1
inhoudstafel Voorwoord Analyse Natuur Water bodem reliĂŤf waterkwaliteit recreatie wegennetwerk lineaire landschapselementen Landschapsevolutie
Het werkkader Het off-grid landbouwdorp Berekeningen van de biomassacentrale Wat is de werking? Hoeveel energie heeft het dorp nodig? Hoeveel afval is er nodig? Schaalvergelijking Wie zijn de leveranciers? Hoeveel kan elke leverancier afleveren? Hakhout Samenvatting van de leveranciers
Biologische waterzuivering Grondvervuiling Ontwerp
2
4 5 5 5 6 6 7 7 8 8 9 10 11 13 13 14 14 15 16 17 18 22 23 29 30
Voorwoord Kluisbergen is een kleine gemeente van 6500 inwoners in het Vlaams landelijke buitengebied, de Vlaamse Ardennen. Het is deze plek aan de Schelde waar een grote elektriciteitscentrale zich heeft gevestigd. Jaren heeft de gigantische centrale het hele landschap gedomineerd met haar koeltoren en schouwen en vormde een grote grijze vlek die de schaal van het landschap en omringende dorpen scheeftrok. Het was een bron van welvaart voor de hele regio, elke familie had wel een telg die er werkte, en een groot deel van de gemeentebegroting werd erdoor gegenereerd. De centrale heeft jaren lang veel investeringen gedaan in uitbreiding en modernisering. Heel wat KMO’s uit de buurt hebben een graantje meegepikt uit die constante stroom van investeringen: tuinaanleg, externen die eenvoudig onderhoudswerk deden enzovoort. In de jaren ‘70 werd het met een productie van 1000 megawatt per uur de grootste elektriciteitsproducent van ons land en was het goed voor zo’n 20% van de totale productie in ons land. Maar dit ten koste van het milieu in de omgeving en zelfs de gezondheid van de mensen. De centrale had verschillende bradstoffen van steenkool tot aardolie. Ook de fameuze pitch dat niet alleen plekken maakt op de drogende was, maar ook nog eens gezondheidsproblemen veroorzaakte. De centrale zat ook nog eens tjokvol asbest voor de isolatie rond de generatoren, met alle gevolgen voor de werknemers. Nu deze energiegigant op de grond ligt is het een leeg terrein geworden van 79ha waar her en der littekens liggen van deze activiteiten in de vorm van vliegas,ijzeraardestorten en bassins voor de koeling van de generatoren. Het is een effect van een heel onduurzaam beleid, vooral als je beseft dat op 60jaar een centrale een gebied van 79 hectare heeft ingepalmd en volgestort dat nog heel lang nodig heeft voor het uit het milieu verdwijnt. Stel u de oppervlakte van al deze storten voor indien deze centrale nog eens 60jaar zou draaien ... Bovendien is er ook buiten het terrein heel wat vervuiling door verbranding van toxische stoffen en dit in de nabijheid van waterwingebied.
De provincie en de gemeente Kluisbergen willen de site terug een economische ontwikkeling geven en noemen het project ‘Global Herpelgem’. Er is de wil om van de site een co2-neutraal en klimaatadaptief ontwikkeling te geven, anderzijds ook om voorrang te geven aan bedrijven met een grote energievraag wegens de transformatorstation. Het geeft blijk dat de ontwikkelaars worstelen tussen een duurzaam en een louter economisch verhaal. Daarom was het noodzakelijk de doelstellingen te herformuleren om een nieuwe visie van de site te vorme, deze zal niet global gaan, maar zal vooral in de schaal van de omgeving blijven en draagt bij aan zijn omgeving op allerlei vlakken. 1. Door de ligging en moeilijke bereikbaarheid van de site mag het geen grote economische ontwikkelingen aantrekken die niet-plaatselijk zijn. Er moet ook gezocht worden of een intensiever gebruik van andere terreinen aangehaald kunnen worden om de nieuwe economische ontwikkelingen te huisvesten. 2. Het landschap mag niet onderbroken worden of verder versnipperen. 3. De nieuwe ontwikkelingen moeten verder reiken dan een louter landschappelijke en ecologische vormgeving van het terrein. 4. Er mag geen aaneengebouwd lint ontstaan tussen Berchem en Ruien 5. De site moet hedendaagse maatschappelijke vraagstukken beantwoorden over energie, milieu en duurzaamheid. Met deze randvoorwaarden in acht genomen is het programma van de site verder ingevult vanuit de analyse van de actoren die het landschap bepalen.
3
Analyse Natuur
Water
De site bevindt zich op een plek tussen allerlei groenstructuren en heeft op dit vlak het potentieel om zich met deze ruimere context te verbinden. Aan de overkant is er bovendien het inrichtingsplan de West-Vlaamse Scheldemeersen goedgekeurd.
De site heeft een belangrijke positie binnen het structuur van beken waarvan via de site afvloeien naar de Schelde. Langs de Schelde zijn er ook tal van oude Scheldemeanders. Ze kennen echter een lage natuurwaarde door het troebele water en de slecht ontwikkelde oeverbegroeiing.
Het aanwezige bos op de site staat op de biologische waarderingskaart ingevuld als waardevol. Het is een jong ooibos met nu een samenstelling van voornamelijk berken en schietwilgen maar kan zich ontwikkelen tot een bos met Zwarte els, Gewone es en Zomereik. Volgens een plaatselijke bewoner broeden er allerlei vogels en zijn er zelfs reeĂŤn gespot.
De site vormt een onderdeel van het moerassig netwerk dat een overblijfsel is van een oude zijvertakking van de Schelde (natuurgebieden zoals de Paddenbroek maken hier deel van uit). Dit heeft als gevolg dat de beekstructuur die deze oude loop volgt, maar ook de beken die op de Kluisberg ontspringen, naar de site afvloeien. Het vloeit meer bepaalt af in dorpsbeek, dat op de Vandermaelenkaarten rijtgracht wordt benoemd. De rijtgracht is een aangelegde of rechtgetrokken beek die meestal juist op de grens van het overstromingsgebied van de Schelde voorkomt, het diende ook om deze overstroming wat in te perken en bakende het meersengebied af. Op de site bevinden zich nu bassins die nu een interessante waterrijke biotoop vormen. Het rietgebied aan het betonbedrijf Van Maercke is een zeldzaam beeld aan de schelde en heeft een grote waarde.
Dorpsbeek of Rijtgracht
4
Natuurgebied de Paddenbroek
Bodem
Reliëf
De bodem op de site is erg beïnvloed door de activiteiten van de elektriciteitscentrale. Een specifiek verhaal van ijzeraarde- en vliegasstorten speelt zich af op de site. Het maakt de mogelijkheden om het terug enten van de site in de landschappelijke opbouw erg moeilijk. Het dwingt in zekere zin anders te denken als landschapsarchitect om naar mogelijkheden voor het terrein een waardevol verhaal te geven binnen de omgeving.
Met de Schelde en getuigenheuvels in de directe omgeving van de site, maakt het een interessant landschap waar kleine niveauverschillen een heel verhaal te vertellen hebben dat teruggaat tot ijstijden en zeeën die heel Vlaanderen bedekt hadden. De situatie van Kluisbergen is er een waarbij het vlakke reliëf van de Scheldemeersen en het steile relief van de Kluisberg elkaar ontmoeten. Een mooi contrast.
Dit manifisteert zich vooral waar de site stond, deze plaats is namelijk in zijn geheel opgehoogd als gevolg van het gevolg van het grondwaterniveau en stabilteitseisen.
Deze steile topografie, in combinatie met de beken die allen rond de 80m hoogte ontspringen en zandlemige bodem maakt de omgeving erosiegevoelig.
5
3
Waterkwaliteit Door het reliĂŤf en de zandleembodem is er veel erosie, de landbouw doet hier nog steeds aan grondkerend ploegen en rondom de beken is er te weinig begroeiing om aflopend water van de akkers eventueel af te remmen. Dit heeft eutrofiĂŤring van het beekwater als gevolg. Door de slechte waterkwaliteit en overkoepelingen heeft het dus een lage natuurwaarde. Enkel de delen die zich in het Kluisbos bevinden hebben een aanvaardbare waterkwaliteit. Het steile verloop naar de Kluisberg werkt ook de erosie in de hand, het water vloeit namelijk in veel gevallen te snel. Poeltjes kunnen de stroming vertragen en bieden dus een oplossing. Bovendien kan dit interessante biotopen tot stand brengen.
Recreatie Op vlak van recreatie staat de site uiteraard bekend om de ronde van Vlaanderen, bijgevolg kent de regio een sterk ontwikkelt fietsnetwerk. Met de aanleg van de nieuwe sluis, waarbij het wenselijk is deze oversteekbaar te maken, kan de site een belangrijke positie innemen dat netwerken vervolledigt of aangenamer maakt. Ook het rietveld en bassins kunnen een plaats worden waar mensen vogels kunnen spotten. Aanvullend mag de site niet wederom een onbegaanbare enclave zijn voor het dorp en kan een recreatieplek worden voor de omwonenden.
6
n rdebaa a a n e d Ou
N8
nse
Ro N an ba 36
Wegennetwerk
Lineaire landschapselementen
Kluisbergen kent geen uitsluiting naar een hoger wegnetwerk, om een autosnelweg te bereiken moet je een halfuur rijden. Dit maakt de plaatsing van industrie met vrachtverkeer op de site ongewenst. Ook nog eens omdat de route naar de snelwegen door allerlei dorpskernen gaat, wat ten koste gaat van de leefbaarheid. Vooral in Berchem zelf is dit een pertinent probleem. De smalle bochtige weg door het centrum zorgt er voor veel overlast. Het vrachtverkeer passeert hier niet enkel voor de voormalige site en de bedrijvigheid errond, maar een aanzienlijk deel rijdt ook door naar Ronse. De Ronsebaan kan afgesloten worden voor vrachtverkeer, die moeten dan zes minuten omrijden via Oudenaarde om Ronse te bereiken.
Rond de akkervelden en vooral in de zone tussen de site en de Kluisberg, is er amper tot geen perceelsrandbegroeiingen, grasstroken of bomenrijen en doet het landschap nogal open en kaal aan. Bomenrijen, hagen, struwelen, beekoeverbeplanting, ze doen allen meer dan verfraaiing van het landschap of het oproepen van het cultuurhistorisch bocagelandschap. Hoewel dit al een belangrijk onderdeel is, geven ze ook tal van ecodiensten. Ze zuiveren en remmen water, zorgen voor biodiversiteit, zuiveren lucht,... Er zijn tig edenen om terug lineaire landschappen terug aan te planten.
7
Landschapsevolutie
8
Het werkkader Uit het informatie-verzamelwerk is gebleken dat de site een specifiek industrieel verhaal heeft van verontreiniging en saneren te midden in een landbouw gerichte omgeving met natuurlijke waarden. De schaalvergoting van de landbouw om de groeiende bevolking te voeden en de uitzonderlijk geologische situatuatie dat als palimpsest zijn hoofdstukken heeft nagelaten op het landschap. Dit alles maakt het huidig uitzicht van dit landschap. Het wegtrekken van de electrabel site zorgt voor een nieuwe economische situatie voor de gemeente en haar inwoners. Maar nieuwe industrie met veel vrachtverkeer moet geweerd worden wegens de slechte bereikbaarheid. 1. De abiotische omgeving heeft een complex verhaal en beinvloeden de waterhuishouding in het gebied. Vanuit de Kluisberg ontspringen tal van beken die de vruchtbare gronden weg eroderen. 2. Een tweede laag over de vervuilde ondergrond die moeilijk gesaneerd kan worden door haar hoge toxiciteit en de nabijheid van het waterwingebied. Sanering is dus hoog nodig maar zal de site nog jaren beĂŻnvloeden. 3. Als derde laag is er de fysieke structuur van de omgeving. De actoren hier zijn wonen, natuur en landbouw. We zoeken hier naar nieuwe samenwerkende verbanden aan de hand van een productief landschap.
9
Het off-grid landbouwdorp Na het bestuderen van de verschillende landschapselementen kunnen we definiëren welke programmapunten op de site kunnen georganiseerd worden die een aanvullende rol hebben. De functies van de site zijn gebaseerd op het potentieel die het karakter van de open ruimte in zich draagt. Het heuvelachtige steile landschap had namelijk, als reactie op het reliëf, voor de tweede wereldoorlog het uitzicht van een bocage of coulisselandschap. Hoewel dit deels verloren landschap nu vooral een romantisch gevoel en een gevoel van verloren esthetiek oproept, was dit een louter functionele reactie op de morfologie van het landschap. Met name het verlies van de vruchtbare grond door erosie tegen te gaan door houtkanten, struwelen, bomenrijen, maar ook om de gronden gemakkelijker te kunnen bewerken en voor geriefhout. Het landschap werd zo ingedeeld in een patchwork van vlakkere bewerkbare landbouwgronden. Het herstellen van dit functioneel/ productief landschap zou dus voorbijgaan aan de wil van de boer om zoveel mogelijk voedsel te produceren zodat hij een goed inkomen heeft. De eerste impuls die veel landschapsarchitecten zullen hebben is de perceelsgrenzen vergroenen om de erosie en eutrofiëring van de beeklopen tegen te gaan alsook om ecologische redenen. Maar hoe wordt het ook een voordeel voor de boer? Hij zal dit namelijk eerst en vooral zien als verlies van land en dus inkomsten. Een samenwerkend verband tussen de boer en natuur moet dus behaal dworden. ‘Bovendien werd dit landschap al eeuwen langen vormgegeven door de land-en tuinbouwers, wat in de toekomst ook zal blijven. Deze toekomst kondigt zich aan met heel wat uitdagingen: een verdere globalisering van de economie, voedselproductie met hogere eisen, schaalvergroting, automatisering, het sluiten van kringlopen, waterberging, erfgoed,… . Om de mogelijkheden van de huidige en toekomstige generaties van land- en tuinbouwers maximaal te vrijwaren, is een duurzaam beheer van de ruimte in Vlaanderen een prioritair aandachtspunt. Zowat de helft van de Vlaamse bodem herbergt een of ander landbouw-gerelateerd gebruik. Maar de verstedelijking gaat verder, de bevolking neemt toe, de regels verstrengen, de behoefte aan dialoog met de stedeling, de consument, de plattelandsbewoner en de andere sectoren stijgt. Innovatief en creatief blijven denken over concepten die de primaire landbouwproductie respecteren en deze inbedden in de bredere maatschap.’ *
10
Een biogascentrale kan hierbij een knooppunt vormen met inter +essante verbanden tussen de boer als producent van biologisch afval, het beheren van het landschap voor houtproductie, het verwerken van biologische afvalstromen uit het dorp en de centrale als afnemer van het afval om elektricteit op te wekken. Bij afvalstromen vanuit het dorp verstaan we gft, tuinafval maar ook de vaste stoffen uit het rioolwater. Als restproduct na het energieproduceren ontstaat er digestaat. Het digestaat of struviet, is een interessante bemester, dit kunstmest heeft een zogenaamde ‘slow release’, wat inhoudt dat het langzaam de werkzame stoffen vrijgeeft. Een voordeel, want hierdoor krijgen planten gedurende langere tijd voedingsstoffen toegediend. Het magnesium biedt een extra toegevoegde waarde in de kunstmest. Deze levert extra voedingsstoffen voor de plant die normaal gesproken niet in kunstmest te vinden zijn. Bovendien zorgt deze ‘slow release’ er ook voor dat de stoffen langer opneembaar en dus niet uitspoelen naar het grondwater. De centrale gaat dus een knooppunt vormen dat circulaire stromen veroorzaakt in biologisch afval. Het circulair principe kan dan uitgangspunt worden en maakt het mogelijk voor het dorp om zelfvoorzienend te zijn op vlak van energie. Maar ook bij de verwerking van rioolwater moeten we het principe van circulatiteit faciliteren. Dit is mogelijk door biologische afvalwaterzuivering via een geconstrueerd moeras waarbij we de vaste stoffen uit het afvalwater halen door bezinkputten. Na het bezinken baant het water zich verder een weg door het moeras en wordt steeds properder, het zuiver water wordt dan geloost in de Schelde. Sommige systemen halen zelfs een zuivering van 99%, wat betekent dat naargelang het systeem efficiënter wordt door tijd en regelmatige controle drinkwaterkwaliteit kan halen. Waarom Kluisbergen? De grote troef van de site is haar nabijheid van de Schelde, via watertransport kan men het afval van de industriezones en rioolwaterzuiveringsinstallaties vervoeren naar de biogascentrale. Toch zal in alle waarschijnlijk de boer de grootste producent zijn van biologisch afval met het mest van vee en in mindere mate groenafval. Ook het vergroenen van het landschap is nodig, niet enkel om ecologische redenen maar ook om erosie en wateroverlast te bestrijden.
11
Berekeningen van de biomassacentrale Om te achterhalen welke grootte van biogascentrale er nodig is om het dorp te voorzien, hebben allerlei gegevens nodig. Wat is de werking van zo’n centrale? Wat is de ruimtelijke impact? Hoeveel energie vraagt het dorp? Hoeveel afval is er nodig? Wie zijn de producenten? Hoeveel kan elke producent afleveren? Zijn er uitbreidingsmogelijkheden?
Wat is de werking? Dit is een eerder korte samenvatting van hoe zo’n centrale werkt, een precieze uitleg is niet mogelijk omdat het systeem veel variabelen heeft die afhankelijk zijn van de aanvoer van het afval en aard uit de omgeving. Bovendien worden de eerste jaren gezien als een opstartfase, de biologische activiteiten zijn namelijk te onvoorspelbaar om vanaf het begin alles precies te bepalen. Na enkele jaren ontstaat er een stabiel systeem dat volledig betrouwbaar is. Een extra voordeel aan deze aanpasbaarheid is dat je de capaciteit gemakkelijk kan uitbreid door vergistingsinstallaties of andere units toe te voegen. Biologisch afval wordt verzameld in de stockage plaats die verdeelt is per maand van invoer. Zo is er een duidelijk overzicht over de beschikbaarheid.
Vergistingsinstallatie: Het biologisch afval wordt dan in de vergistingsinstallatie gebracht waar het door anaerobe bacterieen wordt afgebroken. Na ongeveer een maand is het afval volledig afgebroken tot digestaat.
Biogas: Door afbraak van de anaerobe bacteriĂŤn ontstaat er een gasmengsel van methaangas en een restfractie waterstof en waterstofsulfide. Deze twee laatste stoffen worden langs een condensatietank gevoerd zodat deze stoffen de geurhinder minimaliseren. Warmte-krachtkoppeling: het biogas wordt geleid langs de condensatietank verder naar de warmtekrachtkoppeling. Het gas wordt ontvlamd hier en brengt rotors en cilinders in beweging. Deze bewegingen worden getransformeert tot elektriciteit. De WKK is eigenlijk vergelijkbaar met de automotor waar brandstof ontvlamd en de energie in beweging wordt omgezet. De restwarmte van dit proces wordt terug naar de biovergisters omgeleid om het vergistingsproces te versnellen en constant te houden.
12
Wat is de ruimtelijke impact?
Hoeveel energie heeft het dorp nodig? Voor deze berekening moeten we beginnen met na te gaan hoeveel huishoudens er zijn. Er zijn namelijk 6500 inwoners maar die wonene niet elk apart, wat de reden is dat alle schattingen qua verbruik per gezin is. Dit aantal bedraagt 2.685 in Kluisbergen. En het gemiddeld bedraagt 0,513 kw/h. Hiermee kregen we volgende berekening: 2685 . 0,513= 1377 kw/h Er is dus een biogascentrale nodig dat 1,5 MW produceert.
Hoeveel afval is hiervoor nodig? Een strikte formule was niet mogelijk te achterhalen, maar fabricant (NPG-energy en Bioconstruct) staven dat een biogascentral van 4,4 MW 60 000 ton afval per jaar vraagt. Omgerekent betekend dit dus dat voor deze centrale jaarlijks 20 500 ton nodig is.
13
14
Wie zijn de leveranciers?
Per definitie kan iedereen dat biologisch afval produceert leverancier worden aan de biomassacentrale. Natuurlijk moeten we afstanden in acht nemen, anders zou het co2 neutrale verhaal teloor gaan door transport over lange afstand. het is dus cruciaal dat de biogascentrale door de streek bevoorraad wordt. Enkel transport via de Schelde is verantwoord om afval van buiten Kluisbergen te importeren. Daarnaast is de nabijheid van de waterweg een grote troef en maakt de biogascetrale wat flexiber moesten er zich tekorten voordoenof kmoest de centrale zich uitbreiden. Naar alle waarschaanlijkheid zal het hakhout en de landbouw zijn die de grootste producent gaat zijn door veemest.
15
Hoeveel kan elke leverancier afleveren? Landbouw: Veeteelt: De gemeente Kluisbergen zou tussen de 1000 Ă 3000 runderen bezitten waarvan voornamelijk melkkoeien. Een koe produceert per dag tussen de 30kg tot 40kg aan mest per dag, waarvan melkkoeien het meeste produceren. We delen echter het jaarlijks totaal mest echter door twee omdat het vooral opgevangen kan worden wanneer de dieren op stal zijn. (35kg . 365). 1000 koeien= 12 775 ton/2= 6 387 ton per jaar (35kg . 365). 3000 koeien= 38 325 ton/2= 19 162 ton per jaar
GFT en tuinafval Volgens cijfer van vuilophalingsbedrijf ILVA bedraagt dit ongeveer 814 ton per jaar. Rioolwater:
De mens ontlast ongeveer 500gram per dag, met deze veronderstelling schat ik de hoeveelheid vaste stoffen de waterzuiveringsinstallatie opvangt, en dus kan leveren aan de biomassacentrale. (0,5 . 365) . (18 765+42 972+6500)= 12 361 ton Qua tuinbouw zijn er geen cijfers beschikbaar hoeveel groenafval hieruit voorkomt. We kunnen ons wel voorstellen dat deze cijfers niet min zal zijn aangezien er veel aardappelen en bieten worden gekweekt, gewassen waarbij het bovengronds groen niet beschikbaar is voor consumptie. Ook bij maĂŻsteelt is er een grote hoeveelheid groen dat niet kan gebruikt worden.
16
Hakhout Dit onderdeel is een hoofdstuk op zich omdat de aanplant van houtwallen gecombineerd wordt met erosiebestrijding en bovendien een grote landschappelijke invloed heeft. Er moet worden gedetermineerd waar ze het best ingeplant worden, welke soorten het meest voor de hand liggend zijn en wat kapfrequentie zal zijn.
Plantkeuze en -schema: Voor de houtkanten zijn inheemse boom- en struweelsoorten gekozen die gemakkelijk af te zetten zijn. De streek en standplaats beĂŻnvloeden ook de keuze of percentage van het plantmateriaal in het plantschema.De groepen bestaan uit elk een soort die met een hoge dichtheid van 1,2m afstand worden aangeplant. Tussen de groepen een afstand van 2m zodat de concurrentie geen groepen verwijdert. De meest voorkomende (80%) is vooral gericht op de houtproductie. Een bijkomende inmenging van 20% is gericht op biodiversiteit en wordt in kleinere groepen van 3 Ă 4 aangeplant. Hoofdsoorten: - Acer pseudoplatanus - Alnus glutinosa - Populus canescens - Populus tremula - Prunus padus - Salix alba - Tillia platyphyllos - Ulmus minor
Bijkomende soorten: Gewone esdoorn Els Grauwe abeel Ratelpopulier Gewone vogelkers Schietwilg Zomerlinde Gladde iep
- Acer campestre - Carpinus betulus - Corylus avellana - Frangula alnus - Prunus spinosa - Rhamnus vulgaris - Salix viminalis - Sambucus nigra - Sorbus aucuparia - Viburnum opulus
Veldesdoorn Haagbeuk Hazelaar Sporkehout Sleedoorn Vuilboompje Katwilg Vlier Wilde lijsterbes Gelderse roos
Hierboven een plantschema ter illustratie, zoals hierboven aangehaald zijn de plantkeuzes afhankelijk van de standplaats. Ook de plantlijsten, vooral de bijkomende soorten, zijn een niet-limitatieve opsomming. Volgens de literatuur die het provinciebeleid opmaakt zou 1ha van deze houtkanten 15ton droge stof opbrengen. Omgerekend naar lopende meter (met 6m breedte) is dat 0,36ton 17
18
19
De opbrengst: De erosiekaart leert ons dat de erosie vooral voorkomt waar op de Kluisberg zelf en rond de beken. Deze kaart is louter een indicatief omdat een intensieve studie nodig is waar de houtwallen best plaats nemen, ook kunnen grasstroken soms een betere balans hebben tussen toegankelijkheid voor de boer naar het terrein en erosiebestrijding. Een indicatief cijfer over de jaartlijkse opbrengst van de houtkanten kan wel al gegeven worden. De totale lengte van de houtkanten op bovenstaande kaart is ca. 50 000m we vermenigvuldigen dit met factor 0,36, wat de opbrengst per meter in ton is. Dit geeft ons het indicatirf cijfer van 18 000 ton.
Afzetfrequentie: Het is logisch dat de houtkanten niet elk jaar kunnen worden afgezet, dit zal om de 7jaar gebeuren. De opbrengst zal dus ongeveer 2 570 ton per jaar zijn.
20
Samenvatting van geanalyseerde leveranciers Ton afval per jaar 30000 25000
28521
20000 15000 12775
10000
7842
5000 0
1095 3424 totaal
Runderen (gemiddelde) Kluisbergen
Avelgem
RWZI-slib
2570 Hakhout
Oudenaarde
Met 28 521 ton komen we dus ver boven de nodige 20 500ton die we eerst hadden berekend. Toch is een marge hebben erg belangrijk, zeker in de beginfase. Er zijn namelijk veel variabelen die de cijfers beĂŻnvloeden en een reserve om de centrale draaiend te houden is belangrijk om het systeem betrouwbaar te maken.
Ongekend
De cijfers omtrent het biologisch dat de bedrijven op de industrieterreinen aan de Schelde is nog niet gekend. Deze cijfers staan namelijk niet online, elk bedrijf zou individueel gecontacteerd moeten worden. Ook het groenafval van de groenteteel is moeilijk te achterhalen, zeker aangezien het hier gaat om akkers met wisselende teelt.
Uitbreiding
Met deze schatting en het bijkomend potentieel van de leverancier waarbij de mogelijke afvalopbrengst ongekend zijn, vertellen ons dat een capaciteitsuitbreiding mogelijk is. Hiervoor is een nieuwe biovergister en dus plaats nodig, maar ook een ontwerp dat hiermee rekening houdt.
21
Biologische waterzuivering Natuurlijke processen hebben altijd al water gezuiverd, meanderent door rivieren, meren, beken en moerassen. Systemen werden opgebouwd die gebaseerd zijn op deze systemen, tegenwoordig hebben kunstmatige moerassen een waaier aan toepassingen. Ze worden gebruikt om water uit mijnen, olierafinadarijen, textielmolens, industrieel afvalwater,... te zuiveren. De meest gebruikte toepassing is op huishoudelijk afvalwater en stormwaterzuivering. Deze zijn op verschillende schalen toegepast van de zuivering van een huishouden tot dat van enkele honderden. De behandeling van afvalwater op deze natuurlijke wijze kan een kosten-, energie- en onderhoudsvriendelijke proces zijn. Veel onderzoek en praktische toepassingen van deze systemen hebben ons steeds meer inzicht gebracht over het ontwerp, prestaties en onderhoud van deze kunstmatige moerassen. Zo kunnen ze effectieve, controleerbare en betrouwbare resultaten afleveren, desalniettemin is dit enkel na een uitgebreide studie van alle factoren, moet het zorgvuldig opgevolgd en onderhouden worden. Ook is er een groot belang van het verzamelen van data over de werking van deze systemen. Deze technologie is namelijk nog niet volledig op punt, meer informatie is nodig om te achterhalen wat het meest efficiĂŤnte ontwerp is.
Onderdelen van een kunstmatig zuiverend moeras: Water
Substraat
moerassen ontstaan waar het landschap water stuurt baar ondiepe bassins en waar de ondergrond relatief onderdoordringbaar is. Deze condities kunnen gemakkelijk opgebouwt worden door de ondergrond af te dekken of te compacteren. Hoe het water moet lopen is een van de belangrijkste factoren bij het ontwerp. Een geconstrueerd moerasland onderscheidt zich echter van een natuurlijke doordat deze geen tijdelijke droogten kan verdragen, het waterverloop grote impact heeft op zijn prestaties en de vegetatie de waterstroom kan blokkeren of veranderen.
Het substraat uit allerlei materialen bestaan, ze is zeer belangrijk om volgende redenen:
22
-ze onderhouden een rijke biotoop van micro- organismen. -De doorlaatbaarheid heeft gevolgen op de stroming van het water door het moeras. -Vele van de biologische en chemische reacties nemen plaats in het substraat. -Het kan veel vervuilende stoffen opslagen. -Het ophopen van afgestorven organisch materiaal van het plantmateriaal in het moeras zorgt voor zorgt voor extra micro-organisch leven en is een koolstofbron wat een belangrijke energiebron is voor vele biologische reacti es in het biotoop. Bovendien kan een anaerobiscche omgeving zorgen voorde afbraak van metalen en stiksof.
Vegetatie Zowel algen als vaste planten spelen een belangrijke rol in het moeras. Fotosunthese door algen verhoogd het opgelost zuurtsof in het water, dat op zijn beurt invloed heeft op de reacties van metaal en voeding. De vaste planten vervullen vele belangrijke rollen in het milieu, hier volgt een korte opsomming: -Ze zetten het substraat vast en voorkomen hoge concentraties in stroming van water. -Ze vertragen de stroming waardoor hangend materiaal zich kunnen zetten. -Ze nemen koolstof en voedingstoffen op samen met enkele restfracties van andere materialen. -Ze wisslen gassen uit tussen de atmosfeer en bodem. -De stam en wortels creëren een habitat voor microorganismen. -Ze creëren een organisch pakket op de bodem als ze afsterven. De kunstmatige moerassen bestaan meestal uit een aanplant van helofyten en hydrofyten. Houtige vergetatie komt niet in aanmerking.
Phragmites australis ph 3,7/8,0
Phragmites australis Iris pseudacorus
ph 3,7/8,0 Tolereert hoge bodems met hoge voeding. Attractieve bloei
IrisJuncus pseudacorus effesus
Tolereert hoge bodems met Is attractief voor vogels, hoge voeding. groeit meestalAttractieve in toeffen bloei
Juncus Typha effesus latifolia
Is attractief voor vogels, Geschikt voor water met groeit meestal in toeffen hoge vervuiling
Typha latifolia latifolia Typha
Verdraagt heel vervuild Geschikt voor water met water; hoge vervuiling
Typha latifolia Verdraagt heelWaterral vervuild water;
Fauna Door het kunstmatige moerasland ontstaat er een interessante habitat voor zowel ongewervelde als gewervelde dieren. Ongewerveld zoals insecten en wormen dragen zelfs bij tot het zuiveringsproces door het verwerken van detritus en het verteren van organisch materiaal. Vele insectenlarven vragen een aquatisch milieu en verwerken een opmerkelijk deel materiaal. En hoewel de insecten het meest interessant zijn voor het waterzuiveringsproces , worden ook veel gewervelde dieren zoals vogels, amfibiën en zoogdieren aan.
Waterral Slobeend
Rietgors Slobeend
Rietgors Blauwborst
Waterjuffer Blauwborst
Waterjuffer 23
Micro-organismen Een groot deel van het zuiverend aspect binnen een moeras hangt van het micro-organisch leven en hun metabolisme. Ze bestaan uit bacteriĂŤn, gisten, protozoa, fungi en algen. Ze zetten eenn groot aantal van organische en anorgische stoffen om tot onschadelijke, onoplosbare stoffen. Ze beĂŻnvloeden ook de verwerkingscapaciteit van het geheel. Ze zijn echter wel gevoelig aan pesticiden en zware metalen.
Soorten kunstmatig moerasland Er zijn drie soorten te onderscheiden moeras waarbij het water oppervlakkig vloeit, moerasland waarbij het water ondergronds stroomt en hybride systeem. Kunstmatige moerassystemen kunnen ook gecombineerd worden met conventionele technieken indien nodig. Het meest aangeweze systeem is wegens de nodige oppervlakte en de grondigere werking het hybride systeem. het moeras waarbij het water oppervlakkig stroomt zal namelijk meer aerobische reacties uitlokken doordat er meer uitwisseling is met de atmosfeer. Bij het ondergonds stromend systeem is dit niet het geval en zullen er anaerobische reacties plaatsnemen. Het verloop van het afvalwater door deze systemen geeft erg gunstige resultaten, waarbij sommige systemen een zuivering van meer dan 90% behalen.
Oppervlakkig vloeiend moerasland Moerasland met planten en water Grond Folie
Het water is boven het niveau van de grond. De vegetatie heeft zich verankert en komt uit boven het wateroppervlak. Het water stroomt boven boven de bodem
Oorspronkelijk bodem
Ondergronds vloeiend moerasland Moerasland met planten
Aarde, zand en grind Folie Oorspronkelijke bodem
24
Het waterniveau bevindt zich onder de grond, het dagzoomt door zand- en grindbedden. De plantwortels groeien door tot de bodem van het bassin.
Oppervlakkig vloeiend kunstmatig moeras Het bestaat uit een ondiep bassin, een substraat voor de plantenwortels en een systeem om het waterpeil te controleren. Juist onder het wateroppervlak is er genoeg zuurstof aerobische bacteriĂŤn te ondersteunen, dieper zijn het de anaerobische bacteriĂŞn die domineren; Het voordeel van deze moerassen met het water tot boven het substraat zijn dat de onderhoudskosten laag zijn, ook het onderhoud zelf, werking en opbouw zijn redelijk simpel.
Ondergronds vloeiend kunstmatig moeras Hierbij loopt het water onder het oppervlak en dagzoomt doorheen het substraat. Dit substraat bestaat uit een poreus materiaal, zand of grind. Ze zijn het meest geschikt voor een afvalwaterzuiverring met weinig vaste materialen, ze hebben een ook een beter tolerantie tegen vorst. Ze zijn in het geval van Kluisberegen dus het meest geschikt in een tweede fase, na de zuivering van het afvalwater met zwevende deeltjes.( De grove delen worden gezuiverd in een bezinkbput.
Landschap Hoewel het moeras een vooral functionele rol speelt, kunnen ze een interessant beeld vormen in het landschap. Het zijn namelijk rijke omgevingen door de introductie van water in het landschap. Het moeras kan een naturalistische vormgeving krijgen en delen kunnen toegankelijk gemaakt worden. Zo kunnen er recreatieve functies zoals vogelspotten een extra voordeel zijn dat het dan geen ontoegankelijke enclave wordt zoals dat vroeger het geval was.
25
Berekening van de totale rioolwaterzuiveringsmoeras. Volgens de literatuur is 5m2 per persoon nodig voor een degelijke filtering. Natuurlijk is dit een richtcijfer want veel hangt af van de snelheid waarmee het water verloopt en de rijkheid aan bacteriĂŤn. 5 . 6500= 32 500m2
A: Vooraleer het water in moerasdeel A
terechtkomt, gaat het eerst door een bezinkput. Deze is handig nabij gelegen nabij de biomassacentrale. De meest grove delen laat men hierin bezinken. Het moerasgedeelte zelf heeft een oppervlakkige afloop om ook aerobische reacties uit te lokken.
B: Via een soort sluis waarmee het water-
niveau kan geregeld worden loopt het water door naar bassin B. Doordat bijna alle hangende deeltjes uit het water in bassin A gezuiverd zijn, kan het water gemakkelijk dagzomen door het grind en zand, zonder de poriĂŤn te blokkeren. Het water is niet meer zichtbaar aan het oppervlak.
C: Vanuit bassin B stroomt het gezuiverd
water door naar moeras c. Hier is de ecologie versterkt door het bestaande rietveld door te trekken naar het moeras, ook is de nabijheid van het ooibos en het geplande natuurgebied aan de overkant een grote aanvulling.
26
Grondvervuiling Op de site is een ijzeraardestort aanwezig dat o.a. minerale oliĂŤn bevat en moet gesaneerd worden. Er zijn tegenwoordig nieuwe methodes die toelaten de gepolueerde berg (dat door een rubberfolie gescheiden is van het milieu) te saneren zonder hethet te hoeven verplaatsen, wat meestal een dure en co2 uitstotende bedoening is. Hieronder volgt een opsomming van in aanmerking komende methodes.
VOCL-extractie:
dit type vervuiling vraagt bij hpge concentraties om een directe behandeling waarbij verschillende on-site behandelingen mogelijk zijn. Welke er juist toegepast moet worden is secuur werk. Een veel gebruikte toepassing is stoominjectie en extractie. Hierbij wordt er stoom in de grond gepompt, de vervuilende deeltje worden dan mobiel door stoom en overdruk. Hierdoor kunnen ze naar boven geperst worden. Om dit veilig en afgescheiden van de omgeving te laten gebeuren kunnen we ons een klein bouwwerkje of torentje voorstellen dat na de sanering dienst kan doen als panoramapunt op de streek.
Biologische bodemsanering
Ook wel fytoremdiatie genoemd, hierbij nemen planten de vervuilde deeltjes op en breken het af. Specifieke plantensoorten hebben een uitzonderlijke kwaliteit om vervuiling op te nemen en te gebruiken als bouwstenen. Dit zijn meestal eerder snelgroeiende planten zoals riet. Het nadeel is wel deze remediatie eerder langzaam van aard is. Een voordeel kan zijn dat het zich perfect kan inpassen in de vormgeving van de rioolwaterzuivingsmoerassen.
Biopiling
Wanneer grond te vervuild is om ter plaatse te behandelen, moet ze verplaatst worden naar een omgeving waar dit wel mogelijk is. Het zou kunnen dat dit het geval is wegens het waterwingebied in de nabije omgeving. Men kan de afbraak van de schadelijke stoffen versnellen door een aantal parameters zoals vochtigheid en verluchting aanpassen om bioculturen te stimuleren.
27
28
29
Bronnen: -DOK-architecten, wkk te Utrecht -UTS-biogas -Vlaco -OWS.be -Kluisbergen.be/Algemene gegevnes Kluisbergen -Wonenvlaanderen.be/woononderzoek-en-statistieken/demografische cijfers/ -Aspiravi -vreg.be/nl/elektriciteitsverbruik-van-een-gezin/ -Beauvent.be -cbs.nl -Agrocycle.eu -lenntech.com/naturalwastewatertreatment/ -A handbook of constructed wetlands, volume1,Luise Davis -energieke houtkanten, landbouw en platteland: Bloeien en boeiend!, provincie Oost-Vlaanderen -Productief landschap, Vlaamse bouwmeester -Landschap en energie: ontwerpen voor transitie, Dirk Sijmons
30
31