11 minute read

‘Burgerschapsonderwijs biedt kansen’

Burger schaps onder wijs

‘Wees niet bang voor burgerschapsonderwijs’

De wettelijke burgerschapsopdracht kan overweldigend overkomen: ijkpunten, visie-ontwikkeling, kwaliteitszorg, et cetera. Nergens voor nodig, vindt Bram Eidhof, onder andere schrijver van het Handboek Burgerschapsonderwijs. Het geeft juist kansen. En een school doet al meer dan je als leerkracht zou denken.

Tekst: Martijn de Graaff

Als je een mening kan geven of iets kunt doen, dan heb je het gevoel dat er iets kan veranderen

Wat is volgens jou burgerschapsonderwijs? “De essentie is dat je een leerling de ruimte geeft een eigen mening te ontwikkelen en andere perspectieven in overweging laat nemen. Ook breng je het kind in aanraking met maatschappelijke onderwerpen. Daarbij hoeven we het niet altijd met elkaar eens te zijn. Het gaat erom dat je leerlingen voorbereid op een plek in onze samenleving: hoe je kun zaken veranderen of juist behouden? Dat doe je in gesprek met anderen, met gelijkgestemden en andersdenkenden.

We staan voor allerlei grote en kleine opgaven. Van zwerfafval in de buurt tot klimaatverandering. Als de geschiedenis een ding laat zien, is het dat we samen de grote uitdagingen aan kunnen. Zolang je maar weet hoe. Daarom helpt het als we binnen de school ermee aan de slag gaan. Zo wordt het onderwijs ook voor jou als leerkracht betekenisvoller.”

Ook voor de leerlingen? “Zeker, zij ervaren dat ze verschil kunnen maken. Kinderen zijn erg betrokken bij onderwerpen als klimaat, dierenwelzijn en armoede. Dan is het fijn dat ze weten dat ze iets kunnen doen, in plaats van alleen zich zorgen maken. Als je je betrokken voelt en je kunt niets, dan word je niet gelukkiger. Maar als je een mening kan geven of iets kunt doen, dan heb je het gevoel dat er iets kan veranderen.

Van die betrokkenheid kun je in het onderwijs gebruik maken, zonder voor te schrijven wat ze moeten denken. Hun mening of idealen mogen ze zelf ontwikkelen. Je kunt hen laten proeven aan de mogelijkheden om verschil te maken. Dat is ook het mooie van werken met leerlingen, ik zie via hen ook vaak volwassenen

burgerschapsonderwijs’

minder cynisch worden. Met elk nieuw leven worden nieuwe hoop en nieuwe ideeën over hoe de wereld eruit kan zien geboren.”

Dat klinkt erg mooi. Toch schrikken scholen vaak terug van alle dingen die moeten. “Dat kan ik me goed voorstellen. Er zijn wettelijke eisen, zoals een visie, doorlopende leerlijnen, kwaliteitszorg. Dat kan heel groot voelen. Mijn advies: kijk eerst eens wat je als school allemaal al doet, breng dat in kaart. En dat is meer dan je denkt. Denk bijvoorbeeld aan hoe je omgaat met conflicten tussen leerlingen. Misschien staat het niet op papier, maar het is er wel. Je hebt ook leerdoelen van alle vakken, bekijk welke van die doelen burgerschap raken. En breng vervolgens focus en samenhang aan.”

En de wettelijke eisen? “In de wet staat dat je als school een visie moet hebben. Het is goed te beseffen dat niet in detail wordt voorgeschreven hoe die visie eruit moet zien. Als school bepaal je welke nadruk je legt, welke concrete leerdoelen je wil hanteren. Je hebt als school al een onderwijsvisie: wat wil je je leerlingen meegeven en op welke manier? Dat is al een mooi startpunt. Die optelsom - wat je impliciet al doet, de leerdoelen en je onderwijsvisie - geven al een behoorlijke invulling van je burgerschapsonderwijs.

Ook goed om te weten: een paar organisaties hebben ijkpunten voor burgerschapsonderwijs opgesteld, om scholen te helpen burgerschapsonderwijs vorm te geven. Sommige scholen maken daar gebruik van. Maar die ijkpunten gaan veel verder dan de wettelijke eisen. Wees je daarvan bewust, zodat je niet onnodig veel werk verzet.”

En hoe organiseer je dit? “Je ziet vaak twee uitersten: een school die burgerschap als een apart lesuur wekelijks laat terugkomen. Of een school die vindt dat burgerschap de verantwoordelijkheid van iedereen is. Beide zijn lastig. De eerste is te smal, bij de tweede voelt niemand zich verantwoordelijk. Burgerschapsonderwijs moet je als school inbedden in je totale beleid, dat is de taak van de schoolleiding. Die moet het ook faciliteren. Dan helpt het om een of twee mensen de kartrekker te maken, en slimme combinaties te maken vanuit de bestaande vakinhoud.

En inderdaad, daarna is het zeker iets van de hele organisatie. Neem een vak als gym, dat lijkt weinig te maken te hebben met burgerschap. Maar als een leerling daar een racistische uitlating doet, moet je daar als leerkracht iets mee. Wat je ook doet, de maatschappij komt toch je school in. Dat wordt makkelijk wanneer je daar niet individueel en reactief, maar als team pro-actief mee aan de slag gaat. Wat zijn de thema’s en onderwerpen waar je het over wilt hebben? Waar zijn jullie leerlingen mee bezig? Hoe gaan we dat in ons onderwijs brengen? Ik zie dat dat ontzettend veel werkplezier en enthousiasme bij leerkrachten en schoolleiding brengt. En voor leerlingen smaakt het vaak naar meer.”

Column De onderwijswereld van Esther van de Knaap onderwijswereld-po.nl

Het goede voorbeeld geven

Mijn vorige column gaf ik de titel ‘Be the change you want to be in the world’ mee. Deze column zou dezelfde titel mee kunnen krijgen, alleen dan met een 2.0 erachter. Want is dat niet waar goed burgerschap over gaat? Goed zijn voor de ander en waar nodig een verandering teweeg brengen. Dit vanuit een open houding en kennis over elkaar. En toch krijg ik ergens de kriebels van hoe de extra missie aangaande burgerschap door onze regering weer over de schutting van het onderwijs gesmeten wordt…

Begrijpend lezen

Ik maak even een zijsprongetje. Nederland en de Nederlandstalige landen zijn de enige landen die begrijpend lezen als apart vak aanbieden. We weten ondertussen dat zowel het leesbegrip als het leesplezier er niet beter op worden, met dit los aangeboden vak. Als het gaat om leesmotivatie scoort Nederland ver beneden peil. Ook weten we dat technisch lezen de basis vormt voor goed begrijpend kunnen lezen. Ook op dat gebied zijn de resultaten schokkend: zo’n 20% van onze 15 jaar en ouderen is laaggeletterd. EEN OP DE VIJF!!!

Richting burgerschap

Vanuit de regering wordt aangegeven dat de school en klas als kleine maatschappij gezien kan worden. Een plek om te oefenen. Ons land met haar regering is dan de grote maatschappij waarvoor geoefend moet worden om er een goed functionerend onderdeel van te worden. Dat gezegd hebbende, maak ik een sprongetje naar de week waarin ik deze column schrijf: Queen Elisabeth is zojuist overleden. Een land in rouw. Condoleances vanuit Nederland vliegen via de digitale snelweg naar onze Westerburen. Ondertussen zien we Lubach op televisie walgelijke grappen maken over Queen Elisabeth. Waar woordgrappen nog niet genoeg zijn, simuleert hij ook een zogenaamd live filmpje vanuit haar kist… Waar is ons burgerschap hier? Waar is de meester van onze echte maatschappij om deze losgeslagen leerling weer op het goede pad te helpen? Deze vrouw was iemands moeder, grootmoeder, overgrootmoeder. Zo ga je niet met mensen om!

Lerarencollectief

In dezelfde periode verzorgt het Lerarencollectief een bijeenkomst om, samen met leraren en experts, te kijken naar de aangevulde burgerschapsmissie die we op ons bordje hebben gekregen. Grote afwezige deze bijeenkomst? Precies, onze minister van Onderwijs.

Samengevat: er wordt wederom iets bij ons de klas in gesmeten. En wij moeten maar oplossen wat onze regering zelf niet bepaald voor elkaar krijgt, namelijk het goede voorbeeld geven en er zijn op momenten die van belang zijn.

Zal ik eens wat vertellen? Dat goede voorbeeld geven wij al jaren en dat blijven we doen. Dat hoort bij ons vak. Maar voor nu willen we eerst de basis op orde gaan krijgen. Goed reken-, taal- leesonderwijs voor onze kinderen. Want zoals we allemaal weten, is leesbegrip een van de voorspellers van schoolsucces en daarmee succes in de maatschappij. En onze maatschappij kan wel wat extra succes gebruiken.

Gemakkelijk in gesprek in de klas over online shaming

‘We gebruiken de taal van de jongeren’

“Volwassenen kennen nog een verschil tussen on- en offl ine. Voor jongeren zijn deze werelden hetzelfde. Er is geen verschil”, vertelt algemeen directeur Michiel Kalverda van TMI. “Whatsapp en Snapchat zijn de schoolpleinen van nu.” Ook daar hoor je je te gedragen. Kinderen en jongeren overzien nog niet alle kansen en gevaren in de digitale wereld. TMI kan hierbij helpen.

PrimaOnderwijs & TMI

Deze week is het de Week van de Mediawijsheid. TMI heeft hiertoe een campagne over online shaming gelanceerd. Met een posterpakket, een workshop en een online module geeft TMI docenten graag op een laagdrempelige manier voorlichting en handvatten. “Jongeren weten niet wat ze kunnen aanrichten. Wanneer ze voor de grap een privéfoto of -filmpje van een klasgenoot ongewenst doorsturen, weten ze vaak niet dat dit strafbaar is. Daarnaast kan het verspreiden van zo’n foto ontzettend kwetsend zijn voor de persoon die erop staat”, legt Michiel uit. “Jongeren zijn de burgers van de toekomst die ook digitale vaardigheid nodig hebben. Gelukkig wordt dit meegenomen in de curriculumherziening, zodat er een toekomstbestendige manier is om leerlingen mediawijs te maken” TMI geeft met het lespakket over online shaming handvatten aan om het gesprek open te breken. “We merken dat leerkrachten en docenten

Ga gelijk aan de slag met posterpakket en kaartspel ‘Shameless Game’

Maak je leerlingen bewust van online shaming met het posterpakket van TMI. De drie posters tonen een drieluik met situaties. Om bewustwording de creëren wordt de lezer steeds een prikkelende vraag gesteld. Ook vind je posters van Helpwanted en een informatiepakket van de Rutgers Stichting.Het kaartspel is een combinatie van Pictionary en Trivial Pursuit, waarbij leerlingen de Rutgers Stichting.Het kaartspel is een combinatie van Pictionary en Trivial Pursuit, waarbij leerlingen op een luchtige manier aan de slag gaan met uitbeelden, tekenen en uitleggen. De klas wordt verdeeld in groepjes. Degene met kaartje moet het begrip duidelijk maken aan groepsgenoten. Goed geraden: 1 punt. Bestel het pakket op: tmi.one/shameless

dat nog best vaak lastig vinden. Het pakket bestaat uit onder meer een posterpakket met een kaartspel, een workshop en een online module.”

De workshop

Tijdens de workshop Online Shaming gaat TMI in de klas aan de slag met het onderwerp online shaming. Onder begeleiding van trainers van TMI wordt ingegaan op het eigen aandeel van jongeren in het verspreiden van andermans privébeelden. De jongeren zien drie fragmenten van een korte door TMI geproduceerde film. In de film volgen de jongeren gebeurtenissen door de ogen Izzy en Dex. Izzy (14) had een naaktfoto van zichzelf had verstuurd naar Dex (16), een leuke jongen die ze kent via Instagram. Ze dacht hem te kunnen vertrouwen, maar Dex werd onder druk gezet door zijn vrienden om de foto door te sturen. Uiteindelijk is de foto op Telegram beland.

Met puzzels, rollenspellen en klassikale gesprekken krijgt de leerling inzicht in de eigen rol. Er is antwoord op vragen als: ‘Wat moet je doen als je een naaktfoto krijgt toegestuurd die niet voor jou bestemd is? En wat kan er gebeuren als je deze zonder toestemming verder verspreidt?’ Ook leren ze hoe ze iemand het beste kunnen helpen die slachtoffer is geworden van online shaming. Ook sexting komt aan de orde. Het is onderdeel van de seksuele ontwikkeling van jongeren. TMI legt uit hoe dit veiliger kan.

De online lesmodule

De lesmodule Online Shaming bestaat uit tien missies op de digitale leeromgeving van TMI. In de missies wisselen meerkeuze- en open vragen elkaar af. Er zijn uitlegvideo’s en een spannend audioverhaal. In dit verhaal volgen we Bowey (13). Tijdens een lolletje tussen de jongens in de kleedkamer is er zonder dat hij dat wist een naaktfoto van hem gemaakt. Op een normale schooldag krijgt Bowey plots berichten van onbekende mensen. Van ‘Je bent echt superknap, ik wil wel meer van jou zien…’ tot ‘Je woont heel dicht bij mij… Kunnen we afspreken?’. Later ontdekt hij de naaktfoto die online rondgaat met zijn naam, telefoonnummer, socialmediakanalen en adres. Daarnaast is er lespresentatie met een klassikale video-opdracht, feedbackmomenten, twee spellen en stellingen voor een klassikaal gesprek. De online lesmodule en de lespresentatie samen bevatten ongeveer drie uur aan lesmateriaal. Trainers van TMI kunnen de module geven, maar docenten zelf ook.

In de taal van jongeren

Michiel, zelf met een achtergrond in de media, is groot voorstander van storytelling. “Wij vertellen de verhalen in de taal van de jongeren”, licht Michiel toe. “Daarnaast hebben we een integrale aanpak. Je vindt bij ons workshops, opleidingstrajecten, e-learnings en meer. Verder werken we in externe werkgroepen en zitten we aan tafel met onder meer OCW voor expertsessies.”

Voor de lespakket over online shaming heeft TMI samengewerkt met Helpwanted en de Rutgers Stichting.

Helpwanted.nl is onderdeel van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM). Kinderen en jongeren kunnen bij Helpwanted terecht voor advies als ze te maken hebben (gehad) met online seksueel misbruik. De Rutgers Stichting een expertisecentrum voor seksualiteit waar gewerkt wordt aan verbetering van seksuele rechten, toegang tot voorlichting en informatie over seksualiteit, toegang tot anticonceptie en veilige abortussen en preventie van seksueel geweld.

This article is from: