7 minute read

Beeldverhaal: Farawayistan in Bali

Next Article
De nieuwe wereld

De nieuwe wereld

Beeldverhaal:

Quarantaine

H

zonder thuis

Wat kan je doen als het advies is om thuis te blijven, maar een thuis nou net hetgeen is dat je niet hebt? Het overkwam mij en mijn vriend, tevens reisfotograaf, Robin Patijn. We waren op een lange fietsreis van Georgië naar Japan en net gestopt in India toen de Wereldgezondheidsorganisatie corona uitriep tot een pandemie. Dezelfde dag vaardigde de Amerikaanse president Trump een algeheel reisverbod voor vluchten vanuit Europa af.

De meest voor de hand liggende oplossing was terugvliegen naar Nederland. Onszelf opsluiten op een kleine logeerkamer in een nog kleiner dorp. Maar na acht maanden leven zo vrij als de wind, voelde dat niet goed. De overgang, van iedere dag de hele dag buiten naar binnen in een land zonder wilde natuur, zou ons verstikken. Mentale corona. FIETSREIS ‘Wat was het een contrast met het arme India en Nepal.’

Er was nog een andere optie: een plek waar we nog nooit waren geweest, maar die als tussenstop gepland stond op onze reis. Het plan om enkele maanden op Bali te vertoeven als digital nomads konden we prima naar voren schuiven. We wilden hier toch al naartoe, niet als toerist maar als semipermanente bewoners. Hier lag ons toekomstige thuis.

Halsoverkop stopten we met fietsen en na een nogal turbulente reis van ruim vijftig uur stonden we ineens op Bali. We keken onze ogen uit. Wat was het een contrast met het arme India en Nepal waar we net vier maanden doorheen hadden gefietst. De straten waren schoon en niet bewoond door zwervers en bedelaars. Nog nooit zagen we zulke mooi gedecoreerde en groene straten en wegen. Het was duidelijk dat de situatie hier in India ook snel zou veranderen. Iedereen werd aangeraden naar huis te gaan en thuis te blijven. Dat wilden we ook wel, wij voelden ons heus niet verheven boven de regels. Het enige probleem was dat we geen huis hadden. Het enige thuis dat wij kenden was een anderhalf kilo wegende tent, achterop onze fiets.

Op Bali heeft men oog voor detail en een plantsoendienst die opereert met militaire precisie. Dat was meteen duidelijk.

We vonden al snel een prachtig huis in Ubud, middenin de rijstvelden. Dankzij de mooie open woonkeuken en de groenten en fruit bezorgbox, opgezet om lokale boeren te ondersteunen, hoefden we het huis nauwelijks te verlaten. We gingen enkel naar buiten voor fietsritten in de prachtige natuur rondom het groene Ubud.

In deze inspirerende omgeving konden we ons geheel focussen op het delen van onze avonturen van de afgelopen maanden. Het harde werk loonde al snel en de publicaties volgen elkaar nu in rap tempo op.

We kwamen er achter dat deze crisis voor ons een buitengewone kans is. En dat kan iedere crisis zijn, afhankelijk van hoe ernaar wordt gekeken. Het woord crisis komt van het Griekse werkwoord

Fietsen op Bali is een flinke uitdaging. Een goede conditie en een breed scala aan versnellingen zijn een vereiste. Maar na een flinke klim van meer dan 1500 meter heb je wel een ontzettend mooi uitzicht over Gunung Batur, een actieve vulkaan bij het Baturmeer.

κρινομαι (krinomai), wat schiften betekent. Oordelen, alleen houden wat de moeite waard is. Hoe dieper de crisis, hoe beter de kans kan zijn. Je moet het alleen wel durven zien en soms tegen de stroom in varen. En wel op anderhalve meter afstand natuurlijk. •

Sabina Knezevic (tekst) en Robin Patijn (fotografie) Knezevic en Patijn zetten hun carrière als fietsende digital nomads in Scandinavië voort. Volg hun avonturen op www.farawayistan.com en bekijk Patijns fotografie op www.robinpatijn.com.

Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd gaat een Balinees niet achter de geraniums zitten. De ouderen bewerken de rijstvelden en dragen zo op hun oude dag bij aan het gezin. De rijst is vaak niet voor verkoop maar voor eigen consumptie. Wist u dat de gemiddelde Indonesiër meer dan 100 kilogram rijst per jaar eet?

Een bezoek aan Bali verraadt niet dat Indonesië het grootste moslimland ter wereld is. Bijna 90 procent van de Indonesische bevolking is islamitisch, maar op Bali is ruim 90 procent hindoeïstisch. Het eiland staat dan ook vol met prachtige hindoeïstische elementen.

Toen,

W‘We kennen het verschil tussen kwaad en goed. Wat we verkeerd doen, keert zich op een dag tegen ons.’ Het zijn de woorden van Ned Tapa, een Maori, geportretteerd door Petr Lom in de korte documentaire Wij zijn de rivier. Op het moment dat hij zijn woorden voor de lens van de camera uitsprak, wist Tapa waarschijnlijk niet dat het ‘iets’ al onderweg was.

Bij aankomst klopte het zacht op de deur. ‘Is dat nou bij ons? Of bij de buren?’, vroegen we ons af. We hoorden het wel, maar het klonk zo ver weg. Het zal wel bij de buren zijn. Maar het geklop ging over in gebonk en deed de scharnieren van elke deur in de buurt trillen. ‘Doe maar niet open.’ We gingen achter de voordeur zitten. Hakken in de grond. Door de kieren keken we naar wat er aan de hand was. Buiten riskeerden we een ontmoeting met het iets, binnen was dat met onszelf. Hadden we beter voor onze planeet moeten zorgen?

Tapa staat aan de oever van de Whanganui rivier. Zijn leven is verweven met de enige rivier ter

nu en later

Hij kon niet goed verwoorden wat er precies moest gebeuren. Maar dat er iets moest gebeuren stond buiten kijf. ‘Anders is het misschien te laat voor de wereld. Iets wat iedereen treft, waardoor we beseffen dat we voor deze planeet moeten zorgen.

De enige planeet die we hebben.’ Zijn gezicht getatoeëerd, zijn blik vriendelijk. wereld die een rechtspersoon is. Een titel waar de Maoribevolking hard voor heeft gestreden. De rivier is hun identiteit, hun levende voorouder. Zonder de rivier zijn zij niemand. Het voorziet in voedsel, in leven en plezier.

Uit wanhoop begonnen we met bakken, hamsteren en drinken. Vóór het iets, was ons leven verweven met sociale contacten en afleiding. Nu anderen verboden terrein waren, bleef afleiding over. Was het om te vluchten van onszelf? Wie waren we eigenlijk? Waar stonden wij voor? Onze voorouders waren allang dood. Daarmee konden we ons niet identificeren. Met kasten vol toiletpapier, lege flessen en zelfgebakken brood, kwamen we tot bezinning. Tranen vloeiden, maar we staken harten onder riemen. Knuffels werden gemist, maar we sierden vensterbanken met beren. Boodschappenlijstjes werden uitgewisseld en honden voor elkaar uitgelaten. Bedankjes uitgedeeld en ouderen in gebeden meegenomen. We herenigden vanuit huiskamers, via telefoonlijnen en vanachter plexiglas. Het iets

‘Tranen vloeiden, maar we staken harten onder riemen.’ HET "IETS"

trof ons allemaal. Konden we op deze manier ook voor de planeet zorgen?

De rivier stroomt van de berg naar de zee. Een door mensen aangelegd kanaal breekt de natuurlijke stroming van het water. ‘De mana, de mauri, de levenskracht wordt hierdoor weggenomen’, zegt Tapa. ‘Als het niet goed gaat met de rivier, gaat het niet goed met de Maori.’ Met een mesje maakt Tapa een vislijn van een blad van een boom. Hij geeft zijn kennis door aan de volgende generatie, de manier waarop dat altijd is gegaan. Hij leert zijn kinderen hoe de rivier voorziet in alles wat ze nodig hebben.

De wachtrij stroomde vanaf de schuifdeuren van de supermarkt het plein op. Een door mensen bedachte maatregel brak ons natuurlijke instinct om samen te zijn, elkaar aan te raken. Onze levenskracht werd van ons afgenomen. Het ging niet goed met de volksgezondheid, en door de maatregelen niet goed met ons. Omdat het door de maatregelen slechter met ons ging, ging het slechter met de volksgezondheid. De cirkel leek vicieus te draaien om het middelpunt van onze ingedamde wereld, maar weerhield de aarde er niet van haar eigen koers te varen. Luchten klaarden op en zeeën werden helder. Dolfijnen werden gespot. We konden weer ademen. De aarde zorgde voor zichzelf en wij zorgden voor elkaar.

We besloten dat dit het moest zijn, wat we onze kleinkinderen vertellen over het jaar 2020. Het begon met het kwaad, maar zoals in ieder verhaal met een goed eind is er een held met een superkracht. En die held werden wij. De held die besefte dat de planeet ons kan voorzien in alles wat we nodig hebben. Alleen, wat was onze superkracht? Gelukkig waren daar de afgelopen 25 jaar 193 tijdschriften over uitgebracht. We zetten onze schermen uit en vouwden een blaadje open. We lazen over de onderstroom, en de vele oplossingen voor ons probleem. We begonnen elkaar en onze kracht te begrijpen en wisten hoe het anders kon. De onderstroom werd mainstream en het gedachtegoed van iedereen. We plaatsten vraagtekens bij wie we waren, maar wat we zouden zijn geworden zonder het iets? Niemand die dat wist, zelfs geen enkele optimist. •

Laura Boeters, redacteur van The Optimist. Bekijk Wij zijn de rivier op www.human.nl/2doc-kort

This article is from: