Food revolution

Page 1

Food revolution Wat is de ideale toekomst voor de voedselproductie?

Sam van Schagen Anna van Elst Maya Tomasovic

Bron: http://ecm29.ecanews.org/ven ue/istria/


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

1


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Inhoudsopgave 01 Â I nleiding

 4

02Weten we wat we eten? 6 Weten we hoe ons voedsel geproduceerd wordt? 6 Waarom is de consument zich niet bewust van de oorsprong van zijn voedsel? 7 03 Hoe werkt de huidige voedselproductie? Hoe heeft de voedselproductie zich ontwikkeld tot een mondiaal systeem? Hoe wordt ons voedsel geproduceerd? Wat is de internationale wetgeving omtrent de voedselproductie?

9 9 14 17

04 Wat zijn de gevolgen van de huidige voedselproductie? Welke gevolgen treden er op voor het milieu? Welke sociaal-economische gevolgen treden er op? Welke gevolgen treden er op voor de gezondheid? Welke gevolgen treden er op voor de smaak?

21 21 23 26 29

05 Wat zijn de oplossingen van de negatieve gevolgen van de voedselproductie? Verdere industrialisering Biologische landbouw Ecologische landbouw

33

06 Conclusie

39

07 Bronnenlist

45

08 Logboek

48

33 35 36

2


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

3


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

01 Inleiding De voedselproductie is vanaf de ontdekking van landbouw en veeteelt enorm veranderd. Hierdoor is het mogelijk geworden dat er dagelijks miljarden mensen van voedsel kunnen worden voorzien. Toch is er veel mis met de huidige voedselproductie. Consumenten weten niet meer wat ze eten, boeren leven vaak in armoede, honger zowel als overgewicht komen veel voor en het belangrijkste: de huidige voedselproductie vormt een bedreiging voor de hele planeet. Het is tijd voor verandering. Daarom is de vraag die wij onszelf hebben gesteld in dit profielwerkstuk: Wat is de ideale toekomst van de voedselproductie?

4


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Bron: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/4/4f/Agricult ure_in_Vietnam_with_farmers.jpg 5


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

02 Weten we wat we eten? 01 Weten we hoe ons voedsel geproduceerd wordt? Vaak worden uitspraken gedaan als: “Mensen hebben er geen benul meer van hoe voedsel wordt geproduceerd”.1 Maar is dit ook zo? Bij het boodschappen doen kan de consument zich onder andere de volgende dingen afvragen: “Uit welk land komt de chocola?”, “Is de sla onbespoten?” of “Heeft dit dier een goed leven gehad?”. Om te staven in hoeverre de consumenten zich hier daadwerkelijk mee bezig houden hebben wij een enquête opgesteld. Hieruit is gebleken consumenten het tijd vinden voor veranderingen in de voedselproductie. De interesse in de productiewijze is de afgelopen jaren dan ook erg gestegen. Zo zijn biologische producten steeds populairder geworden.2 Uit de enquête is gebleken dat 76% van de ondervraagden (wij hebben 65 consumenten boven de 18 ondervraagd) bij sommige producten niet slechts op de prijs let, maar ook op de productiewijze: biologisch of niet. Uit de vragen die gaan over de huidige productiewijze blijkt dat veel mensen het niet eens zijn met de manier waarop het voedsel tegenwoordig wordt geproduceerd. Zo bleek dat 90% tegen de megastallen is en 88% bereid is meer te betalen voor duurzamer geproduceerd voedsel. Ook uit de enquête in 2006 van het NIPO in opdracht van Milieudefensie is gebleken dat 73% van de bevolking het tijd vindt voor een milieu- en diervriendelijker manier van vleesproductie.3 Langzaamaan neemt de interesse in de herkomst van ons voedsel weer toe. Maar ondanks deze hoop tot verandering en het verhoogde bewustzijn van de misstanden in de huidige voedselproductie staan de consumenten bij enkele producten nog steeds niet stil bij de productiewijze. Het bewustzijn verschilt namelijk erg per product. Ook verkiezen consumenten soms nog steeds producten met een lagere prijs over duurzamere producten. Het opkomende bewustzijn heeft nog lang niet gezorgd voor het maken van de juiste keuzes door alle consumenten in Nederland, wereldwijd en bij alle producten. Hoe kan het eigenlijk dat dit bewustzijn is verdwenen in eerste instantie?

1

http://www.volkskrant.nl/archief/-mensen-weten-niet-hoe-ons-eten-wordt-gemaakt~a594437/ http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F36B97D3-4862-4ECD-ADC6-0D96C2EAB961/0/index1383.pdf 3 https://milieudefensie.nl/publicaties/enquetes-uitkomsten/uitslag-nipo-enquete-over-de-bio-industrie/view 2

6


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

02 Waarom is de consument zich niet bewust van de oorsprong van het voedsel? Door de grootschalige voedselproductie, de verspreiding van voedsel over de hele wereld en het boodschappen doen in grote supermarkten, is de interesse in de herkomst sinds het begin van de industrialisatie van de voedselproductie gedaald. Toen mensen nog zelf naar de producent of kleinschalige, lokale winkeltjes gingen was de herkomst van het voedsel geheel duidelijk. Nu is het een stuk moeilijker om te achterhalen hoe het eten is geproduceerd. De consument kan zich pas bewust zijn van de oorsprong van het voedsel als dit ook vermeld staat op de producten. Om te kijken in hoeverre de oorsprong vermeld staat op producten, hebben we in drie supermarkten producten vergeleken, Albert Heijn, Spar en Jumbo. Ook hebben we gekeken of er verschillen waren tussen budgetmerken (zoals Euroshopper), huismerken, biologische (huis)merken en A-merken. Voor sommige productgroepen is het verplicht het land van herkomst te vermelden volgens het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen (WIL). De Nederlandse WIL is afgeleid van de Europese wet Voedselinformatie, die op Europees niveau bepaald wat er allemaal op een etiket vermeld moet worden. De productgroepen die op het etiket het land van herkomst hebben staan zijn vis, onbewerkt vlees, verse groente en fruit, honing en olijfolie. Voor het vlees geldt ook dat de plaats van slachting vermeld moet worden.4 In de supermarkten waar wij zijn geweest wordt de herkomst van de bovengenoemde productgroepen dus ook duidelijk vermeld. Vooral bij groente en fruit is de herkomst duidelijk aangegeven. Op bijna alle andere producten - en dit geldt voor alle drie de supermarkten - is het land van herkomst niet aangegeven. Op bijvoorbeeld voorverpakte groente in potjes, samengestelde maaltijden (zoals een pak soep of maaltijdsalade) en niet verse producten staat geen oorsprong vermeld. Hierdoor kan de consument niet in de winkel zien waar de producten vandaan komen. Op de producten staat wel (verplicht) de hoofdleverancier, vaak de supermarkt zelf, zodat de consument contact op kan nemen als hij vragen heeft. Of een product biologisch is, staat wel heel duidelijk aangegeven. Supermarkten hebben een groot aanbod aan biologische producten en vaak ook een eigen biologisch huismerk, zoals de Albert Heijn. De Spar had naar onze bevindingen het grootste aanbod van biologische producten, vooral van het merk Bio+. Dit is ook te zien aan de prijs: de Spar is over het algemeen een stuk duurder dan bijvoorbeeld de Jumbo.

4

http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/wet-­â€?voedselinformatie.aspx

7


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

8 Bron: eigen enquete


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

03 Hoe werkt de huidige voedselproductie? 01 Hoe heeft de voedselproductie zich ontwikkeld tot een mondiaal systeem? De wereld kent een lange geschiedenis op het gebied van landbouw, handel en globalisering. Het is onmogelijk alle aspecten van deze geschiedenis te behandelen, en daarom hebben we het opgedeeld in enkele ontwikkelingen die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van het mondiale voedselnetwerk zoals het nu is. Neolitische Revolutie Het ontstaan van de landbouw is een van de meest ingrijpende ontwikkelingen geweest op de wereld. De eerste vorm van landbouw ontstond rond 11.000 voor Christus in Mesopotamië. Het klimaat veranderde gunstig rond die tijd en mensen gingen experimenteren met het verbouwen van graan. Ze waren nu gebonden aan hun stukje grond en trokken niet meer als nomaden rond, zoals de jagers-verzamelaars eerst wel deden. De uitvinding van de landbouw wordt ook wel de agrarische revolutie of neolitische revolutie genoemd. Rond 5000 voor Christus breidde de landbouwrevolutie zich uit over WestEuropa. Het ontstaan van de landbouw kende de volgende ingrijpende gevolgen. Mensen werden sedentair, er was een grote bevolkingsgroei, er ontstond sociale ongelijkheid en specialisatie in andere beroepen. Eerste handel De Klassieke Oudheid en de Middeleeuwen waren gekenmerkt door een agrarisch-urbane samenleving. Rond de steden lagen agrarische gebieden die de steden van voedsel voorzagen. In het Romeinse Rijk was er een groot handelsnetwerk van producten uit het hele Middellandse Zeegebied en Azië. In de Vroege Middeleeuwen was er een inzinking in de ontwikkeling van de landbouw en handel. De handel lag stil omdat de wegen slecht en onveilig waren. Men werd autarkisch en leefde in kleinere gemeenschappen en er was een feodaal stelsel.5 De landbouw zelf was primitief en vaak inefficiënt. Rond het jaar 1000 verbeterde de landbouw aanzienlijk omdat men betere werktuigen leerde maken van ijzer. De bevolking groeide, maar ook werd de keerzijde van deze groei duidelijk: mislukte oogsten leidden tot voedselschaarste, gevolgd door ziekten zoals de pest en oorlogen. Dit vond vooral plaats in de 13e eeuw, de Late Middeleeuwen. In de Late Middeleeuwen bloeide de handel weer op, vooral in Vlaanderen en Noord-Italië.6 5

FS Feniks

9


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Kolonialisme Tot en met de 15e eeuw was de handel in Europa beperkt gebleven tot Europa en Azië. Dit veranderde echter met de ontdekkingsreizen. Aan het einde van de 15e eeuw en in de 16e eeuw verzetten de Europeanen hun grenzen door expedities te ondernemen naar alle uithoeken van de wereld. Voor het eerst in de geschiedenis werden alle continenten met elkaar verbonden. Hierdoor werden niet alleen producten, maar ook kennis uitgewisseld. Vanuit Amerika kwamen nieuwe soorten gewassen naar Europa, waarvan de belangrijkste maïs, tabak, koffie, aardappelen en katoen waren. Sommige van deze producten, zoals aardappelen, bleken ook goed in de Europese grond te gedijen en werden in de 18e en 19e eeuw het voedsel voor de gehele bevolking. De Europeanen namen niet alleen producten mee uit Amerika, maar introduceerden ook nieuwe gewassen - waarvan graan de belangrijkste is - en het houden van vee.7 De overzeese handel werd voor de Europese landen de grootste bron van inkomsten en zorgde voor grote welvaart in West-Europa. De rijkdom maakte verdere ontwikkelingen in de technologie mogelijk en leidde uiteindelijk tot de Industriële Revolutie.8 Industriële Revolutie Groot-Britannië was gedurende de 18e en 19e eeuw een hegemoniale staat en erg welvarend.9 In de 19e eeuw begon in Groot-Britannië de Industriële Revolutie. Door de uitvinding van de stoommachine en het gebruik van steenkool werd veel handarbeid vervangen door grootschalige productie in fabrieken. Deze mechanisering vond ook plaats in de landbouw. Tussen ongeveer 1700 en 1850 vond de British Agricultural Revolution plaats. De Industriële Revolutie had een grote bevolkingsgroei en urbanisatie tot gevolg, wat er toe leidde dat er een grotere vraag naar voedsel was. Door de uitvindingen van nieuwe landwerktuigen kon de productie worden vergroot en werd de landbouw gemoderniseerd. In de Verenigde Staten waren de gevolgen van de industrialisering van de landbouw enorm. In en rond de staat New York was de productie van graan, een gewas dat door de Europese kolonisten naar Amerika was meegenomen, toegenomen. Vanaf 1845 groeide er graan in elke provincie van New York. Het werd steeds verder verbouwd van waar het werd gegeten door verbeterde transportverbindingen, zoals spoorlijnen. Aan het eind van de 19e eeuw werd de ‘roller mill’ uitgevonden, die de kiem van de zemelen scheidde en zo het bloem langer houdbaar maakte. De boerderijen die nog de oude ‘stone mills’ gebruikten werden weggeconcurreerd. De homogenisering van de Amerikaanse graanindustrie was begonnen en de vraag bleef stijgen. In 1862 tekende president Abraham Lincoln de Homestead Act, wat 160 acres gratis land - vaak prairieland - beloofde aan iedereen die er aanspraak op maakte en het kon cultiveren voor vijf jaar. Veel Europeanen die onsuccesvol waren in eigen land, trokken naar Amerika om een stuk land aan te vragen. Dit vergrootte de productie van graan nog meer en had op de langere termijn ook grote gevolgen.10 Wereldoorlogen De echte mondiale mechanisatie van de landbouw kwam tijdens en na de twee Wereldoorlogen. Rond 1900 was het Westen welvarend. De Europese landen waren rijk geworden van het kolonialisme en de Industriële Revolutie, maar waren wel voor een groot deel afhankelijk van de import uit hun koloniën. Toen de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak, was deze oorlog echter veel gruwelijker en langer dan verwacht. Ook voor de landbouw waren de gevolgen groot. Veel boeren waren als soldaat de oorlog ingestuurd, en handelslijnen met de koloniën werden grotendeels afgesloten door het gevaar van de Duitse U-boten. De West-Europese landen kregen in de loop der tijd voedseltekorten. Men probeerde dit op te lossen door vrouwen en gewonde soldaten aan het werk te zetten op het land. Een groot deel van de tekorten werd echter opgevangen door de Verenigde Staten en Canada.11 Sinds 1840 was het namelijk mogelijk de productiviteit van een stuk land te vergroten door het 6

Genen op je bord Dan Barber, The Third Plate (Londen, 2014) 8 GS Feniks 9 Ak 5VWO 10 Dan Barber 11 http://www.nfuonline.com/about-us/history/farming-and-the-first-world-war/ 7

10


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

toevoegen van chemische stoffen aan de bodem, namelijk stikstof, fosfor en kalium (het N-P-K model). De Duitse scheikundige Justus von Liebig had al in 1840 gevonden dat dit de drie basisstoffen waren voor het verbouwen van een gewas. Sinds 1909 werd deze techniek pas toegepast, toen Frits Haber een manier bedacht om stikstofgas uit de lucht te halen en in de bodem te verwerken. Hierdoor gingen boeren niet meer terug naar het veranderen van de gewassen of het houden van dieren op de weiden: specialisatie was plotseling niet alleen mogelijk maar ook praktisch. Met synthetische voedingsstoffen en nieuwe plantenvarianten (door de toename van stikstof in de bodem) zagen graanboeren geweldige resultaten. Hierdoor ontstonden in de VS vele boerderijen met monoculturen. Met de nieuwe technieken kon de VS de West-Europese landen - Engeland, België en Frankrijk - ondersteunen in hun voedseltekorten in de Eerst Wereldoorlog. Na de oorlog werden pas de gevolgen van de chemicaliën in de Amerikaanse bodem duidelijk. In 1930 stopte het voor een langere tijd met regenen, terwijl het wel hard waaide. De bovenlaag van de akkers op de prairies ging grotendeels verloren en werden dus onvruchtbaar. Deze periode staat bekend als de Dirty Thirties of Dust Bowl, en was een van de grootste milieurampen van de Verenigde Staten. Dit speelde zich af tijdens de economische crisis van de jaren ‘30 en was dus desastreus voor de Amerikaanse boeren. Na deze ramp werd de Soil Conservation Act getekend, die de verwoesting van de bodem moest voorkomen. In het Interbellum en tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er grote vorderingen op het gebied van de intensivering van de landbouw. Om opnieuw de soldaten aan het front te kunnen voeden werden er nieuwe technologieën in de landbouw toegepast. Door de specialisatie van de landbouw, de daling van de gewasprijzen en technologieën ontstond de grootschalige voedselverwerking. Aan het begin van al deze veranderingen stond Haber's ontdekking, die, door de boer te bevrijden van de beperkingen van de natuur, de industrialisatie van de voedselindustrie mogelijk heeft gemaakt. In de periode van de wederopbouw, werd deze opleving van de landbouw voortgezet. In de Verenigde Staten is het aantal graanvelden op zijn minst verdubbeld tussen 1900 en 1960.12 Deze periode vormt ook het begin van de mondialisering van de landbouw. Er werden nieuwe internationale organen opgericht, zoals de VN en het IMF. In deze periode werden ook de World Health Organisation en de Food and Agriculture Organisation opgericht. Groene Revolutie In de 19e eeuw was er al bekend dat eigenschappen van organismen werden doorgegeven via genen, en deze kennis werd ook al toegepast in de landbouw. Men probeerde via kruising en selectie planten te ontwikkelen die beter bestand waren tegen ziektes en meer voedsel opleverden. Er ontstonden aan het eind van de 19e eeuw speciale veredelingsbedrijven en aan het begin van de 20e eeuw ook zaadbedrijven, die zich specialiseerden in het steeds ontwikkelen van nieuwe hybriden, planten die volledig uniform waren, maar geen uniform nageslacht ontwikkelden. Er werd hiernaast volop gebruik gemaakt van kunstmest en vooral stikstof. Dit maakte de graanstengels echter slap, waardoor ze bij wind en regen snel omvielen. In de eerste helft van de 20e eeuw werden er in Korea en Japan nieuwe tarwerassen ontdekt die bij een hoge bemesting korte en stevige graanstengels had. Rond 1960 werden deze rassen gekruist met de best geteelde rassen uit de VS, en zo werden er hoogproductieve graanrassen ontwikkeld. Het gebruik van deze graangewassen met korte stengels onder hoge stikstofbemesting en verbeterde irrigatie staat bekend als de Groene Revolutie, die van 1960 tot 1980 plaatsvond. Deze technieken werden ook toegepast op rijst, maïs, en andere graansoorten. Door de Groene Revolutie konden arme landen waar erge droogtes heersten gered worden van hongersnoden.13 De Groene Revolutie heeft zo’n 1 miljard mensen extra gevoed, en heeft men boven alles meer geleerd over het milieu en over hoe men met de gevolgen van veredeling moet omgaan.14

12

Dan Barber, The Third Plate (Londen, 2014) Genen op je bord 14 Louise Fresco 13

11


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Groene revolutie 12


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Genetische Revolutie en globalisering De ontwikkelingen op het gebied van veredeling van gewassen werden extra gestimuleerd door de Groene Revolutie. Vanaf de jaren ‘80 vond men echter een nieuw fenomeen uit: het veranderen van erfelijke eigenschappen van planten, oftewel genetische modificatie. Het DNA van gewassen kon zo worden aangepast, dat ze voor goede opbrengsten konden zorgen onder ongunstige omstandigheden. Over de gevolgen van deze genetically modified organisms (GMO’s) en de revoluties in de landbouw in de 20e eeuw hebben we het verderop in ons profielwerkstuk. Vanaf ongeveer 1985 kwam de globalisering zoals we die nu kennen op gang. Dit kan verklaard worden aan de hand van de interactietheorie van Ullman: 1) Complementariteit tussen landen; Sommige landbouwproducten groeien beter in een bepaald klimaat dan anderen en hierdoor vullen landen elkaar aan. 2) Transport; Door de logistieke vooruitgang van de laatste dertig jaar is het steeds makkelijker en goedkoper om goederen te transporteren van het ene gebied naar het andere. 3) Tussenliggende mogelijkheden; Volgens de theorie van Ullman zullen landen handel drijven met het land dat het dichtstbij ligt en waar dus geen andere, tussenliggende mogelijkheden zijn. In de voedselproductie gaat dit echter niet meer op: soms zijn producten uit een ver land goedkoper dan uit een dichtbij gelegen land door hogere productiekosten. Ook vraagt de moderne consument om producten die niet in het eigen klimaat of het seizoen geproduceerd kunnen worden.15 De mondiale handel van voedsel is de afgelopen 50 jaar vervijfvoudigd.16 Toch worden de meeste producten lokaal verbouwd en geconsumeerd. De handel is er oorspronkelijk om de tekorten op te vullen. Vooral de westerse landen en landen in ontwikkeling importeren veel.

15 16

Wereldwijs; aardrijkskunde boekje http://www.fao.org/3/a-­‐i4691e.pdf (p. 37)

13


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

02 Hoe wordt ons voedsel geproduceerd? Zoals bij de deelvraag 'waarom weten we niet wat we eten' is omschreven, zijn etiketten tegenwoordig lang niet allemaal even duidelijk. Het land van herkomst wordt vaak alleen weergegeven als dit het eigen land is. Uit een onderzoek van de Telegraaf is gebleken dat wanneer men verder kijkt dan dit artikel en zelf op onderzoek uitgaat naar het land van herkomst, de voedingsmiddelen over de hele wereld worden geproduceerd. Het artikel gebruikt hiervoor een blik tomatensoep van Unox Dit blik soep is geproduceerd door Unilever. Unilever probeert erg transparant te zijn over de producten die ze gebruiken omdat ze weten dat de consument dit belangrijk vindt. Dit is een van de belangrijke elementen van het Unilever duurzaamheidsplan. Unilever kent van ongeveer de helft van de soep-ingrediënten het land van herkomst. We bekijken enkele van deze ingrediënten: - Tomaten. Tomaten vormen 77 procent van de soep. De tomaten die in de soep worden gebruikt komen uit Spanje, Oekraïne en Italië. Een deel van de tomaten komt uit het Spaanse Agraz. Deze plaats voldoet aan het duurzaamheidsplan. Op het label prijkt dan ook de tekst; met duurzaam geteelde tomaten. Toch valt dit te betwisten. De boeren gebruiken druppelirrigatie waardoor ze minder water gebruiken. De tomaat krijgt zo niet meer water dan hij nodig heeft. Dit valt echter onder de vrije interpretatie. Er wordt nu 6500 kubieke meter water gebruikt per hectare. Dit was eerst 8000 kubieke meter. Het is dus duurzamer dan het eerst was, maar is zeker niet de meest duurzame methode. - Vlees. In de tomatensoep zitten ook gehaktballetjes. Deze bestaan uit een mix van varkensvlees en rundvlees. Het vlees komt van zeven vleesverwerkers uit Nederland, België en Duitsland. Het rundvlees wordt geleverd door het bedrijf Meat Friends. Dit bedrijf heeft twee van de drie sterren voor dierenwelzijn van het Beter Leven-kenmerk van de Dierenbescherming. Boeren krijgen dus ook een betere prijs in ruil voor de investeringen. Het bedrijf Meat Friends voldoet aan het kenmerk omdat het bedrijf volledig gericht is op de Nederlandse markt. Op de wereldmarkt is dierenwelzijn niet interessant, maar de Nederlandse consument vindt dierenwelzijn heel belangrijk. Het varkensvlees voldoet nog niet aan het keurmerk. Dit vlees komt uit Nederland. Unilever wil dit vlees wel duurzaam maken, aangezien ze dan het kenmerk kunnen bemachtigen, maar dit is wel duur. Men is bang dat de soep dan te duur wordt. - Andere ingrediënten in de soepbal. Een paar ingrediënten die nog meer in de gehaktbal zitten die wel te achterhalen zijn, zijn: palmvet uit Indonesië en Maleisië en rundvleesextract uit Brazilië. Verder zitten er nog specerijen, zout, citroenzuur en verdere toevoegingen in. De herkomst hiervan is echter niet te achterhalen. De suiker die gebruikt wordt komt uit Frankrijk en fructose uit maïs geteeld in Hongarije, Bulgarije en Slowakije. Aardappelzetmeel komt uit Nederland en Duitsland, prei komt uit België, peper komt uit Indonesië, knoflook komt uit Amerika en uit komt uit België en Frankrijk. De rest van de ingrediënten was niet traceerbaar. De ingrediënten die wel traceerbaar waren leverden een lijst van 16 landen op. Hieraan zie je dus dat ingrediënten die wij hier eten van over de hele wereld komen. Je kunt hier duidelijk de mondiale voedselproductie herkennen. Ook is heel veel nog onduidelijk over de herkomst van voedsel. De consument is zich niet bewust van wat hij eet en kan dit vaak ook niet ontdekken, zelfs als hij dit wil. De oorsprong van het product is simpelweg niet vindbaar.17 Uit dit voorbeeld blijkt dat ons voedsel tegenwoordig over de hele wereld wordt geproduceerd.

17

arikel Telegraaf : Unox tomatensoep, wereldwijde voedselproductie

14


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Voedselproductie per regio Welk voedsel wordt geproduceerd en op welke wijze dit gebeurt, is heel divers. Zelfs per regio zijn er diverse verschillen te zien. Hieronder bespreken we van een paar belangrijke gebieden wat voor soort voedsel er over het algemeen wordt geproduceerd. Verenigde Staten Er zijn in de VS verschillende landbouwzones. Dit is zo ontstaan door het reliëf en klimaat in deze gebieden. De meeste landbouw in de VS vindt men in het noord-westen en in het zuiden: - In het noord-oosten van de VS vindt men de Dairy Belt. Hier worden zuivelproducten geproduceerd. - Een andere zone is de Soybean-Corn Belt ten zuiden van de Dairy Belt. Dit is een gebied waar maïs en sojabonen worden geproduceerd. Dit zijn hele belangrijke producten voor de VS; beiden voor de export maar ook voor de veehouderij omdat dit gebruikt wordt voor de voeding van dieren.18 Noord- Amerika is de nummer één in het produceren van maïs. 40,3 % van alle maïs (279.913.947 ton) van de mondiale productie werd hier geproduceerd in 2005. Deze maïs wordt geëxporteerd naar gebieden over de hele wereld. In 2005 werd er 280 miljoen ton verdiend aan de export van maïs. - In Texas vindt men de Cotton Belt. Hier wordt katoen geproduceerd. - In het Midwesten van de VS bevindt zich de Wheat Belt. Hier produceert men graan.19 Ook de tarweproductie is heel groot in Noord-Amerika. Hier werd 9,1 % (57.157.194 ton) van de wereldwijde tarweproductie geproduceerd. Hiermee staat de VS op de derde plek wereldwijd in de productie in tarwe. In 2005 verdiende de VS 57 miljoen ton aan de export van tarwe.20 Het soort landbouw en de grootte van boerderijen verschilt erg. Dit loopt van hobby-boeren tot boerderijen op de kleine schaal tot de grote commerciële producenten. Deze laatstgenoemden komen echter vaak in opspraak doordat er vooral in de veehouderij vaak sprake is van kwesties die niet als ethisch worden beschouwd. Een voorbeeld hiervan zijn de megastallen waarbij dieren niet goed verzorgd worden. 21 Ook het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen in de VS is vaak in opspraak geweest. Producten die tot de meest geproduceerde producten horen in de VS zijn sojabonen, maïs en katoen. Een recent onderzoek toont aan dat negentig procent van de akkers waar deze producten in de VS geproduceerd worden gebruik maken van genetische modificatie. Van maïs zijn de meeste varianten genetisch gemodificeerd. Door de overheid zijn hiervan inmiddels 33 varianten goedgekeurd. Op dit overheidsbeleid zullen we later dieper ingaan.22 Azië Azië speelt ook een grote rol in de mondiale voedselproductie. Het product dat hier het meest geproduceerd wordt is rijst. Hiervan werd in 2005 375 miljoen ton geproduceerd. 23 In Azië heeft zich de Groene Revolutie voltrokken tussen 1960 en 1980. Door de bevolkingsexplosie in Azië ontstond hier een hongersnood. Omdat rijst hier het basisvoedsel is, werd vooral rijst ontwikkeld. Er worden door de Groene Revolutie bijvoorbeeld meer pesticiden en irrigatietechnieken gebruikt. Hierdoor is er nu veel mechanisatie in de landbouw. Veel kleine boeren moeten nu mechaniseren.24

18

http://vs.webklik.nl/page/landbouw Bosatlas (53e): blz 174 20 Bosatlas (53e): blz 199 21 https://en.wikipedia.org/wiki/Agriculture_in_the_United_States 22 http://time.com/3840073/gmo-­‐food-­‐charts/ 23 Bosatlas (53e): blz 199 24 https://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_revolutie 19

15


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Een belangrijke organisatie die samenwerkt op het gebied van landbouw is de ASEAN. Het beleid van ASEAN zullen we later verder toelichten.25 In centraal Azië leeft een groot deel van de bevolking van landbouw. Dit is zestig procent van de bevolking. Hier zijn katoen en graan de belangrijkste producten. 26 Een andere organisatie op het gebied van landbouw is de ADB (Asian Development Bank). Deze organisatie behartigt de belangen van de landen op het gebied van landbouw. De nadruk ligt hierbij vooral op het verhogen van de opbrengsten zodat er minder hongersnood is waardoor de productiviteit wordt verhoogd. Hierdoor wordt minder gelet op het behoud van milieu.27 In Azië is er veel zwerflandbouw. Dit is kleinschalige landbouw waarbij een stuk land gecultiveerd wordt voor een paar jaar en waarbij daarna weer op een ander stuk land overgegaan wordt. Er moet wel opgepast worden voor roofbouw (als gebieden te snel achter elkaar weer gebruikt worden. De gebieden en natuurlijke leefomgeving van mensen kunnen dan permanent beschadigd worden. Door de groeiende bevolking is er echter steeds meer sprake van roofbouw.28 Europa In Europa is de tarweproductie met 138 miljoen ton het hoogst. Toch wordt in het grootste deel van de voedselbehoefte voorzien door import, vooral vanuit de VS.29 Vooral in West-Europa is het percentage van de bevolking dat in de landbouw werkzaam is niet heel hoog. Hier is dit percentage maximaal 5% van de beroepsbevolking. In Oost-Europa (Balkan) is dit percentage tussen de 10 en 20% of zelfs meer.30 Er zijn dus op regionaal gebied nog grote verschillen. Dit komt met name omdat het gebied in West-Europa vaak al verder ontwikkeld is. Veel mensen zijn hier werkzaam in de tertiaire sector en er zijn dus minder boeren. Wel vindt de consument in West-Europa vaak biologisch of zelfs ecologisch voedsel belangrijk. Dit komt met name door de hogere welvaart waardoor men zich voedsel dat duurder is kan veroorloven. Veel boeren die hier werken, zijn dus vaak meer biologisch georiënteerd. De consument in Europa is zeer sceptisch tegenover genetische modificatie in de landbouw. Er mag in Europa dan ook geen product genetisch gemodificeerd worden.31 Genetisch gemodificeerde producten mogen wel worden geïmporteerd. Vervolgens worden deze wel streng gecontroleerd. Afrika In Afrika is de productie van maïs met 48 miljoen ton het hoogst. Toch is de landbouw daar niet groot en er zijn ook geen geconcentreerde landbouwgebieden. De landbouw en export in Afrika zijn relatief laag. Dit komt ook omdat in Afrika veel mensen in de informele sector werkzaam zijn. Vaak produceren ze voor zichzelf en verdienen ze hier weinig aan. Als er wel iets aan verdiend wordt is dit vaak een lagere opbrengst dan in de gebieden die volledig gemechaniseerd (hogere arbeidsproductiviteit) zijn. Er is dus nog veel traditionele landbouw.

25

http://www.asean.org/communities/asean-­‐economic-­‐community/category/asean-­‐ministerial-­‐meeting-­‐on-­‐agriculture-­‐and-­‐ forestry-­‐amaf 26 https://en.wikipedia.org/wiki/Agriculture_in_Central_Asia 27 http://www.adb.org/about/main 28 https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwerflandbouw 29 Bosatlas (53e): blz 199 30 Bosatlas (53e): blz 88 31 http://landbouwgeografie.magix.net/website/plantagelandbouw.13.html

16


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

03 Wat is de internationale regelgeving omtrent voedselproductie?

Europa Voor Europa kijken we naar het beleid van de Europese Unie. Dit beleid is dus niet exact hetzelfde voor alle landen maar in grote lijnen wel. Niet alle landen in Europa zijn namelijk lid van de Europese Unie maar je kunt dit beleid we als richtlijn aanhouden omdat het voor het grootste gedeelte van Europa geldt. In het verleden was het landbouwbeleid in Europa niet succesvol. Door de minimumprijzen ontstonden er grote overschotten. Deze overschotten werden voor hele lage prijzen verkocht. Hiermee konden de boeren uit ontwikkelingslanden niet concurreren en het was dus oneerlijke concurrentie. Aan de andere kant zorgde dit voor een steeds intensievere landbouw met onder andere meer bestrijdingsmiddelen. Vanaf de jaren ‘90 is daarom het landbouwbeleid aangepast.32 De algemene levensverordening (ALV) is deel van de Europese voedselregelgeving en controleert producten. Deze wet zegt dat de producent verantwoordelijk is voor het product en dat een product traceerbaar moet zijn.33 Bepaalde regels omtrent landbouw van de Europese Unie zijn: - Als boeren aan eisen voldoen op het gebied van duurzaamheid (milieu), dierenwelzijn en voedselveiligheid kunnen zij financiële steun ontvangen. - De commissie wil ook dat boeren ecologisch concurrerend worden. Dit doen ze door 30 procent van de directe steun te geven aan boeren die zijn overgegaan op milieuvriendelijke bedrijfsvoering.34 De Europese Unie wil er dus voor zorgen dat er meer ecologische landbouw komt en steunt deze vorm van landbouw dan ook. Je ziet dus ook dat bijvoorbeeld genetische modificatie niet mag en alle producten uit het buitenland die genetisch gemodificeerd zijn eerst zorgvuldig gecontroleerd moeten worden. Het beleid van de Europese Unie is dus vooral gericht op het behouden van het milieu en niet op het behalen van maximale winst of maximale opbrengsten.

32

bosatlas van voedsel (blz 28-29) http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/algemene-­‐levensmiddelenverordening.aspx 34 http://www.europa-­‐nu.nl/id/vg9pir5eze8o/landbouwbeleid 33

17


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Noord-Amerika In Amerika wordt het landbouwbeleid geregeld door het United States Departement of Agriculture (USDA). Dit is het ministerie van landbouw voor de Verenigde Staten. In Amerika heeft het milieu in landbouw geen prioriteit. Er wordt niet veel aandacht besteed aan het behoud van het milieu. Genetische modificatie wordt bijvoorbeeld niet tegengehouden en er zijn veel monoculturen. Een monocultuur is het verbouwen van een enkel gewas op een grote akker. Een ander gevolg is bijvoorbeeld dat dieren op grote schaal op een kleine plek gehouden worden. Er wordt dus ook niet veel rekening gehouden met dierenwelzijn. Hierdoor ziet men bijvoorbeeld veel megastallen. De USDA heeft verschillende doelstellingen. Een van deze doelstellingen is het beschermen van de natuurlijke hulpbronnen.35De USDA probeert de natuurlijke bronnen van de leefomgeving te behouden en good land management (dus een soort ecologische landbouw) aan te bevelen. Dit doen ze door middel van de National Recources Conversation Services. Deze organisatie zet allerlei programma’s op om natuurlijke bronnen te behouden. Er zijn ook diverse fondsen voor boeren om te zorgen dat ze meer ecologisch gaan verbouwen. In vergelijking met Europa zijn er echter veel minder stimulerende prikkels en is het beleid minder gericht op de veiligheid van de consument door het controleren van bijvoorbeeld genetische modificatie en meer op het maken van winst. Er is veel vrijheid voor bedrijven. Wel wordt het milieu beschermd. 36 Afrika: In Afrika is er niet een duidelijke organisatie die de landbouw regelt. Dit komt ook omdat het gebied nog niet zover ontwikkeld is. Er zijn wel organisaties zoals de CAADP, maar deze zijn opgezet door andere organisaties uit andere werelddelen. De United Nations heeft een beleid om de landbouw in Afrika te veranderen genaamd de CAADP (Comprehensive African Agriculture Development Programme). Deze organisatie vindt het belangrijk om voedselzekerheid te creëren, hongersnood te verlagen en economische groei te creeren.37 Door de instabiele politieke situatie in Afrika zijn er geen duidelijke regels. Bedrijven kunnen dus in gebieden als Afrika vrij produceren en dat betekent vervolgens dat dit ten koste kan gaan van bijvoorbeeld het milieu. Azië: In Azië is vooral de ASEAN belangrijk bij het opstellen van gemeenschappelijke regels, onder andere op het gebied van landbouw. De ASEAN heeft in de eerste plaats politieke, economische en culturele samenwerking tot doel. 38 Het landbouwbeleid heeft geen prioriteit. Hierdoor is de regelgeving omtrent landbouw hier ook niet zo streng. Het is hier vaak belangrijker om veel winst te maken. Hierdoor komen het milieu en ethische kwesties soms in het geding. Belangrijke regels die zijn vastgesteld door de ASEAN zijn: - Voedselzekerheid versterken: - De natuurlijke bronnen bewaken39 Er worden geen subsidies verstrekt zodat de onderlinge concurrentie hoog blijft. 35

http://www.usda.gov/wps/portal/usda/usdahome?contentidonly=true&contentid=missionarea_NRE.xml http://www.nrcs.usda.gov/wps/portal/nrcs/detail/national/programs/?&cid=stelprdb1048817 37 http://www.caadp.net 38 https://nl.wikipedia.org/wiki/ASEAN 39 http://www.asean.org/communities/asean-­‐economic-­‐community/category/asean-­‐ministerial-­‐meeting-­‐on-­‐agriculture-­‐and-­‐ forestry-­‐amaf 36

18


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Hoe zijn de regels tot stand gekomen en wie hebben hier invloed op? Regels worden vaak opgesteld onder invloed van bedrijven opgesteld. Bedrijven willen graag dat deze regels in hun voordeel werken. Daarom lobbyen bedrijven. Ze oefenen druk uit op de politiek. Zo willen bedrijven voor hen de beste omstandigheden in een land waar ze zich vestigen met betrekking tot de regelgeving omtrent landbouw. Onder invloed van deze lobby laten landen vaak dingen toe die misschien niet het beste zijn voor het milieu of die het dierenwelzijn schaden. Zo zie je dat bijvoorbeeld in de VS genetische modificatie toegestaan is. Dit komt omdat bedrijven in de VS een grote invloed hebben op de politiek. Soms geeft een land het bedrijf de vrije hand omdat dit betekent dat het bedrijf zich in dit land wil vestigen. Als het bedrijf hier megastallen mag bouwen en zo veel winst kan maken is dit land bijvoorbeeld erg aantrekkelijk voor het bedrijf.40

40

http://www.europa-­‐nu.nl/id/vgjtkn189avx/beinvloeding_van_beleid

19


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Intensieve landbouw 20


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

04 Welke negatieve gevolgen heeft de huidige voedselproductie? Zoals uit de vorige deelvragen is gebleken is tegenwoordig een heel groot deel van de voedselproductie in de wereld ge誰ndustrialiseerd. In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan de negatieve gevolgen van deze vorm van voedselproductie.

01 Welke gevolgen treden er op voor het milieu? Vlees - In veeteelt en landbouw is veel energie (fossiele brandstoffen) nodig voor bijvoorbeeld kassen en veevervoer. Dit draagt bij aan de uitstoot van CO2 en dus aan het versterkte broeikaseffect. Ook het broeikasgas methaan komt vrij bij de voedselvertering van koeien.41 - Veel dieren worden op een kleine oppervlakte gehouden. De intensivering van de veeteelt zorgt dus voor minder dierenwelzijn. - Voor veeteelt worden veel bossen gekapt. Hierdoor wordt de biodiversiteit minder. Ook kan de grond wegwaaien waardoor er aardverschuivingen kunnen ontstaan.

41

http://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/landbouw-en-milieu/

21


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

-

Door de toename van mest zal er vermesting optreden. Stoffen zoals fosfor en stikstof komen in de natuurlijke kringloop door mest. Hierdoor worden de kringlopen ontregeld.42

-

Door de visserij kunnen de populaties veranderen. Er kunnen ook populaties uitsterven. Hierdoor neemt de biodiversiteit af. Door de visserij over de bodem kan de bodemstructuur veranderen.43 Als eerste worden de roofvissen gevangen. Hierna worden de kleinere vissen gevangen. Hierdoor raakt de hele voedselketen en uiteindelijk het hele ecosysteem uit balans. Dit ontstaat bij overbevissing.44

Vis

-

Fruit, groenten en graan - Mest kan leiden tot bodem-, water- en luchtvervuiling en kan de biodiversiteit aantasten. - De mineralen fosfaat, nitraat en ammoniak zijn nodig om gewassen te laten groeien. Een hoge concentratie nitraat kan echter de waterkwaliteit aantasten waardoor het water niet meer geschikt is als drinkwater. Ook fosfaat heeft een nadelige invloed op het ecosysteem en de volksgezondheid.45 - Gewasbeschermingsmiddelen kunnen door wind buiten akkers terechtkomen en zijn vaak giftig voor andere planten en dieren. De natuur wordt zo aangetast. Zo kan de biodiversiteit afnemen. Ook kunnen gewasbeschermingsmiddelen in grondwater komen.46 Zo kunnen zij het grondwater vervuilen. - Verdroging: vaak wordt het grondwaterpeil in gebieden omlaag gebracht omdat de grond anders te nat zou zijn om gewassen goed te laten groeien. Dit draagt bij aan de verdroging. Hierdoor verdwijnen in sommige gebieden bepaalde planten. Dieren moeten deze planten eten en dit kan niet omdat die planten zijn verdwenen. De dieren sterven dus uit. Waterbeheerders voeren dit water dan ergens anders aan. Dit water bevat echter vaak meer meststoffen waardoor de planten worden verdrongen door andere planten. Dit heet verruiging. De biodiversiteit neemt dan dus af omdat de oorspronkelijke planten verdwijnen. - Veel bestuivers en bodemorganismen zijn afhankelijk van bepaalde planten. Door de afname van deze planten kunnen de dieren ook uitsterven. Een voorbeeld hiervan is de bijensterfte. Deze bijen zijn ook bestuivers voor bepaalde planten. Omdat deze bestuivers afnemen kunnen sommige plantensoorten afnemen. Het is dus een vicieuze cirkel.47 - Bij het uitbreken van ziektes wordt meteen een groot gebied getroffen, dit vanwege de monocultuur die in grote gebieden wordt toegepast. Ook treedt er snel resistentie op tegen bestrijdingsmiddelen waardoor rassen bedreigd worden. - De toename van genetische modificatie brengt ook gevolgen met zich mee. Ten eerste zullen deze gewassen zich verspreiden waardoor andere gewassen ook gemodificeerd worden. Als het gewas dan een negatief gevolg heeft, is dit moeilijk in de hand te houden. Hierdoor kan het milieu permanent beschadigd worden. Het ecosysteem kan dan dus beschadigd worden. - Een ander nadeel is dat genetische gewassen andere gewassen kunnen wegconcurreren. De biodiversiteit neemt dan dus af.

42

http://dier-en-natuur.infonu.nl/milieu/106806-gevolgen-van-vlees-op-het-milieu.html http://www.kennislink.nl/publicaties/de-bedreigde-oceaan 44 http://dier-en-natuur.infonu.nl/vissen/93162-overbevissing-een-wereldwijd-probleem.html 45 Bosatlas van voedsel (blz 89) 46 Bosatlas van voesel (blz 87) 47 Artikel van tijdschrift science over bijensterfte 43

22


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

02 Welke sociaal-economische gevolgen treden er op? De ontwikkelingen in de 20e eeuw op het gebied van landbouw hadden niet alleen grote gevolgen voor het milieu, maar ook voor de mens. Sinds de mechanisering van de landbouw was er een drastische daling van het percentage van de bevolking dat boer was. In de westerse landen gebeurde dit al in de 19e eeuw, toen er door de Industriële Revolutie een industriële maatschappij ontstond. Boeren trokken massaal van het land naar de stad. De mechanisatie zorgde er namelijk voor dat er minder boeren nodig waren om hetzelfde te produceren. Armere landen hebben echter veel minder meegekregen van deze stijging van de arbeidsproductiviteit en vooral niet van de ontwikkelingen - zoals de Groene Revolutie - die in de 20e eeuw plaatsvonden. In westerse landen, en dan vooral Europese landen, wordt de landbouw sterk beïnvloed door nationaal en Europees beleid, zoals hierboven al beschreven is. De landbouw is de laatste veertig jaar erg geglobaliseerd, waardoor boeren internationaal met elkaar moeten concurreren. We zullen de sociaal-economische gevolgen van deze drie punten voor boeren uit verschillende gebieden bekijken.

Europa en Noord-Amerika De Europese Unie heeft in vergelijking met andere gebieden veel regels op het gebied van de eigen landbouw en op het gebied van de import van voedselproducten. Zoals eerder al gezegd is, kunnen Europese boeren vanuit de EU subsidies krijgen als ze aan bepaalde voorwaarden van duurzaamheid doen. Dit betekent echter ook dat veel boeren afhankelijk zijn geworden van de EU. Dit jaar zijn er onder Franse, Belgische en ook Nederlandse zuivel- en varkensboeren rellen geweest. Door de Russische landbouwboycot en een dalende vraag vanuit China, zijn Europese boeren in financiële problemen gekomen. Ze vragen hiervoor - en voor de lage prijzen voor zuivel - vergoeding van de EU. Door de internationale concurrentie zijn de prijzen over het algemeen te laag, maar de EU wil ook geen minimumprijzen invoeren omdat dit zou kunnen leiden tot voedseloverschotten.48 De internationale markt en wetgeving zijn dus zodanig verbonden dat de boeren en de EU met elkaar in de knoop zitten. De EU streeft echter ook naar liberalisering van de wereldmarkt, bijvoorbeeld door het opheffen van handelsbelemmeringen. Hierdoor is Europa een belangrijke afzetmarkt voor onderontwikkelde landen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Azië en ZuidAmerika. Ook boeren in de Verenigde Staten worden door de overheid gesubsidieerd om de prijzen laag te houden en ze zo een betere concurrentiepositie te geven op de internationale markt. De VS exporteren vooral maïs - ze zijn ook wereldwijd de grootste producent van dit product. Voor deze boeren is dit natuurlijk voordelig, maar boeren die minder subsidie krijgen of boeren uit andere landen op de internationale markt, kunnen de concurrentie van de Amerikaanse boeren niet aan. De subsidies die de westerse landen aan hun boeren verschaffen hebben tot gevolg dat er overschotten ontstaan aan sommige landbouwproducten. Om deze overschotten kwijt te raken worden de overschotten met hoge exportsubsidies, en dus voor zeer lage prijzen, afgezet op de wereldmarkt. Dit heet dumping en het zorgt ervoor dat lokale boeren uit ontwikkelingslanden hun producten moeilijk kunnen verkopen, aangezien ze niet tegen de lage prijzen kunnen opboksen. Sinds 48

http://nos.nl/artikel/2056426-brussel-trekt-portemonnee-voor-boeren-500-miljoen-extra.html

23


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

het nieuwe Europese landbouwbeleid van de jaren ‘90 is dit in Europa minder het geval, maar de Verenigde Staten dumpen nog steeds veel producten naar Latijns-Amerika.

Afrika De meeste landen in Afrika zijn op het gebied van landbouw, politiek en economie minder ver ontwikkeld dan de westerse landen. Omdat Afrika niet mee is gegaan in de ontwikkelingen van de afgelopen 50 jaar, is het onmogelijk om de gevolgen van de huidige voedselproductie te onderzoeken. De huidige voedselproductie blijkt namelijk geen oorzaak te zijn van de sociaal-economische problemen in het gebied. De oorzaken liggen veel dieper. Afrikaanse landen hebben nauwelijks profijt gehad van de Groene Revolutie, het verbouwen van veredelde gewassen onder hoge kunststofbemesting en efficiënte irrigatie. Dit komt omdat veel boeren niet genoeg geld hebben om de kunststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te betalen. Boeren in Afrika zijn vaak afhankelijk van wat ze zelf verbouwen en spelen door slechte infrastructuur en weinig opslagmogelijkheden een kleine rol in het mondiale voedselsysteem. Ook is er weinig kennis aanwezig om de oogsten te verbeteren.49 Het koloniale verleden van de meeste Afrikaanse landen is de oorzaak van een onstabiele politieke situatie en het achterlopen in de industriële ontwikkelingen. De vaak corrupte regeringen investeren weinig in de landbouw, waardoor de arme boeren die het grootste deel uitmaken van de landbouwbedrijven in Afrika alles zelf moeten doen zonder de benodigde middelen en subsidies. Vooral in de Sub-Sahara veroorzaakt dit honger onder de plattelandsbevolking, die nauwelijks genoeg kan produceren voor het eigen onderhoud. De afgelopen jaren is er echter wel een verbetering gezien in sommige landen, die geholpen zijn door ngo’s en een regering hebben die het belang van een goede landbouw wel inzien.50 Azië De landbouw in Azië is zeer divers. In sommige landen werkt meer dan 65% van de bevolking in de landbouw en in andere landen is dit minder dan 40%. De ontwikkelingen van de 20e eeuw, waaronder de Groene Revolutie, heeft in Azië tot rurale differentiatie geleid. De grote en economische sterke boeren profiteerden van de uitvindingen van de Groene Revolutie maar de armere boeren konden deze niet bekostigen, net zoals in Afrika. Dit leidde dus tot grotere tegenstellingen tussen arm en rijk op het platteland. De globalisering heeft er ook toe geleid dat er een duidelijk onderscheid is ontstaan tussen de traditionele landbouw in Azië en de commerciële landbouw. De commerciële landbouwbedrijven zijn exportgericht en leveren landbouwproducten waarmee ze winst kunnen maken. Dit was door de kolonisatie in de 17e en 18e eeuw al zo, maar is door de globalisering op grotere schaal voortgezet. In Azië is er dus sprake van fragmentarische globalisering, het verschil in technologische ontwikkeling tussen verschillende bedrijven in een gebied, wat voor meer sociale ongelijkheid zorgt.51 De grootste voedselproducent van Azië is China, en ook op mondiaal niveau is China de grootste producent van tarwe, rijst, aardappelen en vlees.52 Naast de enorme export, produceren Chinese boeren ook nog voor de eigen steden. Er zijn twee grote sociaal-economische problemen die optreden in de Chinese landbouw: 1. Er is geen direct contact tussen boeren en de consumenten in de steden, en door gebrekkige informatie kunnen boeren niet goed voorspellen naar welke producten er in de steden vraag zal ontstaan. Ze baseren wat ze verbouwen op wat het voorgaande jaar winstgevend was. Maar omdat heel veel boeren dit doen, komt er juist een overschot op de producten waar eerst een tekort op was. Dit systeem herhaalt zich het volgende jaar weer. 2. Het transport van de grote hoeveelheden producten van het platteland naar de stad verloopt moeizaam. Een deel van de verse producten verrotten tijdens het transport, wat veel tijd in beslag neemt omdat er veel tussenpersonen in de handel zijn.

49

Bosatlas van het voedsel http://www.one.org/international/issues/agriculture/ 51 Wereldwijd 52 GB 53 50

24


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Deze twee zaken, die ook opgaan voor andere groeiende Aziatische landen, zoals India, zorgen voor armoede op het platteland: boeren draaien verlies en hebben geen geld om hun levensomstandigheden en hun landbouwmogelijkheden te verbeteren. Ook zorgt het voor meer urbanisatie van jongeren die geen toekomst zien op het arme platteland.53 Verder zijn in de armere Aziatische landen dezelfde factoren die voor honger zorgen aanwezig als in Afrikaanse landen: een slechte infrastructuur, geen geld voor goede zaden en mest en een gebrek aan kennis om de oogst te verbeteren.

53

 https://en.wikipedia.org/wiki/Agriculture_in_China

25


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

03 Welke gevolgen treden er op voor de smaak?

Door de industriële voedselproductie is de smaak van ons voedsel achteruitgegaan. Deze achteruitgang is niet slechts subjectief, maar is uit verschillende onderzoeken gebleken. Wij kijken achtereenvolgens naar de achteruitgang van de smaak van landbouwproducten, vlees en vis. Groente, graan en fruit Fytovoedingsstoffen- zoals aminozuren, esters en flavonoïden- zijn de sleutel voor de smaak van elke groente, graan of stuk fruit die er groeit. Ze zijn ook essentieel voor de opbouw van het immuunsysteem van een plant. Wanneer insecticiden en fungiciden worden gebruikt overweldigen ze de natuurlijke afweer van een plant, wat betekent dat de plant minder fytovoedingsstoffen produceert.54 Uit studies blijkt dat biologisch groente en fruit tussen de 10 en 50% meer antioxidanten en andere afweer gerelateerde verbindingen bevat dan groente en fruit dat wordt geproduceerd op de gebruikelijke manier.55 Fytovoedingsstoffen zijn de bouwstenen voor alle smaakverbindingen. De plant vormt de smaakverbindingen uit de fytovoedingsstoffen, waarbij veel energie nodig is. Veel van deze smaakverbindingen zijn complex en bestaan uit een grote diversiteit aan fytovoedingsstoffen. Wanneer de verschillende soorten voedingsstoffen die nodig zijn voor het aanmaken van stoffen als aminozuren, esters en flavonoïden in de bodem ontbreken, kan de smaak van de plant niet optimaal tot zijn recht komen. De planten die worden verbouwd in vruchtbare grond smaken dus lekkerder dan planten uit een arme grond. De vruchtbaarheid van de grond wordt tegenwoordig echter benadeeld doordat mensen het natuurlijke systeem aantasten, door voedingsstoffen te onttrekken door de grootschaligheid en intensiviteit van de landbouw en bodemorganismen te doden door het land te ploegen, te verzuren door toevoeging van kunstmest en op andere manieren te bewerken, waardoor de vruchtbaarheid niet hersteld kan worden door de bodemorganismen. Ook is gebleken dat zonder de bodemorganismen de mineralen in de grond 'opgesloten' zitten en ze onbereikbaar blijven voor de plant. Tegelijkertijd wordt dit gebrek aan vruchtbaarheid van de grond gecompenseerd door het toevoegen van kunstmest en bepaalde mineralen, als N-P-K-mest. Een Engelse botanist genaamd Sir Albert Howard schreef in zijn boek 'An Agricultural Testament' in 1940 dat groenten grootgebracht op een dieet van N-P-K-mest taai, leerachtig en vezelachtig zijn en smaak missen.56 Dit komt doordat de plant uit de drie mineralen stikstof, fosfor en kalium, niet de complexe smaakverbindingen kan vormen. Bovendien levert kunstmest de voedingsstoffen in één keer en in een grote stroom aan een plant. Zonder kunstmest, maar in een uit nature vruchtbare bodem neemt de plant de voedingsstoffen in een rustige, vaste stroom op. Om de zware shot aan chemicaliën toe te dienen wordt kunstmest in oplosbare vorm direct aan de wortel van de plant gevoed. Dit is het snelst. Water en voedingsstoffen spoelen door de plant waardoor de gewassen heel snel kunnen groeien. Groente en fruit bestaan hierdoor vaak uit bijna alleen maar water en nitraten die het water verzadigen, zodat er geen ruimte wordt gelaten voor de opname van andere mineralen. Het toevoegen van kunstmest zorgt dus voor waterige planten die de complexe oorspronkelijke smaak van de planten missen.57 54

Samenvatting van het onderzoek van Philip S. Callahan, Tuning in to Nature: Infrared Radiation and the Insect Communication System (Austin, TX: 2001) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) 55 Samenvatting van het onderzoek van Brian Halweil, “Still No Free Lunch: Nutrient Levels in U.S. Food Supply Eroded by Persuit of High Yields” (Washington, DC: The Organic Centre, 2007), 33; en Charles M. Benbrook, “Elevating Antioxidant Levels in Food Through Organic Farming and Food Processing,” (Organic Centre, State of Science Review, 2005) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) 56 Samenvatting van het onderzoek van Sir Albert Howard, An Agricultural Testament (London, 2010) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) 57 Samenvatting van het onderzoek van Thomas Harttung, ‘Sustainable Food Systems for the 21st Century” (Agrarian Studies Lecture, Yale University, 2006) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014)

26


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

De smaak is ook achteruitgegaan door de aanpassingen aan het zaad. Vaak is de smaak al niet meer te redden door een gezonde bodem omdat zaad zo is ‘ontworpen’ dat het gewas alleen bepaalde smaakstoffen in overvloed bevat, denk bijvoorbeeld aan zoete cherrytomaatjes en milde witlof. Ook zijn alle planten van dit gewas precies hetzelfde waardoor de subtiele smaakverschillen tussen de stukken groenten, fruit en graan nauwelijks meer aanwezig zijn. Alle producten zijn uniform. Door de huidige technologie is dit mogelijk geworden. Vlees Al voordat de verwerking van een dier tot een maaltijd plaatsvindt zijn er verschillen in de smaak van vlees. Deze verschillen vlees worden veroorzaakt door de verschillende rassen, de wijze van verzorging en de voeding. De afgelopen jaren is de smaak van het vlees afgenomen, door de manier waarop de mens de dieren houdt. De voeding die het dier binnenkrijgt wordt tegenwoordig vaak volledig bepaald door de producent. Voor deze producent is de hoeveelheid vaak belangrijker dan de smaak. Vroeger kregen de dieren niet allemaal precies dezelfde voeding en waren de dieren allemaal verschillend van vorm en smaak. De producenten willen echter uniformiteit. De dieren krijgen niet langer de kans zelf op jacht te gaan naar voeding, maar ze worden gevoerd met graan dat ze zelf niet kunnen uitzoeken. Deze voeding bevat vaak ook andere stoffen die er voor zorgen dat de dieren meer groeien, en zo meer vlees opleveren. De verfijnde smaak van vlees, die wordt veroorzaakt door de combinatie aan voedingsstoffen die de dieren binnenkrijgen, wordt nu vervangen door vlees dat voor een groot deel uit vet en water bestaat. Dit vet smaakt net als het vlees niet meer zo verfijnd als het vet dat op natuurlijke wijze wordt gemaakt. Smaakstoffen zijn in het vet oplosbaar, maar nu ontbreken deze smaakstoffen, omdat het voer alleen uit graan bestaat. Het onderhuidse vet is meer onverzadigd dan intramusculair vet (dat tussen spieren en door de spiervezels zit).58 De hoeveelheid vet bepaalt de smaak, maar het gaat hierbij om intramusculair vet. Het onderhuidse vet wordt namelijk vaak verwijderd bij de slachting, omdat de consument mager en mals vlees wil. Dit vet is eigenlijk het graan. Vooral in Amerika wordt zo de Amerikaanse graanproductie in de vorm van vet weer weggegooid. Toen dieren nog zelf naar eten op zoek gingen, liepen ze veel rond. Dit zorgt ervoor dat er meer spierweefsel wordt aangemaakt, wat later voor een diepe smaak zorgt wanneer het vlees wordt geconsumeerd. Beweging zorgt ook voor extra ruimte in de spieren waar vet kan worden opgeslagen en de aanwezigheid van dit intramusculaire vet tussen de spiervezels bepaalt de smaak van het vlees. Een groot deel van de dieren krijgt tegenwoordig echter niet de mogelijkheid zelf naar eten te zoeken, waardoor de dieren minder bewegen en er minder ruimte is voor intramusculair vet in de spieren. Zo is de smaak van het vlees afgenomen. Behalve het voedsel en de beweging, draagt de hoeveelheid stress ook bij aan de uiteindelijke smaak van het vlees. Enkele stressoren zijn de omgeving waarin de dieren zich bevinden (te krap, geen buitenlucht etc), pijn en de stress van het vervoeren naar het slachthuis.59 Studies hebben uitgewezen dat het vlees van een dier dat tijdens zijn leven en vlak voor zijn dood erg gestrest is, minder lekker smaakt. Wanneer een dier stress heeft, produceert het adrenaline. Hierdoor komt er extra energie vrij in de spieren in de vorm van glucose. Vervolgens wordt die glucose omgezet in melkzuur dat de pH verlaagt.60 Als er tijdens het slachten veel glucose wordt omgezet naar melkzuur, ontstaat er PSE-vlees. Dit staat voor pale, soft en exudative. Het is bleek, slap en waterig. Wanneer glucose eerder al is omgezet naar melkzuur, en dit al is afgevoerd, is de pH hoog. Zo ontstaat DFD-vlees. Dit staat voor dark, firm en dry. Het is donker, stevig en droog. Beide soorten vlees hebben niet de optimale smaak die het vlees kan hebben.61 Het welzijn van de dieren en de smaak van het vlees hangen dus met 58

http://www.varkensloket.be/Portals/63/Smaak_varkensvlees_versie_1.pdf http://www.varkensloket.be/Portals/63/Smaak_varkensvlees_versie_1.pdf 60 (http://www.kijkmagazine.nl/nieuws/waarom-heeft-stress-invloed-op-vlees/) 61 (http://www.kennislink.nl/publicaties/de-­‐malsheid-­‐van-­‐rundvlees) 59

27


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

elkaar samen. Door de geïndustrialiseerde, grootschalige vleesproductie die tegenwoordig gebruikelijk is, wordt de stress verhoogd en de smaak dus benadeeld. Ook na de dood wordt de smaak nog negatief beïnvloed door de grootschalige voedselproductie. Dit komt doordat het vlees nog lang wordt vervoerd waardoor er op allerlei manieren wordt geprobeerd het vlees vers te houden. Vis Ook voor vis geldt dat de smaak wordt beïnvloed door de voeding, de beweging en de stress. Het percentage vet in de vis is net als bij vlees cruciaal voor de smaak.62 Visteelt is tegenwoordig ook een soort intensieve veeteelt. Zo wordt de voeding van kweekvis door de producent bepaalt. Deze voeding is eenzijdig. Vaak wordt aan de kweekvissen vismeel gevoerd.63 Dit bestaat uit andere vis. Ongeveer 30% van de gevangen wilde vis wordt gebruikt als visvoer, 64 maar er zijn ook viskwekers die de vissen resten van kip en andere voedingsmiddelen, waaraan vissen zonder tussenkomst van de producent niet aan zouden kunnen komen, voeren.65 En dat terwijl het leven in het water en de visgrond de smaak bepalen door wat de vis eet. Een verscheidenheid aan kleine visjes, algen, wier en resten in de ongerepte natuur zorgen voor de complexe smaak in de vis.66 Behalve het feit dat aan de vissen eenzijdig of onnatuurlijk voedsel gevoerd wordt, ondervinden de vissen ook veel stress, ofwel door de leefomstandigheden (denk aan kweekvis), ofwel door de manier waarop de vissen worden gevangen. Eenmaal gevangen, worden de vissen vaak nog uren meegesleurd in het net. 67 Na de dood wordt ook bij vis op allerlei manieren geprobeerd de vis vers te houden, wat de smaak negatief beïnvloed.

62

(http://www.elsevier.nl/Cultuur-­‐-­‐Televisie/achtergrond/2015/6/Het-­‐geheim-­‐van-­‐goede-­‐haring-­‐Een-­‐betrouwbare-­‐visboer-­‐ 1776523W/) 63 (http://www.wageningenur.nl/nl/show/Blackworm-­‐als-­‐alternatieve-­‐voeding-­‐voor-­‐kweekvissen.htm) 64 (http://www.voedselencyclopedie.nl/kweekvis) 65 http://ed.ted.com/lessons/how-i-fell-in-love-with-a-fish-dan-barber 66 http://www.goedevissers.nl/vis_van_goede_vissers/vissoorten/harder.html 67 http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/vis.aspx

28


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

04 Welke gevolgen treden er op voor de gezondheid? Alles wat we eten is een complex mengsel van chemische stoffen. In sommige planten zitten natuurlijke stoffen die ongezond voor mensen zijn en ook in ons huidige voedsel zitten soms kleine concentraties van gifstoffen. Op het moment dat we iets eten, ontstaat er dus al een risico voor onze gezondheid, ook al is de kleine concentratie van natuurlijke gifstoffen klein en bijna altijd ongevaarlijk. Andere oorzaken van voedselvergiftiging zijn microbiële verontreiniging - vergiftiging door bederf, slechte hygiëne of verkeerde bewaaromstandigheden - en allergie. In onze huidige voedselproductie wordt echter steeds vaker gebruik gemaakt van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en andere chemicaliën die aan de gewassen of het voer van de dieren worden toegevoegd. 68 Er zijn kortom vele factoren die bijdragen aan de voedselveiligheid en het gebrek hieraan. De World Health Organisation schat dat er jaarlijks twee miljoen mensen overlijden als gevolg van besmet voedsel of water. 69 De WHO en de FAO hebben samen een richtlijn opgesteld, de Codex Alimentarius om vast te leggen wanneer voedsel veilig is en hoe instellingen dit kunnen controleren, maar veel overheden in ontwikkelingslanden besteden nog niet genoeg aandacht aan dit probleem. 70 Groenten, fruit en granen Wat voor de smaak geldt, geldt ook voor de gezondheid, aangezien fytovoedingsstoffen, die de sleutel zijn voor de smaak, ook de gezonde stoffen in een plant zijn. In de reguliere landbouw worden er aan de gewassen gewasbeschermingsmiddelen toegevoegd die schadelijk zouden kunnen zijn voor de gezondheid. De EU heeft echter strenge regels omtrent de hoeveelheid die hiervan in het voedsel aangetroffen mag worden. Die zogenoemde residu’s zijn in Europees voedsel in zo een kleine hoeveelheid aanwezig dat het niet schadelijk is voor de gezondheid.71 In andere gebieden in de wereld zijn de regels echter minder streng en is het risico op ziekte door voedsel aanzienlijk groter. Landen die in ontwikkeling zijn en dus veel voedsel produceren maar geen strenge controles kennen, dragen de grootste risico’s. Onderzoek van Greenpeace heeft uitgewezen dat in veel landen waar er nauwelijks controle is op het gebruik van pesticiden en andere synthetische middelen op gewassen, er aanzienlijke gezondheidsrisico’s zijn. Als mensen langdurig aan residu’s van pesticiden blootgesteld worden zowel door consumptie als door arbeid in de landbouwsector - kan dit leiden tot kanker, hersen- en zenuwziektes, problemen bij ongeboren baby’s, en aantasting van het immuun- of hormoonsysteem. Het is echter moeilijk om dit helemaal te bewijzen, omdat het ontstaan van een ziekte van meerdere factoren afhangt.72 Vlees Het gezondheidsrisico van vlees ligt in de voeding aan de dieren. In de intensieve veeteelt krijgen dieren vaak in hun voeding antibiotica verwerkt om te voorkomen dat ze ziek worden. Deze antibiotica wordt dan indirect ook door mensen opgenomen. Er zijn geen directe gevolgen voor de gezondheid van de mens hierdoor (je wordt er niet spontaan ziek van), maar het gevaar is dat de bacteriën resistent kunnen worden tegen de antibiotica omdat het op een grote schaal wordt gebruikt. Als een bacterie bij dieren of mensen een ziekte weet te veroorzaken, is er geen werkend medicijn meer. Ook komt het in landen waar veel pesticiden gebruikt worden voor dat de pesticiden die op het land gebruikt worden ook in de voeding

68

Genen op je bord http://www.who.int/campaigns/world-­‐health-­‐day/2015/en/ 70 http://www.codexalimentarius.org/ 71 Genen op je bord 72 http://www.greenpeace.org/international/en/publications/Campaign-reports/Agriculture/Pesticides-and-ourHealth/ 69

29


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

van dieren terecht komt en zo schade kan aanrichten aan mensen. Het andere gezondheidsrisico van vlees schuilt in de manier waarop het gedistribueerd en bewaard wordt. Vlees bederft snel en kan op die manier bacteriën en virussen vervoeren. Vis De huidige vangst en productie van vis brengt ook enkele gezondheidsgevolgen met zich mee. Ten eerste is de zee door de industrie wereldwijd vervuild. Afvalstoffen en chemicaliën uit fabrieken, maar ook pesticiden en meststoffen uit de landbouw, komen in het zeewater terecht en indirect in de vissen. Ook hier zijn de problemen in opkomende landen het grootst. De ZuidChinese Zee is enorm vervuild met allerlei chemicaliën en er wordt tegelijkertijd veel gevist, wat grote gevolgen heeft voor de mensen die de vervuilde vis eten.73 Een groot deel van de vis die we eten komt uit kwekerijen. De eventuele gezondheidsrisico’s van deze vis hangen net als bij vlees af van wat ze gevoed krijgen. Zoals al eerder gezegd is, is dit vaak in de vorm van visresten (vismeel), maar ook vleesresten. Vlees dat besmet zou kunnen zijn door chemicaliën in het voer, wordt nu dus weer aan de vis gevoerd. De concentraties zijn vaak heel klein, dus het is niet echt te achterhalen of dit ongezond is. Genetisch gemodificeerd voedsel Sinds de jaren ‘80 is het mogelijk om het DNA van een plantensoort aan te passen zodat deze meer opbrengt en resistent is tegen bepaalde bacteriën. Genen op zich zijn niet gevaarlijk, maar toch maakt men zich zorgen over enkele risico’s van genetisch gemodificeerd voedsel: - Men is bang dat er genen van gewassen die allergieën kunnen veroorzaken overgedragen worden naar andere gewassen, die dan ook met allergeen besmet raken. Dit is echter nog niet bewezen. - Genetisch gemodificeerde gewassen die bijvoorbeeld antibiotica bevatten, zouden deze eigenschappen aan mensen kunnen overdragen en zo schade aanrichten. - Genen van genetisch gemodificeerde gewassen kunnen via de lucht overgedragen worden naar wilde planten of gewassen die niet genetisch gemodificeerd zijn. Naast het feit dat dit niet goed is voor het milieu en de biodiversiteit, kunnen de genetisch aangetaste gewassen als veevoer gebruikt worden en zo alsnog in de mens terechtkomen.74 Elke genetisch gemodificeerde soort is echter anders en de veiligheid moet dus per geval bekeken worden. Er is nog niet wetenschappelijk aangetoond dat genetisch gemodificeerd voedsel daadwerkelijk schadelijk is voor de mens.

73 74

http://www.greenpeace.org/international/en/news/features/A-Monstrous-Mess-toxic-water-pollution-in-China/ http://www.who.int/foodsafety/areas_work/food-technology/faq-genetically-modified-food/en/

30


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Honger en obesitas De wereld is op het gebied van welvaart en dus ook voedselzekerheid erg verdeeld. In Afrika en Azië heerst er nog steeds in veel gebieden honger. De FAO heeft geschat dat er tussen 2012 en 2014 wereldwijd ongeveer 805 miljoen mensen chronisch ondervoed zijn. De honger is echter de laatste decennia wel flink afgenomen.75 Er zijn twee soorten honger: kwantitatieve honger, waarbij er niet genoeg voedsel is in aantal koolhydraten, en kwalitatieve honger, waarbij men een tekort heeft aan bepaalde voedingsstoffen. Door de huidige voedselproductie zitten er minder voedingsstoffen in gewassen en door de uniformiteit in gewassen krijgen mensen minder variatie aan voedingstoffen binnen. Honger in een gebied heeft meerdere oorzaken, zoals bevolkingsgroei, de politieke situatie, armoede, sociale ongelijkheid en een aangetaste bodem, maar door de huidige globalisering komt het in ontwikkelingslanden ook voor dat de landbouwproducten uitsluitend voor de export gebruikt worden. De bevolking lijdt intussen honger. De meeste honger komt voor in landbouwgebieden. In westerse landen daarentegen vormt overgewicht een steeds groter probleem. Men heeft de neiging om te zeggen dat het de eigen schuld is van iemand als hij te dik is, maar het probleem van overgewicht en obesitas is veel complexer. Wat iemand besluit te eten hangt van vele factoren af, zoals te zien is in het model van de Dietary Guidelines for Americans (2010).76 De huidige voedselproductie draagt ook bij aan het ontstaan van obesitas, omdat er vaak extra suikers of andere dikmakers aan het eten worden toegevoegd. Obesitas kan leiden tot tal van andere ziekten, waaronder diabetes en hart- en vaatziekten. De Amerikaanse professor John Ikerd impliceert zelfs dat Amerikanen te veel eten omdat er door een slechte bodem te weinig bruikbare voedingsstoffen in de bodem zitten.77 Zowel honger als obesitas kennen dus veel oorzaken, en ook de huidige voedselproductie is één hen.

75

http://www.fao.org/3/a-i4175e.pdf http://health.gov/dietaryguidelines/dga2010/dietaryguidelines2010.pdf 77 Dan Barber Soil 76

31


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

32


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

05 Wat zijn de oplossingen voor de negatieve gevolgen van de huidige voedselproductie 1 Als we doorgaan met industrialisering van de voedselproductie, hoe ziet de toekomst van voedselproductie er dan uit? Intensieve landbouw houdt in dat er veel productiemiddelen gebruikt worden zodat de productie optimaal is. Er worden hierbij veel machines gebruikt en veel bestrijdingsmiddelen. Bij intensivering van de landbouw is innovatie heel belangrijk omdat er nieuwe machines en bestrijdingsmiddelen ontwikkeld moeten worden.. Zowel overheden als verschillende organisaties steunen verdere industrialisatie en intensivering van de voedselproductie door de grote landbouw- en veeteeltbedrijven financieel te ondersteunen. Dit betekent dat de voedselproductie in de toekomst dus nog meer geindustrialiseerd en intensiever zal worden zolang hier geen actie tegen wordt ondernomen. De plannen voor de toekomst worden dan ook nu al vastgelegd. 78 Volgens deze plannen zullen er nog meer megastallen bij komen en door de ontwikkelingen in antibiotica zullen de dieren nog beter bestand zijn tegen ziektes. Voor de visproductie geldt ook dat vissen 78

De Volkskrant, Zaterdag 29 augustus 2015, Bouw die megasteden en megastallen

33


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

nog intensiever, dus winstgevender, gekweekt zullen worden. Bij intensivering van de landbouw is innovatie heel belangrijk omdat er nieuwe machines en bestrijdingsmiddelen ontwikkeld moeten worden. Er zal nog meer in monoculturen worden verbouwd en door de toenemende kennis van de gentechnologie zullen de zaden zo worden 'ontworpen' dat de planten van één gewas nog uniformer zijn. Ook zullen bestrijdingsmiddelen steeds doeltreffender worden. Mede door de nadruk op innovatie in het toekomstige landbouwbeleid zal er naast er voortzetting van de huidige tendens nog meer veranderen. Zo zijn er plannen gemaakt voor de productie van groenten en fruit in hoge landbouwflats. Zelfs voor de vleesproductie zijn flats ontworpen, bijvoorbeeld het ontwerp van Pig-City.79 Zo neemt het aantal producten dat op een bepaald stuk land wordt geproduceerd aanzienlijk toe. Hierdoor neemt de winst toe. En daarmee wordt eigenlijk meteen de hele toekomst van de industrialisatie omschreven. De plannen voor zowel landbouw als vlees- en vissteelt zijn zo ontworpen dat de winst in de toekomst zo veel mogelijk zal toenemen, wat betekent dat er meer wordt geproduceerd op minder land.

2 Waarom zouden we doorgaan met industrialisering van de voedselproductie? Het belangrijkste argument om door te gaan met de industrialisering is de groeiende bevolking en de stijgende welvaart. Op 31 oktober 2011 schatten de Verenigde Naties de wereldbevolking op ongeveer 7 miljard mensen. Er wordt verwacht dat de wereldbevolking zal zijn toegenomen tot ongeveer 9 miljard mensen in 2050.80 Dit betekent dat het aantal mensen met ongeveer 35% zal toenemen. Ook wordt de wereldbevolking steeds rijker. We gaan hierdoor niet alleen meer eten, maar ook meer vlees eten. Gemiddeld eet men in ontwikkelde landen 80 kg vlees per persoon per jaar. In ontwikkelingslanden is dat 25 kg per persoon per jaar, maar door de stijgende welvaart in deze landen zal de vraag naar vlees de komende jaren enorm toenemen.81 Zo is de vleesconsumptie in China de afgelopen 20 jaar toegenomen van 20 naar 50 kg per persoon.82 Om deze reden gepleit voor een nog grootschaliger en geïndustrialiseerde vleesproductie in de toekomst. Vlees vraagt veel van de landbouwproductie. Het voer voor het vee, vis, en wild moet worden verbouwd. Voor het produceren van de dierlijke eiwitten die mensen consumeren is veel plantaardige voeding voor de dieren nodig. Er wordt daarom ook gepleit voor een nog grootschaliger en geïndustrialiseerde landbouw. Voor het direct voeren van mensen met de verbouwde gewassen is veel minder land nodig. Zo is de omzettingsfactor van voer naar vlees, bij 10 kilo voer 1 kilo rundvlees, 3 kilo varkensvlees of 5 kilo kippenvlees.83 Kortom, om in de groeiende vraag naar eten blijven voorzien, moeten er dus nog meer gewassen worden verbouwd en nog meer vlees worden geproduceerd. Dus wordt er door meerdere landbouwkundigen, waaronder Louise Fresco, landbouw- en voedseldeskundige, en Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de universiteit van Wageningen, een pleidooi gehouden voor verdere industrialisering van de voedselproductie.84

3 Wat zijn de bezwaren tegen de verdere industrialisering? Volgens Emeritus-hoogleraar Ecologische Landbouw Eric Goewie kijken deze landbouwdeskundigen alleen naar de technische modellen.85 Zo wordt er tegenwoordig algemeen gewerkt met computersimulatiemodellen in de theoretische teeltkunde. In deze modellen worden de ideale omstandigheden voor de productie van een gewas nagebootst. De situatie die economisch 79

https://milieudefensie.nl/publicaties/down-to-earth-magazine/milieudefensie-magazine-archief/2007/juli-2007/stadslandbouw-pdf ( http://www.un.org/esa/population/publications/longrange2/WorldPop2300final.pdf 81 Fresco, Louise O., Hamburgers in het paradijs (Amsterdam 2012) 82 http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3555668/2013/12/03/Mens-wordt-steeds-meer-carnivoor.dhtml 83 Biologie voor Jou 6vwo (‘s Hertogenbosch) 84 http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3513959/2013/09/22/Biologisch-eten-is-goed-fout.dhtml 85 http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/3344477/2012/11/08/Landbouw-is-meer-dan-techniek-ookgroene-waarden-en-smaak-tellen.dhtml 80

34


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

het efficiëntst is, kan zo worden berekend. Het probleem met deze modellen, is dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen wel wordt geminderd, omdat de minimaal benodigde hoeveelheid chemische bestrijdingsmiddelen te berekenen is, maar er wordt nog steeds met deze bestrijdingsmiddelen gewerkt, om zo verzekerd te zijn van gewasbescherming. Volgens deze modellen is dit de ideale manier van landbouw, maar in de praktijk is toch nog bewijs te vinden van nadelen van deze landbouw. Zo bleek uit recent onderzoek nog dat de sloten in Nederland nog altijd vervuild worden met bestrijdingsmiddelen. Volgens Eric Goewie is zelfs de plofkip duurzaam te noemen volgens de berekeningen van een technisch model. Volgens de landbouwdeskundigen die uitgaan van technische modellen geldt: hoe efficiënter gewassen worden geteeld, hoe beter. Maar ook het milieu, de smaak en het dierenwelzijn tellen voor de samenleving. Uit verschillende enquêtes is gebleken dat deze aspecten inderdaad tellen voor de maatschappij. Zo bleek uit een enquête in 2006 van het NIPO in opdracht van Milieudefensie dat bijna driekwart (73%) van de Nederlanders het tijd vindt voor meer diervriendelijke aanpak in de bio-industrie en bijna driekwart (73%) van de Nederlanders het tijd vindt voor meer milieuvriendelijke aanpak in de bio-industrie.86 . Uit onze eigen enquête is ook gebleken dat een groot deel van de consumenten (90% is tegen de megastallen en 88% is bereid meer te betalen voor duurzamer geproduceerd voedsel) het tijd vindt voor verandering.

4 Welke manier van voedselproductie lost deze problemen wel op? De manier van voedselproductie waarbij naast efficiëntie ook wordt gelet op het milieu, de smaak en het dierenwelzijn is de biologische voedselproductie. Op dit moment is 'biologisch' het enige precies omschreven, juridische en meetbare begrip dat afwijkt van de geïndustrialiseerde voedselproductie. 'Biologisch' garandeert de afwezigheid van kunstmest, bestraling en chemische bestrijdingsmiddelen tijdens de productie en de afwezigheid van sporen daarvan. 'Biologisch' slaat op een vorm van bedrijfsvoering en een systeem van keurmerken en controle dat in Nederland en de meeste westerse landen bij de wet is vastgelegd. De officiële richtlijnen waaraan biologische voedselproductie moet voldoen, omvatten zaken als verplichte vruchtwisseling of rotatie, dit houdt in dat niet elk jaar hetzelfde gewas wordt geteeld om ziekten en uitputting van de bodem te voorkomen, bemesting met organische mest en natuurlijke hulpstoffen, een verbod op chemische en synthetische bestrijdingsmiddelen, dierenwelzijn door ruimere huisvesting, minimaliseren van antibiotica en het krachtvoer in de veehouderij en afzien van genetische modificatie en de producten daarvan. De biologische landbouw neemt jaarlijks toe. Sinds 1996 is de toename zelfs zeer sterk. 87. Op 1 april 2014 waren er volgens de Landbouwtelling 1412 biologische landbouwbedrijven in Nederland. Dit is 2,2 procent van alle landbouwbedrijven in Nederlanden en komt overeen met zo'n 49,8 duizend hectare biologische cultuurgrond. Dit is 2,7 procent van de cultuurgrond. 88 Biologische producten worden niet alleen in Nederland verbouwd en ook niet alleen in Nederland geconsumeerd. Uit onderzoek van de International Federation of Organic Agricultural Movements blijkt dat er wereldwijd elk jaar 200.000 gecertificeerde, biologische landbouwbedrijven bij komen. Er zijn op dit moment gecertificeerde biologische landbouwbedrijven gevestigd in 164 landen. Vergeleken met 15 jaar geleden is dit een verdubbeling. Toen waren er biologische landbouwbedrijven gevestigd in 86 landen. Van de in totaal ongeveer 1,5 miljard boeren in de wereld werken 2 miljoen boeren volgens de biologische landbouwmethoden.89

86

https://milieudefensie.nl/publicaties/enquetes-uitkomsten/uitslag-nipo-enquete-over-de-bio-industrie/view http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F36B97D3-­‐4862-­‐4ECD-­‐ADC6-­‐0D96C2EAB961/0/index1383.pdf 88 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4222-wm.htm 89 http://www.ifoam-eu.org en http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/landbouw/3977/biologische-landbouw-groeitwereldwijd 87

35


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

5 Maar neemt de duurzamere landbouw te veel ruimte in? Bij biologische voedselproductie wordt verder gekeken dan alleen de technische modellen, maar wanneer deze, minder geïndustrialiseerde, vorm van landbouw verder zal groeien in de toekomst, wat de voorspelling is gezien de groeiende populariteit van biologische producten onder consumenten, zal dit ook meer land in bezit nemen. Volgens Louise Fresco, een landbouw- en voedseldeskundige, is een verdere industrialisering in de voedselindustrie daarom niet alleen de enige manier om de wereldbevolking van genoeg voedsel te voorzien in de toekomst, maar is dit ook de manier van landbouw die het best de wilde natuur spaart, doordat dit mogelijk is op een vrijwel gelijkblijvende oppervlakte. Nietgeïndustrialiseerde landbouw vormt een bedreiging voor de wilde natuur. Omdat deze boeren geen kunstmest gebruiken, zullen zij gebruik moeten maken van andere manieren om de grond vruchtbaar te houden. Ze kunnen andere meststoffen verbouwen op extra landbouwgrond, of ze kweken op het eigen land, waardoor dat tijdelijk niet voor productie gebruikt kan worden. In beide gevallen heeft de niet-geïndustrialiseerde vorm van landbouw veel meer grond nodig.90

6 Wat is dan wel de oplossing? Maar een manier van voedselproductie die rekening houdt met milieu, dierenwelzijn en smaak hoeft niet te betekenen dat er niet meer genoeg ruimte ivoor de wilde natuur overblijft als er wordt voorzien in de behoeften van de groeiende wereldbevolking. De hoeveelheid extra land die nodig zal zijn voor deze vorm van landbouw is gering, wanneer er verandering zal komen in de voedselcultuur. De biologische voedselproductie brengt deze verandering nog niet op gang. Het heeft wel bijgedragen aan de bewustwording van de herkomst van ons voedsel. De herkomst van biologisch voedsel is beter, maar nog niet echt duurzaam. Mensen die biologisch koken claimen wat ze koken te baseren op wat de boer die dag heeft gekozen. Maar wat de boer die dag heeft gekozen is eigenlijk een verwachting van wat er die dag zal worden verkocht. De manier waarop we eten wordt voorspeld. Het dwingt boeren gewassen als courgettes en tomaten te verbouwen, die veel ruimte en voedingsstoffen nodig hebben, of genoeg lammen groot te brengen om meestal alleen de koteletjes te verkopen, omdat, als ze dit niet doen, de al dan niet bewuste consument het wel bij een andere boer koopt. Biologisch klinkt misschien goed – het is direct en verbonden – maar eigenlijk blijft de boer de tafel onderhouden. En wat de consument wil, zijn nog steeds maaltijden die bestaan uit een groot stuk vlees of vis met ernaast een kleine hoeveelheid groenten of granen. In Amerika eet men vrijwel elke dag van het jaar een proteïne-centrische maaltijd. Dit is het grootste probleem van de huidige voedselindustrie en de biologische voedselproductie slaagt er niet in dit te verhelpen. De voedselcultuur- de manier waarop we eten, wat verschilt van wat we eten- is grotendeels onveranderd gebleven. Hierdoor is goede landbouw moeilijk in stand te houden. Men maakt nog steeds ideeën voor gerechten, die bestaan uit een proteïne-groentegraan verhouding die goede landbouw niet in staat is te leveren, en doet daarna de boodschappen.

Volgens de verschillende landbouw- en voedingsdeskundigen en chefs, waaronder Dan Barber, tevens de schrijver van The Third Plate, field notes on the future of food, kunnen we alleen zorgen voor voldoende voeding voor de wereldbevolking in de toekomst en genoeg ruimte houden voor de wilde natuur maar ook rekening te houden met milieu, dierenwelzijn en smaak, als we onze mentaliteit aanpassen. We zouden wat we eten moeten baseren op wat het land te bieden heeft.91 Deze kijk op de voedselproductie, heet ecologische voedselproductie. 90 91

Fresco, Louise O., Hamburgers in het paradijs (Amsterdam 2012) Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014)

36


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Wat ecologisch is, is altijd biologisch, maar het omgekeerde is niet per definitie het geval. Ecologische voedselproductie gaat verder dan zaken als het vermijden van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Ecologische boeren kijken naar wat het land te bieden heeft en daarop wordt het voedselsysteem gebaseerd.92 Dit betekent dat alles wat de planeet (mens, dier, milieu, bodem, water en lucht) kan schaden, wordt vermeden.93 Wanneer er bij het produceren van een biologisch product een ecosysteem in de war wordt geschopt, dan behoort het niet tot een ecologisch teeltsysteem. Doordat alles wordt gebaseerd op wat het land te bieden heeft, verandert de ecologische voedselproductie ook de manier waarop we eten, de groentes op het bord zullen in hoeveelheid toenemen en het vlees afnemen. Op deze manier zal het oppervlakte dat gebruikt wordt voor de landbouw in de toekomst voldoende voedsel kunnen produceren voor de groeiende wereldbevolking en de groeiende welvaart en genoeg ruimte overlaten voor de wilde natuur. Volgens deze deskundigen zouden we wat het land ons biedt moeten gebruiken en lekker maken, en zo een aantal vaste gerechten ontwikkelen.94 Dit is wat een 'keuken' inhoudt. Eigenlijk was dit de basis voor het eten, gezien de menselijke historie; vroeger zochten we naar voedsel, noodgedwongen, en transformeerden wat we vonden in iets anders- iets wat beter te verteren en op te slaan was, met een betere voedingswaarde en smaak. De beste keukens, onder andere Frans, Italiaans, Indiaas en Chinees zijn om dit idee gebouwd. De eetcultuur van Amerika komt niet voort uit deze filosofie. Kolonisten veroverden en temden het land in plaats van uitgaan van wat het land ze te bieden had. Dit was mogelijk door beschikbaarheid van grote hoeveelheden zeer productief land. Hierdoor ontbreekt een goed model voor goed eten. De waarden van echte duurzaamheid dringen niet door in het Amerikaanse voedselsysteem. Regels voor het voedselsysteem worden even makkelijk gevolgd als genegeerd. Hierdoor is het niet te verwachten dat biologische voedselproductie de toekomstige voedselproductie in Amerika gaat veranderen. De oplossing is het creëren van een nieuwe keuken, een die verder gaat dan bewustzijn brengen over de herkomst van ingrediënten en zoals alle grote keukens begint te reflecteren wat het landschap kan leveren. Zoals alle grote keukens, veranderen de nieuw ontwikkelde gerechten constant, de gerechten reflecteren zo het beste van wat de natuur ons kan bieden. Maar het probleem ligt niet alleen in Amerika. Tegenwoordig eten we ook in de landen met authentieke keukens op een moderne manier. De verschillende recepten en gewoontes van de keukens zijn over de hele wereld verspreid. Door de verdere mogelijkheden van grootschalige voedselproductie en groeiende transportmogelijkheden beschikken we over ingrediënten uit de hele wereld, en door de toegenomen welvaart zijn ook in landen met een sterke oorsprong wat betreft eten de borden gevuld met een groot stuk vlees of vis en slechts een kleine hoeveelheid groente en granen aan de zijkant. In de landen waar van oudsher al traditionele keukens aanwezig waren zijn de keukens aangetast. De door de geglobaliseerde voedseleconomie aangetaste culturen en keukens kunnen worden hersteld door het land weer te laten bepalen wat we eten. Het baseren van wat we eten op het land zal inhouden dat we in de toekomst anders moeten koken, anders gerechten samenstellen, anders een menu schrijven, of anders ingrediënten kiezen. Smaken moeten worden gecombineerd, niet op basis van gangbaarheid, maar omdat ze samen passen en zo het milieu dat hen produceerde ondersteunen. Dit gaat verder dan bewustmaking van het belang van boeren en duurzame landbouw. Het helpt ons nadenken over de vele relaties in een voedselsysteem, dat we niet kunnen reduceren tot enkele ingrediënten. Gewassen moeten in de toekomst worden gebundeld in relaties die elkaar, de bodem en de boer helpen.95

92

https://www.salusi.nl/verschil-biologisch-ecologisch-organisch-biodynamisch/ http://www.vandale.nl 94 Dan Barber, The Third Plate (Londen, 2014) 95 http://zaaikalender.com/combinatieteelt/ 93

37


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Bron: Greenpeace

38


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

06 Conclusie Wat komt er allemaal bij kijken als je wat je eet baseert op wat het land te bieden heeft? Door wat het land te bieden heeft als basis voor de voedselindustrie te kiezen, zal de voedselproductie in de toekomst veranderen. Ten eerste houdt het in dat de producenten (de boeren) en de burgers in plaats van multinationals bepalen wat ze verbouwen en eten. Deze theorie van voedselsoevereiniteit is ontwikkeld door wereldwijde sociale bewegingen en the International Peasant Movement. La Via Campesina heeft hierin de belangrijkste rol gespeeld. In 2008 is voedselsoevereiniteit gedefinieerd door the International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD) als: “Het recht van mensen en soevereine staten om democratisch hun eigen landbouw- en voedselbeleid te bepalenâ€?.96 Zo wordt de ongelijk verdeelde macht die bestaat in het voedselsysteem aangepakt. Niet langer hebben bedrijven zo de mogelijkheid om een zo groot mogelijke winst te maken ten koste van zowel de producenten (boeren) als de consumenten. De kleine boeren zullen een grotere rol spelen in de toekomst van de voedselindustrie (zie het tweede punt) en de locale en regionale markten worden belangrijker. Ten tweede worden kleine boerenbedrijven versterkt waardoor de boeren en hun eigen gemeenschappen profiteren van de landbouwactiviteit. De meerderheid van de mensen die honger lijden leeft in arme plattelandsgemeenschappen in ontwikkelingslanden. Het levensonderhoud van deze mensen is gewijd aan de productie van voedsel.97 Ecologische landbouw kan deze armoede en honger tegengegaan. De grote geĂŻndustrialiseerde boerenbedrijven, die op dit moment de kleinschaligere, lokale boerenbedrijven wegconcurreren, zullen in de toekomst niet langer voor concurrentie 96 97

http://www.unep.org/ecosystemmanagement/ http://www.fao.org/ecosystem-services-biodiversity/en/

39


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

zorgen. Ecologische landbouw wordt namelijk lokaal verbouwd en niet in grote monoculturen. In plaats van de huidige doelstelling in de landbouw, die inhoudt dat de opbrengsten zo hoog mogelijk moeten zijn, waar ook ter wereld de productie plaatsvindt, moet het eten lokaal geproduceerd worden en zo beter verdeeld worden over de wereld.98 Ecologische landbouw is zeer geschikt voor de arme, lokale boeren. Ze hebben niet veel nodig om hun land te onderhouden, omdat ze het land alleen ondersteunen, en niet te veel van het land eisen. Ze gebruiken alleen lokale en natuurlijk beschikbare middelen. Verder zullen deze boerenbedrijven profiteren van de ecologische landbouw, doordat het land zo beter bestand is tegen slechte weersomstandigheden, plagen en ziektes.99 Deze boeren moeten echter geholpen worden. Meer dan 90% van de boeren in de wereld, bezitten minder dan 2 hectare grond, en samen verbouwen ze op ongeveer 60% van de landbouwgrond wereldwijd.100 Het probleem is dat deze kleinschalige boerenbedrijven onvoldoende toegang hebben tot de natuurlijke hulpbronnen, zoals land en water.101 Ze missen opslag en markten om hun producten te verkopen. Ook hebben ze vaak niet genoeg informatie over belangrijke zaken als prijzen en het weer. Ze missen vaak een goede opleiding. Door deze boeren goed op te leiden kan de opbrengst verhoogd worden. Met steun van de overheden en organisaties, kan ecologische landbouw opnieuw zorgen voor een stabiele financiĂŤle situatie voor de kleinschalige boerenbedrijven. Deze bedrijven zorgen op hun beurt voor de plattelandsgemeenschappen. Er worden namelijk producten van hoge kwaliteit geproduceerd die beschikbaar worden voor de arme bevolking in de plattelandsgemeenschappen. Dit geldt niet alleen voor de landbouw in ontwikkelingslanden. Ook in ontwikkelde landen, zoals Nederland, worden kleinschalige boerenbedrijven op dit moment weggeconcurreerd. Hier zou overgang tot ecologische landbouw in de toekomst ook de boeren en de gemeenschappen ondersteunen. Ten derde zorgt ecologische landbouw voor een opbrengst die hoog genoeg is om de groeiende wereldbevolking te voeden, doordat er slimmer wordt geproduceerd en beter wordt omgegaan met het geproduceerde voedsel. De opbrengsten moeten in de toekomst hoog genoeg zijn om de wereldbevolking te voeden, ecologische landbouw maakt dit mogelijk. Ecologische landbouw is namelijk niet tegen het verhogen van de opbrengsten, maar het verhogen van de opbrengsten van een stuk land moet door de verbeterde vruchtbaarheid van de bodem worden bereikt, dus op een ecologische manier.102 Er zijn grote mogelijkheden tot het verbeteren van de opbrengsten van de landbouw in de gebieden waar de opbrengsten op dit moment zeer laag zijn en de armoede groot is, zoals in delen van Afrika en AziĂŤ. Door hier gewassen te gaan verbouwen die helpen bij het opnieuw vruchtbaar maken van het land, komen er weer voedingsstoffen in de grond die nodig zijn voor de landbouw in de toekomst. Verder zijn er mogelijkheden tot het vergroten van de opbrengsten in andere gebieden waar op dit moment de opbrengst laag is, denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheden van stadslandbouw. Ook biodiversiteit, de productie van uitsluitend seizoensgebonden producten en goed waterbeheer zullen bijdragen aan de verhoging van de opbrengsten. Vele onderzoeken hebben al aangetoond dat de opbrengsten zo verhoogd kunnen worden. Een studie toonde aan dat bodems die op de ecologische manier worden beheerd het water beter vast kunnen houden bij droogte en dat de waterinfiltratie hoger is bij veel neerslag.103 Hierdoor brengt ecologische landbouw meer op dan de

98

https://www.expo.cnr.it/it/system/files/Science-2013-Garnett-33-4.pdf http://www.unep.org/ecosystemmanagement/ 100 http://www.thesolutionsjournal.com/node/971 101 http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20 Vision%20(Engels).pdf 102 De Volkskrant, dinsdag 2 juni 2015, Ecologische landbouw doet het beter 99

103

http://www.organicresearchcentre.com/manage/authincludes/article_uploads/annual_producers_conference/2014/ Cooper_Productivity_gap.pdf

40


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

conventionele landbouw bij droogte en overvloedige regenval. Dit is tegenwoordig van groot belang door de klimaatveranderingen en de waterschaarste. Een recente studie van de Universiteit van California, Berkeley, toont aan dat de landbouw met ecologische praktijken, die gebaseerd zijn op biodiversiteit (rotaties, meerdere gewassen naast elkaar, etc.) in staat is vrijwel evenveel voedsel op te brengen als de gebruikelijke landbouw. Wanneer de ecologische praktijken op de beste manier worden toegepast, liggen opbrengsten zeer dicht bij de opbrengsten die bereikt worden door gebruikelijke landbouwmethoden. In sommige gevallen was het verschil zelfs te verwaarlozen.104 Het is wel nodig dat er actie komt tegen het onduurzame gebruik van het voedsel. Overmatige vleesconsumptie is niet gebaseerd op wat het land ons biedt en hierdoor wordt er onnodig veel voedsel geproduceerd. Tegenwoordig wordt 36% van de calorieën die zijn geproduceerd door de landbouw niet gebruikt om mensen te voeden, maar dieren.105 Onderzoek heeft aangetoond dat een extra 2 miljard mensen gevoed kunnen worden, als de vleesconsumptie wereldwijd wordt gehalveerd. En ook is uit onderzoek gebleken dat wanneer de mensen direct worden gevoed met de landbouwopbrengsten, in plaats van via dieren, dit alleen al in deze vier regio's: de Verenigde Staten, China, West-Europa en Brazilië, genoeg calorieën zal bieden om in de basisbehoeften van een extra 2,4 miljard mensen te voorzien. 106 Ecologische landbouw houdt dus in dat er lokaal wordt geproduceerd, met een hogere opbrengst. Hiernaast worden door de mentaliteitsverandering die ecologische landbouw met zich mee brengt meer mensen gevoed met dezelfde landbouwopbrengsten. Door deze aspecten zal er ondanks de groeiende wereldbevolking voldoende voedsel kunnen worden geproduceerd zonder negatieve gevolgen voor het milieu, de sociaal-economische aspecten, de smaak en de gezondheid. Ten vierde neemt de biodiversiteit toe. De diversiteit van het voedsel dat we eten is de laatste tientallen jaren enorm gedaald. Wereldwijd komt de helft van de calorieën van de landbouw uit rijst, tarwe en mais, terwijl mensen vroeger meer dan 7000 voedselgewassen verbouwden. Ecologische landbouw wil deze diversiteit weer terug brengen. Biodiversiteit heeft namelijk vele voordelen. Zowel voor de voedselzekerheid, als voor de gezondheid. Biodiversiteit komt voor op verschillende niveaus, van het zaad tot op het bord: er worden verschillende genetische soorten van één gewas door elkaar verbouwd, op één boerderij worden verschillende gewassen verbouwd, in een regio verbouwt elke boerderij andere gewassen, en dit alles leidt tot een diversiteit aan voedingsmiddelen. De eerste drie vormen van biodiversiteit leveren een hogere opbrengst op. Biodiversiteit is dus één van de redenen waarom de opbrengsten worden verhoogd door ecologische landbouw (zie derde punt). Zo is uit een onderzoek gebleken dat wanneer de diversiteit van een weide wordt verhoogd van 1 naar 16 gewassen, dit resulteert in een hogere teelt dan bemesting met 95 kg stikstof per hectare.107 Uit een ander onderzoek bleek dat een combinatie van 3 soorten mais en 3 bodembedekkers, 100% meer opbracht dan een mais -monocultuur.108 Redenen voor deze verhoogde opbrengsten door biodiversiteit kunnen onder andere worden geleid uit de volgende punten: Planten gaan relaties aan met de planten waar ze naast groeien. Zo bleek dat een combinatie van mais en tuinbonen groeiend in een bodem met een laag fosfor-gehalte, meer opleverde (43% meer mais en 26% meer

104

http://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/10/2/025002 http://iopscience.iop.org/article/10.1088/17489326/8/3/034015/meta;jsessionid=1CA6D4600F789D66E8A229A855A3E6A6.c1 106 http://www.sciencemag.org/content/345/6194/325 107 http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20 Vision%20(Engels).pdf 108 http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20 Vision%20(Engels).pdf 105

41


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

-

tuinbonen) dan een monocultuur. De maisplanten van profiteerden van een samenwerking met de wortels van de tuinbonen, die de toegang tot fosfor en stikstof verbeterde. Een gezonde bodem (zie vijfde punt) Gewassen zijn beter bestand tegen plagen en ziektes (zie zesde punt) De landbouw is klimaatbestendig (zie zevende punt)

Daarnaast heeft de diversiteit op het bord voordelen voor de gezondheid van de mens: Een verscheidenheid aan voedingsstoffen in het voedsel draagt bij aan een goede gezondheid. De biodiversiteit kan zowel ondervoeding als obesitas verhelpen volgens verschillende onderzoeken.109 Bijvoorbeeld in Afrika, waar werd aangetoond dat het eten van vaak verwaarloosde, lokale inheemse groenten een onbenutte mogelijkheid is tot het verbeteren van de winst, voeding en gezondheid in Afrika.

109

http://www.bioversityinternational.org/uploads/tx_news/Diversifying_food_and_diets_1688_02.pdf

42


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Ten vijfde houdt het in dat de bodem gezond is. Ecologische landbouw gaat de dalende bodemvruchtbaarheid en landdegradatie tegen. De bodem kan namelijk zeer goed worden verbeterd zonder chemicaliën. In ecologische landbouw komen voedingsstoffen die planten nodig hebben uit mineralen die van nature in de bodem zitten bronnen die weer worden teruggebracht in de bodem: mest, resten van gewassen en gecomposteerd lokaal afval. Ecologische landbouw probeert alle mest en andere etensresten terug te brengen in de boerderijbodems. Boerderijdieren zijn van groot belang voor de ecologische boerderijen. stikstofbindingen, door vastlegging van N2 uit de lucht door peulvruchten of andere planten en micro-organismen die hiertoe in staat zijn Ecologische landbouw gebruikt alleen minerale voedingsstoffen in uitzonderlijke gevallen, namelijk wanneer het nodig is om de de bodemvruchtbaarheid van aangetaste gebieden te herstellen op de korte termijn.110 Verder wordt de vruchtbaarheid uitsluitend hersteld door natuurlijke meststoffen en door biodiversiteit (zie vierde punt). Ten zesde houdt het in dat er geen pesticiden worden gebruikt. De chemische pesticiden die tegenwoordig veel worden gebruikt zijn een onnodig gevaar voor zowel de mens als de natuur. Bestuivers, zoals bijen, en insecten die plaaginsecten opeten worden vaak ook gedood door de pesticiden.111 En dat terwijl deze pesticiden niet nodig zijn. Met ecologische landbouw kunnen plagen, ziektes en ook onkruid worden beheerst zonder de gevaarlijke chemicaliën. Dit is een gevolg van de biodiversiteit. De immuniteit van de planten is verbeterd door de biodiversiteit, waardoor planten beter bestand zijn tegen plagen en ziektes. Naast de biodiversiteit kunnen in gevallen waarin direct moeten worden ingegrepen ook nuttige bacteriën, virussen, insecten en nematoden worden ingezet. En wanneer dat nog niet genoeg is, kunnen er goedgekeurde biologische of minerale insecticiden worden gebruikt, of fysieke maatregelen worden genomen zoals het verwijderen van de planten.

Ten zevende wordt de voedselproductie bestand tegen klimaatveranderingen. Het opbouwen van een veerkrachtig voedselsysteem is noodzakelijk vanwege de snelle klimaatveranderingen van nu en van de toekomst. Ecologische landbouw is veerkrachtig door112: Biodiversiteit op de verschillende niveaus: de bodem, insecten, gewassen en voedingsmiddelen. Het ecosysteem kan hierdoor beter tegen veranderingen en past zich gemakkelijker aan. Diversiteit van voedselbronnen zorgt voor een gevarieerd dieet dat de voedselzekerheid bevordert. De steun van organisaties en de overheid aan de boeren, om bestaanszekerheid te garanderen. Enkele voorbeelden zijn: promotie van boerenmarkten, scholen en ziekenhuizen koppelen aan lokale boeren etc. Goed geregelde voorzorgsmaatregelen, bijvoorbeeld het zorgen voor zaadvoorraden voor de boeren na een ramp Het goed onderwijzen van de boeren, waardoor risico's worden verminderd Ten achtste verandert de vlees en visproductie, doordat er meer wordt gekeken naar de relaties tussen het ecosysteem en de dieren. Naast de veranderingen in de landbouw zullen er ook veranderingen plaatsvinden in de vlees- en visproductie. Ecologische vlees- en visproductie is beter voor de dieren, voor het milieu en voor de smaak. Net als in de landbouw, gaat het om relaties. Het gehele ecosysteem draagt bij aan de ecologische voedselproductie. Het ecosysteem ondersteunt de dieren en de dieren 110

http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20Vis ion%20(Engels).pdf 111 http://www.greenpeace.org/international/en/publications/Campaign-reports/Agriculture/Plan-Bee-Living-WithoutPesticides/ 112 http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20 Vision%20(Engels).pdf

43


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

ondersteunen het ecosysteem. Voeding van de dieren hoort daarom ook uit eigen omgeving te komen. Het beste is de dieren niet te voederen: ze eten wat ze zelf vinden op het land of in het water. In de ideale situatie staat er bij landdieren geen elektrisch hek om zijn land heen, waardoor ze vrij zijn om de boerderij te verlaten. De dieren kunnen zo zelf naar hun voeding op zoek, en zijn gezonder, omdat ze zullen eten waar ze behoefte aan hebben. Er zijn verschillende boerderijen en visboerderijen die op deze manier werken.113 Door de samenwerking met de natuur, verliezen ze wel dieren aan andere roofdieren, maar dat is nou eenmaal wat een duurzaam systeem inhoudt. Het grootste probleem is de markt: de chefs, de distributeurs en de consumenten bepalen de kwaliteit van vlees of vis tegenwoordig vaak aan aspecten als de kleur. Ze verwachtten uniformiteit. Wanneer vlees en vis op een ecologische manier wordt geproduceerd, verschilt de smaak, kleur en grootte van het stuk vlees of vis per dier. Zo is ecologische foie gras minder geel, doordat de voeding niet uitsluitend uit graan bestaat.114 Door deze verwachtingen te stellen aan het vlees of vis, wordt ecologische vlees of vis nog niet voldoende geaccepteerd. Belangrijk is dat mensen bewuster worden van de echte tekens van kwaliteit.

Wat moet er nu gebeuren? De ideale toekomst van de voedselproductie is ecologische voedselproductie. Dit is de oplossing voor alle problemen die de huidige voedselproductie met zich mee brengt. Wel zijn de veranderingen in de wereld heel groot wanneer deze vorm van voedselproductie in de toekomst de standaard wordt. Toch is een meer ecologische vorm van landbouw zeker niet ondenkbaar aangezien er al vele voorbeelden zijn van ecologische boerderijen over de hele wereld en de theorie van ecologische landbouw steeds bekender wordt.115 Of deze vorm van voedselproductie in de toekomst nog gebruikelijker zal worden, ligt in de handen van de overheden, verschillende organisaties, producenten, chefs en consumenten. Wij zelf, de consumenten, kunnen al een groot verschil maken. We kunnen beginnen bij stilstaan bij wat we kopen en waar, minder voedsel verspillen en minder vlees eten. Verder zouden we ons eigen (verminderde) organische afval kunnen composteren. En als laatste kunnen we ons eigen voedsel gaan verbouwen, zowel thuis als in stads- en schooltuinen.116 We zouden zo allemaal de boeren die al ecologisch voedsel produceren moeten ondersteunen en de ecologische voedselproductie onder de aandacht brengen bij zowel medeconsumenten als organisaties en overheden. Daar moet namelijk het meeste gebeuren. Particuliere bedrijven, overheden, donoren en sociale instellingen moeten hun investeringen en steun naar de ecologische voedselproductie en niet naar de industriĂŤle voedselproductie richten.117

113

Dan Barber, The Third Plate (Londen, 2014) Dan Barber, The Third Plate (Londen, 2014) 115 http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20 Vision%20(Engels).pdf 116 De Volkskrant, dinsdag 2 juni 2015, Ecologische landbouw doet het beter 117 De Volkskrant, dinsdag 2 juni 2015, Ecologische landbouw doet het beter 114

44


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

07 Bronnenlijst Boeken Bosatlas 53e druk Bosatlas van het voedsel Biologie voor Jou 6vwo (‘s Hertogenbosch) Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) - Samenvatting van het onderzoek van Philip S. Callahan, Tuning in to Nature: Infrared Radiation and the Insect Communication System (Austin, TX: 2001) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) - Samenvatting van het onderzoek van Brian Halweil, “Still No Free Lunch: Nutrient Levels in U.S. Food Supply Eroded by Persuit of High Yields” (Washington, DC: The Organic Centre, 2007), 33; en Charles M. Benbrook, “Elevating Antioxidant Levels in Food Through Organic Farming and Food Processing,” (Organic Centre, State of Science Review, 2005) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) - Samenvatting van het onderzoek van Sir Albert Howard, An Agricultural Testament (London, 2010) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) Samenvatting van het onderzoek van Thomas Harttung, ‘Sustainable Food Systems for the 21st Century” (Agrarian Studies Lecture, Yale University, 2006) in Barber, Dan, The Third Plate (Londen, 2014) BuiteNLand 6VWO (‘s Hertogenbosch) Feniks 6VWO (‘s Hertogenbosch) Fresco, Louise O., Hamburgers in het paradijs (Amsterdam 2012) Van Dale woordenboek, http://www.vandale.nl Wereldwijs VWO (‘s Hertogenbosch)

45


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Artikelen Elsevier: http://www.elsevier.nl/Cultuur--Televisie/achtergrond/2015/6/Het-geheim-van-goede-haring-Een-betrouwbare-

visboer-1776523W/ Kijkmagazine: http://www.kijkmagazine.nl/nieuws/waarom-heeft-stress-invloed-op-vlees/ Milieudefensie: https://milieudefensie.nl/publicaties/down-to-earth-magazine/milieudefensie-magazine-archief/2007/juli2007/stadslandbouw-pdf Telegraaf: herkomst van voedsel aan de hand van unox tomatensoep Tijdschrift Science: bijensterfte Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3555668/2013/12/03/Mens-wordt-steeds-meer-carnivoor.dhtml Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3513959/2013/09/22/Biologisch-eten-is-goed-fout.dhtml Trouw http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/3344477/2012/11/08/Landbouw-is-meer-dan-techniek-ookgroene-waarden-en-smaak-tellen.dhtml Volkskrant, dinsdag 2 juni 2015, Ecologische landbouw doet het beter Volkskrant, Zaterdag 29 augustus 2015, Bouw die megasteden en megastallen Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/archief/-mensen-weten-niet-hoe-ons-eten-wordt-gemaakt~a594437/

Websites en online wetenschappelijke publicaties http://www.kennislink.nl/publicaties/de-bedreigde-oceaan 1 http://dier-en-natuur.infonu.nl/vissen/93162-overbevissing-een-wereldwijd-probleem.html

http://vs.webklik.nl/page/landbouw https://en.wikipedia.org/wiki/Agriculture_in_the_United_States http://time.com/3840073/gmo-food-charts/ https://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_revolutie http://www.asean.org/communities/asean-economic-community/category/aseanministerial-meeting-on-agriculture-and-forestry-amaf https://en.wikipedia.org/wiki/Agriculture_in_Central_Asia http://www.adb.org/about/main https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwerflandbouw http://landbouwgeografie.magix.net/website/plantagelandbouw.13.html http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/algemene-levensmiddelenverordening.aspx http://www.caadp.net http://www.nrcs.usda.gov/wps/portal/nrcs/detail/national/programs/?&cid=stelprdb1048817 http://www.usda.gov/wps/portal/usda/usdahome?contentidonly=true&contentid=missionarea_NRE.xml http://www.europa-nu.nl/id/vg9pir5eze8o/landbouwbeleid http://www.asean.org/communities/asean-economic-community/category/asean-ministerial-meeting-on-agriculture-andforestry-amaf https://nl.wikipedia.org/wiki/ASEAN http://www.europa-nu.nl/id/vgjtkn189avx/beinvloeding_van_beleid http://dier-en-natuur.infonu.nl/milieu/106806-gevolgen-van-vlees-op-het-milieu.html http://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/landbouw-en-milieu/ https://en.wikipedia.org/wiki/Intensive_farming http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F36B97D3-4862-4ECD-ADC6-0D96C2EAB961/0/index1383.pdf https://milieudefensie.nl/publicaties/enquetes-uitkomsten/uitslag-nipo-enquete-over-de-bio-industrie/view (http://www.kennislink.nl/publicaties/de-malsheid-van-rundvlees) 46


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

http://www.varkensloket.be/Portals/63/Smaak_varkensvlees_versie_1.pdf (http://www.wageningenur.nl/nl/show/Blackworm-als-alternatieve-voeding-voor-kweekvissen.htm) (http://www.voedselencyclopedie.nl/kweekvis) http://www.goedevissers.nl/vis_van_goede_vissers/vissoorten/harder.html http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/vis.aspx http://www.un.org/esa/population/publications/longrange2/WorldPop2300final.pdf https://milieudefensie.nl/publicaties/enquetes-uitkomsten/uitslag-nipo-enquete-over-de-bio-industrie/view http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F36B97D3-4862-4ECD-ADC6-0D96C2EAB961/0/index1383.pdf http://www.ifoam-eu.org en http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/landbouw/3977/biologische-landbouw-groeit-wereldwijd http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4222-wm.htm https://www.salusi.nl/verschil-biologisch-ecologisch-organisch-biodynamisch/ http://zaaikalender.com/combinatieteelt/ http://www.unep.org/ecosystemmanagement/ http://www.fao.org/ecosystem-services-biodiversity/en/ https://www.expo.cnr.it/it/system/files/Science-2013-Garnett-33-4.pdf http://www.thesolutionsjournal.com/node/971 http://www.organicresearchcentre.com/manage/authincludes/article_uploads/annual_producers_conference/2014/Cooper_Pr oductivity_gap.pdf http://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/10/2/025002 http://iopscience.iop.org/article/10.1088/17489326/8/3/034015/meta;jsessionid=1CA6D4600F789D66E8A229A855A3E6A 6.c1 http://www.sciencemag.org/content/345/6194/325 http://www.bioversityinternational.org/uploads/tx_news/Diversifying_food_and_diets_1688_02.pdf http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2015/Landbouw/REPORT%20Food%20and%20Farming%20Vision%20(E ngels).pdf http://www.greenpeace.org/international/en/publications/Campaign-reports/Agriculture/Plan-Bee-Living-Without-Pesticides/ http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/wet-voedselinformatie.aspx https://en.wikipedia.org/wiki/Agricultural_subsidy http://www.fao.org/3/a-i4691e.pdf (p. 37)

Film http://ed.ted.com/lessons/how-i-fell-in-love-with-a-fish-dan-barber https://www.ted.com/talks/dan_barber_s_surprising_foie_gras_parable/transcript http://tegenlicht.vpro.nl/biografieen/b/dan-barber.html

47


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

08 Logboek Maya 28-­‐08: 180 min 07-­‐09: 100 min. 08-­‐09:120 min 10-­‐09: 100 min. 11-­‐09: 100 min. 14-­‐09: 180 min 15-­‐09: 100 min. 16-­‐09: 100 min. 17-­‐09: 100 min. 18-­‐09: 100 min. 20-­‐09: 180 min. 21-­‐09: 120 min 22-­‐09: 100 min. 23-­‐09: 100 min. 24-­‐09: 180 min 25-­‐09: 90 min 29-­‐09: 120 min 30-­‐09: 150 min 1-­‐10: 120 min 2-­‐10: 60 min 3-­‐10: 120 min 4-­‐10: 180 min 5-­‐10: 120 min 6-­‐10: 150 min 8-­‐10: 120 min 11-­‐10: 300 min 12-­‐10: 180 min 13-­‐10: 300 min 15-­‐10: 360 min

Anna

28-­‐08: 180 min. 07-­‐09: 100 min. 08-­‐09: 100 min. 09-­‐09: 100 min. 10-­‐09: 150 min. 11-­‐09: 100 min. 12-­‐09: 120 min. 13-­‐09: 180 min. 14-­‐09: 100 min. 15-­‐09: 100 min. 16-­‐09: 180 min. 17-­‐09: 100 min. 18-­‐09: 100 min. 20-­‐09: 120 min. 21-­‐09: 90 min. 22-­‐09: 90 min. 23-­‐09: 120 min 24-­‐09: 90 min. 25-­‐09: 60 min. 26-­‐09: 120 min. 27-­‐09: 180 min. 28-­‐09: 60 min. 29-­‐09: 60 min. 30-­‐09: 180 min. 01-­‐10: 90 min. 03-­‐10: 120 min. 04-­‐10: 240 min. 05-­‐10: 90 min. 06-­‐10: 90 min.

Sam

18-­‐7: 240 min. 19-­‐7: 240 min. 20-­‐7: 270 min. 21-­‐7: 130 min. 02-­‐8: 60 min. 03-­‐8: 100 min. 04-­‐8:100 min. 05-­‐8: 120 min. 06-­‐8: 60 min. 22-­‐8: 200 min. 27-­‐8: 30 min. 28-­‐8: 180 min. 01-­‐9: 30 min. 03-­‐9: 90 min. 04-­‐9: 60 min. 05-­‐9: 90 min. 09-­‐9: 30 min. 14-­‐9: 100 min. 15-­‐9: 130 min. 16-­‐9: 160 min. 17-­‐9: 100 min. 18-­‐9: 100 min. 21-­‐9: 160 min. 22-­‐9: 160 min. 23-­‐9: 240 min. 24-­‐9: 100 min. 25-­‐9: 100 min. 26-­‐9: 180 min. 28-­‐9: 30 min. 48


Sam van Schagen, Anna van Elst en Maya Tomasovic 6E

Totaal: 80,5 uur

07-­‐10: 150 min. 08-­‐10: 90 min. 09-­‐10: 90 min. 10-­‐10: 60 min. 11-­‐10: 200 min. 12-­‐10: 120 min. 13-­‐10: 180 min. 14-­‐10: 120 min. 15-­‐10: 360 min.

Totaal: 4780 = 79 ⅓ uur

30-­‐9: 90 min. 01-­‐10: 60 min. 02-­‐10: 120 min. 03-­‐10: 240 min. 04-­‐10: 240 min. 05-­‐10: 120 min. 06-­‐10: 120 min. 07-­‐10: 120 min. 10-­‐10: 240 min. 11-­‐10: 180 min. 12-­‐10: 60 min. 13-­‐10: 60 min. 15-­‐10: 320 min. Totaal 92,66 uur

49


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.