boekje te buiten gaan. Het morele verval in de dorpsgemeenschappen neemt toe. Er zijn zelfs gevallen waar houtkapvergunningen voor gemeenschapsbossen door

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 222


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening dorpsleiders voor privédoeleinden worden gebruikt. Regering, u moet optreden’, aldus Asabina.

Assembleelid Ronny Asabina lijkt roepende in woestijn Asabina lijkt het enige Assembleelid dat zich oprecht zorgen maakt over de ontwikkeling van de kleinschalige goudwinning in het binnenland, het zoeken naar goud in wateren als het stuwmeer en het ongebreidelde gebruik van kwik. In een reactie liet hij op 10 juli 2012 de schrijver dezes weten: “Zoals je weet heb ik meermalen mijn stem over de aanwezigheid en de activiteiten van het ponton laten horen. Op gegeven moment heb ik het standpunt ingenomen, om niet meer erover te praten. Simpelweg, omdat ik niet merk dat men van plan is de aktiviteiten van dit superwerktuig stop te zetten en of het vaartuig te ontmantelen. Ik blijf erbij dat het ponton niet naar het stuwmeer is gebracht, maar ter plekke is gemonteerd. Als men geloofwaardig wil overkomen bij de samenleving, moet men het werktuig demonteren en de mogelijkheid bieden aan de burgers om een kijkje te gaan nemen. Ik neem aan dat je bekend bent met mijn opvatting over goudwinningsactiviteiten op de bodem van rivieren. Ik ben geen voorstander hiervan. Overigens biedt de huidige Mijnbouwwet geen ruimte om goud te winnen op de bodem van rivieren, het is een gedoogd beleid. We weten wat voor schadelijke effecten de winning van goud heeft op onze biodiversiteit alsook ecologische verhoudingen. Voor mij staat een ding vast. Continuering van de winning van goud op de bodem van rivieren zal desastreuze gevolgen hebben voor ons als samenleving, maar ook voor de wereldbevoking. Suriname is gezegend met veel bruikbaar water, water dat wij ook moeten delen met de rest van de wereld. Water is een zegen van de Almachtige, daarom is het grensoverstijgend en -overschrijdend: zonder water is er geen leven op aarde en dit moeten wij met z'n allen beseffen.’ De politicus houdt zich al sedert 1998 actief bezig met de ontwikkelingen in de kleinschalige goudsector en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Asabina: ‘Ik houd mij vanaf 1998 bezig met de ordening van de kleinschalige goudwinning. In dit kader behoor ik tot de groep van pioniers die in 1998, ten tijde van de regering Wijdenbosch, het binnenland is ingetrokken. Ik ben ook naar Guyana geweest, alwaar ik gesproken heb met de Associatie van Kleinschalige Goudmijnbouw. Ook met regeringsautoriteiten, over hoe zij de goudsector hebben geordend. Ik ben het zelf niet eens met de wijze waarop de ordening nu plaatsvindt hoor. Aan de vooravond van de eerste goudconferentie te Snesie Kondre, was ik de persoon, die via de media heeft gewaarschuwd voor belangenverstrengeling en botsende belangen bij de ordening van de goudsector. Ik heb vanaf 1998 in alle regeringscommissies gefunctioneerd die belast was met de ordening van de goudsector. Meer gespecificeerd, de regering Wijdenbosch-Radakushun, regering Venitiaan-Ajhoja en regering Venetiaan-Sardjoe, maar helaas.....’ De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 223


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Op de vraag of er anno juli 2012 nog steeds goudpontons op het stuwmeer zijn reageerde Asabina op 10 juli 2012 met een duidelijk ja. ‘Jouw vraag moet ik met een ronde ja beantwoorden. Op het stuwmeer zijn er meerdere ponton, ik denk een stuk of drie actief. Maar vergeleken met die ene superponton verdwijnen ze in het niets. Ik vind het jammer dat dorpelingen van de plaatstelijke gemeenschappen in het stuwmeergebied ook bezitters zijn van deze ‘conventionele’ pontons, die in het Sarakreekgebied actief zijn. Ik wil wel meegeven dat ten tijde van het vorig kabinet de plaatselijke gemeenschappen van de dorpen Baku, Psiang en Redi-Dotie die samen het conglomeraat Sarakreek vormen, langer dan een week de vaargeul in de nabijheid van het conglomeraat hadden gebarricadeerd. Zulks in een poging aandacht te vragen voor de schadelijke gevolgen van de winning van goud in de bodem van rivieren op mens en milieu. Alsof dat niet genoeg was, vertoefde een delegatie voor de duur van zeven dangen lang in Paramaribo een en ander voor hetzelfde doel. Als wij de balans opmaken is de situatie onveranderd gebleven, erger nog is het slechter en erbarmelijker geworden.’ De woorden van Asabina werden snel bekrachtigd, toen op 20 juli 2012 bekend werd dat de Commissie Ordening Goudsector de goudwinningsactiviteiten van een groot ponton in de Marowijnerivier bij Langetabbetje heeft stopgezet, op verzoek van een van de lokale gezagsdragers. Volgens Gerold Dompi van de commissie waren de goudzoekers bezig de structuur van het eiland aan te tasten. Naast het stopzetten van de activiteiten van het ponton werden ook de bouwwerkzaamheden van een ander ponton stopgezet. Ook in de Surinamerivier tussen White Beach en Berg en Dal zijn goudwinningactiviteiten. ‘Ten aanzien van de pontons op de Surinaamse wateren is er een belangrijke operatie op komst’, aldus Dompig in de Times of Suriname van 20 juli. Die operatie gaat uitgevoerd worden, omdat goudzoekers al jaren illegaal op het water opereren en zich verrijken zonder dat ze een kopercent aan belasting betalen, aldus de krant. Dompig: ‘Inmiddels hebben eigenaren van de meeste actieve pontons op het water forse belastingaanslagen gehad van de belastingdienst.’ De commissie heeft van minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen de opdracht gekregen om alle pontons in beeld te brengen, zodat hij een overzicht heeft en de regering verdere maatregelen kan treffen. Volgens Dompig heeft niemand een vergunning of toestemming om goud te zoeken in de rivieren. ‘De mensen zijn bezig het water zwaar te vertroebelen en vooral kwik te lozen in onze systemen en als ze in de buurt van eilanden komen, brengen zij ook de structuur in gevaar’, aldus Dompig. Het is positief dat wordt opgetreden tegen de goudpontons. Maar, in alle berichten over acties tegen dergelijke varende goudwinningsbedrijven wordt met geen letter vermeld of er boetes zijn en worden uitgedeeld. Het is immers verboden om in open wateren naar goud te zoeken. Het gevoerde beleid lijkt verstoken te zijn van enige ferme daadkracht, alsof het zoeken naar goud op het water toch tot zekere hoogte wordt gedoogd.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 224


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Het optreden tegen goudpontons bleek begin september niets meer en niets minder dan een wassen neus te zijn. Bekend werd toen dat de eigenaren van zestien grote goudpontons belastingaanslagen van gemiddeld vijf miljoen Surinaamse dollars hadden ontvangen. Volgens de manager van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, zouden ook eigenaren van kleine pontons aanslagen gaan ontvangen. De pontons riskeren verwijderd te worden als na onderzoek blijkt dat het milieu teveel schade van hun activiteiten ondervindt, zo berichtte De Ware Tijd op zaterdag 8 september 2012. De regering lijkt hiermee de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te gedogen om de staatskas te kunnen spekken. De overheid gaat totaal voorbij aan eigen wetgeving die het zoeken naar goud in wateren in het land verbiedt. Bewoners van het dorp Bakoe, die gebruikmaken van water uit het Afobakastuwmeer, bleken half oktober 2012 last van diarree te hebben. De dorpelingen hebben geen andere keus dan het water uit het meer te gebruiken om te baden, drinken en koken. Ook wordt de rivier gebruikt voor sanitaire behoeften en het dumpen van huisvuil. Maar, de vervuiling van het water is ook het gevolg van goudwinningsactiviteiten die al geruime tijd op de bodem van het stuwmeer plaatsvinden, aldus berichtte De Ware Tijd vrijdag 19 oktober 2012. Vrouwenorganisaties en vertegenwoordigers van het traditionele gezag van de dorpen Sarakreek, Lebidotie en Bakoe uit Brokopondo reisden naar Paramaribo om aandacht te vragen voor de erbarmelijke situatie. Ze werden ontvangen door de Assembleeleden Frederik Finisie van de NDP en Ronny Asabina en voorzitter Gerold Dompig van het managementteam in de Commissie Ordening Goudsector. De dorpelingen hebben de overheid verzocht een waterbron aan te leggen. Opmerkelijk is dat voormalig minister Linus Diko van het ministerie van Regionale Ontwikkeling begin maart 2012 al door bewoners van Bakoe en Lebidoti werd gewezen op het vervuilde water van het stuwmeer. Liko bracht van 2 tot en met 4 maart een kennismakingsbezoek aan de dorpen. ‘Wij gebruiken vervuild water van het stuwmeer’, lieten ze de bewindsman weten. Op de website van het ministerie werd op 6 maart 2012 een artikel gepubliceerd over het bezoek van Liko: ‘(…) De bewoners van Bakoe hebben geen leidingwater. Door de verhoogde goudactiviteiten is het water van het stuwmeer rondom hun dorp vervuild geraakt. De afstand naar de arts te Brokopondo Centrum is een zorgpunt van de dorpelingen aan de Sarakreek. Zieken moeten ruim anderhalf uur varen naar Afobakadam om vervolgens over de weg te rijden naar het centrum van Brokopondo. Er is gevraagd om dringend te kijken naar de mogelijkheid om een airstrip aan te laten leggen door de overheid. Ze verwachten tevens meer acties vanuit de bestuursdienst. De behoefte aan een Logeergebouw en sanitaire faciliteiten is aan de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 225


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening minister kenbaar gemaakt. De aandacht van de bewindsman is ook gevraagd voor de concessie aanvraag van de multinational Orion. Deze maatschappij doet onderzoek naar goud voorkomens in het gebied. (‌)’

Het stuwmeer.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 226


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoofdstuk 9

Wat doen de Surinaamse natuurbeschermingsorganisaties?

Natuurbeschermers als WWF Guianas hebben zich tegenover de goudwinning altijd terughoudend opgesteld, zegt regionaal vertegenwoordiger Dominiek Plouvier op 22 januari 2011 in de Nederlandse Volkskrant. 'We zijn niet tegen goudwinning, als het maar zo duurzaam mogelijk gebeurt. We proberen de goudzoekers voor te lichten over veiliger en schonere winningstechnieken. Bijvoorbeeld het gebruik van een retort, een gesloten systeem waarmee je 85 procent van het kwik kunt hergebruiken.'

World Wildlife Fund (WWF) Guianas probeert goudwinning groen te maken Op haar website heeft de organisatie vijf voor haar belangrijke issues in de strijd tegen illegale goudwinning. Het WWF Guinas stelt het zeer belangrijk te vinden dat de Surinaamse regering helderheid verschaft over haar beleid inzake de goudmijnsector. Verder wil de organisatie graag dat naast bewustwording over kwik en de gevolgen van het gebruik ervan in de kleinschalige goudwinning, de regering een juridisch raamwerk ontwikkelt dat het gebruik van retorts en ‘verbranding’ verplicht stelt en richtlijnen geeft voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Het WWF is een voorstander van het in het leven roepen van een financieel mechanisme dat moet zorgen voor een verschuiving in de ‘mindset’ van goudzoekers. De basis hiervoor zou het ‘fair trade’ principe kunnen zijn waarin de goudzoekers een hogere prijs voor hun goud kunnen krijgen indien zij dat goud winnen met milieuvriendelijke technieken. Om kwikverontreiniging tegen te gaan is de betrokkenheid van de lokale gemeenschappen hierbij van essentieel belang, aldus het WWF Guianas. In dat kader ondersteunt het WWF wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van kwikverontreiniging. Specifiek onderzoek doet het WWF Guianas onder andere in Benzdorp, in het zuidoosten van Suriname. Daar wordt in een project het gebruik van de retort gestimuleerd en ook worden bewoners bewust gemaakt inzake kwikvervuiling en verbetering van hun eigen sanitair. De bewoners van Brownsweg worden door de organisatie gewezen op chronische kwikvergiftiging door de consumptie van vis. Maar, wat er in de praktijk terecht is gekomen van de plannen en projecten van het WWF Guianas om de kleinschalige goudwinning gezonder en veiliger te maken is in november 2012 niet geheel duidelijk. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 227


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening

WWF Guianas stimuleert gebruik van retort.

In juli 2012 kreeg het WWF Guianas een ferme tik op de vingers van het Surinaamse maandblad Parbode. Voor dat blad schreef enige tijd de Volkskrant-journalist Jeroen Trommelen, die zijn zinnen had gezet op het schrijven van artikelen over de (illegale) kleinschalige goudwinning in het Surinaamse binnenland en de aanpak ervan. Volgens Trommelen was de natuurbeschermingsorganisatie zelf schuldig aan de kaalslag van het Brownsberg Natuurpark door illegale goudwinningsactiviteiten. (Zie: Hoofdstuk 6 – De Commissie Ordening Goudsector - Weer ontruiming Brownsberg Natuurpark) Natuurlijk had Trommelen een punt, immers de natuurbeschermingsorganisaties in Suriname zoals het WWF Guianas, Stichting Natuurbehoud Suriname (StiNaSu), Suriname Conservation Foundation en Conservation International Suriname èn de overheid waren al jarenlang op de hoogte van de vernietigende activiteiten van illegale goudzoekers in het beschermde natuurgebied. Zo schreef Trommelen in mei voor Parbode onder andere een artikel met als kop ‘Laat ze maar zoeken, dan blijft het rustig’: ‘(...) “Wie betaalt, bepaalt”, luidt het Nederlandse gezegde. Het Wereldnatuurfonds (WWF) betaalde wel, maar bepaalde niets. Pas eind 2011 trok de organisatie haar financiële stekker De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 228


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening uit de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu), die het in 1965 ingestelde natuurgebied Brownsberg beheert, zo werd afgelopen maart bekendgemaakt. Toen presenteerde het WWF dan eindelijk een vernietigend dossier over de mijnbouwactiviteiten in het natuurpark. Beter laat dan nooit. (...)’ (...) Opvallender was dat óók het Wereldnatuurfonds geen zichtbare actie ondernam om het publiek te mobiliseren of om de politiek onder druk te zetten. Als geen ander zou het fonds dat kunnen: via WWF Guyanas subsidieert de natuurbeschermingsorganisatie immers het falende Stinasu, met name om de Brownsberg te beheren. De afgelopen dertien jaar gebeurde dat jaarlijks met één miljoen USdollar. (...)’ Een maand later vervolgde de Nederlandse journalist in Parbode met het artikel ‘Iedereen wist het’: ‘(...) Een natuurorganisatie die de natuur opzettelijk laat vernielen; dat lijkt even onbegrijpelijk als wanneer mensenrechtenorganisatie Amnesty International in het geheim een martelkamer zou exploiteren. Toch is dat wat er de afgelopen jaren gebeurde. Overheidsorganisatie Stinasu, verantwoordelijk voor de bescherming van natuurpark Brownsberg, werkte actief mee aan de verwoesting van dat park door goudzoekers. Hoe onbegrijpelijk is dat? (…) (...) Niet alleen de overheid wist het. De kennis was ook beschikbaar bij de natuurorganisaties. Het WWF Guianas, dat Stinasu met in totaal één miljoen USdollar heeft ondersteund, ging desondanks nog een poosje door met het financieren van het schildpaddenproject, tot in 2010 bleek dat ook dat project een chaos was. Stinasu en boswachters van ’s Lands Bosbeheer (LBB) gaven stropers alle gelegenheid op de schildpaddenstranden. Had het Wereldnatuurfonds zijn invloed niet veel eerder moeten gebruiken om er een einde aan te maken? (...)’ Maar, de artikelen in Parbode vielen verkeerd bij het WWF Guianas en dat liet de communicatiemedewerkster Karin Spong met een reactie in het blad weten: ‘WWF heeft vieze vingers’ en ‘WWF laat de Brownsberg afgraven’. Sensationele koppen in de Parbode van mei 2012 die WWF (Guianas) goed te grazen nemen. In de Parbode van juni wordt – zij het in enigszins bedektere termen – dit nogmaals dunnetjes overgedaan. Want: de groene organisatie die hard roept om de goudwinnings problematiek aan te kaarten is zelf hartstikke schuldig; dat moet toch goed zijn voor de verkoopcijfers. Het is bijzonder jammer dat de kritische houding waar Parbode prat opgaat hier vervalt tot goedkoop scoren met sensatiekoppen. Dé gelegenheid om een gedegen, genuanceerde analyse neer te zetten die het complexe probleem van de (illegale) goudwinning begrijpelijk maakt voor een groot publiek, wordt daarmee vooral een opzwepend artikel. Een verhaal dat De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 229


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening niet alleen de waarheid vervormt, maar verwijtbaarder nog: nalaat het werkelijke probleem aan te kaarten. Want de goudwinning is een vernietigend fenomeen met vele verliezers. Voor de koorts die door de stijgende goudprijzen grote delen van Zuid-Amerika dreigt te vernietigen lijkt geen kinine te bestaan. Terecht stelt Parbode dat er al vanaf 2007 publiekelijk bekend was dat er een probleem was met goudwinning in het beschermde Brownsberg-park. Ironisch genoeg noemt het blad niet dat WWF ook bij de publicatie van dat rapport nauw betrokken was. Ook niet genoemd door het blad, maar wel beschikbaar in onze bibliotheek, zijn de rapporten die aantonen dat goudwinning in het park in feite al vanaf 1999 begon. ‘Waarom deed WWF dan niets?’, is dus op zich een terechte vraag. Een kritische discussie op die lijn gaan we graag aan. Zoeken naar dat – inderdaad lastige - antwoord voert namelijk niet alleen langs het dunne koord waarop vele organisaties balanceren, belangrijker nog: het laat het kronkelige pad zien van een land in ontwikkeling dat soms beslissingen neemt waar je hart van bloedt. Neem nu het Brownsberg Natuurpark zelf: zoals in onze net uitgevoerde studie van het park wordt beschreven is het destijds, zonder enige consultatie met lokale bewoners in 1970 ingesteld. Dat klinkt bekend, en inderdaad: we hebben het over dezelfde mensen die daar begin jaren zestig naar toe zijn verhuisd omdat ze plaats moesten maken voor een stuwdam. Dat deze omwonenden van het park dus inmiddels vinden dat zij recht hebben op compensatie en daarbij delen van het park gebruiken, is niet bijzonder vreemd. De toeristeneuro’s die op hun gebied worden verdiend, komen niet aan hen zelf ten goede. Tragisch is daarbij uiteraard de bijna onomkeerbare schade die aan deze uitzonderlijke plek is toegediend. Te meer daar onderzoek lijkt uit te wijzen dat vele goudzoekers hun leven lang arm blijven. Bijna iedereen verliest in dit spel. Nu de goudzoekers uit het park zijn verwijderd is hun probleem nog niet opgelost. En daarmee is het natuurpark dus maar zeer tijdelijk (en naar onze mening) onvolledig beschermd. WWF maakt zich hard in de lobby om deze mensen zodanig te accommoderen, dat zij in elk geval dit unieke stuk natuur sparen. Misschien kan Parbode de volgende keer dát verhaal uitdiepen. WWF kijkt er met belangstelling naar uit.’

Conservation International (CI-) Suriname organiseert vooral avontuurlijke wetenschappelijke expedities.... Een andere natuurbeschermingsorganisatie in Suriname, die ook deel uitmaakt van een internationale organisatie, is Conservation International Suriname (CI-Suriname). Deze organisatie laat nauwelijks van zich horen wanneer er dringende actuele milieu-issues spelen in Suriname. De organisatie is vooral bekend geworden - wereldwijd - door haar wetenschappelijke avontuurlijk expedities in het diepe, donkere nog nauwelijks ontdekte binnenland op zoek naar nieuwe species. Maar, enige actie tegen de kleinschalige goudwinning en de kwikvervuiling wordt niet tot nauwelijks ondernomen. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 230


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening In 2006 werd een onderzoek uitgevoerd op het Nassau Plateau, in het oosten van Suriname. Ruim een jaar later haalden de resultaten van dit veldonderzoek wereldwijd de nieuwspagina’s. Er werden vierentwintig nieuwe diersoorten ontdekt, waaronder de inmiddels beroemd geworden fluoriscerende blauwe kikker (‘atelopus’). Vier jaren later, in 2010, werd een veldonderzoek verricht in een gebied in de omgeving van het Trio-dorp Kwamalasamutu in het diepe zuiden van Suriname. In januari 2012 werd bekend dat tijdens dat onderzoek zevenenveertig nieuwe diersoorten waren ontdekt en in totaal werden er bijna dertienhonderd soorten geregisteerd. Het zijn dit soort onderzoeken die Conservation International in zekere zin wereldfaam bezorgen en dus ook de Surinaamse afdeling.

CI-Suriname werkt verder nauw samen met de Suriname Conservation Foundation (SCF) om Surinaamse bedrijven op een zo efficiënt mogelijke wijze te helpen in een proces om te vergroenen. In een vraaggesprek met de Nederlandse Volkskrant in februari 2002 liet een medewerker van Conservation International Suriname, Raymond Landveld, weten dat de oplossing n het kwikprobleem ‘wellicht in technologische ontwikkelingen’ ligt. Hij zakte, aldus de krant, in 2001 in een korjaal de Tapanahonirivier af om goudzoekers te interesseren voor een schone manier om hun werk te doen. ‘Volgens die methode wordt het goud met een slimme spoelmachine uit het zand gehaald. Daar komt geen kwik meer aan te pas. De machine is niet goedkoop.’ Landveld: 'Maar, daar staan besparingen van kwik tegenover en daarnaast benadrukken we vooral het aspect gezondheid.’ Bij Drietabbetje zou in 2002 een demonstratiemodel geplaatst worden om de goudzoekers te laten zien dat de machine werkte. Daarna konden De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 231


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ze hem kopen, want geld lijkt voor de goudbeluste avonturiers wel het laatste probleem te zijn, zo was te lezen in de Volkskrant. In 2011 verschenen er plotseling kritische berichten in internationale media over sommige samenwerkingsverbanden tussen het hoofdkantoor van Conservation International in Arlington, Virginia, en grote multinationale bedrijven. Zo werden overeenkomsten aangegaan met bedrijven als Shell, BP, Newmont, Chevron, Alcoa, BHP Billiton en zelfs met Northrop Grumman, een Amerikaans wapen- en vliegtuigfabriek. De kritiek richtte zich vooral op de vraag hoe een organisatie als Conservation International geld kan aannemen van dergelijke bedrijven in ruil voor een vermeend groen imago en in enkele gevallen zelfs een logo in de vorm van een bedreigde diersoort van die bedrijven. Het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont voerde in 2011 onderhandelingen met de Surinaamse regering , omdat het goudmijnbedrijf twee grote goudmijnen in het Nassaugebied wil gaan opzetten. Tegen die plannen was geen enkel kritisch geluid te horen van CI-Suriname, terwijl de mijnbouwgigant toch wil gaan mijnen in een gebied dat een unieke en rijke biodiversiteit heeft. Het uitblijven van dat kritische geluid leidt tot vraagtekens. Tjon Sie Fat liet mij in het voorjaar van 2012 in een interview, voor een artikel voor het Surinaamse blad United Magazine, in reactie weten: ‘Het gaat natuurlijk om overeenkomsten met onze hoofdvestiging in Amerika. Als Surinaamse vestiging staan wij daar los van. Maar, het is goed dat die overeenkomsten er zijn, omdat je dan als organisatie die grote bedrijven kunt monitoren als het gaat om hun duurzaam, groen beleid. Maar, CI had alleen van 2005 tot 2009 een samenwerking met Newmont. Na de milieuramp in de Golf van Mexico werd de relatie met de Britse oliemaatschappij BP teruggedraaid tot slechts financiële steun voor het Conservation Leadership Programme, een programma dat wordt uitgevoerd door een aantal verschillende organisaties (Conservation International, Fauna & Flora International, the Wildlife Conservation Society en Birdlife International). Dit programma financiert jonge mensen, voornamelijk uit ontwikkelingslanden, om natuurbehoudsprojecten ten behoeve van bedreigde soorten uit te voeren. Als Conservation International Suriname hebben wij echter geen enkele samenwerkingsovereenkomst met welk bedrijf dan ook.’ Op de website van Conservation International werd in november 2012 Newmont nog steeds vermeld als een van haar ‘corporate partners’.... Inmiddels is het 2012 en nog steeds zien de meeste goudzoekers weinig heil in het overstappen op duurdere milieuvriendelijke goudwinningstechnieken. Ze waren gewend geraakt aan het gebruik van kwik en geld bleek wel een probleem te zijn.... Alle inspanningen van natuurbeschermingsorganisaties om de kleinschalige goudwinning milieuvriendelijk te maken hebben de achter ons liggende jaren nauwelijks tot enig positief resultaat geleid. Vanuit de overheid werd ook weinig actie op dat terrein ondernomen en zonder De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 232


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening daadkrachtig handelen vanuit de regering en vanuit natuurbeschermingsorganisaties zal er niet werkelijk iets in positieve zin veranderen in de kleinschalige goudwinning, met uitzondering van de werkzaamheden en activiteiten van de eind 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector. CI-Suriname stelt zich over het algemeen passief terughoudend op. Dat was ook het geval toen het WWF Guianas in maart 2012 haar fotoverslag presenteerde over de grote schade die aan het Brownsberg Natuurpark werd aangericht door goudzoekers. Directeur van CI Suriname, Annette Tjon Sie Fat, was hierdoor niet verrast. Haar reactie was teleurstellend: ‘Wie moet je bellen? Dat is het probleem in Suriname. Wij zijn realistisch. We weten dat mijnbouw veel geld opbrengt voor de Staat en zijn daar ook niet op tegen. We willen alleen dat het verantwoord gebeurd.’ Voor het herstel van de schade in het natuurgebied is volgens Tjon Sie Fat de overheid zelf verantwoordelijk. ‘Laat ze het geld maar halen bij de goudconcessionarissen’, aldus de CI Surname directeur in Parbode nummer 74, 2012. Over StiNaSu, de stichting die het Brownsberg Natuurpark in beheer heeft en dus zou moeten beschermen tegen illegale goudwinning, had Tjon Sie Fat geen goed woord over: ‘StiNaSu is wat wij een quango noemen, een quasi NGO. Een organisatie die zich voordoet als een nietgouvernementele organisatie, maar het in werkelijkheid wel is. Zolang overheden dit soort organisaties blijven oprichten, zullen dit soort problemen blijven bestaan. Er zijn nu teveel onzekerheden op beheers- en managementniveau.’

Suriname Conservation Foundation financiert nauwelijks projecten in of voor kleinschalige goudwinning Een derde Surinaamse natuurbeschermingsorganiatie is de in maart 2000 opgerichtte Suriname Conservation Foundation (SCF). De SCF is een duurzaam milieufonds, dat zich inzet voor de bescherming van de biodiversiteit in het algemeen en in de beschermde gebieden van Suriname in het bijzonder. Maar, ook de SCF blijkt zich nauwelijks te richten op de kleinschalige goudwinning in het land. De SCF richt zich met name op het financieren of ‘financieel ondersteunen’ van het beheer van beschermde gebieden en ‘bufferzones’ en van activiteiten voor natuurbehoud buiten beschermde gebieden. Daarnaast, aldus de website van de organisatie ‘Onderwijs en voorlichting, training en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van natuurbehoud en De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 233


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening milieu, en activiteiten gericht op het genereren van inkomen waarbij de duurzame benutting en het behoud van biodiversiteit wordt ondersteund.’ Voor wat betreft de financiering van activiteiten is vastgelegd in de statuten van de stichting dat projecten in aanmerking komen die gericht zijn op het behoud van de biodiversiteit in Suriname waarbij 65% van de beschikbare fondsen wordt besteed aan de versterking van het beheer van beschermde gebieden. Vooral veel geld is en werd beschikbaar gesteld aan het kunnen deelnemen aan allerlei internationale bijeenkomsten en conferenties en dergelijke, maar ook aan kinderboeken en het jaarlijkse Kinderboekenfestival in Suriname. De organisatie vindt van zichzelf dat zij ‘het duurzame Surinaamse milieufonds bij uitstek’ is, ‘dat zich inzet voor de bescherming van de biodiversiteit in het algemeen en in de beschermde gebieden van Suriname in het bijzonder’. Daarenboven stelt de SCF dat zij door haar nationaal en internationaal verworven vertrouwen, de goede samenwerking met ‘stakeholders’, haar zichtbare inzet voor duurzame benutting en bescherming van de natuur, door middel van het financieren van projecten en strategische acties, actief zou bijdragen aan ‘zowel de economische ontwikkeling van Suriname als de bescherming en het behoud van de biodiversiteit van onze aarde’. Kortom, deze organisatie klopt zichzelf nogal op de borst, terwijl zij feitelijk weinig tot niets bijdraagt aan een positieve en milieuvriendelijke ontwikkeling en toekomst van de kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland. Voorzover bekend heeft de stichting slechts tweemaal projecten gefinancierd die zich richtten op de kleinschalige goudwinning en het gebruik van kwik in die sector: in 2005 werd deelname aan ‘Regional Cooperation in Contamination by Mercury in the Amazon Basis’ in Peru gefinancierd - een bijeenkomst van organisaties die betrokken waren bij het managen en reguleren van kwikgebruik in Brazilië, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela en Suriname en het formuleren van een actieplan om de kwikvervuiling in de Amazone ecosystemen te minimaliseren. Een actieplan is in Suriname echter nooit gepresenteerd. - en in 2007 werd het project ‘Baseline Profiel voor Kwikconcentraties in Suriname’ van de Universiteit van Suriname (Instituut voor Toegepaste Technologie, Intec) gefinancierd voor een totaalbedrag van 44.428 euro. Dat tien maanden durende project, dat startte op 28 februari 2008, was een onderzoeksproject in samenwerking met de Universiteit van Bremen (Duitsland) en had het doel om binnen een periode van twee jaar betrouwbare data beschikbaar te maken over kwikconcentraties in de lucht (onderlaag van de troposfeer), in water, sedimenten en in biota. Het project maakte deel uit van een groter onderzoeksproject en werd uitgevoerd in Paramaribo en in de Greenstone Belt gebied. De specifieke activiteiten waren het meten van kwikconcentraties in de goudopkoopwinkels te Paramaribo, het meten van kwikconcentraties in het binnenland zowel in biota als in abiota, training van goudopkopers en kleinschalige goudzoekers. De SCF is voornamelijk bekend geworden door haar samenwerking met Conservation International Suriname, om Surinaamse bedrijven op een zo efficiënt mogelijke wijze te De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 234


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening helpen in een proces om te vergroenen. De stichting heeft in 2010 met tien Surinaamse bedrijven overeenkomsten gesloten om een proces van vergroening op gang te brengen. Dat gebeurde in het kader van het SCF Green Partnership Program. Het doel van dit unieke partnerschap met de Surinaamse bedrijven is om gezamenlijk te werken aan de bescherming van de natuur en de biodiversiteit. Het gaat om de bedrijven De Surinaamsche Bank N.V., Telesur, C. Kersten en Co. N.V., N.V. Grassalco, Fernandes Concern Beheer N.V., de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V., VSH United, Assuria Verzekeringen, IAmGold en Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.. De milieuorganisatie tekende op 22 december 2011 een samenwerkingsovereenkomst met De Hakrinbank N.V. en op 14 november 2012 met het warenhuis Kirpalani.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 235


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening

Geraadpleegde bronnen en literatuur Associated Press, The 1 oktober 2009 Mercury in gold mining poses toxic threat Substance used in developing nations threatens miners, environment (http://www.msnbc.msn.com/id/28596948/) Associated Press, The Ben Fox 6 september 2010 Miners seeking gold destroy Suriname ecosystem (http://www.washingtontimes.com/news/2010/sep/6/miners-seeking-gold-destroysuriname-ecosystem/?page=all) Benjamins, Herman Daniël en Joh. F. Snelleman (red.) Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië - Martinus Nijhoff/E.J. Brill, Den Haag/Leiden 1914-1917 (http://www.dbnl.org/tekst/benj004ency01_01/benj004ency01_01_0010.php) Boven, Karin 2006 Overleven In Een Grensgebied – Veranderingsprocessen bij de Wayana in Suriname en Frans-Guyana; Bronnen voor de Studie van Suriname (BBS) – deel 26, Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS) en Rozenberg Publishers, Amsterdam Brons, mr. J.C., oud-gouverneur van Suriname 1952 Het Rijksdeel Suriname; Volksuniversiteits Bibliotheek – De Erven F. Bohn N.V., Haarlem Bruin, Marianne November 2008 Erken Ons! VIDS en OIS, de stem van Inheemsen in Suriname Masterthesis ter afronding van de master culturele antropologie: multiculturalisme in vergelijkend perspectief Universiteit Utrecht (http://suriname.wedd.de/docs/Bruin_Marianne.pdf) Michael Casey, The Jakarta Post, Kerengpangi, Kalimantan De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 236


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 12-01-2009 Mercury in gold mining: a Third World toxic threat (http://www.thejakartapost.com/news/2009/01/12/mercury-gold-mining-a-third-worldtoxic-threat.html) Commissie Ordening Goudsector (http://www.gov.sr/kabinet-van-de-president/werkgroepen/ordening-goudsector.aspx) Comtrade, United Nations Commodity Trade Statistics Database (http://www.comtrade.un.org) Decreet Mijnbouw DECREET van 8 mei 1986, houdende algemene regelen omtrent de opsporing en ontginning van delfstoffen (Decreet Mijnbouw) (S.B. 1986 no. 28), S.B. 1997 no. 44. (http://www.dna.sr/documenten/wetgeving/milieu-ruimtelijke-ordening/decreetmijnbouw) DiStefano, Anne Marie The Portland Tribune 18 juli 2006 New miner sluices for ‘good’ gold - Analytic chemist turned surfer invents a way to recover fine particles without the toxins (http://www.portlandtribune.com/sustainable/story.php?story_id=115257937229548600) FIRST TRANS-BOUNDARY MEETING ON ENVIRONMENTAL PROTECTION IN THE BRAZILSURINAME BORDER REGION Kwamalasamutu, Suriname June 3-4, 2006 Paramaribo, Suriname, June 6-7, 2006 The Amazon Conservation Team-Suriname & The Amazon Conservation Team-Brazil Fréry, N., Maillot, E. ( French National Institute of Public Health Surveillance, Saint-Maurice, France) Maury-Brachet, R. , Boudou, Alain (Laboratory of Ecophysiologie et Ecotoxicologie des Systèmes Aquatiques, Arcachon, France) Deheeger, M. (INSERM, Paris, France) Mérona, B. de (Institut de Recherche pour le Développement, Laboratoire d’Hydrobiologie, Cayenne, French Guiana) Gold-Mining Activities and Mercury Contamination of Native Amerindian Communities in French Guiana: Key Role of Fish in Dietary Uptake Environmental Health Perspectives • VOLUME 109 | NUMBER 5 | May 2001 (http://suriname.wedd.de/docs/frery.pdf)

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 237


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Geschiedenis van Suriname; Eveline Bakker, Leo Dalhuisen, Ronald Donk, Maurits Hassankhan, Frans Steegh m.m.v. Jerry Egger 1998 Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen Greenstone Belt Gold Mining, Regional Environmental Assessment – Ministry of Labour, Technological Development and Environment, National Institute for Environment and Development in Suriname 2003, september PlantProp, Paramaribo, Suriname. Ph: (597) 441236 - Fax: (597) 441223 - E mail: plantprop@cq-link.sr Buursink International Consultants in Environmental Management 1436 Layman Street, McLean, VA 22101, USA Phone 703 847 2604 - Fax 703 847 2605 (http://www.heemskerk.sr.org/pdf/Greenstone.pdf) Havard, Jean-Pierre (Solidarite Guyane, 72000 Le Mans, France) Fujimura, M., Matsuyama, A., Nakamura, K. (National Institute for Minamata Disease, Japan) Feb. 2010 – NIMD Forum Investigation of human and environmental exposure to mercury in the upper part of Maroni River, French Guiana, from 2004 to 2009 (http://www.nimd.go.jp/english/kenkyu/nimd_forum/nimd_forum_2010/session-A-3.pdf) Heemskerk, Marieke 2000 Driving Forces of Small-Scale Gold Mining Among the Ndjuka Maroons; A Cross-Scale Socioeconomic Analysis of Participation in Gold Mining in Suriname. Dissertatie, University of Florida Heemskerk, Marieke & Olivieira, M. 2004, 31 juni 20 Perceptions of Small-Scale Gold Miners on Self-Organization and Formalization in Suriname, South America - A project commissioned by the Geology and Mining Department (GMD) of Suriname (project # 3.1.A.) and funded by the World Wildlife Fund program on gold mining pollution abatement (agreement # FG-60). Heemskerk, Marieke 2009, 30 mei Kleinschalige goudwinning in Suriname - Een overzicht van sociaaleconomische, politieke, en milieu-aspecten; Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika (CEDLA) De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 238


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Hoogbergen, Wim & Kruijt, Dirk 2004 Gold, Garimpeiros and Maroons: Brazilians migrants and ethnic relationships in post-war Suriname Caribbean Studies, july-december, año/vol. 32, número 002] Universidad de Puerto Rico San Juan, Puerto Rico pp. 3-44 IMF Country Report No. 12/281 International Monetary Fund, IMF, page 10 Oktober 2012 SURINAME, 2012 ARTICLE IV CONSULTATION (http://www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2012/cr12281.pdf) International Work Group for Indigenous Affairs (IWGIA), The Indigenous World Suriname 2008 (http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2008.pdf) Kambel, Ellen-Rose ‘Mijnbouw, Infrastructuur en de Rechten van Inheemse en Tribale Volkeren in Zuidoost Suriname’ 2009 Rapport voor de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) Kesler, C.K. 1937 Tropisch Nederland : veertiendaagsch tijdschrift ter verbreiding van kennis omtrent Nederlandsch Oost- en West-Indië, Volume 9, 5 April 1937, Edition 009-1937-0025 — GOUDINDUSTRIE IN SURINAME (http://62.41.28.253/cgi-bin/kit.exe?a=d&d=CGEEEI19370405-009-19370025.1.4&cl=&srpos=0&dliv=none&st=1&e=-0-------2en--logical--20--1-------- ) Kom, de J.F.M., Ph.D. 2002, Juni Artisanal Gold Mining in Suriname - Review of Documents, Meeting with Stakeholders and Areas for Further Studies and Interventions; PAHO Consultant - PAHO Contract No. ASC02/00015-0

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 239


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Kom, de Jules PhD Toxicology Focal Point Ministry of Public Health, Suriname 23 september 2006, Budapest Management of Health and Environmental Effects of Artisanal Gold Mining from a Developing Country Perspective Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Historische kranten Li A Pau, Stanley De Klucht Rond De Skalian – Suriname Stemt, 27 december 2011 (http://www.surinamestemt.com/archives/11477) Mackay, F. & E.R. Kambel Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde 2003 De Rechten Van Inheemse Volken En Marrons In Suriname (pag. 86 en 87) Mc Leod, Cynthia & Draaibaar, Hennah C. Paramaribo – Stad van harmonische tegenstellingen – Uitgeverij Conserve, blz. 85-86 – 2007 Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005 – Delfstoffenproductie en –verwerking Hoofdstuk 8 Sectoraal Productiebeleid, pag. 155 t/m 165 (http://www.surinaminfo.com/download/MOP081.pdf) Ministry of the Environment Japan January 2011 Lessons from Minamata Disease and Mercury Management in Japan (http://www.env.go.jp/chemi/tmms/pr-m/mat01/en_full.pdf) Molenaar, Bente November 2007 Is There Gold In All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname Prepared for a project funded by the Inter-American Development Bank’s Canadian Technical Assistance Program (CANTAP) funding * The North-South Institute (NSI) 55 Murray Street, Suite 200 Ottawa, ON Canada De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 240


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening K1N 5M3 Telephone: (613) 241-3535 Fax: (613) 241-7435 Website: www.nsi-ins.ca Email: nsi@nsi-ins.ca * Association of Indigenous Village Leaders in Suriname (VIDS) Verlengde Gemenelandsweg 18 d Complex Kennedy Stichting Paramaribo, Suriname Telephone: 597-520-130 Fax: 597-520 131 E-mail: infovids@vids.sr (http://www.nsi-ins.ca/english/pdf/Suriname_report_03_08.pdf) Peplow, Daniel International Workgroup for Indigenous Affairs, IWGIA - THE INDIGENOUS WORLD – 2006, pag.’s 254-260 ‘Suriname’ (http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2006.pdf) Carlos J. S. Passos, Carlos J.S. (Faculdade de Ciências Farmacêuticas de Ribeirão Preto, Universidade de São Paulo, Ribeirão Preto, Brasil) Mergler, Donna (Centre Interdisciplinaire de Recherches sur la Biologie, la Santí, la Societé, et l'Environnement, Montréal, Canada) Human mercury exposure and adverse health effects in the Amazon: a review Exposição humana ao mercúrio e efeitos adversos à saúde na Amazônia: uma revisão Correspondence: C. J. S. Passos Departamento de Análises Clínicas, Toxicológicas e Bromatológicas, Faculdade de Ciências Farmacêuticas de Ribeirão Preto, Universidade de São Paulo. Via do Café s/n, FCFRP, Sala 085A-A, Ribeirão Preto, SP 14049-903, Brasil. cjpassos@fcfrp.usp.br (http://www.scielo.br/pdf/csp/v24s4/04.pdf) Peplow, Daniel & Augustine, Sarah Community-directed risk assessment of mercury exposure from gold mining in Suriname The overarching objective of this project was to support the indigenous people in Kwakoegron, Suriname, in self-diagnosis of public and environmental health problems. The De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 241


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening specific objectives, defined by the people of Kwakoegron were: (1) to determine for themselves if they are at risk of exposure to mercury (Hg) contamination, (2) to measure the extent of the Hg contamination problem, and (3) to initiate an intervention plan. 2007 (http://www.sihfund.org/downloads/PAHO_Comm_Dir_Pep_Aug_07_with%20Letter%20to %20Editor.pdf) Peplow, Daniel & Augustine, Sarah International Workgroup for Indigenous Affairs, IWGIA - THE INDIGENOUS WORLD – 2008, pag.’s 117-124 ‘Suriname’ (http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2008.pdf) Peplow, Daniel & Augustine, Sarah 2008 Community-led assessment of risk from exposure to mercury by native Amerindian Wayana in southeast Suriname - Suriname Indigenous Health Fund (A Project of the International Humanities Center: The Suriname Indigenous Health Fund (SIHFund) is in affiliation with the International Humanities Center, a nonprofit public charity exempt from federal income tax under Section 501[c](3) of the Internal Revenue Code. The SIHFund provides indigenous people in Suriname’s interior Greenstone Belt region with the materials and technical support they need to self-diagnose the effects of mercury pollution from gold-mining on their community’s and their environment’s health.), USA, College of the Environment, University of Washington, USA Daniel Peplow, College of the Environment, University of Washington, 3500 31 Island Road, White Swan, WA 98952, USA. Email: dpeplow@u.washington.edu Pyttersentz, H. Februari 1898 Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië, van dr. W.R. baron van Hoëvell, Tweede nieuwe serie, 2e jaargang ‘Concessiën in Suriname’ (pag. 110 t/m pagina 130) (http://www.archive.org/stream/tijdschriftvoor05hogoog/tijdschriftvoor05hogoog_djvu.txt) Proplan Consultancy in opdracht van PAHO 10 Oktober 2000 De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 242


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Structurele Benadering van de Effecten van de Artisanale Goudwinning op de Volksgezondheid, het Milieu en Sociaal-ekonomische Ontwikkeling van Suriname (http://www.chemicalsafetysuriname.org/cms/data/attachments/40/document/Goudwinni ng%20LogFrameReport%20Oct2000.pdf) Surinaamsche almanak voor het jaar 1891. Erve J. Morpurgo, Paramaribo 1890 Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (http://www.dbnl.org/tekst/_sur001189101_01/_sur001189101_01_0002.php) SuriMerc; Final Report, Strengthening Surinamese Involvement in Activities Related to Mercury Pollution in Suriname, submitted to the United Nations Environment Programme (UNEP). (http://www.unep.org/ hazardoussubstances/LinkClick.aspx?fileticket=96qTqJoOqwg%3D&tabid=3526&language=e n-US). 2008; Accessed 12 September 2010 Telmer, Keven H. and Veiga, Marcello M. 2009 World Emissions of Mercury from Artisanal and Small Scale Gold Mining (https://3114150205640292374-a-artisanalgold-org-ssites.googlegroups.com/a/artisanalgold.org/agc/fileca/TelmerandVeiga2009WorldEmissions.pdf?attachauth=ANoY7cpV0pq3c4W1gPwoPPPGf2wWsYNBY_X4SIzAHC4DLczHvZo4fV74ZlBteBG6R9I96buUlr_MEpAqDQbgnwEK5ifZBXb8HhgTRTJQLKOPPipIfr_RVSFGWd5k0F03 gqZTynp7QQFw_S20KRcFL7doetdkRus3WG10W9Xj3YkNvIPiT4JCNhOsnq6Eg86WR9R4KDSW2nNYVz9VWB IuQZni0YgWAsiUUizW7BcNW706kWoJJPCA%3D&attredirects=2) Theije, de Marjo & Heemskerk, Marieke Moving Frontiers in the Amazon: Brazilian Small-Scale Gold Miners in Suriname European Review of Latin American and Caribbean Studies 87, October 2009 | 5-25 Trommelen, Jeroen 02 februari 2002 Goudkoorts in Suriname Volkskrant (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/634623/2002/02/20/Go udkoorts-in-Suriname.dhtml)

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 243


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Tropisch Nederland: veertiendaagsch tijdschrift ter verbreiding van kennis omtrent Nederlandsch Oost- en West-Indië, Jaargang 9, Aflevering 25, 5 April 1937 — Pagina 389 (http://62.41.28.253/cgi-bin/kit.exe?a=d&d=CGEEEI19370405-009-19370025.1.4&cl=&srpos=0&dliv=none&st=1&e=-0-------2en--logical--20--1--------&l=nl) Tropenbos International Assessment of the impacts of gold mining on soil and vegetation in Brownsberg Nature Park, Suriname 2006 (Alterra, Wageningen, Nederland) E.J.M.M. Arets, P.J. van der Meer en N.W. van den Brink (Alterra, Centre for Ecosystem Studies), K. Tjon en V.P. Atmopawiro (Centre for Agricultural Research in Suriname, CELOS – NARENA) en P.E. Ouboter (University of Suriname, Environmental Research Centre) United Nations Environment Programme DTIE Chemicals Branch World Health Organization 2008, augustus Guidance For Identifying Populations At Risk From Mercury Exposure Updated National Chemical Profile The Republic of Suriname July, 2011 The National Implementation Plan for the Stockholm Convention was prepared under the UNDP and the Government of Suriname Project entitled “Initial Assistance to Enable Suriname to fulfill its obligations under the Stockholm Convention on Persistent Organic Pollutants (POPs)”, funded by the Global Environment Facility (GEF). This is a publication of the Ministry of Labour, Technological Development and Environment, Paramaribo, Suriname. Veiga, Marcello. M., Ph. D. Certified Brazilian metallurgical engineer, CREA 36806, Rio de Janeiro 1997, december Artisanal Gold Mining Activities in Suriname - University of British Columbia, Dept. Mining and Mineral Process Engineering, Vancouver, BC, Canada (http://www.globalmercuryproject.org/countries/suriname/UNIDO%20Veiga%20Suriname1 997-nomap.pdf) Versol, W.M. (Winnie) 2007, 7 december

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 244


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Artisanal gold mining in Suriname: Overcoming barriers to the development and adoption of sustainable technologies - Master thesis: Technology and Policy Eindhoven University of Technology The Netherlands Weiberg, Jack, Senior Policy Advisor 2010, oktober International POPs Elimination Network An NGO Introduction to Mercury Pollution http://www.ipen.org/ipenweb/documents/book/ipen%20mercury%20booklet_s.pdf Wolbers, J. - Geschiedenis van Suriname (facsimile van de eerste uitgave, Amsterdam 1861). S. Emmerling, Amsterdam 1970 Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (http://www.dbnl.org/tekst/wolb002gesc01_01/wolb002gesc01_01_0006.php) World Health Organization, WHO 2007 – flyer Preventing Disease Through Healthy Environments Exposure to Mercury: A Major Public Health Concern World Wildlife Fund Guianas, Regional Programme (Authors: Dr. P. Ouboter, G. Landburg BSc., C. White, Dr. J. Mol, Drs. F. van der Lugt, Drs. J. Quik) January 2007 Final Technical Report – Mercury Pollution in the Greenstone Belt Nationale Zoölogische Connectie van Suriname/Centrum voor Milieuonderzoek World Wildlife Fund Guianas Mercury Contamination, A Legacy to Handicap a Generation By Dr. Phillip Hays, USGS, and Rickford Vieira, WWF-Guianas WWF Guianas Regional Program Office Technical Paper series #2 (http://suriname.wedd.de/docs/Mercury_in_Suriname[1].pdf) Geraadpleegde internetsites o.a.: http://nanaresources.surinameweb.com/ http://www.grassalco.com/ http://www.globalmercuryproject.org http://nl.wikipedia.org/wiki/Henk_Dahlberg

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Ascanius_van_Sypesteyn http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_van_Aerssen_van_Sommelsdijck http://en.wikipedia.org/wiki/August_Kappler De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 245


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening http://nl.wikipedia.org/wiki/Henk_Dahlberg http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwik http://bukubooks.wordpress.com/2009/11/15/kappler/ http://www.dwtonline.com - De Ware Tijd http://www.dbsuriname.com - Dagblad Suriname http://surinametimes.com - The Times of Suriname http://www.surinam.net/content/kwikvergiftiging-suriname-niemand-zal-zeggen-ik-heb-het-nietgeweten http://www.wwfguianas.org/our_work/goldmining/ http://www.nimos.org/smartcms/default.asp?contentID=622 http://www.portal.rr.gov.br/index.php?option=com_content&task=view&id=331&Itemid=84 http://www.arbeidshygiene.nl/~uploads/text/file/Sessie%20H_PDF_Leenders.pdf http://www.gomiam.org http://sihfund.org/#3 http://globalminingsolutions.com/ http://nevada-outback-gems.com/historic_mine_tech/Bucket_line.htm http://www.blackcatmining.com/reference/sluiceboxuse.cfm http://www.nicospilt.com/index_suriname.htm http://www.surinamedirectory.biz/index.php?abc=Sarafina+NV&Search.x=13&Search.y=12 http://www.bauxietinstituut.com/files/3.1De%20mijnwetgeving%20tegen%20de%20achtergrond%2 0van%20de%20huidige%20en%20toekomstige%20ontwikkelingen%20in%20de%20bauxietsector%20 in%20Suriname%207-6-06.pdf http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg09ll9ya1ud http://www.brokopondo.info/ http://www.abop-suriname.net/ http://www.ndp.sr http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1826945/2011/01/22/Een-wegis-de-eerste-stap-naar-ontbossing-en-mijnbouw.dhtml http://www.flickr.com/photos/stichtingsurinaamsmuseum/5677269276/in/set-72157625177091078 http://www.epa.gov/mercury/index.htm http://www.chemicalsafetysuriname.org/website/zoek.asp?menuid=142 http://home.medewerker.uva.nl/m.hillmann/bestanden/InfraSuriEdt4.html http://www.artminers.org/artminers/home.html http://www.mercurywatch.org http://www.unep.org/hazardoussubstances/Mercury/tabid/434/Default.aspx http://www.artisanalgold.org/ http://www.cleangold.com/cleangold/home.html http://www.freepatentsonline.com/5927508.html http://www.medischezending.sr/cms/data/attachments/10/jaarverslag_document/Jaarverslag%202 009%20def.pdf http://www.rotary.nl/delftkoningsveld/activiteiten/archief/KRIN%20WATRA%20TOE%20UBI.doc/ http://www.trust.org/trustlaw/news/detail.dot?id=76dd97f2-af14-406f-ad9b-0b57254ea349 http://www.fairtrade.net/

http://www.unep.org/hazardoussubstances/Mercury/Negotiations/tabid/3320/Default.aspx De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 246


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening http://comtrade.un.org/db/dqBasicQueryResults.aspx?px=H2&cc=280540&r=740 http://en.wikipedia.org/wiki/Minamata_disease Emailcontact met: * Daniel Peplow, Suriname Indigenous Health Fund (SIH Fund) * Astrid Boedhoe, communicatiemedewerkster Surinaamse ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) * Shelley Soetosenojo, BSc., directoraat Milieu, Surinaamse ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) * Kristina Schafer, The Institute for Sustainable Mining, AKA Artminers, Portland, Orgeon (VS) * David Plath, Cleangold LLC, mercury free gold mining, Lincoln City, Oregon (VS) * Christoph Kriebel, Fairtrade Labelling Organizations International, Bonn, Duitsland * Harold Amalinsi, Community Relations Officer, Suralco * M&R Claushuis BV, Zeewolde Geraadpleegde video’s o.a.: http://www.youtube.com/watch?v=ebJJMJurAiw Goodbye Suriname - the "Golden Future" of a lost Paradise http://www.youtube.com/watch?v=7g2J8m9_64Q Suriname, waar ga je naartoe ? where do you go? -The Grassy Narrows Menetekelhttp://www.youtube.com/watch?v=TqipcT9zhFs Kwikvergiftiging in Apetina – Mercury contamination in Apetina http://www.youtube.com/watch?v=qMyEJ6Nnqkg Apetina kwikvergiftigt ? Hoe Suriname met zijn burgers omgaat -Deel 1http://www.youtube.com/watch?v=qhmsgg8ztrQ Apetina kwikvergiftigt? Hoe Suriname met zijn burgers omgaat -Deel 2http://www.youtube.com/watch?v=jcl521WBWoQ Kwik in Suriname -Deel 1- Mensen worden langzaam vergiftigd, maar niemand wil het zien http://www.youtube.com/watch?v=fwPcAfYOw3s Kwik in Suriname -Deel 2- Mensen worden langzaam vergiftigd, maar niemand wil het zien http://www.youtube.com/watch?v=vdHAQG_koW0 Al Jazeera, English – Suriname witnesses new gold rush http://www.youtube.com/watch?v=ATptJO-25r0 Dirty Paradise – The Genoicid against the Wayana people in French Guyana and Suriname http://www.youtube.com/watch?v=OJCJMr0igWI&feature=endscreen&NR=1 Wayana http://www.youtube.com/watch?v=SrBPJDBRdmE Suriname – Parlementaire delegatie verdiept inzicht goudsector http://www.youtube.com/watch?v=Va0u8GpMQdA&feature=youtu.be Sarafina Mining Company & Global Mining Solutions’ Mercury Free Mining Equipent Part 1 De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 247


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening http://www.youtube.com/watch?v=6DWSytU3sj8 Sarafina Mining Company & Global Mining Solutions’ Mercury Free Mining Equipent Part 2 http://www.youtube.com/watch?v=QgtSYdzSLAQ&feature=related De chaos te Maripaston Suriname – Apintie http://www.youtube.com/watch?v=OdzA_GC_wCM&feature=related Goud ordening Suriname (Mozart security) http://www.youtube.com/watch?v=gLWoPT9Os3s&feature=related Goudzoekers doodgeschoten door leden COG deel 1 http://www.youtube.com/watch?v=IJtwe0-xztc Ontoelaatbare aktie CTU Suriname http://www.youtube.com/watch?v=8uQX4aaf5IQ&feature=related Porknokker killed by security at Maripaston http://www.youtube.com/watch?v=NjMGRgu3CHI CTU aan de gang http://www.youtube.com/watch?v=RTrVQvRBeFc&feature=results_video&playnext=1&list=PL6CC0 86414C40FAE4 CTU eenheid Suriname in aktie tegen eigen bevolking http://www.youtube.com/watch?v=M1yoyeWkhVE&feature=related Dino Bouterse heeft King vermoord http://www.youtube.com/watch?v=D4AZEYdqY_0&feature=related Indigenous Suriname Part 1 of 3 http://www.youtube.com/watch?v=q2WO6dTae7g&feature=related Indigenous Suriname Part 2 of 3 http://www.youtube.com/watch?v=frksKOvu7hg Indigenous Suriname Part 3 of 3 http://www.youtube.com/watch?v=EF_7n0BmzsA Guyane, la nouvelle ruée vers l'or http://www.myskreen.com/documentaire/1313884-guyane-la-nouvelle-ruee-vers-l-or Guyane, la nouvelle ruée vers l’or http://www.youtube.com/watch?v=SIAhKKAGjV8 Lembrancas do Suriname (o.a. beelden van Vila Brazil) http://www.youtube.com/watch?v=ihFkyPv1jtU Mercury Poisoning- The Minamata Story http://www.youtube.com/watch?v=KuBfGK7fupA Bezoek DNA delegatie aan delen goudsector

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 248


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening BIJLAGEN

Bijlage 1 Decreet Mijnbouw DECREET van 8 mei 1986, houdende algemene regelen omtrent de opsporing en ontginning van delfstoffen (Decreet Mijnbouw) (S.B. 1986 no. 28), S.B. 1997 no. 44. HOOFDSTUK I DEFINITIES Artikel 1 In dit decreet wordt verstaan onder: a. Bouwmaterialen: Alle vormen van gesteenten zoals grind, zand, klei, schelpen alsmede steenslag en andere materialen die worden gebruik bij de constructie van gebouwen, wegen, dammen, vliegvelden en soortgelijke werken. b. Delfstoffen: Alle stoffen, zowel in gasvormige, vloeibare, als in vaste toestand, die van nature deel uitmaken of hebben uitgemaakt van de aardkorst, inclusief onder andere ertsen en alle gesteenten en componenten van gesteenten, fossiele brandstoffen en bouwmaterialen, met uitzondering van grondwater. c. Exploitatie: Het ontginnen en daarna bewerken, verwerken, transporteren en verhandelen van delfstoffen. d. Exploitatieterrein: Het terrein waarop aan de aanvrager het recht tot exploitatie is verleend. e. Exploratie: Het uitvoeren van werkzaamheden met het directe doel de aard, omvang, wijze van voorkomen en de economische waarde van de delfstofafzetting zo nauwkeurig als mogelijk vast te stellen, alsmede alle andere werkzaamheden verbandhoudende met de vaststelling van de economische- en technische haalbaarheid van exploitatie van delfstofvoorkomens. f. Exploratieterrein: Het terrein waarop aan de aanvrager het recht tot exploitatie is verleend. g. Kleinmijnbouw: Het verkennen - en exploreren naar en het exploiteren van delfstofafzettingen waarvan de aard, wijze van voorkomen en de omvang de winning met behulp van eenvoudige middelen en techniek, economisch mogelijk maakt. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 249


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening h. Mijnbouwwerkzaamheden: Verkenning, exploratie, exploitatie, kleinmijnbouw of exploitatie van bouwmaterialen. i. Mijnbouwrechten: De rechten zoals omschreven in het eerste lid van artikel 6. j. Minister: De Minister belast met mijnbouwaangelegenheden. k. Staatsonderneming: Een vennootschap of rechtspersoon waarin de Staat zelf en/of middels Staatsinstellingen zeggenschap uitoefent over het bestuur daarvan. l. Verkenning: Het uitvoeren van werkzaamheden met het doel het opsporen van delfstof-indicaties, anders dan door middel van aanzienlijke boorwerkzaamheden, grond- of gesteenteverzet, of andere werkzaamheden waardoor wijzigingen in de natuurlijke vorm van de oppervlakte en/of in de staat van de ondergrond worden gebracht. m. Verkenningsterrein: Het gebied waarop aan de aanvrager het recht tot verkenning is verleend. HOOFDSTUK II ALGEMENE BEPALINGEN RECHTEN VAN DE STAAT MET BETREKKING TOT DELFSTOFFEN Artikel 2 1. Alle delfstoffen in en op de grond worden geacht te zijn afgescheiden van de eigendom van de grond. 2. Alle delfstoffen binnen het grondgebied van de Staat Suriname, waaronder mede begrepen de territoriale zee, haar bodem en ondergrond zoals omschreven in de Wet van 14 april 1978 (S.B. 1978 No. 26) behoren in eigendom toe aan de Staat. 3. In de economische zone, zijnde het zeegebied grenzend aan de territoriale zee van de Republiek Suriname, welke zone is omschreven in artikel 3 van de Wet van 14 april 1978 (S.B. 1978 No. 26), oefent de Staat Suriname exclusieve soevereine rechten uit terzake van verkenning- en exploratie naar, ex-ploitatie en instandhouding van en beheer over delfstoffen op de zeebodem, in de ondergrond daarvan en in de daarboven gelegen wateren. 4. In het continentaal plat, zijnde de zeebedding en de ondergrond van het zeegebied buiten de territoriale zee, tot de buitenrand van de continentale grens, dan wel tot een afstand van 200 nautische mijl vanaf de basislijn, van waaruit de breedte van de territoriale zee wordt gemeten in geval de continentale grens ligt binnen 200 nautische mijl, oefent de Staat Suriname eveneens exclusieve soevereine rechten uit terzake van verkenning en exploratie naar en exploitatie van delfstoffen. 5. Onverminderd het voorgaande zullen bij Staatsbesluit regels worden gegeven, onder ander betrekking hebbende op: De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 250


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening a. de oprichting en het gebruik van kunstmatige eilanden, installaties en soortgelijke constructies; b. de bescherming van het zeemilieu, waaronder het treffen van maatregelen tegen vervuiling; c. het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen en experimenten; d. Alle andere activiteiten, gericht op efficiĂŤnte verkenning, exploratie naar en exploitatie van delfstoffen in de economische zone en het continentaal plat. 6. Het is niemand toegestaan mijnbouw- en daaraan verwante werkzaamheden te verrichten dan in overeenstemming met op de mijnbouw betrekking hebbende wettelijke regelingen. Deze werkzaamheden kunnen slechts worden verricht na een door het daartoe bevoegd gezag verleend recht, zoals omschreven in artikel 6. DELFSTOFFENBELEID Artikel 3 Het nationale mijnbouwbeleid is voorbehouden aan de Regering. De Minister is belast met de uitvoering van dit beleid. BELANGEN VAN DE STAAT Artikel 4 1. Alle mijnbouwwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd op de meest efficiĂŤnte wijze, rekening houdende met het hogere belang van de natie en met inachtneming van de modernste internationale technieken en de in de mijnbouwindustrie algemeen gebruikelijke methoden en de algemeen geldende stilzwijgende bedingen, voorts op vakkundige wijze gebruikmakende van geavanceerde technologie en doelmatig materieel met inachtneming van geldende normen op het gebied van veiligheid en gezondheid van personeel in het bijzonder en van de gemeenschap in het algemeen alsmede van normen ter bescherming van ecosystemen. 2. Voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde werkzaamheden zal bij voorkeur gebruik worden gemaakt van Surinamers alsmede van in Suriname geproduceerde goederen en van diensten te verlenen door in Suriname gevestigde ondernemingen, indien deze te verkrijgen zijn op niet minder gunstige voorwaarden, zoals prijzen, soorten, kwaliteit en andere in de onderhavige bedrijfstak gebruikelijke voorwaarden, dan die, waarop soortgelijke goederen en diensten van elders kunnen worden verkregen. INDELING VAN DELFSTOFFEN Artikel 5

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 251


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Delfstoffen worden in het kader van dit decreet onderscheiden in 5 groepen: a. bauxiet; b. radio-actieve delfstoffen; c. koolwaterstoffen; d. andere delfstoffen, met uitzondering van bouwmaterialen; e. bouwmaterialen. HOOFDSTUK III MIJNBOUWRECHTEN ALGEMEEN Artikel 6 1. Mijnbouwrechten houden de bevoegdheid in tot het verrichten van mijnbouwwerkzaamheden en kunnen worden onderscheiden in: a. het recht tot verkenning; b. het recht tot exploratie; c. het recht tot exploitatie; d. het recht tot kleinmijnbouw; e. het recht tot exploitatie van bouwmaterialen. 2. Mijnbouwrechten worden slechts verleend overeenkomstig de bepalingen van dit decreet. 3. Exploratie- en exploitatierechten met betrekking tot delfstoffen genoemd in artikel 5 sub a, b en c worden verleend bij resolutie en die met betrekking tot delfstoffen genoemd in artikel 5 sub d en e bij beschikking van de minister. 4. Het recht tot verkenning wordt verleend bij beschikking van de minister. Artikel 7 Mijnbouwrechten kunnen worden verkregen, indien deze betreffen: a. radio-actieve delfstoffen en koolwaterstoffen, uitsluitend door Staatsondernemingen. b. bauxiet, uitsluiten door Staats- en particuliere ondernemingen. c. andere delfstoffen en bouwmaterialen, door zowel Staats- en particuliere ondernemingen als ook door natuurlijke personen. Artikel 8 1. Een houder van een mijnbouwrecht dient in Suriname kantoor te houden waarin een exemplaar van alle technische verslaglegging inzake de betreffende werkzaamheden aanwezig moet zijn en dient daarin regelmatig boek te houden met geregelde jaarlijkse afsluitingen. 2. Indien de houder van een mijnbouwrecht een natuurlijke persoon is, dient deze ingezetene van Suriname en handelingsbekwaam te zijn. 3. De niet in Suriname gevestigde houder van een mijnbouwrecht dient in Suriname over De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 252


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zodanige kantoorruimte te beschikken dat de in het eerste lid genoemde voorschriften op degelijke wijze moeten kunnen worden nagekomen. Artikel 9 1. Mijnbouwrechten kunnen slechts worden verleend indien ten genoegen van de Minister door de aanvrager o.m. is aangetoond: zijn financiĂŤle positie, technisch vermogen, organisatorische bekwaamheid en ervaring met betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor een mijnbouwrecht wordt aangevraagd. Artikel 10 1. De aanvraag tot het verkrijgen van een mijnbouwrecht zal in de Nederlandse taal geschieden en schriftelijk in drievoud worden verzonden aan de Minister. Alle bescheiden moeten zijn voorzien van een datum en een ondertekening met vermelding van de hoedanigheid van de ondertekenaar. 2. De aanvraag dient melding te maken van alle noodzakelijke gegevens van de aanvrager, in ieder geval: a. met betrekking tot natuurlijke personen: naam en voornamen, geboortedatum en plaats, nationaliteit, ingezetenschap van Suriname en adres; b. met betrekking tot een rechtspersoon of maatschap: naam, soort van rechts-persoon of maatschap, het op haar toepasselijk recht, de plaats van oprichting en vestiging, naam en adres van een vertegenwoordiger in Suriname, het maatschappelijk, geplaatst en het gestort kapitaal alsmede de namen en adressen van de bestuurders en degenen die de rechtspersoon of maatschap aan derden mogen verbinden. 3. Aan de eerste aanvraag, zal worden toegevoegd: a. met betrekking tot natuurlijke personen: een uittreksel uit het bevolkingsregister of een bewijs waaruit zijn identiteit blijkt; b. met betrekking tot rechtspersonen en maatschappen: - een gewaarmerkt exemplaar van de statuten; - een afschrift van de laatst verschenen balans met exploitatierekening, winst- en verliesrekening, rapport van de accountant en de Raad van Commissarissen of soortgelijk orgaan en de goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene vergadering van Aandeelhouders of soortgelijk orgaan; - een lijst met naam en voornamen, nationaliteit, beroep en adres van de voorzitter en leden van de Raad van Commissarissen of soortgelijk orgaan; - de geloofsbrieven van de ondertekenaar. 4. Gegevens genoemd in het derde lid van dit artikel behoeven bij een tweede en volgende aanvraag niet vermeld te worden indien deze nog gelden doch de aanvrager zal melding maken van de reeds gedane verstrekking met de verklaring dat deze gegevens nog steeds van toepassing zijn. 5. Iedere wijziging ten aanzien van de gegevens genoemd in het derde lid van dit artikel zullen onmiddellijk aan de Minister worden meegedeeld. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 253


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 6. De Minister kan te allen tijde aanvullende gegevens buiten die genoemd in het tweede en het derde lid van dit artikel, van de aanvrager van een mijnbouwrecht verlangen. OVERDRACHT EN VERHUUR Artikel 11 1. Het recht tot verkenning en het recht tot kleinmijnbouw zijn niet overdraagbaar en kunnen niet in huur of gebruik worden afgestaan. 2. Het recht tot exploratie, het recht tot exploitatie alsmede het recht tot exploitatie van bouwmaterialen mogen slechts geheel of gedeeltelijk worden overgedragen, in gebruik of in huur worden afgestaan aan derden, na schriftelijke goedkeuring van het gezag dat tot de verlening van dat recht bevoegd is en wel aan personen of ondernemingen die voldoen aan de vereisten die gelden voor een aanvrager van het desbetreffende recht. 3. Degenen aan wie het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel is overgedragen, in gebruik of huur afgestaan, zijn hoofdelijk voor het geheel verbonden met betrekking tot alle verplichtingen die betrekkingen hebben op hetgeen hen is overgedragen, in huur of gebruik afgestaan. 4. Het recht tot exploitatie alsmede het recht tot exploitatie van bouwmaterialen zijn zakelijk onroerende rechten. De executie daarvan vindt slechts plaats na goedkeuring van het gezag tot de verlening van dit recht bevoegd, en de executant kan slechts overdragen aan een derde die geheel voldoet aan de vereisten waarvan de aanvrager van het betreffende recht moet voldoen. Artikel 12 Een voorgenomen beding waarbij een houder van een mijnbouwrecht de verplichting op zich zal nemen zijn recht over te dragen, in huur of gebruik af te staan zal vooraf worden meegedeeld aan het gezag tot de verlening van dat recht bevoegd, welk gezag binnen twee maanden zich tegen dit beding kan verzetten. Het niet doen van een verzet houdt geen goedkeuring bedoeld in het tweede lid van artikel 11 in. REGISTRATIE Artikel 13 1. Bij Staatsbesluit wordt de registratie ten hypotheekkantore geregeld met betrekking tot de in dat Staatsbesluit genoemde mijnbouwrechten. Het in het Staatsbesluit ingestelde register zal openbaar zijn en daarop zal het negatief registersysteem van toepassing zijn. 2. Een verlening, overdracht of bezwaring van een mijnbouwrecht is van kracht door de inschrijving daarvan in het in het eerste lid van dit artikel bedoelde register. 3. De houder van een vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet verkregen vergunning of concessie inzake mijnbouwwerkzaamheden is, op straffe van verval van zijn

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 254


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening rechten, verplicht binnen twee jaren na inwerkingtreding van het Staatsbesluit bedoeld in het eerste lid van dit artikel, inschrijving te doen van zijn verkregen recht. BEEINDIGING EN INTREKKING Artikel 14 Mijnbouwrechten worden beëindigd door: 1. verstrijken van de termijn waarvoor zij zijn verleend; 2. afstand; 3. intrekking. Artikel 15 Het recht tot verkenning en het recht tot exploratie zullen niet beëindigen door het verstrijken van de termijn waarvoor zij zijn verleend indien de houder van het betreffende recht op grond van artikel 23 respectievelijk artikel 27, tijdig verlenging heeft aangevraagd en de verlenging niet geweigerd is. Artikel 16 1. Bij het beëindigen van een mijnbouwrecht zal de houder van het recht, naar genoegen van de Minister, alle noodzakelijke maatregelen treffen in het belang van de openbare veiligheid, de conservering van de afzetting, het opnieuw bruikbaar maken van het betrokken terrein en de bescherming van het milieu. 2. Indien de houder van het recht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel in gebreke blijft de in dat lid genoemde maatregelen te treffen, kan de Staat zich door de rechter doen machtigen om, op kosten van de houder van dit recht genoemde maatregelen te doen uitvoeren. 3. Tenzij anders bij de verlening van een mijnbouwrecht is bepaald of overeengekomen is de houder of gewezen houder van een mijnbouwrecht gerechtigd om binnen zes maanden na de datum van beëindiging van genoemd recht, alle hem in eigendom toebehorende en op het terrein waarop het recht gevestigd is (was) aanwezige roerende goederen tot zich te nemen. In gelijke zin mag hij, doch na machtiging van de Minister, opstallen, die naar het oordeel van de Minister niet noodzakelijk zijn voor de conservering van de afzetting, afbreken en tot zich nemen. Artikel 17 1. De houder van een mijnbouwrecht die geheel of gedeeltelijk afstand wenst te doen van dat recht zal te dien einde een verzoek doen bij de Minister. Dit verzoek zal: a. voor het recht tot verkenning, niet later dan één maand; b. voor het recht tot exploratie, niet later dan drie maanden;

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 255


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening c. voor het recht tot exploitatie, niet later dan twee jaren, voor de voorgenomen datum van afstand worden gedaan. In geval van gedeeltelijke afstand zal het verzoek: a. inhouden een omschrijving van het gebied, dat resteert met opgave van de geografische coördinaten van de begrenzing, nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo, waarop de vorm zijnde een polygoon met betrekking tot het oorspronkelijk gebied waar het recht betrekking op heeft en die met betrekking tot het gebied, dat zal resteren en op de zelfde schaal als de kaart waarop het oorspronkelijk mijnbouwrecht was verleend; b. melding maken van de bijzonderheden betreffende de in het af te stane gebied verrichte werkzaamheden. 2. De Minister zal aan de afstand die voorwaarden verbinden, als hem, met betrekking tot de openbare veiligheid, de conservering van de afzetting en het opnieuw bruikbaar maken van het af te stane terrein, geraden voorkomt. 3. De Minister zal aan het verzoek tot afstand geen goedkeuring hechten indien en zolang niet voldaan is aan de in het tweede lid van dit artikel bedoelde voorwaarden. 4. Hij die geheel of gedeeltelijk afstand doet van een mijnbouwrecht is verplicht een eindverslag van zijn mijnbouwwerkzaamheden in het afgestane terrein verricht, bij de Minister in te dienen. Artikel 18 1. De Minister is bevoegd een verleend mijnbouwrecht op te schorten of in te trekken indien de houder van dat recht: a. behoudens overmacht, niet voldoet aan wettelijke voorschriften en opgelegde of overeengekomen voorwaarden van toepassing op het betreffende recht; b. zijn mijnbouwrecht overgedragen, in huur of gebruik afgestaan heeft, zonder voorafgaande goedkeuring zoals bedoeld in artikel 11; c. de mededeling van een voorgenomen beding tot overdracht, huur of gebruik, bedoeld in artikel 12 achterwege heeft gelaten; d. binnen drie maanden na te zijn verschuldigd niet voldaan heeft aan enige betaling aan de Overheid; e. gerechtelijk veroordeeld is wegens onwettige of ongeoorloofde exploitatie; f. geweigerd heeft uitvoering te geven aan een arbitrale uitspraak bedoeld in het tweede lid van artikel 62. 2. Opschorting of intrekking bedoeld in het eerste lid van dit artikel zal niet plaatsvinden alvorens de Minister de houder van het mijnbouwrecht in gebreke heeft gesteld met vermelding van hetgeen specifiek van hem wordt verlangd en van een termijn, niet langer dan dertig dagen, waarbinnen alsnog aan het gestelde voldaan moet worden. 3. Door de intrekking eindigt het mijnbouwrecht met dien verstande dat alle vóór de 7 datum van beëindiging uit het betreffende mijnbouwrecht voortvloeiende aansprakelijkheden en verplichtingen blijven bestaan. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 256


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening ONTDEKKING VAN DELFSTOFFEN Artikel 19 Een houder van een mijnbouwrecht is verplicht, van iedere delfstofafzetting, binnen dertig dagen na die ontdekking, de Minister daarvan in kennis te stellen met toevoeging van alle beschikbare gegevens daaromtrent. RESERVERING VAN TERREIN Artikel 20 1. Bij Staatsbesluit kunnen, gedurende een bepaalde periode met betrekking tot bepaalde delfstoffen, gebieden of terreinen worden gereserveerd: a. in het algemeen belang; b. voor verlening van mijnbouwrechten onder bijzondere voorwaarden. 2. De vóór de datum van het in het eerste lid van dit artikel genoemde Staatsbesluit op het te reserveren gebied bestaande mijnbouwrechten worden geëerbiedigd. HOOFDSTUK IV RECHT TOT VERKENNING DE AANVRAAG Artikel 21 1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot verkenning zal overeenkomstig artikel 10 plaatsvinden en zal aangeven: a. de vorm, zijnde een polygoon, van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; de geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo, schaal 1:100.000 naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende de grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; b. de delfstof(fen) waaromtrent de aanvraag gedaan wordt; c. het werkprogramma volgens hetwelk de aanvrager zich voorneemt werkzaamheden uit te voeren met inbegrip van (een) tijdschema(s), overzicht(en) van te maken kosten, in te zetten materieel en arbeid. 2. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager. VERLENING EN DUUR VAN HET RECHT EN GROOTTE VAN HET GEBIED Artikel 22

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 257


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 1. Het recht tot verkenning wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6 verleend voor een periode van maximaal twee jaren en kan slechts eenmaal worden verlengd met een periode van ĂŠĂŠn jaar. 2. Het recht tot verkenning wordt verleend voor een terrein niet groter dan 200.000 hectaren. RECHTEN Artikel 23 1. De houder van het recht tot verkenning heeft, met uitsluiting van anderen, het recht om verkenningswerkzaamheden uit te voeren in of op het verkenningsterrein met betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor het recht is verleend. 2. Hij is voorts gerechtigd: a. het terrein waarop zijn recht betrekking heeft, voor verkenningsdoeleinden te betreden; b. kampen en tijdelijke gebouwen op het verkenningsterrein op te zetten voor zijn personeel en materieel, nodig voor genoemde verkenningswerkzaamheden; c. beschikking te hebben over monsters verkregen uit noodzakelijk onderzoek en deze aan te wenden voor proeven en analyses; d. na verkregen toestemming van de Minister, monsters naar het buitenland te vervoeren. PLICHTEN Artikel 24 De houder van het recht tot verkenning is verplicht: a. verkenningswerkzaamheden uit te voeren volgens het overeengekomen werkprogramma, tijdschema en overzichten; b. bij ontdekking van delfstofindicatie(s) de Minister binnen dertig dagen na die ontdekking, daarvan in kennis te stellen; c. kwartaalsgewijs verslag omtrent zijn uitgevoerde werkzaamheden uit te brengen aan de Minister; d. jaarlijks aan de Minister aan te bieden een verslag waarin is vermeld de wetenschappelijke en technische resultaten van de werkzaamheden van het betreffende jaar met bijvoeging van de nodige kaarten, profielen, diagrammen en tabellen alsmede een staat van de gemaakte kosten en verder een staat van het personeelsbestand naar nationaliteit; e. aan de Minister opgave te doen van alle onbewerkte gegevens, proeven en analyses, gedetailleerde verslagen en interpretaties, als door de Minister nodig geacht; f. binnen twee maanden na beĂŤindiging van zijn recht ingevolge het eerste lid van artikel 22, een eindverslag in te dienen bij de Minister, omtrent de verrichte werkzaamheden en de daaruit verkregen resultaten;

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 258


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening g. de helft van elk onder c van het tweede lid van artikel 23 bedoeld monster, in Suriname ter beschikking te houden. HOOFDSTUK V RECHT TOT EXPLORATIE DE AANVRAAG Artikel 25 1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploratie zal overeenkomstig artikel 10 plaatsvinden en zal aangeven: a. de vorm zijnde een polygoon, van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; de geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één 9 en ander nader aangeduid op een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo, schaal 1:100.000 naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende de grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; b. een opgave van de in en in de nabijheid van het aangevraagde terrein aanwezige dorpen van in stamverband wonende personen; c. de delfstof(fen) waarvoor de aanvraag wordt gedaan; d. een algemeen werkprogramma volgens hetwelk de aanvrager voornemens is werkzaamheden uit te voeren gedurende de termijn van het te verlenen recht tot exploratie alsmede een gedetailleerd werkprogramma met betrekking tot de eerste twaalf maanden met bijvoeging van (een) tijdschema(s), de kosten van het project en in te zetten personeel en materieel; e. een verklaring waarin de aanvrager zich verbindt een bepaald minimum geldsbedrag uit te geven gedurende de eerste periode van het te verlenen recht tot exploratie bedoeld in het eerste lid van artikel 27. 2. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager. 3. De Minister kan van de aanvrager eisen of een bewijs van storting bij óf een bankgarantie van een in Suriname gevestigde bankinstelling, van een bedrag dat naar zijn oordeel gewenst is met betrekking tot de verklaring genoemd in het eerste lid onder e. Artikel 26 1. Indien de aanvraag bedoeld in artikel 25 gedaan wordt door de houder van het recht tot verkenning die aan alle overeengekomen verplichtingen heeft voldaan, zal de Minister alle maatregelen treffen om op korte termijn tot overeenstemming met de aanvrager te geraken. 2. Het met betrekking tot dezelfde delfstoffen reeds aan de aanvrager verleende recht tot verkenning blijft van rechtswege van kracht tot het tijdstip waarop de beslissing omtrent de in het lid van dit artikel bedoelde aanvraag is genomen. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 259


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening VERLENING Artikel 27 1. Het recht tot exploratie wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6, verleend voor een periode van niet langer dan drie jaren. Deze eerste periode kan tweemaal worden verlengd voor een periode van telkens twee jaren, indien de houder van het verleende recht zijn werkzaamheden volgens het overeengekomen programma, in de aan de verlenging voorafgaande periode naar tevredenheid van de Minister heeft uitgevoerd en als direkte kosten tenminste het voor de voorafgaande periode gecommitteerd minimum geldsbedrag heeft uitgegeven en onder de voorwaarde dat de aanvrager voor de direkt volgende periode zich opnieuw verbindt een bepaald minimum geldsbedrag uit te geven. 2. Het recht tot exploratie wordt verleend voor een aaneengesloten terrein niet groter dan 40.000 ha. Bij iedere verlenging zoals aangegeven in het eerste lid van dit artikel, zal de grootte van het terrein worden verminderd met tenminste 25% van de in de eerste periode geldende oppervlakte, naar keuze van de houder van het 10 exploratierecht, met dien verstande dat het resterende terrein een aaneengesloten geheel vormt. 3. Aan geen ander zal gedurende dezelfde periode het recht tot exploratie worden verleend in hetzelfde gebied, voor dezelfde delfstof(fen). 4. Alvorens tot verlening van het recht tot exploratie over te gaan, kan de Minister een overeenkomst met de aanvrager aangaan inzake de bijzondere voorwaarden waaronder het recht tot exploratie zal worden uitgeoefend. RECHTEN Artikel 28 1. De houder van het recht tot exploratie heeft, met uitsluiting van anderen, het recht om opsporingswerkzaamheden uit te voeren in of op het exploratieterrein met betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor het recht is verleend. 2. Hij is voorts gerechtigd: a. het exploratieterrein voor de in het eerste lid genoemde werkzaamheden, te betreden; b. gaten te boren voor monsterverzameling alsmede uitgravingen en ondergrondse werkzaamheden te verrichten welke naar zijn oordeel noodzakelijk zijn; c. kampen en tijdelijke gebouwen op het exploratieterrein op te zetten voor personeel en materieel nodig voor genoemde exploratiewerkzaamheden; d. de nodige infrastructurele werken aan te brengen; e. de in het exploratieterrein verzamelde geologische monsters aan te wenden voor proeven en analyses; f. na verkregen toestemming van de Minister, monsters naar het buitenland te vervoeren.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 260


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening PLICHTEN Artikel 29 De houder van het recht tot exploratie is verplicht: a. binnen drie maanden na verlening van het recht tot exploratie een aanvang te maken met zijn exploratiewerkzaamheden en deze werkzaamheden zonder onderbreking van langer dan vier maanden, voort te zetten, tenzij door de Minister een langere periode van onderbreking is toegestaan; b. de exploratiewerkzaamheden in overeenstemming met het overeengekomen werkprogramma uit te voeren en ieder jaar een gedetailleerd programma voor het daarop volgend jaar over te leggen; wijzigingen in het werkprogramma kunnen slechts worden aangebracht na verkregen goedkeuring van de Minister; c. van iedere ontdekking van delfstofafzetting(en) de Minister daarvan binnen dertig dagen na die ontdekking, in kennis te stellen; d. als directe kosten het minimum geldbedrag zoals aangegeven bij de verlening van het recht tot exploratie, aan te wenden; e. volledige en nauwkeurige staten bij te houden, waaruit ondermeer zal blijken: - aantal geboorde gaten met eventuele boorgatdiagrammen, boorgatmetingen, boorgatprofielen en dergelijke; - ontdekte delfstofafzetting(en); - onbewerkte gegevens verkregen uit geologisch, geochemisch en geofysisch onderzoek; - alle ander werk verricht in verband met de exploratiewerkzaamheden; - aantal personen naar nationaliteit, ingezet bij de exploratiewerkzaamheden hier te lande; - gedane uitgaven met betrekking tot de exploratiewerkzaamheden; - alle overige zaken die zijn of zullen worden voorgeschreven. De Minister zal te allen tijde inzage in genoemde staten kunnen hebben; f. zich te onthouden van commerciĂŤle productie; voor verhandeling van uit proefproductie verkregen producten, is goedkeuring van de Minister vereist; g. de helft van elk monster c.q. boormonster, hier te lande ter beschikking te houden; h. kwartaalsgewijs verslag omtrent zijn uitgevoerde werkzaamheden uit te brengen aan de Minister; i. jaarlijks aan de Minister aan te bieden een verslag waarin is vermeld de wetenschappelijke en technische resultaten van de werkzaamheden van het betreffende jaar met bijvoeging van de nodige kaarten, profielen, diagrammen en tabellen alsmede een staat van de gemaakte kosten; j. aan de Minister opgave te doen van alle onbewerkte gegevens, proeven en analyses, gedetailleerde verslagen en interpretaties, als door de Minister nodig geacht; k. indien hij een onderneming is, ieder jaar binnen drie maanden na goedkeuring van de jaarrekening, de jaarstukken aan te bieden aan de Minister; l. de heffing bedoeld in het eerste lid van artikel 63 te voldoen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 261


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening HOOFDSTUK VI RECHT TOT EXPLOITATIE AANVRAAG Artikel 30 1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploitatie dient met inachtneming van artikel 10 niet langer dan zes maanden voorafgaande aan de beëindiging van het recht tot exploratie te worden gedaan. 2. De aanvraag zal aangeven: a. de vorm, zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo op een schaal, niet kleiner dan 1:50.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende grenzen van terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; b. de naam (namen) van de delfstof(fen) die gewonnen zal (zullen) worden; c. bijzonderheden van de delfstofafzetting met een uitgebreid verslag omvattende de bijzonderheden van alle aangetoonde delfstoffen, bewezen, geschatte en waarschijnlijke reserves, een en ander volgens internationaal aanvaarde normen alsmede een technologisch verslag van winnings- en behandelingsmogelijkheden; d. een programma op grond waarvan de aanvrager voornemens is de winningswerkzaamheden uit te voeren met bijbehorend tijdschema; e. het te installeren productievermogen en een geschatte totaal van de opbrengsten uit de delfstofafzetting; f. een voorspelling van het te investeren kapitaal, de exploitatiekosten en verkoopopbrengsten alsmede de voorgenomen wijze van financiering; g. een plan van de in te zetten hier te lande geproduceerde goederen en verleende diensten; h. een plan voor de opleiding van en overdracht van kennis aan Surinamers; i. een plan van werkzaamheden met betrekking tot het opnieuw bruikbaar maken van uitgemijnd land. 3. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager. Artikel 31 1. Indien de aanvraag bedoeld in artikel 30 gedaan wordt door de houder van het recht tot exploratie die een delfstofafzetting van mogelijke commerciële waarde in het exploratieterrein heeft ontdekt en bovendien aan alle overeengekomen verplichtingen heeft voldaan, zal de Minister alle maatregelen treffen om op korte termijn tot overeenstemming met de aanvrager te geraken. 2. Het met betrekking tot dezelfde delfstoffen reeds aan de aanvrager verleende recht tot

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 262


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening exploratie blijft van rechtswege van kracht tot het tijdstip waarop de beslissing omtrent de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aanvraag is genomen. PARTICIPATIE VAN DE STAAT Artikel 32 1. De Staat heeft het recht van optie tot deelname in de exploitatie. 2. Indien de Staat voornemens is gebruik te maken van het optierecht bedoeld in het vorig lid, zal de Minister, binnen 2 maanden na ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 30, de aanvrager van dit voornemen verwittigen. VERLENING EN DUUR VAN HET RECHT EN GROOTTE VAN HET GEBIED Artikel 33 1. Het recht tot exploitatie wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6, verleend voor een periode van niet langer dan vijf en twintig jaren en kan onder de dan overeen te komen voorwaarden worden verlengd. Indien de houder van het recht tot exploitatie gebruik wenst te maken van de mogelijkheid van verlenging zal hij daartoe, niet later dan twee jaren voorafgaande aan de beĂŤindiging van zijn recht, een aanvraag tot de Minister richten waarin zijn wenst tot verlenging wordt te kennen gegeven. 2. Het recht tot exploitatie wordt verleend voor een terrein in totaal niet groter dan 10.000 hectaren. RECHTEN Artikel 34 1. De houder van het recht tot exploitatie is met uitsluiting van anderen gerechtigd in of op het exploitatieterrein delfstoffen waarvoor zijn recht is verleend te ontginnen, met inachtneming van de wettelijke regelingen en overeengekomen voorwaarden. 2. Hij is voorts gerechtigd: a. de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontgonnen delfstoffen te bewerken, te verwerken, te transporteren en te verhandelen overeenkomstig de bij de verlening van het recht tot exploitatie overeengekomen voorwaarden; b. alle werken en gebouwen in of op het exploitatieterrein op te zetten en te houden voor de ontginning en verwerking van de delfstoffen waarvoor zij recht is verleend. Indien het exploitatieterrein domeinland betreft, is hij tevens gerechtigd gebouwen bestemd voor bewoning ten behoeve van zijn personeel op te zetten. De houder van het mijnbouwrecht heeft ten aanzien van de hier bedoelde werken en gebouwen het recht van opstal; c. verkennings- en exploratiewerkzaamheden in of op het exploitatieterrein voort te zetten met betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor zijn recht is verleend; De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 263


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening d. in of op zijn exploitatieterrein voorkomende houtopstand en bouwmaterialen, te gebruiken en te verwerken voor het opzetten en instandhouden van de in dit lid sub b bedoelde werken en gebouwen, voorzover het exploitatieterrein domeinland betreft. De Minister kan hieromtrent voorwaarden stellen. Voor de verhandeling van gekapte en gerooide bomen en van uitgegraven bouwmaterialen, is toestemming van het daartoe bevoegde gezag vereist; e. indien het exploitatieterrein domeinland betreft, daarop aard- en boomvruchten alsmede groenten ten behoeve van de dagelijkse voeding zijner personeel te verbouwen. Het is hem verboden zonder toestemming van het bevoegde gezag belast met landbouwaangelegenheden en zonder inachtneming van de bestaande en nader door bedoeld gezag te bepalen voorwaarden, op genoemd exploitatieterrein landbouw voor commerciële doeleinden uit te oefenen. PLICHTEN Artikel 35 De houder van het recht tot exploitatie is verplicht: a. tijdig een aanvang te maken met de overeengekomen werkzaamheden en deze zonder onderbreking voort te zetten, tenzij daartoe toestemming is verleend door de Minister, onder de dan overeen te komen voorwaarden; b. de ligging van het exploitatieterrein in het veld duidelijk aan te geven; c. bij het opzetten van gebouwen bestemd voor bewoning de wettelijke voorschriften met betrekking tot het bouwen van woonhuizen in stedelijke gebieden, in acht te nemen; d. jaarlijks uiterlijk dertig november, opgave te doen van de voor het komende jaar voorgenomen productie- en exporthoeveelheden, te importeren grond- en/of hulpstoffen, brandstoffen, kapitaalgoederen en andere goederen nodig voor zijn werkzaamheden, met de importwaarden, alsmede een schatting van de exportwaarde en opbrengsten, de te betalen heffingen en het te financiëren bedrag; e. volledige en nauwkeurige staten bij te houden waarin technische en financiële gegevens van alle werkzaamheden kunnen worden nagegaan; f. jaarlijks opgave te doen van de nog onder zijn recht vallende bewezen, geschatte en waarschijnlijke reserves, met daarop van toepassing zijnde kaarten, geologische rapporten, analyses van delfstoffen, luchtopnamen, boorprofielen alsmede van alle andere gegevens die daarmee verband houden; g. ieder kwartaal verslag van zijn werkzaamheden uit te brengen aan de Minister, welk verslag onder andere zal bevatten: - de geproduceerde, bewerkte, verhandelde en geëxporteerde hoeveelheden delfstof of delfstofconcentraat, met de samenstelling; - de voorraden ontgonnen delfstof en/of delfstofconcentraat met de samenstelling; - de productie- en exportwaarde van de delfstof of delfstofconcentraat; - de afzetmarkten en landen van bestemming; De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 264


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening - de geïmporteerde hoeveelheden, grond- en of hulpstoffen, soorten brandstoffen, kapitaalgoederen en alle andere goederen nodig voor de werkzaamheden en de importwaarden daarvan; - de betaalde of te betalen heffingen en belastingen; - aantal werknemers, naar nationaliteit en het verloond bedrag; h. jaarlijks, niet later dan negentig dagen na afsluiting van het boekjaar de Minister aan te bieden, zijn jaarrapport van waaruit volledig inzicht kan worden verkregen omtrent de in het betreffende jaar verrichte werkzaamheden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot: productie, investeringen, export, werkgelegenheid, winst- en verliesrekening; i. indien hij een onderneming is, jaarlijks niet later dan drie maanden na goedkeuring van de jaarrekening, de jaarstukken aan te bieden aan de Minister; j. desgevraagd de Minister alle additionele informatie te verschaffen, die hij nodig acht; k. de heffingen bedoeld in het tweede lid van artikel 63 en in artikel 65 te voldoen. HOOFDSTUK VII KLEIN MIJNBOUW ALGEMEEN Artikel 36 1. Op kleinmijnbouw zijn de bepalingen van de artikelen 9, 12, 15 en van de hoofdstukken IV, V, VI en VIII van dit decreet niet van toepassing. 2. Het recht tot kleinmijnbouw kan slechts worden verleend voor delfstoffen bedoeld in artikel 5 sub d. 3. Kleinmijnbouw kan slechts worden uitgeoefend in gebieden aangewezen bij beschikking van de Minister, welke beschikking in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Terreinen waarop reeds mijnbouwrechten zijn verleend, zullen niet voor kleinmijnbouw worden bestemd. 4. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel kan slechts worden verleend aan natuurlijke personen die ingezetenen zijn van Suriname. 5. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel kan slechts voor één gebied worden verleend. 6. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel wordt slechts verleend voor een aaneengesloten terrein niet groter dan 200 hectaren. AANVRAAG Artikel 37 1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot kleinmijnbouw zal overeenkomstig artikel 10 plaatsvinden en aangeven: a. de vorm zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 265


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening op een schaal niet kleiner dan 1:50.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende de grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; b. de delfstof(fen) waarvoor dit recht wordt aangevraagd; c. de wijze waarop de aanvrager voornemens is de werkzaamheden verbandhoudende met de uitoefening van zijn recht, te verrichten. 2. Bij beschikking van de Minister, te publiceren in het Staatsblad, kunnen nadere voorschriften met betrekking tot de aanvraag worden gegeven. VERLENING Artikel 38 1. Het recht tot kleinmijnbouw wordt verleend voor een periode niet langer dan twee jaren, welke periode telkens verlengd kan worden met een volgende periode van niet langer dan twee jaren. 2. De Minister is bevoegd bij de verlening van het recht tot kleinmijnbouw bijzondere voorwaarden te stellen in verband met de wijze van ontginnen. RECHTEN Artikel 39 1. De houder van het recht tot kleinmijnbouw heeft met uitsluiting van anderen, de bevoegdheid tot verkennen, exploreren en exploiteren van de delfstof(fen) in of op het terrein waarvoor het recht is verleend. Hij is voorts bevoegd: a. alle werken en gebouwen in of op dat terrein op te zetten die nodig zijn voor het verrichten van zijn werkzaamheden; b. in of op dat terrein voorkomende houtopstand op bouwmaterialen, te gebruiken en te verwerken voor het opzetten en in stand houden van bedoelde werken en gebouwen, voorzover dat terrein domeinland is; c. indien dat terrein domeinland is, aard- en boomvruchten alsmede groenten te verbouwen ten behoeve van de dagelijkse voeding van hem en zijn personeel; e. technische- en administratieve bijstand aan te vragen bij de Minister. Deze bijstand zal voorzover mogelijk kosteloos worden verstrekt. PLICHTEN Artikel 40 De houder van het recht tot kleinmijnbouw is verplicht: a. ieder kwartaal verslag uit te brengen aan de Minister waarin vermeld staat: - het geĂŻnvesteerde kapitaal; De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 266


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening - de exploitatiekosten; - het aantal personen werkzaam op zijn terrein, hun naam, geboortedatum en hun nationaliteit; - de hoeveelheid grond verzet en delfstof(fen) ontgonnen; b. wekelijks staten bij te houden van de hoeveelheid grond verzet en delfstof(fen) ontgonnen; c. zich te houden aan de gestelde voorwaarden; d. heffingen bedoeld in de artikelen 64 en 65 te voldoen. HOOFDSTUK VIII BOUWMATERIALEN ALGEMEEN Artikel 41 1. Op bouwmaterialen genoemd in artikel 5 sub e zijn de bepalingen van de artikelen 9 en 15 en van de hoofdstukken IV, V, VI en VII van dit decreet niet van toepassing. 2. Aan de eigenaar van de grond, en de zakelijk of persoonlijk gerechtigde op domeingrond, is toegestaan de daarin voorkomende bouwmaterialen voor persoonlijk- of gezinsgebruik te ontginnen; genoemde materialen mogen in generlei vorm aan derden om niet of bezwarende titel afgestaan worden en mogen niet buiten genoemde grond worden gebracht, dan nadat het recht tot exploitatie van bouwmaterialen is verkregen. 3. Bij Staatsbesluit kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot het beheer over bouwmaterialen. AANVRAAG Artikel 42 1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal overeenkomstig artikel 10 plaatsvinden, en zal aangeven: a. het soort bouwmateriaal waarvoor het recht wordt aangevraagd; b. de voorgenomen wijze en geschatte duur van de exploratiewerkzaamheden, of de voorgenomen jaarlijks te ontginnen hoeveelheid materiaal alsmede de voorgenomen wijze van ontginnen; c. de vorm zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo op een schaal niet kleiner dan 1 :20.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; d. het voorgenomen plan van het opnieuw bruikbaar maken van het terrein na het ontginnen. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 267


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 2. Bij Staatsbesluit kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot de aanvraagprocedure. VERLENING Artikel 43 1. Het recht tot exploitatie van bouwmaterialen wordt verleend voor een periode niet langer dan vijf jaren, welke periode telkens verlengd kan worden met een volgende periode van niet langer dan vijf jaren. 2. Het recht tot exploitatie van bouwmaterialen wordt verleend voor een terrein niet groter dan 400 hectaren. 3. Indien op de grond een genotsrecht rust kan het recht tot exploitatie van bouwmaterialen slechts worden verleend aan de eigenaar van de grond danwel aan degene die op domeinland een zakelijk of persoonlijk genotsrecht heeft. 4. Aan geen ander zal gedurende dezelfde periode een recht tot exploitatie van bouwmaterialen in hetzelfde terrein worden verleend, waarop reeds een recht tot exploitatie van bouwmaterialen geldig is. 5. De Minister kan bij de verlening van het recht die voorwaarden stellen die hij nodig acht in verband met veiligheid, belangen van derden en behoud van het milieu. RECHTEN Artikel 44 1. De houder van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen heeft met uitsluiting van anderen, het recht om exploratie- en exploitatiewerkzaamheden te verrichten met betrekking tot het soort bouwmateriaal, waar zijn recht betrekking op heeft. 2. Hij is voorts gerechtigd: a. infrastructurele werken aan te leggen en gebouwen op te zetten voor personeel en materiaal nodig voor genoemde exploratie- en exploitatiewerkzaamheden, in of op het terrein waar zijn recht betrekking op heeft; b. gebruik te maken van op het terrein waar zijn recht betrekking op heeft, voorkomende houtopstand voor het aanleggen, opzetten en instandhouden van de onder a genoemde infrastructurele werken en gebouwen; c. aard- en boomvruchten alsmede groenten ten behoeve van de dagelijkse voeding zijner personeel te verbouwen op het terrein waar het recht betrekking op heeft. Het is hem verboden om zonder toestemming van het daartoe bevoegde gezag en zonder inachtneming van bestaande en nader door het genoemd gezag te bepalen voorwaarden, op genoemd terrein, voorzover dit domeinland betreft, commerciĂŤle landbouw uit te oefenen. PLICHTEN

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 268


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Artikel 45 De houder van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen is verplicht: a. ieder kwartaal verslag uit te brengen aan de Minister omtrent de voortgang en resultaten van exploratiewerkzaamheden indien er daarvan sprake is; b. de Minister tijdig vooraf in kennis stellen van zijn voornemen tot exploitatie over te gaan, indien hieraan een fase van exploratiewerkzaamheden vooraf is gegaan; c. dagelijkse staten bij te houden van de hoeveelheid ontgonnen materiaal; d. ieder kwartaal verslag van zijn werkzaamheden uit brengen aan de Minister, welk verslag onder andere zal bevatten: - de geproduceerde hoeveelheden; - de verhandelde hoeveelheden; - indien geĂŤxporteerd, land van bestemming met exportwaarde; - de voorraden; - een personeelsstaat naar nationaliteit, en het verloond bedrag; - het bedrag betaald aan royalty. e. jaarlijks uiterlijk dertig november bij de Minister een programma in te dienen waarin aangegeven de voorgenomen exploratie- en/of exploitatiewerkzaamheden met inbegrip van de voorgenomen hoeveelheid te ontginnen materiaal en de voorgenomen wijze van ontginning, voor het komend kalenderjaar; f. jaarlijks, niet later dan negentig dagen na afsluiting van het boekjaar de Minister aan te bieden, zijn jaarrapport waaruit volledig inzicht kan worden verkregen omtrent de in het betreffende jaar verrichte werkzaamheden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot: productie, investeringen, export, werkgelegenheid, winst- en verliesrekening; g. zich strikt te houden aan eventuele voorwaarden verbonden aan de verlening van zijn recht; h. alle maatregelen in of op het terrein waar zijn recht betrekking op heeft, te treffen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van personeel in het bijzonder en van de gemeenschap in het algemeen alsmede ter bescherming van ecosystemen; i. de Minister alle overige informatie te verschaffen die hij nodig acht; j. de heffingen bedoeld in het tweede lid van artikel 64 en in artikel 65 te voldoen. HOOFDSTUK IX RECHTEN VAN DERDEN Artikel 46 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. Particuliere grond: terrein waarvan een ander dan de Staat het eigendomsrecht heeft, dan wel domeingrond onder een zakelijke of persoonlijke titel uitgegeven. b. Rechthebbenden: degenen, die het eigendomsrecht of een ander zakelijk genotsrecht op particuliere grond De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 269


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening hebben. c. Derde- belanghebbende: degenen wier, uit een persoonlijk genotsrecht op particuliere grond voortvloeiende belangen door het opsporen of ontginnen van delfstoffen kunnen worden geschaad. Artikel 47 1. Rechthebbenden en derdebelanghebbenden van terreinen waarop een mijnbouwrecht is verleend, zijn verplicht de houder van dit mijnbouwrecht toe te staan, werkzaamheden met betrekking tot zijn verkregen recht uit te voeren op bedoelde terreinen: a. mits zij door de houder van het mijnbouwrecht tijdig vooraf in kennis zijn gesteld van diens voornemen tot zodanige werkzaamheden over te gaan met vermelding van het doel, tijdstip en de locatie waar deze zullen geschieden; b. tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander volgens de bepaling van dit decreet. 2. De in het eerste lid aan rechthebbenden en derdebelanghebbenden opgelegde verplichting strekt zich uit tot het door de houder van het mijnbouwrecht op het desbetreffende terrein oprichten of bewerkstelligen van alle werken of werkzaamheden nodig voor het opsporen of ontginnen binnen het terrein waarop het mijnbouwrecht betrekking heeft. De houder van het mijnbouwrecht heeft ten aanzien van de hier bedoelde werken het recht van opstal. Artikel 48 1. De houder van een mijnbouwrecht, zal de belangen van de rechthebbenden en derdebelanghebbenden redelijkerwijs in acht nemen en zal zijn werkzaamheden op zodanige wijze uitvoeren, dat de belangen van de rechthebbenden en derdebelanghebbenden zo min mogelijk worden geschaad. 2. De houder van een mijnbouwrecht is verplicht de aan de rechthebbenden en derdebelanghebbenden toegebrachte schade welke al of niet door zijn schuld is ontstaan tengevolge van zijn werkzaamheden, te vergoeden. 3. Indien betrokken partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken omtrent de aard en omvang van de vergoeding bedoeld in het vorige lid kan de meest gerede partij een rechterlijke uitspraak verzoeken. 4. De aanspraak op schadevergoeding, verschuldigd op grond van het tweede lid van dit artikel en voor zover niet gegrond op een overeenkomst, verjaart, door verloop van vijf jaar te rekenen van de dag, waarop de schade aan de rechthebbenden of derdebelanghebbenden bekend is. 5. De houder van het mijnbouwrecht is echter niet verplicht tot vergoeding van schade door mijnbouwwerkzaamheden toegebracht aan opstallen en beplantingen welke zijn tot stand gekomen kennelijk met het doel om terzake daarvan schadevergoeding te ontvangen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 270


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Artikel 49 1. Indien door mijnbouwwerkzaamheden aan particuliere gronden of hetgeen daartoe behoort, schade wordt toegebracht, zijn de rechthebbenden alsmede de derdebelanghebbenden bevoegd om in plaats van de ieder van hen toekomende schadevergoeding in geld, te vorderen dat binnen een redelijke tijd de vroegere toestand door de houder van het mijnbouwrecht wordt hersteld, tenzij daardoor het door de houder van het mijnbouwrecht verrichten van mijnbouwwerkzaamheden wordt belemmerd of onmogelijk wordt gemaakt, onverminderd het recht van de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden voor elke waardevermindering van de gronden en al hetgeen daartoe behoort, welke na het herstel in de vroegere toestond mocht bestaan, krachtens artikel 48 schadevergoeding te eisen. Zouden evenwel de kosten aan het herstel in de vroegere toestand verbonden, het bedrag der schadevergoeding in geld overtreffen, dan zijn de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden verplicht zich met deze schadevergoeding te vergenoegen. Artikel 50 1. De houder van een mijnbouwrecht, die langdurig gebruik zal maken van het geheel of gedeelte van een particuliere grond, zal op verzoek van de rechthebbende het geheel of een gedeelte van het bedoeld terrein huren voor een huursom door partijen overeen te komen. 2. Indien het gehuurde terrein bedoeld in dit artikel langer dan zeven jaren in gebruik is van de houder van het mijnbouwrecht of na afstand door deze in een staat verkeert niet langer geschikt voor de bestemming waarvoor de rechthebbende dit voordien gebruikte, heeft de rechthebbende het recht te eisen dat de houder van het desbetreffende mijnbouwrecht zijn recht op dit terrein overneemt voor een prijs door partijen overeen te komen. 3. Indien betrokken partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken omtrent de huursom bedoeld in het eerste lid van dit artikel, of de prijs bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kan de meest gerede partij een rechterlijke uitspraak verzoeken. De kosten van dit geding komen ten laste van de houder van het mijnbouwrecht, voorzover niet door de rechter anders wordt beslist. Artikel 51 1. De houder van een mijnbouwrecht zal, indien hij ten behoeve van mijnbouwwerkzaamheden, de beschikking nodig heeft over particuliere gronden binnen het terrein, waarop hij het recht heeft verkregen hetzij geheel, hetzij voor gedeelten, wenst over te nemen, deze eerst bij minnelijke overeenkomst, tegen vooraf betaalde of verzekerde schadeloosstelling trachten te verkrijgen. 2. Kunnen de houder van het mijnbouwrecht enerzijds en de rechthebbenden en derdebelanghebbenden anderzijds, zich over de in het eerste lid bedoelde schadeloosstelling niet verstaan, dan zal de meest gerede partij aan de Kantonrechter verzoeken de schadeloosstelling te bepalen. De houder van het mijnbouwrecht kan daarbij ook verzoeken te bepalen tot welk bedrag voor de betaling der nader vast te stellen schadeloosstelling De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 271


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zekerheid zal kunnen worden gesteld. 3. Omtrent de vordering tot bepaling van het bedrag der zekerheid wordt eerst en vooraf bij afzonderlijk vonnis uitspraak gedaan. Artikel 52 1. Alleen de werkelijke waarde, die de particuliere gronden en al hetgeen daartoe behoort uitsluitend voor de rechthebbenden dan wel door de derdebelanghebbenden hebben, alsmede de werkelijke kosten en schade als bedoeld in artikel 48, komen in aanmerking. 2. Daarbij wordt gelet op de vermindering van waarde, welke de grond en al hetgeen daartoe behoort, geacht wordt te hebben ondergaan van het ogenblik, dat de houder van het mijnbouwrecht begonnen is van de grond gebruik te maken tot aan het ogenblik, dat de rechthebbenden of derdebelanghebbenden die terugontvangen met het oog op het gebruik dat van de gronden door de rechthebbenden of derdebelanghebbenden wordt gemaakt. 3. De meerdere waarde die de gronden of gedeelten daarvan waarover wordt beschikt in verband met de voor de mijnbouwwerkzaamheden op te richten werken geacht worden te zullen verkrijgen, komt bij de bepaling door de rechter van de huursom, de prijs of de schadeloosstelling, niet in aanmerking. 4. Bij de berekening van de huursom, de prijs of de schadeloosstelling voor het beschikken over gedeelten van gronden wordt ook acht geslagen op de waardevermindering, welke voor de gedeelten, die niet door de houder van het mijnbouwrecht in gebruik worden genomen, het noodzakelijk gevolg is van dat beschikking. Artikel 53 Van alle, door de Kantonrechter krachtens dit decreet genomen beslissingen is, met uitzondering van die, waarbij het bedrag der te stellen zekerheid is bepaald, hoger beroep toegelaten. Artikel 54 De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn, voor zover daarvan bij dit decreet niet wordt afgeweken, van toepassing op ieder geding tussen de houder van het mijnbouwrecht enerzijds en de rechthebbenden en/of derde-belanghebbenden anderzijds. Artikel 55 1. De Kantonrechter benoemt, indien hij een verzoek als bedoeld in de artikelen 50 en 51 om de huursom, de prijs of de schadeloosstelling te bepalen, voor inwilliging vatbaar acht een of meer deskundigen in oneven getal teneinde hem omtrent de te bepalen huursom, prijs of schadeloosstelling van voorlichting te dienen. 2. De Kantonrechter bepaalt zo spoedig mogelijk tijd en plaats van het door de deskundigen te verrichten onderzoek en doet de griffier daarvan onmiddellijk kennis geven aan beide partijen en de deskundigen. 3. Partijen kunnen bij het door de deskundigen te verrichten onderzoek tegenwoordig zijn. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 272


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Artikel 56 1. Binnen veertien dagen na afloop van het onderzoek moeten de deskundigen hun rapport bij de Kantonrechter indienen. 2. De Kantonrechter stelt de partijen in gelegenheid daarvan kennis te nemen en zorgt dat de bezwaren, die zij tot handhaving hunner rechten, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk mochten wensen in te brengen, aan de wederpartij worden medegedeeld. 3. Partijen worden opgeroepen door de Kantonrechter teneinde voor hem nader hun belangen toe te lichten of te verdedigen op een door hem te bepalen dag, uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het deskundigen-rapport is ingediend. 4. Onverschillig of de partijen al dan niet verschenen zijn, doet de Kantonrechter binnen veertien dagen na de door hem krachtens het derde lid van dit artikel bepaalde dag uitspraak omtrent het bedrag der huursom, prijs of schadeloosstelling dat aan de rechthebbenden en derdebelanghebbenden verschuldigd is wegens het beschikking over de grond. Artikel 57 1. Indien rechthebbenden of derdebelanghebbenden weigeren gronden geheel of gedeeltelijk in gebruik te geven nadat de houder van het mijnbouwrecht de schadeloosstelling betaald of de zekerheid daarvoor gesteld heeft, kunnen zij op een bevelschrift van de Kantonrechter desnoods door middel van de sterke arm tot gehele of gedeeltelijke ontruiming van de gronden worden genoodzaakt. 2. Behoudens het geval bedoeld in artikel 51, moeten gronden of gedeelten daarvan na gemaakt gebruik weer ter beschikking worden gesteld van de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden. Werken daarop de houder van het mijnbouwrecht geplaatst of gesteld, moeten worden verwijderd en gemaakte openingen in de aardoppervlakte zoals gaten, sleuven, putten en schachten moeten veilig worden afgewerkt. 3. Bij nalatigheid om aan de in tweede lid van dit artikel omschreven verplichtingen te voldoen, kunnen de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden elk voor zoveel zij daarbij belang hebben, zich door de Kantonrechter doen machtigen om zelf de in dat opzicht nodige maatregelen te treffen op kosten van de houder van het mijnbouwrecht. Artikel 58 1. Indien de houder van het mijnbouwrecht tot het betalen van schadevergoeding als bedoeld in artikel 48 of tot het maken van kosten van herstel als bedoeld in artikel 49 verplicht is ten aanzien van gronden, die de Staat na de verlening van het mijnbouwrecht aan derden in eigendom, of enig ander zakelijk recht dan wel onder enig persoonlijk recht ondanks door de houder van het mijnbouwrecht op redelijke gronden daartegen ingebrachte bezwaren - heeft uitgegeven, vergoedt de Staat de houder van het mijnbouwrecht die schadevergoeding of kosten, voor zover die voortvloeien uit een optreden van de houder van het mijnbouwrecht, dat - gelet op alle daarbij betrokken belangen van hemzelf, van de Staat en van anderen - redelijk is te achten. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 273


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 2. Indien de Staat zich niet kan verenigen met het door de Staat te vergoeden bedrag van een schadevergoeding of kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan deze de Kantonrechter verzoeken de hoogte van dat bedrag vast te stellen. Ten deze zijn van overeenkomstige toepassing de regelingen, die in dit decreet zijn getroffen ten aanzien van het door de Kantonrechter bepalen van de door de houder van een mijnbouwrecht te betalen schadevergoeding. HOOFDSTUK X OPSPORING VANWEGE DE STAAT Artikel 59 1. Rechthebbenden en derdebelanghebbenden alsmede houders van mijnbouwrechten zijn verplicht toe te staan dat vanwege de Staat geologische werkzaamheden worden verricht op terrein waarover hun rechten zich uitstrekken. 2. Voor de aanvang van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt vanwege de Staat, rechthebbenden derdebelanghebbenden alsmede houders van mijnbouwrechten voor zover zij als zodanig in de openbare registers voorkomen of aan de Staat bekend zijn, van het voornemen daartoe kennis gegeven. 3. In de kennisgeving moet worden vermeld de locatie alwaar de werkzaamheden zullen worden verricht en op welk tijdstip een aanvang daarmede zal worden gemaakt. 4. Aan rechthebbenden of derdebelanghebbenden alsmede houders van mijnbouwrechten wordt de door de werkzaamheden veroorzaakte schade uit StaatsKas vergoed. Het bepaalde in de leden 3, 4, en 5, van artikel 48 is van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK XI TOEZICHT EN GEHEIMHOUDING Artikel 60 1. Het toezicht op mijnbouwwerkzaamheden en de naleving van de bepalingen van dit decreet berust bij de Minister. De Minister kan bij beschikking onder hem ressorterende organen en personen aanstellen voor het daadwerkelijke toezicht. 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen zijn bevoegd tot het betreden van alle terreinen, gebouwen en installaties waarin mijnbouwwerkzaamheden worden verricht voor het daadwerkelijk toezicht in het algemeen, en in het bijzonder: a. voor het nemen van monsters; b. voor het controleren van verslagen, registers, de boekhouding en andere bescheiden; c. ter verkrijging of doen verkrijging van andere informaties. 3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen kunnen zich doen vergezellen van respectievelijk vervoeren door andere personen, dieren, voertuigen, instrumenten en/of andere materialen als zij nodig oordelen voor het richtig uitvoeren van hun werkzaamheden. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 274


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De houder, huurder of gebruiker van het mijnbouwrecht zal, aan genoemde organen en personen zonder uitstel, alle middelen en assistentie verlenen voor het richtig uitvoeren van hun werkzaamheden en zal hen voorts vergezellen gedurende hun toezichtswerkzaamheden en hen alle verlangde en terzake zijnde gegevens verstrekken. 4. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen zullen de normale voortgang van mijnbouwwerkzaamheden niet op onnodige en onredelijke wijze hinderen, belemmeren en/of schaden. 5. De Staat is niet vergoedingsplichtig voor schade toegebracht bij het verrichten van in het kader van de in dit artikel bedoelde toezichtswerkzaamheden, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld. GEHEIMHOUDING Artikel 61 1. De in het eerste lid van artikel 60 genoemde organen of personen zijn tot geheimhouding verplicht van de vertrouwelijke gegevens waarvan zij in het kader van dat artikel kennis hebben genomen. Zij zullen deze gegevens slechts mogen vrijgeven: a. ten behoeve van de organen, diensten en lichamen met uitvoering van dit decreet belast; b. ten behoeve van de voorbereiding van officiĂŤle statistieken; c. in verband met te nemen rechterlijke stappen; d. in verband met een onderzoek naar de naleving van dit decreet; e. met toestemming van de verstrekker van de gegevens. 2. Overtreding van het bepaalde in dit artikel wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht. 3. De plicht tot geheimhouding vervalt met het beĂŤindigen van het betreffende mijnbouwrecht, voorzover de gegevens niet betreffen patenten, licenties en octrooien en vertrouwelijke gegevens omtrent de gewezen houder van het mijnbouwrecht. HOOFDSTUK XII GESCHILLENREGELING Artikel 62 1. Geschillen over de interpretatie, de toepassing of de toepasselijkheid van dit decreet, tussen de Staat en de houder van een mijnbouwrecht of tussen laatstgenoemde en een derde zal onderworpen zijn aan de beslissing van de Kantonrechter in het Eerste Kanton. 2. Behalve in zaken betreffende belastingen, retributie en andere heffingen met inbegrip van de vaststelling van de bruto opbrengsten voor de berekening van inkomsten-belasting, kan de Minister met de aanvrager van een mijnbouwrecht overeenkomen dat elk geschil in het kader van het verleende recht, waaronder begrepen de bewering dat er een geschil is, dat tussen de Staat en de mijnbouwgerechtigde ontstaat en niet minnelijk kan worden opgelost, De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 275


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening onderworpen wordt aan de beslissing bij arbitrage. Daarbij kan worden overeengekomen, dat de arbitrale beslissing voor ten uitvoerlegging vatbaar zal zijn door of vanwege elke rechterlijke instantie in en buiten Suriname. HOOFDSTUK XIII BELASTINGEN EN RETRIBUTIES OPPERVLAKTERECHT Artikel 63-1 1. De houder van het recht tot exploratie zal bij de aanvang van iedere periode van ĂŠĂŠn jaar aan de Staat, in handen van de Ontvanger der Directe Belastingen of een andere bij Staatsbesluit daartoe aangewezen ambtenaar, betalen een som berekend Sf. 100,(EENHONDERD GULDEN) per hectare. 2. De houder van het recht tot exploitatie zal gedurende de eerste periode van 5 jaren, na verlening van het betreffende recht, aan de Staat verschuldigd zijn de som van Sf. 200,(TWEEHONDERD GULDEN) per jaar per hectare. In de periode van het zesde tot en met het tiende jaar zal het jaarlijks verschuldigde bedrag 120%, in de periode van het elfde tot en met het vijftiende jaar 150% en de daarop volgende jaren 200% zijn van het bedrag genoemd in de eerste volzin van dit lid. De in dit lid ver-schuldigde som zal voldaan worden op gelijke wijze als aangegeven in het eerste lid van dit artikel. RETRIBUTIE Artikel 64-2 1. De houder van een recht tot kleinmijnbouw zal een bedrag van Sf. 1.500,(VIJFTIENHONDERD GULDEN) verschuldigd zijn terzake van de verlening van dat recht. Het verschuldigde bedrag dient bij de aanvraag ter verkrijging van het recht te worden voldaan aan de Ontvanger der Directe Belastingen of een andere bij Staats-besluit daartoe aangewezen ambtenaar. Indien het recht tot kleinmijnbouw niet wordt verleend, zal het betaalde bedrag, onder aftrek van de tot dan toe gemaakte kosten, gerestitueerd worden. 2. De houder van een recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal jaarlijks een bedrag van Sf. 1.500,- (VIJFTIENHONDERD GULDEN) verschuldigd zijn terzake van de verlening van dat recht. Het verschuldigde bedrag dient bij vooruitbetaling te worden voldaan aan de Ontvanger der Directe Belastingen of een bij Staatsbesluit daartoe aangewezen ambtenaar, voor het eerst te betalen bij de verlening van het recht. ROYALTY Artikel 65 1. De houder van respectievelijk een recht tot exploitatie, een recht tot kleinmijnbouw en een recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal royalty verschuldigd zijn. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 276


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening 2. Bij Staatsbesluit zal worden bepaald op welke wijze de verschuldigde royalty voor ieder type afzetting moet worden vastgesteld. 3. Bij Staatsbesluit worden voorschriften gegeven omtrent de wijze waarop de betaling van de royalty zal plaatsvinden, de formaliteiten die in verband met deze vaststelling moeten worden in acht genomen, alsmede omtrent de maatregelen ter verzekering van de inning van het verschuldigde. Artikel 66 In bijzondere omstandigheden kan gedeeltelijke ontheffing van de krachtens artikel 65 verschuldigde royalty worden verleend. De gedeeltelijke ontheffing zal worden verleend aan de houder van een recht tot exploitatie bij Staatsbesluit en aan de houder van een recht tot kleinmijnbouw of een recht tot exploitatie van bouwmaterialen bij beschikking van de Minister. VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN Artikel 67 1. De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bij beschikking gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten verlenen voor bedrijfsmiddelen, materialen, goederen of uitrusting van welk soort dan ook, die voor de mijnbouwwerkzaamheden zullen worden gebruikt en die zijn aangeschaft tot het moment waarop de commerciële productie aanvangt. 2. De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bij beschikking de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van invoerrechten ook verlenen voor de aldaar genoemde goederen die zijn aangeschaft in het kader van een aanzienlijke bedrijfsuitbreiding. In het verzoekschrift moet duidelijk worden aangegeven dat het om een aanzienlijke bedrijfsuitbreiding gaat. 3. De beschikking genoemd in het eerste en tweede lid moet in het Staatsblad worden gepubliceerd. 4. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden gesteld. AFSCHRIJVING Artikel 68 De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bepalen, dat bij de berekening van de winst voor de heffing van inkomstenbelasting, de afschrijving van de kosten gemaakt tot het moment waarop de commerciële productie aanvangt, vervroegd en willekeurig in de eerste 5 jaren van commerciële productie kan plaatsvinden.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 277


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening HERINVESTERINGSRESERVE Artikel 69 1. De houder van een recht tot exploitatie kan een reserve tot herinvestering vormen. 2. Het ten laste van de winst in de reserve tot herinvestering op te nemen bedrag beloopt ten hoogste 10% van de belastbare winst van dat jaar. 3. De reserve tot herinvestering moet binnen 3 jaar nadat de reserve is gevormd in Suriname worden geherinvesteerd: - in beproevings- of ontwikkelingswerkzaamheden van delfstofvoorkomens die samengaan met het recht tot exploitatie waaruit die winsten voorkomen; - of in uitrusting bestemd om nieuwe delfstofvoorkomens te ontginnen, of in de uitrusting om de ontginning van bestaande delfstofvoorkomens te verbeteren; - of in de verkrijging van aandelen in maatschappijen wier werkzaamheden zijn de beproeving, ontwikkeling en ontginning van delfstofvoorkomens in Suriname. 4. Indien de reserve tot herbelegging voor een bepaald jaar gevormd niet of slechts gedeeltelijk is benut in de drie opeenvolgende jaren, zal het resterende onbenutte deel in de winst van het vierde jaar worden opgenomen. 5. Ingeval van beĂŤindiging van bedrijfsactiviteiten voor het verstrijken van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde driejarige periode, wordt de reserve opgenomen in de winst van het jaar waarin die activiteiten zijn beĂŤindigd. Artikel 70 De faciliteiten geregeld in de Investeringswet G.B. 1960 No. 17, geldende tekst G.B. 1974 No. 5 zijn niet van toepassing op houders van een mijnbouwrecht in de zin van deze Wet. HOOFDSTUK XIV STRAFBEPALINGEN Artikel 71 Een ieder die: a. mijnbouwwerkzaamheden uitvoert zonder dat hem mijnbouwrechten zijn verleend; b. de in artikel 60 genoemde faciliteiten weigert en/of geen assistentie daartoe verleend; c. opzettelijk, in strijd met de waarheid opgemaakte kaarten, registers, verslagen, gegevens en verkeerde monsters verstrekt aan de Staat; d. opzettelijk in strijd met de bepalingen van dit decreet of een ter uitvoering hiervan uitgevaardigde wettelijke regeling, handeling wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee jaren en/of een geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden. Artikel 72 1. Indien de bij artikel 71 bepaalde feiten worden gepleegd door een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hier te lande aanwezige of De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 278


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening gevestigde leden van het bestuur of bij ontstentenis van die leden, tegen de vertegenwoordigers van de rechtspersoon hier te lande. 2. Het bepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van rechtspersonen optredende als bestuurder of vertegenwoordiger van een andere rechtspersoon. 3. Geen straf wordt uitgesproken tegen het lid van het bestuur of tegen de vertegenwoordiger, van wie blijkt, dat het feit buiten zijn toedoen is gepleegd. Artikel 73 1. Met het opsporen van de bij of krachtens dit decreet strafbaar gestelde feiten zomede van andere strafbare feiten welke op de mijnbouw betrekking hebben, zijn behalve de bij artikel 134 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, mede belast de bij resolutie aan te wijzen opsporingsambtenaar. 2. De opsporingsambtenaar, in het voorgaande lid bedoeld, heeft te allen tijde toegang tot alle plaatsen, daaronder begrepen terreinen, mijnen, werken en gebouwen, waarvan hij op grond van bepaalde feiten of omstandigheden vermoedt, dat een strafbaar feit is of wordt gepleegd. 3. Wordt hem de toegang geweigerd, dan verschaft hij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm. 4. In gebouwen bestemd voor bewoning treedt hij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan: a. vergezeld van de betrokken districtscommissaris of wel; b. voorzien van een algemene of bijzondere schriftelijke last van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie, dan wel van de betrokken districtscommissaris. 5. Van dit binnentreden wordt binnen tweemaal vier en twintig uren proces-verbaal opgemaakt. Daarin wordt mede van het tijdstip van binnentreden en van het daarmede beoogde doel melding gemaakt. In geval de opsporingsambtenaar van bepaalde door hem aangewezen personen wordt vergezeld, wordt hiervan in het proces-verbaal melding gemaakt. 6. Hij kan te allen tijde inzage vorderen van alle boeken en bescheiden waarvan hij voor de goede vervulling van zijn taak inzage nodig oordeelt. Artikel 74 1. Een ieder is verplicht op eerste vordering inzage te verlenen van boeken en bescheiden, die door de in artikel 73 bedoelde opsporingsambtenaar nodig geoordeeld wordt. 2. Een ieder is tevens verplicht op eerste vordering de mongunningen en/of concessies met betrekking tot het opsporingsambtenaar nodig geoordeeld wordt.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 279


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening HOOFDSTUK XV OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 75 1. De bepalingen van dit decreet laten onverlet de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit eerder verleende vergunningen en/of concessies met betrekking tot het opsporen en/of ontginnen van delfstoffen voor de duur waarvoor zij respectievelijk zijn uitgegeven. 2. Bij het inwerking treden van dit decreet vervallen: a. de Delfstoffenwet (geldende tekst G.B. 1952 No. 28); b. de Wet van 1 december 1894 betrekkelijk de exploitatie van delfstoffen in bevaarbare kreken en stromen (geldende tekst G.B. 1952 No. 29); c. de Wet van 23 december 1952 (G.B. 1952 No. 120) betreffende het onderzoek van Landswege naar de aanwezigheid van delfstoffen op terreinen, waarvoor vergunning tot onderzoek naar de aanwezigheid of concessie tot ontginning van delfstoffen is verleend; d. artikel 11 lid 3 van de Agrarische wet (geldende tekst G.B. 1950 No. 87); alsmede alle wettelijke voorschriften, vastgesteld ter aanvulling, wijziging of uitvoering van deze wetten. 3. De in het voorgaande lid onder a en b genoemde wetten en de ter uitvoering daarvan vastgestelde wettelijke voorschriften, een en ander zoals laatstelijk gewijzigd, blijven van toepassing op vergunningen en concessies welke uit kracht daarvan zijn verleend. Artikel 76 1. Bij Staatsbesluit kunnen de artikelen 9, 10, 21, 24, 25, 29, 30, 35, 40, en 45, met betrekking tot de door de houder van een mijnbouwrecht verstrekte gegevens, worden aangevuld of gewijzigd. Dit Staatsbesluit zal niet van toepassing zijn op vóór de datum van inwerkingtreding daarvan reeds verleende mijnbouwrechten. 2. Bij Staatsbesluit kunnen de bedragen genoemd in de artikelen 63 en 64 worden gewijzigd met inachtneming van een daarbij aan te geven indexeringsmethode. SLOTBEPALINGEN Artikel 77 1. Dit decreet kan worden aangehaald als het "Decreet Mijnbouw". 2. Het treedt inwerking op de zestigste dag volgende op die van zijn afkondiging. 1 Gew. bij S.B. 1997 no. 44. 2 Gew. bij S.B. 1997 no. 44.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 280


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Bijlage 2

MYTHES ROND GOUDWINNING 22-09-2010 Door: Paul Kraaijer, Parbode

Surinamers weten niet beter: kleinschalige goudwinning zorgt al vele jaren voor controverses. Geschillen tussen concessiehouders, ruzies en geweld onder porknokkers in Brownsweg en Nieuw Koffiekamp, onvoorzichtig gebruik van kwik en mensen met geld en invloed in de stad (lees: Paramaribo) die op afstand trachten de touwtjes in handen te houden in hun goudmijntjes, de concessies. En dan de duizenden Brazilianen die hun geld verdienen in de sector: de zogenoemde ‘garimpeiro’s’, in de volksmond vaak als illegalen gebrandmerkt. Diverse malen opgejaagd in Clean Sweep-operaties van politie, justitie en het leger. Antropologe Marjo de Theije, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, doet al enige jaren onderzoek in de kleinschalige goudwinningsgebieden. Onlangs ontving ze ruim 600.000 euro subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in het programma Conflict and Cooperation over Natural Resources in Developing Countries (CoCooN) voor een vergelijkend onderzoek naar voor een vergelijkendonderzoek naar kleinschalige goudwinning in vijf Amazonelanden, waaronder Suriname. In samenwerking met lokale partners, ngo’s en overheden, zullen in dat project de (potentiële) conflicten tussen lokale bevolkingsgroepen, ondernemers in goud, en migranten gouddelvers, bestudeerd worden. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan de verschillende nationale wetgevingen en beleid van de overheden, zowel om de sector te ordenen en conflicten te hanteren, alswel ten aanzien van de milieuschade die door de kleinschalige goudwinning wordt veroorzaakt. Kortom, spreek je over de controversiële kleinschalige goudwinning in Suriname, dan moet je praten met Marjo de Theije. We ontmoeten Marjo op haar werk bij de Vrije Universiteit van Amsterdam. Al snel wil zij een kennelijke mythe uit de wereld helpen. De mythe van de Braziliaanse illegaal. “In de media wordt vaak geschreven en gesproken over illegale Braziliaanse goudzoekers. De suggestie wordt gewekt alsof alle garimpeiro’s illegaal aan het werk zijn. Dat is absoluut niet het geval. De meeste Braziliaanse goudzoekers zijn gewoon legaal in het land, staan geregistreerd bij de concessiehouders en de overheid, dragen bij aan de economie en betalen belasting.” In haar toonzetting klinkt ergernis over de berichtgeving in de media die niet altijd op kennis van zaken over de kleinschalige goudwinning is gebaseerd. Met goede onderzoeksjournalistiek zou de beeldvorming aanzienlijk kunnen verbeteren. Braziliaanse enclave Als je spreekt over garimpeiro’s, dan spreek je over Benzdorp. Een Braziliaanse enclave waar lust en verderf hoogtij vieren, althans als we het beeld dat door de media gecreëerd wordt moeten geloven. De Theije: “Benzdorp is geen dorp. Het is een goudzoekerskamp. Al in 1885 werd in dat gebied goud gevonden en sindsdien is het een komen en gaan van De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 281


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening buitenstaanders die er goud delven. Oorspronkelijk is dit het leefgebied van de Aluku die vooral aan de Franse oever van de Lawa wonen. Nu wonen er niet alleen Brazilianen; naar schatting een derde van de bewoners is Surinamer.” Bandeloosheid Ook het geweld en de bandeloosheid die zo de boventoon voeren in de media zijn betrekkelijk. “Als ik in Benzdorp ben voor onderzoek, kan ik ongehinderd mijn werk doen, door het gebied reizen, kampen bezoeken, met mensen praten. Ik heb nooit problemen gehad. Er vindt ook niet meer misdaad of geweld plaats dan op andere plekken in Suriname, zoals Paramaribo, is mijn indruk. Het beeld dat wordt neergezet van Benzdorp, is een verkeerd beeld.” Eind augustus 2008 werd Benzdorp geteisterd door de operatie Clean Sweep. Het was het paradepaardje van de toenmalige minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi. Een zuiveringsactie om orde en gezag te creëren in het gebied, om ordening te brengen, om illegalen op te pakken. Marjo de Theije spreekt nog vol verbijstering over de ‘Clean Sweepoverval’ op Benzdorp en de lokale Braziliaanse goudzoekers. “De hele operatie werd gepresenteerd als een actie tegen illegale Brazilianen en criminelen. Maar de meeste Brazilianen hadden al een verblijfsvergunning na de grote legaliseringactie een jaar eerder. Het enige resultaat was dat mensen er nu achter kwamen dat ze ook een vergunning moeten hebben voor winkeltjes en dat soort zaken. Die zijn ze na Clean Sweep allemaal gaan halen in de stad, dus ook op dat punt is nu alles gelegaliseerd. Overigens dachten mensen dat ze al een vergunning hadden voor hun economische activiteiten omdat ze maandelijks belasting betaalden aan de concessiehouder. Kleinigheden Wat tijdens Clean Sweep gebeurde, was dus niet precies het bestrijden van de criminaliteit in de goudvelden. Er werden succesvolle en geregistreerde goudzoekers gearresteerd om kleinigheden. Ook werden zomaar auto’s en ATV’s in beslag genomen. De Theije: “Agenten en militairen moesten zich toch kunnen verplaatsen in het gebied. Een in beslag genomen auto is zelfs door een onervaren chauffeur de eerste de beste berg afgereden en compleet vernield.” Herinneringen aan de verhalen van de goudzoekers komen, als ware zij gisteren, verteld als een waterval ter sprake. “Een probleem tijdens zo’n actie is ook dat de meeste militairen en politieagenten geen Portugees spreken en verstaan. Er werden gewoon wat Surinamers in Benzdorp geronseld als tolk, maar die waren natuurlijk niet voorbereid op een politionele taak. Gewoon verkocht “Mensen vertelden dat bij een Chinese supermarkt aan de oever door agenten en militairen onderdelen voor ATV’s in beslag werden genomen die even later in Benzdorp gewoon verkocht werden aan een andere supermarkteigenaar.” Ook de gedupeerde goudzoekers konden hun in beslag genomen materialen weer terug kopen. “Dat de materialen ter plekke te gelde werden gemaakt is ook niet raar, want hoe hadden ze de graafmachines en andere grote materialen naar Paramaribo moeten vervoeren?’ Een paar weken na de Benzdorp-actie sprak minister Santokhi vol trots over het succes van de razzia. De operatie zou in totaal 400.000 srd hebben opgebracht, waarvan 300.000 srd alleen al uit de verkoop van geconfisqueerde materialen. Maar, was het wel een succes? De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 282


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Volgens De Theije was het wellicht in financieel opzicht een succes maar niet meer dan dat. “Na de actie was alles weer snel terug bij het oude in Benzdorp. De kans om de goudsector echt te ordenen en bijvoorbeeld maatregelen te nemen ter bevordering van schonere methoden van goudwinning, werd niet benut.” In het kleinschalige goudwinningproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van kwik. Volgens De Theije is kwik een noodzakelijk kwaad. “Het goud in het Guiana Shield is fijn van structuur. De gemakkelijkste en goedkoopste manier om het te winnen, is door het te binden met kwik.” Daardoor ontstaat een amalgaam waaruit vervolgens door verhitting het kwik wordt verwijderd. “Veel goudzoekers doen dat op de meest simpele manier. Zij branden het in een open pan. Er bestaan verschillende andere technieken, waarbij geen kwik vrijkomt, maar die worden maar weinig toegepast. In Suriname heeft WWF, de enige lokale NGO die iets aan de milieuschade door goudwinning probeert te doen, het gebruik van retorts gepromoot.” Dat is een apparaat waarin amalgaam in een gesloten circuit wordt verhit. Kwik wordt teruggewonnen omdat het wordt afgekoeld tot vloeibaar metaal. Dus een manier om kwik te hergebruiken. “Toch zijn er veel goudzoekers die geen retort gebruiken. De overheid zou milieuvoorwaarden kunnen stellen, bijvoorbeeld via de concessiehouders.” Geen opvolging Onlangs deed De Theije in opdracht van de IDB in samenwerking met een concessiehouder onderzoek naar de ontwikkeling van een environmental management system voor goudconcessies in Suriname. Dat project heeft echter geen opvolging gekregen. Bovendien ontbreekt nog steeds een effectieve wetgeving. Suriname heeft een Milieuwet, maar die wordt nog niet uitgevoerd. Veel kwik wordt tijdens het gehele goudwinningproces gemorst. Kreken en rivieren worden vervuild. Inheemsen kampen met onduidelijke gezondheidsproblemen die mogelijk een direct gevolg zijn van kwikvergiftiging. Volgens De Theije is er nog steeds onvoldoende onderzoek gedaan naar de effecten van kwik op het milieu en de volksgezondheid. Wat onderbelicht blijft is een andere vorm van vervuiling veroorzaakt door goudwinning: modder. Water in kreken wordt ernstig vervuild door modder. De natuurlijke waterloop wordt aangetast. “Op veel plaatsen is niet meer te zien hoe een kreek oorspronkelijk liep.’ Milieubeleid Tijdens het hele gesprek loopt als rode draad dat de overheid nauwelijks grip heeft op de Kleinschalige goudwinning in het binnenland. Suriname verdient goed aan goud, maar dat gaat niet gepaard met een beleid om het milieu te beschermen. Goudwinning vindt plaats ver buiten de stad, Paramaribo. De overheid is nauwelijks aanwezig in goudvelden. Daar is geen gezondheidszorg, geen onderwijs, geen andere diensten. De politiepost van het district Sipaliwini zit nota bene te Geyersvlijt, Paramaribo. Het duurt zeker twee dagen voordat ‘het gezag’ in het district kan zijn. Ondanks de vele kritische opmerkingen over de goudsector verdienen vele Surinamers hun brood ermee. De Theije: “Financieel kunnen Marrons overleven door direct of indirect, bijvoorbeeld door transport te leveren, deel te nemen aan de goudwinning. Goud is hun belangrijkste inkomstenbron. Dat geldt ook voor de inheemsen. Mensen in de stad hebben concessies, maar Marrons en Inheemsen moeten ook geld verdienen. Zij vinden dat ze recht hebben op het goud omdat het gevonden wordt in hun leefgebied. In het binnenland is nu eenmaal geen andere economische activiteit dan de goudwinning. De toegang tot de De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 283


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening goudvelden is een bron van conflict. Overigens trekken meer en meer jongeren vanuit de stad naar het binnenland om hun geluk te beproeven in de goudwinning, om geld te verdienen. Voor het winnen van goud moet je fysiek sterk zijn maar je hoeft geen specifieke scholing te hebben. Jongeren die in de stad niet aan werk komen, vinden in de goudwinning een goede broodwinning. “Ik ben heel benieuwd naar het beleid dat de nieuwe regering zal ontwikkelen. De grondrechten kwestie zal nu wellicht ter hand zal worden genomen, onder andere op initiatief van het nieuwe Assembleelid Hugo Jabini.� Jabini ontving in het voorjaar van 2009 de prestigieuze internationale Goldman milieuprijs in San Francisco, Amerika, voor zijn strijd tegen houtkap in Saramaccaans gebied. Het nieuwe politieke bewind dat door Suriname waait, zou op den duur de kleinschalige goudwinning in het binnenland beter kunnen gaan reguleren en ook zorgen voor een betere afstemming tussen goudwinning en goed milieubeheer.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 284


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Bijlage 3

BIODIVERSITEITSJAAR BLEEF PAPIEREN TIJGER 27-11-2010 Door: Paul Kraaijer, Parbode

Het einde van 2010 is gekomen. En daarmee eindigt ook het Jaar van de Biodiversiteit, ingesteld door de Verenigde Naties (VN). Maar waren Surinamers wel op de hoogte van dit speciale jaar en in hoeverre hebben natuurbeschermingsorganisaties hieraan bekendheid gegeven? De antwoorden: ‘Neen’ en ‘nauwelijks’. Biodiversiteit is een zeer breed begrip. Feitelijk valt alles wat zich in de natuur afspeelt hier onder. De Verenigde Naties (VN) omschrijven het als volgt: ‘Biodiversiteit is de term gegeven aan een diversiteit van leven op aarde en aan de natuurlijke patronen die gevormd worden. Het vormt het web van leven waar wij integraal deel van uitmaken en waar we zo afhankelijk van zijn’. Suriname ondertekende al begin juni 1992 de VN Biodiversiteit Conventie (Convention on Biological Diversity) en werd in december 1996 formeel één van de 193 deelnemende partijen. Het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) vertegenwoordigt Suriname officieel in de conventie. In september 2009 werd door het ministerie van ATM een 154 pagina’s tellend, landelijk rapport voor de VN Convention on Biological Diversity gepubliceerd. Dit rapport is samengesteld door het consultancy bureau Environmental Services & Support in Paramaribo. Het verslag wordt echter gevormd door zo’n 138 pagina’s VN- vragenlijsten met in totaal meer dan tweehonderd vragen. Op vele vragen is met een no geantwoord. Zo ook op de vraag of Suriname maatregelen heeft genomen om de rol van biodiversiteit in het regenwoud en het functioneren van het ecosysteem beter te kunnen begrijpen, vanwege het ontbreken van voldoende deskundigheid. Bedroevend beeld No is ook het antwoord op de vraag of er mechanismen door de overheid zijn opgezet om direct te reageren wanneer activiteiten of gebeurtenissen de biodiversiteit bedreigen. Op de vraag welke maatregelen worden getroffen om bedreigingen van de biodiversiteit in de bossen te reduceren, is geantwoord dat onderzoek is verricht naar kwikvergiftiging in vissen en bij lokale bewoners en dat er bewustwordingscampagnes zijn over de risico’s van het gebruik van kwik in de goudwinning. En toch werd met enthousiasme het speciale VN-jaar (overigens pas op 26 april) geopend, met een boodschap op de televisie door de toenmalig ATM-minister Joyce AmarelloWilliams. Ons land telt ruim 700 vogelsoorten, 192 zoogdieren, 175 verschillende reptielen en 318 soorten vis en ongeveer 5.100 diverse plantensoorten. Menselijke activiteiten bedreigen echter de biodiversiteit. Vele diersoorten sterven uit of zijn al uitgestorven. De zucht naar geld, verkregen uit de opbrengsten van goud- en bauxietwinning, bedreigt de flora en fauna van Suriname. In oktober van dit jaar presenteerde het Wereld Natuurfonds Guyanas cijfers over houtkap ten gunste van goudmijnen. Binnen de Guyanas is Suriname een triest dieptepunt. In 2008 De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 285


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening blijkt maar liefst 27.258,9 hectare regenwoud opgeofferd te zijn voor klompjes goud, terwijl in 2000 ‘slechts’ 8.295,9 hectare bos werd neergehaald. Daarnaast wordt de noordelijke kust van Suriname bedreigd door een langzame, lichte stijging van de zeespiegel en door erosie: een levensbedreigende situatie. De biodiversiteit is in de kuststrook in gevaar en dat vereist menselijk ingrijpen om toekomstige natuurrampen te voorkomen. Acties Diverse natuurbeschermingsorganisaties reageren niet op vragen over wat zij in 2010 hebben gedaan om aandacht te vragen voor het VN Jaar van de Biodiversiteit. Mogelijk valt er ook niets te reageren, omdat er weinig tot niets is gedaan om dit onder de aandacht te brengen. Rudi van Kanten, Programme Director van Tropenbos International Suriname, is één van de weinigen die wel reageert. “Tropenbos International Suriname participeert in de Biodiversiteitsworkshops van het ministerie van ATM en presentaties van andere organisaties.” Onduidelijk is of de genoemde presentaties van niet nader genoemde andere organisaties speciaal in het kader van het VN-jaar werden gehouden. Van Kanten laat ook nog weten dat de novembereditie van het kwartaalblad Bos en Natuur (een uitgave van Tropenbos Internationaal Suriname, het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname, WWF Guyanas en Environmental Services & Support) een special is met als thema biodiversiteit. Verder heeft de Nederlandse ambassade in samenwerking met Tropenbos Internationaal Suriname vier videospotjes geproduceerd waarin diverse aspecten van de biodiversiteit aan de orde komen. ‘In het kader van het vergroten van de publieke bewustwording over de waarde van onze biodiversiteit’, zo laat de ambassade op haar website weten. Maar ook hier wordt met geen woord gerept over het Jaar van de Biodiversiteit. Geen speciale activiteiten Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname, het Nimos, reageert eveneens. Yolanda Babb-Echteld, Field Officer, laat namens deze instantie weten dat geen speciale activiteiten zijn georganiseerd. “Maar wij hebben reguliere milieu-tori’s, waarbij wij alle milieudagen belichten. Wij hebben geparticipeerd in de activiteiten van het ministerie van ATM in samenwerking met de districtscommissaris van Paramaribo in het project Paramaribo City of Smiles.” Niet echt een verrassende reactie. Op de vraag waarom het Nimos niet iets specifieks heeft georganiseerd in het kader van het internationale VN Jaar van de Biodiversiteit, stelt het Nimos dat zij niet ‘de focal point voor de UN Convention on Biological Diversity in Suriname is, maar het ministerie van ATM’. Babb-Echteld: “Het Nimos participeert in alle activiteiten van het ministerie. Wij geven meer technische invulling aan de implementatie van het verdrag.” Jammer dat een belangrijk milieu-instituut als het Nimos niet zelf initiatieven neemt om biodiversiteit op de kaart van de publieke aandacht te zetten. Met een nogal afwachtende houding blijft het in Suriname aanmodderen als het gaat om een goed, effectief, georganiseerd en succesvol duurzaam natuurbeheer. En dus, met andere woorden, bescherming van het milieu, de flora en fauna in het land, de biodiversiteit. Een land waar De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 286


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening nog steeds ongebreidelde, voor de natuur desastreuze, kleinschalige goudwinning kan plaatsvinden, waar jagers wild kunnen afknallen of vangen voor de handel, waar nauwelijks wordt opgetreden tegen het asociale afvaldumpgedrag van velen, waar grote internationale goud- en bauxietmultinationals kaalslag plegen in het regenwoud, is de flora en fauna van ondergeschikt belang. Het is gewoon een feit: harde Amerikaanse dollars zijn voor de Surinaamse overheid belangrijker dan goede zorg voor het milieu. Papieren jaar Opmerkelijk is dat het ministerie van ATM via haar website wel laat weten dat er een ‘sterke wil’ aanwezig is om te komen tot ‘strategie waarbij er een visie geformuleerd wordt zodat het duidelijk is welk beleid gevoerd zal worden met betrekking tot onze biodiversiteit’. Geconstateerd kan worden dat er dus geen specifiek beleid is ontwikkeld om de Surinaamse biodiversiteit te beschermen, ondanks de uitgebrachte rapporten. Slechts is sprake van het formuleren van een ‘nationaal biodiversiteit actieplan’. Ondanks herhaalde verzoeken was het ministerie van ATM niet bereikbaar voor commentaar. Kennelijk is het Jaar van de Biodiversiteit ook voor het ministerie slechts een papieren jaar en is niemand in staat hierover enkele vragen te beantwoorden. Dat is op zijn zachtst gezegd betreurenswaardig. Is de vertegenwoordiging van het ministerie van ATM in de VN Convention on Biological Diversity slechts een formele vertegenwoordiging? Blijft de aandacht voor biodiversiteit in eigen land slechts beperkt tot het bedenken van plannen aan een bureau in het ministerie en een op één hand te tellen concrete activiteit in 2010? Of was het woord biodiversiteit dit jaar slechts een aanleiding om snoepreizen te maken naar internationale conferenties en congressen, om te bedelen om als Suriname gecompenseerd te worden door het geïndustrialiseerde Westen voor haar vermeende duurzame bosbeheer? Kortom, biodiversiteit lijkt in dit speciale jaar grotendeels langs Suriname te zijn gewaaid en dat staat haaks op de vele natuurlijke problemen waar het land mee kampt. De nieuwe regering toont een iets vriendelijker gezicht voor het milieu. Er zijn goede intenties, maar laat het de komende jaren niet alleen bij woorden en papier blijven

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 287


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Bijlage 4

Kleinschalige goudwinning in Nigeria leidt tot dood 118 kinderen onder de 5 jaar - Kinderen vergiftigd door lood - Gebeurt dit ook in Suriname, dodelijke loodvergiftiging in goudvelden?

STUDY DOCUMENTS NIGERIAN CHILDEREN DIED FROM FAMILIES’ GOLD MINING Large numbers of infants and toddlers have died from lead poisoning in Nigerian villages where their parents process gold ore inside their family compounds, according to a report published Tuesday by an international team of researchers. In two Nigerian communities, 118 children under the age of 5 died in a single year – 25 percent of the children in that age group. For the first time, the researchers uncovered strong evidence that points to lead poisoning as the likely cause for nearly all of those deaths. “To our knowledge, this is the first documentation of an outbreak of childhood lead poisoning associated with artisanal gold mining,” the team, led by lead experts from the U.S. Centers for Disease Control and Prevention, wrote. 21-12-2011 By Marla Cone, Editor in Chief, Environmental Health News (Charlottesville, Virginia, US)

Large numbers of infants and toddlers have died from lead poisoning in Nigerian villages where their parents process gold ore inside their family compounds, according to a report published Tuesday by an international team of researchers. In two Nigerian communities, 118 children under the age of 5 died in a single year – 25 percent of the children in that age group. For the first time, the researchers uncovered strong evidence that points to lead as the likely cause for nearly all of those deaths. In addition, all of the surviving children who were tested suffered from lead poisoning, too. “To our knowledge, this is the first documentation of an outbreak of childhood lead poisoning associated with artisanal gold mining,” the team, directed by lead experts from the U.S. Centers for Disease Control and Prevention, wrote in the online edition of the journal Environmental Health Perspectives. “Extensive environmental contamination was found in both of the villages and inside individual family compounds.” Artisanal gold mining is small-scale, subsistence mining that occurs mostly in poor, rural communities. In the Nigerian villages, people use crude, rudimentary processes to extract gold from ore, including grinding and heating the rock. In some cases, flour-grinding machines are used. These activities contaminate the air and soil with large amounts of lead and mercury, both of which cause neurological problems in children. Scientists found extensive environmental contamination in both of the villages and inside De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 288


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening individual family compounds. About 85 percent of soil samples from inside the compounds exceeded safe levels of lead. Sparked by a gold rush, artisanal mining occurs throughout northern Nigeria, as well as elsewhere in Africa and in South America, including Peru. From 13 to 20 million men, women and children from over 50 developing countries are involved in artisanal mining, according to an estimate by a World Bank group. Word first spread of hundreds of children dying in Nigeria’s Zamfara state in early 2010, when the deaths were discovered during meningitis surveillance by the international humanitarian group Médecins Sans Frontières and Nigerian public health officials. The United Nations has estimated that 400 children died there last year due to lead poisoning. Calling the outbreak unprecedented, the scientists warned that “characterizing the full extent of the outbreak remains an urgent and ongoing matter.” Lead poisoning is common worldwide, leading to diseases and IQ reductions, but until now, deaths have rarely been reported. At the emergency request of Nigerian officials, researchers from the CDC and the World Health Organization visited two villages in Zamfara state where higher-than-expected numbers of children died between May, 2009 and May, 2010. They tested the blood of surviving children, took soil samples from family compounds and questioned parents about their dead children’s symptoms. All the results were extreme. Eighty-one percent of the children who died had suffered seizures, a sign of acute lead poisoning. Of the surviving children who were tested, “all blood samples indicated lead poisoning,” while 97 percent needed immediate chelation therapy to lower those levels, according to the report. Mercury levels were lower in the children, but still excessive – four to eight times higher than the average U.S. child. And 85 percent of the soil samples taken from the family compounds exceeded the U.S. Environmental Protection Agency’s health standard for lead. One water well had 90 times more lead than the EPA’s action level for drinking water. Of the 118 households where children under the age of 5 had died, ore processing occurred inside the family compound in 84 of them. Toddlers are most vulnerable to lead poisoning because they crawl or play on the contaminated ground and they have developing nervous systems. The outbreak of deaths could have been tied to an increase in the number of grinding machines in the villages in November of 2009, “contributing to widespread contamination,” the researchers reported. Children in the two villages were more likely to die if their mother participated in oreprocessing, including grinding, melting and washing, inside their family compounds. They also had a higher risk of dying if they were under the age of 24 months, if a community well was their primary source of water and if their family compound had high lead levels in the soil. The bodies of the children were unavailable to researchers, so they could not confirm lead as De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 289


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening the cause of death. But the signs all pointed in that direction. “It is reasonable and prudent to conclude that most of the recent childhood deaths in those villages were caused by acute lead poisoning and take steps to stop the exposure,” the team wrote. In June 2010, shortly after the emergency team arrived, chelation therapy to reduce lead in the children was provided free of charge in hospitals in the two villages. After that, child deaths decreased substantially. At the same time, environmental cleanup also began there, including soil removal. Researchers warned that the nightmare isn't over for the villages. Contamination remains an enormous issue to be addressed. And even the surviving children aren’t unscathed.The researchers warned, though, that the nightmare isn’t over for the villages. “In these villages in Nigeria, contamination of water systems, crops, and animals as well as the risk of recurrent contamination from villages who temporarily cease and then resume ore processing remain enormous issues to be addressed.” Even the surviving children aren’t unscathed. They “may suffer long-term consequences, such as intellectual deficits and blindness,” the report said. In addition, the researchers said they heard reports of other, nearby villages using the same techniques and experiencing high rates of child deaths. Last year, Nigeria’s northern Zamfara state temporarily banned mining in the state as part of its emergency response to the outbreak of deaths. The ban was lifted in March. As the price of gold continues to skyrocket, artisanal mining is growing worldwide. Gold mining is considered an economic necessity in poor regions of Nigeria. But United Nations, CDC and WHO experts are advocating safer techniques, including moving the processing away from villages and using techniques to minimize dust.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 290


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Bijlage 5

ZWALKENDE REGERING IN ‘AANPAK’ MILIEUVERNIETIGENDE PORKNOKKERS EN GEDOGEN GOUDPONTONS BEP-Assembleelid Asabina: ‘Jammer en triest om te zien hoe ons milieu wordt vernietigd’ 09-09-2012 COLUMN Door: Paul Kraaijer

freelance-in-suriname.blogspot.com

Paramaribo – Deze week liet de eind 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector (COG) weer eens van zich horen. Maar niet in al te positieve zin. Ordening van de sector blijkt onvoldoende om de illegale milieuvernietigende activiteiten van porknokkers in het binnenland en op het stuwmeer en rivieren aan te pakken. Het ontbreekt de overheid aan daadkracht. Geen enkele illegale porknokker wordt beboet en goudpontons worden oogluikend toegestaan om hun milieuvernietigende werk op rivieren en het stuwmeer te kunnen verrichten. Eindelijk: de mijnbouwpas De voorzitter van het Managementteam van de COG, Gerold Dompig, vond het tijd om weer eens op een in zijn ogen positieve wijze de nieuwspagina’s te halen met zijn commissie. Zo overhandigde hij de eerste zogenoemde ‘mijnbouwpas’ met ingebouwde chip, waarin informatie over de goudzoeker en een vingerafdruk is verwerkt, aan een Braziliaanse goudzoeker. Feitelijk wordt hiermee de eerste stap gezet naar echte registratie van de duizenden goudzoekers in het land, die overigens met die pas ook direct gekoppeld zijn aan de Belastingdienst. Positief dus. Maar, hier verlopen zaken zelden meteen vlekkeloos. Het verstrekken van de pas gaat niet soepel. De goudzoekers moeten 700 Surinaamse dollar neerleggen voor het pasje en niet iedere goudzoeker in het binnenland loopt met zoveel geld op zak rond. Het gaat dus ongetwijfeld zeer lang duren alvorens alle goudzoekers in het bezit zijn van de pas. Goudpontons Dompig liet verder weten dat de eigenaren van zestien grote goudpontons, ofwel scalians, onlangs belastingaanslagen van gemiddeld 5 miljoen Surinaamse dollar hebben ontvangen. De pontons opereren al jaren in diverse rivieren, maar de eigenaren hebben nooit eerder belastingaanslagen ontvangen. Dit is opmerkelijk nieuws, omdat het bloot legt hoe ‘serieus’ de Surinaamse overheid de bescherming van de biodiversiteit neemt en hoe de regering haar eigen wetten aan de kant De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 291


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening zet. Met het innen van belastinggelden bij de eigenaren van de varende goudfabrieken lijkt de regering de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te gedogen. Natuurlijk! Om via de Belastingdienst de staatskas te kunnen spekken. Maar, volgens de wet is het verboden om in wateren naar goud te zoeken. Door de pontons en dus het zoeken naar goud in wateren te gedogen om de staatskas aan te kunnen vullen, gaat de overheid voorbij aan door haarzelf goedgekeurde wetgeving en zet zij zichzelf in het hemd. Sinds de installatie van de COG heeft zij nooit echt opgetreden tegen de goudpontons in het land. Nu en dan haalde eentje – op het stuwmeer - het nieuws, omdat er geruchten de ronde gingen over de mogelijke identitei van de onbekende eigenaar ervan. Naar mijn weten is er nooit een ponton in beslag genomen of is een eigenaar beboet, laat staan voor de rechter gesleept. Natuurlijk niet, de pontons blijken nu een in andere zin een goudmijn te zijn voor de regering. En weer blijkt de unieke biodiversiteit en de flora en fauna op en rond rivieren en het stuwmeer voor de overheid ondergeschikt te zijn aan economische belangen. Dompig beloont illegale goudzoekers Brownsberg Natuurpark Maar, de Commissie Ordening Goudsector bleek deze week nog meer nieuws in petto te hebben. Dompig maakte namelijk ook bekend dat zijn commissie en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) een ‘belonings’ plan hebben bedacht om 12.000 hectare grond in de omgeving van Brownsweg ter beschikking te willen stellen aan de illegale goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. ‘Maar daar zijn natuurlijk voorwaarden aan verbonden’, aldus Dompig zogenaamd geruststellend. Volgens hem is het nimmer de bedoeling van de COG geweest om goudzoekers die productief bezig zijn uit hun werkgebied te verwijderen. ‘Ons streven is om ze te brengen van illegaal naar legaal, want dan heeft de Staat ook inkomsten uit deze sector.’ Tja, mooie woorden, maar feitelijk is het plan te zot voor woorden. Want, wat nu gaat gebeuren lijkt op het belonen van illegale porknokkers. Geen ‘gewone’ illegale goudzoekers, maar porknokkers die gedurende jaren onder toeziend oog van de overheid en milieuorganisaties een beschermd natuurgebied hebben vernietigd en nu daarvoor beloond dreigen te worden met een stuk grond van 12.000 hectare, in plaats van dat zij beboet of voor een rechter gesleept worden voor hun vernietigende activiteiten in het Brownsberg Natuurpark. Krijg ik een nieuwe auto van de regering, als mijn auto in de prak is gereden door een wagen met een blauw kenteken? Krijgt een opgepakt inbreker c.q. dief van een winkeleigenaar een nieuwe lcd-tv na een mislukte inbraak waarbij schade is aangericht in de winkel en wat goederen zijn buitgemaakt? Asabina: ‘Suriname, waarheen...?’ Het Assembleelid Ronny Asabina van de Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP, is een van de weinige politici in Suriname die zich zorgen maakt over de ontwikkelingen in de goudsector in het binnenland. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 292


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Naar aanleiding van de recente ‘ontwikkelingen’ zegt hij in een reactie het ‘jammer en triest’ om ‘te zien hoe ons milieu wordt vernietigd’. Asabina: ‘Erger nog, een handeling en ontwikkeling die door de Staat wordt gevoed en in bepaalde gevallen ook geinitieeerd. Ik blijf erbij dat de ordening totaal onduidelijk, inconsistent en niet voorspelbaar is. Je kan geen touw eraan vastbinden. Volgens de Mijnbouwwet mogen mijnbouwrechten niet worden verhuurd. Maar, wij zien dat een grote meerderheid van de exploitanten werkt op concessies van derden.’ Over de nog steeds aanwezigheid van goudpontons op Surinaamse wateren en op het stuwmeer reageert Asabina alsvolgt: ‘De Mijnbouwwet voorziet niet in het winnen van goud op de bodem van rivieren, maar we maken mee dat het wordt gepropageerd. Tja..Suriname waarheen...?’

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 293


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Bijlage 6

DE VERMEENDE ’10 GOLDEN BOYS’ VAN JEROEN TROMMELEN Wat wil Volkskrant-journalist bereiken met suggestief, niets onthullend artikel.... 12-09-2012 OPINIE Door: Paul Kraaijer

Paramaribo – Het Surinaams/Nederlandse blad Parbode maakte in haar septembernummer de ’10 golden boys’ van Suriname bekend. Het artikel sierde zelfs de cover van het blad. Maar, het artikel van Volkskrant ‘onderzoeksjournalist’ Jeroen Trommelen - die het sinds zijn komst medio 2011 (voor een jaar om bij te komen van een zogenoemde ‘burnout’) in Suriname kennelijk heeft voorzien op de goudsector, gelet op zijn door het Nederlandse Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten gesponsorde bijdragen in de Parbode - blijkt na lezing echter nogal suggestief en nauwelijks tot niet onthullend te zijn. Op de borst kloppen In de eerste alinea van het artikel klopt Trommelen zich op arrogante wijze in beeldende bewoordingen op de borst over de door hem geleverde ‘onthullingen’: 'De goudsector is een en al geheimzinnigheid over wie welke rechten heeft. Een soort staatsgeheim. Maar met het nodige graafwerk presenteert Parbode de top tien van de Surinaamse goudwereld.’ Vervolgens maakt hij duidelijk dat het ‘produceren van een top tien in de goudwereld’ niet eenvoudig was, vanwege de geslotenheid van die sector. 'Ook onze nationale goudbedrijven doen geheimzinnig. Geen van hen publiceert jaarcijfers of een openbaar jaarverslag. Bijna iedereen doet geheimzinnig over welke rechten hij heeft. Journalisten lijken een beetje op de porknokkers die vaak lang in de modder moeten staan om hun schat omhoog te halen. Soms levert dat iets op, zoals nu. Dankzij ons wroeten kunnen we een déél van het staatsgeheim onthullen. We hebben beslag weten leggen op de GMD-lijst van alle goudrechten van begin 2011. Die lijst hebben we gecombineerd met gegevens van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van oprichters, directeuren en bestuurders van genoemde bedrijven. Daar hebben we een handvol fiscale gegevens aan

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 294


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening toegevoegd en de ledenlijst van de Commissie Ordening Goudsector, plus zoveel mogelijk andere openbare informatie over nevenfuncties.’ (...) ‘Wat in deze soep kwam bovendrijven, noemen we de top tien van de goudsector. Heeft die lijst wetenschappelijk pretenties? Helemaal niet. Het is wat de Engelsen een educated guess noemen: een gok gebaseerd op ervaring en theoretische kennis. Niet meer, maar zeker ook niet minder. (...)’ En ook in die beschouwing schroomt Trommelen niet om zichzelf op de borst te slaan. Met woorden als ‘Dankzij ons wroeten’ en ‘We hebben beslag weten te leggen op’ verwacht je veel van de rest van het artikel. Suggestief en nauwelijks onthullend Maar dat blijkt erg tegen te vallen. Suggestief, vooral nogal veel ‘lijkt’ en ‘zou’. Niet echt veel onthullende feiteninformatie over de vermeende ‘golden boys’. Hij durft zelfs te beweren dat de lijst ‘een gok gebaseerd op ervaring en theoretische kennis’ is. Op welke ervaring en theoretische kennis doelt Trommelen? Ik hoor hem weer op zijn borst kloppen. Trommelen schrijft met veel bombarie over zijn verzonnen lijst, om het nog iets te laten lijken. Van een zogenoemde onderzoeksjournalist van de Volkskrant zou je meer mogen verwachten dan de zeer weinige informatie die hij in zijn artikel over de ‘golden boys’ vermeldt. Veel door hem vermelde informatie is gewoon op het internet, na een beetje speurwerk, te vinden en in principe zou iedereen dus een eigen ’10 golden boys’ lijstje kunnen samenstellen. Ook zonder die zogenoemde goudrechtenlijst van 2011 van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst, waarop Trommelen beweert ‘beslag’ te hebben gelegd. Het artikel is nauwelijks onthullend te noemen. Hieronder volgen de door Trommelen ‘verzonnen’ omschrijvingen van zijn eigen verzonnen top tien. Een top tien die generlei waarde heeft en met een grote korrel zout kan worden genomen. Onder de beschrijvingen van Trommelen heb ik wat noten geplaatst ‘ter leezing ende vermaeck’, want zo moet het hele artikel van Trommelen worden opgevat. 1 Ronnie Brunswijk De koning van het binnenland, politicus, assembleelid, zakenman Ronnie Brunswijk voert de top tien aan. Zijn naam komt vaker voor op onze lijst dan welke andere naam ook. Van de negen kleinmijnbouwrechten in Brokopondo, Para en Sipaliwini staan er zes op zijn naam. Dat zijn gebieden aan de Saramaccarivier, Sarakreek en Tossokreek. Via de NV Robruns De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 295


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening (directeur: Ronnie Brunswijk) heeft hij ook nog exploratierechten op ruim zevenduizend hectare aan de Marowijnerivier. Gecombineerd met zijn enorme netwerk in het binnenland en zijn stevige positie in de assemblee, waar de president hem voorlopig hard nodig heeft voor een meerderheid, levert dat de positie op van golden boy no. 1. - Noot: Het Dagblad Suriname berichtte begin juli 2011 dat Brunswijk in augustus 2010 een stuk land van 105 hectare in Marowijne kreeg om landbouwactiviteiten te ontplooien. Hij verklaarde tegenover de krant dat hij ook aan veeteelt wil gaan doen en daartoe NV RoBruns heeft opgezet. Brunswijk kan dan wel beschikken over diverse kleinmijnbouwrechten verdeeld over vele hectares, maar wil dat automatisch zeggen dat daaruit veel goud afkomstig is? Is het alleen daarom rechtvaardig om hem in dit aardige lijstje op de eerste plaats te zetten? Is het misschien ook de persoon Ronnie Brunswijk die Trommelen deed besluiten om hem bovenaan het lijstje te plaatsen? Curieus is het dat Trommelen zelfs het feit dat Brunswijk Assembleelid is en daar ‘een stevige positie’ zou hebben betrekt in zijn keuze om deze opmerkelijke politicus als nummer één te positioneren..... Achterdocht en wantrouwen zijn Trommelen niet vreemd. 2 Desi & Dino Bouterse De namen van Desi Bouterse en Dino Bouterse zoekt men vergeefs op de lijst van concessiehouders. Ze zijn geen oprichter, directeur of eigenaar. Officieel heeft de familie Bouterse geen belangen in de goudindustrie. Ze staan op nummer twee, omdat de invloed van de president op de goudsector groot is. De Commissie Ordening Goudsector valt onder zijn gezag, en in de sector werken opvallend veel actieve NDP’ers. Zoon Dino werkt een aantal dagen per week ‘als manager in een goudmijn’, zei hij afgelopen juni in Parbode. Daarop weigert hij nu verder commentaar, maar volgens kenners gaat het om concessies van Sarafina NV. Daarnaast wordt Dino gesignaleerd op talloze andere concessies. Of de president persoonlijke belangen heeft, is onduidelijk. De onderhandse verkoop van Benzdorp aan een buitenlandse investeerder verliep vorig jaar wel op een verdachte manier: via de geluidstechnicus en veronderstelde pleegzoon van de president, tevens huis-diskjockey van de NDP. De opbrengst werd geschat op anderhalf miljoen USdollar. - Noot: Trommelen kan zijn informatie over Dino en Desi Bouterse niet bevestigd krijgen. Zijn opmerkingen zijn dan ook vooral als suggestief te kwalificeren. Hij gebruikt woorden als ‘volgens kenners’ en ‘wordt gesignaleerd’. De keuze voor plaats twee lijkt volkomen ongefundeerd en misplaatst. Maar ja, als je simpelweg iets hebt tegen de naam Bouterse, dan lijkt het geen kunst om vader en zoon op deze wijze neer te zetten als belangrijke

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 296


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening personen in de Surinaamse goudsector. Deze keuze maakt de gehele Trommelen-lijst ongeloofwaardig. 3 Henk Naarendorp Directeur Henk Naarendorp van goudbedrijf Nana Resources combineert die functie met het voorzitterschap van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en het lidmaatschap van de adviesraad van de Commissie Ordening Goudsector. Daar zit hij naast zus Ellen Naarendorp, die ook in het managementteam van de commissie zit. Nana heeft twee grote exploitatie- en drie grote exploratieconcessies ten westen van de Lawa-rivier. “Ik ben best vermogend”, zegt hij trots. Vergeleken met andere bedrijven voert Nana Resources een open beleid met aandacht voor milieuvriendelijke mijnbouw, hoewel er nog steeds geen jaarrapporten zijn gepubliceerd en de website van het bedrijf vrijwel leeg is. - Noot: De informatie over Henk Naarendorp is niet bijzonder en zeker niet tot stand gekomen door speurwerk van Trommelen. Het is namelijk algemeen bekend wie Henk Naarendorp is en welke functies hij bekleed. 4 Ruben Lie Pauw Sam Via zijn bedrijven Sarakreek Resource Corp NV en Wylab Suriname Development Company BV heeft Ruben Lie Pauw Sam drie belangrijke goudgebieden in handen ten zuiden van het stuwmeer en ter weerszijden van de Sarakreek. De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven noemde het in 2008 ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen’. Maar dat is dus moeilijk te controleren. Lie Pauw Sam was ooit leider van de Volkspartij en bedrijfsarts bij het Canadese goudbedrijf Canarc. Toen dat bedrijf ermee ophield vanwege de Binnenlandse Oorlog, stapte hij in de concessie. Nu wordt gesproken over de verkoop van zijn bedrijven aan Chinese investeerders die ruim driehonderd miljoen zouden willen investeren. Daarover wil Lie Pauw Sam weinig kwijt. Inderdaad, de Chinezen onderzoeken zijn boekhouding voor een eventuele participatie. Maar nee, dat is nog niet rond. - Noot: Ook met betrekking tot ‘Golden Boy’ nummer vier weet Trommelen weinig nieuws te brengen. Al op 25 november 2000 berichtte de Nederlandse krant NRC Handelsblad over Ruben Lie Pauw Sam in een uitgebreid artikel - ‘Idealist gaat in goud’ - , geschreven door Gerard van Westerloo, waaruit ik hieronder enkele delen plaats: ‘Het is vandaag een kwart eeuw geleden dat Nederland Suriname onafhankelijkheid gaf. (...) Een van de idealisten van het eerste uur, de arts Ruben Lie Pauw Sam, is nu de ongekroonde koning van een bende goudzoekers.’ (...) ‘(...) Zijn wereld werd bewoond door 250 mannen, voor het grootste deel uit China en Brazilië. Ze waren verdeeld in groepen van tien, elke groep een autonoom werkende eenheid. De mannen woonden in tenten, sliepen op een veldbed onder een klamboe, De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 297


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening kookten hun eigen eten en groeven van zonsopgang tot zonsondergang onophoudelijk de oevers van de Sarakreek af. Ze zagen eruit alsof ze zelf oerwoud waren. Ruben zorgde voor de graafmachines, de waterpompen, de aggregaten en alles wat goudzoekers verder nodig hebben. Zij woelden de aarde om, smeten de keien opzij, spoten de veelbelovende lagen schoon, wasten het gruis, zeefden het stof en hielden na een week hard werken een kilootje goud over dat voor een onsje van hen was. Na een, twee of drie jaar vertrok menig man met volle beurs naar zijn verre huis, vrouw en kinderen. Ruben beklopte hier een hoestende rug, luisterde daar naar een ruisend hart, van alle mannen kende hij de achtergrond. Hij gaf instructies, iedereen luisterde naar hem, hij gaf raad, die werd aangenomen. Geen twijfel mogelijk: hij was de ongekroonde koning geworden van een bende goudzoekers. (...)’ Overigens is het ook bekend dat hij eigenaar is van Sarakreek Resource Corp NV en ‘Wylap Developments’. Tijdens de Surinaamse Mijnbouwconferentie ’97 presenteerde hij in januari 1997 vanuit die functie een document waarin hij stelde dat de goudproductie in 1996 dertig ton zou kunnen zijn. Dit wordt vermeld in het rapport ‘Artisanal Gold Mining Activities in Suriname’ door Marcello M. Veiga van de Universiteit van Brits Columbia in Canada voor de UNIDO, ‘United Nations Industrial Development Organization’, dat ook gewoon op het internet te vinden is. Wat Trommelen in zijn korte beschouwing over de nummer vier verzuimt te vermelden is dat Lie Pauw Sam getuige is geweest in het geruchtmakende 8 decemberstrafproces. Hij verklaarde onder andere dat hoofdverdachte Bouterse de avond van 8 december 1982 bij hem thuis was. Bouterse zou daar de nacht hebben doorgebracht met zijn buitenvrouw Rita Chin A Loi. Lie Pauw Sam is de oom van Chin A Loi. Over Sarakreek Resource Corp. NV weet Trommelen slechts te melden dat de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven dit bedrijf in 2008 ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen’ noemde en dat dat ‘moeilijk te controleren’ zou zijn. Die informatie heeft de ‘onderzoeksjournalist’ simpelweg geplukt van de website van de vereniging waar onder andere dit is te lezen: ‘(...) Sarakreek Resource Corporation, het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen dat een concessie bezit aan de Sarakreek ten zuiden van het Van Blommestein stuwmeer, boekte ook goede bedrijfsresultaten. Het bedrijf streeft naar een grootschaliger bedrijfsoperatie, waarschijnlijk in samenwerking met een buitenlandse partner. (...)’ Als Trommelen de moeite had genomen om wat verder te spitten dan had hij kunnen weten dat ook de Hakrinbank NV in haar Jaarverslag 2010, bladzijde 24, Sarakreek Recource Corp. NV vermeldt als ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen’ en dat het ‘wederom goede bedrijfsresultaten’ heeft geboekt. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 298


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Het is ‘onderzoeksjournalist’ Trommelen kennelijk niet gelukt om die goede bedrijfsresultaten boven water te krijgen. 5 Claudette Nita Toney De vijfde golden boy is geen heer maar een bijzondere dame: mevrouw Claudette Nita Toney. Zij is in meer dan één opzicht een kleurrijke onderneemster. Via de bedrijven Sarafina NV en Volcanic Resources NV controleert ze zes goudconcessies. Dino Bouterse zou er werken als manager. Het bedrijf (noot: welk bedrijf, Sarafina NV of Volcanic Resources NV?) betaalt volgens onze informatie erg weinig inkomstenbelasting. Mevrouw Toney verdiept zich ook in winti en afro-Afrikaanse cultuur en in een vorig leven was ze succesvol als bemiddelaar voor meisjes in de Nederlandse seksindustrie, stellen meerdere bronnen. De onderneemster wilde niet aan dit artikel meewerken. “Ze is bezig zelf een boek te schrijven”, meldt haar woordvoerder. - Noot: Volledig suggestief stukje proza. Nauwelijks feiten en Trommelen baseert zich ook nog eens op vermeende ‘meerdere bronnen’. En ook hier schrijft Trommelen ‘Dino Bouterse zou er werken als manager.’ De ‘onderzoeksjournalist’ is niet zeker van veel door hem vergaarde informatie. Claudetta (en niet Claudette, zoals Trommelen schrijft......) Toney is de enige vrouwelijke eigenaar van een goudmijnbedrijf in Suriname. Zij is ook voorzitter van de stichting Fiti Wu Wini voor Afrikaanse Surinamers, die zich ten doel stelt te zorgen dat de groep afstammelingen van de Afrikan-Srananman samenwerken en samenbundelen. Trommelen beweert dat Toney ‘erg weinig inkomstenbelasting’ betaalt: In januari 2012 had Sarafina NV volgens zijn informatie niet meer dan 2.628 Surinaamde dollar inkomstenbelasting betaald over het fiscale jaar 2010 en niets over 2011. Dat is niet veel voor een bedrijf dat waarschijnlijk vele miljoenen omzet, aldus Trommelen. Weer een suggestieve opmerking van de vermeende onderzoeksjournalist, door te stellen dat Sarafina NV ‘waarschijnlijk vele miljoenen omzet’. In november 2000 kwam Sarafina NV in opspraak en wist zelfs het Nederlandse nieuws te halen: ‘Onder de Matawai-marrons in het binnenland van Suriname is onrust ontstaan door het optreden van twee goudmijnen die van de vorige Surinaamse regering onder ex-president Wijdenbosch concessies hebben gekregen in hun gebied. Tien dorpen die op 20 oktober een gran krutu (topbijeenkomst) hielden, hebben de regering schriftelijk gevraagd de mijnactiviteiten voorlopig stop te zetten en de rechten van de concessionarissen te herzien. Eén dorpshoofd heeft gedreigd desnoods gewapenderhand te zullen optreden. De Matawai leven in het Coppenamegebied en tellen ongeveer 1.000 zielen.

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 299


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening De mijnbouwbedrijven Sarafina N.V, met een concessie van ruim 29 duizend hectare, en Surinam Diamond Company, 7200 hectare, hebben kwaad bloed gezet door Matawai te verbieden de concessies, die de marrons beschouwen als hun land, te betreden. Diamond heeft zelfs gewapende mannen in dienst die te pas en te onpas de Matawaidorpen in- en uitgaan. (...)’ (Bron: NRC Handelsblad, 4 november 2000) Wat Trommelen niet vermeldt is dat Sarafina een van de weinige goudmijnbedrijven is die kiest voor het winnen van goud zonder gebruik van kwik en daarin durft te investeren. 6 John Chee De sector van opkopers en exporteurs van goud is grotendeels in handen van een kartel van Chinees-Surinaamse goudbedrijven. Een centrale figuur in deze goudhandel is de 43-jarige zakenman John Chee. Hij is medeoprichter van de goudexportbedrijven Suriname Natural Stone NV en Surmetex NV en van het bekende juweliersbedrijf Chee’s Trading. Overigens is hij ook eigenaar van het Spanhoek Hotel en bedrijvencomplex aan de Domineestraat. Geen van de bedrijven publiceert jaarcijfers, waardoor men moet raden naar de omzet. Onze gecalculeerde gok plaatst John Kok Foe Chee op nummer zes. - Noot: Onbegrijpelijk waarom deze zakenman op plaats zes wordt gezet door Trommelen. Hij noemt het een ‘gecalculeerde gok’, maar het lijkt eerder een schot in de lucht. Parbode publiceerde in april van dit jaar nog een artikel over Chee’s Jewelry & Watches. Een paar maanden eerder, februari, schreef Trommelen al een artikel over de goudbusiness van John Chee met als kop ‘Chinees-Surinaams goudkartel betaalt nauwelijks belasting’. Ook in dat artikel nogal wat suggestieve bewoordingen zoals ‘aangenomen wordt’: ‘Chinees-Surinaamse bedrijven die goud opkopen van kleine en middelgrote goudzoekers om het te exporteren, hebben de afgelopen jaren nauwelijks inkomsten-belasting betaald. Dat blijkt uit gegevens van de Belastingdienst waarover Parbode beschikt. De bedrijven Century Mining NV en Suriname Natural Stone NV, die naar schatting ongeveer één derde van het kleinschalig gewonnen goud opkopen en laten exporteren, betaalden in 2010 slechts 4.405 en 4.515 USdollar inkomstenbelasting. Dat zou betekenen dat de bedrijven elk niet meer dan twaalfduizend USdollar winst hebben gemaakt. Aangenomen wordt dat de bedrijven samen zeker zevenduizend kilo goud hebben opgekocht en laten exporteren, ter waarde van zeker 250 miljoen USdollar. (...)’ 7 Stephen J.J. Letwin Een zevende plek lijkt een wel erg bescheiden positie voor het Canadese goudbedrijf IAmGold. Toch moet president en chief executive officier Stephen Letwin het daarmee doen. Hij heeft minder invloed op het Surinaamse goud dan sommigen denken en levert toch een onmisbare bijdrage aan de schatkist. “Als IAmGold zou vertrekken, gaan wij applaudisseren”, De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 300


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening riep president Bouterse vorig jaar december na een bezoek aan collega Chavez in Venezuela. Maar dat is politieke retoriek. Voor hun financiële gezondheid zijn Suriname en IAmGold afhankelijk van elkaar. - Noot: Letwin is sinds 1 november 2010 de grote man van de Canadese goudmijnmultinational IAmGold. Jammer dat Trommelen niet de moeite heeft genomen om de lezers van Parbode iets meer informatie voor te schotelen over IAmGold. Het bedrijf is in Suriname, in het district Brokopondo, eigenaar van de grote Rosebel ofwel Rosebel Goldmines N.V. goudmijn en deze mijn is letterlijk dè goudmijn voor het bedrijf. De constatering van Trommelen dat Suriname en IAmGold voor hun financiële gezondheid afhankelijk zijn van elkaar is slechts deels waar. Suriname is meer financieel afhankelijk van de Canadezen dan andersom. IAmGold is actief in meerdere landen en als het wil vertrekt het morgen nog uit Suriname. Een mijn als de Rosebel is interessant genoeg voor andere internationale goudmijnmultinationals. Een zevende plek in het Trommelen-lijstje lijkt verre van ‘erg bescheiden’, IAmGold – in de persoon van Letwin - hoort er niet in thuis..... 8 Daxiao Chen en Zhaoshun Li Hoewel de naam Surinam Diamant Company anders doet vermoeden, is dit bedrijf houder van maar liefst vijf goudconcessies van ruim achttienduizend hectare in het Bemau-gebergte. Oud-militair en NDP’er Hans Jannasch, die wegens betrokkenheid bij XTC-productie werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, is volgens berichten in de media eigenaar van deze concessies. Hij behoort tot de intimi van president Bouterse en was onlangs nog met hem op reis naar Venezuela. Maar hij heeft niets met het bedrijf te maken, zegt zijn broer Pieter Jannasch tegen Parbode. De concessies waren in handen van hun inmiddels overleden vader. Pieter werkt wél voor het bedrijf en de directie bestaat uit twee Surinaamse Chinezen: de 74jarige Daxiao Chen en 49-jarige Zhaoshun Li. Of zij de achtste positie innemen, of eigenlijk toch de familie Jannasch, laten we in het midden. - Noot: Net als Sarafina raakte ook Surinam Diamond Company (en niet zoals Trommelen schrijft ‘Diamant’) in november 2000 in opspraak (zie Noot bij Claudetta Toney). Het gebied van de goudconcessies ligt bij het Bemau Gebergte ten zuiden van het Brokolonko-gebied (Bron: ‘Greenstone Belt Mining Regional Environmental Assessment, september 2003 – PlantProp, Paramaribo, pag. 14). 9 Patah Pawiroredjo Al sinds de jaren tachtig duikt de naam van de nu 63-jarige Patah Pawiroredjo op als dealmaker bij goudzaken. Hij is president-commissaris van staatsmijnbouwbedrijf Grassalco, oprichter en bestuurder van twee exploratiebedrijven met mevrouw Claudette Toney en oprichter van een onderneming met de ambitieuze naam ‘Exploration van Suriname NV’. En nog veel meer, waaronder actief lid van de NDP en lid van adviesraad van de Commissie Ordening Goudsector. In 2007 was hij volgens natuurbeschermers betrokken bij de illegale De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 301


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening uitgifte van vergunningen aan goudzoekers in het natuurreservaat Brownsberg, waarvoor de rechter hem een boete oplegde. Dat hij daarna beloond werd met een aanzienlijke adviesfunctie, zegt misschien iets over zijn invloed achter de schermen. Pawiroredjo was niet bereikbaar voor commentaar. - Noot: Ook in dit geval is Trommelen nogal suggestief. Het verhaal dat Pawiroredjo betrokken zou zijn geweest bij de illegale uitgifte van vergunningen aan goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark werd vooral en met name in de wereld gebracht door de oudStinasu voorlichter Erlan Sleur, die nu werkzaam zou zijn bij Rudisa. Toen bekend werd dat Pawiroredjo door Bouterse in december 2010 werd geïnstalleerd als lid van de commissie Ordening Goudsector, plaatste Sleur als reactie dit bericht op mijn inmiddels door mij van het internet verwijderde milieunieuwsblog sranan-news.blogspot.com: 'Wat voor boeven zitten er binnen de commisies?? Wie lees ik? Patah Pawiroredjo!!! De spil (hoofddader) in het politieonderzoek naar de valse mijnbouwvergunningen in het Brownsberg Natuurpark. Vele goudzoekers die waren opgepakt in het BNP, liepen met valse documenten die door Patah Pawiroredjo waren opgemaakt met documenten van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (waar hij had gewerkt) die hij met handtekening en stempel als een minister zat op te maken in de stad. Hij deed alsof het gebied aan hem was toegewezen en goudzoekers mochten tegen aan maandelijks betaling (40 gram goud) goud zoeken in dat gebied dat bekend staat als het Brownsberg Natuurpark, een beschermd natuurgebied. Hiervoor is hij opgepakt en heeft weken in de gevangenis gezeten al eer hij een boete van ongeveer 25.000 Surinaamse dollar had betaald. Hij is een veroordeelde boef die nu in een commissie zit om deze zelfde rommel die hij grotendeels heeft veroorzaakt, op te ruimen?? hoe kan dat?? Waar gaan we naar toe in dit land??’ Hoofdinspecteur Benschop die ook deelneemt aan deze commissie had de leiding tijdens de acties op de Brownsberg in 2007, dus hij is ook van alles op de hoogte. Meneer Benschop ik roep u ook op om te protesteren tegen de benoeming van Pawiroredjo. ' Sleur was degene die begin dit jaar voor het Wereld Natuurfonds Guianas luchtfoto's maakte van het door illegale goudzoekers vernietigde Brownsberg Natuurpark in het district Brokopondo. Half maart presenteerde het WWF Guianas een fotoverslag dat tot nogal wat misplaatste ophef leidde. Het was immers al jaren bekend dat in het beschermde natuurgebied door kleinschalige illegale goudzoekers naar goud wordt gezocht en dat daardoor het gebied wordt verwoest. Pawiroredjo is ook een van de oprichters van het mijnbouwbedrijf Selakrikie Okanisi Resources NV. In mei van dit jaar overhandigde dit bedrijf een mobiele zaagmolen aan de bewoners van de dorpen Pikinkondre en Polokaba aan de Tapanahonyrivier. Selakrikie

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 302


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Okanisi Resources NV heeft een concessie te Sela- en Anoemakrikie gelegen aan de Tapanahonyrivier. (Bron Starnieuws, 12 mei 2012) Trommelen omschrijft Pawiroredjo als een ‘dealmaker bij goudzaken’. Wat hij daarmee bedoelt blijft onduidelijk en je kunt je in alle gemoede afvragen of hij zelf wel weet wat een ‘dealmaker bij goudzaken’ is. Bij gebrek aan andere interessant klinkende namen heeft Trommelen waarschijnlijk deze man, die volgens mij niet zo ‘invloedrijk’ is als de Volkskrantjournalist de lezers wil doen laten geloven. Hoe invloedrijk is iemand die gewoon lid is van de Commissie Ordening Goudsector en niet Dompig of Melvin Linscheer (voorzitter van het Beleidsteam in de commissie) heet? Deze man hoort feitelijk niet thuis in de ’10 golden boys’ lijst van Trommelen. 10 Rudi Chin Jen Sem Volgens onze lijst heeft Rudi Chin Jen Sem twee bedrijven met exploratierechten op goud, te weten Diversified Natural Resources NV en Tricee NV. Dat maakt hem nog geen invloedrijke concessiehouder, maar hij speelt zich in beeld door een combinatie van openbare functies. Hij is bestuurder van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, penningmeester van de Stichting Behoud Bananen Sector en deed dit jaar een gooi naar het voorzitterschap van de afdeling Paramaribo van de Nationale Partij Suriname (NPS). Die strijd heeft hij verloren, maar levert nog net een stoeltje op in de bezemwagen van de golden boys. - Noot: ‘Volgens onze lijst....’, zo begint Trommelen zijn korte beschrijving. Maar, wat is dat voor een lijst? Onbegrijpelijk hoe hij heeft besloten om Chin Jen Sem in de lijst te plaatsen en waarschijnlijk weet hij dat zelf niet eens, gelet op de laatste zin. De man heeft volgens Trommelen maar twee exploratierechten en dat zou hem ‘nog geen invloedrijke concessiehouder’ maken (Diversified Natural Resources NV is gevestigd aan de Nieuw Charlesburgweg 85 in Paramaribo). Maar, het feit dat hij bestuurslid is van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, penningmeester van de stichting Behoud Bananen Sector en actief is binnen de NPS maakt hem volgens Trommelen, met een rare gedachtenkronkel, toch belangrijk genoeg om de lijst te sluiten. Maar, wat hebben bananen in vredesnaam te maken met de goudsector? Trommelen zocht waarschijnlijk naarstig naar een tiende slachtoffer voor zijn onsamenhangende en suggestieve lijst. Waarom ’10 golden boys’? Het is mij volstrekt onduidelijk wat Trommelen wil (bereiken) met de publicatie van deze totaal niet serieus te nemen lijst van ’10 golden boys’. Als ik uitverkorene zou zijn in de lijst dan zou ik daar niet blij mee zijn. Immers, Trommelen suggereert met die lijst expliciet dat alle personen erop op een of andere wijze invloedrijk en wellicht wel rijk - door inkomsten uit de goudsector – zouden kunnen zijn. De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 303


Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening Wat hij alleen heeft weten te bereiken is een beetje aandacht voor zijn top tien in Surinaamse media. Maar, het is ongelooflijk hoe ‘journalisten’ en redacteuren hier klakkeloos aannemen dat wat Trommelen allemaal in zijn ’10 golden boys’ artikel schrijft waar is. Met een dergelijke passieve journalistieke houding, is het kennelijk mogelijk om iedereen in Suriname van alles wijs te kunnen maken. In dit geval wordt de inhoud van een suggestief artikel mogelijk door velen helaas als ‘waarheidsgetrouw’ aangenomen, ook door ‘journalisten’ en redacteuren die het aan het vermogen ontbreekt om een dergelijk artikel met een kritisch, objectief oog te lezen, te beoordelen en eventueel te corrigeren.....

De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname

Page 304


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.