Onderwijs op hoog niveau Project in Zanskar
Dissidentie en onwetendheid Freeing the fish Focus op China Marieke Ten Wolde
Londen Phuntsok The debacle of Tibet’s salvation
jaargang 1, uitgave 2 | Juli 2014
Lungta Magazine Belgisch vakblad omtrent Tibet
Brugge, een beetje Lhasa Tibetanen administratief aangehouden wegens hun afkomst
Dossier mijnbouw De mijndreiging in Tibet
Europese Unie en Tibetaanse mensenrechten Europa, kampioen van de mensenrechten ?
| ISSN 2295-5712 | info@lungtatibet.be | website: http://www.lungtatibet.be |
INHOUD 3. Editoriaal 4. Brugge, even een klein beetje Lhasa Tibetanen aangehouden wegens afkomst
8. EU moet Tibet serieus nemen Groene stem voor Tibet
12. The debacle of Tibet’s salvation Schrijver Londen Phuntsok met kritische bril
COLOFON
Lungta Magazine heeft als doel te informeren & sensibiliseren over Tibet Hoofdredactie Han Vandenabeele Eindredactie Liesbeth Van der Haegen Redactie Bart Batsleer, Tamara Foubert, Liesbeth Van der Haegen, Birgit van de Wijer Werkten mee aan dit nummer Dennis Barbion, Iris Coussens, Prof. Dr. Petra De Sutter, Gabriel Lafitte, Isabelle Lootens, Londen Phuntsok, Bart Staes, Marieke ten Wolde, Woeser
14. In de ban van de mijn
Opmaak en lay-out Tamara Foubert
Dossier Mijnbouw
Cover foto Marieke ten Wolde
18. 1 biljoen yuan aan mineralen Dossier Mijnbouw
19. Inwoner Gyama getuigt Dossier Mijnbouw
20. De mijnbouw in Tibet : een reële dreiging Dossier Mijnbouw
24. Ondertussen in Dharamsala Vrijwilligerswerk in ballingschap
28. Focus op China Tussen dissidentie en onwetendheid
30. Onderwijs op hoog niveau Ecologisch verantwoord onderwijs
*Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2 |Lungta Magazine Uitgave 2
ISSN 2295-5712 Met dank aan: High Peaks Pure Earth Speciale dank aan onze sponsors Ciaco Papeterie – Imprimerie Le Tibet – Restaurant Little Buddha Website www.lungtatibet.be Contact info@lungta.be Adres Redactie Lungta Magazine Gebroeders De Smetstraat 41 9000 Gent Lungta Magazine is een initiatief en een publicatie van Lungta Association Belgium in samenwerking met Tibetan Social Service Belgium Chapter. Het magazine wordt halfjaarlijks uitgegeven rond mei en november. Lungta Magazine is een Belgisch vakblad over Tibet en draait volledig op de inspanningen van vrijwilligers en de steun van sponsors. Lungta Association Belgium is een informatie- en activistenvereniging voor Tibet. Lungta richt zich op de verspreiding van informatie en de sensibilisering van zowel het grote publiek als politici en ngo’s. De vereniging maakt deel uit van het International Tibet Network en streeft dan ook naar overkoepelende samenwerkingen. De Belgische Tibet Support Group komt actief op voor de Tibetanen en hun vreedzame strijd voor gerechtigheid.
EDITORIAAL |
Editoriaal het jaar aarde-Slang U kent ze wel, die iconische beelden, in het collectief geheugen gegrift: het naakte en door napalm verbrande Vietnamese meisje, de conferentie van Jalta met Stalin, Churchill en Roosevelt of recenter, de Twin Towers op 9/11. Voor China is de meest gekende foto - naast het portret van Mao dan toch - die van ‘Tankman’. Gewapend met een boodschappentas, pal tegenover een colonne tanks op het Tiananmenplein. Hoewel zijn identiteit nooit is achterhaald, vereenzelvigt dit beeld het drama op het Plein van de Hemelse Vrede.
Dat de grens tussen fictie en realiteit schijnbaar vervaagt, kon je al lezen in de vorige en tevens eerste editie van Lungta Magazine. De Chinese roman ‘The fat years’ toonde aan hoe Beijing omgaat met de waarheid en erin slaagt de bevolking te onderwerpen aan collectief geheugenverlies. Zo herdacht de internationale gemeenschap op 4 juni de protesten en de bloederige repressie op het Tiananmenplein. In de Volksrepubliek bleef het stil, want 25 jaar na datum blijft Tankman - en in het verlengde de protesten - een complete onbekende voor het leeuwendeel van de Chinezen. De gebeurtenissen in 1989 legden de pijnlijke waarheid in China bloot. Niet alleen in de hoofdstad, maar ook in steden zoals Chengdu, Xian en Changsha kwamen massaal burgers op straat voor meer democratie. En kregen ze er harde repressies. Ook het dak van de wereld kreeg in 1989, het ‘Aarde-Slang’ jaar volgens de Tibetaanse kalender, zijn deel van de koek. De 10de Panchen lama stierf onder verdachte omstandigheden. De opstanden in Lhasa die sinds twee jaar geregeld de kop opstaken escaleerden en werden hardhandig neergeslagen door ordetroepen. De grootste onrusten sinds de volksopstand van 1959 eindigden pijnlijk en in een staat van beleg. Ex-president Hu Jintao stond, de nodige ‘ervaring’ aan het opdoen voor de rellen in 2008, aan het roer als partij-secretaris van Tibet. De TAR werd bij het nekvel gegrepen en de regio manu militari gestabiliseerd. Bij de Chinese top was het alle hens aan dek na het overlijden van Hu Yaobang. De voormalige secretaris-generaal was een kameraad van het eerste uur en veteraan van de Lange Mars. Hij stond te boek als progressief en hervormend binnen de CCP en sprak zich in het verleden al uit over de precaire situatie in de Tibetaanse regio. In een publieke verklaring gaf hij toe dat het systeem gefaald had voor de Tibetaanse bevolking. Zijn dood triggerde de studentenopstand op het Tiananmen en isoleerde China op de wereldkaart.
In de periode rond de herdenking van de studentenopstand voor democratisering, draaide de Chinese Great Firewall overuren. Zoekmachines zoals Google en allerhande sociale media werden vakkundig gecensureerd. Als de CCP op hetzelfde elan verder gaat, zullen de protesten binnen enkele decennia nooit hebben plaats gevonden voor 1,35 miljard Chinezen. De Chinese versie van ‘Wir haben es nicht gewusst’ komt akelig dicht in de buurt. Hoe de grens tussen amnesie en negationisme klaarblijkelijk ook flinterdun is. Gelukkig wordt niet alles en iedereen vergeten: documentairemaker Dhondup Wangchen herkreeg na zes jaar gevangenis zijn vrijheid. Samen met monnik Jigme Gyatso filmde hij 35 uur en interviewden ze 108 Tibetanen over de situatie in Tibet, de Dalai Lama en de Olympische Spelen in Beijing. Dit resulteerde in de docufilm ‘Leaving fear behind’. Die ging in première in de Chinese hoofdstad enkele dagen voor de start van de Beijing Olympics. De film betekende gezichtsverlies voor China. Dhondup werd prompt gearresteerd en veroordeeld voor het schaden van staatsbelangen. Zijn opnames - tijdig buitengesmokkeld gingen gelukkig de wereld rond. Nieuwe beelden voor ons collectieve geheugen? Han Vandenabeele Hoofdredacteur
Uitgave 2
Lungta Magazine | 3
Brugge, even een klein beetje lhasa
T E K S T: D EN N I S BARB IO N F OTO’ S : D EN N I S BAR BIO N & IRIS CO USSEN S
Naar aanleiding van het bezoek van de Chinese president Xi Jinping in Brugge op 1 april hield de politie meer dan twintig mensen administratief aan. Hoofdzakelijk Tibetanen, maar ook drie Belgen: de bestuursleden van ‘Vrienden van Tibet’. Niet alleen Tibetanen op weg naar het protest werden trouwens aangehouden. Een Brugse advocate liet verstaan dat een aantal cliënten - op weg naar haar kantoor - ook gearresteerd werden en daardoor hun afspraak misten. Dit roept veel vragen op. Uit goede bron vernamen we dat alle gevels van de huizen waarlangs de Chinese president zou passeren gecheckt waren. Niets mocht zichtbaar verwijzen naar Tibet: vlaggen of foto’s van de Dalai Lama werden niet toegestaan. Net als in Tibet, waar het bezit van de vlag of foto, zeven tot negen jaar cel4 |Lungta Magazine Uitgave 2
straf kan opleveren. In de Breydelstad waren die eerste april meer dan 400 politieagenten aanwezig. De Chinese veiligheidsdiensten waren eveneens paraat en troffen zeer strenge maatregelen, compleet met sluipschutters geposteerd op het dak van het Concertgebouw. Dit is vergelijkbaar met het Barkhorplein in Lhasa, waar Chinese militairen en sluipschutters op de daken rond het plein wacht houden. Blijkbaar worden hier Chinese normen gehanteerd en de wetten volop gedicteerd vanuit Beijing. De hoofdstad van West-Vlaanderen was een belegerde stad en leek even een heel klein beetje op Lhasa. De stad hing vol camera’s. Er was zeer strikte controle. Tibetanen hadden slechts beperkte bewegingsvrijheid. Er heerste intimidatie door de Chinese overheden en willekeurige arrestaties. Op 29 april volgde tijdens de gemeenteraad in Brugge een interpellatie van burgemeester Renaat Landuyt door Ann Soete, fractieleider N-VA, naar aanleiding van de gebeurtenissen. Ook Charlotte Storme van Groen! sloot zich aan en vroeg toelichting over het gevoerde beleid rond de vreedzame manifestatie van Tibetanen en sympathisanten, het optreden van de federale en lokale politie en de preventieve arrestaties.
Burgemeester Landuyt lieten weten dat ‘Brugge blijkbaar belangrijke mensen aantrekt en enorm grote economische belangen, niet alleen inzake toerisme, maar ook inzake de zeehaven te verdedigen heeft. Volgens de inschatting van de politiemensen ter plaatse, vertoonden bepaalde mensen een zeker gedrag dat de openbare rust in gevaar kon brengen. De klassieke formulering van artikel 31 van de wet op het politieambt, dat in concreto door de betrokken politiemensen werd toegepast.’ Net voor de aankomst van de president op de Markt sprong de Tibetaan Lobsang Khedup over de dranghekken en riep een aantal slogans over de schending van de mensenrechten in Tibet. Op tv-beelden is duidelijk te zien hoe Lobsang tijdens zijn overmeestering door de veiligheidsdiensten het zwijgen werd opgelegd door een prop in de mond (1). Tijdens zijn interpellatie was burgemeester Landuyt zeker van zijn stuk en had hij als getuige ter plaatse ‘niets abnormaals gezien’. Ik zocht Lobsang Khedup op in zijn appartement te Brugge en liet hem zelf aan het woord: “Mijn officiële naam is Luo Song Ke Zhu, Lobsang Khedup in het Tibetaans. Ik ben in 1974 geboren in Bathang, Kham (Oost-Tibet). Nu is dat in de Chinese provincie Sichuan. Ik
was 14 jaar toen ik samen met mijn jongere broer monnik werd. Drie jaar later wilde ik samen met drie andere monniken naar India gaan om er de Dalai Lama, onze spirituele leider, te ontmoeten.”
zoek van de Chinese president kreeg ik even vrijaf om naar het vreedzaam protest in het Minnewaterpark te gaan. Onderweg van het werk naar huis zag ik echter zo veel politie! Overal! “
“We hoorden dat er in India hele grote kloosters waren met goede leraars en goede opleiding. Mijn ouders vertelden me dat ik aan de buitenkant wel monnik was - ik droeg monnikskleren-, maar dat ik innerlijk leeg was. In India zou ik tenminste een goede opleiding krijgen.”
“Op dat moment hadden enkele Tibetanen me al gebeld voorzichtig te zijn. De politie pakte blijkbaar al verschillende Tibetanen op. Wanneer ik naar huis ging, achtervolgde de politie in burger me. Op dat moment veranderden mijn plannen en ging naar de Markt. Om Xi Jinping te zien.”
“We gingen met de vrachtwagen naar Lhasa, de hoofdstad van Tibet. Vanaf daar ging het te voet naar Nepal en verder naar India. Tijdens de tocht zaten wij vaak tot aan ons knieën of nog dieper in de sneeuw. In 1989 trokken we gingen naar Lhasa. Tijdens de grote protesten zijn toen veel Tibetanen gestorven. Ik wist niet veel van vrijheid en mensenrechten af, maar kende de Chinese autoriteiten: zeven familieleden werden gedood in 1950, de beginjaren van de inval. Op het Barkhorplein zag ik Chinese politieagenten op Tibetanen slaan met de kolf van hun geweer.”
“Op een stuk karton schreef ik in het Chinees: “Tibet wil mensenrechten”. In het Engels: “Stop killing in Tibet” en “No human rights in Tibet”. Op een bepaald moment kwam een luxueuze wagen af. Alle Chinezen werden heel enthousiast en lawaaierig.“
Kan je ons vertellen wat er precies gebeurde op dinsdag 1 april in Brugge?
“Toen ik het karton bovenhaalde, kwam een politieagent achter me en liep naar me toe. Op dat moment had ik nog helemaal niks gedaan. Rondom mij stonden allemaal mensen dicht op elkaar, er waren dranghekken, en achter mij was politie. Ik zag geen uitweg. Ik wou de Chinese president helemaal niet aanvallen, maar wel een statement maken.”
(vervolg op pag. 6)
“Ik werk hier op de Technische Dienst van het OCMW. Op de dag van het be-
herdenking van de zelfverbrandingen tijdens de manifestatie in het minnewaterpark
Uitgave 2
Lungta Magazine | 5
Had de recente zelfverbranding “In de loop van die namiddag werden papieren te tonen en hield ze onmidvan een non in jouw geboortedorp telkens drie à vier mensen vrijgela- dellijk aan. Met ons drieën vervoerden ze ons naar het politiekantoor.” iets met jouw actie te maken? ten. Ikzelf mocht om 16.00 uur gaan.” “Toen ik wilde vluchten uit Tibet zat ik “Ik riep slogans voor het respecteren van de mensenrechten. Waarom werden zoveel Tibetanen gedood? Er zijn in totaal zo’n 140 zelfverbrandingen geweest in de laatste vijf jaar. Twee dagen voordat Xi Jinping Brugge zou bezoeken, was er publieke zelfverbranding van een non in Bathang. Veel andere nonnen van hetzelfde klooster zijn daarna opgepakt. Niemand weet waar ze zijn. In België krijgt dit geen aandacht. In China is dergelijk nieuws verboden.”
Hoe heeft de politie je behandeld vier dagen in een Chinese gevangenis nabij Nepal opgesloten. Mijn beide na je arrestatie op de Markt?
“Er werden in Brugge 22 mensen in totaal opgepakt. Toen ik vast zat in dat moderne politiekantoor waren er een zeventiental. Negen ervan kende ik, de rest niet. Er zijn ook drie Belgische mensen opgepakt: twee vrouwen en een man.”
Uiteindelijk vroeg je in België asiel “Terwijl ik in de combi zat - Xi Jinping aan.
6 |Lungta Magazine Uitgave 2
“Goed. Net nadat ze me arresteerden vroeg de politie rustig te zijn. Ik vertelde de commissaris dat ik geen terrorist was, maar een vreedzaam persoon. Ik heb gedaan wat ik moest doen. Mijn knie doet wel nog pijn en ik kan mijn ene been moeilijk plooien. Verschillende politieagenten hebben me nogal hardhandig op de grond gewerkt. Ik had ook een gebroken tand.”
was de stad al uit - kwam nog een Tibetaans koppel in de politiewagen. De man was gewoon met zijn vrouw op straat aan het wandelen op weg naar het protest in het Minnewaterpark. De politie hield hen tegen, vroeg hen
handen werden op mijn rug vastgebonden: mijn linkerarm over mijn linkerschouder en mijn rechterarm langs beneden. Zo werden ze vastgeknoopt op mijn rug. De slechte behandeling kostte me bijna het leven. Op een bepaald moment knoopten ze een touw aan mijn wijsvinger en trokken me omhoog aan een haak aan het plafond. Ik hing er uren omhoog.”
“Ja. Het Commissariaat voor Vluchtelingen heeft me eerst naar het Rode Kruis asielcentrum in Menen gestuurd, waar ik acht maanden verbleef.”
“Na een tweede interview keurde het Commissariaat mijn asiel goed. Nu ben ik erkend vluchteling en ben blij met mijn papieren. Na meer dan 20 jaar heb ik een identiteitskaart.” (1) http://nieuws.vtm.be/ binnenland/86069-video-politie-steekt-prop-mond-activist
Dennis Barbion, mensenrechtenactivist en voorzitter van de Tibetaanse-Vlaamse Vriendenkring, volgde de gebeurtenissen in Brugge op de voet en voedde de nodige politieke kanalen. Tijdens zijn interview met Lobsang Khedup nodigde hij ook de pers uit. Zowel ‘Het Nieuwsblad’ als ‘Krant van West-Vlaanderen’ pikten het verhaal op.
Voor meer informatie over de Tibetaanse-Vlaamse Vriendenkring ga naar www.tibetvlaanderen.be of www.facebook.com/tibetvlaanderen. De vzw biedt ondersteuning aan de Tibetaanse gemeenschap op sociaal-humanitair, cultureel en educatief vlak.
Uitgave 2
Lungta Magazine | 7
Europese Unie moet Tibetaanse mensenrechten serieus nemen
Tekst: Bart Staes & Prof. Dr. Petra De Sutter
Als d e E u r ope se Un i e haar Nobelp rijs v oor d e v r e d e en de jaarli jk se S a char o vp r i js van het Europ ees Pa rl em e n t ( 25 jaar ou d) seri eus zou ne me n , zo u d e Ti betaan se k west i e hog e r op d e pol i t i e k e agen da staan . He l a a s g a an veel Europ ese lei ders b ra af op h u n ru g li ggen met de pootj es i n d e l u cht wan n eer ze een (h a n d els) b e zo ek aan Chi n a bren gen of wan n eer z e bezo ek van Chi n ese hoogwaar d i gh ei ds bek leders k ri jgen. Ne t a ls b i j d e r e l ati es met Rusl an d verge te n E u rope s e l ei d ers te gemak k eli jk dat ze h u n mor el e autori tei t verk wan sele n ĂŠ n d e w ed e r z i jds e afhan k eli jk hei d ver ge te n doo r zo n d er veel moei te te bu i gen v oor d e econ omi sche macht van China. C h ine z e n z i j n heu s gevoeli g voor i mago e n d a ar zo u d e EU op k u n n en i n spe le n. 8 |Lungta Magazine Uitgave 2
Europa, kampioen van de mensenrechten? Het is 31 maart, de zon schijnt en op de rotonde van het Luxemburgplein voor het Europees parlement in Brussel verzamelen zich vele tientallen Tibetanen en sympathisanten die strijden tegen het schenden van Tibetaanse mensenrechten door China. Het is ook de dag van het allereerste bezoek van de Chinese president Xi Jinping aan België en dus ook de EU. De Tibetanen en hun Europese medestanders vragen op waardige wijze slechts een enkel ding: president Xi, ontmoet en praat met de Dalai Lama. Praten, daar is immers nog nooit iemand van gestorven en het is de basis van iedere normale, beleefde en diplomatieke omgangsvorm. In plaats van de Dalai Lama steevast af te schilderen als ‘separatist’ of het geliefkoosde woord ‘terrorist’. Dialoog dus, een woord dat begint met de ‘D’ van democratie. Democratische principes zijn toch wat de EU maakte tot wat ze vandaag is: een minstens even belangrijk ingrediënt van die EU als de euro of de interne markt. Daar zit precies ook de kern van het probleem van de huidige koers van de EU, of juist het gebrek daaraan. Door steeds een eenzijdig, neoliberaal economisch model voorop te schuiven en te denken in termen van louter competitie, verkwanselen de Europese leiders wat de EU nu juist voor velen, ook de Chinezen, tot een interessant en hoopgevend maatschappijmodel maakt. De ironie wil dat de EU momenteel het grootste handelsakkoord (TTIP) in de geschiedenis met de VS wil sluiten met als belangrijk geopolitiek argument het bieden van tegenwicht aan China. Maar dat uit zich niet in steviger politieke stellingname in verband met de onderdrukking van de Tibetanen en andere minderheden in China.
Europa, kampioen van de mensenrechten ? Tijdens de actie, die zonnige dag op het Luxemburgplein in Brussel, doet zich een onbedoeld wrange metafoor voor: enkele brandweermannen staan dicht bij de Tibetanen en observeren heel nauwlettend wat er gebeurt. Wanneer hen gevraagd wordt waarom ze hier zijn, antwoorden ze dat ze tips binnenkwamen dat er mogelijk Tibetanen zich-
zelf in brand zouden steken, uit solidariteit met de 130 landgenoten die de laatste jaren al het leven lieten door zelfverbranding in hun protest tegen de brutale Chinese onderdrukking. De Tibetanen op het Luxemburgplein steken zichzelf niet in brand. Ze scheren wel in groten getale hun hoofd kaal uit solidariteit met hun overleden landgenoten. “Ja, maar wij moeten hier gewoon aanwezig zijn voor als het toch gebeurt,” zegt een brandweerman. “En tegelijkertijd, mocht het toch gebeuren, dan zijn we er waarschijnlijk toch te laat,” zegt de brandweerman nog lankmoedig. Ziedaar, de metafoor: de EU staat met zijn neus bovenop de voortdurende en verergerende repressie door China van Tibetanen en doet...niets. In plaats van voortdurend te pleiten voor het op zijn minst hervatten van de in 2010 vastgelopen dialoog tussen China en de Tibetaanse regering in ballingschap, staat men te kijken naar de zoveelste zelfverbranding. Ja, tijdens de ‘EU-China Human Rights Dialogue’ op 29 mei 2012 werden de rechten van de Tibetanen wel aan de orde gesteld. Maar het heeft niets uitgehaald, integendeel. De repressie, het opsluiten van duizenden Tibetanen, het martelen van zelfs nonnen en monniken, het bewust vernietigen van het Tibetaanse culturele erfgoed, het verbieden van elk onafhankelijk toezicht op de situatie in Tibet: het is alleen maar erger geworden. (vervolg op pag. 10) Uitgave 2
Lungta Magazine | 9
China heeft de dialoog met de Dalai Lama of de Tibetaanse regering in ballingschap bevroren en weigert regelmatige voortzetting van de EU-China Human Rights Dialogue’. En de reactie van Europese leiders? Tja...
net van overtuigd ben dat steeds meer mensen net méér moraliteit van politieke en andere leiders verwachten. Het is precies dat wat zovele miljoenen mensen een geestelijk leider als de Dalai Lama zo inspirerend vinden, of ze nu boeddhist zijn of niet.
Soft power
Het is precies diezelfde reden waarom Nelson Mandela zoveel miljoenen mensen inspireerde. Ethiek en moraliteit vormen de essentiële grondstoffen voor leiderschap dat ons verder brengt. Helaas is ethiek een grondstof die soms even zeldzaam is als andere zeldzame grondstoffen waar grote economische machten als China, de VS en de EU dan weer wel jacht op maken.
Het is onacceptabel voor politici als mezelf en al die burgers die iedere dag strijden voor mensenrechten. Het is glashelder dat we een Europa dat waarden als solidariteit en mensenrechten écht serieus neemt moeten heractiveren. Een EU die deze niet negeert als er grote handelsbelangen op het spel staan. We moeten een Europa verdedigen dat wel degelijk al veel bereikt heeft en nog kan bereiken door ‘soft power’ en niet door brutale machtsontplooiing te beantwoorden met impliciete, even brutale handelsoorlogen of wapengekletter. Een groen en sociaal Europa dat in de eerste plaats duurzame en solidaire samenlevingen tracht vorm te geven voor haar 500 miljoen burgers, dat kan zeer veel andere samenlevingen en politici inspireren. Het zou indirect ook ten goede komen aan onderdrukte volken overal ter wereld. Deze holistische visie op politiek is, denk ik, ook een reden waarom de Dalai Lama recent zijn sympathie uitsprak voor de groene politieke beweging. En toch regeert de politiek van de zwakke knieën en groeit een morele leegte die samengaat met een louter door consumptie en economische groei geobsedeerde politieke wereld. De Noorse premier gaf het begin mei nog tenminste eerlijk toe door te zeggen dat de Dalai Lama ontvangen de handelsrelaties met China kon beschadigen. Toen de Dalai Lama op 10 mei in Nederland aankwam werd hij op Schiphol niet met de egards ontvangen die hem toebehoren: geen premier, geen koningin, geen minister. Enkel een kamerlid van de oppositie stond klaar om hem welkom te heten. Premier Rutte miste andermaal de morele ruggengraat om toe te geven dat handelsbelangen wel degelijk een rol speelden. ‘Neen’, zei Rutte, ‘omdat het niet om een politiek leider, maar om een geestelijk leider gaat, was het niet nodig dat hij hem zou ontvangen’. Het zegt alles over hoeveel waarde bepaalde politieke krachten nog aan ethiek en moraal hechten. Het wordt zonder verpinken opzij geparkeerd als het niet uitkomt. De laatste keer dat het Nederlandse parlement de Dalai Lama ontving, in 2009, mochten zij een jaar lang China niet in. Het is een pathetische en kinderachtige vorm van aan politiek doen. Toch buigt men er voor. Terwijl ik er nu 10 |Lungta Magazine Uitgave 2
De Dalai Lama zelf zei in hem typerende, nederige reactie op de onbeschofte Nederlandse opstelling dat hij “geen enkele regering in verlegenheid” wilde brengen. Hij kwam - onder andere - tienduizenden Nederlanders een lezing geven over waarden als tolerantie en mededogen. Europese politieke leiders als Rutte kunnen er nog zeer veel van leren. Maar ondertussen nemen zij, zonder enige morele ruggengraat, wel dag in dag uit beslissingen die onze nabije toekomst mee beïnvloeden.
TTIP Intussen breidt China zijn economische macht ook binnen de EU langzaam maar zeker uit. Niet alleen bedelen Europese regeringen om kredieten en Europese consumenten om goedkope iPhones, maar er zijn ook steeds nauwere economische samenwerkingen met landen als Noorwegen en IJsland, mega-investeringen door China in Griekenland, maar ook in Balkanlanden als Servië en Roemenië, goed voor tien miljard euro investeringen in 16 Europese landen. Wat de EU grotendeels nalaat aan investeringen, om crisislanden als Griekenland er weer bovenop te helpen, lijkt China wel te doen. Dankzij de gigantische cashflow waar de Chinese overheid bovenop zit en dankzij strategisch inzicht. China’s doctrine is dat het land zich nooit bemoeit met de interne aangelegenheden van andere landen. Ten eerste doet het dat in Tibet natuurlijk al ruim zes decennia op grove wijze, maar ten tweede zijn handelsbeleid en economische politiek nooit neutraal. De wijze waarop je handel drijft of je economisch beleid vorm geeft, doet uiteraard zeer veel aan hoe samenlevingen eruit zien. Het is precies daarom dat er momenteel zoveel protest tegen dat TTIP-verdrag groeit: vakbonden, organisaties, burgers en groene politici zijn zich er zeer bewust van dat met een ambitieus TTIP-verdrag Europa nog meer de Amerikaanse richting uitdrijft.
Een uitholling van democratische principes, waarbij multinationals en een kleine rijke elite steeds meer het beleid dicteren (1). De VS zijn een oligarchie en niet langer een democratie, zo luidde de conclusie. In China zijn het multinationale staatsbedrijven die de zaak controleren, samen met een kleine politieke elite. Ook dat land is geen democratie. Het enige verschil is misschien dat in de VS dit soort studies nog mogen verschijnen en in China niet. De Europese Unie zweeft hier ergens tussenin. Het is daarom zo belangrijk dat we een Europese droom vormgeven. Enkel ingrediĂŤnten: het beschermen van minderheden en mensenrechten, democratie versterken met onder meer transparantie, het bestrijden van ongelijkheid, het herverdelen van welvaart, die welvaart crĂŤeren op een zo duurzaam mogelijke wijze, met respect voor toekomstige generaties en de grenzen van moeder aarde. We zijn dromers, zegt men ons groene politici wel eens bij wijze van kritiek. Ja, dat klopt. En we zijn niet alleen.
(1) http://www.bbc.com/news/blogs-echochambers-27074746
Bart Staes is Europees parlementslid voor Groen! en lid van de Tibet Intergroup binnen het Europees Parlement. Prof. Dr. Petra De Sutter is artsgynaecoloog in het UZ Gent en heeft, naast een engangement voor een Groen! Europa, een grote affiniteit met Tibet en de diaspora.
Uitgave 2
Lungta Magazine | 11
the debacle of salvatioN Text : Londen puntshok
Tibet is more than a subject of international relations for scholars; it’s not a religion of happiness for dharma followers. Tibet, for Tibetans, is their own identity. (Photo HV/March 2013)
Londen Phuntsok
Younghusband’s expedition to Lhasa in 1904, the Jesuit priest’s mission to the forbidden land, the Western traveller’s obsession with Shangri-La, or Hollywood movies generalised enchantment of God King His Holiness Dalai Lama: The word Tibet brings up a gamut of wild stereotypes. Historically Tibet remained aloof from the world. Since Tibet was not known to the world, Westerners past and present lack any sense of reality: they are enchanted by Tibet and also sceptical about it. Western representations of Tibet as early as the 17th century were a delusion of the oriental priest-patron relationship and the exoticism of Lamaism. The fantasy of the West: these grimy religious Tibetans, a primitive people who lived a peaceful existence in ignorance of Occidental concepts of modernity.
Through Western eyes
Dibyesh Anand, author of “Tibet: A Victim of Geopolitics” and Associate Professor at London’s Westminster University writes: “when the Tibetans went in exile they found that ‘Tibet’ already existed in the Western imagination, and given their limited options, they conformed to that image in order to gain support.” But this has only further encouraged Western romanticising about Tibet. Tibetologists like Donald Lopez describe the Tibetan diaspora as prisoners of Shangri-La, to which Tibetan scholar Tsering Shakya rebuts “if the Tibetan issue is to be taken seriously, Tibet must be liberated from both the Western imagination and the myth of Shangri-La.”
Tibetan nationalism is an assortment of the different façades it glorifies: ‘Buddhism’, ‘unique culture’, ‘human rights’, ‘global warming and third pole’, ‘geopolitics’, ‘save Tibet’, ‘China’, etc. It thereby gets the attention of the Buddhist community, law makers, scholars, journalists, scientific researchers, seekers, and travellers alike. The pluralism of the political diaspora has precipitated a cauldron of populism, conformist, and non-conformist views about the Tibet question.
12 |Lungta Magazine Uitgave 2
Even now, our diaspora at more than 50 years old has not outgrown its representation in the Western imagination. The image of Tibet in mainstream media, particularly in the West, is totally based on what these modern Tibet experts have written. Tibetans are still seen as the grimy, backward, religious prisoners of Shangri-La, and they haven’t been able to shake this image in the West. More importantly, the Central Asia unique priest-patron relationship of Tibet with its neighbouring countries is a working arrangement existing even now in the form of Western patronage to the Tibetan diaspora.
The diaspora is becoming more prone to the insidious effects of such trans-nationality of Tibet nationalism. When Tibetans reach exile
they need foreign supporters to keep the cause alive. Now a lot of nations are involved in the Tibet movement, which has its own demerits. One reason would be the growing active Tibetan political voices in the virtual world. One can’t fail to notice the pro-independence proponents such as Jamyang Norbu, whose blog is adorned with scurrilous innuendos, for his personal dissenting views about the Tibet question. And almost half of the comments are by Western Tibet enthusiasts. Almost ironically, they also release vitriol for the Central Tibetan Administration elites for their alleged debauchery, Machiavellianism … the list goes on. It seems these commentators are able to envisage the best for Tibet’s posterity. But Tibetans’ growing dependence on the West’s tutelage of its political ambitions is a pernicious threat, if the Tibetans don’t ever think for themselves. And now, in the interconnected world through the Internet, this situation persists even more strongly. Tibet belongs to … Only a few Tibetan scholars in diaspora subscribe to divergent positions as to why Tibet is not being taken seJamyang Norbu is a former member of the Tibetan guerrilla movement in Mustang. He is best known for his political essays and his support for ‘rangzen’ or independence. (Photo HV/July 2012)
riously, which apparently has to do with diluting the cause, banking on the other issues pertinent to the development of a nationalism such as human rights, religious freedom, cultural degeneration; primarily based upon religion, language, and cultural commonalities, rather than the historical practicalities of Tibet sovereignty and its independence status. Parochialism in the context of the Tibetan diaspora is widely contested, with issues ranging from cultural assimilation within the host country to migration to Western countries, from pro-independence to Middle-way approach. But they fail to notice: the Tibetan diaspora no longer belongs to Tibetans. It now belongs to the pompous activist who comes on the stage, whose only weapon is the gimmickry of signing up petitions on the Internet, calling up embassies, and uploading pictures of their members’ activities in social networking sites. The Tibetan diaspora is no longer a mass movement: it is a rise of bourgeoisie, sharing the limelight. The world in its efforts at saving Tibetans from evil still carries on with the clichéd Tibetan Shangri-La image. They are certainly most honest in their intentions. However, when they find the dichotomy between what they expected and the realities of Tibetan life, sometimes the malignancy coming from them is hard to miss. In times when the Tibet card is played by the world, not knowing how it would affect them — if they support Tibet they will lose major trading partner China. So when the Western world is embroiled in its own affairs it plays possum about it, but finds the worth of the Tibetan cause when it has a chance to use it to gain a bit of soft power for itself. In times when the hypocrisy of media is partisan, when it is always the People’s Republic of China rebuttal to any Tibet issue that finds a corner in the daily news, but not an analysis of facts and issues. Statements are never published which might hurt China. Some sort of censorship is always there, even in a free nation.
Consciousness Considering the little effort or attention with which the West or the rest has dealt with the Tibet issue, it is not honourable to believe the West or the world as the most integral part of the Tibet solution. The United Nations at best has manifested itself as a parody of justice, with an amicable understanding that Tibet will never find a solution — thereby acting in connivance with China’s repression in Tibet. It is imperative for the Tibetans in exile and their supporters to get it right: Tibet is more than a subject of international relations for scholars; it’s not a religion of happiness for dharma followers. It is not a legacy of the distorted Western concept of imperialism. Tibet, for Tibetans, is their own identity. Tibet’s biggest enemy is not Communism, but the Tibet diaspora’s pandemonium of representations. The People’s Republic of China biggest nemesis is not the Tibetan diaspora but its own policies of repression, which history has always corroborated — to be reciprocated by a revolution by its own people. To quote German philosopher G.W.F. Hegel: “The history of the world is none other than the progress of the consciousness of freedom.” And the consciousness of this world will be re-instilled, and Tibet will be free from this debacle of salvation.
Londen Phuntsok is a poet and author of the book “The Gossamer of Love” which is a collection of poems and free verses. He is a third generation Tibetan living in India and believes in stronger footing of younger generation to lead the Tibetan diaspora. You can reach Londen Phuntsok at londenphuntsok@gmail.com.
Uitgave 2
Lungta Magazine | 13
in de ban van de mijn T E K S T EN F OTO’S : HA N VANDENABEELE
dossier mijnbouw in tibet
14 |Lungta Magazine Uitgave 2
In 2015 loopt China’s 12de vijfjarenplan op zijn einde. Kort na de oprichting van de Volksrepubliek werden deze economische doelstellingen in het leven geroepen en creëerden ze zowel voorspoed als catastrofes. Zo veroorzaakte de Grote Sprong Voorwaarts - het meest pijnlijke voorbeeld - een enorme industriële boost, maar verwaarloosde de landbouw met ongeziene hongersnood als gevolg. In het huidige ontwikkelingsplan richt Beijing zijn pijlen voornamelijk op een ecologisch verantwoorde en duurzame economie. Bijkomend belangrijk punt is het verkleinen van de sociale ongelijkheid door o.a. het aanwakkeren van de verstedelijking. De creatie van 45 miljoen jobs en de constructie van 36 miljoen woningen voor arme families
Gabriel Lafitte vervult al meerdere jaren de rol van consulent van de Environment & Development Desk (EDD), het departement binnen de Central Tibetan Administration. dat deel uitmaakt vqnde Tibetaanse regering in ballingschap en milieu en ontwikkeling in Tibet monitort en de publieke opinie hierover informeert.
moeten hier de klus klaren. In de Tibetaanse regio’s vertaalde dit zich in de ‘Comfortable Housing Policy’, waarbij tot op heden meer dan twee derden van de totale bevolking binnen de Tibetaans Autonome Regio (TAR) - ongeveer 2 miljoen mensen - moesten verhuizen. In Qinghai, dat grotendeels overlapt met de Tibetaanse provincie Amdo, leeft ondertussen 90% van de nomaden en herders een sedentair bestaan ‘dankzij’ deze strijd tegen armoede. Of de lokale bevolking enige inspraak heeft in en gebaat is met deze maatregelen is een andere kwestie. Van de communes tot de hedendaagse (gedeeltelijke) vrijemarkteconomie: voor China tellen eenmaal de cijfers en quota’s.
Spoiling Tibet: China and resource nationalism on the roof of the world’ van Gabriel Lafitte werd vorig jaar uitgegeven door Zed Books en beschrijft in 216 pagina’s de gevolgen van mijnbouw in Tibet (ISBN 978 17 803 24357).
In het 12de vijfjarenplan neemt ook mijnbouw een prominente plaats in. Het oude Tibet kende kleinschalige delving van edele metalen zoals goud en zilver, maar het ontbrak elke vorm van moderne infrastructuur – op uitzondering van een kleine elektriciteitscentrale en een munthuis na. Een belangrijke reden hiervoor had een religieuze grondslag. Volgens de overlevering introduceerde Guru Rinpoche of Padmasambhava niet alleen het boeddhisme, hij voorzag de regio eveneens van vele bodemschatten. De ontginning van grondstoffen zou, zo wil het volksgeloof, het klimaat beïnvloeden en op die manier de landbouw ontwrichten. De komst van de Chinezen maakte een einde aan de natuurlijke symbiose tussen mens en omgeving. Het Rode leger, met in zijn kielzog een bataljon geologen, opende niet alleen de weg naar het socialisme, maar eveneens de Tibetaanse bodem. Goudkoorts Met de bezetting verwierf de Chinese staat het eigendom van alle natuurlijke rijkdommen - door het simpelweg te claimen - en implementeerde vrijwel onmiddellijk de bodemexploitatie in zijn vijfjarenplanning. In een eerste fase moest voorzien worden in de stijgende vraag naar fossiele brandstoffen, zoals steenkool en olie. Vervolgens focusde China zich op koper als basis voor de industrialisatie en ontwikkeling van het Chinese binnenland. Een van de grootste koperreserves binnen de Volksrepubliek bevindt zich in de TAR. Daarnaast vormen ook goud en zout belangrijke aanwinsten voor het spijzen van de Chinese economie. Enkel de onherbergzaamheid en de geïsoleerde ligging van het hoogplateau kunnen voorlopig ietwat weerwerk bieden tegen China’s ongebreidelde drang naar natuurlijke mineralen. In de laatste vijftig jaar ontgon men, van alle grondstoffen die Tibet rijk is, het meest goud. China groeide uit tot ‘s werelds grootste consument, producent en importeur van het edele metaal. Kleinere bedrijven werden in de loop der jaren opgekocht en grote spelers, zoals de China National Gold Group, domineren nu de markt. China Gold bezit mijnen in twee van de vijf autonome regio’s binnen de Volksrepubliek: Binnen-Monoglië en Tibet. Beide mijnen doen het goed. Volgens de officiële website mogen
we over enkele jaren een verdubbeling van productiviteit verwachten. Maar dergelijke werken op grote hoogte houden risico’s in. Vorig jaar vond een aardverschuiving plaats in de buurt van de Gyama-mijn en bedolf een kamp van arbeiders. Het getroffen gebied, op ruim 65 km van Lhasa, besloeg een lengte van drie kilometer met twee miljoen kubieke meter aan modder, stenen en puin. De ramp kostte het leven aan 83 mijnwerkers, waarbij 2 Tibetanen, en gaf aanleiding tot kritische vragen rond China’s mijnbouwbeleid. De propagandamachine draaide onmiddellijk op volle toeren en officieel was er dan ook geen verband tussen de ramp en de delvingsactiviteiten. Officieel luidde de ware toedracht van de aardverschuiving ‘a natural geological disaster’. En China Gold drilde lustig verder. Bij het googlen naar ‘China’,‘Mining’ en ‘Accident’ vliegen de hits je om de oren en spreken de koppen boekdelen: “Four killed in China mine accident”, “10 miners killed”, “Coal mining, most deadly job in China” ... Toch is de Chinese overheid optimistisch want het aantal doden in koolmijnen kent een dalende trend dankzij betere veiligheidsmaatregelen: van 1.973 in 2011 tot 1.049 in 2013. De eigenlijke cijfers liggen beduidend hoger: mijnbouwbedrijven zijn vaak geneigd tot onderschatten. De quota’s en cijfers, steeds van belang. Groene revolutie Recent stelde de Australische onderzoeker en milieudeskundige Gabriel Lafitte zijn boek ‘Spoiling Tibet: China and resource nationalism on the roof of the world’ voor. Al jaren bestudeert Lafitte de impact van het Chinese ontwikkelingsbeleid op het fragiele Tibetaanse ecosysteem in het algemeen en mijnbouw in het bijzonder. “Drie specifieke koper- en goudmijnen staan centraal. Allemaal in dichtbevolkte gebieden rond de steden Shigatse, Chamdo en Lhasa. Niet alleen halen de kompels er miljoenen tonnen op, maar de sites zijn ook voorzien van een smelterij waar alles chemische geconcentreerd wordt tot puur metaal. In de gesteenten zitten ook grote hoeveel Uitgave 2
Lungta Magazine | 15
heden lood en zink die niet gerecupereerd worden. Het restafval bestaat dan (Vervolg “In de ban van de mijn”) ook uit zware metalen die in de omgeving worden begraven lang nadat de werken zijn afgelopen. Het meest onrustwekkende is dat al de opslagplaatsen zich in een straal van 5 kilometer van de Yarlung Tsongpo bevindt, op de rand van Tibets grootste rivier.” China heeft zich altijd terughoudend opgesteld tegenover internationale verdragen rond broeikasgassen, de uitstoot van koolstofdioxide en vervuiling. Met het laatste meerjarenplan trekt Beijing de ecologische kaart. Om te spreken van een ware groene revolutie is het echter nog wat vroeg. Op het Chinese to-do lijstje staan dan ook de usual suspects: de bestrijding van de klimaatsverandering, natuurbehoud en –bescherming, een verantwoord waterbeheer, de preventie van rampen en het managen van grondstoffen. Het fragiele ecosysteem op het Tibetaanse plateau heeft dan ook nood aan een doordacht eco- en ontwikkellingsbeheer. Niet alleen het voortbestaan van een unieke biodiversiteit, maar ook de leefomgeving van 2 miljard mensen hangt er van af. De Brahmaputa, de Ganges, de Gele Rivier en de Mekong: allen kennen ze hun oorsprong in Tibet en voorzien ze Azië van water. In de laatste 40 jaar smolten 20% van de gletsjers. De wijziging van het klimaat heeft dan weer invloed op de moesson waar lager gelegen gebieden afhankelijk van zijn. Nomaden moeten gedwongen verhuizen om de graslanden te beschermen. Volgens overheidsspreekbuis Xinhua heeft onderzoek aangewezen dat ‘in Tibet there is basically no pollution of water or atmosphere’. Na zestig jaar vreedzame bevrijding ‘ecological conservation has been progressing rapidly and environmental protection is being strengthened all-round in Tibet.’ De meningen zijn duidelijk verdeeld, maar een ding is zeker: het land van Guru Rinpoche ondergaat een serieuze make-over. “Naast goud en koper wordt er ook op grote schaal lithium ontgonnen. Jaarlijks wordt er zo’n 1000 ton lithium gerecupereerd uit de droge zoutmeren voor de productie van mobiele telefoons, digitale camera’s, raketten en zelfs antidepressiva. Zo is er een Chinees bedrijf dat zich louter toelegt op de bouw van elektrische wagens, waar je veel batterijen en dus lithium voor nodig hebt. Zout kristaliseert op verschillende manieren, wat kan leiden tot sodium, magnesium en potassium: de basis van chemische meststoffen. Zout is niet alleen noodzakelijk voor menselijke voeding, maar is eveneens een basiscomponent in de plastiekproductie. Samen met olie en gas zijn in Tibet alle ingrediënten aanwezig voor een petrochemische industrie”, aldus Gabriel Lafitte. Eco-Protest De lokale bevolking ondergaat de transformatie van hun thuisland niet lijdzaam. Waar ontginningswerken plaatsvinden, steken hoe langer hoe meer protesten de kop op. Recent, in april 2014, kwamen Tibetanen in de provinicie Gansu nog de straat op om hun ongenoegen te uiten. De inbeslagname van hun land voor de bouw van een wegennet, gelinkt aan gouddelving en industrie, zette kwaad bloed. Gewapend met banners en slogans spraken de demonstranten zich uit over de vervuiling en het spirituele belang van de regio. Enkele arrestaties later kwam er een eind aan de betoging die twee dagen stand hield. In Kham, augustus 2013, werden de eco-protesten iets hardhandiger ontvangen toen 500 ordetroepen dreigden het vuur te open op de demonstranten. Meer dan 1000 Tibetanen werden bestookt met traangas en meermaals geslagen toen ze enkele boeddhistische sites probeerden te beschermen tegen geplande - illegale - mijnactiviteiten. Ook Gabriel Lafitte had de eer en het genoegen kennis te maken met de Chinese autoriteiten: “Naar aanleiding van het 9de vijfjarenplan stelde China het wegwerken van de armoede voorop. Beijing overtuigde de Wereldbank een project te financieren: de verhuis van 60.000 moslims in de provincie Qinghai, etnisch Tibetaans gebied. We confronteerden de Wereldbank hiermee en mochten ter plaatse op onderzoek gaan. China wist dat we kwamen: natuurlijk arresteerden ze ons. Ik heb het plezier gehad om zeven nachten door de Chinese geheime politie ondervraagd te worden. Ik had het verkeerde visum, was geen officiële afgevaardigde van de Wereldbank en had een verboden plaats gezien. Ik wou gerust schuldig pleiten, want als westerling kunnen ze me alleen het land uitzetten. Ik had geen angst voor martelingen hoewel ze zeiden dat ze me alles konden maken. Was ik een Tibetaan, ik zou het echt geloven. Ik heb een klein beetje ervaren wat vele Tibetanen meemaken.” Een jaar voor het afsluiten van het huidige vijfjarenplan kunnen we ons (retorisch) afvragen of China zijn targets van groene ontwikkeling en sociale stabiliteit zal bereiken? Of worden het de streefdoelen voor de komende vijf jaar?
Han Vandenabeele maakt deel uit van Lungta Association Belgium. In het verleden was hij bestuurslid van Vrienden van Tibet en nam sinds vorig jaar de taak van Program Manager bij TSS Belgium Chapter op zich. Naast hoofdredacteur van Lungta Magazine schrijft hij op regelmatige basis voor Tibet.nu, een uitgave van de TSG Nederland.
16 |Lungta Magazine Uitgave 2
< MARIEKE TEN WOLDE
De Nederlandse fotografe Marieke ten Wolde reist al jaren naar de Himalaya, richting Tibet. In haar werk focust ze zich op de impact van de Chinese aanwezigheid op het Tibetaanse landschap en maatschappij.
< FOTO’S > Meer foto’s van Tibet en achtergrond over het snel moderniserende Tibet kunt u vinden in haar boek ‘Freeing the Fish, progress and impermanence in modern-day Tibet’.
BOEK >
Het boek is te koop via www.ten-wolde.eu of www.lowlight.nl (21*29cm, 240 pagina’s met 150 kleuren foto’s, ISBN: 978-94-9180-009).
< FREEING THE FISH progress and impermanence in modern-day Tibet
Uitgave 2
Lungta Magazine | 17
1 biljoen Yuan aan mineralen TEKST EN FOTO’S: MARIEKE TEN WOLDE De waarde van de bewezen minerale reserves van onder andere koper, goud, ijzer, nikkel en uranium in Tibet bedroeg in 2010 al meer dan 1 biljoen Yuan (de renminbi is de officiële Chinese valuta met de yuan als munteenheid, nvdr.). Sindsdien steeg het bedrag alleen maar. Meer dan een biljoen lijkt ontzettend veel en dat is het ook voor Tibet. De financiële waarde die de minerale reserves vertegenwoordigen ten opzichte van de relatief kleine economie in de Tibetaanse gebieden is enorm. Minstens even indrukwekkend is de grote impact van de mijnbouw op het milieu van de hoogvlaktes. Contradictorisch is een biljoen Yuan slechts miniem omdat het een gering gedeelte van de totale behoefte aan metalen in China dekt. In 2011 verbleef ik in Kham, het Tibetaanse gebied gelegen in de Chinese provincie Sichuan. Ik was hier vaker en hoorde veel verhalen: over een mijn in een heilige berg en demonstraties van de bevolking die voor de sluiting van de mijn instonden. Over protesten tegen de vervuiling van het (drink)water. Over het delven van edelstenen en goud wassen in de rivier. Ik zag ook kleine verlaten goudmijnen en merkte oude mijnen op waaromheen de natuur aangetast is door het achtergebleven afval. Tijdens de immense kilometers die ik door Tibet reisde, kwam ik echter geen enkele operationele mijn tegen. Omdat de berichten over de milieu-impact en steeds groter wordende protesten tegen de commerciële mijnen meestal snel de kop worden ingedrukt, ben ik nieuwsgierig. Ik besluit een gerichte poging te ondernemen een mijn te bezoeken. Maar mijnen staan niet aangegeven in reisgidsen, noch staan er borden langs de weg die me richting aangeven. Zelfs internet biedt geen resultaten. Het lijkt me evenmin verstandig bij officiële instanties navraag te doen. Ik vraag dus voorzichtig rond, maar de informatie blijft vaag; ‘De vrachtwagens die soms stenen vervoeren komen uit zuidwaartse richting.’ ‘Er schijnt drie dorpen verderop iets te zijn.’ ‘Dat is in de volgende prefectuur’. Welwillendheid genoeg, maar echt leven doet het onderwerp niet bij de Tibetaanse bevolking tenzij het een heilige berg of de directe leefomgeving betreft. Ik besluit een van de minst vage aanwijzingen op te volgen. De weg is slecht. Het is niet meer dan een hobbelige zandweg die in de regentijd zo goed als onbegaanbaar is. Wanneer we geen enkele vrachtauto zien tijdens het uur dat we aan een slakkengangetje over de hobbels en om de kuilen laveren, begin ik te denken dat we verkeerd rijden. De nomadenvrouw die we een lift geven in onze auto verzekert ons dat we de juiste kant op gaan. Ze heeft geen idee wat er gewonnen wordt in de mijn. In het dichtstbijzijnde stadje kon niemand me dat vertellen. Er werden allerhande delfstoffen genoemd: van mica over ijzer tot bergkristal. De vrouw in de auto weet enkel te vertellen dat het wit is. De mijnwerkers nemen de steen, behandelen hem tot er een wit poeder rondstuift dat in de meren belandt. Het maakt mensen ziek en doodt de yaks. Ze vertelt dat er een tweede mijn iets verderop de weg geopend zal worden. Vlakbij ligt ‘het zwarte meer’ waar het restafval kan gedumpt. Ze is kwaad om de vervuiling van het water. Lithium Wanneer we bij het mijngebied komen, staan overal waarschuwingsborden: ‘mensen en yaks blijf hier weg’. Dichtbij spelen kinderen op een strand van wit poeder, dansen de gebedsvlaggen vrolijk in de wind en drinken de yaks van het water. Het is er rustig en vredig. We rijden langs een slagboom het terrein op en zien dat we bij een open mijn zijn aangekomen. Er staan boren, graafmachines en vrachtwagens. Er zijn een paar mensen aan het werk. Twee Chinese arbeiders zijn blij met de afleiding en laten de grote boor waarmee ze rotsblokken losmaken staan om even te praten. Mijn vertaler is erg a-technisch en ik worstel om alles te begrijpen wanneer plots een van de mannen agressief op de GSM van onze chauffeur begint te tikken. We schrikken allemaal een beetje en voelen ons ongemakkelijk. Ik ben niet op de hoogte van beperkingen voor buitenlanders in dit gebied, maar je kunt het nooit zeker weten. Na een lange verhitte monoloog schrijft de man het woord Li op in westers schrift: Zijn wanhopige poging uit te leggen wat er uit de grond gehaald wordt. Lithium! Dat zit in de batterijen van de mobiele telefoon, die de dag van vandaag een belangrijk communicatiemiddel zijn voor de nomaden als ze ver van elkaar op de grasvlakten hun kuddes te grazen zetten. Lithium, dus. We lachen allemaal opgelucht. Nu de introductie en spraakverwarring achter de rug zijn, kunnen we kunnen met elkaar op de foto. Genomen met diezelfde mobieltjes. We krijgen een waterval van informatie over ons heen: de naam van het mijnbedrijf. Hoe het deel uitmaakt van een conglomeraat van bedrijven. De namen van de eigenaren. De hoeveelheid die er ontgonnen wordt. Waar de andere mijnen in dit gebied zijn. Ze zijn duidelijk trots op wat ze doen. Het is ook best indrukwekkend zo’n mijn en moderne fabriek midden in de graslanden, bevolkt door de Tibetaanse nomaden en hun kuddes, te zien. Een paar honderd meter lager staat de fabriek waar het erts in kleine stukken gebroken en gemengd wordt met chemicalien. Het afval wordt in grote pijpen getransporteerd naar twee iets lager gelegen meertjes. Die vullen zich bijna geheel met een wit residu dat wegstuift als het indroogt. Dit moeten de meertjes zijn waar de Tibetaanse vrouw over sprak. De arbeiders halen de schouders op: niet belangrijk, niet erg. Knallende hoofdpijn Hetzelfde zie ik in een andere mijn. Hier wordt koper, zilver, goud en zink gewonnen. De arbeiders hier komen uit heel China, maar er zijn geen Tibetanen aan de slag. Ook hier staat een fabriekscomplex dicht bij de mijn waar het bruikbare materiaal gescheiden wordt van het afval. Dat verdwijnt in een lager gelegen bassin, slechts gescheiden van de rivier door zandzakken. Vragen over vervuiling en giftigheid worden ook hier weggewuifd. Er is helemaal niets om ons zorgen over te maken. Wij weten niet zeker of er reden tot zorg is - daarvoor zouden we moeten weten waar het mijnafval uit bestaat- maar we weten wel dat we knallende hoofdpijn krijgen als we er rondlopen en dat mijnafval opslaan naast een rivier ertoe bijdraagt dat het water al aan de bron vervuild wordt. De meeste mijnen in Tibet, met uitzondering van een paar grote complexen voornamelijk rondom Lhasa, zijn nog klein: het was tot voor kort goedkoper de metalen op de wereldmarkt te bespelen dan in afgelegen gebieden in Tibet te delven. Maar met de 18 |Lungta Magazine Uitgave 2
First Edition | 18
dossier mijnbouw in tibet constructie van betere wegen, de nieuwe plannen voor meer spoorwegen en toenemende beschikbaarheid van elektriciteit, neemt de mijnbouw in sneltempo toe: bestaande mijnen breiden uit en grotere mijnen worden geopend. Het wordt hoogtijd goed na te denken hoe dat op een minder vervuilende wijze plaats kan vinden.
De Nederlandse fotografe Marieke ten Wolde reist al jaren naar de Himalaya, richting Tibet. In haar werk focust ze zich op de impact van de Chinese aanwezigheid op het Tibetaanse landschap en maatschappij. Meer foto’s van Tibet en achtergrond over het snel moderniserende Tibet kunt u vinden in haar boek ‘Freeing the Fish, progress and impermanence in modern-day Tibet’. Het boek is te koop via www.ten-wolde.eu of www.lowlight.nl (21*29cm, 240 pagina’s met 150 kleuren foto’s, ISBN: 978-94-9180-00-9).
“In the end, the mining has absolutely had no positive effects for us” A Gyama-resident talks about the disaster brought about by mining activities TEXT : WOESER “In the 1990s, two mining companies arrived. One of them built a washing plant on the Telongnang farmland where Gyama-farmers cultivated their crops. The other company built a washing plant next to Kyichu River and started to heavily pollute the river’s water. Around Telongnang there are many mountains. One of them is the mountain of 21 Dolma’s, another one the Padmasambhava. Both are sacred mountains. The mining companies built living quarters, logistic offices and warehouses for machinery and explosives on these mountains. Moreover, for each mining spot, they set up small mining factories. Six or seven of them altogether, all the way up to 2006 when the Qinghai-Tibet railway was opened. Gyama county’s officials and the village head once took a water sample to a lab in Lhasa to have it tested. It resulted in the sample containing three kinds of poisons: overdoses of lead, copper and gold. The laboratory wrote out a certificate stating that the water contained many poisons. Those three were the main ones. The certificate was sent to the county government, leaving the matter unsettled. Some villagers sent a letter of complaint to the environmental bureau in Lhasa and included photos of wild and domestic animals that had died from poison. The letter and the photos were sent back to the county government. Now there are two main mining companies operating in Gyama: Huatailong and Zhongsheng. I’m not sure if both of them actually belong to the China Gold Group. The former one definitely does – it’s also much bigger than Zhongsheng. In this region are the holy gate to the Samye Monastery, the three sacred mountains of Ri Sum Gampo and a holy lake called Tso Gamasong. This lake was believed to be the spiritual lake of Songtsen Gampo and Chenrezig. The mining has already reached the holy lake. During the 2009 summer drought, Huatailong stole water from the villagers, provoking a conflict and resulting in Gyama county being surrounded by military police. Over a three months period, five riot police vehicles patrolled the entire Gyama area, constantly hooting. At that time 19 villagers were arrested. Some were kept for several months, some even for half a year and the village head, Nyima Tsering, even a whole year. A few villagers were beaten and injured by mine workers. They had to go to the hospital. After they’d recovered they were put into prison. Back then, Huatailong’s boss said to his workers: ‘if you kill those Tibetans it doesn’t matter. Who are they? At worst, we have to give them a bit of money and that’ll settle it. As a result the workers fiercely beat up the villagers and released dogs to bite them. Yet, not a single one of these people suffered legal consequences. The mining companies spent money encouraging villagers to monitor and report on each other, making sure that no one dares to go to the higher authorities. In the end, the mining has had absolutely no positive effects for us. They only help the officials and leaders. We, ordinary people, do not benefit at all.” This is an extract of an interview with a resident of Gyama regarding the mining situation in the county conducted by Woeser, a well-known Tibetan-Chinese activist, political blogger and poet. Many of her articles are translated to English by High Peaks Pure Earth. This website provides insightful commentary on Tibet related news and issues and provides translations from writings in Tibetan and Chinese. To read the full interview check out www.highpeakspureearth.com. Uitgave 2
Lungta Magazine | 19
DOSSIER MIJNBOUW IN TIBET
De mijnbouw in Tibet: een reële dreiging De Chinese vraag naar grondstoffen blijft stijgen TEKST : GABRIEL LAFITTE FOTO’S : MARIEKE TEN WOLDE VERTALING : ISABELLE LOOTENS
China blijft economisch groeien. Dit is grotendeels dankzij staatsinvesteringen en, tot voor kort, goedkope financiëring via staatsbanken. Snelle groei en gigantische infrastructuurwerken resulteren in een intensief gebruik van metalen, energie en grondstoffen. Hoewel de twee laatste vijfjarenplannen een evenwicht nastreven tussen de milieubescherming enerzijds en de sociale behoeften en een zo hoog mogelijk groeipercentage anderzijds, blijft China’s verbruik van globale hulpbronnen stijgen. Vele Chinezen zien hier geen graten in: China doet enkel een inhaalmanoeuvre en wanneer men de metaalconsumptie per capita bekijkt, heeft China nog een serieuze achterstand ten opzichte van de rijkste landen. Maar hier zou wel eens snel verandering in kunnen komen. Met koper, bijvoorbeeld. China is niet enkel de grootste koperproducent ter wereld, ook het verbruik per persoon is reeds hoger dan in Canada, Frankrijk of Rusland en zal binnenkort ook Australië, de EU en Japan inhalen. Niets verwonderlijk, als je kijkt naar de toepassingen van koper: de groeiende productie van wagens, huishoudtoestellen en stroomkabels om aan de behoeften van de steeds rijkere Chinese markt te voldoen. China is eveneens de grootste consument van goud en stak India voorbij, waar gouden juwelen sinds jaar en dag deel uitmaken van de culturele traditie. De ‘World Gold Council’, dat goud promoot als een investering en voor zijn industrieel gebruik, verwacht dat het goudverbruik in China de komende 10 jaar zal verdubbelen. Maar waar zullen deze grondstoffen voor alle wagens en elektriciteitskabels dwars door China vandaan komen? Ironisch genoeg uit Tibet.
20 |Lungta Magazine Uitgave 2
Zowel koper als goud zitten in de lift. Wereldwijd schieten nieuwe mijnen als paddenstoelen uit de grond. Tijdens grote financiële crisissen daalden de prijzen immers kortstondig om daarna nog meer te stijgen. Dit was geen issue voor de Chinese metaalproducenten die profiteerden van deze groei. De kustlocatie van de meeste smelterijen en hun klanten speelde in hun voordeel. Op die manier hadden ze vlot toegang tot de globale voorraden. Dit is nu duidelijk aan het veranderen. De globale import van grondstoffen voor industriën aan de kust wordt vervangen door aanvoer via het binnenland. Ook de productie trekt verder landinwaarts op aanmoediging van het staatsbeleid om op die manier de economische kloof tussen de oostkust en het binnenland te dichten. De regio tussen Chongqing en Chengdu in het westen van China wordt de nieuwe industriële draaischijf en treft de nodige voorbereidingen om te exporteren via de Yangtze-rivier. De Chinese kustlijn lijkt nu 2.000 km landinwaarts te lopen. Maar de Volvo wagens uit Chongqing, de Ford wagens uit Chengdu en de computerfabrieken van Hewlet-Packard, Apple iPad en Lenovo in deze twee steden zullen allemaal veel metaal nodig hebben. Volgens de centrale planeconomisten biedt de goud- en kopervoorraad op meer afgelegen locaties dan de huidige Chinese mijnen in Zambia, Peru, Mongolië, Laos, Zuid-Afrika en Kazakhstan een oplossing. Het antwoord op de stijgende Chinese vraag naar koper en goud is het Tibetaanse plateau. De minerale rijkdom van Tibet China is zich al lang bewust van de minerale rijkdom van het Tibetaanse plateau, maar tot op heden was het makkelijker en goedkoper om minerale grondstoffen overzee te kopen. Tibet was te afgelegen, te koud, de lucht er te ijl en ontbrak aan infrastructuur. Er werd op kleine schaal al oppervlaktegoud gewonnen in de rivierbeddingen met desastreuze gevolgen voor het milieu door het intensieve gebruik van baggermolens, cyanide en kwik dat permanent het zeeleven vernietigt en de stromen vergiftigt. Goudwinning op grote schaal is echter een nieuw gegeven. De kleinschalige mijnbouw werd publiekelijk verboden, maar bleef in de praktijk bestaan. Vooral in districten waar Tibetanen niet langer hun land kunnen beschermen omdat ze er moesten verhuizen om de stroombekkens te beschermen. Er is echter een nieuw tijdperk aangebroken. De staat heeft geïnvesteerd in de nodige infrastructuur zoals (spoor-) wegen, krachtcentrales en stadsvoorzieningen. Staatsgeologen hebben gedurende tientallen jaren bekende voorraden in kaart gebracht en sites klaargestoomd voor grootschalige ontginning. Pema Choling, voormalig voorzitter van de Tibetaans Autonome Regio (TAR), vertelde in zijn toespraak over de verwezenlijkingen van 2010: “Gezien onze focus ligt op het openstellen van het Tibetaanse achterland, zijn wij een actieve fusie aangegaan met de economische draaischijf Chengdu-Chongqing”. De grootste koper- en goudvoorraden in Tibet bevinden zich van west naar oost in de districten Shetongmon, Gyama en Yulong, die volgens het centraal geleide beleidsplan tal van mijnen, maalmachines, chemische nijverheid en smelterijen tellen. De grootschalige industriële mijnbouw is een feit. Deze mijnen bevatten niet alleen zilver, lood en zink, maar ook koper en goud. De grondstoffen lood en zink zullen verloren zullen. Al deze mijnen zijn gelegen in de spaarbekkens van Azië’s grootste rivieren die honderden miljoenen mensen stroomafwaarts van water voorzien. De Shetongmon-mijn De Shetongmon-mijn was het eerste grote project dat de publieke aandacht trok. Enerzijds omwille van haar kwetsbare locatie vlakbij de Yarlung Zangbo-rivier en de stad Shigatse, de historische zetel van de Panchen Lamas, anderzijds omdat Canadese investeerders een tijdje eigenaars waren van de mijn. Deze mijn zal pas operationeel zijn bij de voltooiing van de spoorweglijn naar Shigatse. Uitgave 2
Lungta Magazine | 21
De locatie van de mijn dichtbij een grote rivier baart ecologen echter grote zorgen. De steile site moet namelijk minstens 75 ton fijngemalen poeder, waaruit een concentraat wordt gewonnen dat per trein vervoerd wordt naar een verafgelegen smelterij, veilig kunnen stockeren. Uit recent onderzoek door Tibetaanse wetenschappers blijkt dat de rivier al van nature uit een hoog gehalte aan zware metalen bevat. Indien het afvalbassin van de dam, gelegen op een heuvel, zou lekken, kan dit catastrofale gevolgen hebben. Niet enkel de waterzuiverheid van India en Bangladesh, die stroomafwaarts liggen, zou ernstig bedreigd zijn, maar zou ook China zwaar in de klappen delen wanneer de Yarlung Zhangbo-rivier ook deel uitmaakt van de geplande wateromleiding van de Tibetaanse rivieren naar de Gele rivier. De Gyama-mijn De Gyama-mijn is reeds operationeel en eigendom van ‘China Gold’ in Vancouver. Door de ligging stroomopwaarts vormt deze mijn een bedreiging voor de waterzuiverheid van Lhasa, de heiligste stad in Tibet. Zoals vaak in Tibet het geval is, is deze streek zeer gevoelig voor aardbevingen. In 2010 onthulde een studie van de waterkwaliteit onder de Gyama-mijn dat “verhoogde concentraties van zware metalen in het oppervlaktewater en in de stroombedding van het bovenste en middelste deel van de vallei een groot risico vormen voor het lokale milieu” en voor de watergebruikers stroomafwaarts. Milieuveranderingen zoals de opwarming van de aarde of toenemende mijnactiviteiten zouden de mobiliteit 22 |Lungta Magazine Uitgave 2
van deze bekkens vol zware metalen kunnen verhogen. Lokale Tibetanen hebben als protest een petitie verzonden naar de Chinese autoriteiten met de vraag de mijn te sluiten. De gevolgen van deze mijnactiviteiten zijn gekend: de opdroging van natuurlijke waterbronnen, de vergiftiging van drinkwater, de dood van 1000 huisdieren en de vernietiging van alle fauna en flora in die regio. Desondanks kondigde China Gold in augustus 2011 aan dat zij de investeringen in het project verviervoudigd hebben. De Gyama-mijn is al vele jaren operationeel op een kleinere schaal onder verschillende eigenaars die niet genoeg kapitaal hadden om te investeren in voldoende gezondheids- en veiligheidsmaatregelen. Vooral de aanwezigheid van lood in de Gyama-voorraad vormt een groot risico voor de gezondheid. Vooral voor de groeiende hersenen van de kinderen in Lhasa. De voorraad zal immers niet hersteld worden en voor altijd blijven liggen op vuilnisbelten onder de mijn. De mijn is echter het eerste grote winstgevende project in Tibet, zowel voor de mijn zelf die verkoopcijfers van 45,6 miljard yuan (5,3 miljard euro) haalt, als voor de Chinese regering die 4,9 miljard yuan (568 miljoen euro) aan belastingsgeld wint. De Gyama-voorraad beschikt over minder dan een miljoen ton kopermetaal, maar vlakbij stroomopwaarts vanaf Lhasa, vinden we Chulong met een veel grotere voorraad aan koper (7 miljoen ton) en het commercieel interessante metaal molybdenum. De Chulong-voorraad werd recent on-
dekt en ligt in een bergketen die in het noorden aan het grote Ganden klooster grenst en in het zuiden aan Samye. Daar werd 12 eeuwen geleden het eerste boeddhistisch klooster werd gebouwd. Als er zware metalen van Chulong in de lucht of het water terecht komen, zou dat een nog grotere bedreiging vormen voor al deze regio’s in de dichtst bevolkte regio van Tibet. De Yulong-mijnen Yulong behoort tot een cluster van koper- en goudvoorraden in Oost-Tibet. In een afgelegen en ruige streek tussen de stroomgebieden van de Yangtze- en de Mekong-rivieren. Hydraulische dammen zullen de smelterij van elektriciteit voorzien. Deze dammen worden gebouwd op grote rivieren en hun belangrijkste zijrivieren waardoor de wilde bergrivieren massaal onderbroken zullen worden. De mijnen zullen China elk jaar met honderdduizenden tonnen koper bevoorraden, wat tegelijk veel en weinig is. Voor Tibet is dit veel en komt dit hoofdzakelijk neer op een integratie in de Chinese industriële economie. Ook voor de Tibetanen is dit een zware last. Na de uitputting en sluiting van de mijnen zullen zij immers de ecologische gevolgen moeten dragen. Zij mogen echter geen ngo’s oprichten die de gevolgen voor het milieu aankaarten. Noch zal de Tibetaanse gemeenschap royalties ontvangen voor dergelijke projecten. Niettemin zal China dankzij deze mijnen qua grondstoffen niet minder afhankelijk worden van de globale
bronnen. De Volksrepubliek kan iets meer dan 4 miljoen ton koper smelten per jaar met nog 600.000 ton extra dat binnenkort wordt geproduceerd. De jaarlijkse consumptie van koper in China is nu al opgelopen tot 7 miljoen ton. De import van koper overbrugt het verschil. Zelfs wanneer de nieuwe mijnen hun productiedoelstellingen halen, ondanks recent opgelopen vertragingen, zal de import van koper en goud in China blijven stijgen. Grondstoffennationalisme Hoewel de mijnbedrijven van de Chinese staat nu goed draaien en wereldwijd kapitaal genereren, cultiveren ze eveneens het ‘grondstoffennationalisme’ (de controle uitoefenen over natuurlijke rijkdommen op het eigen grondgebeid, nvdr). De realiteit is dat Tibetaanse voorraden omgevormd tot mijnen amper een oplossing zijn op wereldschaal. De grootste kopervoorraden ter wereld bevatten elk meer dan 100 miljoen ton koper. Zij hebben een gemiddelde productiecapaciteit van 345.000 ton metaal per jaar. Geen enkele voorraad produceert minder dan 200.000 ton. Zelfs de grootste voorraad in Tibet, Yulong, is een peulschil ten opzichte van die grote voorraden. Yulong produceert momenteel 10.000 ton koper per jaar, maar volgens officiële bronnen zou dit kunnen oplopen tot 100.000 ton in 2015. Deze voorraden zijn momenteel echter de grootste in China. Dit wordt sterk benadrukt door hun bedrijfseigenaars om op die manier staatssubsidies los te krijgen. Terwijl de patriottische Chinese cybergemeenschap waarschijnlijk veronderstelt dat het beter is koper te winnen in Tibet dan in Peru of Zambia, investeren Chinese mijnbedrij-
ven, zeker als er grotere voorraden op de markt zijn zelden in buitenlandse kopervoorraden van slechts een paar miljoen ton. Waarom blijven deze afgelegen mijnen in Tibet dan bestaan als ze niet gerechtvaardigd kunnen worden door markteconomische redenen? Het commerciële argument is slechts een deel van het verhaal. De mijnbedrijven profiteren niet enkel van een staatsfinanciëring voor de bouw van spoorwegen, krachtcentrales en andere infrastructuur, maar genieten ook tal van anderen voordelen: gunstige concessierechten, belastingsvrijstellingen, minimale milieunormen en -kosten, geen royalties aan lokale gemeenschappen en gesubsidieerde vrachttarieven voor de goederentreinen die concentraten naar de smelterijen en metaal naar de afzetmarkt vervoeren. Deze staatssubsidies vormen de doorslaggevende factor om middelgrote mijnen op verschillende locaties in Tibet te openen en niet nog een grote Chinese kopermijn overzee. De Shetongmon-mijn zou aanvankelijk de productie starten in 2010, maar die datum werd uitgesteld tot er een spoorweglijn aangelegd wordt van de mijn via Lhasa tot aan de binnenlandse Chinese smelterijen en dus de afzetmarkt. Dit is ook het geval voor de Gyama-mijn, die op de route ligt van een andere nieuwe spoorweglijn tussen Lhasa en Nyingtri in Zuid-Tibet. Ook de verdere ontwikkeling van de Yulong-mijn gaat traag in afwachting van de bouw op staatskosten van hydraulische dammen en een spoorweglijn binnen enkele jaren. Een andere reden voor deze vertraging is de moeilijke garantie dat gif-
tige metalen, omwille van het steile terrein waar de Yangtze en de Mekong lopen, niet in de rivieren zullen terechtkomen. De Yulong-mijn is eigendom van ‘Western mining’ in Qinghai en Zijin, de grootste goudproducent van China. Begin 2011 werd Zijin veroordeeld voor het dumpen van toxisch afval in de Fujian-provincie. Hierdoor werden vissen vergiftigd en het drinkwater van tienduizenden mensen vervuild. De officiële staatspers Xinhua rapporteerde dat “na een korte operationele proefperiode het Yulong-project werd stopgezet door ecologische problemen. Het is nog onzeker wanneer het project terug wordt gelanceerd.” Zijin is echter een bedrijf met teveel invloed en het project zal dan ook niet teveel vertraging oplopen. Volgens het twaalfde vijfjarenplan van China wordt Tibet de leverancier van non-ferro metalen voor de zware industrie, voornamelijk in Chongqing en Chengdu. Als dit het geval is, steunt dit niet op markteconomische logica, maar eerder op ‘natievorming’ gesubsidieerd door Beijing. Een belangrijk punt op de Chinese agenda.
Gabriel Lafitte is een Australische academicus, Tibetoloog en milieudeskundige. Als independent scholar en public policy analyst werkt hij al meer dan 30 jaar met Tibetanen en schreef tal van artikels en publicaties over geschikte ontwikkelingsmodellen voor Tibet, de exploitatie van grondstoffen, nomaden en urbanisatie. Als expert inzake milieu en ontwikkeling is hij dan ook een veelgevraagde gastspreker en -schrijver.
Uitgave 2
Lungta Magazine | 23
Ondertussen in Dharamsala Een verslag over regenliedjes, misnoegd tekentalent op vrijdag en onverwachtse gesprekken. Tekst en foto’s : Liesbeth Van der Haegen Wat vooraf ging: weinig halsoverkop besliste ik me samen met mijn lief- in te zetten in Dharamsala, het Mekka van de Tibetaanse vluchteling, als vrijwilliger. Engelse les geven aan volwassen Tibetanen werd het hoofddoel en zorgde in de eerste weken voor heftige emoties: van paniek over gewenning tot halve euforie. Het Noord-Indische dorp biedt flink wat extra uitdagingen en die laat ik niet aan me voorbij gaan. Ik zet met Yeshi, de jonge directeur van de organisatie waarvoor ik lesgeef, een project op poten om de hoger liggende rivier een schoonmaakbeurt te geven. Omdat de leerlingen al lang geen nobele onbekenden meer voor me zijn, schakel ik ze mee in. De nogal prompte actie is wat de Tibetanen nodig hebben om op de been te geraken: geen wekenlange planning, geen schematisch uitgekiende taken, maar een duidelijk doel twee dagen later. Enkel het uur van afspraak durft wat te variëren. Hoewel mijn lief en ik het op Westerse wijze aanpakten – de enige garantie op slagen denken we – en uitgebreid iedereen in het bergdorpje aanklampten met een flyer om mee de handen uit de mouwen te steken, is de opkomst gering om 10 uur ‘s morgens. Na anderhalf uur geduld sijpelen de extra handen binnen en kunnen we met 35 man aan de slag! Het ziet er veelbelovend uit: we zijn voorzien van vuilniszakken, handschoenen, verf en kwast en de gerenommeerde kunstenaar Tamding. Onder een stralende zon klimmen we zes kilometer hoger en beginnen we naarstig aan de actie. Enkele vrouwen verzamelen brandnetels en kruiden om een heerlijke maaltijd te voorzien en, verdeeld in kleine groepjes, zijn de vorderingen snel merkbaar. De ene volle vuilniszak na de andere wordt over de rotsen heen geheven. Waar ik ook kijk, zie ik monniken
24 |Lungta Magazine Uitgave 2
als met zuignappen op de gladde stenen plakken om onze slagzinnen te schilderen. De aanwezige toeristen – voornamelijk Indische families – kijken geamuseerd toe. Tot even later de eerste druppels vallen. Voor we het goed en wel beseffen, bevinden we ons in een waanzinnige stortbui (moesson, en dan nog op z’n best) en welt de rivier die we straks moeten oversteken aan. Wat voorheen een uit de hand gelopen beekje was, is plots een kolkende rivier. De onophoudelijke regen doet de groep regenjassen en paraplu’s delen. Hier waren we niet op voorbereid. Doorweekt zien we hoe de pas geschilderde ‘Care for nature’ de stenen afdruppelt. Regenliederen worden luidkeels ingezet. Hand in hand banen we ons door het stromende water een weg terug naar beneden. De overvolle zakken met afval worden in ketting doorgegeven. Eens terug in de bewoonde wereld sta ik versteld: enkele studenten verkochten de vuilnis in ruil voor een deugddoende warme melkthee voor het voltallige gezelschap. Zelden voelde een plensbui zo positief en warm aan als hier. Dat we dichter naar elkaar groeien is duidelijk merkbaar in McLeod Ganj. Werkelijk het hele dorp spreekt mijn partner en mij aan. Iedereen vertelt zijn verhaal en wil ons op de thee. Het is met lede ogen dat ik de prangende verhalen over hun lange vluchtweg aanhoor. Tenzin vertelt hoe zijn jongere broer twee weken voordien werd neergeschoten in Tibet. Hij wil zijn moeder steunen, maar kan niet anders dan vanop een (verre) afstand toekijken. Yeshi vertrouwt ons toe dat hij als veertienjarige knaap met twee vrienden de tocht doorheen de Himalaya maakte en dagenlang zonder rusten in onherbergzame streken dwaalde. De grootste krop in de keel heb ik wanneer Chodak op een onverwachts moment vertelt dat hij heel vaak mijmert over zijn kinderjaren in Tibet: spelen in de sneeuw tot zijn kaken barstten van de kou. Weten dat hij – net als zovelen - zijn
thuisland nooit meer zal zien maakt me triest. Toch bouwen ze stuk voor stuk aan hun toekomst. Door aan de slag te gaan in Dharamsala. Door Engels bij te leren. En vooral door te blijven dromen. Lachen met Boeddha Hun eindeloze optimisme en onverzadigbare inzet voor hun landgenoten en zaak, mag al eens beloond worden. Ik beslis vanaf nu op vrijdag voor een luchtige les te gaan. Geen oersaaie grammatica of eindeloze woordenlijsten, maar een spel of liedje. Educatief verantwoord, dat spreekt voor zich. Zelden heb ik zo hard gelachen als wanneer we in de klas Pictionary spelen. Goed voorbereid met voor iedereen gekende begrippen gaan we aan de slag. Ik bescheur het wanneer Dolma Chamsoe Guru Rinpoche (Padmasambhava, de grondlegger van het boeddhisme uit de 8ste eeuw nvdr) uit de kaartjes kiest om te tekenen. Ze proest het uit en begint aan zijn kenmerkend snorretje. Mijn leerlingen hebben dolle pret. Ook ‘chicken chili’, een van de favoriete gerechten in deze streek, kan op veel jolijt rekenen. Hier en daar moet ik wat spiekers op de vingers tikken. De monniken in de klas gaan er prat op de chronometer te hanteren. Voor hun eigen team gaan ze er duidelijk wat minder strikt mee om dan voor de concurrentie. Ook zij hebben een echte winnaarsmentaliteit in zich. Maar net als alle Tibetanen steeds op een plagende en goedbedoelde toon. Hun eeuwige optimisme werkt aanstekelijk. Het voelt alsof ik hier bergen kan verzetten. Geen van mijn nieuwbakken vrienden heeft een vanzelfsprekend leven achter de rug. Ze hebben elk hun strijd, maar voeren tegelijk ook allemaal dezelfde. Ze verloren op een brute wijze hun land. Stilletjes aan dreigen ook hun tradities, taal en cultuur in het niets te verdwijnen. Maar geen van hen verloor in de loop der jaren hun eigenheid of trots. Ze strijden lachend en vol goede moed voor hun volk en land. Er verstreken meer dan 50 jaar van bezetting. Sindsdien is McLeod Ganj een klein Tibet geworden. Eentje waar, behalve voor hun religieuze tradities omdat de Dalai Lama er resideert, er ook plaats is voor dagdagelijkse gewoontes. Ik bewonder met open mond hun bibliotheek. Geschriften uit de 5de eeuw voor Christus liggen hier in doeken gewikkeld en per auteur gesorteerd. Het statige gebouw – Tibetanen hebben een herkenbare en stijlvolle architectuur – ligt te midden van de regering in ballingschap. Wat hoger op dezelfde weg, is een ziekenhuis gevestigd en bezoek ik ook met wijdgeopende ogen het instituut voor Tibetaanse geneeskunde. Ik doe ook het Tibetmuseum aan naast de woonplaats en tempel van de Dalai Lama. Een trekpleister voor vele dagjestoeristen en een slag in het gezicht voor wie de Tibetaanse zaak niet kent. De harde realiteit wordt er onomwonden tentoongesteld met schrijnende beelden en bloederige herinneringen aan de jarenlange bezetting van het dak van de wereld. Het maakt onze kleine ‘Westerse’ frustraties, plots heel verwaarloosbaar. In het kielzog van de Dalai Lama kwam in 2000 ook de 17de Karmapa Lama, Orgyen Trinley Dorje, naar Dharamsala. Op een boogscheut van het Norbulingka, de exacte kopie van het zomerpaleis in Lhasa en nu een kunsteninstituut dat
een dag mijn volle aandacht opslorpt, heeft de derde belangrijkste Lama van het Tibetaanse boeddhisme zijn thuis gevonden. De jongeman - hij is net geen 29 en bijzonder rijzig voor een Tibetaan - staat toe mijn lief en mij met enkele vrienden te ontvangen. Voor de eerste keer in maanden vraag ik me af wat ik moet dragen. Een verschrompeld T-shirt lijkt me geen aanrader. Wat hebben de monniken het toch gemakkelijk! Ik ben weinig zweverig en veel te realistisch om nerveus te zijn voor een dergelijk gesprek, maar besef dat dit een belangrijke ontmoeting is. Eentje die ik niet gauw zal vergeten. Tegen alle verwachtingen in, slaat hij flink wat protocol in de wind en een persoonlijk praatje met ons. Ik ben allang niet meer verwonderd dat ook hij onze jarenlange inzet voor de Tibetaanse zaak prijst. Wat voor mij sinds jaar en dag vanzelfsprekend is, wordt in deze contreien zonder uitzondering op immense dankbaarheid onthaald. Ik begin er zowaar van te blozen. En ik ben blij dat ik toch mijn beste tuniek aantrok (ook al omdat mijn gezelschap duidelijk hun mooiste pak droeg). Ik moet toegeven toch meer onder de indruk te zijn van de Karmapa Lama dan ik had voorzien. Welgeorganiseerd had hij zelfs een monnik-fotograaf bij de hand die onze beklijvende ontmoeting even kon vastleggen. Win-win situaties Een stuk bagage rijker trekken we ’s avonds naar Yeshi’s veel te kleine flat. Samen met enkele Taiwanese collega-vrijwilligers koken we een potje. Wanneer de avond vordert stelt Yeshi voor Sho te spelen. Sinds mijn vorige bezoek aan de nieuwe thuisstreken van de Tibetanen vroeg ik me af wat die kreunende en kirrende mannen wel deden op de terrassen. Gehurkt zitten ze urenlang weinig mannelijke schreeuwen uit hun lijf te pompen en zijn ze met schelpjes en een potje in de weer. Best een gek tafereel. Het blijkt dus een gokspelletje met een naam die klinkt als een stevige verkoudheid. Na wat vallen en opstaan – die verdomde geluiden blijken een absolute noodzaak om het spel te spelen, net als een handvol roepies – leer ik de knepen van het vak. Toegegeven, aan de uitvoering is nog wat werk, maar het tactische deel heb ik gauw onder de knie. Na urenlang pret telt het gezelschap zijn winst. Ik houd er 15 roepies (net geen 20 eurocent) aan over. Met wat geluk levert het me een gember- en honingthee op. De fijne avond kreeg ik alvast zomaar mee. Het gaat hard in Dharamsala. Het einde van het avontuur nadert me iets te snel. Ook al omdat er wel best wat leeft rond de zelfverbrandingen de laatste weken. De ene wake volgt de andere op. Warme beelden met een kille oorzaak. Stuk voor stuk gaat het om jonge mensen die het leven laten voor hun lotgenoten. De voltallige gemeenschap komt telkens de straat op. De samenhorigheid tussen alle Tibetanen is in McLeod Ganj enorm. Na iets meer dan 2 maanden ben ik volledig opgenomen in hun leefwereld. Ik krijg het volle vertrouwen van mijn studenten. Ik heb er op mijn beurt dan weer vertrouwen in dat ze niet opgeven. Bondgenoten en vrienden. Het maakt me niet meteen vrolijk om hen straks achter te laten. Langzaam maar zeker dringt de realiteit door. Samen met mijn lief plannen we de laatste week in te zetten. Uitgave 2
Lungta Magazine | 25
Dat het misschien wel de apotheose van deze intense periode zou beteken zag ik niet aankomen. In de voorbije 9,5 weken probeerden we via alle mogelijke kanalen de eerste minister Lobsang Sangay te pakken te krijgen voor een interview. Een druk bezet en waanzinnig belangrijk man! Ik woonde weliswaar de viering voor zijn eenjarige loopbaan als politiek leider bij en kreeg steeds meer vragen voor de man in mijn hoofd. Als bij toeval nodigt Chime Youngdung ons mee uit naar â&#x20AC;&#x2122;s mans kantoor voor een gesprek. Twee dagen voor we de bus naar Dehradun meepikken en McLeod Ganj de rug keren, zitten we plots aan tafel met Tibets grote hoop. Sinds de Dalai Lama in 2011 zijn politieke macht overdroeg aan Dr. Sangay krijgt de Tibetaanse zaak wereldwijd steeds meer ruchtbaarheid. Hij staat dan ook sterk in zijn schoenen: jurist van opleiding, met een bijkomend diploma aan Harvard, en de volle steun van de Tibetanen. Naar zijn mening over de zelfverbranding en de toekomst polsen, is dan ook een unieke kans. Gek genoeg geeft de premier onmiddellijk aan dat hij mijn lief herkent. Van in Antwerpen een jaar eerder. Aan een gebrek aan geheugen zal het bij de minister niet liggen. Evenmin aan inzet en enthousiasme. Ik voel me verrijkt een gesprek te voeren met de man waar alle ogen op gericht zijn. Een mooiere afsluiter kan ik me niet voorstellen. Een dag later is de euforie miniem. Al van bij het opstaan, overheerst het vertrek later die dag. Ook al hebben mijn lief en ik nog enkele weken vakantie aan de andere kant van het land voor de boeg, het staat als een paal boven water dat ik niemand graag vaarwel zeg. De laatste les loopt net als de eerste heel onwennig. Deze keer niet door een gebrek aan voorbereiding, maar door mijn emoties die de loop met me nemen. Ik weet niet of ik moet huilen of lachen. Maar dan ken je mijn nieuwe maten nog niet. Ze hakken de knoop voor me door en beslissen 5 minuten voor het einde van de les me tranen met tuiten te doen huilen. Een voor een komen ze een khata overhandigen. Stuk voor stuk willen ze met me op de foto. Zonder uitzondering wordt er geknuffeld en uitvoerig bedankt. Wat 26 |Lungta Magazine Uitgave 2
ga ik hun volharding en warme vriendschap missen. En dan denken zij dat ik hen iets bijbracht de afgelopen maandenâ&#x20AC;Ś Liesbeth Van der Haegen is sinds haar bezoek aan Tibet in 2005 een bezield activiste en sinds 2012 secretaris van TSS Belgium. Ze zet zich ook als vrijwilliger in voor Lungta en schreef en reviseerde in het verleden voor de nieuwsbrief van Vrienden van Tibet.
ADVERTENTIE
Restaurant Le Tibet
werd in 1997 geopend aan de Molièrelaan als het eerste door Tibetanen gestarte Tibetaanse restaurant in België! Nu hebben we een prachtige locatie gevonden aan de Boulevard Auguste Reyers in een authentiek decor dat in zijn geheel uit Tibet geïmporteerd werd.
Wij zijn heel dankbaar dat wij zowel westerse gasten als Tibetaanse hoogwaardigheidsbekleders en religieuze leiders mogen begroeten. Onze keuken is gebaseerd op de tradities van Oost-Tibet, aan de noordelijke tak van de Zijderoute, en verwant met de beroemde pittige Sichuan stijl van koken. Wij houden het graag eenvoudig, eerlijk en overvloedig zoals de handelaren, de nomaden en de monniken van onze regio hun voedsel ‘t liefst hebben. We gebruiken robuuste ingrediënten zoals gerst, aardappelen, paddestoelen en melkproducten zoals yoghurt en boter. Deze worden gecombineerd met scherpe pepers en de sauzen worden verrijkt met stevige runder- of kippenbouillon. Wij hopen dat u met ons mee komt op dit unieke culinaire avontuur!
Voor
Mala’s ga naar:
www.little-buddha.be Winkel: Vlasmarkt 9, Antwerpen, ook op zondag Uitgave 2
Lungta Magazine | 27
FOCUS OP CHINA
TEKST : BART BATSLEER
BALANCEREN TUSSEN DISSIDENTIE EN ONWETENDHEID Het nieuws sinds het aantreden van Xi Jinping dient te zijn dat de Chinese Communistische Partij (CCP) er alles aan doet om aan de macht te blijven. Het hele systeem van indoctrinatie via het onderwijs en de media, het doodzwijgen van elke tegenstem en het verbieden van elke andere organisatie om zich nationaal te organiseren blijft in plaats en wordt verder bestendigd. Er zijn enkele verbeteringen in China. Ik reken daartoe in de eerste plaats de sluiting van de heropvoedingskampen, de inperking van de doodstraf en het niet meer toelaten van bekentenissen die onder dwang zijn afgenomen. Voor wie het aangaat, maakt het een reĂŤel verschil. Toch blijven al die veranderingen kosmetisch omdat er politiek geenszins iets verandert en de partij boven de wet verheven blijft. Iedereen is toch wel een beetje het product van wat hij op school geleerd heeft, wat hij in de krant leest en wat hij op het nieuws hoort. In China blijft er een totale controle over de scholen die doordrongen zijn van de Partij. Een partijsecretaris ziet toe op de leiding van elke publieke school in China. De partij heerst zo over de geschiedenis en over de toekomst. Het netwerk van meer dan 80 miljoen leden strekt zich verder uit tot het kleinste dorp, de buurtcomitĂŠs en elk belangwekkend bedrijf. De CCP is niet enkel de enige politieke partij.
(1) 28 |Lungta Magazine Uitgave 2
Zij is ook de enige organisatie die zich nationaal mag organiseren. Ook de milieubewegingen in China bv. mogen zich slechts lokaal organiseren. Zo wil de partij alle oppositie in de kiem smoren.
Elke communistische partij legt de nadruk op organisatie en propaganda. Ook de CCP kent als geen ander het ultieme belang van organisatie en propaganda. Het is een understatement te zeggen dat ze de media controleert. De waarheid is dat de kranten voor het merendeel niet meer zijn dan partijbladen. De partij bepaalt tot in de kleine details wat er in het nieuws komt. Het land is volledig afgesloten. Op TV kan je geen BBC, CNN of Al Jazeera ontvangen. Alle TV-kanalen die je ziet in China, zijn Chinese kanalen. Meer dan een miljard mensen krijgen al meer dan een halve eeuw enkel te horen wat de CCP wil dat ze hoort. Vergeef de Chinezen als ze soms wat wereldvreemd lijken. De laatste tijd neemt de druk op buitenlandse journalisten toe. Zo hopen ze ook de berichtgeving in het buitenland te beïnvloeden. Er is nu al twee jaar, sinds Melissa Chan een visum werd geweigerd na een verblijf van 5 jaar, geen Al-Jazeera correspondent in China. Bloomberg heeft de journalist ontslagen die een artikel had geschreven over het geld op financiële paradijzen van een schoonbroer van president Xi Jinping. De website van de New York Times was niet langer bereikbaar in China (dit gaat over de Engelstalige versie; Chinese uitgaven worden sowieso gewist). Ook in Hong Kong, waar de pers normaal vrij is, neemt de druk op journalisten meer en meer toe. De vroeger redacteur van de Ming Pao, Kevin Lau Chun-to, en iSun Affairs uitgever Chen Ping waren beide het slachtoffer van een gewelddadige aanval. Politieke tegenstanders worden alsmaar efficiënter monddood gemaakt. Dit is een ‘piece of cake’ als je zowel de pers als het hele justitieapparaat controleert. Je kunt iedere tegenstem voor zolang je wilt achter de tralies steken. In de media verkondig je dat hij corrupt is. Of nog beter: je zwijgt hem dood. Waarom heb je nog heropvoedingskampen nodig als je iemand gewoon huisarrest kan geven en kan verzwijgen. Vraag maar eens aan de gewone Chinees. Wie is Ai Weiwei? Wie is Liu Xiaobo? Zelfs de emblema-
(3)
tische foto met de tankman, symbool van de studentenstrijd op Tiananmen in 1989 precies 25 jaar geleden nu, kent niemand in China. Ondertussen gaan de mensenrechtenschendingen door. Mensenrechtenactivisite Cao Shunli stierf in gevangenschap. Advocaat Xu Zhiyong ijverde ervoor dat leiders hun bezittingen publiek zouden moeten maken. Hij werd na een schijnproces veroordeeld tot vier jaar. De verdediging had onder andere het recht niet om getuigen op te roepen. Dit is een normale gang in China. De partij staat altijd boven de wet. Dit is trouwens de reden waarom het land zo corrupt is, volgens schrijver Murong Xuecun. De Oeigoer Ilham Tohti, die steeds heel voorzichtig ageerde, wordt nu beschuldigd van separatisme. Liu Xia,
(2)
de vrouw van Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo, leeft helemaal in afzondering (alhoewel zij zelfs niet veroordeeld is en zich nooit met politiek heeft ingelaten. Ze ijverde enkel voor de vrijlating van haar man.). Nu proberen ze ook meer en meer de agenda te bepalen in het buitenland. Wie waagt het de Dalai Lama te ontvangen? Wie waagt Oeigoeren op te vangen?
Aangekondigde veranderingen 1. Het hukou-systeem zou hervormd worden met meer migranten die hun officiële verblijfplaats in de stad zouden mogen zetten 2. Strijd tegen monopolies 3. Strijd tegen corruptie 4. Hervorming van het onderwijs en het College Entrance Examination 5. Een meer onafhankelijke rechtspraak op sub-provinciaal niveau. Dit zal allicht niet ver gaan 6. Het verbod om bekentenissen die onder dwang zijn afgenomen nog in de rechtbank te gebruiken 7. Het recht om land te bezitten voor de boeren 8. Minder misdaden waarvoor de doodstraf kan geëist worden 9. Versoepeling van de 1-kind-regel 10. Afschaffing van de heropvoedingskampen 11. Gevoelige verhoging van de financiën om het sociale leven te verbeteren 12. Ecologie als medefactor voor de beoordeling van lokale autoriteiten Uitgave 2
Lungta Magazine | 29
Men doet zijn best om de westerse wereld op vele vlakken bij te benen. Maar dan wel zonder ook maar enigszins in de richting van politieke hervormingen te gaan. Zo zullen de corruptie en de willekeur van het gerechtelijk systeem onveranderd blijven. De mensen blijven bovendien verder in een staat leven die alle informatie controleert. Wil jij zo leven? Zal de Chinees zo willen blijven leven? De Oeigoeren alvast niet. De Tibetanen evenmin. De mensen op zoek naar de waarheid ook zeker niet. De CCP staat nu sterk in China omdat zij (naast het teruggeven van de persoonlijke vrijheid) de laatste decennia de mensen heeft rijk gemaakt, of hen alleszins ‘de Chinese droom’ heeft bezorgd: zelfs al men niet rijk is, heeft men de hoop rijk te worden. Het streven naar rijkdom zit diep in de Chinese cultuur gebakken. Het is precies wat men elkaar toewenst rond Chinees Nieuwjaar. Bovendien zorgt de alsmaar meer gesofisticeerde indoctrinatie ervoor dat de gemiddelde Chinees niet in staat zich een goed beeld te vormen van wat er werkelijk gebeurt in het land. Het is niet eenvoudig je kritisch op te stellen als je het nooit geleerd hebt kritisch te zijn en als je niet weet wie je moet geloven. Ook al is er natuurlijk wel een besef dat de waarheid niet wordt gesproken. We moeten natuurlijk ook niet verrast zijn. De CCP zal zichzelf nooit opheffen. Men neemt stappen in de goede richting. En dat betekent dat we de druk op de ketel moeten blijven houden.
onderwijs op hoog niveau TE KST : BIRGIT VAN DE W IJE R FOTO’S : MICHA L KODYM Wafels bakken voor het goede doel. Theo en ik hadden het al met succes uitgeprobeerd op de Meir in Antwerpen in samenwerking met de Tibetan Community Belgium. Met de opbrengst konden we enkele projecten ten voordele van Tibetanen steunen: een waterkoeler voor de Sambhota school in Paonta; de sponsoring van de studies van een Tibetaans meisje dat nu als receptioniste werkt in het mooie Chonor House, een guesthouse in Dharamsala, etc. Eind 2013 kreeg de bakmicrobe ons opnieuw te pakken en gingen we op zoek naar een Antwerpse vzw - de eerste vereiste om de goedkeuring van de stad te krijgen én een mooi project. Al snel kwamen we terecht bij de Tibetan Youth Congress (RTYC is de grootste Tibetaanse ngo in ballingschap, nvdr.) en vonden hen bereid om mee te werken. Een week later gaf de stad haar fiat en konden we de nodige voorbereidingen treffen. Tijdens onze eerste bijeenkomst ten huize van Tenzin Namgyal, de voorzitter van RTYC, suggereerde hij voorzichtig een project in Zanskar te steunen. Voor hij naar België kwam had hij er gewerkt als coördinator. Koninkrijk Zanskar
Na zijn studies filosofie trok Bart Batsleer naar China voor een nieuwe uitdaging. Vijf jaar leefde hij in de Volksrepubliek en werkte er als leraar Engels in de zuidelijke regio Guangxi. Als redacteur van Lungta Magazine laat Bart zijn licht schijnen op een bepaald aspect van de Chinese samenleving. (1) Foto Cao Shunli Cao Shunli was een promiment mensenrechtenactiviste in China en kwam o.a. op tegen corruptie. Ze werd in september vorig jaar voor de derde keer gevangengezet en stierf enkele maanden later in een Chinese militairziekenhuis wegens gebrek aan medische zorg. (Foto www.frontlinedefenders.org) (2) Foto Xu Zhiyong Xu Zhiyong, een van de belangrijkste mensenrechtenactivisten in China, werd tot 4 jaar cel veroordeeld voor ‘het bijeenbrengen van mensen met als doel het verstoren van de openbare orde’. De advocaat is een van de grondleggers van de ‘New Citizens’ Movement’, een beweging die streeft naar grotere bewustmaking en verbetering van de Chinese burgerrechten. (Foto www. chinachange.org) (3) Foto Ilham Tohti Drie dissidenten op een rijtje: De Oeigoerse intellectueel Ilham Tohti, de Tibetaans-Chinese schrijfster Woeser en de Chinese kunstenaar Ai WeiWei. Ilham Tohti, professor economie in Beijing, komt op voor de rechten van de Oeigoeren, de etnische minderheid uit Xinjiang, en wordt sinds de rellen in 2009 scherp in de gaten gehouden. In februari werd hij gearresteerd en veroordeeld voor separatisme. (Foto www.uhrp.org)
30 |Lungta Magazine Uitgave 2
Zanskar is gelegen in het westelijke deel van de Himalaya in het noordwesten van India. Aanvankelijk was Zanskar een onafhankelijk koninkrijk; later behoorde het tot Tibet als deel van Ladakh en in 1947 - bij de onafhankelijkheid - werd het dan weer een onderdeel van India. Zanskar maakt deel uit van het grensgebied van het Indiase subcontinent met het Tibetaanse plateau. De regio Ladakh bestaat uit 2 districten: het Kargil- en Leh district. Zanskar is een sub-district van Kargil en ligt in het oostelijk deel van de staat Jammu en Kashmir. Het administratieve centrum is Padum. Het gebied ligt op een hoogte tussen 3.500 en
7.000 meter en heeft een oppervlakte van ongeveer 7.000 km. Zanskar is zo’n zeven maanden per jaar toegankelijk. De verbinding met de buitenwereld gebeurt via een enkele weg over de rivier Chadar. ‘s Winters is de bevolking grotendeels van de buitenwereld afgesneden. De winters zijn meestal droog, winderig en erg koud: tussen half november en begin maart komt de temperatuur zelden boven het vriespunt. De regio heeft de grootste gletsjers ter wereld.
School op zonne-energie Voor de 19de eeuw werd onderwijs voornamelijk door monniken gegeven. De Britten introduceerden het westerse onderwijssysteem met een lager onderwijs tot 14-jarige leeftijd, gevolgd door het middelbaar onderwijs als een voorbereiding op een hogere beroepsopleiding en de universiteit.
Polyandrie, celibaat en kindersterfte Volgens de officiële volkstelling van 1971 woonden hier slechts 6.886 mensen. In april 2007 telde Zanskar ongeveer 13.900 inwoners. Bijna 95% van de bevolking is aanhanger van het Tibetaans boeddhisme. De overige 5% zijn soennitische moslims. De bevolking leeft voornamelijk in dorpjes. Padum is de hoofdstad van het district. De meeste dorpjes liggen in de valleien dicht bij rivieren. Als gevolg van de moeilijke toegankelijkheid van het gebied, zijn de inwoners nagenoeg zelfvoorzienend. De meeste Zanskari’s houden zich bezig met het fokken van vee en landbouw. Gedurende de laatste 20 jaar is het toerisme met mondjesmaat toegenomen waardoor nu ook mensen in de dienstverlening werkzaam zijn. Van bevolkingsgroei is nauwelijks sprake als gevolg van polyandrie (meerdere broers die getrouwd zijn met dezelfde vrouw), de wijdverspreide keuze voor een celibatair religieus leven en de hoge kindersterfte. Door de geografische ligging en de gebrekkige gezondheidszorg wordt 50% van de kinderen niet ouder dan 5 jaar.
In de afgelegen gebieden ontbreekt het de ouders van veel leerlingen vaak aan financiële middelen om vervolgonderwijs te bekostigen. De schoolgebouwen zijn ronduit slecht en de middelen die de onderwijzers in deze scholen ter beschikking hebben, zijn uiterst beperkt en schaars. Tenzin vertelde ons over een schooltje in Kargyak, een dorpje op 4200 m hoogte dat je enkel te voet of te paard kan bereiken. Er zijn zo’n vijftig leerlingen die uit vier omliggende dorpjes komen. Sommigen onder hen moeten vier kilometer stappen om naar school te kunnen gaan. In 2011 voltooide de Tsjechische organisatie BlueLand de bouw van dit solar schooltje, waar kinderen basisonderwijs kunnen volgen het hele jaar door. Het solarproject bestond uit de installatie van zonnepanelen en een heel systeem van energieopslag, dat elektriciteit beschikbaar maakt zelfs in tijden van lage zonneactiviteit. Het project was niet enkel bedoeld de kinderen van elektrisch licht te voorzien
en de kans te geven op de computer te werken, maar ook de hele dorpsgemeenschap de mogelijkheid te bieden de batterijen van zaklampen, radio’s of mobiele telefoons op te laden. Toen we Gabriela Lagnerova, project director van Blueland contacteerden om te vragen wat ze dringend nodig hadden, antwoordde ze ons het volgende: “Regarding our current needs, the first thing on my mind is to support one community teacher and one school keeper. Both men are from our village, namely Mr. Spalkit and Mr. Nawang. I have paid their salaries till the end of February 2014. The teacher’s salary for one month is 7.000 Indian Rupees (82 Euros) and the school keeper earns 3.000 Indian Rupees per month (35 Euros). To cover this year’s teaching and maintenance, we’ll need about 1.176 Euros in total from March till December.”
Met dat doel voor ogen begonnen we 4 januari 2014 aan onze wafelbak op de Meir. Met een aantal Tibetaanse en Belgische vrijwilligers zetten we onze tent op en vanaf de middag vlogen de heerlijke huisgemaakte wafels de deur uit…en ja hoor, op een dag slaagden we erin de nodige fondsen te verzamelen voor beide jaarsalarissen. Afspraak dus op zaterdag 26 juli 2014 op de Wapper, het plein dat uitkomt op de Meir, in Antwerpen voor onze volgende wafelbak. Check de datum ook op de facebook-pagina van RTYC Belgium Tibet (facebook.com/rtycbelgium). Op de website van Blueland, www.blueland. cz, wordt van A tot Z uitgelegd hoe dit project werd gerealiseerd met de nodige foto’s erbij.
Birgit van de Wijer is mensenrechtenactiviste en betrokken bij de Tibetaanse zaak sinds 1998. Ze is de auteur van ‘Child Exodus from Tibet’ (2006) en ‘Tibet’s Forgotten Heroes. The story of Tibet’s armed resistance against China’ (2010). Meer info vind je terug op haar website www.lightonrights.com. Birgit maakt deel uit van de redactie van Lungta Magazine. Uitgave 2
Lungta Magazine | 31
Wat is LUNGTA ASSOCIATION BELGIUM?
Lungta is het Tibetaanse woord voor windpaard en is beter bekend als het gebedsvlaggetje, wellicht een van de meest herkenbare Tibetaanse symbolen. De vlaggetjes worden bedrukt met gebeden en boeddhistische symbolen en kleuren het Tibetaanse landschap en de gebouwen. Met het wapperen in de wind verspreiden de gebeden zich onder de bevolking en brengen ze hen voorspoed. Zoals het een lungta betaamt, willen ook wij vrede, compassie, wijsheid en kracht verspreiden. Lungta Association Belgium is een informatie- en activistenvereniging voor Tibet. Met deze support groep dragen we ons steentje bij aan de Tibetaanse zaak. We richten ons voornamelijk op het verspreiden van informatie en het sensibiliseren van het grote publiek over Tibet in al zijn facetten.
Hoe kan jij Lungta steunen? Dit magazine wordt geheel door vrijwilligers geschreven, geredigeerd en gepubliceerd. Desondanks zijn er nog kosten aan verbonden. U kan ons helpen deze lasten te verlichten door een jaarabonnement te nemen op Lungta Magazine. Je krijgt dan ons magazine tweemaal in je bus (rond mei-november). De prijs voor een jaarabonnement bedraagt slechts 30 euro. Schrijf dit bedrag over op BE92 3630 8979 1223 op (BIC : BBRUBEBB) op naam van Lungta Magazine, Nieuwe Baan 1, 9111 Belsele, België met vermelding van “abonnement” + je e-mail adres en/of naam en adres.
LUNGTA ASSOCIATION BELGIUM Nieuwe Baan 1 9111 Belsele E-mail: info@lungtatibet.be
Website: www.lungtatibet.be Bankrekening: 363-0897912-23 IBAN : BE92 3630 8979 1223 BIC : BBRUBEBB