15 minute read
BOEKVERDIEPING
Niet gezwicht voor de wereld
‘Voor wie plezier en pijn hetzelfde zijn, die wordt onsterfelijk’, luidt een spreuk uit de Bhagavad Gita. Uiteraard zijn in onze duale wereld geluk en verdriet niet gelijk, maar gaat het om het vermogen het mens-zijn te vinden dat achter de tegenstellingen schuilgaat. In zijn boek Niet gezwicht voor de wereld (2020) belicht Ivo Valkenburg 45 mensen die op praktische wijze, vanuit compassie en empathie bijdragen aan de ‘middenweg’.
DOOR: MARISKA VAN DOORN
Als kind al voelde Ivo Valkenburg de verbinding tussen alles en iedereen en weigerde hij te geloven in de afgescheidenheid die hij in de wereld om zich heen waarnam. Na een bijna-faillissement woonde hij zeven jaar in de bergen van Transsylvanië, waar hij zich laafde aan de natuur en de inwoners van dit gebied. Ook daar voelde hij de eenheid, het echte leven door de illusie van de dagelijkse realiteit heen. Deze periode in Roemenië redde hem. Valkenburg vertelt: ‘Ik stond stil bij schaamte en schuld en ervoer de helende werking van de natuur.’ Maar ook van Nederland is de adviseur, mediator en interimmanager gecharmeerd. Onlangs keerde hij terug om organisaties te helpen met het opzetten van financieel-economisch beleid dat recht doet aan het welzijn van medewerkers en past in de transitie naar een nieuwe toekomst.
Dualiteit
Dat ook Valkenburg behept is met tegenstrijdige gevoelens wordt verraden door zijn enorme enthousiasme en gedrevenheid als hij vertelt over wat hij wil bereiken voor de wereld. In zijn boek beschrijft hij hoe hij boosheid en frustratie verdooft door die te verbloemen of te projecteren op de buitenwereld. Hij weet echter ook hoe hij zijn tegengestelde gedachten en ideeën, zijn ambivalenties, in balans kan brengen, zodat zijn verdriet, oordeel of boosheid vanzelf wegebt. Wat hem betreft is dat vermogen een van de ‘kerningrediënten voor een succesvolle transitie’. Een transitie die we kunnen bereiken ‘door minder
FOTO: FRIGYES FOGEL
IVO VALKENBURG
dogmatisch om te gaan met onze eigen idealen en meer open te staan voor een middenweg, waarbij we samen werken aan de realisatie van wat we met elkaar gemeen hebben’.
Niet gezwicht
Over heldere idealen beschikt Valkenburg. Ze zijn vertegenwoordigd in elk van de niet-gezwichte medemensen in zijn boek, en hij kent veel meer dan 45 niet-zwichters. Een van hen is de Roemeense kunstenares Carmen Todita die hem vroeg mee te doen met een kunstproject gebaseerd op het boek De profeet van Khalil Gibran. Hij stemde in en de 45 praktijkvoorbeelden ingeleid door overdenkingen aan de hand van levensthema’s behandeld in De profeet vormen het prachtige resultaat. De thema’s zijn zoals Valkenburg beschrijft ‘zeer actueel in een wereld waarin velen roepen om de herziening van bestaande structuren’ en de verhalen zijn inspirerend. Van het ‘zielewerk’ dat hij verrichte en waarmee hij velen ook nu nog inspireert zijn aspecten terug te vinden in de verhalen over de organisaties en mensen die Valkenburg interviewde. Het zijn de rebellen en onruststokers die weten dat werkelijke verandering begint in onszelf, die buiten de lijntjes durven te kleuren en op praktische wijze vormgeven aan ‘waar de idealisten over droomden’. De verhalen laten zien wat mogelijk is als we niet zwichten voor de materialistische, maakbare wereld die velen als normaal beschouwen, maar ruimte maken voor bezieling en begrijpen dat in wezen alles en iedereen met elkaar verbonden is.
verandering
begint in onszelf.’
mooiere dingen
dan met haast.’
Frigyes Fogel
Het eerste verhaal in Valkenburgs boek gaat over de Hongaarse film- en documentairemaker Frigyes Fogel. Op zijn zevende kreeg hij een cello die hij moest bespelen om de droom van zijn vader waar te maken. Zijn harde werk resulteerde in het winnen van een nationaal celloconcours toen hij negen jaar oud was. Op zijn elfde begon hij aan de Liszt Ferenc Academie voor Muziek. Een glanzende carrière volgde. Fogel speelde en dirigeerde over de hele wereld, maar voelde zich niet thuis in de ‘klassieke muziek business’ zoals hij het noemt. Gebrek aan vrijheid en zich steeds herhalende patronen riepen weerstand op. Hij had het gevoel een systeem te dienen in plaats van zichzelf en hij wilde doen wat hij werkelijk belangrijk vond. Op zijn 33ste verruilde hij zijn cello voor een camera en richtte in Spanje FogelMedia op. Opnieuw reist hij de wereld rond, maar nu om ‘mensen te inspireren en dwarsdenkers en frisdoeners te laten zien dat ze niet alleen zijn’. Hij heeft tientallen films en een aantal grote documentaires op zijn naam staan,
FRIGYES FOGEL
waaronder Cultural Creatives - The (R)evolution. Deze film portretteert mensen die net als de niet-gezwichten in Valkenburgs boek authentiek zijn en hun eigen weg volgen. Hun visie is holistisch, ze maken hun idealen in de praktijk waar, houden zich bezig met het verbeteren van het milieu, stellen relaties en onderlinge verbinding voorop en zijn geïnteresseerd in psychologische en spirituele ontwikkeling.
Ontmoeting
Fogel kwam de Cultural Creatives op het spoor door het gelijknamige boek van Ray en Sherry Anderson. De Andersons, beiden wetenschappers, deden langlopend onderzoek naar deze in de VS en wereldwijd groeiende groep mensen. Ze zijn ervan overtuigd dat zij als voortrekkers een diepgaande culturele en bewustzijnsverandering tot stand kunnen brengen. Fogel raakte erdoor geïnspireerd, e-mailde het paar en reisde af naar Amerika. Hij sprak met een groot aantal changemakers en bracht de grotendeels zelf gefinancierde film tot stand. Deze is nooit vertoond door de mainstream media, maar is inmiddels door miljoenen mensen bekeken, net als zijn zelf gefinancierde documentaire The Alchemists. Fogel plaatste zijn films online, zodat ze toegankelijk zijn voor iedereen die ze wil zien. Hij vraagt een vrijwillige vergoeding. Fogel: ‘Toen ik de keuze had ben ik niet voor succes en rijkdom gegaan. Als ik een goed doel ontdek en doe waarvan ik overtuigd ben dat ik het moet doen, vindt geld mij.’ En dat lukt hem redelijk. Hij vindt het werken aan interne waarden en persoonlijke vrijheid belangrijker dan geld en gelooft in de kracht van geven. Geven brengt energie tot stand die ons als mens naar een hoger niveau kan tillen. Fogel is niet rijk, maar vindt rijkdom in de ontmoetingen met interessante mensen. In de open gesprekken die hij voert, luistert hij tussen de regels door en hoort steeds opnieuw, als mensen over hun verlegenheid heenstappen, dat ze uiteindelijk op zoek zijn naar geluk. Het bereiken van dit soort openheid in gesprekken, het mensen bewust maken, vrijer maken van de structuren waarin ze vaak opgesloten zitten, maakt hem gelukkig.
Li An Phoa
Na haar studie bedrijfskunde voer Li An Phoa met een kano de Canadese rivier de Rupert af en was blij verrast over het feit dat ze het rivierwater direct kon drinken. Toen zij drie jaar later de rivier opnieuw bezocht, bleek de Rupert vervuild door indamming en mijnbouw. Dat een natuurlijk systeem, dat duizenden jaren goed gefunctioneerd had, in drie jaar tijd vergiftigd was greep haar aan. Vanaf dat moment zette zij zich in om rivieren weer drinkbaar te maken. Met de organisatie Drinkable Rivers wil Phoa bereiken dat de mensen in het stroomgebied van rivieren zorgdragen voor het water en dat het natuurlijke leven op de oevers en in de uiterwaarden gezond en in balans is. Zo kan een drinkbare rivier een indicatie zijn dat alle relaties en activiteiten in het stroomgebied helpen het water gezond te houden. En niet alleen het water, maar ook onszelf. Phoa: ‘We bestaan namelijk voor meer dan 70 procent uit water, moleculair gezien zelfs voor 99 procent.’
Geen aanval
Phoa die inmiddels ook de studies filosofie en holistische ecologie heeft afgerond, combineert wat ze graag doet met wat ze belangrijk vindt. Ze wandelt graag, houdt van gesprekken met mensen en wil ons laten beseffen dat we allen deel zijn van een grote rivierfamilie en dat het water onze bloedlijn is. In 2018 heeft ze meer dan duizend kilometer langs de Maas gewandeld, van de bron in Frankrijk tot aan de monding in de Noordzee. In de driedelige documentaire Drinkbare Maas, die uitgezonden is op NPO2, is te zien hoe zij boeren, burgers, bedrijven, burgemeesters, kinderen en vissers in het stroomgebied aanspreekt. Wat opvalt is haar open houding, waarmee ze zonder te oordelen informeert naar wat de rivier voor mensen betekent. Geen moment is er beschuldiging te voelen, de mensen die zij bevraagt zijn zonder uitzondering oprecht en zouden eigenlijk graag willen bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. Phoa: ‘Vaak weten mensen niet wat ze aanrichten. Mijn werkwijze is misschien niet de snelste, maar als ik in de aanval zou gaan, gaan mijn gesprekspartners in de verdediging en raak ik zelf uitgeput. Als ik voor verbinding kies, verhoog ik het bewustzijn en bied ik handelingsperspectief. Met aandacht creëer je mooiere dingen dan met haast. Dan kunnen creativiteit, verbinding en samenwerking ontstaan.’ En dat roept ze op. Waar Phoa wandelt, komen mensen in beweging. Inmiddels hebben 35 burgemeesters zich aangesloten bij een netwerk voor een drinkbare Maas en zetten mensen in verschillende landen zich in om de gezondheid van het riviersysteem te meten.
Joris Vincken
Van zoeker is Joris Vincken vinder geworden. Zijn succesvolle carrière als componist en producent en de gouden platen die hij kreeg vervulden niet. Ook zijn verblijf in een spirituele gemeenschap en de zoektocht in zichzelf gaven hem niet de antwoorden die hij zocht. Totdat hij op een dag besefte dat hijzelf het antwoord was. Op die dag dat er eigenlijk niets veranderde, werd alles anders. Hij zoekt niet langer, maar geeft zich over aan het leven, voluit. De schrijver, coach, muzikant en inspirator publiceerde drie boeken, begeleidt mensen individueel of in workshops, speelt en inspireert. Zijn bemoedigende boodschap: in al je imperfectie, ben je perfect, dat was altijd al zo en zal altijd zo blijven.
FOTO: HENK GANZEBOOM
LI AN PHOA
Zonder oordeel
In zijn boek Mijn hart heeft geen haast beschrijft hij dat in ieder van ons een plek schuilt, ons wezenlijke zelf, een plek die onbeweeglijk en stil is. Terwijl het leven van alles van ons vraagt en ons oproept in actie te komen, schouwt dat deel, dat niets te leren heeft. Dat onsterfelijke deel in ons helpt ons met liefde en zonder oordeel te kijken naar onszelf en naar de wereld om ons heen. Het kan ons helpen te zien wat er werkelijk toe doet en te ontdekken hoe magisch en mooi het leven is in al zijn verscheidenheid en diversiteit.
Dat ervaart Vincken als werkelijke rijkdom. Hij vertelt: ‘Mijn “goed” kan “slecht” zijn voor de ander, ik kan daar veel schade mee aanrichten. Ik probeer mijn definitie van wat goed is wat meer los te laten en mijn verantwoordelijkheid te nemen door er als mens te zijn. Hoe meer ik in vrede leef met mezelf, hoe meer vrede ik met de mensen om me heen creëer.’ Dat betekent dat hij ook zijn donkere kant wil durven zien. Hij legt uit: ‘Die hoort er net zo goed bij als onze fraaie kant, maar mensen willen die vaak niet zien. Kijk naar je “fouten”, misschien zijn het geen fouten.’ Hij raadt ons aan te voelen wat er te voelen valt, omdat je pas dan voluit kunt leven, beter de ‘gebreken’ in anderen kunt plaatsen, kunt luisteren en begrijpen.
Verbinding
Fogel, Phoa en Vincken en alle anderen die centraal staan in Niet gezwicht voor de wereld, getuigen van mededogen en empathie, ook voor andersdenkenden. Valkenburg: ‘Li An heeft een enorme compassie, zij maakt de stroom van het leven bewust bij mensen en laat zien wat eerbied voor het water niet alleen voor de rivier, maar ook voor henzelf kan betekenen. Frigyes laat met zijn films zien hoe we het leven en alles wat leeft weer kunnen gaan respecteren. En Joris verwijdert de angel door te laten zien dat we verslaafd zijn aan ons oordeel over wat goed en fout is.’ Fogel, Phoa en Vincken zijn in staat door de verschillen heen te kijken en te zoeken naar de mens achter het verhaal, naar wat hen verbindt. Valkenburg legt uit: ‘Ik probeer me in contact met de ander te richten op de eeuwigheid, op dat wat altijd doorgaat. Het gaat erom het verschil te zien tussen wat tijdelijk is of oneindig en je minder te hechten aan vormen. Op het moment dat we onze voorkeur of het oordeel over wat goed of fout is laten vallen, haal je het venijn uit potentiele conflicten en ontstaat er ruimte.’ Hij licht toe dat wanneer we met een geestelijke blik naar de aarde kijken en onderkennen dat elke positieve gebeurtenis bestaat bij de gratie van een negatieve, dat het goede alleen kan bestaan omdat we het kwade kennen, dat we dan soms kunnen voelen dat alles al in balans is en dat het voldoende is om te zijn. Voor jezelf en voor de ander. Valkenburg: ‘We kennen namelijk het Grote Verhaal niet en kunnen niet overzien wat de gevolgen zijn van nare gebeurtenissen in ons leven. Vaak blijken dat juist de momenten te zijn waar we het meest van leren.’
Middenweg
In zijn boek benadrukt hij dat we met onze zintuigen één procent zien van de realiteit en op die ene procent die we waarnemen en ervaren als ‘de realiteit’ al onze plannen en maatregelen baseren. Hoe makkelijk is het dan om je te realiseren dat we verkeerd kunnen oordelen? Wat hem betreft wordt het dan ook tijd ‘ons ego te beteugelen’ en moeten we ons potentieel aanboren ‘om elkaar werkelijk te gaan ontmoeten, voorbij het wel of niet volledig eens zijn met elkaar’. Valkenburg: ‘Het wordt tijd dat we achter de polariserende verhalen zoeken, naar wat we nou
JORIS VINCKEN
eigenlijk willen en wat we gemeen hebben met elkaar.’ Daarbij doelt hij niet op het sluiten van een compromis, waarbij partijen meestal teleurgesteld de aftocht blazen, maar op het opzijzetten van het ideaal dat voor ons perfect zou zijn en te zoeken naar een middenweg waarin alles wat voor iedereen het meest belangrijk is wordt meegenomen. Een weg met draagvlak. Daarbij zullen we ons ego de wacht aan moeten zeggen en zoals Valkenburg Gibran aanhaalt: ‘het hoogste dat in elk van jullie schuilgaat’ moeten aanspreken terwijl we van binnenuit zoeken naar gezamenlijke gemeenschappelijkheid. ‘Het is goed om je te realiseren dat iedereen uiteindelijk behoefte heeft aan hetzelfde, en dat is geluk. Een vriend leerde me: waar je haat ziet wordt liefde niet vervuld. Dat kan ons leren met meer mededogen naar onszelf en de ander te kijken.’ •
Niet gezwicht voor de wereld
Ivo Valkenburg
Uitgever: Edicola Publishing ISBN: 9789493201101 224 pagina’s € 19,95
Verkrijgbaar in de webshop: www.theoptimist.nl/shop
Column
Harry Starren
Spreker, dagvoorzitter en publicist rond thema’s als strategie, leiderschap en ondernemerschap. www.harrystarren.com
De feminiene man
Als kind, jong kind, had ik lange haren. Mijn moeder vond dat mooi. Ik werd in die tijd vaak een meisje genoemd en ik was jong genoeg om dat niet erg te vinden. Toen ik naar de kleuterschool ging, wilde ik geen meisje meer genoemd worden en werd ik in de ogen van anderen definitief een jongen. Nooit spijt van gehad. De periode waarin je niet weet of het om een meisje of een jongen gaat, keert als we oud worden weer terug. Aan veel oude mensen kun je niet op voorhand zien of het om een jongen of een meisje gaat. Ik ben een liefhebber van het werk van de kunstenares Louise Bourgeois, van wie we alleen door haar voornaam weten, dat zij een meisje is. Het doet er eigenlijk niet toe, al vermoed ik dat zij als jongen met haar werk véél succesvoller zou zijn geweest. Vrouwelijke kunstenaars zijn in musea ondervertegenwoordigd, en mannelijke schrijvers hebben bij uitgevers een grotere kans op antwoord dan vrouwelijke schrijvers. Ik zeg niks nieuws, en de lijst is veel langer, maar dit schoot me te binnen. Meisjes en jongens zijn in hun onderscheid een constructie, die er maatschappelijk snel en stevig wordt ingehamerd. Er gaat geen formulier voorbij of je moet je geslacht vermelden. Zelden is het relevant. Maar door het telkens overal te vragen en te vermelden, wordt het vanzelf relevant. Datzelfde geldt voor het vrouwelijke en het mannelijke, eigenschappen waar mannen en vrouwen de dragers van heten te zijn. En net als bij het onderscheid tussen mannen en vrouwen, worden deze gedachtenspinsels vanzelf realiteit als we ze maar voldoende herhalen. Zoals dat bijvoorbeeld ook voor ‘generaties’ geldt. Dat zijn ook constructies. Maar labels zijn, hoe willekeurig soms ook, meer dan een verpakking: ze creëren bij herhaald gebruik de inhoud en zijn dan ongemerkt een essentie geworden. In de sociologie noemen we dat het Thomas Theorema. Als mensen een bepaalde opvatting huldigen dan heeft die – ook als het een misvatting betreft – consequenties die uit die misvatting voortvloeien. Labels werken in je voordeel of je nadeel. Een zwarte vriendin maakt er grappen over: ‘Niemand gelooft dat ik niet kan dansen. Tot ze me bezig zien.’ Labels werken. Daar helpt geen moedertjelief aan. Wat noemen we doorgaans vrouwelijk? Ontvangend, luisterend, emotioneel, empathisch, relationeel, samenwerkingsgericht, zorgvuldig en introvert. Mannelijk is dan zendend, sprekend, prestatiegericht, rationeel, competitief, strijdvaardig en extravert. We haasten ons dan altijd om bij dit lijstje te zeggen dat het generaliserend is, en stereotiep en dat beide seksen dragers van vrouwelijke én mannelijke eigenschappen en gedragingen kunnen zijn. In een samenleving waar diensten centraal komen te staan, en relationele kwaliteiten dus belangrijker worden, neemt de waardering voor het vrouwelijke toe. Dat zou moeten leiden tot een gouden tijd voor vrouwen. Voor de zorgberoepen is dat zeker waar, al blijken mannen, als het om leidinggeven gaat, ook dáár oververtegenwoordigd te zijn. Als mannen dominant zijn, zoals in onze cultuur gebruikelijk, dan blijven mannen in het voordeel. Wij zien als ik me niet vergis, de opkomst van de feminiene man. Die gaat er met de buit vandoor. Vaak onder het applaus van de andere sekse. De man die open over zijn gevoelens praat, empathisch leidinggeeft en een luisterend oor biedt. De ideale man. Wie de macht heeft, ook al is die macht onbewust en niet persoonlijk, geeft die macht niet graag uit handen. Dus we laten het graag zo. Dat dit tot ergernis leidt en soms tot woede, ja dát begrijpt de feminiene man maar al te goed. Hij knikt instemmend, begrijpend en zegt: het ís ook niet rechtvaardig. •