Nhl Lectoraat Open Innovatie 2012 2016

Page 1

dr. ir. Peter Joore

kennis en bedrijf

Onderzoeksplan Lectoraat Open Innovatie 2012-2016

NET

K WOR

Lectoraat Open Innovatie

1


lectoraat open innovatie

Onderzoeksplan Lectoraat Open Innovatie 2012-2016 dr. ir. Peter Joore

Colofon Š Peter Joore, Lectoraat Open Innovatie NHL Hogeschool Leeuwarden 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van NHL Hogeschool. Tekst dr. ir. Peter Joore Vormgeving NHL Hogeschool Contact peter.joore@nhl.nl 52 pagina’s


Inhoud 1 1.1 1.2

Inleiding 7 Aanleiding en vorming lectoraat 7 Ambitie van het lectoraat 8

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

Onderzoeksfocus 11 De maatschappelijke impact van nieuwe technologie 11 De innovatieve professional 12 De innovatieve professional en veranderende technologie 13 De innovatieve professional in een veranderende organisatie 15 De innovatieve ontwerpende professional 16

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2

3.2.4 3.2.5

Onderzoeksprofiel, wetenschappelijke standaarden 19 Ontwerpgerichte benadering – de reflective practioner 19 Modelvorming 21 Onderzoekslijn P: Ontwikkeling nieuwe technologische producten 21 Onderzoekslijn niveau Q: Ontwikkeling producten en diensten binnen één organisatorische context 22 Onderzoeklijn niveau R: Ontwikkeling producten en diensten in context van overkoepelend socio-technische systeem 22 Onderzoekslijn niveau S: Maatschappelijke transitieprocessen 22 Toepassingsdomeinen – NHL Expertisegebieden 23

4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2

Aanpak en resultaten 25 Inleiding: De kennisdriehoek 25 Kennisontwikkeling 25 Vertaling naar praktische ontwerphandleiding 26 Toepassen, validatie en bijstellen van de praktische ontwerphandleiding 26

3.2.3

4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4

Onderzoeks-deelprojecten 29 Praktijk 33 Praktische innovatie-experimenten 33 Duurzame Energie 33 Gezond Ouder worden 33 Jeugd en Educatie 35 Onderwijs 37 Multidisciplinair Innovatieprogramma 37 Onderwijsmodule 37 NHL Innovatienetwerk 37 NHL Innovatielab 37

5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

Context en organisatie 39 Landelijke context: Maatschappelijke behoefte aan innovatie 39 Lokale context: NHL Hogeschool 40 Organisatie 40 Kenniskring 41 Wetenschappelijke adviesraad en regionale adviescommissie 43 NHL Research Room 43

6

Definities 44

7

Epiloog: NHL 2016 47


1. 1.1

Inleiding Aanleiding en vorming lectoraat Het lectoraat Open Innovatie is ingesteld in oktober 2008 met als lector dr.ir. Peter Joore. In de loop van 2012 heeft het CvB van NHL Hogeschool aangegeven dat men het lectoraat wil continueren in de periode 2012-2016. Dit onderzoeksplan beschrijft de plannen van het lectoraat voor deze nieuwe periode en dient als input voor de formele besluitvorming over het vervolg van het lectoraat. Het lectoraat Open Innovatie is een organisatie-brede onderzoeksgroep van NHL Hogeschool in Leeuwarden. Het is ingesteld in 2008 en valt organisatorisch direct onder het College van Bestuur van de NHL. Door deze positionering kan het lectoraat actief over de interne grenzen van de organisatie heen werken. Zo kunnen verbindingen tussen de verschillende instituten, opleidingen, afdelingen en lectoraten tot stand worden gebracht. Innovatie met behulp van nieuwe creatieve of enabling technologie is hierbij steeds de verbindende factor.

6

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

7


1.2

Ambitie van het lectoraat Het onderzoek van het lectoraat draagt bij aan de regionale transitie richting een slimme, duurzame en inclusieve samenleving. Daarmee draagt zij bij aan de Europa 2020 groeistrategie van de EU die zich richt op de ontwikkeling van een Smart, Sustainable and Inclusive Economy. De ambitie van het lectoraat is om er voor te zorgen dat NHL Hogeschool zich ontwikkelt tot de belangrijkste innovatieversneller van Noord-Nederland. Het lectoraat richt zich hierbij met name op het toerusten van de innovatieve professional die nieuwe (technologisch geïnspireerde) producten en diensten ontwikkelt binnen de eigen werkomgeving, zodanig dat deze bijdragen aan het tot stand komen van een slimme, duurzame en inclusieve maatschappij. Bij maatschappelijke transities is sprake van complexe veranderings- en innovatieprocessen. Dit onderzoeksplan is specifiek gericht op die innovatieprocessen waarbij sprake is van een technologische vernieuwing in combinatie met een organisatorische, sociaal-culturele of gedragsmatige verandering, ook wel aangeduid als socio-technische innovatie. Het lectoraat verwacht dat dergelijke socio-technische veranderingen tot op zeker hoogte kunnen worden gestuurd in een gewenste richting door het introduceren van nieuwe producten en diensten. Hierbij is intensieve samenwerking tussen bedrijven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties essentieel. Deze samenwerking over de grenzen van het eigen vakgebied heen wordt ook wel aangeduid als Open Innovatie, vandaar de naamgeving van het lectoraat.

Het lectoraat Open Innovatie heeft als ambitie dat NHL Hogeschool zich ontwikkelt tot dé ‘innovatie­versneller’ van Noord-Nederland. Daarom ontwikkelt het lectoraat kennis en expertise die innovatieve professionals in staat stelt om op een systematische, ontwerpgerichte wijze nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, binnen de context van de eigen werkomgeving, zodanig dat de gerealiseerde vernieuwing bijdraagt aan een slimme, duurzame en inclusieve samenleving.

8

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

9


2. 2.1

Onderzoeksfocus De maatschappelijke impact van nieuwe technologie We maken deel uit van een mondiaal verbonden economie die steeds sneller verandert. De invloed van nieuwe (informatie- en communicatie-)technologie is hierbij een van de belangrijkste aanjagers van vernieuwing. Zo beïnvloeden computers, mobiele telefoons, het internet, social media, serious gaming en andere ICT gerelateerde ontwikkelingen alle sectoren van de maatschappij, zowel in het bedrijfsleven, bij de overheid, in de zorg of in het onderwijs. Het is van belang deze verandering in goede banen te leiden. Het EU 2020 programma van de Europese Unie heeft het daarbij over het realiseren van ‘smart, sustainable and inclusive growth’: • Smart growth: De ontwikkeling van een economie die is gebaseerd op kennis en innovatie. • Sustainable growth: Bevorderen van een duurzame, groene en efficiënte economie. • Inclusive growth: Bevorderen van werkgelegenheid en van sociale en territoriale cohesie.

10

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

11


Focus van het lectoraat betreft de vraag hoe nieuwe enabling technologie kan worden toegepast in innovatieve producten, diensten en socio-technische systemen, zodanig dat de gerealiseerde vernieuwing bijdraagt aan de realisatie van de beoogde slimme, duurzame en inclusieve samenleving. De term enabling technologie duidt hierbij met name op oplossingen die gebruik maken van informatie- en communicatietechnologie, het internet en de digitalisering van de maatschappij in brede zin. Voorbeelden hiervan zijn serious gaming en social media. In meer brede zin gaat het om nieuwe technologie die mensen in staat stelt om bepaalde functies op een geheel andere manier te vervullen. In dat kader wordt regelmatig gesproken over een ‘derde industriële revolutie’ die de manier waarop de maatschappij functioneert radicaal verandert. De initiële onderzoeksvraag van het lectoraat is daarom als volgt geformuleerd:

De relatie tussen burger en ambtenaren en bestuurders wordt steeds interactiever, waarbij de vraag is in hoeverre de overheid middels (lokale) digitale agenda’s bepaalde ontwikkelingen daadwerkelijk in een bepaalde richting kan sturen. De grote vraag is hoe al deze positieve verwachtingen daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. In een weerbarstige praktijk blijkt de inzet van technologie niet altijd het effect te geven dat men voor ogen had: de emailtjes van burgers aan de politiek blijven dan onbeantwoord, de slimme domotica-oplossingen in de zorg blijken niet te worden vergoed door de zorg-verzekeraar, het virtuele klaslokaal blijkt niet te voldoen aan strak omlijnde NVAO protocollen en het zaken doen op afstand komt niet van de grond doordat lokale en europese belastingregels grensoverschrijdend verkeer verhinderen. De organisatie om de techniek heen blijkt nog niet ‘klaar’ te zijn voor de beoogde verandering. Protocollen, wetgeving, regels, cultuur en gedrag van mensen en organisaties blijken minstens net zo belangrijk voor het slagen van een baanbrekende innovatie, als de invoering van een technisch goed werkend systeem.

Hoe kan nieuwe ‘enabling’ technologie worden toegepast in nieuwe producten, diensten en socio-technische systemen, zodanig dat de behaalde resultaten aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van een slimme, duurzame en inclusieve samenleving.

2.2

De innovatieve professional De NHL is vooral gericht op het opleiden van toekomstige professionals. Daarom zal het onderzoek zich hierop toespitsen. Om een leidende positie in te kunnen nemen in zijn of haar nieuwe werkomgeving is het voor de innovatieve professional essentieel om op een proactieve en ondernemende manier in te kunnen spelen op al deze (technologische) mogelijkheden. Hij of zij moet hierbij tegemoetkomen aan zeer hoge verwachtingen ten aanzien van de inzet van nieuwe technologie: Zo kan het gebruik van domotica en digitale zorg op afstand er op termijn voor zorgen dat ouderen steeds langer gezond blijven en steeds langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Studenten ontmoeten elkaar straks wellicht alleen nog in een virtueel leslokaal, waarbij men op de eigen leersituatie toegesneden lesprogramma’s tot zich neemt en virtueel samenwerkt met experts vanuit de hele wereld. Kleine bedrijven kunnen met behulp van het internet vanuit het meest afgelegen dorp wereldwijd zaken doen als een soort micro-multinationals.

2.3

De innovatieve professional en veranderende technologie Waarom is de realisatie van veranderingen waarbij innovatieve technologie wordt ingezet nu zo ingewikkeld? Ten eerste wordt de techniek zelf steeds ingewikkelder, en steeds meer onderling met elkaar verbonden. Door de nog steeds kleiner en goedkoper wordende informatie- en communicatietechnologie kunnen in steeds meer producten kleine computers worden geïntegreerd, welke onderling weer met elkaar kunnen communiceren. De impact van ieder van de verschillende componenten is niet zozeer van deze component zelf afkomstig, maar komt door de interactie met andere componenten (Weiser 1991). Hierbij wordt wel gesproken van Ubiquitous Computing (‘de alomtegenwoordige computer’), Pervasive Computing of Ambient Intelligence. Aarts en Marzano (2003) beschrijven de manier waarop mens en product met elkaar in relatie staan met behulp van drie niveaus: De immediate context, waarin mens en product direct met elkaar communiceren. De ecologische context, waarin diverse producten onderling met elkaar communiceren. De systemic context, waarin er relaties zijn binnen grotere (technologische en sociale) netwerken van producten en mensen. Steeds meer technologische en product innovaties bevinden zich in zo’n overkoepelende systeem context. Hierbij communiceren de producten niet alleen met elkaar, maar hebben de

12

Lectoraat Open Innovatie

13


individuele componenten van het systeem ook weer interactie met verschillende personen. Deze personen hoeven zich van elkaars bestaan niet eens bewust te zijn, terwijl ze wel essentieel kunnen zijn voor het functioneren van het product van de andere persoon. De mate van aanpassing van de mensen en de organisatie om de techniek heen is daarom essentieel onderdeel van elke technologische vernieuwing.

2.4

Immediate context: Relation between user and digital product

14

Ecological context: Internal relationships between digital products in system

Systemic context: Relationship between larger networks (both technical and cultural) of products and people

De innovatieve professional in een veranderende organisatie Doordat nieuwe oplossingen steeds nadrukkelijker onderdeel uitmaken van complexe socio-technische systemen, wordt de samenwerking tussen techniek en organisatie, en de samenwerking tussen verschillende actoren onderling steeds belangrijker. De verschillende componenten van deze socio-technische systemen worden immers veelal gerealiseerd door een waaier van actoren, waarbij bedrijven, overheid, belangenorganisaties en eindgebruikers op een nieuwe manier moeten samenwerken. Partijen, inclusief hogescholen, moeten over de grenzen van het eigen werkgebied en de eigen sector heen gaan kijken. Men moet leren om niet alleen met organisaties van de eigen ‘soort’ samen te werken (bedrijven met bedrijven, scholen met scholen, etc.) maar samen te werken met partijen waar men normaal gesproken niet veel mee van doen heeft. Ook binnen sectoren moeten verschillende soorten experts gaan samenwerken die van nature elk een eigen werkgebied hebben (sociologisch onderzoek gekoppeld aan technologisch onderzoek, economisch onderzoek gekoppeld aan psychologisch onderzoek, etc.). Dit houdt in dat het ontwerp- en innovatieproces niet meer onder de controle staat van één partij, maar een nieuwe samenwerking vereist van partijen die tot nu toe onafhankelijk van elkaar konden opereren. Dit geldt niet alleen voor de ‘verticale’ relatie tussen afnemers en toeleveranciers, maar juist ook voor de ‘horizontale’ relatie tussen gelijkwaardige partners met een wederzijdse afhankelijkheid. Met de opkomst van het interactieve internet waarbij gebruikers zelf informatie aan elkaar ter beschikking stellen (‘web 2.0’, youtube, facebook, twitter) is deze wederzijdse afhankelijkheid zelfs nog sterker geworden. Men zou kunnen stellen dat de eindgebruikers in deze situatie mede-eigenaar van het systeem zijn geworden.

Afbeelding - Immediate, ecological and systemic context of people and products (Andrews 1993)

Het proces waarbij bedrijven onderling samenwerken aan innovaties, over de grenzen van de eigen organisatie heen, wordt wel ‘Open Innovatie’ genoemd (Chesbrough 2003). Het traditionele model van innoveren, waarbij het hele ontwikkelingsproces binnen de muren van de eigen organisatie plaatsvindt, wordt hierbij als ‘gesloten innovatie’ beschouwd.

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

15


2.5

Open Innovatie kan worden gedefinieerd als het combineren van interne en externe ideeën, en het combineren van interne en externe wegen richting de markt, om de ontwikkeling van nieuwe technologieën te versnellen. Het meeste onderzoek rond Open Innovatie richt zich op het ontwikkelingsproces van grote bedrijven. Dit lectoraat voegt daar als bijzonder element aan toe dat het zich richt op innovatieprocessen waarbij niet alleen door bedrijven onderling wordt samengewerkt, maar op trajecten waarbij het gaat om samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheid.

40 jaar geleden al geconcludeerd door econoom en Nobelprijswinnaar Herbert Simon toen hij stelde dat iedereen ontwerpt, als men een aanpak ontwikkelt om een bestaande situatie om te zetten in een nieuwe gewenste situatie: ‘Everyone designs who devises courses of action aimed at changing existing situations into preferred ones. The intellectual activity that produces material artifacts is no different fundamentally from the one that prescribes remedies for a sick patient or the one that devises a new sales plan for a company or a social welfare for a state’ (Simon, 1969, 111)

Verwante begrippen zijn ‘Open Source’ initiatieven waarbij de broncode van bepaalde computerprogramma’s vrij toegankelijk is zodat gebruikers deze zelf kunnen aanpassen. Hoewel software hierbij nog steeds het belangrijkste toepassingsgebied is (met het besturingssysteem Linux als bekend voorbeeld) zijn er verschillende initiatieven om deze benadering ook in andere domeinen in te zetten. Bij de ontwikkeling van fysieke producten volgens het open source principe wordt ook wel de term ‘Open Design’ gebruikt. Wat betreft de bescherming van intellectuele eigendomsrechten is een verwante ontwikkeling gaande waarbij de ‘Creative Commons’ licentie het mogelijk maakt om creatieve werken vrijer beschikbaar te stellen dan bij traditioneel auteursrecht of copyright mogelijk is, zonder dat men de eigen resultaten helemaal vrij ter beschikking stelt.

Het lectoraat richt zich specifiek op deze innovatieve professional die nieuwe technologie wil inzetten om veranderingen in de eigen werkomgeving of in de maatschappij tot stand te brengen. Het onderzoek van het lectoraat moet er aan bijdragen dat deze professional beter is toegerust om het door hem of haar geïnitieerde innovatieproces op een systematische wijze te laten verlopen. Op deze manier kan de inzet van nieuwe technologie daadwerkelijk de beoogde meerwaarde voor de eigen organisatie of de maatschappij opleveren.

De innovatieve ontwerpende professional Hoe moet de innovatieve professional nu omgaan met de geschetste ontwikkelingen? Richard Florida heeft het in dit kader over de opkomst van de ‘Creative Class’, te weten dat deel van de beroepsbevolking dat innovatieve arbeid verricht. De ‘Creatieve Economie’ die hierdoor ontstaat zorgt ervoor dat actoren steeds nauwer gaan samenwerken, over de grenzen van het eigen vakgebied heen (Florida 2002). Het ontwerpproces is hiermee niet langer in handen van professionele ontwerpers, aangezien nagenoeg iedereen ontwerpt. Het speelt zich dan ook niet langer af in gesloten ontwerpstudio’s, maar overal. Professionele ontwerpers zijn steeds minder de individuele auteurs van objecten of systemen, maar veranderen in ‘facilitators of change’ (Thackara 2006) die zich moeten opstellen als ‘solution providers’ (Meroni 2007) die samen met andere actoren een gemeenschappelijke visie voor de toekomst ontwikkelen.

De verwachting achter het lectoraat Open Innovatie is dat een ontwerpgerichte benadering hierbij een waardevol instrument kan zijn. De vraag is vervolgens hoe zo’n ontwerpgerichte aanpak in de praktijk kan worden vormgegeven. Dit leidt tot de bijgestelde onderzoeksvraag van het lectoraat: Hoe kan het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten zodanig worden gestructureerd, dat tijdens dit proces op systematische wijze rekening wordt gehouden met de inpassing in het overkoepelende organisatorische en socio-technische systeem waar deze nieuwe producten en diensten onderdeel van uitmaken?

Met het beantwoorden van deze vraag wil het lectoraat nieuwe kennis en ervaring opbouwen die er aan bijdraagt dat studenten, medewerkers en externe partners uit de beroepspraktijk zich verder kunnen ontwikkelen tot innovatieve professionals die nieuwe ‘enabling technologie’ op systematische wijze in kunnen zetten om succesvolle verbeteringen tot stand te brengen in de eigen werkomgeving. Het lectoraat kenmerkt zich door een focus op innovatieve verandering, maatschappelijke betrokkenheid en een multidisciplinaire, sectoroverschrijdende benadering.

In de nieuwe situatie is elke innovatieve professional in feite een ‘designer’ die de eigen werkomgeving ontwerpt. Dat men hiervoor geen professionele ontwerper hoeft te zijn werd

16

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

17


3. 3.1

Onderzoeksprofiel, wetenschappelijke standaarden Ontwerpgerichte benadering – de reflective practioner De aanpak van het lectoraat richt zich op een combinatie van praktijkgerichtheid en wetenschappelijke reflectie volgens de ‘reflective practitioner’ benadering (Donald Schön, 1983). Hierbij reflecteren professionals op een systematisch wijze op de eigen werkpraktijk om op een praktische manier bij te dragen aan de vernieuwing van het beroep en de organisatie waarbinnen men werkzaam is. Deze ‘learning by doing’ benadering sluit goed aan bij de praktijkgerichte benadering van het HBO.Voor de onderzoeker is hierbij de uitdaging om op een wetenschappelijk verantwoorde manier bij deze praktijk aan te sluiten, in plaats van te verwachten dat de professional zich aanpast aan de manier waarop kennis in de zuiver academische wereld wordt ontwikkeld en vastgelegd. De basis van het lectoraat is een ontwerpgerichte benadering, waarbij de verwachting is dat deze ontwerpbenadering geschikt is voor alle beroepsgroepen en niet is voorbehouden aan de meer technische ‘ingenieurs’ professionals. De vraag is vervolgens hoe al deze ‘niet-ontwerpers’ dit ontwerpproces op systematische wijze kunnen structureren. Met deze ontwerpgerichte benadering ligt een belangrijke nadruk van het lectoraat op het

18

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

19


realiseren van daadwerkelijke verandering van de praktijk. Het onderzoek richt zich op de manier waarop veranderingen tot stand kunnen worden gebracht. Kern is het bedenken, ontwerpen en realiseren van nieuwe producten en diensten. Dit houdt in dat de analytische reflectie van een bestaande situatie steeds in dienst staat van de synthese van nieuwe oplossingen.

Multilevel Design Model New to Improve, The mutual influence between New Products and Societal Change Processes (Joore, 2010)

S1*

S

societal problem

R

socio-technical problem

Q

functional problem

P

R1*

Q1*

S2’

TS

societal problem

R2’

TR

socio-technical objectives

synthesis process

Q2’

product-service objectives

P1*

P2’product-

operational problem

reflection

S2

synthesis process

technology objectives

analysis

TQ

synthesis process

TP

synthesis process

synthesis

new societal situation

R2 new socio-technical system

Q2 new product-service system

P2 new product-techn. system

experience

3.2

Modelvorming Wat betreft modelmatige basis wordt verder gebouwd op de resultaten van de eerste periode van het lectoraat. Daarbij is met name ingegaan op de vraag hoe de relatie tussen de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, en de organisatorische en socio-technische context waarbinnen deze producten en diensten worden toegepast, op systematische wijze kan worden beschreven. Als resultaat van dit onderzoek is een nieuw multilevel ontwerpmodel ontwikkeld, zoals beschreven door de lector in zijn proefschrift ‘New to Improve, the Mutual Influence between New Products and Societal Change Processes’ (Joore 2010). Met dit model kunnen maatschappelijke transitieprocessen en commerciële innovatieprocessen ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd met behulp van verschillende systeem- of aggregatieniveaus. In de tweede fase van het lectoraat zal dit model verder worden getoetst en verfijnd. Daarbij gaat het onder andere om de vertaling van het huidige beschrijvende model, naar een meer prescriptieve handleiding voor de praktijk. De verschillende systeemniveaus worden gebruikt om de verschillende onderzoekslijnen van het lectoraat ten opzichte van elkaar te positioneren. De verwachting is dat deze niveaus op termijn ook kunnen helpen om de onderzoekslijnen binnen het expertisegebied ‘innovatie door enabling technologie’ ten opzichte van elkaar te ordenen. 3.2.1 Onderzoekslijn P: Ontwikkeling nieuwe technologische producten Bij onderzoek op het product-technologie niveau gaat het om meer specifiek technisch onderzoek op het gebied van één bepaalde technologie, bijvoorbeeld op het gebied van gekromde zonnecellen voor de jachtbouw of om de ontwikkeling van specifieke software voor serious gaming of bepaalde sensor technologie. Het lectoraat Open Innovatie sluit aan bij dit meer specifieke technische onderzoek, maar dit soort onderzoek zal niet binnen het lectoraat zelf worden uitgevoerd.

Afbeelding - Multilevel Design Model (Joore 2010, p88)

20

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

21


3.2.2

nderzoekslijn niveau Q: Ontwikkeling producten en diensten O binnen één organisatorische context Bij onderzoek op het organisatorisch ofwel product-diensten niveau gaat het er om hoe nieuwe technologie kan worden ingezet in één bepaalde organisatie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de inpassing van nieuwe gaming technologie in de zorg, het aanpassen van bepaalde protocollen of het introduceren van nieuwe diensten of businessmodellen. Deze onderzoekslijn vormt de kern van het lectoraat, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten in de context van de eigen werkomgeving van de innovatieve professional.

het lectoraat. Tegelijkertijd is het begrip van dergelijke lange termijn ontwikkelingen wel van belang voor de activiteiten van de innovatieve professional. Het lectoraat kan desgewenst wel een brug vormen om externe kennis op dit gebied te ontsluiten. 3.2.5 Toepassingsdomeinen – NHL Expertisegebieden Als het ware ‘dwars’ op deze verschillende niveaus worden de zes toepassingsdomeinen of expertisegebieden van de NHL geplaatst. Dit geeft aan dat binnen elk van deze gebieden zowel op product-technisch niveau, op organisatorisch niveau of op socio-technisch niveau onderzoek zal worden gedaan. De vier niveaus en de relatie met de zes NHL expertisegebieden is weergegeven in onderstaande afbeelding.

Onderzoeksdeelvraag 1: Hoe kan het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten, vanuit het perspectief van één organisatorische context, zodanig worden gestructureerd, dat tijdens dit proces op systematische wijze rekening wordt gehouden met de inpassing in het overkoepelende organisatorische en socio-technische systeem waar deze nieuwe producten en diensten onderdeel van uitmaken?

3.2.3

R

Q

organisatorische verandering

Q

P

product-technologie ontwikkeling

P

Afbeelding - De vier systeemniveaus waarop onderzoek van lectoraat plaatsvindt

Lectoraat Open Innovatie

Veiligheid

socio-technische verandering

Concurrentiekracht MKB

Onderzoeksplan 2012-2016

R

Jeugd en Educatie

22

S

Gezond Ouder worden

3.2.4 O nderzoekslijn niveau S: Maatschappelijke transitieprocessen Onderzoek op het niveau van maatschappelijke transities (het bovenste niveau S) heeft betrekking op meer lange termijn maatschappelijke transitieprocessen. Veranderingsprocessen op dit niveau zijn aanzienlijk minder voorspelbaar en stuurbaar van aard dan ontwikkelingen op de lagere systeemniveaus. Ook vallen ze nagenoeg altijd buiten de invloedssfeer van de innovatieve professional - en daarmee buiten het werkgebied van

maatschappelijke transitie

Water / Maritiem

Onderzoeksdeelvraag 2: Hoe kan het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten, in een situatie waarbij verschillende actoren zijn betrokken en er geen enkelvoudige probleemeigenaar kan worden bepaald, zodanig worden gestructureerd, dat tijdens dit proces op systematische wijze rekening wordt gehouden met de inpassing in het overkoepelende organisatorische en socio-technische systeem waar deze nieuwe producten en diensten onderdeel van uitmaken?

S

Duurzame Energie

nderzoeklijn niveau R: Ontwikkeling producten en diensten O in context van overkoepelend socio-technische systeem Bij onderzoek op het socio-technisch niveau gaat het niet meer om de ontwikkeling van producten of diensten binnen één specifieke organisatie, maar om de inpassing binnen de socio-technische en maatschappelijke context waarbinnen deze organisaties functioneren. Dit betreft bijvoorbeeld het effect van bepaalde regelgeving, de aanwezigheid van benodigde infrastructuur of over de samenwerking tussen overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijven.

Afbeelding - De zes toepassingsdomeinen of expertisegebieden staan dwars op de vier systeemniveaus

23


!

S2 Experiencing society, resulting in New Societal a description of the current / new properties of society, indicated Situation with Environmental Sustainability Index, Quality of Life Index or similar instruments

S1* Reflecting on theSocietal properties of society, resulting in a value Problem judgement regarding a specific societal problem or opportunity

Societal system D

S

VE E M LO ILL PM EN EN NIU T M G O AL

MILLENNIUM DEVELOPMENT GOALS

Ts Vision Development

Synthesis by means of a vision development process, resulting in a future vision regarding new societal situation.

!

Tr System Design Process

R1* System Defficiency

Socio-technical system

CO2 NOx

Tq Product-Service Design

Product-service system Energy

P2 New Product

Tp Product Design

4.1

R2* Dominant Interpretive Framework

P1* Operational Problem

Reflecting on the functioning of the producttechnology system, resulting in a value judgment or operational problem description. Product-technology system

Onderzoeksplan 2012-2016

P2* Program of Demands

Analysis of the operational problem, resulting in measurable objectives, demands, targets for new producttechnology system.

Inleiding: De kennisdriehoek

Kennisontwikkeling vormt het fundament van het lectoraat. Het doen van onderzoek en het ontwikkelen van nieuwe kennis is de belangrijkste onderscheidende functie van het lectoraat. De bijdrage aan het onderwijs en de samenwerking met de praktijk worden daarom steeds gekoppeld aan de geformuleerde onderzoeksdoelstellingen.

Analysis of the functional problem, resulting in concrete innovation target, described through functional requirements, demands and wishes to be achieved.

Q2* Functional Requirements

Aanpak en resultaten De activiteiten van het lectoraat richten zich op de ‘gouden kennisdriehoek’ van wetenschappelijke kennisontwikkeling (paragraaf 4.2), aansluiting bij de beroepspraktijk (paragraaf 4.3) en inbedding in het onderwijs (paragraaf 4.4). Het onderzoek wordt versterkt door vragen vanuit de beroepspraktijk en door samenwerking met studenten en docenten. Het onderwijs profiteert van de nieuwe wetenschappelijke kennis en de samenwerking met de praktijk.

Q1* Functional Problem

Using and experiencing current / new producttechnology system, for instance by means of simulation process, resulting in a description of the current / new properties of the product-technology system.

Synthesis by means of a producttechnology development process, resulting in the design of a 24 or technology. new product

Analysis of the problem area, based on the dominant interpretative framework, resulting in objectives and guidelines for a new socio-technical system.

4.

Reflecting on the functioning of the product-service system, resulting in a value judgment regarding a specific functional problem.

Q2 New ProductService System

Using and experiencing the productservice system, resulting in a description of the current / new properties of the product-service system.

Synthesis by means of a product-service development process, resulting in the design of a new product-service system.

S2* Preferences Regarding Social Order

Reflecting on the properties of the socio-technical system, resulting in a value judgment regarding a specific system deficiency or opportunity.

R2 New SocioTechnical System

Experiencing the current / new socio-technical system, for instance by means of a strategic niche experiment, resulting in a description of the properties of the current / new socio-technical system.

Synthesis by means of a system design process, resulting in a proposal for a new socio-technical system.

Analysis of the problem area, based on the preferences regarding social order. Resulting in objectives for ideal new societal situation.

4.2

Kennisontwikkeling De kern van het onderzoeksplan wordt gevormd door een aantal inhoudelijke programmalijnen. In de verticale programmalijnen gaat het om onderzoek in afgebakende toepassingsdomeinen, die aansluiten bij de opleidingen en de strategische keuzes van NHL Hogeschool (jeugd en educatie, gezond ouder worden, duurzame energie, water/maritiem, concurrentiekracht MKB, overheid/veiligheid). In de horizontale programmalijnen gaat het om sectoroverstijgende kennis, die meer generiek van aard is. Hierbij worden de resultaten Lectoraat Open Innovatie

25


in de verschillende toepassingsdomeinen met elkaar vergeleken, om zo te komen tot meer algemeen toepasbare inzichten. Beoogd resultaat is het vaststellen van praktische en in de praktijk getoetste wetenschappelijke kennis. Deze kennis heeft betrekking op de vraag hoe het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten zo kan worden gestructureerd, dat tijdens dit proces op systematische wijze rekening wordt gehouden met de inpassing in het overkoepelende organisatorische en socio-technische systeem waar deze nieuwe producten en diensten onderdeel van uitmaken. 4.2.1 V ertaling naar praktische ontwerphandleiding De door het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde kennis zal worden vertaald naar praktische ontwerprichtlijnen in de vorm van een NHL innovatiemethodiek, toepasbaar in zowel onderwijs als praktijk. De aanpak is gericht op innovatieve professionals die werken bij bedrijven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Met behulp van de praktische ontwerprichtlijnen kunnen deze professionals innovatieprocessen in de eigen organisatie effectiever inzetten. Hierbij kan het gaan om het ontwikkelen van nieuwe commerciële producten en diensten, maar het kan ook gaan om het oplossen van complexe organisatorische vraagstukken in maatschappelijke organisaties zoals zorginstellingen of onderwijsorganisaties. De inhoud van de innovatiemethodiek wordt gebaseerd op een selectie van reeds bestaande innovatiemethoden en ontwerpgereedschappen. Deze zullen zo worden aangepast dat ze geschikt zijn voor gebruik door professionals die niet primair zijn getraind in het (technische) ontwerpproces. De methodiek zal niet alleen geschikt zijn op het ontwikkelen van producten (technische artefacten), maar kan breed worden ingezet als een systematische creative problem solving of design thinking benadering. Op termijn zal de eigen multilevel ontwerpbenadering van het lectoraat als uniek aspect aan de ontwerpmethodiek worden toegevoegd, waarbij moet worden opgemerkt dat het prescriptieve aspect (praktische ontwerphandleiding) van deze multilevel benadering nog in ontwikkeling is als een van de onderzoekslijnen van het lectoraat. De ontwerpmethodiek zal worden toegepast en verbeterd op basis van studentenprojecten in innovatie-gerelateerde minoren en het NHL-brede excellentieprogramma.

26

conclusie dat het bij Design Research en Action Research gaat om nagenoeg vergelijkbare processen, waar alleen de aard van de interventie verschilt. Bij Action Research gaat het om de organisatie die verandert door de interventie van de onderzoeker. Bij Design Research gaat het om de ontwikkeling van een nieuw product of dienst dat er voorheen niet was. Het veranderen en realiseren van sociaal-organisatorische systemen als manier om onderzoek te doen kan vanuit ontwerpperspectief worden vergeleken met het bouwen van prototypes. Het gaat dan niet om prototypes van fysieke artefacten, maar om ‘practical working prototypes of new ways of living and doing’ [Manzini, 2010, p9]. Vanaf nu zal worden gesproken over actieonderzoek. Actieonderzoek is gericht op het tot stand brengen van daadwerkelijke verandering in de praktijk, in combinatie met het uitvoeren van onderzoek en het opbouwen van kennis. Het staat ook wel bekend als Action Learning, Action Science, Participatory Action Research, Practitioner Research of Collaborative Action Research (Oja and Smulyan, 1989). Deze aanpak kan worden beschouwd als een combinatie van een case studie aanpak en een experiment, met dit verschil dat de onderzoeker actief deelneemt en invloed uitoefent op de cases die worden onderzocht. Het resultaat van de actie schept als het ware de case waar het onderzoek op wordt gebaseerd, in een ‘learning by doing’ proces. De term actieonderzoek wordt voor het eerst gebruikt door Collier (1945), Lewin (1946) en Lippitt (1949). Zij beschrijven het als een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker actief ingrijpt in het onderzochte. Ten eerste als een middel om te komen tot verandering in een bepaalde situatie. Ten tweede als manier om nieuwe kennis of theorie op te bouwen over de manier waarop dit plaatsvindt (Gilmore et al., 1986, p161). Het vindt zijn basis in de sociale wetenschappen, waar het voortkomt uit het streven om bepaalde sociale veranderingen tot stand te brengen. De methode is een alternatief voor onderzoek dat zich louter richt op het vergaren van theoretische kennis als doel op zichzelf. In de woorden van Levin: ‘The research needed for social practice can best be characterized as research for social management or social engineering. It is a type of action-research, a comparative research on the conditions and effects of various forms of social action, and research leading to social action. Research that produces nothing but books will not suffice’ (Lewin, 1948, p202)

4.2.2 T oepassen, validatie en bijstellen van de praktische ontwerphandleiding Het lectoraat zal de nieuwe ontwerpmethodiek valideren door het in praktijk toepassen van het proces, samen met studenten, docenten en de beroepspraktijk. Hiervoor maakt het lectoraat gebruik van een ‘design research’ aanpak gecombineerd met een ‘action research’ benadering. Dit betekent dat in de praktijk zal worden geëxperimenteerd met gerichte ontwerpinterventies. Cole et al. (2005) vergelijken beide methodes en komen tot de

Actieonderzoek kan worden gezien als onderzoek dat wordt uitgevoerd door mensen uit de praktijk die hun manier van werken op een systematische en wetenschappelijke manier willen verbeteren (Yen et al., 2002). In verband met deze combinatie wordt ook wel gesproken van ‘practioner-researchers’, ofwel ‘research undertaken by practitioners to improve their practices’ (Corey, 1954, p375). Niet alleen gericht op praktische

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

27


ervaringskennis met als criterium: ‘als het maar werkt’ en ook niet alleen gericht op het vergaren van theoretische kennis voor ‘stuurlui aan de wal’. Het streven is om te werken aan een continue wisselwerking tussen theorie en praktijk waarbij de onderzoeker als het ware weet welke resultaten hij wil behalen, maar nog niet weet hoe deze resultaten bereikt kunnen worden.

Het proces begint bij het bepalen van het probleem of behoefte. Vervolgens het feitenonderzoek waarin het probleem op verschillende manieren wordt verkend. Als derde wordt een actieplan ontwikkeld, dat vervolgens wordt uitgevoerd in de praktijk. Het effect van de actie wordt bestudeerd waarna het succes of het mislukken van de actie wordt geëvalueerd. Tenslotte wordt het plan van aanpak aangepast waarna het hele proces zich opnieuw kan voltrekken. Het hele proces kan worden weergegeven als een cyclisch model waarbij elke cyclus bestaat uit de vier stappen: planning, actie, observatie en reflectie (Lewin, 1948, p206). Dit proces is weergegeven in nevenstaande afbeelding. Deze manier van werken sluit nauw aan bij het proces dat in veel ontwerpprocessen wordt gevolgd, waarbij de vier zeer vergelijkbare stappen dan de namen analyse, synthese, ervaring en reflectie dragen.

De reden dat voor actieonderzoek is gekozen heeft te maken met het feit dat in de onderzoeksvraag wordt gesproken over het verloop van het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten. Om dit goed te kunnen bestuderen is het wenselijk dat de activiteiten tijdens het ontwerpproces daadwerkelijk beïnvloed en in een bepaalde richting gestuurd kunnen worden. Zo kan al doende vastgesteld worden wat het effect van een bepaalde interventie is. Tijdens het ontwerpproces kunnen de relevante variabelen op zo’n manier beïnvloed worden dat duidelijk wordt of een bepaalde interventie al dan niet een bepaald resultaat oplevert. Een casestudie of archiefonderzoek ‘ex post’ biedt deze mogelijkheid niet, actieonderzoek wel.

Door op systematische wijze verschillende ontwerpprojecten met elkaar te vergelijken, zal de effectiviteit van de in de vorige paragraaf beschreven ontwerphandleiding worden geëvalueerd. Vervolgens wordt de methodiek aangepast, waarna een nieuwe serie praktijkexperimenten volgt.

4.3 CYCLE 1 ob

reflect

ve

reflect

action plan

CYCLE 2

ob

ser

ser

ve

action revised plan

In eerste instantie wordt ingezet op de volgende deelonderzoeken, welke zoveel mogelijk in samenwerking met andere NHL lectoraten worden uitgevoerd. Elk onderzoek sluit steeds nauw aan bij innovatie- en valorisatieprojecten in de praktijk. De noordelijke regio is hierbij de basis waar kennis wordt ontwikkeld en toegepast, waarbij deze kennis zelf uiteraard niet aan grenzen is gebonden. 1. Multilevel innovatie: De manier waarop multilevel ontwerp- en innovatieprocessen op systematische wijze kunnen worden uitgevoerd. (UCF promovendus Swen van Klaarbergen i.s.m. prof. H. Brezet). Dit onderzoek heeft vooral betrekking op het structureren van het ontwerpproces van nieuwe product-dienst systemen, met de nadruk op het bereiken van overkoepelende duurzaamheidsdoelstellingen.

Tijdens het onderzoek wordt een cyclisch proces gevolgd waarin achtereenvolgens een aantal ontwerpprojecten worden uitgevoerd welke daarna kritisch worden geanalyseerd.

2. Zorg-innovatie: De relatie tussen nieuwe zorg-technologie en de inpassing van deze technologie in het overkoepelende zorg-systeem (UCF promovendus Asli Boru i.s.m. prof. R. Goossens en lectoraat iHuman / Ate Dijkstra). Dit onderzoek heeft vooral betrekking op de inpassing van nieuwe producten in de organisatorische context van zorg-organisaties en het overkoepelende zorg-systeem, bijvoorbeeld in relatie tot aansluiting bij zorg-protocollen en vergoeding door verzekeraars.

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

Afbeelding - Aktieonderzoek (Kemmis and McTaggart, 1982).

28

Onderzoeks-deelprojecten

29


3. Gekromde zonnecellen: Toepassing zonnecellen in de jachtbouw, (UT promovendus Tim Gorter i.s.m. prof. A. Reinders). Dit onderzoek heeft een meer technische focus en richt zich op het niveau van de inpassing van nieuwe zonnecel-technologie in nieuwe producten. 4. Smart Grids: De relatie tussen duurzame energie-technologieën (zon, wind, biogas) en het smart grid waarbinnen deze technologieën functioneren (UCF promovendus Uche Obinna i.s.m. prof. A. Reinders). Dit onderzoek richt zich op het ontwerpproces waarbij verschillende actoren zijn betrokken, en waarbij er geen enkelvoudige probleemeigenaar kan worden bepaald. Daarbij richt het zich op de relatie tussen de ontwikkeling van nieuwe duurzame energie producten en de systeem-context waar deze producten onderdeel van uitmaken, bijvoorbeeld door het koppelen van energievraag en energie-aanbod van verschillende actoren op verschillende locaties. 5. Elektrisch transport: De manier waarop technologie gerelateerd aan elektrisch transport, en het gebruik van dit elektrisch transport, elkaar wederzijds beïnvloeden (i.s.m. prof. J. Schoormans en lector Bert Plomp). Dit onderzoek richt zich op de inpassing van nieuwe elektrische transportproducten in de maatschappelijke en gebruikers-context waarin deze producten gebruikt gaan worden, onder andere in relatie tot de acceptatie van deze producten door gebruikers en in relatie tot de verplaatsingsprofielen van deze gebruikers.

8. MySchoolsNetwork: Invloed enabling technologie op educatieve didactische processen (MySchoolsNetwork). Dit betreft de vraag hoe nieuwe social media technologie kan worden ingepast in de grotere context van klaslokaal, school en onderwijsbeleid. In onderstaande afbeelding is aangegeven waar de verschillende deelonderzoeken van het lectoraat kunnen worden gepositioneerd. Dit maakt ook meteen duidelijk waar zich de ‘lacunes’ van het onderzoek bevinden. Dit kan helpen om nieuwe onderzoeken te bedenken of om bestaand onderzoek te positioneren en zodoende een aantal sterke clusters te identificeren. Ook onderzoek van andere lectoraten kan desgewenst in dit schema geplaatst worden, bijvoorbeeld om de relatie tussen het expertisegebied ‘innovatie door enabling technologie’ en de zes andere expertisegebieden aan te geven. Als voorbeeld zijn twee projecten van andere lectoren in het schema geplaatst, te weten: 9.

‘ Serious gaming voor ouderen - hasega’ (cirkel 9) van lectoraat Serious Gaming en lectoraat iHuman

10. ‘Inzet social media door de politie’ (cirkel 10) van lectoraat Social Media

6. Rural Gaming: Hoe kan serious gaming technologie een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van rurale gebieden (i.s.m. prof. David Keyson en lector Hylke van Dijk). Dit onderzoek betreft de inpassing van nieuwe game-producten in de socio-technische context van een rurale omgeving, en de wijze waarop deze games een bijdrage kunnen leveren aan de leefbaarheid van deze rurale omgeving.

30

Onderzoeksplan 2012-2016

7

3

8

Veiligheid

P

5

6

Concurrentiekracht MKB

Q

2

Jeugd en Educatie

1

4

Gezond Ouder worden

R

Water / Maritiem

S

Duurzame Energie

7. Smart Home: De relatie tussen nieuwe enabling technologie (smart thermostate) en het realiseren van energiebesparing in huis en in de wijk (i.s.m. prof. David Keyson en lector Hylke van Dijk). Dit onderzoek richt zich op de inpassing van nieuwe gametechnologie in de gebruiksomgeving van het huis, en om meer specifiek technisch-inhoudelijke userinterface aspecten.

10

9

31


4.4

4.4.1 Praktische innovatie-experimenten Wat betreft praktische innovatieprojecten en aansluiting bij de beroepspraktijk sluit het lectoraat zoveel mogelijk aan bij lopende initiatieven binnen de hogeschool. Zo kan het hogeschoolbrede en verbindende karakter van het lectoraat praktisch worden ingevuld. De projecten die het lectoraat zelf initieert zullen steeds een multidisciplinair, sectoroverschrijdend karakter hebben. Het gaat dan om projecten waarbij bedrijven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken aan het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken. Vanuit wetenschappelijk perspectief worden deze projecten dan beschouwd als ‘niche-experimenten’, ‘field-labs’, ‘bounded socio-technical experiments’ of ‘experimenteer-tuinen’ waarbij op afgebakende schaal kan worden geëxperimenteerd met complexe socio-technische veranderingen in de praktijk. Wat betreft toepassingsdomein kunnen de projecten in elk van de 6 NHL toepassingsdomeinen plaatsvinden. Voorbeelden van de inbreng van het lectoraat bij lopende projecten zijn:

Smart Grids op en om het Water

Wijk in ʻwet landsʼ Het oorspronkelijke landschap wordt zo min mogelijk aangepast. Dit vereist vernieuwd denken over de infrastructuur in en rond de wijk.

PV-Sportboot

Duurzame aandrijving Energiebronnen, opslagsysteem, elektronica, motor, as en schroef dienen afgestemd te zijn op het type boot om te spreken van een optimaal duurzame aandrijving. Duurzaam bebouwde omgeving

Geïntegreerde zonnecellen

Eco Cruiser

Groene Rondvaartboot

Om een zonneboot vrij en optimaal te kunnen ontwerpen, is het nodig dat flexibele zonnecellen op de boot, in het dak, de wand, etc. geïntegreerd kunnen worden. Onbemande zonnepont

PV-zonnepanelen

Energie oplaad- en teruggavepunten

Oplaadstation Zonnedaken Doordat de woning kan draaien, kan hij optimaal gericht worden op de zon. Hierdoor kan thermische en photovoltaïsche zonne-energie optimaal ingevangen worden.

32

Praktijk

Duurzame elektrische energie uit windmolens, zonne-energie, etc. dient na opwekking te worden opgeslagen ten behoeve van het (snel) opladen van voertuigen (boten, auto’s, fietsen). Dit gebeurt met behulp van intelligente elektronica.

Onderzoeksplan 2012-2016

4.4.2 Duurzame Energie Het NHL project gericht op de tweejaarlijkse Solar Challenge en de ontwikkeling van innovatieve zonneboten wordt versterkt door een promovendus die zich richt op de inpassing van zonnecellen op gekromde oppervlakten (PhD traject nr. 3). Een andere promovendus gaat onderzoeken hoe verschillende duurzame technologieën slim met elkaar kunnen worden verbonden via smart grids op en om het water (PhD traject nr. 4). De promovendi worden hierbij verbonden aan de afdeling engineering en het kenniscentrum jachtbouw, waarbij het eerste project zich meer afspeelt op puur technisch niveau (zonnecellen in gekromde oppervlakken) en de andere meer gericht is op socio-technisch niveau (smart grids). In beide projecten wordt nauw samengewerkt met externe partijen zoals jachtbouwers, zonnecelleveranciers, jachthavens etc. Een gerelateerd onderzoek bij lectoraat Zonne-energie en Elektrisch Transport (PhD traject 5) richt zich op onderzoek naar consumentengedrag bij elektrisch transport op en om het water. Op die manier worden verschillende projecten aan elkaar gekoppeld, waarbij het ontwerpgericht onderzoek steeds de verbindende schakel vormt. 4.4.3 Gezond Ouder worden Er gebeurt binnen de NHL veel rond de combinatie van nieuwe technologie en het thema ‘gezond ouder worden’, onder andere rond de inzet van serious gaming technologie in de zorg. Door de instelling van een gemeenschappelijke promovendus op het thema ‘zorginnovatie’ wordt het lectoraat Open Innovatie nauw betrokken bij dit onderwerp en

Autonome laadstroomvoorzieningen bij privéhuis

Teruggeven aan net De elektrisch varende jachten bezitten een groot elektrisch vermogen in hun accupakket, dat ook ingezet kan worden bij ‘peek sharing’.

Lectoraat Open Innovatie

33


S4 Social Inclusion by means of MySN

S1 Societal Exclusion

nce erie exp

Education is competency based and available to learners all over the world by means of the online educational community MySchoolsNetwork

Many pupils are and will be excluded from the global community because of poverty, communication problems and illiteracy.

Societal system NET

WORK

IUM ENN MILLPMENT GOA DEVELO

io

life in the real world; their teaching programmes have an inward focus and rely almost entirely on disconnected book learning, which results in surviving within the school context rather than in the outside world.

Q1 Disconnected Book Learning

st

test

tes

t

e

test

te

st

te

Product-service system NETWORK

A

A

A

A

REP

OR

T CA

RD

PORTFOLIO

Q2 Competency Based Learning

P1 Uninspiring Lessons

e t tes

NET K

R WO

Product-technology system ORK NETW

D

REPORT CAR A A A A A

Onderzoeksplan 2012-2016

st

k

te

etwor

The online educational platform needs to be further developed to enable competency based language learning and to facilitate the development of global citizenship.

The individual pupil has poor learning results and unsatisfactory language skills because of boring, uninspiring lessons with little or no connection to the real world.

<hea d> <bod y> <? > oolN

P3 Authentic Learning

PORTFOLIO

<head> <body> <?> MySchool

MySch

A safe and easy-access profile site has been designed on the basis of popular social media with the express purpose to enable pupils to practice language skills in 34 and authentic setting. an informal

PORTFOLIO

R2 Development Key Competencies Teachers fail to prepare pupils for

PORTFOLIO

A

P4 MySchoolsNetwork

The online educational platform needs to be further developed to foster the development of key competencies and talent. It facilitates a natural connection to the larger outside world.

e

Q3 Social Media in the Classroom

Pupils are motivated to use and practice language skills to communicate with pupils in far away countries by means of a safe educational platform MyschoolsNetwork.

PORTFOLIO

PORTFOLIO

ORK NETW

An online educational platform based on social media key features - is up and running. Pupils, teachers and students all over the world can communicate with each other and collaborate on crossborder educational projects.

PORTFOLIO

PORTFOLIO

S2 Educational Paradigm Shift R1 Closed curricula

Socio-technical system

PORTFOLIO

Millennium goal number two in 2015 all boys and girls attend school needs to be realised. A paradigm shift from inward looking education to externally oriented education where global citizens learn from each other via the online learning platform is a conditio sine qua non.

Schools are closed institutions with closed curricula; they fail to meet society’s demand for competent and flexible (future) professionals.

PORTFOLIO

WORK

Q4 MySchoolsNetwork Online Coaching

ct

sis analy

NET

Pupils within the classroom are motivated to develop their language and global citizenship competencies by working on MySchoolsNetwork. Teachers and student teachers see their role shift from instructor/corrector to (online) coach.

fl re

is

R4 MySN Integral Open Learning MySchoolsNetwork Environmentas an example of an emerging technology - is R3 Educational Change Lab

MILLENNIUM DEVELOPMENT GOALS

e

es

Schools are externally oriented; MySchoolsNetwork is an integral part of the learning environment which has as its main objective to meet societal demands for competent and flexible future professionals.

developing into an educational change-lab in which stakeholders all over the world collaborate and learn creatively and on an equal basis.

n

LS

th

n

S3 World-Wide Learning Lab

GLOBAL NETWORK

sy

MySchoolsNetwork is further developed into a world-wide learning lab that facilitates an open exchange of knowledge, information and experience. Mutual intercultural respect is key.

Traditional ways of learning imply disconnected book learning, which fails to motivate 21st century pupils to acquire necessary competencies. Reality has to be brought into the classroom by means of a safe educational social media platform.

P2 The Real World in the Classroom

de activiteiten van onder andere het lectoraat iHuman. Onderwerp van het promotieonderzoek betreft de relatie tussen nieuwe zorgtechnologie en de inpassing van deze technologie in het overkoepelende zorg-systeem. De beoogd promovendus (mw. A.Boru) heeft in juli 2012 de eerste gesprekken bij zorginstelling Erasmushiem van koepelorganisatie Noorderbreedte om de afbakening van haar promotieproject te bespreken. Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met prof. Richard Goossens van de TUD. De unieke bijdrage van het lectoraat Open Innovatie binnen deze lopende projecten betreft de vraag hoe de ontwikkelde nieuwe technologie succesvol kan worden ingepast in het socio-technische systeem van de zorg. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe zorgprotocollen, het aanpassen van de fysieke ruimte of het in gang zetten van nieuwe regelgeving ten aanzien van de vergoeding door verzekeraars. 4.4.4 Jeugd en Educatie Een derde voorbeeld van de samenwerking met de praktijk betreft het project My Schools Network. Dit betreft een lopend project bij het instituut Educatie en Communicatie. In eerste instantie waren de activiteiten van dit project vooral praktisch operationeel van aard. Door de betrokkenheid van het lectoraat zijn de betrokken docenten op meer systematische wijze begonnen met onderzoek rond het MySN initiatief. Dit heeft geresulteerd in verschillende wetenschappelijke papers die gepresenteerd zijn in onder andere Vancouver en New York. Hierdoor heeft het project weer nieuwe praktijkpartners gevonden zoals bij de University of Maryland. Daarnaast worden de verbindingen gelegd met andere lectoraten, waardoor het project zich steeds meer ontwikkelt tot een centraal experimenteergebied of ‘change lab’ op het gebied van educatie met behulp van Social Media. Het lectoraat wil ook aan dit project een fulltime promovendus koppelen. Bij elk van de praktijkprojecten is overigens sprake van een interessante dubbelslag op het gebied van techniek en het desbetreffende toepassingsdomein. Zo gaat het in het onderwijs in eerste instantie om didactiek, educatie en het leerproces van studenten. De inzet van technologie is hierbij in feite van secundair belang. Vanuit het perspectief van de ‘harde’ techniek is de didactiek echter van secundair belang, en gaat het er primair om dat de verschillende producten hun technische functie goed vervullen. Identiek bij de ouderenzorg, waarbij het primaire doel van de zorgverlener is dat mensen gezond en gelukkig ouder worden. Het primaire doel van de technisch ontwerper is dat de slimme nieuwe producten die hij heeft bedacht goed werken. Beide voorbeelden laten zien dat er steeds twee werelden met elkaar in contact moeten worden gebracht, die niet vanzelfsprekend dezelfde taal spreken of elkaar begrijpen. Het leggen van deze verbinding is dan ook een belangrijk onderdeel van de projecten van het lectoraat.

Lectoraat Open Innovatie

35


4.5

Onderwijs 4.5.1 Multidisciplinair Innovatieprogramma Het lectoraat zal een NHL-breed innovatieprogramma opzetten, waarbinnen externe organisaties brede multidisciplinaire vraagstukken in kunnen brengen. Deze zullen vervolgens worden opgepakt in de vorm van studentenprojecten, bijvoorbeeld in het kader van het excellentieprogramma of in samenwerking met specifieke minoren. Dit innovatieprogramma kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een ‘Young Innovation Council’ met een min of meer formele adviesstatus richting de regionale overheid. Wat betreft de manier van werken wordt hierbij gebruik gemaakt van de bij 4.2 genoemde innovatiehandleiding. Deze handleiding is laagdrempelig en toegankelijk van aard, met verwijzing naar achterliggende dieptekennis waar men meer informatie over bepaalde deelgereedschappen kan vinden. 4.5.2 Onderwijsmodule Het lectoraat vertaalt bestaande en nieuwe kennis op het gebied van Open Innovatie naar de verschillende opleidingen van de NHL. Hiervoor ontwikkelt het lectoraat een afgestemde onderwijs-module. De module is grotendeels gebaseerd op de hiervoor genoemde handleiding en zodanig van aard dat het geschikt is voor gebruik door professionals die geen directe vakmatige ervaring hebben met het innovatie- en ontwerpproces. Toepassing van de onderwijsmodule vindt plaats bij een aantal geselecteerde ‘innovatieve’ minoren en in afstemming met het NHL excellentieprogramma. 4.5.3 NHL Innovatienetwerk Het lectoraat is organisator van het NHL-brede innovatienetwerk waar innovatieve docenten en onderzoekers van de hogeschool elkaar op regelmatige basis ontmoeten. Hier worden nieuwe ideeën en mogelijkheden onderling uitgewisseld, en wordt gezocht naar samenwerking over de grenzen van de eigen afdeling heen. Een vergelijkbaar netwerk wordt opgezet met externe actoren, waarbij beide netwerken zoveel mogelijk met elkaar zullen worden verbonden. 4.5.4 NHL Innovatielab Het lectoraat helpt mee om het NHL brede Innovatie-Lab op poten te zetten. Dit in samenwerking met afdeling facilitaire zaken en andere lectoraten waaronder het lectoraat Serious Gaming en het lectoraat Social Media. Het lectoraat Open Innovatie steekt hierbij specifiek in op het multidisciplinaire, sectoroverstijgende en verbindende aspect van het innovatieproces. Dit in aanvulling op bijvoorbeeld het lectoraat Serious Gaming dat zich juist richt op de toepassing van meer technische ICT en serious gaming-achtige oplossingen binnen het lab.

36

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

37


5.

Tell

5.1

Context en organisatie Landelijke context: Maatschappelijke behoefte aan innovatie In de strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap geeft de Nederlandse regering aan dat de driehoek onderwijs, onderzoek, en ondernemerschap de basis voor onze welvaart vormt: ‘Het zijn ondernemende topwetenschappers, innovatieve ondernemers met oog voor de lange termijn, en gedreven docenten en studenten, die daarvan de basis vormen. In de kruisbestuiving tussen deze groepen worden de verdiencapaciteit en het economische groeivermogen van Nederland versterkt en worden antwoorden gevonden op de grote maatschappelijke opgaven van vandaag en morgen’ (Kwaliteit in verscheidenheid, Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, Sociaal-Economische Raad, juli 2011). Met betrekking tot de creatieve sector schetst het Topteam Creatieve Industrie een toekomstvisie, waarin Nederland in 2020 de meest creatieve industrie van Europa heeft, met ambities die over de sectorale en geografische grenzen heen reiken: ‘De sector vervult een voortrekkersrol bij het versterken van het innoverend vermogen van Nederland. Blijven innoveren, en ongebruikelijke oplossingen vinden voor complexe problemen is noodzakelijk voor een duurzaam, welvarend en concurrerend Nederland.’ (Creatieve Industrie in Topvorm, juli 2011). Het lectoraat Open Innovatie van de NHL Hogeschool sluit nauw aan bij deze landelijke ambities.

38

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

39


5.2

Lokale context: NHL Hogeschool

Wat betreft de uitvoering van projecten was de insteek in de eerste periode van het lectoraat dat alle projecten zouden worden uitgevoerd binnen een van de vier NHL instituten. De ervaring van de afgelopen vier jaar heeft geleerd dat het belangrijk is dat de lector meer directe invloed kan uitoefenen op de inhoud en het verloop van de projecten. Daarom wordt er in de nieuwe lectoraatsperiode voor gekozen om meer activiteiten onder directe verantwoordelijkheid van het lectoraat uit te voeren. Wat betreft de inhoud van de projecten wordt nog steeds nauw samengewerkt met de vier instituten, maar de financiële en organisatorische eindverantwoordelijkheid ligt vaker bij het lectoraat zelf.

NHL Hogeschool is een instelling voor hoger beroepsonderwijs met ruim 10.000 studenten, 1000 medewerkers en meer dan 70 verschillende opleidingen. Gezien de breedte van het onderwijsaanbod wordt de NHL ook wel de ‘kleinste brede hogeschool’ van Nederland genoemd. In het sectorplan HBO Noord-Nederland 2010-2015 en het NHL Strategisch Plan 2012-2015 is aangegeven dat de NHL zich richt op de inzet van ‘enabling technologie’ om vraagstukken in de zorg, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid op te lossen. Op de drie pijlers onderwijs, onderzoek en contractactiviteiten bouwt de NHL een kennisplatform waar studenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden elkaar ontmoeten. De lectoraten van de NHL vervullen daarbij een belangrijke voortrekkersrol. Ze leggen de verbinding tussen het onderwijs, actuele vraagstukken uit de praktijk en de wetenschappelijke kennis die hier een antwoord op kan geven. Waar onderzoek op universiteiten meer gericht is op abstracte analyse, ligt de nadruk van het onderzoek van hbo-lectoraten juist op de praktische toepassing van deze kennis. Zo wordt de NHL dé partner die weet hoe innovatieve technologie kan worden ingezet om de leefbaarheid en duurzaamheid van (Noord) Nederland op systematische wijze te verbeteren. Tegelijkertijd draagt de in het lectoraat ontwikkelde kennis bij aan de innovatieve slagkracht van bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties in de regio.

5.3

Organisatie Het lectoraat valt organisatorisch direct onder het College van Bestuur van de NHL. Op deze manier vormt het lectoraat Open Innovatie de verbindende schakel tussen de verschillende lectoraten van de hogeschool, die elk vallen onder een van de vier NHL Instituten. De lector rapporteert regelmatig aan de portefeuillehouder van het CvB en rapporteert eens per jaar aan het volledige CvB.

5.4

Kenniskring Het lectoraat vormt een kenniskring waarin full time promovendi, NHL docenten, interne en externe onderzoekers elkaar op regelmatige wijze ontmoeten. De kenniskring vormt een essentiële schakel tussen de activiteiten van het lectoraat en de inpassing in het onderwijs. Via de kenniskring, zowel via de promovendi als via de betrokken docenten en onderzoekers, worden continu kruisverbanden gezocht richting projecten en ontwikkelingen in onderwijs en praktijk. De bijeenkomsten van de kenniskring worden voorgezeten door de lector. In de kenniskring worden de verschillende lopende en nieuwe onderzoeksprojecten besproken en wordt onderling ervaring en kennis uitgewisseld. De kenniskring heeft 2-wekelijks overleg. De activiteiten van de medewerkers van de kenniskring sluiten zo nauw mogelijk aan bij eigen projecten en initiatieven van de kenniskringleden, waarbij met name het onderzoeksmatige aspect zal worden toegevoegd. De kenniskringleden worden geworven vanuit elk van de vier NHL instituten, waarbij het streven is dat elk van de 7 NHL expertisegebieden in de kenniskring is vertegenwoordigd. Hierbij kan sprake zijn van kenniskringleden die ook lid zijn van andere lectoraten.

De lector Open Innovatie is tevens coördinator van het NHL brede ‘werkverband lectoren’ dat de lectoraten van de verschillende instituten met elkaar verbindt. Dit werkverband is geen aparte organisatorische eenheid, maar heeft het karakter van een netwerk of community waarin informatie, kennis en ervaring worden uitgewisseld. Het hier gepresenteerde onderzoeksplan staat inhoudelijk en organisatorisch los van het werkverband lectoren.

40

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

41


5.5

Wetenschappelijke adviesraad en regionale adviescommissie Het lectoraat stelt een wetenschappelijke adviesraad in, bestaande uit hoogleraren en wetenschappelijk onderzoekers uit het innovatie-domein. Deze commissie zal eens per jaar reflecteren op de wetenschappelijke en methodische aanpak van het lectoraat, onder andere toe te passen in de verschillende onderzoeksprojecten van de aan het lectoraat verbonden promovendi. Daarnaast zal het lectoraat een regionale adviescommissie instellen met vertegenwoordigers vanuit bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties. De discussie met deze commissie zal eens per jaar plaatsvinden en met name gericht zijn op de aansluiting van het lectoraat bij de behoeften vanuit de regionale en landelijke praktijk.

5.6

42

Onderzoeksplan 2012-2016

NHL Research Room

Om de onderlinge synergie tussen de bij het lectoraat betrokken onderzoekers te bevorderen zal een gemeenschappelijke werkruimte (de NHL Research Room) worden ingericht. In deze ruimte zal de primaire werkplek van de UCF-IGRS promovendi zijn gevestigd. Ook is er ruimte voor andere betrokken onderzoekers, docenten en studenten. De ruimte heeft een innovatieve uitstraling door gebruik van modern meubilair, kleurstelling en wanden die volledig kunnen worden gebruikt voor het ophangen van (wetenschappelijke) posters etc. Onderling overleg wordt gestimuleerd door de aanwezigheid van een informele overleghoek voor 4-6 personen. Op termijn kan de ruimte desgewenst de centrale plaats worden voor het expertisegebied ‘Innovatie door Enabling Technologie’. Uiteraard is dit afhankelijk van de manier waarop de expertisegebieden vorm zullen krijgen in de NHL organisatie.

Lectoraat Open Innovatie

43


6.

Definities Open Innovatie: Innovatieprocessen waarbij actoren samenwerken over de grenzen van hun eigen vakgebied heen. Enabling Technology: Een uitvinding of innovatie die kan helpen om de prestaties en mogelijkheden van gebruikers radicaal te veranderen. Ondersteunende technologieën kenmerken zich door een snelle ontwikkeling van afgeleide technologieën, vaak in uiteenlopende gebieden. Socio-Technische Innovatie: Innovatieprocessen waarbij sprake is van een combinatie van technologische vernieuwing en organisatorische, sociaal-culturele of gedragsmatige verandering. Creatieve Technologie: Vernieuwende technologie, veelal op basis van ICT, digitalisering en het internet. Voorbeelden hiervan zijn serious gaming, social media en andere ‘enabling technologies’ die mensen in staat stellen om bepaalde functies op een nieuwe manier te vervullen. Creatieve Innovatie: Het realiseren van open innovatie processen waarbij actoren samenwerken over de grenzen van hun eigen domein heen, en waarbij (digitale) technologie wordt toegepast in innovatieve producten en diensten, om op die manier regionale leefbaarheid en duurzaamheid te bevorderen.

44

Onderzoeksplan 2012-2016

Leefbaarheid: Een indicatie van de kwaliteit van leven op een bepaalde locatie, zowel beoordeeld vanuit economisch, ecologisch, als sociaal-maatschappelijk perspectief. Een nauw gerelateerde term die hier veel voor worden gebruikt is het begrip duurzaamheid. In het Engels gaat het om de begrippen ‘sustainability en ‘quality of life’. Duurzaamheid: Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen [Fryslân Duurzaam (2009)]. Duurzaamheid omvat drie verbonden dimensies: sociale samenhang, economie, en ecologie. Open Source: Dit betreft de praktijk die in productie en ontwikkeling van bijvoorbeeld software programma’s vrije toegang geeft tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct. Open Design: Dit betreft de ontwikkeling van nieuwe fysieke producten, machines en systemen door het gebruik van openbaar gedeelde ontwerpinformatie. Het proces wordt over het algemeen ondersteund via het internet en vaak uitgevoerd zonder financiële compensatie. Multilevel Design: Het ontwerpen van nieuwe producten en diensten of socio-technische systemen, waarbij op systematische wijze rekening wordt gehouden met de verschillende abstractie- of aggregatieniveaus waarop dit ontwerpproces zich afspeelt.

Lectoraat Open Innovatie

45


7.

Epiloog: NHL 2016 Wat gaat het lectoraat Open Innovatie de komende 4 jaar voor de NHL Hogeschool betekenen? Om daar een indruk van te geven nemen we een kijkje in de nabije toekomst. De tweede periode van het lectoraat is bijna afgerond. Wat is er de afgelopen jaren allemaal veranderd als gevolg van de bijdrage van het lectoraat Open Innovatie? We kijken terug naar een dag in het jaar 2016…

“Dag meneer Nieuwstra, welkom bij NHL Hogeschool. Trouwens, nog gefeliciteerd met jullie onderscheiding als Meest Innovatieve Organisatie van het jaar 2016!” Nieuwstra bedankt de enthousiaste studente voor het compliment en neemt zijn badge in ontvangst. “Zonder de goede samenwerking met de NHL waren we nooit zover gekomen hoor”, antwoordt hij haar vriendelijk. Vandaag is de slotbijeenkomst van het onderzoeksproject waar zijn bedrijf, de hogeschool, en meer dan tien nationale en internationale organisaties de afgelopen drie jaar aan hebben gewerkt. Dat project heeft hem veel nieuwe contacten en belangrijke nieuwe producten opgeleverd. Schuin achter de ontvangstbalie is het NHL Innovation Lab gevestigd. Dat is een creatieve omgeving waarvan de inrichting eenvoudig kan worden aangepast, onder andere met behulp van verrijdbare witte schetswanden. Zo kunnen er steeds verschillende innovatiebijeenkomsten worden georganiseerd. Wat zou er vandaag voor interessante sessie plaatsvinden? Nieuwstra moet terugdenken aan een workshop met een aantal Italiaanse designers. Die bijeenkomst was echt legendarisch… Al die universitaire en internationale contacten waar hij via de onderzoekers van de NHL mee in contact komt zijn erg waardevol voor zijn organisatie.

46

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

47


Nieuwstra besluit om naar de NHL Research Room te lopen. Dat is een representatieve ruimte waar alle onderzoekers van de hogeschool bij elkaar zitten. Zo weet iedereen ze te vinden en wordt de onderlinge samenwerking binnen de hogeschool gestimuleerd. Als Nieuwstra hier is loopt hij altijd even binnen om een praatje te maken met de aanwezige lectoren, promovendi, docenten en studenten. Op het prikbord hangen een paar uitnodigingen voor promotieplechtigheden. Ze hebben interessante titels als Multilevel Innovation, Serious Gaming for Health Care, Social Media for Rural Area’s, Electric Mobility Solutions, Smart Grids on Water. Dit jaar heeft hij al een paar van dit soort events achter de rug, vooral van de promovendi die in 2012 waren gestart in het kader van de University Campus Fryslân. Destijds was vooral de TU Delft betrokken bij het innovatie-onderzoek van de NHL, maar ondertussen is het innovatienetwerk sterk uitgebreid, zowel in Nederland als internationaal. In de NHL Research Room is net een online-overleg aan de gang. Aan de gezichten op het videoscherm te zien is het een bespreking met een Japanse universiteit. Of zou het toch die nieuwe samenwerkingspartner in China zijn? Als directeur van een relatief kleine organisatie kan Nieuwstra zelf niet zwaar investeren in dit soort lange termijn onderzoek en bijbehorende internationale contacten. Des te beter dat hij door de samenwerking met de NHL nu wel toegang heeft tot deze waardevolle nieuwe kennis. Oei, de bijeenkomst begint bijna! Nieuwstra loopt snel naar het NHL Congrescentrum. Hij is nog net op tijd om handen te schudden met zo ongeveer het hele noordelijke innovatienetwerk van ondernemers, overheid, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Een vertegenwoordiger van de Europese Unie is speciaal vanuit Brussel ingevlogen voor de openingspresentatie. Hij beschrijft hoe de EU de provincie Fryslân beschouwt als “a unique local experimenting area”. Juist het lokale en rurale aspect is een belangrijke aanvulling op andere onderzoekers, die veelal uit de grote Europese steden komen. Hij benadrukt hoe de regio een voorbeeld is van het “Europe of the regions” en dat de ontwikkelingen in Noord Nederland duidelijk maken dat de noodzakelijke transitie richting een “Smart Sustainable and Inclusive Society” hier echt op de goede weg is. Tenslotte geeft hij aan dat het recent afgeronde onderzoeksproject een belangrijk voorbeeldproject is binnen het Europese Horizon 2020 programma.

48

‘Hoe kan nieuwe ‘enabling’ technologie worden toegepast in nieuwe producten, diensten en socio-technische systemen, zodanig dat de behaalde resultaten aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van een slimme, duurzame en inclusieve samenleving?’ Dit was volgens de lector Open Innovatie de hoofdvraag waar zijn lectoraat vier jaar geleden de tweede termijn mee inging. Uiteindelijk draait het allemaal om de innovatieve professional die nieuwe technologie wil inzetten om veranderingen in zijn directe werkomgeving en in de maatschappij tot stand te brengen. De lector legt uit dat zijn onderzoek er voor moet zorgen dat die innovatieve professional in staat is om nieuwe technologie effectief in te zetten in de eigen organisatie. Daarbij kan het zowel om organisaties gaan in de zorg, het onderwijs, het bedrijfsleven of bij de overheid. De lector legt uit dat hij denkt dat een ontwerpgerichte aanpak hierbij een waardevol instrument kan zijn. Daarom was de afgeleide onderzoeksvraag destijds als volgt geformuleerd: ‘Hoe kan het ontwerpproces van nieuwe producten en diensten zodanig worden gestructureerd, dat tijdens dit proces op systematische wijze rekening wordt gehouden met de inpassing in het overkoepelende organisatorische en socio-technische systeem waar deze nieuwe producten en diensten onderdeel van uitmaken?’ Nieuwstra moet erkennen dat hij het in eerste instantie wel een wat ingewikkelde vraagstelling vond, maar ondertussen heeft hij door dat dat in de wetenschap nu eenmaal zo schijnt te horen. De praktische resultaten voor zijn eigen organisatie snapt hij in ieder geval prima! Enthousiast schetst de lector de belangrijkste resultaten van de afgelopen 4 jaar: Zo was de kennispositie van de NHL aanzienlijk versterkt, waarbij er steeds meer sprake was van een overkoepelend strategisch onderzoeksprogramma van de gemeenschappelijke lectoraten. Op basis van dit programma waren een flink aantal promovendi bij verschillende lectoraten aan de slag gegaan. De eerste lichting heeft onlangs succesvol hun wetenschappelijke thesis verdedigd, en de tweede en derde lichting promovendi waren al een flink eind op weg. Deze onderzoekers hebben onder andere het multilevel ontwerpmodel, de basis van het lectoraat, verder wetenschappelijk onderbouwd en weten te vertalen naar een toegankelijke ontwerphandleiding voor de praktijk.

Nieuwstra is onder de indruk van het visionaire Europese verhaal. Natuurlijk kijkt hij zelf vooral naar de resultaten die hij voor zijn eigen organisatie kan behalen. Maar goed, als die mensen in Brussel inderdaad zo enthousiast zijn zullen ze het vervolgproject dat ze net hebben ingediend bij de EU ook wel goedkeuren… Eens kijken wat de volgende spreker te zeggen heeft.

Ook was het thema ‘innovatie’ steeds beter ingebed in het onderwijs. Zo waren er bijvoorbeeld een aantal ‘innovatieve minoren’ ontwikkeld, als onderdeel van het NHL Excellentieprogramma. Iedereen was het er over eens dat de NHL steeds meer ‘innovatieve professionals’ aflevert, met een brede blik op hun vakgebied en hun eigen positie in de maatschappij (in plaats van de toch wat afgeschermde kijk vanuit het eigen werkveld die voorheen de norm was).

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

49


Tenslotte is er een indrukwekkend aantal inspirerende innovatieprojecten uitgevoerd met partners uit de beroepspraktijk. Elk van die projecten speelde zich af op het snijvlak van bedrijfsleven, overheid, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Net als het succesvolle project dat vandaag gezamenlijk wordt afgesloten. Hiermee komt de ambitie van de NHL om zich te positioneren als praktische versneller van regionale kennis- en innovatieprocessen steeds dichterbij. De lector beschrijft nog eens de kritische succesvoorwaarden die ten grondslag hebben gelegen aan het traject om de NHL te ontwikkelen tot succesvol regionaal kennis- en innovatie-knooppunt. Er waren volgens hem 4 factoren die hierbij van cruciaal belang zijn geweest: Ten eerste de strategische samenwerking van verschillende lectoren in het verbindende thema: ‘Innovatie door Enabling Technology’. De betrokken lectoren waren nu gemeenschappelijk verantwoordelijk voor de richting en de kwaliteit van het onderzoek binnen dit expertisegebied. Het lectoraat Open Innovatie functioneerde daarbij - samen met onder andere de lectoraten Serious Gaming en Social Media - als strategisch verbindende schakel binnen de NHL kennisorganisatie. Ten tweede de professionele ondersteuning van de gemeenschappelijke lectoraten in de vorm van een fulltime secretariaat en ervaren projectmanagement ondersteuning. Deze ondersteuning had een flinke duw in de rug gegeven aan de kwaliteit van de innovatieen onderzoeksprojecten van de NHL. Ook de bundeling van de gemeenschappelijke communicatie van de lectoraten en kennisdiensten was erg positief uitgepakt, waardoor de positionering van de NHL als professionele kennis-organisatie met sprongen vooruit was gegaan.

De laatste spreker is de voorzitter van het College van Bestuur. Nadat hij uitgebreid is ingegaan op de geweldige resultaten die de afgelopen jaren zijn bereikt, geeft hij ook een verhelderend kijkje in de interne keuken. Hij beschrijft eerlijk welke weerstand er op de nieuwe aanpak bestond: De instituutsdirecteuren voelden er niet veel voor om iets van hun autonomie prijs te geven en waren er van overtuigd dat ze al dat onderzoek prima zelf konden coördineren. Kennisontwikkeling konden de instituten toch veel beter ieder voor zich oppakken, in plaats van zo’n collectieve aanpak?! Trouwens, eigenlijk was het onderwijs toch de enige echte core business van de hogeschool, en die lectoren moesten niet al te onafhankelijk gaan opereren. De CvB voorzitter geeft aan dat een flinke discussie op zijn tijd niet meer dan logisch is. Het gaat immers om een organisatorische transitie van een echte onderwijsorganisatie naar een veel complexere regionale kennisorganisatie. En deze overgang verloopt al met al zeer voorspoedig. Mede door de belangrijke bijdrage van het lectoraat Open Innovatie was de regionale en landelijke positionering van de NHL hogeschool als dé Innovatieversneller van Noord-Nederland steeds beter geworden. Nieuwstra kan deze conclusie alleen maar beamen. Als hij terugdenkt aan zijn eigen studietijd op deze hogeschool was er toch wel heel veel veranderd. Destijds werkte iedereen op zijn eigen eilandje, en wisten studenten en docenten werkelijk niet wat de hogeschool verder nog te bieden had. In die paar jaar tijd is de NHL hard op weg om een echte kennisorganisatie te worden! Hij is trots op de ontwikkeling die ‘zijn’ eigen NHL heeft doorgemaakt! Als het symposium is afgelopen loopt Nieuwstra nog even naar de lector Open Innovatie om een nieuw projectidee te bespreken, samen met een paar docenten en onderzoekers. Het idee moet nog wat verder worden uitgewerkt, maar hij weet zeker dat dit straks een revolutionaire doorbraak gaat betekenen voor zijn bedrijf en voor de noordelijke regio…

Ten derde de realisatie van de gemeenschappelijke NHL Research Room. Lectoren en onderzoekers waren nu niet meer versnipperd in alle hoeken van het gebouw, maar werkten nauw samen op een centrale plek in het gebouw. De onderzoeksruimte was een succesvol kennisknooppunt en vormde het kloppend hart van de NHL kennisorganisatie. Tenslotte de realisatie van het NHL Innovation Lab. Dit was in 2012 in gang gezet vanuit dezelfde lectoraten die nu de kern van het expertisegebied ‘Innovatie door Enabling Technology’ vormden. Ondertussen heeft dit lab zijn meerwaarde ruimschoots bewezen in tientallen innovatieprojecten met nagenoeg alle afdelingen en opleidingen van de hogeschool.

50

Onderzoeksplan 2012-2016

Lectoraat Open Innovatie

51


Het lectoraat Open Innovatie is een onderzoeksgroep van NHL Hogeschool in Leeuwarden. De ambitie van het lectoraat is om er voor te zorgen dat de hogeschool zich ontwikkelt tot de belangrijkste innovatieversneller van Noord-Nederland. Het lectoraat richt zich op het toerusten van de innovatieve professional die nieuwe, technologisch ge誰nspireerde producten en diensten ontwikkelt binnen de eigen werkomgeving. Het onderzoek is gericht op innovatieprocessen waarbij sprake is van een technologische vernieuwing in combinatie met een organisatorische, sociaal-culturele of gedragsmatige verandering, ook wel aangeduid als socio-technische innovatie. Hierbij is intensieve samenwerking tussen bedrijven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties essentieel. Deze samenwerking over de grenzen van het eigen vakgebied heen wordt ook wel aangeduid als Open Innovatie, vandaar de naam van het lectoraat. Uiteindelijk moet het onderzoek een aantoonbare bijdrage leveren aan het tot stand komen van een slimme, duurzame en inclusieve maatschappij.

52

NHL Hogeschool. Vergroot je perspectief.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.