De grenzen van Suriname.

Page 1

DE GRENZEN VAN SURINAME. DOOR

DR. H. D. BENJAMINS.

De wereldgeschiedenis heeft geen tijdstip gekend, waarop er meer strijd is geweest over landgrenzen dan thans. Geen moment ook waarop het belang, dat aan het bezit van koloniën wordt gehecht, zoozeer op den voorgrond is getreden als na den wereldoorlog. Ook ons land heeft zijn grenskwestiën, twee hier, twee in Guiana, hier aan benedenrivieren of wijde riviermonden, daar aan bovenrivieren in geheel of nagenoeg onbewoonde streken, waarvan men tijdens de oude vredestractaten weinig wist en waarin de regeeringen van die dagen geen belang stelden. In welk stadium verkeeren thans de Surinaamsche grenskwestiën, werd mij dezer dagen van meer dan ééne zijde gevraagd. Ik wil trachten op deze vraag een antwoord te geven, voor zooveel dat aan de hand uitsluitend van gepubliceerde bescheiden mogelijk is. In het Decembernummer 1898 van het gaf ik in een artikel, getiteld De Gmawa, een overzicht van den stand van zaken op dat tijdstip. Guiana is het klassieke land van grensgeschillen geweest. Op genoemd tijdstip waren slechts twee der bestaande geschillen min of meer opgelost: dat tusschen Brazilië en Venezuela, door samenwerking van de betrokken regeeringen zonder meer, daarna dat tusschen Nederlandsch- en Fransch Guiana, door de arbitrale

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


334

DE GRENZEN VAN SURINAME.

uitspraak van Czaar Alexander III van Rusland in Mei 1891, waarbij de Lawa — een der bronrivieren van de Marowijne — als de grens tusschen de beide koloniën werd aangewezen, zoodat het betwiste gebied ons ten deel viel. In evengenoemd artikel schreef ik: „Met de aanwijzing van de Lawa als de grens is de grensscheiding niet geheel bepaald. Daartoe is noodig dat de beide mogendheden zich alsnog verstaan omtrent den stroomloop tot aan de bronnen, voorzeker geen gemakkelijke taak waar het begrip Aoo/a'siroom aardrijkskundig alles behalve vaststaat. Nog om een andere reden is overleg noodzakelijk. Er dient n.l. te worden uitgemaakt hoe de grenslijn in de Marowijne moet loopen. In den benedenloop van de rivier zal de grens wel met den thalweg samenvallen; waar deze ophoudt — reeds op korten afstand boven /4/iiwa is er van geen vaargeul meer sprake — zal bij gemeen overleg een grenslijn moeten aangewezen worden, ook ter voorkoming van moeilijkheden, die anders bij het in bezit nemen van de eilanden in de rivier, niet zullen uitblijven".

Een der overwegingen van de arbitrale uitspraak was dat de beide mogendheden hadden aangenomen dat de Marowijne „a partir de sa source" de grens moest uitmaken. De Nederlandsche commissie van 1861 had van de beide bronrivieren van de Lawa alleen de Litanie opgenomen. Door Henri Coudreau — toenmaals de voornaamste woordvoerder der Franschen in hunne grensgeschillen in Guiana — was ook de andere bronrivier, de Marowijne-kreek opgenomen. Hij bevond dat beide rivieren „a peu pres d'égale importance" waren. Een andere overweging van de uitspraak was dat de Fransche autoriteiten herhaalde malen de op het gebied in geschil wonende negers hadden erkend „comme dependant médiatement et immédiatement de la domination hollandaise". Welnu, Coudreau verklaarde dat de Bonninegers van 1790—1815 tal van dorpen in de Marowijnekreek hebben gehad. Al ware het uit deferentie voor den arbiter hadden de betrokken mogendheden er onmiddellijk toe moeten overgaan uit te maken welke der beide rivieren als de grens moest worden beschouwd. De beide regeeringen hebben dat niet zoo gevoeld; naar buiten is althans niet

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.J

335

gebleken dat daaromtrent onderhandelingen zijn gevoerd. Ook de vaststelling van den loop van de grenslijn in de rivier is niet onmiddellijk ter hand genomen. Van de onderhandelingen die daaraan zijn voorafgegaan vindt men een overzicht in de Memorie van Toelichting behoorende bij het ontwerp van wet tot goedkeuring van het den 30sten September 1915 te Parijs tusschen Nederland en Frankrijk gesloten verdrag, strekkende tot regeling van de grens tusschen Suriname en Fransch Guyana, over een gedeelte der Marowijnerivier, welk ontwerp op 3 Maart 1916 aan de Tweede Kamer werd aangeboden. (Geirw&te S/M&^W 1915—1916. —327, no. 3). De lange duur der onderhandelingen had o. m. tot gevolg dat een concessie om naar goud in de Marowijne te baggeren eerst ac^tótew _/are« na de aanvraag kon verleend worden, waarbij moet opgemerkt worden dat die concessie even goed had kunnen verleend zijn zonder de grensregeling. Bij artikel 1 van genoemd verdrag (zie S/aateè/a^ 1916, no. 304, G. B. 1916, no. 58), werd het volgende bepaald: „Over het gedeelte van den loop van de rivier de Marowijne (Maroni), begrepen tusschen eene lijn West—Oost, rakende aan het nocfrdelijk uiteinde van het aan Nederland toebehoorende Stoelmanseiland, in het zuiden, en eene lijn West—Oost, rakende aan het zuidelijk uiteinde van het aan Frankrijk toebehoorende eiland Portal, in het noorden, wordt de grens tusschen de koloniën Suriname en Fransch Guyana gevormd door de lijn loopende over het midden van het water bij normalen stand". In het gedeelte van de rivier ten noorden van de zuidpunt van het eiland Portal en ten zuiden van de noordpunt van het Stoelmanseiland werd de grens bij dit verdrag niet geregeld. De verdragsluitende mogendheden behielden zich, blijkens de beweegredenen van het verdrag, voor om later over te gaan tot eene regeling bij verdrag van de grens buiten het boven aangegeven gedeelte. In bovengenoemde Memorie van Toelichting schreven de Ministers Loudon en Pleyte:

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


335

DE GRENZEN VAN SURINAME.

„Reeds sinds geruimen tijd wordt zoowel door de Nederlandsche als door de Fransche Regeering als vaststaande aangenomen, dat de grens tusschen Suriname en Fransch Guyana gevormd wordt door de Marowijnerivier. Die grens was intusschen niet nader aangeduid, terwijl aanvankelijk alleen de benedenloop der rivier bekend was. In 1861 verkende een gemengde Nederlandsch-Fransche commissie de rivisr, zich stroomopwaarts begevend. Zij kwam na een zeer nauwkeurig onderzoek daar, waar de Marowijne ontstaat uit de samenvloeiing van de Lawa en de Tapanahoni, tot de slotsom, dat de Lawa de hoofdrivier is; meer stroomopwaarts waar de Lawa op haar beurt ontstaat door de samenvloeing van de Litani en de Marowinikreek, stempelde zij de Litani tot hoofdrivier. De eerstgemelde conclusie werd door een arbitrale uitspraak van Z. M den Czaar van Rusland van 13/25 Mei 1891 bevestigd. Wat de tweede conclusie betreft, kan worden vermeld, dat latere onderzoekingen twijfel aan de juistheid daarvan hebben doen rijzen. Intusschen was de vraag of de Litani of de Marowinikreek als hoofdrivier is te beschouwen, toenmaals niet het onderwerp van gedachtenwisseling tusschen de Nederlandsche en de Fransche Regeering, en dientengevolge is deze vraag ook niet onderworpen geweest aan de beslissing van den Hoogen Scheidsrechter".

Ik laat nu in het midden of deze laatste redeneering wel geheel juist is. In elk geval hebben de Ministers daarmede erkend dat met de aanwijzing van de Lawa als de grens, de kwestie nog niet uit was, een inzicht waartoe vorige regeeringen het niet hebben kunnen brengen. In het Voorloopig Verslag (Ge^rM&/e S^wMew 1915— 1916. — 327 No. 6) werd het volgende opgemerkt: „De Regeering verklaart voornemens te zijn, de onderhandelingen over een verdrag betreffende den boven- en den benedenloop der grensrivier voort te zetten, welk voornemen trouwens ook in de beweegredenen van het verdrag is uitgedrukt. Vele leden wenschen met betrekking tot dit punt er bij de Regeering op aan te dringen, met voortvarendheid en met kracht naar dit doel te streven. Het is in hooge mate wenschelijk, dat de bestaande onzekerheid betreffende de grens eerlang geheel worde opgeheven, vóór dat daaruit moeilijkheden voortvloeien".

In antwoord hierop gaven de Ministers „gaarne de verzekering er naar te zullen streven dat eene regeling ook omtrent den verderen loop der grens zoo spoedig mogelijk tot stand kome. Uit den aard der zaak is echter het bereiken van een resultaat afhankelijk niet slechts van de voortvarendheid en de kracht der Nederlandsche Regeering, doch evenzeer van de mogelijkheid van eene regeling, die voor Nederland aannemelijk is."

Afgezien van den diplomatieken bijsmaak van den

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

337

laatsten zin, blijkt uit het vorenstaande hoe de stand van zaken is met betrekking tot één der grenzen: de oos^/i/^e. Men mag n.l. aannemen dat de oorlogsjaren geen geschikte gelegenheid hebben aangeboden om de onderhandelingen voort te zetten. Het mag zelfs verwondering baren dat de Fransche Regeering bij al de beslommeringen van den oorlog tot het sluiten van het verdrag van 30 September 1915 is gekomen. Het decreet tot bekrachtiging daarvan bleef in Frankrijk echter uit tot Juni 1918. Met de zmi^yfo grens is de zaak min of meer in het reine. Op 5 Mei 1906 werd te Rio-de-Janeiro tusschen Nederland en Brazilië een verdrag gesloten tot regeling der grens tusschen Suriname en Brazilië. Zie Staöifsö/a^ 1908 nos. 220 en 423 en G. B. 1909 no. 31.) Veel eerder kon dit verdrag niet tot stand komen omdat eerst het grensgeschil tusschen Brazilië en Fransch Guiana beslist moest zijn. Frankrijk beweerde n.l. dat een groot gebied ten zuiden van Suriname tot Fransch Guiana behoorde. De scheidsrechter — de Zwitsersche Bondsraad — besliste op 1 December 1900 dat dit gebied aan Brazilië toekwam. Artikel 1 van ons verdrag met Brazilië luidt: „De grens tusschen de Vereenigde Staten van Brazilië en de kolonie Suriname wordt van de Fransche tot aan de Britsche grens gevormd door de lijn der waterscheiding tusschen het stroomgebied der Amazone, in het Zuiden, en de bekkens der waterstroomen, die zich noordwaarts in den Atlantischen Oceaan uitstorten". En artikel 2: „Zoodra zij het nuttig oordeelen, benoemen de beide Regeeringen commissarissen om de grens af te bakenen". „Min of meer in het reine", schreef ik zoo even. De Fransche en de Britsche grens van Suriname staan in de bovenrivieren n.l. nog niet vast en kunnen dus bezwaarlijk tot eindpunten van een grenslijn dienen. En nu de ze^ste/yfo grens van Suriname, d.i. die met Britsch Guiana. Hier moet ik uitvoeriger zijn. 22

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


338

DE GRENZEN VAN SURINAME.

Ten tijde van van Aerssen van Sommelsdijk werd de westelij ke grens van Suriname, krachtens een overeenkomst van dezen gouverneur met van Pere, aangewezen door een paal, halverwege tusschen de Corantijn en de Berbice geplaatst. Later werd als grensscheiding aangenomen een lijn loopende z. t. w. door den mond der Duivelskreek in het tegenwoordige Berbice. In het eind van 1799 sloten de Gouverneurs de Friderici van Suriname en Imbyze van Batenburg van Berbice — beide koloniën waren toen in Britsche handen — een overeenkomst *), waarbij het land bewesten de Corantijn aan Berbice werd afgestaan en de Corantijn de grens werd, met dien verstande dat de eilanden in de rivier en de militaire post Oreala op den westoever tot Suriname bleven behooren. Bij den vrede van Amiens in 1802 werden Suriname, Berbice, Demerary en Essequebo aan Nederland teruggegeven. In September 1803 gingen Berbice, Demerary en Essequebo weer in Engelsche handen over om voor goed Engelsch te blijven. Suriname werd in April 1804 bij verdrag aan de Engelschen overgegeven en bleef tot 1816 in hun handen. Bij de conventie op 13 Augustus 1814 te Londen gesloten, bekrachtigd door den vrede van Parijs van 20 November 1815, werd deze kolonie aan Nederland teruggegeven, zooals het was op 1 Januari 1803, d. i. met de Corantijn als stilzwijgend erkende grens. Bij al deze verschillende grenzen had men slechts het oog op het kustgebied. Van het binnenland en den bovenloop van de Corantijn wist men zoo goed als niets. Nog in zijn in 1841 te Leipzig uitgegeven boek: „Tornen m Gmawa ««^ am OrmoAo tt'a/w'enrf der /a/w£ J#35—J#?9" kon Robert Schomburgk schrijven: ,von dem Berbice und Corantyn wissen wir nur wenig" (blz. 163). Op deze reis kwam Schomburgk in de Corantijn niet verder dan tot de Smith- en Barrowvallen op 4° 21,5' N . B . Voor zooveel mij bekend is van onze zijde de laatste i) De overeenkomst is opgenomen in mijn in het begin van dit artikel genoemde stuk.

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

339

grensscheiding — de Corantijn n.l. — nimmer betwist. Het is dan ook niet goed te verklaren hoe Robert H. Schomburgk in zijn in 1840 verschenen geschrift ^4 tócn^ioM o/Bnïï'sA Gw'fl«a, ^o^ra^Azca/ «ftd stafo'sfo'ca/", van de Z)m7's CV^& sprekende, daarbij kan aanteekenen: „which the Dutch claim as their boundary", (biz. 17). In 1843 ondernam Robert Schomburgk, op last van de Britsche regeering een verkenningstocht in Britsch Guyana. In zijn bovengenoemd in 1840 verschenen Ztesm^tow o/ értósA Gm'arca had hij verklaard dat de Corantijn haar bron heeft in denzelfden bergketen als de Essquebo „probably 1°. N, lat. and about twentyfive miles east of the source of the Essequibo". De eerste veronderstelling was geoorloofd, maar voor een schatting van den afstand tusschen de bronnen van beide rivieren had hij geen voldoende gegevens. Hoe was nu zijn opname van de rivier? De goede methode is: van de monding naar den oorsprong, omdat men dan uit den aard der zaak langzamer vorderende, minder gevaar loopt de mondingen van zijrivieren, die dikwijls achter eilanden verborgen zijn, voorbij te varen. Men houde in het oog dat de bovenloop van de Corantijn nog geheel onbekend was. Uit het boek van zijn broeder Richard i?mew tw Bn'tós^ Gm«wa «'M den /a/jmz J 5 ^ O - J 5 ^ , Leipzig 1847-48, deel II, blijkt dat Robert Schomburgk, na in Juni, Juli en Augustus 1843 deels te water, deels over land in het brongebied van de Essequebo en de Trombetas gereisd te hebben, den 21 n Augustus het bekken van de Amazone verliet om op 6 September zijn reis langs de Koetari aan te vangen. Om het punt waar deze reis zou beginnen, te bereiken had hij op 23 Augustus de Aramatau, een andere bronrivier van de Corantijn, overgetrokken. Uit het reisverhaal blijkt niet welke reden Schomburgk heeft gehad om de Koetari af te zakken en niet de Koeroeni. Het eerste gedeelte van de vaart op de Koetari ging, door de vele omgevallen boomen, die den weg versper-

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


340

DE GRENZEN VAN SURINAME.

den, zeer langzaam. Op 11 September werd de monding van de Aramatau bereikt en spoedig daarop die van de Koeroeni. Den 14n September passeerde hij de monding van de Sipariwini. Op 19 September was de voorraad levensmiddelen zoo verminderd, dat de dagelijksche rantsoenen tot 4 ons „Farinha" werden teruggebracht. Zeker heeft deze omstandigheid er toe medegewerkt om alle oponthoud te doen vermijden en de reis snel voort te zetten. Op 20 September was de groote val bereikt, waaraan Schomburgk den naam gaf van „Friedrich Wilhelm's IV Cataract". Boven deze vallen vereenigen zich de Koeroeni en de New River, waarover aanstonds. Schomburgk heeft dus voor deze reis 14 dagen — van 6 tot 20 September — gebruikt. Hij vervaardigde een kaart van de reis. Of hij, bekwaam geograaf, gemeend heeft dat dit snel afzakken van één rivier een afdoende exploratie van het brongebied was, is te betwijfelen. Hoe dit ook zij, die opname werd voor juist gehouden en de kaart tallooze malen gereproduceerd. Wij hadden geen grond om aan de betrouwbaarheid van de kaart te twijfelen, al ware het voorzichtig geweest niet uit het oog te verliezen dat Schomburgk op reis was gegaan om grenzen te bepalen. Die zulk een opdracht heeft zal geneigd zijn — en aan kwaade trouw behoeft hier niet gedacht te worden :— de grenzen zooveel mogelijk op te schuiven naar de zijde van den buurman. Van Engelsche zijde is beweerd dat de Britsche regeering tot de onze een uitnoodiging zou hebben gericht om iemand aan te wijzen, die samen met Schomburgk de rivier zou ex^/or^rew. Of dit juist is zou eerst blijken als onze regeering alle bescheiden, die op deze kwestie betrekking hebben — ook de oudste — wilde publiceeren. Ik voor mij houd de bewering voor onwaar. Het feit, dat Schomburgk langs de Essequebo het brongebied van de Corantijn heeft bereikt, bewijst op zich zelf reeds dat een gemeenschappelijke exploratie niet kon bedoeld zijn. De exploratie van Schomburgk

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

341

had voor ons geen bindende kracht en het is de groote vraag of de resultaten daarvan officieel ter kennis van onze regeering zijn gebracht. Een kleine 30 jaren na Schomburgk zou Barrington Brown de Corantijn exploreeren; ook hij had een officieele opdracht, niet om grenzen te zoeken, maar om een geologisch onderzoek in te stellen. Barrington Brown verkeerde reeds daarom in betere conditie dan zijn voorganger, omdat hij diens kaart bezat. Hij deed zijn onderzoek in de goede richting, d. i. van de monding naar de bronnen. In October 1871 ontdekte hij een tak van de Corantijn, die aan Schomburgk onbekend was gebleven en waaraan hij den naam gaf van iVgze; ifa'wr. Dat Schomburgk, de rivier afvarende, de monding van de New River, die achter een groot aantal eilanden en watervallen— door hem ^'<? Fa//e w«d S£rorasc/m<j//ew der /a-Msend 7«s<?/« genoemd — in de Corantijn valt, voorbij gevaren is, heeft niets verwonderlijks, ja was zelfs bijna onvermijdelijk. Ook bij het opvaren der rivier is zoo iets mogelijk. In zijn Fers/ag wa« *fe e^/>erftïie waar de S«n'«flweran'er, Leiden 1910, schreef J. G. W. J. Eilerts de Haan: „Wanneer ter hoogte van een dergelijk eilanden-complex een of meer zijtakken in de rivier uitmonden, bestaat er groote kans dat van het bestaan der zijtakken niets wordt gemerkt of dat bij vergissing een zijtak in plaats van de hoofdrivier wordt opgevaren". Brown nam elk der bronrivieren toeeraaaZ op. De door hem ontdekte New River werd opgevaren van 4—25 October; het afvaren van het verst bereikte punt tot aan den val Friedrich Wilhelm IV duurde van 8—19 November. Van dit punt vertrok Brown op 21 November om de Koeroeni en vervolgens de Koetari op te varen. Op 8 December bereikte hij het punt in de Koetari, van waar Schomburgk in September 1843 zijn Corantijnreis had aangevangen. Van dit punt werd de terugreis aanvaard op 9 December. Van 11—13 December werd de Aramatau bezocht en op 20 December was hij weer aan de Friedrich Wilhelm IV vallen.

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


342

DE GRENZEN VAN SURINAME.

Zonder den minsten twijfel verdient zijne exploratie meer vertrouwen dan de vluchtige en onvolledige opname van Schomburgk. Uit zijne metingen concludeerde hij ,,//m£ iAtf wtfM' n'utfr is /w//y /zm'ce /Ae süe o/ /u/Aer/o iötfw r e g a r d as //ie Cora»/y«<? n'wr, èw/ rea//y zs on/y a èrawc/ï" *). De New River, die ook meer onmiddellijk de algemeene richting van de Corantijn voortzet is dus de hoofdrivier en derhalve de grens. Men bedenke dat het hier een zuiver aardrijkskundig vraagstuk geldt; van m t e t o m w ^ van of politieke controle over eenig deel van het nagenoeg geheel onbewoonde, door Schomburgk op zijne kaart als „unbekannte Einöden" aangeduide gebied was ook ten tijde van de reis van Barrington Brown geen sprake ^). Onze regeering bleef van deze ontdekking onkundig totdat uit Suriname daarop de aandacht werd gevestigd. Het ware correct geweest zoo de Engelsche regeering de ontdekking van Brown ter kennis van onze regeering had gebracht. Het is mij niet bekend, of onze regeering, dadelijk na de kennisneming van het bericht uit Suriname, de aandacht van de Britsche regeering heeft gevestigd op den nieuwen toestand, die door de ontdekking van Brown wat eigenlijk de Corantijn was, in het leven was geroepen. Zoolang wij de kaart van Schomburgk voor juist moesten houden — en dat deed iedereen tot 1871 — hielden wij de Corantijn, zooals hij dien geteekend had, voor de grens. Met de ontdekking van Brown was een grenskwestie geboren. De goede weg ware nu geweest, dat de beide regeeringen een gemengde commissie hadden benoemd om de opmetingen van Barrington Brown te controleeren en dan een verdrag sloten. Maar zulke voor Gttiana", bij Charles B. Brown and J. G. Sawkins. Published by order of the Lords Commissioners of Her Majesty's Treasury, London 1875, biz. 215. *) Schomburgk zakte in 26 dagen de rivier af tot het Karaïbendorp Tomatai op ± 5" N.B. „oAw* «wen AfenscAên öegegwei «• se*»".

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

343

de hand liggende handelingen vinden niet altijd genade in de oogen der regeeringen. Er was dus een gr^ns^w^s/ï'e ontstaan, d. i. onzekerheid van de grensscheiding. Een ^rews^^scAï/ was er echter nog niet. Dit kon eerst ontstaan wanneer Nederland de New River als grens eischte en de Britsche regeering dezen eisch afwees. Een incident zou de zaak aan het rollen brengen. Na een eindeloos geharrewar had Engeland bewilligd het grensgeschil met Venezuela aan arbitrage te onderwerpen. Het scheidsgerecht was samengesteld uit 2 Engelschen en 2 Amerikanen, gepresideerd door den Russischen hoogleeraar DE MARTENS. De Engelsche leden waren CHARLES RUSSELL, Lord Chief Justice, en Lord Justice COLLIN, de Amerikaansche FULLER, President van en BREWER, lid van het Hooggerechtshof te Washington. De Engelsche aanspraken werden toegelicht door Sir RICHARD WEBSTER, die van Venezuela door den oudpresident der Vereenigde Staten, HARRISON. Het scheidsgerecht hield zijn zittingen, die van 15 Juni tot 4 October 1899 duurden, te Parijs. Nooit is er ernstiger studie gemaakt van de aardrijkskunde van de in geschil zijnde streken. (Men zie over de bijeengebrachte kaarten bij dit en de andere grensgeschillen in Guiana het artikel ^- en /aw^&aar/ew in de £«cyc/o^fle^ie wan Ne^er/aw^sc/j n<«ë, blz. 755.) En nu de uitspraak na zooveel voorbereiding, na zoo grondig onderzoek. Het scheidsgerecht had in opdracht de grens aan te wijzen tusschen 5nïsc/i Gm'awa en Fenezwe/a. De aanhef van de arbitrale uitspraak luidde dan ook: „Nous, arbitres soussignés, enz. enz., nous décidons et arrêtons définitivement que la ligne frontière entre la colonie de la Guyane britannique et les ËtatsUnis du Venezuela est la suivante:" Hier zal dus volgen de aanwijzing van de grens tusschen Britsch Guiana en Venezuela? Niets minder, maar ook niets meer. Welnu, neen! Van de kust tot het Roraima-gebergte wijst de vastgestelde lijn de grens aan tusschen Britsch Guiana en

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


344

DE GRENZEN VAN SURINAME.

Venezuela. Daar Aad *fe ar&^ra/g M ^ m a i iws Maar dat doet ze niet. Zij gaat verder en stelt — wat niet gevraagd was — de geheele grens van Britsch Guiana vast, dus ook de grens van deze kolonie met Brazilië en met Suriname. De laatste *) aanwijzingen van de grenslijn luidden: . . . . „ensuite Ie thalweg du Takoutou jusqu'a sa source; de la une ligne droite jusqu'au point Ie plus occidental des monts Akarai; ensuite Ie ligne de faïte des monts Akarai jusqu'a la source du Corantin, a^e/ee n'ïnèn? Cw^rz. Ik cursiveer deze drie onschuldig lijkende woorden. In cauda venenum. Hoe is het scheidsgerecht gekomen tot deze flagrante overschrijding van zijn mandaat? Gedeeltelijk is dit misschien te verklaren uit de omstandigheid dat Venezuela's Miterste eischen zich uitstrekten tot de Essequeborivier. Had het scheidsgerecht" de grenslijn aangewezen tot aan de bronnen van d£2<j rivier, dan ware de overschrijding van het mandaat tot zekere hoogte te verklaren geweest. Maar nooit ofte nimmer is er een grond te vinden voor het vervolgen van de grensaan wij zing tot aan de Cora?rfy«, dus èm'te» de uiterste grens van Venezuela's eischen. Waaraan ontleende het scheidsgerecht de bevoegdheid om incidenteel uit te maken dat de Cutari /« sowrcg ^M Cowaw^'w is? Meende het reden te hebben om de grensaan wij zing verder te vervolgen dan tot de bronnen van de Essequebo waarom dan niet geëindigd bij ,,/a source iw Coraw^w"? Wat deden de woorden ,,«/>^>e/& n'v^re Cwtan" er bij? Het scheidsgerecht, uit zulke kopstukken bestaande, wist natuurlijk dat het zijn mandaat had overschreden; daarom liet het op de aanwijzing van de grenslijn deze woorden volgen: „Etant entendu que la ligne de déliZie voor de geAee/e grenslijn Henri Froidevaux, La /m dw ccm/Jt< -i/^w^2u^/ien (<2«e-s'»ons d«£/o>na<i9M«s e£ co/owia/es. Tome V I I I . p. 257—-266) en de voortreffelijke uiteenzetting door Mr. J. B . Breukelman, De fos/tssing tn Ae< Bn^cA-Fe«e^M«/aa«5cA grensgescA ti. A. Kon. NedeW. •darrfr. G«woo£scAa/> van 28 Februari 1900).

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

345

mitation déterminée par ce tribunal réserve et ne préjuge pas les questions actuellement existantes ou qui pourront surgir pour être résolues entre Ie Gouvernement de Sa Majesté britannique et la République du Brésil ou entre cette dernière république et les Etats-Unis du Venezuela". Voor Nederlandsch Guiana dus gee» reserve! De beslissing is door het scheidsgerecht met algemeene stemmen genomen. Dit maakt de overschrijding van het mandaat niet duidelijker. Bij zulk een voortreffelijke samenstelling van het scheidsgerecht en zulk langdurig onderzoek kan men bezwaarlijk aan een blunder gelooven. Hebben althans de Engelsche leden de in Juli 1899 verschenen kaart van Suriname van W. L. Loth gekend, waarop de New River als de grens is voorgesteld? En is het uitgesloten dat mijn hier voren genoemd artikel van December 1898 hun onder de oogen is gekomen? De voorzitter van het scheidsgerecht, professor de Martens, kon het hebben ingezien. Tijdens zijn verblijf alhier, ter gelegenheid van de eerste vredesconferentie, in Mei 1899 in den Haag bijeengekomen, heb ik er hem een overdruk van toegezonden. Al is het artikel in het Hollandsch geschreven, hij zal, ook door de kaarten, wel begrepen hebben waarover het handelde. Maar ik zal mij niet verder in gissingen verdiepen. De overschrijding van het mandaat staat als een paal boven water. Brazilië protesteerde dadelijk tegen de uitspraak *). Ook onze regeering deelde aan de Britsche mede, dat Nederland zich niet gebonden achtte door de incidenteele uitspraak van het scheidgerecht, en de Britsche regeering antwoordde dat zij het daarmede eens was. Deze mededeeling van onze regeering &o« geen andere beteekenis hebben dan dat er, naar hare meening, onzekerheid van de grens bestond. En het antwoord van de Engelsche regeering? *) De beslissing in het grensgeschil tusschen Brazilië en Britsch Guiana werd door den scheidsrechter, koning Victor Emmaneul, op 6 Juni 1904 gegeven, dus bijna 5 jaar later.

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


346

DE GRENZEN VAN SURINAME.

Van tweeën één: of het hield de erkenning in dat er een grenskwestie bestond *), of het was een platonische beaming van een algemeen erkenden regel van internationaal recht. In het laatste geval zou er eenvoudig een loopje met onze regeering zijn genomen, wat ik niet zoo grif kan aannemen. Het zou mij te ver voeren hier al de tegenstrijdige verklaringen weer te geven, door opvolgende Ministers van Koloniën en van Buitenlandsche Zaken tegenover de Staten-Generaal in deze kwestie afgelegd. Hier alleen dit: In zijne Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer betreffende zijne begrooting voor 1913 schreef de Minister van Buitenlandsche Zaken, de heer de Marees van Swinderen: „Grenen van Simnawie. De opmerking dat uit de laatst bekende nasporingen zou gebleken zijn, dat de New-River de eigenlijke Corantijn is en diensvolgens de grens zou vormen tusschen Suriname en Britsen Guyana, berust op een dwaling. Integendeel is het op gronden van historischen en volkenrechtelijken aard in overeenstemming met de Britsche Regeering als een uitgemaakte zaak te beschouwen, dat die grens wordt gevormd door de Corantijn en diens bovenloop de CutariCuruni, op welken waterloop in zijn geheel toepasselijk zijn de gewone regelen van het volkenrecht ten aanzien van gemeenschappelijke grensrivieren geldende."

De lezer, die de hiervoren gegeven uiteenzetting heeft gelezen, zal wel moeten inzien dat de Minister in elk opzicht er naast was. Ten eerste is het gtftfw rfo/a/mg dat de New River de eigenlijke Corantijn is*). Ten tweede is er geen enkele grond van historischen of volkenrechtelijken aard waarom de grens zou gevormd worden „door de Corantijn en diens bovenloop de *) Van Engelsche zijde is mij, behalve die van Barrington Brown, slechts één kaart bekend waarop de New River duidelijk als de hoofdrivier en de Koeroeni als een kleine zijtak worden voorgesteld, n.l. de SAeteA »ia/> o/ SMrj«aw or .DuteA Gwiawa, gevoegd bij het verslag van den Britschen Consul te Paramaribo over 1910—1912, dat voorkomt in de Z)i/>/oma<ic awrf cowsniar .Re^oWs. ') Het is ook-mogelijk dat de kwalificatie van „dwaling" niet sloeg op de ontdekking dat de New River de eigenlijke Corantijn is, maar op de daaruit gemaakte gevolgtrekking.

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

347

Cutari-Curuni", om de eenvoudige reden dat de eenige onderzoeker, die aZ de bronrivieren van de Corantijn heeft geëxploreerd, bevonden heeft dat de New-River de eigenlijke Corantijn is. De vraag of een rivier de bovenloop is van een andere is een aardrijkskundig vraagstuk. Bedoelde de Minister dat de Cutari-Curuni, zowdtff dew èoww/oo^> waw de Coraw/i/w te wormen, op gronden van historischen en volkenrechtelijken aard een deel van de grens uitmaken, dan is ook dit niet juist, tenzij men de meegaandheid — om geen ander woord te gebruiken — zoover drijft, dat men zich een /owZ van Schomburgk als een historischen en volkenrechtelijken grond laat opdringen. Op den „waterloop in zijn geheel" zouden de gewone regelen van het volkenrecht, ten aanzien van grensrivieren geldende, toepasselijk zijn. En de eï'Zflwiew in de rivier dan? (Zie hier voren blz. 338). „In overeenstemming met de Britsche Regeering". Om daartoe te komen moet schriftelijk of mondeling overleg hebben plaats gehad. Waren zij, die dit van onze zijde hebben gevoerd, voldoende op de hoogte van het vrij eenvoudige vraagstuk? Diplomaten verkeeren wel eens meer op gespannen voet met de geographie. En kon die overeenstemming zoo maar verkregen worden zonder medewerking van de Staten-Generaal? Met die „overeenstemming" kan het Nederlandsche volk geen genoegen nemen, zoolang het niet weet &O0 die verkregen is. Ik zeg dit, omdat bij gelegenheid van een bijeenkomst van de „Society of Arts" te Londen, gehouden op 6 December 1911 onder praesidium van Lord Reay, de heer J. A. J. de Villiers verklaard heeft, dat de grenzen tusschen Britsch en Nederlandsch Guiana vijf jaren voor dien definitief waren afgebakend, i te Part/s de F g gg . Sir Everard lm Thurn, de bekende schrijver over Britsch Guiana, betwistte dit, waarop de heer de Villiers mededeelde, dat de Britsche regeering, eenige jaren geleden had verklaard

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


348

DE GRENZEN VAN SURINAME.

in geen geval andere, grenslijnen te zullen gtfdoogew *). Dit zou, indien waar, bedenkelijk weinig weg hebben van „overeenstemming" tusschen twee onderhandelende regeeringen. Op 16 Januari 1914 hield de heer van Doorn in de Tweede Kamer, bij gelegenheid van de behand 'ling der Surinaamsche begrooting, een rede waarin hij de verklaring van den heer de Marees van Swinderen aan kritiek onderwierp. Op 20 Januari was de Minister van Koloniën, de heer Pleyte, aan het woord. Op de voornaamste van de door den heer van Doorn gedane vragen bleef hij het antwoord schuldig, maar ten slotte liet hij een geluid hooren, in deze kwestie aan de Regeeringstafel nog niet vernomen. Er was geen grenskwestie, maar hij kon den heer van Doorn de verzekering geven dat als het tot een geschil mocht komen, hij de Engelsche spreekwijze in de gedachte zou houden: „Beware of quarrel but, being in, behave that people may beware of you". Herinnert dit fiere woord — dat wel wat laat kwam — niet aan dat andere van onzen koning-stadhouder: „Je tacheres de faire voir a nos gens qu'en parlant ferme et £M «//««£ /e graw^ c/ï^wm qu'on vient toujours mieus a bout de son dessein qu'autrement"? Eindelijk dan scheen het of het Nederlandsche volk in deze zaak het volle licht zou zien. De heer van Doorn gaf in de zooevengenoemde vergadering van de Tweede Kamer, op 20 Januari 1914, den wensch te kennen om op een nader te bepalen dag daarover een interpellatie te houden. In de vergadering van 21 Januari stelde de voorzitter voor den heer van Doorn verlof te verleenen, om op nader te bepalen dag tot de ministers van buitenlandsche zaken en van koloniën een vraag te richten betreffende den stand der grenskwestie ten aanzien van de bovenrivieren van de Corantijn, welk verlof door de Kamer werd verleend. i) Lord Reay verklaarde ten slotte, dat als er nog geen definitieve grensregeling tusschen Britsen- en Nederlandsen Guiana bestond, dit een voortreffelijk geval voor internationale arbitrage zou zijn.

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


DE GRENZEN VAN SURINAME.

349

Eenige dagen daarna verscheen het voorloopig verslag der Eerste Kamer over hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken) der Staatsbegrooting voor 1914. Daarin leest men: „GVewsregtf/mg Swn'wawtf. Men wenschte overlegging der gewisselde stukken betreffende de grenskwestie in Suriname omtrent de Corantijnrivier". Het antwoord door Minister Loudon gegeven, luidde: „De ondergeteekende kan geene vrijheid vinden om de overlegging van stukken betreffende de grensscheiding tusschen Suriname en BritschGuyana te bevorderen. Het antwoord door hem te geven op de eerstdaags in de Tweede Kamer der Staten-Generaal doof den afgevaardigde van Gouda tot hem te richten interpellatie zal overigens, naar hij vertrouwt, duidelijk doen uitkomen dat een grensgeschil daar ter plaatse niet bestaat".

Welk staafofo/awg kon toch den Minister weerhouden hebben te voldoen aan den wensch der Eerste Kamer, vóór dien ook geuit in de Tweede Kamer? En moest die weigering niet worden gemotiveerd? Waarom moest het Nederlandsche volk in de meening gebracht worden dat er in deze zaak dingen gebeurd zijn, die het licht niet mogen zien? In het Voorloopig Verslag betreffende het ontwerp tot goedkeuring van het tusschen Nederland en Brazilië gesloten verdrag tot regeling der grens tusschen Suriname en Brazilië, vastgesteld 23 Mei 1907, konden verscheidene leden „niet nalaten uiting te geven aan hun twijfel, of de Nederlandsche Regeering in haar diplomatiek beleid met betrekking tot de grenzen van Suriname wel altijd bijzonder gelukkig is geweest, of daarbij niet te veel gestreefd is naar een vriendschappelijke verstandhouding met onze naburen en of daarbij wel altijd genoegzaam rekening is gehouden met de belangen en de rechten der kolonie". Geeft een weigering als van Minister Loudon geen voedsel aan zulken twijfel? Op 21 Maart 1914, d. i. wa de verklaring van den heer Loudon, zeide de Minister van Koloniën, de heer Pleyte, in de Eerste Kamer, in antwoord op een rede van den heer van Kol: „Het is bekend dat de Minister van Buitenlandsche Zaken en de Minister van Koloniën door den heer van Doorn in de Tweede Kamer over

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


350

DE GRENZEN VAN SURINAME.

deze zaak zullen worden geïnterpelleerd, en de Regeering is bereid alsdan alle gegevens te verstrekken waarover zij beschikt en die zij voor publicatie geschikt zal achten". Was de Regeering tot beter inzicht gekomen? En de interpellatie, die Mr. van Doorn „eerstdaags" in de Tweede Kamer zou houden? Ze stond op de agenda van 25 Juni 1914. Maar de heeren wenschten met vacantie te gaan. De heer de Savornin Lohman achtte het onmogelijk dien dag gereed te komen; ook den volgenden dag kon niet vergaderd worden; evenmin de volgende week. Hij gaf daarom in overweging de beide interpellaties (een van den heer Kleerekoper en die van den heer van Doorn) van de agenda af te voeren en ze onmiddellijk na het reces aan de orde te stellen. De heer van Doorn zeide, dat zijn interpellatie wel kon worden uitgesteld, als het moest. Hij hoopte echter dat zij in den aanvang van de volgende zitting aan de orde zou komen. Na het reces! Wie dacht toen aan een interpellatie over de grenzen van Suriname? Nu nog zijn de tijden er niet naar om zulk een kwestie ter tafel te brengen, maar ik hoop dat Mr. van Doorn zijn interpellatie niet heeft vergeten. Er is licht noodig in deze zaak. Geheime diplomatie is uit den tijd. Nog altijd gelden Thorbecke's (in ander verband geuite) woorden: „Licht is in de politische wereld, als in de natuur, een noodzakelijk levenselement".. .. En licht kan alleen ontstoken worden door publicatie van a//tf tusschen de Nederlandsche en de Britsche regeering gewisselde stukken, en wel vddr dat Mr. van Doorn zijne interpellatie houdt. Moge de regeering spoedig daartoe besluiten!

Downloaded from Brill.com03/10/2019 11:56:16AM by pijsur@gmail.com via Paul Kraaijer


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.