Am magazine 01 2013

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique PB Brussel 5 P209314

magazine

Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2013 - nr 1 - januari - februari - maart

Bedrijf in de kijker: p6

Volvo Cars Gent

DOSSIER

sociale innovatie Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel

Bedrijf in de kijker:

Volvo Cars Gent Delegees aan het woord:

Rik & DaniĂŤl van TE Connectivity


in Am magazine #1 - 2013

Agenda zondag 28 april, van 11u – 20u : Kaaitheater Brussel

Het Groene Boek #3 Deze jaarlijkse culturele manifestatie brengt auteurs uit binnen- en buitenland samen om in gesprek te gaan over de transitie naar een sociaalecologische samenleving. Hierbij gaan academici, schrijvers en denkers uit het middenveld rond de tafel zitten om te komen tot een leerrijke en open dialoog.Naast lezingen, interviews en debatten omvat Het Groene Boek ook eenboekenbeurs rond ecologische boeken eninformatiestanden van ngo’s actief op dit domein. Een gedetailleerd programma vind je op www.hetgroeneboek.be

DOSSIER sociale innovatie

DOSSIER sociale innovatie

4

DOSSIER sociale innovatie

6 12

Bedrijf in de kijker: Volvo Cars Gent DOSSIER sociale innovatie

Interview met Danny Jacobs, directeur Bond Beter Leefmilieu

A&M in ‘t kort

9 15

Delegees aan het woord Rik & Daniël van TE Connectivity

gedeeld door.be

In dit nummer 4 Sociale innovatie: nieuwste hype, of motor voor een duurzame economie? Thema van dit nummer is ‘sociale innovatie’. AM Magazine legt uit wat dat precies kan betekenen en waarom het belangrijk is voor arbeid èn milieu. 6 Bedrijf in de kijker: Volvo Cars Gent. Een interview met Bruno Vermeren (ACLVB), Philippe Deschryver (ABVV) en Gino Hautekeete (ACV) Bij Volvo Cars in Gent rolde onlangs de 5 miljoenste wagen van de band. Om deze mijlpaal te bereiken speelde ook sociale innovatie een rol. Het hoe en waarom lees je hier. 9 Delegees aan het woord: Een interview met Rik Develter (ACV METEA) en Daniel Margodt (LBC-NVK) van TE Connectivity (Oostkamp) Uit de jaarlijkse tevredenheidsenquête die van de werknemers 2

am magazine jaargang 2013 nr 1

van TE Connectivity wordt afgenomen, bleek dat er een grote vraag was naar meer werknemersbetrokkenheid- en inspraak. Het bedrijf had oor naar deze verzuchting, en werkte samen met de vakbonden aan de uitbouw van een beleid rond sociale innovatie. 12 Sociale innovatie en de milieubeweging: een interview met Danny Jacobs Wat betekent sociale innovatie voor de milieubeweging? Danny Jacobs, directeur van de Bond Beter Leefmilieu, legt het ons uit. 15 A&M in ’t kort Netwerk Bewust Verbruiken lanceerde onlangs de nieuwe website www.gedeelddoor.be. Je vindt er een overzicht van de meer dan bestaande 170 ruil- en deelinitiatieven in Vlaanderen en Brussel.


Editoriaal

colofon

Mensen van goede wil zijn geen mythe! Op de achterpagina van deze editie maken we graag reclame voor een uitstekend blad: Mo* Magazine. Op hun beurt maken zij graag reclame voor een boeiend boek, “De mythe van de groene economie”, dat vrij recent verscheen en intussen al heel wat stof deed opwaaien bij al wie met duurzaamheid en vergroening van de economie bezig is. Naar aanleiding van de lancering van het boek werd een hele reeks debatten georganiseerd, waarvan ook één in samenwerking met Arbeid & Milieu, op 24 januari (jl.) in het Kaaitheater in Brussel. Pieter Verbeek en Bert De Wel, respectievelijk onze bestuurders voor het Vlaams ABVV en het ACV, en Serge De Gheldere (Vlaams klimaatambassadeur van Al Gore en CEO van Futureproofed) wisselden voor een talrijk opgekomen publiek van gedachten met Anneleen Kenis, één van de auteurs van het boek. We gaan in dit korte editoriaal geen uitgebreide boekbespreking geven. Toch willen we even stilstaan bij één van de kernboodschappen van het boek, om dan de komen tot wat Arbeid & Milieu daar tegenover wil zetten. De auteurs leggen de vinger terecht op een zere wonde. Ze wijzen er op dat de weg naar een duurzame economie en samenleving zeer moeilijk (of onmogelijk volgens de auteurs) zal zijn zolang alles onderworpen blijft aan de heilige wetten van de vrije markt. Het debat moet volgens

de auteurs terug politiek gevoerd worden. We mogen de premissen van de markt niet aanvaarden, want dat heeft als gevolg dat we nooit zullen kunnen doen wat nodig is om het klimaat en de mensheid van de voorspelde rampen te vrijwaren. Met vele voorbeelden illustreren de auteurs overtuigend hun betoog . Maar dan stoten we vanuit A&M toch op een probleem. De auteurs zijn soms ongenuanceerd in hun kritiek op al wie met de voeten in modder van de vrije markt toch iets onderneemt. Hoewel de kritiek van de auteurs vooral bedoeld is om anderen te laten nadenken over het kader waarin ze werken en de beperkingen die dat meebrengt, lopen ze het risico om de steun te verliezen van wat in wezen toch medestanders zijn. Laten we immers niet vergeten dat het grootste deel van de maatschappij nog helemaal niet mee is in het verhaal van duurzaamheid of rechtvaardige transitie, en dat we toch beter het grootste deel van onze aandacht daarop richten. Iedereen die zijn nek uitsteekt op de werkvloer

om zijn bedrijf te vergroenen verdient al onze steun, hoe klein de stapjes soms ook zijn. Alle structurele onvolkomenheden indachtig, vetrekken wij ook in dit nummer van AM Magazine weer van de idee dat het nog altijd mensen zijn die de wereld veranderen en dat niemand daarbij ooit vertrekt van een blanco vel papier, maar zijn of haar handen vuil maakt en aan de slag gaat. Het thema sociale innovatie is dan ook niet toevallig gekozen, want in de groene economie is er naast het technologische verhaal inderdaad ook de mens, die met zijn gedrag veranderingen kan sturen en bijsturen, noodzakelijke veranderingen mogelijk maakt, of zelfs hele nieuwe economische interactiemodellen bedenkt en in de realiteit uitprobeert. De mensen die elke dag hun steentje bijdragen zijn immers geen mythe. Meer nog: ze verschijnen met de regelmaat van de klok in ons magazine. Veel leesplezier. Jorre Van Damme Coördinator Arbeid & Milieu

AM magazine is een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw. Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Tel +32 (0)2 325 35 01 secretariaat@a-m.be, www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar. Redactie: Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: bigtrees. Foto cover: Thijs Calu Arbeid & Milieu magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, colums en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M magazine kost € 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek.nr. BNP Paribas Fortis BE54 0011 4959 5597, met vermelding 'Abonnement 2012'. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M magazine? Contacteer ons op tel: +32 (0)2 325 35 01 of secretariaat@a-m.be Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen 'Arbeid en Milieu Nieuws' uit. Redactieraad: Thijs Calu, Bert De Wel, Mike Desmet, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Brecht Van Roey, Fredrik Snoeck, Joris Van Damme, Sara Van Dyck, Pieter Verbeek en Timothy Wyffels. VU: Joris Van Damme Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Arbeid & Milieu is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de genomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

am magazine jaargang 2013 nr 1

3


copyright sea turtle

sociale innovatie:

nieuwste hype, of motor voor een duurzame economie? Sociale innovatie is een begrip dat we meer en meer tegenkomen, zowel in het bedrijfsleven als in het maatschappelijke middenveld. Het is ook een beetje een modewoord, dat de wenkbrauwen doet fronsen als het te pas en te onpas in toespraken en publicaties wordt gebruikt zonder het concreet te maken. Voor Arbeid & Milieu reden genoeg om hier een nummer van zijn magazine aan te wijden, waarin we een poging doen om uit te leggen wat het precies kan betekenen en waarom het belangrijk kan zijn voor arbeid ĂŠn milieu. 4

am magazine jaargang 2013 nr 1


DOSSIER

sociale innovatie

Het bos door de bomen Wat moeten we verstaan onder sociale innovatie? Ongeveer elke academische instelling, overheid, adviesraad of middenveldorganisatie die ermee aan de slag gaat, geeft er meteen ook een heel eigen definitie aan. Zo zal de invalshoek vanuit vakbondsoogpunt anders zijn dan die van de milieubeweging, omdat men met andere middelen in een verschillende omgeving werkt. We gaan hier niet alle mogelijke definities opsommen, maar geven toch graag de belangrijkste invalshoeken mee. Binnen de SERV kwamen de sociaaleconomische partners in 2009 tot de volgende definitie: “Sociale innovatie (op organisatieniveau) omvat concepten en toepassingen met betrekking tot de processen inzake arbeidsorganisatie en bedrijfsvoering. Doel is zowel de performantie als de kwaliteit ervan duurzaam te verhogen. Deze concepten en toepassingen vloeien voort uit de visie en missie van de organisatie en komen tot stand in overleg met de (rechtstreeks) betrokkenen. ” Dit beperkt zich dus voornamelijk tot de werkplaatsinnovatie. De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie ziet daarnaast ook een bredere invulling van het begrip sociale innovatie: “In aanvulling op de traditioneel technologische en commerciële invalshoeken wijst sociale innovatie naar innovatieve antwoorden op sociale uitdagingen, waarbij stakeholder relaties centraal staan. (…) Organisaties in de civiele maatschappij geven antwoorden op markt- en overheidsfalen en structuren zoals sociale en coöperatieve ondernemingen innoveren door stakeholders aan te zetten, bijeen te brengen en te empoweren tot zelfhulp. Sociale innovatie is dus een zaak van individuen, groepen en organisaties.” Ook de Vlaamse overheid, bij monde van Vlaams minister van Innovatie, Ingrid Lieten, erkent in haar beleid dat niet alle maatschappelijke en economische uitdagingen opgelost kunnen worden met alleen maar technologie. De manier waarop mensen samen leven,

wonen, werken, onderwijs genieten en participeren aan de samenleving moet ook innoveren. Ze stelt ook dat niet elke innovatie hoeft te ontstaan bij de overheid of uit de markt. “Innovaties kunnen ook van onderuit opborrelen, vanuit de wijken, vanuit het middenveld en de vrijwilligersorganisaties”.

De link met milieu: rechtvaardige transitie Sociale innovatie is dus én werkplaatsinnovatie én de bredere maatschappelijke innovatie. Maar waarom moeten we dit thema aansnijden in een magazine van Arbeid en Milieu? Het antwoord is: de noodzaak aan een rechtvaardige transitie. En de rode draad daarbij is die van verandering en betrokkenheid. Bedrijven die zich willen inschakelen in een duurzame economie, zullen vaak grondige veranderingen moeten doorvoeren. In veel gevallen is het zelfs zo dat een bedrijf dat zich niet weet aan te passen aan de nieuwe realiteiten zoals energie- en materialenschaarste, geen toekomst heeft. Die veranderingen kunnen dan ondanks werknemers gebeuren, of mede dankzij werknemers, door actieve betrokkenheid en mogelijkheid tot bijsturing in die veranderingen. Sociale innovatie heeft dus niet noodzakelijk met milieu te maken op bedrijfsniveau, maar het kan wel een middel zijn om noodzakelijke veranderingen op een meer sociaal wenselijke, of menselijke manier te laten verlopen. Omgekeerd is het ook

sociale innovatie sociale innovatie

zo dat bedrijven die bezig zijn met sociale innovatie, als organisatie sneller en veel beter met verandering kunnen omgaan, en dus ook meer gewapend zijn om ook die veranderingen die op de weg naar meer ecologische duurzaamheid moeten gebeuren ook veel sneller kunnen en willen introduceren, ook mét en dankzij de werknemers. Daarvan vinden we voorbeelden bij Volvo Cars Gent en TE Connectivity, verderop in dit magazine. De sociale innovatie in de betekenis van maatschappelijke innovatie is minstens even belangrijk. Dat is zo in de ogen van de milieubeweging, maar zeker ook voor de vakbonden. Vaak schiet de markt tekort in het bieden van antwoorden op sociale en ecologische noden. Dan is het aan mensen , organisaties en overheden om een alternatief te bedenken en dit mogelijk te maken via concrete acties en het uitwerken nieuwe modellen van sociaaleconomische interactie. Deze invalshoek wordt ook verder in dit magazine uitgediept door Danny Jacobs van de BBL. Jorre Van Damme, Coördinator A&M

Bronnen: VRWI, Een pleidooi voor verdere beleidsvorming rond sociale innovatie. Eindrapport Innovatieregiegroep sociale innovatie. Brussel, 17 maart 2011, p.11. • SERV, Briefadvies met betrekking tot sociale innovatie en werkbaarheid, gericht aan de heer Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming. Brussel, 2008, p.2. • Groen licht voor Sociale Innovatiefabriek. Persmededeling van ViceministerPresident Ingrid Lieten, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, media en Armoedebestrijding van 7 december 2012, p.1.

begrippenwolk - maatschappelijke innovatie am magazine jaargang 2013 nr 1

5


Bedrijf in de kijker:

Volvo Cars Gent Een interview met Bruno Vermeren (ACLVB), Philippe Deschryver (ABVV) en Gino Hautekeete (ACV)

In januari rolde de 5.000.000e wagen van de band bij Volvo Cars in Gent. Iets om trots op te zijn, vinden Bruno Vermeren (ACLVB), Philippe Deschryver (ABVV) en Gino Hautekeete (ACV). Een doorgedreven sociale innovatie, tot stand gekomen en opgevolgd in nauw overleg met de vakbonden, zorgde er mee voor dat deze mijlpaal gerealiseerd kon worden. Ook het milieuaspect werd in dat traject meegenomen. A&M: Kunnen jullie jezelf even voorstellen? Gino Hautekeete: Ik werk al 25 jaar bij Volvo Cars en ben, als arbeider in de productie gestart. Daarna heb ik verschillende functies opgenomen in het bedrijf. Sinds ’99 ben ik vrijgesteld als afgevaardigde voor het ACV en sinds 2003 ben ik hoofdafgevaardigde. Philippe Deschryver: Ik ben hier in 1985 gestart op de lijn. Op vakbondsvlak heb ik zo’n beetje alle waters doorzwommen. In ’88 werd ik jongerendelegee, daarna reservedelegee, gevolgd door afdelingsdelegee in ploegen 6

en 5 jaar in de vaste nacht. Sinds 4 jaar ben ik hoofdafgevaardigde voor het ABVV. Bruno Vermeren: Ik werk hier sinds ’84 en ben gestart als supervisor. Dat heb ik gedaan tot in 2000. Na de sociale verkiezingen in 2000 ben ik vrijgesteld als hoofdafgevaardigde voor het ACLVB, voor de bedienden. A&M: Volvo werkt met zelfsturende teams. Wat houdt dit bij jullie precies in? Bruno: Sedert eind de jaren ’80 zijn we daarmee gestart in de lasafdeling. Die afdeling was heel geschikt om teamwerk te introduceren, want je stond er met

am magazine jaargang 2013 nr 1

Sector: Metaal Activiteit: Auto-assemblage. Doel is om 257.000 wagens te bouwen in 2013. Er wordt dus ongeveer 1 wagen per minuut geproduceerd. Tewerkstelling: > 4000 werknemers (4050 arbeiders en 530 bedienden)

een kleine groep aan één punt en elk had z’n eigen verantwoordelijkheid. Stilaan werden mensen aangespoord om ook eens buiten die afgebakende hokjes bepaalde taken te gaan opnemen, zoals het zelf controleren van de kwaliteit van je product en het zelf onderhouden van de machines. Vanuit de lasafdeling is dat systeem doorgetrokken naar de rest van de fabriek. Gino: Mensen worden ook opgeleid om meerdere stations te doen, waardoor ze meer afwisseling in hun werk hebben, en dat gaat gepaard met een betere ergonomie. De essentie is dat mensen


DOSSIER

sociale innovatie

bedrijf in de kijker

‘In alle afdelingen hebben we trainingscenters waar men de technische detailopleidingen kan aanleren’

die iedere dag hun job doen, de grote specialisten zijn van hun werkplaats en dus ook verbeteringen kunnen suggereren. Op die manier hebben

betrokken bij de aanpak van dat nieuwe proces. Mensen grijpen die kans ook en geven effectief bepaalde suggesties die de werkbaarheid op de werkvloer verhogen.

“Vroeger ging elke wijziging die men wou doorvoeren gepaard met hevige discussies. Door de inspraak en het teamwerk dat er gekomen is, komen we veel minder in dergelijke situaties terecht.” we hier al veel aanpassingen gedaan die ten goede zijn gekomen van de mensen en de energiefactuur van het bedrijf, maar die maatregelen zijn ook door henzelf aangereikt. We werken ook met aanspreekfiguren, mensen op de lijn die je kunt aanspreken als je met bepaalde vragen zit. A&M: Zijn er naast de teams nog andere zaken die jullie ‘sociaal innovatief’ zouden noemen? Philippe: Alles wat we hier in het comité of de ondernemingsraad bespreken, is al uitvoerig bediscussieerd in een 13-tal thematische werkgroepen, waarin we als vakbond ook telkens vertegenwoordigd zijn. Zo is er een specifieke werkgroep ‘milieu’, maar ook een aantal werkgroepen waar milieu indirect aan bod komt, zoals in de werkgroepen ‘kledij en bescherming’, ‘ergonomie en arbeidshygiëne’, ‘verkeer’, ‘gezondheid’, ... . Dat zorgt ervoor dat een comité of ondernemingsraad meestal beperkt blijft tot vergaderingen van een half uur, omdat de meeste knopen al zijn doorgehakt in die werkgroepen. Dat zorgt voor een heel efficiënte manier van werken, waarbij alles toch goed doordacht is en we als vakbond toch onze zeg hebben kunnen doen. Gino: Als we hier met nieuwe technieken of productieprocessen starten, worden werknemers ook heel nauw

Bruno: We zijn een open bedrijf en communicatie is hier heel belangrijk. Iets wat erg geapprecieerd wordt is de maandelijkse dialoogmeetings, waarbij onze CEO willekeurig een aantal mensen uit verschillende afdelingen uitpikt waarbij ze hem vragen kunnen stellen. Dat kan gaan van arbeiders tot bediende of kaders. We hebben hier echt een open cultuur, waarbij we onze mening kunnen ventileren en zaken kunnen suggereren. En er wordt ook naar geluisterd. Philippe: Bijkomend hebben we nu sinds augustus 2012 informatiemeetings die 2x per jaar doorgaan. Bij de aankondiging hiervan was er wel wat

ongerustheid omdat we dit niet gewoon waren. De bedoeling is om zo meer directe informatie door te geven aan alle medewerkers vanuit het bedrijf. A&M: Was het een makkelijke evolutie? Gino: In het begin hebben we het wel moeilijk gehad om onze mensen te overtuigen van de voordelen van het teamwerk. Mensen zijn gewoontedieren, en ze worden uit de rotatie die ze kennen gehaald. Maar de nadelen wegen zeker niet op tegen de voordelen, en ondertussen is iedereen wel mee in dit verhaal. Wat niet wegneemt dat het een verhaal van vallen en opstaan was: op een bepaald moment gingen we heel ver in ons teamwerk, we hadden aanspreekfiguren voor allerlei punten, de teams waren zichzelf praktisch aan het besturen, tot we geconfronteerd werden met de economische crisis in 2008. Dan is het besparen geblazen, en één van de punten waar we op moesten inboeten is de aanspreekfiguren. Ondertussen zitten we gelukkig weer min of meer op het niveau van voor de crisis.

Een greep uit de milieu-acties Volvo

Volvo haalt een stuk van z’n energie uit windmolens Het hemelwater van de testbaan wordt in de toekomst opgevangen en hergebruikt Volvo was één van de pioniers bij het gebruiken van verf op waterbasis Het afvalwater van de toiletten wordt geloosd na een biologisch zuiveringsproces Doorgedreven recyclage, op alle niveaus Volvo stelt jaarlijks een milieurapport op dat onafhankelijk wordt gecontroleerd

am magazine jaargang 2013 nr 1

7


Gino Hautekeete (ACV)

Bruno Vermeren (ACLVB)

Bruno: Tekenend vind ik het verschil met de periode toen ik hier begon te werken (‘84). Toen ging elke wijziging die men wou doorvoeren, gepaard met hevige discussies. Kwam er bv. één extra operatie bij, de fabriek stond op stelten! Door de inspraak en het teamwerk dat er gekomen is, komen we veel minder

“De essentie is dat mensen die iedere dag hun job doen, de grote specialisten zijn van hun werkplaats en dus ook verbeteringen kunnen suggereren” in dergelijke situaties terecht. Er zijn natuurlijk altijd wel eens discussies, maar dat zal op elk bedrijf zo zijn. Philippe: Als hoofddelegee speel je bij die evolutie wel een belangrijke rol, we moeten zo goed mogelijk voeling hebben met de vloer. Daar hebben we onze eigen

Philippe Deschryver (ABVV)

mensen, de afdelingsdelegees, die weten waar de mensen over babbelen en wat hun verlangens zijn. Het is onze taak die mee te nemen tot op directieniveau. A&M: Wat is de rol van opleiding in dit ganse verhaal? Bruno: Uiteraard is opleiding heel belangrijk. In alle afdelingen hebben we trainingscenters waar men de technische detailopleidingen kan aanleren zoals autoelectriciteit voor operatoren of robotkennis voor onze techniekers. Bovendien hebben we een ‘simulated work environment’ (zie foto). Dat is een trainingscenter waar we werken met houten replica’s van wagens en dat vooral gericht is op het aanleren van processen zoals Andon en de complexiteit van de 60 seconden wereld. Voor nieuwe aanwervingen is dit een uitgelezen kans om kandidaten te testen op hun atitude en competentie vooraleer men ze de fabriek in stuurt. Interview: Jorre Van Damme, coördinator A&M Thijs Calu, educatief medewerker A&M

Volvo is partner in Flander’s DRIVE, het Vlaamse initiatief dat competenties voor de voertuigindustrie ontwikkelt met het oog op innovatie in producten en processen. Hun activiteiten zijn complementair aan die van individuele bedrijven en ondersteunen ze. Flander’s DRIVE richt zich tot de markt van personenwagens, vrachtwagens, bussen, trailers en off-road voertuigen, met inbegrip van de toeleveranciers en de dienstenleveranciers in deze branche. Sinds 2008 evolueert Flanders’ DRIVE van een kennisnetwerk en testplatform naar een volwaardige en internationaal erkende competentiepool. Volvo maakt deel uit van deze competentiepool en overhandigde in mei vorig jaar de sleutels van de eerste elektrische Volvo C30 op Belgische bodem aan Flanders’ DRIVE, die de wagen in gebruik nam in het kader van een onderzoeksproject rond draadloos laden. Op termijn is het de ambitie van Volvo Cars om ook de inbouw van de elektrische aandrijflijn in de Gentse fabriek af te handelen. Nu zit die schakel van het proces nog in Zweden. www.flandersdrive.be

Energiehelden Volvo startte onlangs samen met elektriciteitsleverancier eni het project ‘Energiehelden’, waarbij medewerkers aangespoord werden om energieheld te worden en tips aan te reiken om energie te besparen. Op de website www.energieheld.be kunnen ze zichzelf in the picture plaatsen als energieheld. Je vindt er ook tips om energie te besparen. Mascotte van het project is Greenman M/V, die je via de website ook kunt uitnodigen op jouw bedrijf.


DOSSIER DelegeeS aan het woord

sociale innovatie

interview delegees

Rik & Daniel Een interview met Rik Develter (ACV METEA) en Daniël Margodt (LBC-NVK) van TE Connectivity (Oostkamp)

TE Connectivity is gelegen langs de E40 in Oostkamp en bij velen nog gekend als SIEMENS. In ’99 werd dit bedrijf van SIEMENS overgenomen door het toenmalige Tyco, een Amerikaanse multinational. In 2007 werd het beursgenoteerde Tyco opgesplitst in 3 beursgenoteerde bedrijven en werd de vestiging in Oostkamp Tyco Electronics. Recent werd dit TE Connectivity.

Daniël Margodt (LBC-NVK) (l.) en Rik Develter (ACV Metea) (r.)

TE Connectivity Oostkamp Activiteit: Toeleverancier van de auto-industrie. TE Connectivity maakt verbindingsstekkers voor de autoindustrie en dit voor de mondiale wereldmarkt. Tewerkstelling: 500 arbeiders, 200 bedienden en een 40-tal interim-arbeiders.

am magazine jaargang 2013 nr 1

9


Het bedrijf heeft de traditie om jaarlijks een tevredenheidsenquête af te nemen van haar werknemers. Daaruit bleek dat de werknemers graag meer inspraak willen in het proces. Dit had als gevolg dat zelfsturende teams werden opgericht, alsook een aantal andere maatregelen in het kader van sociale innovatie werden genomen. Een gesprek met hoofdafgevaardigden Rik Develter (ACV) en Daniël Margodt (LBC-NVK). A&M: Kunnen jullie jezelf kort voorstellen? Rik Develter: Ik werk hier in augustus 28 jaar, en de laatste 5 jaar voltijds als vrijgestelde hoofddelegee voor het ACV. Ik ben al ruim 20 jaar actief in de vakbond en afgevaardigd in zowel de Ondernemingsraad (OR), het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), als de Syndicale Delegatie (SD). Daniël Margodt: Ik ben hoofdafgevaardigde voor het LBC-NVK en ben hier in ’69 begonnen. Ik ben secretaris van de OR, lid van het CPBW en sinds 2001 zetel ik in de Europese Ondernemingsraad. Daar ben ik 4 jaar ondervoorzitter geweest en sinds 2 jaar ben ik als adjunct coördinator aangesteld, vanuit IndustriAll. Sinds verleden jaar is de EMB (de Europese metaalbond) een onderdeel van IndustrieAll. A&M: Hoe is de evolutie naar sociale innovatie hier ontstaan? Rik: In eerste instantie wilden we de mensen meer betrekken in het proces. Die vraag kwam ook van de mensen zelf, zo bleek uit onze jaarlijkse tevredenheidsenquête. Het is niet omdat we aan een machine staan, dat we geen nuttige suggesties kunnen doen of meer verantwoordelijkheden opnemen. Toen werd via een externe firma een examen uitgeschreven om teamkapiteins

aan te stellen. Dat zijn de mensen die de teams sturen. Er werden ook vervolmakingscursussen gegeven, om onze mensen te leren hoe ze een team kunnen begeleiden. Het systeem had wel z’n kinderziekten, maar zit ondertussen op een redelijk niveau. A&M: Wat houdt die teamwerking juist in? Rik: In de afdeling “Molding” zijn we gestart met de invoering van vrijwillige projectteams, op basis van een aantal zaken die bij de mensen leefden. Zo is er bv. een team opgericht dat rond afval werkt en ernaar streeft om ons afval zo laag mogelijk te houden. Gaandeweg is dat doorgetrokken naar de andere afdelingen, en ondertussen zijn er projectteams voor alle medewerkers. Om te leren werken in teams werd ook in de nodige opleiding voorzien.

zich de dag van vandaag bewust van dit feit en voelt zich ook verantwoordelijk voor wat hij of zij aflevert. Dit verantwoordelijkheidsbesef heb ik door de jaren heen zien groeien. Dat zorgt ook voor een zekere fierheid bij onze arbeiders. Het zijn uiteindelijk de mensen zelf die deze evolutie uit de grond hebben helpen stampen, en die het project ook mee dragen.

Daniël: Ondertussen zijn ook de ploegen in de productie georganiseerd als zelfsturende teams, dat zijn teams van 1 teambegeleider en 10 teamleden. De teambegeleider werkt zelf mee binnen het team, maar heeft daarnaast

Rik: De teambegeleiders zijn ook niet per se diegene die een technische opleiding gevolgd hebben. Dat kan evengoed iemand zijn die een niettechnische richting gevolgd heeft. Het systeem staat open voor iedereen.

“De vraag naar meer betrokkenheid in het proces kwam vanuit de mensen zelf” ook een aantal taken om de teamwerking te ondersteunen. A&M: Welke voordelen biedt deze teamwerking voor de werknemers? Daniël: Vroeger werkten we veel met controlediensten, die de kwaliteit van wat we produceerden moesten controleren. Nu ligt die verantwoordelijkheid bij de mensen zelf. Kwaliteit moet men niet controleren, maar moet men produceren. Iedereen is

A&M: Zijn er nog andere zaken waaruit blijkt dat werknemers hier actief betrokken worden? Daniël: We hebben ook een ideeënbus, en we komen om de 2-4 weken samen met de mensen om de ideeën die zijn voorgesteld te bespreken. Ook ideeën rond het verminderen van onze milieuimpact komen hierbij aan bod. De goede ideeën worden doorgevoerd, en mensen kunnen een premie krijgen, navenant


DOSSIER

sociale innovatie

interview delegees

copyright TE Connectivity

aan wat het voor het bedrijf oplevert. Dat is een systeem dat heel goed werkt. Rik: Voor de ploeg start houden we ook onze ‘go-meetings’. Dat zijn korte bijeenkomsten van een tiental minuten, waar kleine zaken besproken worden. Dat kan gaan over de productie, maar evengoed over veiligheids- of milieuzaken, bijvoorbeeld als er iets fout gesorteerd werd of er ergens olie lekt. “Voor de start van de ploegen houden we een korte ‘go-meeting’ waar onder andere veiligheids- en milieuzaken aan bod komen

opleidingen, maar op die manier zijn de opleidingen veel relevanter geworden. “Mensen meten via de competentietool zelf welke opleidingen ze nog nodig hebben om door te groeien in het bedrijf” A&M: Hebben jullie ook inspraak in investeringen van het bedrijf, en hoe die doorgevoerd worden? Daniël: Op dat vlak hebben we een heel open bedrijfscultuur, zeker de laatste jaren. Rik: Alle investeringen worden sowieso met ons besproken. Men zal nooit iets doorvoeren zonder dat wij op de hoogte

“Mensen meten via de competentietool zelf welke opleidingen ze nog nodig hebben om door te groeien in het bedrijf”

“Voor de start van de ploegen houden we een korte ‘gomeeting’ waar onder andere veiligheidsen milieuzaken aan bod komen” Daarin zijn zowel de directie als de vakbonden vertegenwoordigd. Zo zijn we op dit moment de mogelijkheid aan het nagaan om meer douches te installeren, voor de mensen die met de fiets naar het werk komen. Interview:

A&M: Wat is de rol van opleidingen geweest in dit ganse proces? Rik: Hier wordt zeer veel opleiding gegeven, vooral ‘on the job’. Maar ook onze teambegeleiders werden opgeleid, en de mensen die in teams werken kregen opleidingen over het functioneren van een team. Zo werd in 2011 50.558 uur in opleiding geïnvesteerd, wat toch zo’n 5% van de werktijd was. We werken hier ook met een zogenaamde competentietool, waarbij mensen zelf kunnen gaan meten hoever ze staan in hun competentie-ontwikkeling voor het productieproces en zo bepalen welke opleidingen ze nog nodig hebben om een bepaalde job uit te oefenen. Dan gaat men eerst kijken naar de grootste gemene deler: die opleidingen worden eerst gegeven. Daarna gaat men steeds individueler kijken, zodat iedereen de gewenste opleidingen krijgt. Elk jaar worden die tests opnieuw uitgevoerd. Vroeger kreeg iedereen allerlei soorten

zijn, of zonder dat we inspraak in hebben gehad. Men vraagt altijd actief welke punten we in dat verband naar voor willen schuiven in het CPBW of de OR. We werken ook met een beperkt comité dat bepaalde aspecten verder uitwerkt.

Jorre Van Damme, Coördinator A&M Thijs Calu, Educatief medewerker A&M

Een greep uit de milieumaatregelen bij TE Connectivity • Op het bedrijfsdak zijn zonnepanelen geïnstalleerd. Die dekken volledig het ‘sluimerverbruik’, zo’n 4% van het totale verbruik. Bepaalde machines moeten immers altijd onder spanning gehouden worden. • De edelmetalen waarmee gewerkt wordt (goud, zilver palladium, ...) worden zoveel mogelijk gerecupereerd. • TE Connectivity heeft een eigen containerpark, waar alles tot in de puntjes gesorteerd wordt. • In de kunststoffenafdeling wordt het plasticafval gemalen en door een machine gehaald, om het vervolgens te kunnen hergebruiken • Toen het bedrijf nog in handen was van Siemens ontstond er een historische vervuiling. Sinds 2000 is men begonnen met het saneren van de gronden. Een huzarenstuk dat nog 15 jaar zal duren. • Systematisch worden alle ramen vervangen door dubbel glas.

am magazine jaargang 2013 nr 1

11


copyright BBL

Sociale innovatie en de milieubeweging Interview met Danny Jacobs, Directeur Bond Beter Leefmilieu “Innovaties moeten ‘vermaatschappelijkt’ in plaats van ‘vermarkt’ worden”. Aan het woord is Danny Jacobs, directeur van de Bond Beter Leefmilieu (BBL). Ook de milieubeweging is ervan overtuigd dat sociale innovatie een rol te spelen heeft binnen de sociaal-rechtvaardige transitie. Waar werkplaatsinnovatie centraal staat vanuit vakbondsoogpunt, ligt de nadruk bij de milieubeweging op de meerwaarde voor de maatschappij. A&M: Wat verstaat BBL onder sociale innovatie? Danny Jacobs: Sociale innovatie is voor BBL elke innovatie die structureel gericht is op het invullen van een maatschappelijke behoefte of uitdaging, en een nieuw of significant verbeterd product en/of dienst, proces, marketingmethode en/of organisatiemodel bevat. Daarnaast zijn er nog een aantal extra

12

am magazine jaargang 2013 nr 1

elementen waaraan deze producten, diensten, methodes of modellen moeten voldoen. Ze moeten gebaseerd zijn op een middellange- en langetermijnvisie op de samenleving of op een door de innovatie beoogde toekomst. Er moet duidelijk zicht zijn op de impact en de meetbaarheid ervan. En ze moeten zorgen voor een verbinding van verschillende actoren op een vernieuwende manier.

A&M: Waarom is sociale innovatie belangrijk voor BBL? Danny: De innovaties die ondersteuning genieten van de Vlaamse overheid zijn tot op heden enkel gericht op economische doelstellingen. Voor BBL is het van belang dat innovatie ook een maatschappelijke doelstelling kan krijgen. Met de oprichting van de Sociale Innovatiefabriek wordt nu onder meer door BBL een organisatie in het leven


geroepen die innovatieve voorstellen met een uitgesproken maatschappelijke doelstelling kansen moet geven. De Sociale Innovatiefabriek (kortweg SIF) brengt daartoe twee groepen samen die zich kenmerken door maatschappelijke uitdagingen als drijfveer, namelijk sociale ondernemers en maatschappelijke middenveldorganisaties en verenigingen. Een sociale innovatie die de Sociale Innovatiefabriek kan begeleiden, vertrekt van een vernieuwend of sterk verbeterend concept, dienst, product, methode of aanpak en heeft het potentieel om een of meerdere maatschappelijke uitdagingen aan te pakken (zie ook kader).

“Voor de start van de ploegen houden we een korte ‘gomeeting’ waar onder andere veiligheidsen milieuzaken aan bod komen” A&M: Welke plaats geeft BBL aan het thema sociale innovatie in zijn werking als koepelorganisatie op dit moment? Danny: BBL heeft sociale innovatie een centrale rol toebedeeld in zijn langetermijnvisie 2050 en concrete doelen 2020.Klassieke technologische innovatierecepten volstaan niet langer om uitdagingen zoals de klimaatverandering, de uitputting van grondstoffen en hulpbronnen en het verlies aan biodiversiteit aan te pakken. Deze uitdagingen vergen ook creativiteit van een ander type: ontwikkelen van innovatieve productiesystemen, nieuwe businessmodellen, nieuwe samenwerkingsvormen, innovatieve dienstverlening die kunnen zorgen voor cultuurveranderingen en gedragswijzigingen zowel bij producenten als consumenten. We mogen experimenten met dit soort creatieve innovaties niet alleen aan de

DOSSIER

sociale innovatie

markt overlaten. De behoeften en de haalbaarheid op niveau van huishoudens, wijken, maatschappelijke organisaties, moeten voorop staan

interview

naar een duurzamer samenlevingsmodel vorm te geven.

“Innovatie die een maatschappelijk hefboomeffect heeft, moet alle steun krijgen vanuit de overheid en de nodige publieke middelen” bij ‘sociale innovaties’. Innovaties moeten ‘ver-maatschappelijkt’ in plaats van ‘vermarkt’ worden. Innovatie die een maatschappelijk hefboomeffect heeft, moet alle steun krijgen vanuit de overheid en de nodige publieke middelen. Op langere termijn moeten we dus naar een duurzamere samenleving, waarbij we een aantal grote systemen waarop onze welvaart gebouwd is, herdenken en herinrichten. Op verschillende plekken zitten mensen uit de overheid, bedrijven, universiteiten en het middenveld samen om verschuivingen te bewerkstelligen in de manier waarop we dagelijks wonen en bouwen, ons voeden, ons verplaatsen, producten consumeren… Ook op het terrein zien we nieuwe initiatieven om deze transitie

Natuur- en milieuverenigingen hebben hierin een belangrijke rol te spelen: samen met anderen de richting uitzetten vanuit onze expertise, ideeën aanbrengen en verspreiden, barrières wegwerken, en concrete initiatieven opzetten. Een aantal organisaties in onze sector doen dit al. Tegelijkertijd roept deze nieuwe context ook vragen op. Is transitie en sociale innovatie niet gewoon een nieuw modewoord voor hetzelfde? Hoe zorgen we mee voor radicale systeemveranderingen? Met welke soorten van activiteiten en campagnes halen we impact? Wat betekent dit voor onze relaties met andere sectoren? Hoe kunnen we dit opnemen binnen onze organisatie? Wat zijn opportuniteiten en valkuilen?

De Sociale Innovatiefabriek (SIF) De SIF wil in Vlaanderen een sociaal innovatief katalysatoreffect creëren. Daartoe zal de SIF sociale innovatie bij sociale ondernemers en maatschappelijke middenveldorganisaties promoten en ondersteunen. De Sociale Innovatiefabriek zal dit onder meer doen door: advies en begeleiding te geven bij de uitwerking van sociaal innovatieve projectvoorstellen; indirect financiële steun te verlenen aan sociaal innovatieve projectvoorstellen, onder meer om de haalbaarheid na te gaan of een pilootproject op te zetten; een instrumentarium aan te bieden van ideeënverrijking; sociale ondernemers en verenigingen via een netwerk met elkaar in contact te brengen; maatschappelijke uitdagingen te formuleren waarrond collectief kan worden gewerkt aan projectvoorstellen; opleidingen rond sociale innovatie voor leidinggevenden te organiseren; enz.

am magazine jaargang 2013 nr 1

13


Sociale innovatie in de praktijk Consudelen Heel wat producten - denk aan auto’s, keukengerei, bouwgereedschap, maar ook slaapkamers, bureauruimte, parkeerplaats,… - worden slechts een klein deel van de tijd gebruikt. Om onze welvaart op lange termijn te behouden in een wereld met eindige grondstoffen en plaats, is het een grote maatschappelijke uitdaging om met minder producten meer comfort en welvaart te creëren. Dankzij de opkomst van sociale media en digitale communicatiemogelijkheden, en het besef dat niet zozeer de eigendom van een product het belangrijkst is, maar wel de toegang tot het gebruik ervan, groeit de interesse in een economisch model gebaseerd op gedeeld gebruik. Cambio is hier een mooi voorbeeld van. Vanuit milieu-oogpunt is gedeeld gebruik interessant omdat minder producten (en dus grondstoffen) nodig zijn, en hierdoor de milieu-impact van onze consumptie stevig daalt. Door het gebruik van producten te delen met anderen, dalen bovendien ook de kosten voor gebruik. Een derde maatschappelijk voordeel is het bevorderen van de sociale interactie, kijk maar naar thuisafgehaald. be waar buren mekaar leren kennen wanneer ze maaltijden delen. Om gedeeld gebruik van producten en ruimte te laten doorbreken bij de consument, is er echter nog veel nodig: businessmodellen moeten worden aangepast, consumenten moeten wennen aan hun nieuwe rol als gebruiker in plaats van verbruiker, juridische en beleidsbarrières moeten worden beslecht,… . De innovatie die hiervoor nodig is, heeft dan ook veel meer te maken met sociale en maatschappelijke aspecten dan met zuiver technologische.

Energiezuinige renovatie van huurwoningen BBL en Netwerk Tegen Armoede willen een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren dat kijkt hoe het haalbaar is om een model op poten te zetten dat ervoor zorgt dat ook de huizen op de private huurmarkt energiezuinig worden. Het model moet juridisch, financieel, praktisch en maatschappelijk haalbaar zijn en het moet de verhuurder overtuigen om zijn woning energiezuinig te (laten) maken. Tot slot moet dit model er ook voor zorgen dat de woonzekerheid en de woonkwaliteit gegarandeerd zijn. Eén van de pistes die men alvast wil verkennen is die waarbij een verhuurder zijn woning voor een bepaalde tijd uit handen geeft van bv. een nog op te richten renovatie- en verhuurkantoor (RVK). Het kantoor zorgt voor een doorgedreven energetische renovatie en verhuurt daarna de woning verder op de private huurmarkt tegen een aanvaardbare prijs. Op die manier winnen zowel het milieu, de verhuurder en de huurder: De verhuurmarkt wordt energiezuiniger, de verhuurder hoeft zich niet te bekommeren om alle rompslomp die komt kijken bij renoveren (en verhuren) en de uiteindelijke huurder huurt een comfortabele, energiezuinige en betaalbare woning.

Coöperaties voor energiezuinige investeringen in scholen Er is een enorme investeringsachterstand in schoolgebouwen in Vlaanderen. Veel scholen zijn nog uitgerust met enkel glas of zijn niet geïsoleerd, en scoren daarom zeer slecht qua energieverbruik. Samen met de coöperatie Ilanga bedacht BBL een model waarbij met coöperatief kapitaal van ouders en omwonenden de nodige fondsen bijeen gebracht worden om energiemaatregelen te nemen in de school. Het kan daarbij zowel gaan om maatregelen die het energieverbruik beperken als om productie van hernieuwbare energie. Wanneer de ouders eigenaar worden van de zonnepanelen op het dak, koopt de school voortaan stroom bij hen in plaats van bij een (buitenlands) energiebedrijf! Het model omvat ook mogelijkheden om een educatief luik te koppelen aan de investeringen, en ook om het huishoudelijk energieverbruik van de ouders aan te pakken.

Peer-to-peer autodelen Autopia, Bond Beter Leefmilieu en Taxistop werken samen om een project in te dienen i.v.m. ‘peer-to-peer’autodelen. Peer-to-peer autodelen is autodelen met particuliere auto’s, maar via een gecentraliseerd systeem voor prijssetting, dispatching, betalingen, enz. Hoofdzakelijk in Frankrijk, USA, Duitsland en Nederland zijn er enkele bedrijven die dit reeds organiseren. Het project heeft als doelstelling om een model te ontwikkelen dat voldoende potentieel heeft voor een doorbraak van peer-to-peer autodelen in Vlaanderen. Peer-to-peer autodelen neemt een positie in tussen de twee bestaande autodeelsystemen; in Vlaanderen zijn dit Cambio (gecentraliseerd autodelen op grote school) en Autopia (particulier autodelen in kleine groepen). Autodelen verschaft betere toegang tot mobiliteit voor specifieke doelgroepen zoals jongeren of sociaal zwakkeren en lift mee met de vernieuwende beweging van ‘collaborative consumption’.

14

am magazine jaargang 2013 nr 1


DOSSIER

sociale innovatie

“Klassieke technologische innovatie­recepten volstaan niet langer om uitdagingen zoals de klimaatverandering, de uitputting van grondstoffen en hulpbronnen en het verlies aan biodiversiteit aan te pakken” A&M: Welke plaats wil BBL aan dit thema geven in zijn werking als koepel­organisatie in de toekomst? Danny: We gaan zeer binnenkort nog een focusdag voor onze sector hierover organiseren. Op de focusdag kijken we naar meewerken aan sociale innovatie als een aanpak om een werking op te zetten die zo impactvol mogelijk bijdraagt aan de transitie naar een duurzamer samenlevingsmodel. Dit vanuit de eigen sterktes en inspelend op de opportuniteiten in de

samenleving en bij de overheid. We zouden daarbij graag een aantal inzichten­aan onze verenigingen meegeven, zoals het besef dat de context voor de milieu­beweging veranderd is (op veel plaatsen en sectoren zijn mensen bezig rond natuur en milieu), maar velen zien nog niet de opportuniteiten en rol die ze hierin kunnen opnemen. Maar ook willen we duiden dat velen nog niet “mee” zijn met transitie en sociale innovatie. Veel verenigingen zijn niet zozeer bezig met langetermijndenken

interview

of impactdenken, bij innovatie wordt vooral gedacht aan communicatie. Na de focusdag willen we de sociale innovatie verder inbedden in de werking van onze organisatieontwikkeling de komende 2 tot 3 jaar. A&M: Wat moet de rol van over­heden zijn op vlak van sociale innovatie? Danny: De overheid moet faciliteren, bv. door middelen vrij te maken via IWT* voor onder meer het SIF. Zij moet ook de maatschappelijke uitdagingen, de zogenaamde challenges, mee gaan bepalen en zo een motor zijn voor het opstarten van sociale innovaties, bv. rond verstedelijking, klimaat en vergrijzing. Interview: Jorre Van Damme, Coördinator A&M Thijs Calu, Educatief medewerker A&M

*IWT : Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie

A&M in ‘t kort Delen is het nieuwe hebben. Initiatieven als autodelen, weggeefwinkels, kledingruil en tal van varianten komen overal massaal op. Met de gloednieuwe website www.gedeelddoor.be bundelt Netwerk Bewust Verbruiken de meer dan bestaande 170 ruil- en deelinitiatieven in Vlaanderen en Brussel. www.gedeelddoor.be een overzicht over alles wat leeft rond consudelen in Vlaanderen. Hoofdthema’s zijn Voeding, Wonen, Werk, Mobiliteit, Reizen, Kennen & Kunnen, Goederen & Diensten, Economische modellen en Free Culture. De Nederlandstalige versie kwam tot stand met steun van het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. www.gedeelddoor.be maakt deel uit van een breder project rond consudelen, waarvoor Netwerk Bewust Verbruiken samenwerkt met Bond Beter Leefmilieu. Later dit jaar vinden in Vlaanderen extra activiteiten rond het thema plaats.

am magazine jaargang 2013 nr 1

15


Abonneer u nu op MO en krijg een boeiend boek cadeau! MO* verschijnt 10 maal per jaar en is hét magazine voor wie zich interesseert in diepgravende journalistiek over globalisering, klimaat, internationale politiek en andere mondiale vraagstukken. MO* lezen is een must om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van onze wereld.

4:08

PM

235

/10

1/18

OB55

-001

MO71

ut 3

Layo

R: -COR

na 1

Pagi

Bestel nu! Wanneer u nu een abonnement op MO* bestelt, dan krijgt u er gratis het spraakmakende boek ‘De mythe van de groene economie’ bij. Dit boek ontrafelt de mythe van de groene economie in al haar dimensies: van emissiehandel tot duurzaam consumeren, van bevolkingscontrole tot technologisch optimisme. Maar het tekent ook een aantal krachtlijnen uit voor een alternatief. De transitie naar een duurzame toekomst kan niet zonder diepgaande maatschappijverandering, stellen de auteurs. En zo’n verandering vraagt precies meer sociale gelijkheid, meer democratie en minder markt.

Hoe bestellen? Surf naar www.MO.be/magazine/abonneren bel naar 02 536 19 77 of mail naar promotie@mo.be

MO* Uw maandelijks mondiaal magazine. www.MO.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.