13 minute read

1.2 De Bijbel ontdekken

Je leert:

• in welke context de verhalen van het Oude Testament zich afspelen;

• over de belangrijkste tijdvakken van het Oude Testament;

• over de omgeving en het klimaat waarin de mensen in de tijd van de Bijbel leefden.

6 Om te beginnen – Achtergrond

Als je iemand voor het eerst ontmoet, wil je graag weten met wie je te maken hebt. Wat is het voor persoon? Om daar snel achter te kunnen komen, vragen oudere mensen in dorpen graag: Van wie ben jij er één? Er zitten heel veel vragen achter die vraag, zoals wie je ouders zijn, welk beroep ze hebben, waar je woont en wie je voorouders zijn.

a Wie zijn jouw ouders?

b Welk beroep hebben je ouders?

c Waar woon je?

d Uit welke familie(s) kom jij?

e Denk terug aan de antwoorden die je hebt genoteerd.

Wat zegt deze informatie over jou?

f Maak groepjes van vier.

Deel de informatie die je over jezelf hebt genoteerd.

Leren jullie elkaar beter kennen door deze informatie?

Een oud boek begrijpen

De verhalen in het Oude Testament gaan over gewone mensen die op allerlei manieren en onder allerlei omstandigheden God leren kennen. Als je de verhalen leest, ontdek je hoe God is en hoe Hij met mensen om wil gaan.

Om de verhalen te begrijpen, moet je iets weten over de context. De context is het verband, het grotere plaatje, waarbinnen de verhalen spelen. Een voorbeeld: Een man zegt tegen zijn bezoek: ‘Ik zal wat water voor u laten halen zodat u uw voeten kunt wassen'. (Genesis 18:4) Wie zegt er nou tegen zijn gasten dat ze hun voeten moeten wassen? Bij ons zou dat inderdaad vreemd zijn, maar in de tijd van de Bijbel liepen mensen met open sandalen over droge, stoffige wegen. Daar krijg je behoorlijk vieze voeten van. Hoe smerig en ongemakkelijk zou het zijn om zo over iemands tapijt te lopen! Het is dan juist heel gastvrij om water aan te bieden om voeten te wassen.

Voor een goed beeld van de context heb je informatie nodig over hoe de wereld er toen uitzag. Denk daarbij aan de tijd waarin de verhalen spelen, de schrijver, de bedoeling van de schrijver, de personen in het verhaal, de eerste lezers. Zelfs als je dat allemaal onderzoekt, kan het nog lastig zijn om te begrijpen hoe de mensen toen dachten. Soms geeft de Bijbel daar zelf ook informatie over, bijvoorbeeld als het op meerdere plekken over hetzelfde onderwerp gaat.

De schepping

De aartsvaders

Nomaden in de woestijn

De wet

Koning

De ark van Noach aartsvaders rechters Israël in Egypte

Babylonische Rijk

± 2000 v. Chr Abraham

Schepping ± 1900 v. Chr Isaak

Noach en de zondvloed

Toren van Babel

± 1850 v. Chr Jakob

± 1800 v. Chr Jozef tussen 1470 en 1250 v. Chr Uittocht uit Egypte onderleiding van Mozes

± tussen 1400 en 1200 v. Chr Intocht in Kanaän onder leiding van Jozua

± 1100 v. Samuël

Koning David

Scheuring van het rijk

Ahasveros

Babylonische ballingschap

Tijd van waarschuwingen

Jeremia

Geboorte van Jezus

Pinksteren

De tempel van Salomo

± 1025 v. Chr

Saul

± 1010 v. Chr

David

Salomo v. Chr

± 970 v. Chr

Samuël

Romeinse Rijk Assyrische Rijk

Jesaja Elia

Elisa

Amos

± 722 v. Chr

Wegvoering Israël

Perzische Rijk Griekse Rijk

± 930 v. Chr

Scheuring van het rijk

Jeremia

Ezechiël

± 602, 597 en 587 v. Chr Wegvoering van Juda

± 538 v. Chr Terugkeer onder Cyrus

± 458 v. Chr

Tweede groep komt terug met Ezra

± 445 v. Chr

Derde groep komt terug met Nehemia

± 0 Geboorte van Jezus

Testament

Testament is een ander woord voor verbond. In het Oude Testament sluit God een verbond met het volk Israël. In het Nieuwe Testament wordt dat verbond door het offer van Jezus vernieuwd en uitgebreid naar alle volken.

7 Tijdvakken

Bekijk de tijdbalk en beantwoord de vragen.

a Wanneer vond de zondvloed plaats?

b Hoe heet de periode voor de periode van de koningen?

c Wat was het machtigste rijk in de tijd van koning Hizkia?

d Wat gebeurt er met het volk Israël na koning Salomo?

e Welke profeet was betrokken bij de herbouw van Jeruzalem en de tempel?

8 Wanneer was het begin?

Aan het begin van de tijdbalk staan geen jaartallen. Afhankelijk van hun wereldbeeld geven mensen een ander antwoord op de vraag wanneer de schepping en evolutie hebben plaatsgevonden.

a Bespreek met elkaar de vragen. Wanneer was het begin?

• Welk antwoord zou een theoloog geven op deze vraag?

• Welk antwoord zou een natuurkundige of bioloog geven?

• Welk antwoord zou een Neerlandicus geven?

Noteer kort wat er is besproken.

b Is het voor jou belangrijk om precies te weten wanneer de schepping plaatsvond?

Licht je antwoord toe.

9 Zorg voor armen

Je kunt op verschillende plekken in de Bijbel lezen over de zorg voor kwetsbare mensen, zoals weduwen, kinderen zonder vader en vreemdelingen. In de teksten die je hierover gaat lezen, ontdek je dat de Bijbel steeds dezelfde boodschap heeft.

a Lees Psalm 82:3-4.

Wat is volgens de dichter de ideale situatie?

b Lees Jesaja 58:7.

Wat is de oproep van de profeet?

c Lees Leviticus 19:9 en 10.

Over welke regel gaat de tekst?

d Lees Deuteronomium 15:10 en 11.

Welke houding is volgens de schrijver belangrijk?

e Je hebt op verschillende plekken in de Bijbel gelezen over zorg voor kwetsbare mensen.

Wat is volgens jou de boodschap van de Bijbel over dit onderwerp?

f Lees Ruth 2:5-10.

Waarom is dit een goed voorbeeld van de zorg voor armen?

Noem twee redenen.

Omgeving

De verhalen van het Oude Testament spelen zich af in het gebied van Egypte tot Mesopotamië. Mesopotamië komt grotendeels overeen met het huidige Irak, maar bevat ook delen van Syrië, Turkije en Iran. Verder liggen het huidige Libanon, Jordanië, Palestina en Israël in het gebied. Al zolang men weet, loopt een karavaanroute van Mesopotamië naar Egypte.

In het gebied heerst een droog klimaat. Het landschap bestaat voornamelijk uit graslanden en woestijn. Langs de Middellandse Zeekust is het landschap en klimaat afwisselender. Er zijn maar een paar grote rivieren in het gebied: de Nijl, de Eufraat, de Tigris en de Jordaan. Langs de rivieren is de grond vruchtbaar. In het binnenland werd water voor de landbouw en drinkwater voor mensen en dieren uit bronnen gehaald.

Mesopotamië

Mesopotamië, ook wel Tweestromenland, ligt rond de twee grote rivieren de Eufraat en de Tigris. Het noordelijke deel van Mesopotamië wordt vaak Assyrië genoemd, het zuidelijke deel Babylonië.

Het Oude Testament 1

10 Bijbelse plaatsen

Zet de namen op de juiste plaats.

Zoek op internet of in een atlas op waar de landen, plaatsen en rivieren liggen.

Kies uit: Egypte - Eufraat - Israël - Jordaan - Mesopotamië - Nijl - Syrische woestijn - Tigris.

a Beschrijf in vijf zinnen jouw context op school.

Denk aan:

• de tijd, hoe het schoolleven van vandaag eruitziet;

• de omgeving, welke invloed de omgeving heeft op wat je doet; b Maak een groepje van vier. Bedenk samen een korte scène waarin een gebrek aan informatie over de context op school leidt tot een misverstand.

• hoe goed je je klasgenoten kent, hoe je met elkaar omgaat en welke dingen je samendoet.

Gebruik de volgende elementen:

• De scène speelt zich af op school.

• Eén speler mist informatie, die de andere spelers (en de kijkers) wel hebben.

• De ene speler trekt de verkeerde conclusie, dat zorgt voor een (grappig) misverstand.

• Een oplossing voor het misverstand.

Speel de scène voor de klas.

TIP Speel bijvoorbeeld een scène, waarin een docent niet weet dat er instructie gegeven moet worden, of waarin een klasgenoot informatie mist over hoe je je gedraagt in saaie lessen.

1.3 Het karakter van de Bijbel

Je leert:

• dat de Bijbel over God gaat en dat je Hem daardoor leert kennen;

• dat je antwoorden kunt ontdekken voor jezelf in hoe God de wereld heeft bedoeld.

12 Om te beginnen – Karakter

a Met welk dier ben jij goed te vergelijken?

Leg ook uit waarom.

b Met welk fruit ben jij goed te vergelijken?

Leg ook uit waarom.

c Welke kleur past goed bij jou?

Leg ook uit waarom.

d Welke sport past goed bij jou?

Leg ook uit waarom.

e Wat zou het ergste zijn om te horen, dat je dom, saai, lui, gierig of lelijk bent?

Leg ook uit waarom.

f In de antwoorden die je hebt genoteerd staan verschillende eigenschappen van jou. Je krijgt een beetje een beeld van hoe jij in elkaar zit. g Werk samen met een klasgenoot.

Wat mis je nog?

Noteer dat.

Deel je eigenschappen met je klasgenoot.

Weet je klasgenoot nog nieuwe of andere eigenschappen van jou?

Noteer deze.

Kloof tussen twee werelden

We leven niet alleen in een andere tijd en omgeving, ook onze cultuur en manier van denken is anders. Het lezen van de Bijbel roept daarom vragen op. Die vragen hebben vaak te maken met de kloof tussen ons wereldbeeld en het wereldbeeld van de schrijvers van de Bijbel.

In onze tijd speelt wetenschap een belangrijke rol. We onderzoeken graag dingen en proberen patronen te ontdekken om de werkelijkheid te begrijpen en te beïnvloeden. Deze manier van kijken past niet bij de Bijbel. Je kunt van God niet een model of formule ontdekken. Je kunt de Bijbel dan ook niet lezen als een wetenschappelijk boek.

De Bijbel gaat over God: God die alles heeft gemaakt en ervan houdt. Als je de Bijbel leest, ontdek je wat God belangrijk vindt. Zo vind je vaak toch een antwoord op je vragen als je naar het karakter van de Bijbel kijkt. Iedereen begrijpt dat de Bijbel geen antwoord geeft over wat je op social media zet, maar de Bijbel is wel duidelijk over hoe je op een goede manier met elkaar omgaat.

13 Wereldbeeld

a Lees deze Bijbelteksten over de aarde.

1 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. (Exodus 20:4)

2 Hij brengt bijeen wie uit Israël verdreven waren, de vluchtelingen uit Juda brengt Hij samen, van de vier uiteinden van de aarde. (Jesaja 11:12)

3 U hebt de aarde op pijlers vastgezet, tot in eeuwigheid wankelt zij niet. (Psalm 104:5) b Werk in een groepje van vier. Hoe kan het dat de Bijbel dit beeld over de aarde geeft? Geef drie redenen. c Je hebt ervaren dat je Bijbelteksten beter begrijpt als je het wereldbeeld van toen weet. Ga je de Bijbel hierdoor anders lezen?

Welk beeld roepen deze Bijbelteksten bij jou op?

Maak voor jezelf een beeld in je hoofd. Beschrijf of teken wat je voor je ziet.

14 Karakter van de boodschap

Als je in de Bijbel geen letterlijk antwoord vindt op je vraag, kun je kijken naar het karakter van een tekst.

a ‘Wie zijn medemens kleineert, heeft geen verstand, iemand met inzicht zwijgt.’ (Spreuken 11:12) b ‘Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’ (1 Samuël 16:7) c Welke aanwijzingen kun je uit de gelezen teksten halen voor gedrag op social media?

Schrijf in je eigen woorden op waar de tekst over gaat.

Schrijf in je eigen woorden op waar de tekst over gaat.

15 Karakter van God

De Bijbel gaat over God. God wil dat de mensen Hem leren kennen. In de Bijbel wordt God bijvoorbeeld vergeleken met dieren, zodat de mensen kunnen begrijpen hoe Hij is.

a Lees Deuteronomium 32:11.

Op welke manier lijkt God op het dier in deze tekst?

Zoals een , b Lees Matteüs 23:37.

Op welke manier lijkt God op het dier in deze tekst?

Zoals een , c Lees Jesaja 31:4.

Op welke manier lijkt God op het dier in deze tekst?

Zoals een , d Wat leer je uit deze teksten over het karakter van God? e Bedenk zelf een vergelijking van God met een dier.

Zoals een ,

16 Leef je in – Karikatuur

In een karikatuur worden eigenschappen vergroot en verkleind. Teken een karikatuur van jezelf.

Doe het zo:

• Teken een groot hoofd. Maak kenmerkende eigenschappen groter. Overdrijf! Maak minder opvallende kenmerken kleiner of laat ze weg.

• Teken een klein lichaam. Maak hier kenmerkende eigenschappen groter en kies kleding die bij jou past.

• Vul de tekening aan met voorwerpen die nog duidelijker maken dat het om jou gaat.

• Laat je tekening zien aan anderen. Herkennen ze jou meteen?

Beoordeel je werk.

Ik heb mijn kenmerkende eigenschappen vergroot.

Ik heb eerlijk naar mijzelf gekeken en ook mijn mindere kanten laten zien.

Mijn karikatuur is herkenbaar.

Mijn karikatuur ziet er verzorgd uit.

1.4 Het Oude Testament in grote lijnen

Je leert:

• wat de hoofdlijn van de verhalen in het Oude Testament is.

Hoofdlijn van het Oude Testament

Om de verhalen van het Oude Testament te begrijpen, is het handig als je de hoofdlijn kent.

Ontstaan van de wereld en het kwaad

De eerste hoofdstukken gaan over het ontstaan van de wereld en hoe God alles bedoeld heeft. God schiep mensen die op Hem lijken en om een relatie mee te hebben. Maar dan gaat het mis. Er komt kwaad in de wereld en dat kwaad wordt steeds groter. Zo ontstaat de wereld, zoals die nu is. De relatie tussen God, mensen en de schepping is verstoord.

Gods reddingsplan

God wil de wereld weer bevrijden van het kwaad en alles herstellen zoals het bedoeld is. God kiest Abraham voor zijn plan en sluit een verbond met hem en zijn nakomelingen. Via hen wil God alle volken zegenen. God belooft hun een eigen land: Kanaän.

Verbond met Israël

Om te ontkomen aan een hongersnood gaat de familie van Abraham in Egypte wonen. Daar groeit de familie uit tot een groot volk: het volk Israël. De farao voelt zich bedreigd en laat het volk als slaven werken. Onder leiding van Mozes bevrijdt God het volk uit Egypte. Onderweg naar het land Kanaän vernieuwt God het verbond met het volk en geeft tien regels om goed te leven. Tijdens de reis blijkt dat het de Israëlieten niet lukt om uit liefde voor God te gehoorzamen aan zijn regels. Voor straf trekken ze veertig jaar door de woestijn. In die tijd maken ze de tabernakel, een tent waar ze God kunnen dienen.

Rechters

God kiest Jozua als opvolger van Mozes. Hij brengt het volk naar Kanaän. Als ze in het beloofde land wonen, zijn de Israëlieten steeds opnieuw ongehoorzaam en houden ze zich niet aan Gods regels. God geeft hun rechters, leiders die het volk moeten leren om te gehoorzamen uit liefde voor God.

Koningen

Het blijft misgaan. Het volk vraagt God om een koning. De eerste koning is Saul, gevolgd door koning David die alle vijanden verslaat en vrede brengt. Koning Salomo, de zoon van David, bouwt een tempel voor God. Onder hem wordt het koninkrijk groter. Na de regering van Salomo valt het rijk uiteen in twee rijken: Israël (het noordrijk of tienstammenrijk) en Juda (het zuidrijk of tweestammenrijk).

Ballingschap

Ondanks de waarschuwingen van profeten luisteren de mensen in beide rijken steeds minder naar God. Onder leiding van slechte koningen kiezen veel mensen voor een leven zonder God, zijn egoïstisch en doen kwade dingen. Eerst wordt het volk Israël weggevoerd in ballingschap naar Assyrië, later Juda naar Babylonië. Jeruzalem en de tempel worden verwoest.

Terugkeer

Ook in ballingschap zorgt God voor zijn volk. Hij stuurt profeten om hen tot inkeer te laten komen en te troosten, bijvoorbeeld Daniël die aan het hof in Babel werkt. Bijna zeventig jaar nadat de eerste mensen uit Juda zijn weggevoerd, zorgt God ervoor dat een deel van het volk terugkeert naar Kanaän. De Israëlieten zijn niet meer de baas in Kanaän, maar ze mogen wel de tempel en de muren van Jeruzalem herbouwen.

Overwinning van het kwaad

In het Oude Testament belooft God dat het verbond vernieuwd wordt. Daarover kun je lezen in het Nieuwe Testament. Het nieuwe verbond begint op het moment dat Jezus sterft aan het kruis en weer opstaat uit het graf: Jezus overwint het kwaad en vergeeft de zonden van alle mensen, die Hem daarom vragen. Vanaf dat moment kunnen alle mensen weer een relatie met God hebben. Dat is het begin van het herstel. Als Jezus terugkomt, zal de hele aarde vernieuwd worden en al het kwaad verdwijnen.

17 Tijdsbeeldonderzoek

Het Oude Testament speelt zich af in verschillende tijdvakken. In deze opdracht zoek je informatie over hoe de mensen in die periode leefden.

Maak groepjes van vier.

Verdeel de onderwerpen over de groepjes.

1 Nomadenvolk in de woestijn

2 Farao in Egypte

3 Koningen van Israël

4 Babylon tijdens de ballingschap

5 Assyrië tijdens de ballingschap

6 Rijk van Meden en Perzen

7 Opkomst van het Romeinse rijk

Maak een presentatie van vijf minuten van jullie tijdsbeeldonderzoek.

• Onderzoek bij jullie onderwerp hoe het dagelijks leven (denk aan: kleding, wonen, eten) en de omgeving (denk aan: kaart, klimaat, landschap) eruitzagen.

• Denk na over de zoekwoorden die je wilt gebruiken. Voeg bijvoorbeeld Bijbel, Israël of namen uit het tijdvak toe, zoals Nebukadnessar of Abraham.

• Gebruik tekeningen en foto’s in de presentatie.

• Houd de presentatie voor de klas.

Beoordeel de presentatie.

In onze presentatie wordt duidelijk hoe het dagelijks leven er toen uitzag.

In onze presentatie wordt duidelijk hoe de omgeving er toen uitzag.

In onze presentatie gebruiken we passende afbeeldingen.

Ik heb goed samengewerkt tijdens het tijdsbeeldonderzoek.

Tijdlijnspel

Maak groepjes van vier. Speel met elkaar het tijdlijnspel.

1 Schud de kaartjes en leg deze op een gedekte stapel op tafel.

2 Draai het bovenste kaartje om en leg deze op tafel.

3 Het groepje dat aan de beurt is, pakt de bovenste kaart van de stapel.

4 Overleg met elkaar en leg de kaart op de juiste plek: voor, na of tussen de kaartjes die al op tafel liggen, zodat van links naar rechts een tijdlijn ontstaat van het Oude Testament.

5 Zodra het groepje de kaart loslaat, mogen de andere groepjes reageren. Vindt een groepje dat de kaart niet op de juiste plek ligt, roept het groepje: Moment! Het groepje dat het eerst roept, mag de kaart verplaatsen.

6 Het spel eindigt als de kaarten op zijn. Het groepje dat de meeste kaarten op de juiste plek heeft gelegd, wint het spel.

1.5 Tot slot

Je leert:

• hoe de Bijbel is verweven met onze eigen context.

19 Eindopdracht - Bijbelse invloeden

De Bijbel is verweven met onze context: je komt de Bijbel in het dagelijks leven vaker tegen dan je denkt.

Werk in een groepje van vier.

Maak een collage waarin jullie laten zien dat de Bijbel op allerlei manieren is verweven met onze context.

Let op de volgende dingen:

• Kijk terug naar dit hoofdstuk, maar denk ook aan verhalen uit het Nieuwe Testament.

• Denk na over dagelijkse dingen waarin je iets van de Bijbel herkent (musea, films, boeken, namen, voorwerpen, sieraden).

• Gebruik foto's en afbeeldingen en vul deze aan met woorden.

• Zorg ervoor dat de collage duidelijk is en er verzorgd uitziet.

Beoordeel jullie collage.

Onze collage laat duidelijk zien hoe de Bijbel is verweven met onze context.

De collage is duidelijk en ziet er verzorgd uit.

Ik heb actief meegedaan in het groepje.

Ik kan voor mijn mening uitkomen in het groepje.

Ga naar eDition voor de samenvattende opdracht en een oefening met de begrippen.

Scan de QR-code voor een overzicht met begrippen bij dit hoofdstuk.

This article is from: