Cursus Digitale Fotografie 1

Page 1

BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

centrum voor

VOLWASSENENONDERWIJS Heusden - Zolder

BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteurs: David Maesen - Marc Cielen Copyright © 2009 CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


BASISBEGRIPPEN Cursus DIGITALE CAMERA inhoud

1. INLEIDING 2. HOUDING 3. FOTO’S MAKEN 4. FOTO’S BEKIJKEN EN WISSEN 5. OPDRACHTEN 6. RESOLUTIE OP DE CAMERA 7. BRANDPUNTSAFSTAND 8. OPTISCHE ZOOM voorbeelden optische zoom 9. DIGITALE ZOOM voorbeelden digitale zoom 10. DE BELICHTINGSCOMPENSATIE voorbeelden belichtingscompensatie 11. DE AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKS (bracketing) voorbeelden bracketing 12. DE WITBALANS voorbeelden witbalans 13. GEVOELIGHEID (ISO) voorbeelden gevoeligheid 14. FLITSFOTOGRAFIE

Dit is een belangrijke opmerking! Dit is een nuttige tip. Kijk naar de voorbeelden. Dit is een opdracht

2 - Basisbegrippen

3 4 5 7 8 9 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 1. INLEIDING Digitale fotografie wil zeggen dat we geen film meer gebruiken. We gebruiken geheugenkaartjes om de foto’s op te bewaren. Als algemene werkwijze kan je het volgende aanhouden: 1. 2. 3. 4. 5.

Maak je geheugenkaartje leeg. Fotografeer totdat je kaartje volzit. Zet de beelden/foto’s over naar de computer. Maak je geheugenkaart leeg. Begin opnieuw te fotograferen.

Je gebruikt de geheugenkaart zo vaak als je wilt. Na aanschaf van de appartuur kun je eindeloos blijven fotograferen, zonder dat het je ook maar iets kost. Het zijn enkel de afdrukken daarna nog moet te betalen. Digitale fotografie is dus gebruiksvriendelijk en kostenbesparend.

Voordelen:

- Een voor de hand liggend voordeel is dat de foto’s onmiddellijk beschikbaar zijn. Je hoeft je negatieven niet meer naar een winkel te brengen en te wachten op de ontwikkeling van je film of foto’s. - Aangezien de foto’s al in de computer zitten kan je ze gemakkelijk via e-mail versturen, in een tekstbestand gebruiken of er een wenskaart mee maken. - Je hebt meer controle over de uiteindelijke afdruk van de foto. Je kunt met een beeldbewerkingsprogramma (zoals b.v. Photoshop Elements) je beelden bewerken en verbeteren. In de traditionele fotografie kan dit natuurlijk ook via een scanner en/of een donkere kamer maar dan ben je er toch al weer meer tijd en geld in aan het steken. - Digitale fotografie is kostenbesparend. Je hoeft geen films meer te kopen en te laten ontwikkelen en je laat enkel afdrukken wat je echt wil hebben. De aankoop van de camera kan wel nogal prijzig.

Enkele nadelen:

- Een van de grootste nadelen is de Shutterlag (of de tijd die verstrijkt wanneer je afdrukt en het moment dat de camera de foto effectief neemt) Deze is vaak erg lang. Vooral bij snelbewegende onderwerpen zal dit een nadeel zijn. Deze wachttijd zal bij de verschillende digitale camera’s lichtjes verschillen. De meest recente modellen hebben er geen of minder last van. - Om digitale foto’s te verwerken heb je specifieke apparatuur nodig. Een computer met beeldbewerkingsoftware, een kaartlezer en een USB stick behoren tot de uitrusting voor de digitale fotograaf. Er zijn printers op de markt waarmee je zonder computer je foto’s kan afdrukken. - De foto’s die van de camera komen hebben vaak nog nazorg nodig. Kleurbalans, scherpte en contrast kunnen/moeten vaak nog worden bijgestuurd. De beelden zijn weliswaar bruikbaar zonder deze nazorg, maar wanneer je net die ene mooie zonsondergang zou willen afdrukken op een groter formaat dan loont het de moeite om er ook extra werk in te steken. - Kwaliteit van de afdruk. Sommige digitale camera’s nemen niet zo veel informatie op bij het fotograferen (lage resolutie) en dat zorgt er dan voor dat je een kleiner formaat van afdruk zal moeten kiezen om toch kwaliteit te behouden. Je camera kan je op die manier een beperking opleggen.

Basisbegrippen - 3


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 2. HOUDING Hoe is je houding wanneer je fotografeert? Probeer stevig te staan, je benen een beetje uit elkaar, lichtjes gebogen. Een verkeerde houding zal sneller een mislukte foto als resultaat hebben. Nog belangrijker is eigenlijk de manier waarop je de camera vasthoudt. 1. Hou de camera steeds met twee handen vast. 2. Je rechterhand houdt de camera vast, je linkerhand ondersteunt de camera. Omklem de camera goed. De camera moet, indien mogelijk in je handpalm passen. 3. Je linkerhand ondersteunt, zonder met de vingers voor sensoren of voor de flist te komen. 4. De wijsvinger van de rechterhand rust op de ontspanknop.

Hieronder enkele voorbeelden: Alhoewel we allemaal het LCD-scherm op de achterkant van de camera graag gebruiken, zorgt deze manier van wer-

Dit is niet juist. De linkerhand blokkeert de flits. Resultaat: er zal een donkere vlek op de foto zijn.

Dit is wel goed, de linkerhand ondersteunt de camera en belemmert de flits niet.

ken eigenlijk voor een verkeerde houding. We hebben teveel afstand tussen camera en hoofd, dit zorgt ervoor dat de ellebogen niet tegen ons bovenlichaam rusten. Dit alles geeft een zeer onstabiele situatie en zal regelmatig de oorzaak zijn van mislukte foto’s. Een tip hier is dat je kan proberen de ellebogen toch tegen het lichaam te houden terwijl je het LCD-scherm gebruikt om je foto te maken.

Let erop dat je nooit het glas van de lens met je vingers aanraakt. Dit geeft vetvlekken en kunnen storend zijn in de foto. Probeer ze eventueel te verwijderen met een zachte stoffen (brillen) doekje.

4 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 3. FOTO’S MAKEN In- en uitschakelen: Meestat zit er bovenop je camera een aan/uit toets. De camera aanzetten doe je door deze toets even in te houden (afhankelijk van model). De camera uitschakelen doe je met druk op dezelfde toets.

AAN/UIT - ON/OFF

Wanneer je de camera lange tijd niet zal gebruiken, schakel je deze best uit. Sommige toestellen schakelen zichzelf uit om energie te besparen. Foto’s maken en bekijken De digitale camera heeft twee standen: 1. foto’s maken, hier voorgesteld door de rode camera. 2. foto’s bekijken die je gemaakt hebt, hier de blauwe afspeelpijl (play).

De camera staat steeds op één van deze twee standen ingesteld. Alle knoppen op de camera kunnen een andere funktie krijgen naargelang je in de opname- of weergavemodus van de camera bent.

Basisbegrippen - 5


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 1. ONDERDEEL Ontspanknop: Bovenop de camera zit de ONTSPANKNOP. Door hierop te drukken maakt de camera een opname.

Ontspanknop

Je kan deze knop half indrukken of je kan hem helemaal indrukken. Algemene werkwijze: 1. Druk de knop half in en hou deze positie vast. Je merkt nu dat de camera reageert en dat hij eventueel een pieptoon weergeeft. De camera stelt automatisch scherp. 2. Hou de knop half ingedrukt en controleer het beeld (compositie). 3. Druk nu de knop (zachtjes) helemaal in. De opname is gemaakt. 4. Laat de knop los en maak eventueel een nieuwe foto.

6 - Basisbegrippen

Basisbegrippen - 6


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 4. FOTO’S BEKIJKEN 1. ONDERDEEL EN WISSEN Foto’s bekijken: Vlak nadat je een foto gemaakt hebt, laat de camera de foto even zien op het LCD-schermpje. Na een paar seconden verdwijnt het beeld weer en zal je opnieuw het live-beeld zien. Om alle foto’s te bekijken moet je schakelen naar de weergavemodus. Wanneer je de knop omzet, dan zal je eerst de laatst gemaakte opname zien. Om vorige opnames ook te zien kan je drukken op de navigatietoets. Deze navigatietoets is meestal rond, of heeft 4 knoppen die zo zijn geplaatst dat ze een cirkel voorstellen.

Navigatietoets

Druk naar LINKS wanneer je de vorige foto wilt zien, druk naar RECHTS wanneer je de volgende foto wilt zien.

Foto’s wissen: Heb je een foto die mislukt is of die weg mag dan ga je als volgt te werk: 1. Schakel over naar de weergavemodus (foto’s bekijken). 2. Blader totdat je de foto ziet die je wilt verwijderen 3. Druk op de knop met het vuilbakje op de camera. Funktietoets in opnamesmodus: geeft toegang tot extra funkties (camera afhankelijk) Vuilbakje in weergavemodus: beelden wissen

4. De camera zal vragen of je zeker weet dat je hem wilt wissen, zorg dat je keuze staat op JA of WISSEN (camera afhankelijk) en druk dat op de knop om je invoer te bevestigen (meestal SET of OK, camera afhankelijk). 5. Schakel terug naar de opnamesmodus wanneer je een nieuwe foto wilt maken.

Merk op dat veel toetsen op de camera meerdere funkties hebben. Deze verschillende funkties worden aangegeven met verschillende kleuren. De toetsen veranderen van funktie naargelang je schakelt naar de opname- of de weergavemodus.

Basisbegrippen - 7


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 5. OPDRACHTEN 1. Schakel je camera in en maak 5 foto’s. Indien de leerkracht geen speciefieke opdracht geeft, mag je het onderwerp zelf kiezen. 2. Let erop dat je bij iedere foto de knop eerst half indrukt en daarna pas doordrukt. 3. Bekijk je opnames en verwijder 3 van de 5 foto’s. 4. Maak nu 2 nieuwe foto’s. 5. Bekijk elkaars resultaten eens op de camera, zo zal je ook eens de indeling van een andere camera zien.

8 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 6. RESOLUTIE OP DE CAMERA Op de camera kan je zowel resolutie (pixelafmetingen) als compressie aanpassen. Deze beide instellingen dragen bij tot de kwaliteit en grootte van de foto’s. Maar ze beïnvloeden ook direct het aantal beelden je op je geheugenkaartje kan plaatsten. De verschillende instellingen voor Resolutie: Meestal zijn er ongeveer 4 instellingen mogelijk. De resolutie, of beter, de pixelafmetingen, bepaald in feite hoe groot de foto zal worden in pixels. De aanduiding van deze pixelafmetingen is dan ook als volgt: 3000x2000 pixels. Waarbij de twee getallen een hoogte en een breedte van het beeld aangeven in pixels. Hieronder een voorbeeld van een Canon PowerShot A70, een 3 Mp camera.

Aanduiding:

Grootte in Pixels:

S (klein)

640 x 480

M (Medium)

1024 x 768

M 2 (Medium 2

1600 x 1200

L (groot)

2048 x 1536

Des te groter de foto in pixels is, des te meer ruimte zal deze dan ook innemen op je geheugenkaartje. Liefst laat je deze instelling ook staan op de hoogste waarde, in dit geval op L of op 2048x1536 pixels. Dit geeft je dan de grootst mogelijke foto die je camera kan maken. Het is niet verstandig om je camera op een kleine pixelafmeting te laten fotograferen omdat je een kleine foto moeilijker groot kan afdrukken en je kan op voorhand nooit weten wat je ermee zal gaan doen. Raadpleeg je handleiding om te weten hoe dat dit voor jou camera werkt. Meestal zit deze mogelijkheid achter de knop MENU of FUNCTIE. In datzelfde menu kan je ook de compressie aanpassen. Iedere foto wordt door de camera in het JPEG-formaat opgeslaan en dat wil zeggen dat er dan ook een zekere vorm van compressie op wordt uitgevoerd. Hoe meer compressie, hoe kleiner de bestandsgrootte van de foto en hoe meer foto’s je kan maken. MAAR ook hoe minder detail er zal overblijven in de foto. Detail dat je moet gaan zoeken in de fijne partijen van je foto, bijvoorbeeld in het haar van je model, of het gras in het landschap.

Aanduiding:

Kwaliteit:

Compressie:

*

Normaal

Hoog

**

Fijn

Gemiddeld

***

Superfijn

Laag

Kijk op de volgende pagina naar de verschillende voorbeelden.

Basisbegrippen - 9


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

Foto op laagste resolutie stukje op 100%

Foto op hoogste resolutie stukje op 100%

Foto op hoogste compressie stukje op 300%

Foto op laagste compressie stukje op 300%

Kiezen van de resolutie

10 - Basisbegrippen

Kiezen van de compressie


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 7. BRANDPUNTSAFSTAND De brandpuntsafstand is de afstand waarin alle lichtstralen in één punt samenvallen Als je de zon door een vergrootglas laat schijnen dan zal je op een bepaald ogenblik zien dat de zon een kleine stip wordt. Wanneer je deze stip op een blad papier richt zal het papier spontaan in brand schieten. De afstand tussen het middelpunt van het vergrootglas en de kleinste stip die je achter het vergrootglas ziet is de brandpuntsafstand. De brandpuntsafstand bepaalt hoe groot je onderwerp op de foto zal afgebeeld worden. Digitale camera’s hebben een kortere brandpuntsafstand dan de traditionele kleinbeeldtoestellen, omdat de oppervlakte van de CCD kleiner is dan de beeldoppervlakte van een kleinbeeldcamera. Als je bij een kleinbeeldcamera als standaard brandpuntsafstand 50 mm hebt dan is de standaard brandpuntsafstand voor een digitale camera ongeveer 35 mm (50 x 0,7) voor compactcamera’s is dit nog minder. Gebruik je op een digitale SLR-camera een lens van een kleinbeeldtoestel, dan moet je de brandpuntsafstand vermenigvuldigen met 1,6 - dus: 50 mm voor kleinbeeld = 80 mm voor digitale SLR-camera’s. Een korte brandpuntsafstand (korter dan de normale) noemen we GROOTHOEK, omdat de beeldhoek groter is dan normaal. Een lange brandpuntsafstand (langer dan de normale) noemen we TELE. De beeldhoek wordt kleiner naarmate de brandpuntsafstand groter wordt.

35 mm

105 mm

Een kortere brandpuntsafstand heeft een grotere beeldhoek - Een langere brandpuntsafstand heeft een kleinere beeldhoek.

Op je digitale camera staat meestal de brandpuntsafstand op de lens weergegeven. Om een verafgelegen onderwerp korterbij te halen kan je de brandpuntsafstand vergroten (zie optische zoom) Maak enkele foto’s vanuit een vast standpunt, pas telkens de brandpuntsafstand aan. Beoordeel het resultaat.

Basisbegrippen - 11


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 8. OPTISCHE ZOOM Bij de meeste digitale camera’s kan je je onderwerp dichterbij halen zonder jezelf te verplaatsen. Dit gebeurt door te zoomen. Bij het optisch zoomen worden de lenselementen verplaatst ten opzichte van elkaar, waardoor de brandpuntsafstand langer of korter wordt, het effect dat je krijgt wanneer je een vergrootglas korterbij of verderaf houdt. De brandpuntsafstand is het punt waarin de zonnestralen doorheen een vergrootglas zich tot één punt bundelen. Als je dat punt op een stuk papier houdt zal het papier na verloop van tijd spontaan gaan branden. Een kortere brandpuntsafstand levert bij fototoestellen een grotere beeldhoek op: je zal meer ruimte rond het onderwerp krijgen. (= groothoek of W) Een langere brandpuntsafstand levert bij camera’s een kleinere beeldhoek op: je zal minder ruimte rond het onderwerp krijgen. (= tele of T)

Op de compacte camera’s is de optische zoom meestal beperkt tot 3x, dat wil zeggen je kan de brandpuntsafstand 3 maal verlengen. Op semi-SLR toestellen is vaak een optische zoom van 10x of meer voorzien. De twee getallen die op je lens gedrukt staan geven de kortste brandpuntsafstand (groothoek) en de langste brandpuntafstand (tele) aan. Wanneer je het grootste getal door het kleinste deelt krijg je de zoomfactor.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende brandpuntsafstanden. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de optische zoom kan aanpassen en maak vanuit hetzelfde standpunt meerdere foto’s met verschillende brandpuntsafstanden.

12 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden optische zoom

NORMALE BRANDPUNTSAFSTAND (groothoek) 18 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 2 (tele) 36 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 4 (tele) 72 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 8 (tele) 144 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 11 (tele) 200 mm optisch

Basisbegrippen - 13


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 9. DIGITALE ZOOM Omdat er bij compacte camera’s geen grote lenzen kunnen gebruikt worden, die voldoende licht binnenlaten om gemakkelijk uit de hand te fotograferen, wordt het zoombereik in dit soort camera’s vaak uitgebreid met een digitale zoom. Als je een camera koopt moet je dus goed opletten of de zoomfactor uitgedrukt is in optische zoom of digitale zoom (meestal kan je de twee combineren). Bij de digitale zoom blijft de brandpuntsafstand onveranderd en wordt je foto gewoon een stuk uitvergroot. Je zal dus bij digitale zoom niet het effect krijgen dat de achtergrond dichter bij het onderwerp lijkt te komen. Digitale zoom gaat meestal ten koste van de kwaliteit. De pixels worden uitvergroot en een beetje onscherp gemaakt, zodat je niet ziet dat de pixels groter zijn. Er gaat dus een stuk van de scherpte van je foto verloren. Er is geen knop voorzien om digitaal te zoomen, je moet gewoon de zoomknop blijven inhouden.

W

W

W

T

T

3x 3x

afhankelijk van het merk van camera kan je verschillende aanduidingen krijgen wanneer je je digitale zoom gebruikt. boven: wanneer een balkje in twee gedeelten verdeeld is, is het kleinste stukje de digitale zoom, soms verandert de T in een cijfer. rechts: soms krijg je alleen een cijfer te zien dat verkleurt bij digitale zoom

6x

Je kan de digitale zoom ook niet in je zoeker controleren, je bent altijd verplicht om op je schermpje te controleren hoever je ingezoomd hebt. Bij het gebruik van digitale zoom is de kans op onscherpe foto’s zeer groot omdat het heel moeilijk is om je camera stil te houden, gebruik daarom best een statief of een vaste ondergrond.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende digitale zoomfactors. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de digitale zoom kan aanpassen en maak vanuit hetzelfde standpunt meerdere foto’s met verschillende zoomfactors.

14 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden digitale zoom

OPTISCHE ZOOM op maximum (tele) = 23,4 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 4,3 = 100,6 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 5,3 = 124,02 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 6,7 = 156,78 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 8,2 = 191,88 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 11 = 257,4 mm optisch

Basisbegrippen - 15


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 10. DE BELICHTINGSCOMPENSATIE De belichtingscompensatie dient om in moeilijke lichtomstandigheden toch een goed belichte opname te kunnen maken. Moeilijke lichtomstandigheden zijn bijvoorbeeld: sneeuw, donkere ruimtes, onderwerpen die langs achter belicht worden of onderwerpen die door fel licht omgeven worden. Belichtingscompensatie is elektronisch, op sommige camera’s wordt daarvoor de sluitertijd aangepast. Op sommige camera’s is dit de enige manier om de belichting aan te passen (wanneer sluitertijdvoorkeur of diafragmavoorkeur niet op je toestel beschikbaar zijn). Belichtingscompensatie gebeurt meestal in twee diafragmastappen zowel naar minder licht (teveel licht aanwezig) als naar meer licht (te weinig licht aanwezig), sommige compacte camera’s kunnen echter maar één diafragmastap compenseren. Belichtingscompensatie is meestal ook niet in alle opnameprogramma’s beschikbaar.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende belichtingscompensaties. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de belichtingscompensatie kan aanpassen en maak een aantal foto’s met verschillende compensatie-instellingen.

16 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden belichtingscompensatie

GEEN BELICHTINGSCOMPENSATIE de kapel is een beetje te donker

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 1 de kapel vertoont iets meer detail

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 2 de omgeving wordt te licht

GEEN BELICHTINGSCOMPENSATIE de kapel is een beetje te donker

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 1 de kapel vertoont iets meer detail

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 2 de omgeving wordt te licht

Basisbegrippen - 17


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 11. DE AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKS (bracketing) Bij de automatische belichtingsreeks worden er drie beelden opgenomen met elk een andere belichtingsinstelling. Het eerste beeld is onderbelicht, het tweede beeld is normaal belicht en het derde beeld is overbelicht. Je kan op je camera (indien deze functie beschikbaar is) instellen hoever de drie opnames uit elkaar moeten liggen, in diafragmastappen. Wanneer je de functie bracketing geactiveerd hebt zie je een pijltje onder een schaal, door met je wijzertoetsen naar links of naar rechts te bewegen zie je twee pijltjes verschijnen die verder uit elkaar gaan of korter bij elkaar komen. Je kan bracketing gebruiken wanneer je niet zeker weet of de belichting goed zal zijn, vooral in moeilijke lichtomstandigheden (veel achtergrondlicht bijvoorbeeld of wanneer er te sterk zonlicht is en de schaduwen te donker zijn), maar je kaart zal sneller vol zijn omdat je bij elke opname drie beelden opneemt. Je kan later uit de de drie beelden de beste opname selecteren, of je kan twee van de drie beelden samenvoegen tot één beeld in Photoshop of Photoshop Elements en met een overvloeimodus een goed belicht beeld bekomen waar in zowel de heldere als de donkere gedeelten genoeg detail zit. Je moet er wel voor zorgen dat je je camera stil houdt zolang de opname duurt, want er worden drie opnames achter elkaar gemaakt, gebruik daarom een statief als je de opnames later samen wil voegen in Photoshop (Elements). LET OP! Niet elke camera beschikt over de bracketing instelling!

Kijk op de volgende pagina naar het effect van bracketing en de samenvoeging daarvan tot één beeld. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de bracketing kan instellen en maak een aantal foto’s in moeilijke lichtomstandigheden met bracketing.

18 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden bracketing

EERSTE OPNAME = ONDERBELICHT in de lichte gedeelten zit goed detail

TWEEDE OPNAME = NORMAAL BELICHT in de lichte gedeelten zit weinig detail

DERDE OPNAME = OVERBELICHT in de lichte gedeelten zit geen detail

DE EERSTE EN DE DERDE OPNAME SAMENGEVOEGD MET ZACHT LICHT OVERVLOEIMODUS geeft een beter resultaat dan de tweede opname

BRACKETING MAAKT DRIE OPNAMEN! DUS JE KAART ZAL SNELLER VOL ZIJN.

Basisbegrippen - 19


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 12. DE WITBALANS De witbalans is een correctie die ervoor zorgt dat witte gedeelten in het beeld ook wit blijven. De meeste compacte camera’s hebben een automatische witbalans waarbij de camera zo goed mogelijk probeert om wit wit te houden. Maar niet altijd slaagt de camera daarin. Daarom kan je op een aantal camera’s bij de handmatige instellingen ook de witbalans bijsturen. Meestal gebeurt dit aan de hand van icoontjes dia aangeven in welke omstandigheid je welke instelling moet gebruiken. Sommige camera’s kunnen de witbalans meten, aan de hand van een wit vlak, of door eerst een opname te maken van een wit vlak. Hoewel de automatische witbalans probeert zo goed mogelijk wit weer te geven ga je in de praktijk toch vaak zien dat deze correctie niet zo goed werkt.

De automatische witbalans probeert zo goed mogelijk wit te produceren in alle omstandigheden

Witbalans voor TL-licht voor alle gewone TL-lampen (ook spaarlampen)

Witbalans voor zonlicht omdat bij zonnig weer alles wat geler wordt

Witbalans voor daglicht TL-licht voor alle TL-lampen (ook spaarlampen) die daglicht afgeven

Witbalans voor bewolkt weer omdat bij bewolkte lucht de kleuren blauwer worden

Witbalans zelf meten met behulp een wit doek of wit papier

Witbalans voor lamplicht voor gewone lampen en halogeenlampen - NIET voor spaarlampen! sommige camera’s hebben minder andere hebben meer instelmogelijkheden

De witbalans is meestal ingesteld op automatisch. Wil je een betere witweergave krijgen in verschillende lichtomstandigheden moet je de witbalans handmatig instellen. Kijk op de volgende pagina naar het verschil tussen automatische en manuele witbalans. Maak enkele foto’s met een automatische witbalans en daarna dezelfde foto’s met een handmatige witbalans.

20 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden witbalans

Witbalans op automatisch opname gemaakt met een gewone gloeilamp

Witbalans op lamplicht opname gemaakt met een gewone gloeilamp

Witbalans op automatisch opname gemaakt met een witte TL-lamp van 11 Watt

Witbalans op TL-licht opname gemaakt met een witte TL-lamp van 11 Watt

Witbalans op automatisch opname gemaakt met bewolkt daglicht aan een venster

Witbalans op bewolkt daglicht opname gemaakt met bewolkt daglicht aan een venster

De zelf ingestelde witbalans geeft meestal beter resultaat, behalve bij TL-licht: er zijn verschillende soorten TLlicht, sommige geven beter resultaat.

Basisbegrippen - 21


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 13. GEVOELIGHEID (ISO) In de klassieke fotografie betekent gevoeligheid: de hoeveelheid licht die een film nodig heeft om goed belicht te zijn. In de digitale fotografie kunnen we gevoeligheid met de volgende vergelijking omschrijven: Je mag een digitaal fototoestel beschouwen als een emmertje dat met licht moet gevuld worden. Hoe lager het ISO-getal hoe meer licht het emmertje nodig heeft om gevuld te geraken, dat wil zeggen om goed belichte en scherpe foto’s te maken. Hoe hoger het ISO-getal hoe minder licht er nodig is om het emmertje te vullen, dat betekent dat je ook in slechte lichtomstandigheden goed belichte en scherpe foto’s kan maken zonder je flits te gebruiken.

De laagste gevoeligheid geeft de grootste scherpte.

ISO 50

ISO 100

ISO 200

de meeste amateurcamera’s

ISO 400

ISO 800

ISO 1600

ISO 3200

professionele en semi-professionele toestellen

Telkens je het ISO-getal verdubbelt heb je de helft van het licht nodig om goed te belichten

Sommige toestellen hebben helemaal geen ISO-instelling, zij bepalen zelf welke gevoeligheid er gebruikt moet worden. Als je zonder flits goeie scherpe foto’s wil maken stel dan (als het mogelijk is) je gevoeligheid of ISO-waarde hoger in bij slechte lichtomstandigheden. Kijk op de volgende pagina naar de verschillende ISO-waarden en de omstandigheden waarin je ze kan gebruiken. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de ISO-waarde kan aanpassen en maak een foto zonder flits voor elke ISO-waarde. Beoordeel het resultaat.

22 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden gevoeligheid

ISO 50 - ISO 100 bij zonnig weer (op vakantie)

ISO 200 bij somber weer (soms ook op vakantie)

ISO 400 om zonder flits te fotograferen, met alleen beschikbaar daglicht

ISO 800 bij valavond of in ruimten met kunstlicht (feestzaal)

ISO 1600 als je in geen geval mag flitsen (toneel - spektakel)

ISO 3200 als er echt heel weinig licht beschikbaar is en de flits toch geen effect heeft (openlucht concert)

Basisbegrippen - 23


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 14. FLITSFOTOGRAFIE Verschillende modussen: Flits aan - Automatisch: de camera zal zelf beslissen wanneer de flist nodig is. Flits aan - geforceerd: de camera zal altijd flitsen, ook wanneer er genoeg licht is. Invulflits. Flits aan - automatisch - Anti rode ogen: de camera zal zelf beslissen wanneer de flist nodig is. Anti rode ogen funktie is actief. Flits aan - geforceerd - Anti rode ogen: de camera zal altijd flitsen, ook wanneer er genoeg licht is. Anti rode ogen funktie is actief. Flits uit.

S

Flits aan - Slow - Flits zal gecombineerd worden met een trage (slow) sluitertijd. Zo zal er meer omgevingslicht worden opgenomen door de camera.

De flitsknop op je camera is een schakelknop, dat wil zeggen dat je er verschillende keren op moet drukken om naar andere instellingen te gaan.

Het is mogelijk dat de anti rode ogen funktie niet te gebruiken is zolang je deze niet in het menu aanzet. Dit is sterk camera afhankelijk. Kijk eens na voor jou camera hoe je dit moet doen.

24 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA Flitstips: Reflecties: Kijk goed naar de achtergrond wanneer je de flits binnen gebruikt. Zo zal een raam in de achtergrond een flinke lichtvlek geven. Ook schilderijen en andere glanzende oppervlakten zullen een felle reflectie geven en je beeld nog meer verstoren.

Flitsbereik: Doorgaans enkele meters. Dat wil dan ook zeggen dat het geen enkele zin heeft om in een grote hal, of stadium je flits te gebruiken. Zet hier dan ook je flits af en zoek ergens steun voor je camera moest dat nodig zijn.

Basisbegrippen - 25


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA Compositie: Wanneer je de flits gebruikt, hou dan rekening met de compositie. Kijk goed of er geen obstakels zullen zijn in de baan van het flitslicht. Deze voorwerpen/personen zullen meer flitslicht ontvangen en zo te licht uitvallen en eventueel zelfs de rest van het beeld erg donker maken.

Verzachten: Je kan het soms harde flitslicht verzachten door voor de flitsbuis een voorwerp te houden dat het licht wel doorlaat maar dat een groter oppervlak heeft. Bijvoorbeeld een plastic wit doosje of een stukje papier. Nog enkele voorbeelden:

Invulflits voor schaduw

Invulflits voor tegenlicht

Flits met trage synchronisatie

Flits met trage synchronisatie

26 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 15. BEWEGINGSONSCHERPTE De juiste hoeveelheid licht die de camera nodig heeft wordt bepaald door de sluitertijd, diafragma en de ISO-waarde. We bekijken nu enkel de sluitertijd en geven een aantal aandachtspunten om misclukte foto’s te vermijden. De sluiter is voor te stellen als een gordijn in de camera dat open en terug dicht gaat. De sluiter blijft een welbepaalde tijd open. De sluiterijd staat in voor de duur van belichting. Hoe langer, des te meer licht op de sensor komt. Voorbeeld: 1/1000. Lees als: 1 duizendste van een seconde. De sluiterijd wordt steeds uitgedrukt als een breukvorm, dus een groter getal is een kortere tijd en een lager getal is een langere tijd. Voorbeelden van verschillende sluitertijden: (1/4000 - 30 sec) 1/4000 1/2000 1/1000 1/500 1/250 1/125 1/60 1/30 1/15 1/8 1/4 1/2 1�

Kortere tijd

Wordt gekozen bij VEEL licht

Langere tijd

Wordt gekozen bij WEINIG licht

Wanneer er weinig licht is wordt er een langere sluitertijd gekozen door de camera om het weinige licht toch te kunnen opnemen. Dit dien je dan wel op te merken want wanneer de sluitertijd 1/60 of trager is (1/30 - 1/15 - 1/8 ...), is er gevaar voor bewegingsonscherpte (mislukte foto). Dit wil zeggen dat wanneer de camera bij deze sluitertijd niet volledig stil wordt gehouden je een bewogen foto zal krijgen. Ook wanneer het onderwerp in beweging is, kan je bewegingsonscherpte krijgen (van het onderwerp).

Bewegingsonscherpte camera

Bewegingsonscherpte onderwerp

Basisbegrippen - 27


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA De gekozen sluitertijd staat ook steeds op je LCD-scherm. Samen met de sluitertijd zal er soms ook een zwaaiend handje op je LCD-scherm verscheinen. Dit is een waarschuwing voor bewegingsonscherpte.

Aanduiding sluiterijd - Handje - bewegende camera Zo komen we bij de tweede functie van de sluitertijd: beweging bevriezen of net accentueren. Door voor een kortere tijd te kiezen kan je een beweging stil zetten. Door voor een langere tijd te kiezen kan je een beweging accentueren.

........ sluiterijd

........ sluitertijd

Je kan zelfs speciale effecten bekomen door met de sluitertijd te experimenteren. Hieronder een spookbeeld.

28 - Basisbegrippen


Digitale Fotografie 1

centrum voor

VOLWASSENENONDERWIJS Heusden - Zolder

Beelden overzetten in Windows XP

Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteurs: David Maesen - Marc Cielen - Peter Kenis Copyright Š 2009 CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


Beelden Cursus overzetten inhoud

1. Foto’s downloaden van de camera 2. Beelden snel bekijken in Windows Verkenner 3. BEELDEN OVERZETTEN MET PHOTOSHOP ELEMENTS

Dit is een belangrijke opmerking! Dit is een nuttige tip. Kijk naar de voorbeelden. Dit is een opdracht

2 - Beelden overzetten

3 11 13


Beelden Cursus overzetten 1. Foto’s downloaden van de camera Downloaden via Wizard Windows XP De meeste camera’s die je koppelt aan een Windows XP computer starten automatisch een wizard. Deze wizard vergemakkelijkt het overzetten van de digitale foto’s van de camera naar de pc.

In het eerste scherm van de wizard krijg je te zien welke camera verbonden is met de Windows XP. Dit kan erg belangrijk zijn als je met meerdere toestellen werkt. De wizard zal er voor zorgen dat er foto’s van de camera overgeheveld worden naar de pc. U dient vervolgens op volgende te klikken.

3 - Beelden overzetten

Beelden overzetten - 3


Beelden Cursus overzetten Dan worden de foto’s die in de camera opgeslagen zijn, aan de gebruiker getoond. Men kan gaan beslissen of welke foto’s wil gaan downloaden van de camera. Dit kan men op 2 verschillende manieren. Men kan willekeurig een vinkje wegdoen door op dit vinkje te klikken. De aangevinkte foto’s worden overgeheveld van de camera naar de computer. Standaard worden alle foto’s aangevinkt. Indien dit niet gewenst is, klikt men op ‘Alles wissen’. Alle vinkjes worden dan verwijderd (zie volgende schermafdruk).

Pas als alle vinkjes verwijderd zijn, wordt ‘Alles selecteren’ terug zichtbaar. Indien men op ‘Alles selecteren’ klikt, dan worden alle foto’s terug aangevinkt en zullen alle foto’s van de camera overgeheveld worden naar de pc.

Er zijn nog enkele interessante opties aanwezig.

Het eerste pictogram dienen om een foto naar rechts te kantelen en het tweede dient om een foto naar links te kantelen. Dit enkel om van liggend naar staand te gaan of omgekeerd. Bepaalde type camera’s zoals de Kodak doen dit echter automatisch en hebben deze opties niet nodig. Het derde pictogram dient om de eigenschappen van een foto te tonen. Allereerst wordt de naam getoond zoals deze is opgeslagen in de camera. Deze naam kan uiteraard verderop in de wizard aangepast worden naar betere naam. Verder wordt getoond wanneer de foto genomen is. De datum is alleen maar nauwkeurig als de datum van de camera correct is ingesteld. Ook de juiste tijd wordt getoond (indien deze correct is ingesteld op de camera) wanneer de foto is genomen. Verder wordt de beeldindeling of het bestandsformaat van de foto getoond.

4 - Beelden overzetten


Beelden Cursus overzetten In de laatste regel wordt de grootte van de foto getoond. Des te meer pixels de foto bevat das te groter de grootte van de foto wordt. De foto neemt dus meer plaats in op de geheugenkaart van het fototoestel. Als men op OK klikt, komt men terug in het vorige scherm. Een klik op Annuleren brengt ons eveneens terug naar het vorige scherm.

Het vierde pictogram dient om onmiddellijk een foto te nemen. De gemaakte foto wordt ook onmiddellijk getoond in het overzichtsscherm van alle foto’s. Zo kan men deze foto ook onmiddellijk gaan overbrengen van de camera naar de pc. Daarna wordt de naam bepaald van de foto’s. Deze foto’s worden dan ook automatisch genummerd met de gegeven naam.

Beelden overzetten - 5


Beelden overzetten In het tweede gedeelte kan je bepalen waar de afbeeldingen worden opgeslagen. De wizard zal altijd Mijn Afbeeldingen voorstellen gevolgd door een submap die dezelfde naam heeft als de naam van de foto’s. Men kan ook de optie ‘Afbeeldingen na kopiëren uit het apparaat verwijderen’ aanvinken. Hierdoor worden de foto’s overgebracht naar de pc en gewist uit het geheugen van de camera. Als men dus alle foto’s aanvinkt en deze optie aanvinkt worden alle foto’s overgebracht en automatisch allemaal uit de camera verwijderd. Hierdoor is het geheugen van de camera leeg. Vervolgens zie je dat foto’s overgeheveld worden. Als je de optie ‘Afbeeldingen na kopiëren uit het apparaat verwijderen’ aangevinkt hebt, zie je nadat de foto’s zijn overgebracht, deze ook worden verwijderd.

Dit proces kan natuurlijk onderbroken worden door op Annuleren te klikken.

6 - Beelden overzetten


Beelden overzetten Vervolgens moet je beslissen wat je met de afbeeldingen gaat doen. Als je de foto’s wil gaan bewerken, kies je voor de derde optie ‘Geen van beide. Ik ben klaar met deze afbeeldingen’. Vervolgens moet je op Volgende klikken. Je krijgt dan een overzicht hoeveel foto’s overgebracht zijn van de camera naar de pc. Er staat ook onmiddellijk een hyperlink naar de map waar de foto’s staan.

Door op deze hyperlink te klikken, worden de foto’s onmiddellijk getoond.

Beelden overzetten - 7


Beelden overzetten In het linkervenster staan weer een aantal opties die specifiek voor Windows XP zijn. De optie naar cd kopiëren kan echter alleen maar in Windows XP Professional. Uiteraard moet er een cd-writer in de pc geïnstalleerd zijn.

Downloaden zonder de Wizard Sommige camera’s gebruiken de wizard van Windows niet onmiddellijk. Zij laten u de keuze om de wizard te gebruiken of de camera te bekijken als een harde schijf.

8 - Beelden overzetten


Beelden overzetten Indien men de optie ‘Map openen en bestanden weergeven kiest’, wordt de camera bekeken als een verwisselbare schijf en worden de daarop aanwezige mappen en bestanden (=foto’s) getoond. Hierdoor worden praktisch geen vragen gesteld. U dient alles manueel te doen. Anderzijds heeft de gebruiker alles zelf in de hand.

In dit voorbeeld bevat de map DCM de foto’s. Na een dubbelklik op DCM krijgen we de map 100MD411 te zien. In deze map worden de foto’s bewaard. Op dit moment zitten de foto’s nog altijd in het geheugen van de camera. De foto’s die je wenst te kopiëren van de camera kan je selecteren. Vervolgens heb je meerdere mogelijkheden. Ofwel klik je op Bewerken en vervolgens op Kopiëren en vervolgens plak je deze in de gewenste map. Ofwel klik je op Bewerken en Items Kopiëren. Je krijgt dan de mappenstructuur die op de harde schijf van je pc aanwezig is. Indien gewenst kan je een nieuwe map aanmaken door op de knop ‘Nieuwe map maken’ te klikken. Uiteraard kan je ook een bestaande map selecteren.

Je kan aan de map ‘nieuwe map’ een nieuwe naam geven. In het voorbeeld wordt de naam van de map veranderd in ‘foto’s fossielen’.

Beelden overzetten - 9


Beelden overzetten Daarna worden de foto’s gekopieerd van de camera naar de map op de harde schijf. Onderaan wordt weergegeven hoeveel seconden het kopiëren duurt.

Als het kopiëren afgelopen is, kan men de foto’s bekijken, bewerken…

Let op! De namen van de foto’s worden hier helemaal overgenomen van de camera. Bij de wizard kan je een zinvolle naam geven. Bij het manueel overbrengen van de foto’s kan dit niet. Je moet dan ook manueel de naam gaan veranderen!

10 - Beelden overzetten


Beelden overzetten 2. Beelden snel bekijken in Windows Verkenner Je kan de beelden op vele manieren gaan bekijken. Het meest gebruikte programma om bestanden te bekijken is de Windows verkenner. Klik je op de miniatuur foto onderaan dan krijg je in de verkenner bovenaan de foto uitvergroot te zien. Je kunt de foto’s echter op verschillende manieren laten zien. Standaard krijg je foto’s als een filmstrip te zien.

Beelden overzetten - 11


Beelden overzetten In de detail weergave zie je naam van de foto (bestand), de grootte, het bestandsformaat, de datum en tijd wanneer het bestand laatst gewijzigd is, de datum en tijd wanneer de afbeelding gemaakt is en de afmetingen van de afbeelding. Miniatuurweergave:

Tegels:

Pictogrammen:

Lijst:

Details:

12 - Beelden overzetten


Digitale Fotografie 1

Technische specificaties

Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteurs: David Maesen - Marc Cielen Copyright Š 2009 CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


Technische specificaties Autofocus Batterijen Beeldruis Beeldstabilisator Belichtingscorrectie Bestandsformaat Brandpunstafstand Compactcamera Compressie EXIF Firmware Flitsschoen ISO - waarde Kleurtemperatuur Lichtsterkte Macro Megapixel Opslagmedia Pictbridge Sensor Sluitervertraging Spiegelreflexcamera Statief Tonvorming Witbalans Zelfontspanner Zoeker Zonnekap Zoom

Dit is een belangrijke opmerking! Dit is een nuttige tip. Kijk naar de voorbeelden. Dit is een opdracht

2 - Technische specificaties

inhoud

3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 8 9 9 9 10 12 12 12 13 14 14 14 15 15 15 15


Technische specificaties Autofocus Wanneer je een foto wil nemen dan dient het beeld scherp gesteld te worden. De camera’s beschikken allen over een autofocussysteem. Toch kunnen ze erg verschillend zijn. AiAF - Meerpunts autofocus Allereerst is er de gewone autofocus, waarbij de camera op 1 punt scherpstelt, in het midden van het beeld. In deze foto is het focuspunt aangeduid met het groene vierkant in het midden (dit is camera afhankelijk). De meer geavanceerde versie is er een die op verschillende punten in het beeld kan scherpstellen. Meer-punts autofocus kan interessant zijn omdat de camera dan zelf het onderwerp gaat proberen te zoeken. Het kan ook echter tegen je gaan werken omdat het iets minder snel zal gaan en de camera zich natuurlijk ook kan vergissen. Hij kan bijvoorbeeld het beeld verkeerd analyseren en een ander deel van je compositie voor onderwerp aanhouden. Een onscherp beeld is het gevolg. De camera zal steeds aangeven op de display op welk deel van het beeld hij heeft scherpgesteld. Aanwezigheid van een AF hulplicht voor scherpstelling in het donker is ook een aangenaam pluspunt.

AF hulplicht Dit hulplicht zet de camera in om in erg donkere omgevingen toch te kunnen scherpstellen. Wanneer je op de ontspanknop drukt, zal de camera het hulplicht gebruiken om het onderwerp een beetje te verlichten zodat hij beter kan scherpstellen. Focus-lock techniek Wanneer je weet dat de meerpunts autofocus zich wel eens kan vergissen (uittesten voor je camera), schakel deze dan uit en werk met de normale autofocus. Deze zal scherpstellen in het midden van het beeld. Wanneer je nu toch scherp wilt stellen op bijvoorbeeld 2 vrienden aan de toog, links en rechts in beeld, ga je als volgt te werk: Werkwijze: 1. Richt het middelpunt van je zoeker op 1 (vb. 1 vriend links) onderwerp. 2. Druk de ontspanknop half in en laat de camera scherpstellen. 3. Hou de ontspanknop half ingedrukt nu, en maak een mooie compositie (1 vriend links in beeld, andere rechts).

Technische specificaties - 3


Technische specificaties 4. Druk de ontspanknop nu helemaal door en maak de foto. 5. De camera heeft nu scherp gesteld op de personen en niet op het midden van de oorspronkelijke compositie, de muur ver achter hen.

Batterijen Eén van de grootste struikelblokken voor digitale fotografen zijn de batterijen. Het feit dat de camera zijn beeld op een digitale manier verwerft en een LCD-scherm heeft maakt dat de camera’s erg veel energie verbruiken. Het uitschakelen van het LCD bespaart dus heel wat energie!

Sommige camera’s gebruiken een meegeleverde oplaadbare accu, andere gebruiken batterijen van het type AA (formaat). Je kunt alkaline batterijen gebruiken (deze zijn niet oplaadbaar) maar beter is dat je oplaadbare batterijen gebruikt. Batterijen komen voor in verschillende types, onafhankelijk van het formaat: Nickel Cadmium Nickel Cadmium batterijen zijn waarschijnlijk de meest gewone en meest robuuste oplaadbare batterijen, goed voor een gemiddelde van 700 keer op- en afladen. Helaas hebben deze batterijen veel last van het zogenaamde geheugeneffect, dat wil zeggen dat ze volledig ontladen dienen te zijn voordat ze terug mogen opgeladen worden. NiMH Nickel Metaal Hydride batterijen. Waarschijnlijk de meest populaire oplaadbare batterij. Ze bieden meer capaciteit dan de Nickel Cadmium batterijen en ze hebben geen last van het geheugeneffect, kunnen eender wanneer worden herladen. Helaas kan je ze maar een goede 500 maal herladen. NiMH kunnen ook moeilijk hun lading vasthouden, ze verliezen ongeveer een 5% van hun lading per dag, ook wanneer ze niet gebruikt worden. Lithium-Ion Lithium Ion batterijen, meegeleverde accu’s zijn vaak van dit type. Deze leveren ongeveer 2 keer de capaciteit van NiHM-batterijen. Ze zijn helaas duur en ze hebben een eigen speciale lader nodig. Je kunt deze nog niet in het formaat AA batterijen kopen. Kan je een 500 maal herladen. Memory Effect Het herladen van NiCD batterijen voordat ze volledig ontladen zijn zal hun maximale capaciteit doen afnemen. Wanneer dit vaker gebeurd zal het effect meer opvallend worden en dan spreken we van het zogenaamde ‘Geheugen effect’. Er ontstaan gasbellen op de celplaatjes waardoor de oppervlakte hiervan verkleint en dus ook de capaciteit van de batterij. NiCD’s zijn erg gevoelig voor dit fenomeen.

4 - Technische specificaties


Technische specificaties Capaciteit De capaciteit van batterijen wordt aangegeven in mAh. Hoe hoger die waarde, hoe langer je de batterij zal kunnen genruiken zonder ze te herladen. Koop batterijen die een capaciteit hebben van minimum 1600 mAh. Minder dan dat, zullen de batterijen niet lang meegaan. 2000 mAh of meer is aan te raden. Lader Voor herlaadbare batterijen heb je natuurlijk ook een lader nodig heb je ook een lader nodig. Soms koop je deze samen met de batterijen. Kijk steeds na dat de lader die koopt, geschikt is voor jou batterijen. Een laadbeurt bij NiMH duurt ongeveer 15 uur. Er bestaan snelladers die je accu op een uur of zelfs op 15 minuten kunnen opladen. Wanneer je een camera koopt met een meegeleverde Lithium-Ion accu zit daar ook steeds een lader bij. Een laadbeurt duurt hierbij ongeveer 2 uur.

Beeldruis Beeldruis of ruis is vergelijkbaar met de ruis die je krijgt wanneer je naar een slecht afgestelde T.V. kijkt. Het beeld is niet fris en zuiver. De ruis krijg je vooral in de donkere partijen van je foto en wanneer je gebruik maakt van de hogere ISO-waarden (bij weinig licht).

ISO 50

ISO 400 - Duidelijk meer ruis

Beeldstabilisator Sommige camera’s/lenzen beschikken over een beeldstabilisator. Dit is een technologie die, wanneer je als fotograaf bibbert of de camera niet stil houdt, een tegenbeweging van jou beweging zal maken om zo een mislukte foto te vermijden. Het is een erg interessante functie, maar enkel de duurdere modellen kunnen dit. Vooral wanneer je foto’s neemt met een telelens (of helemaal ingezoomt) is de camera gevoelig voor trillingen. Een beeldstabilisator kan dan het verschil maken.

Technische specificaties - 5


Technische specificaties Belichtingscorrectie Wanneer je een foto maakt, en hij blijkt te licht of te donker, dan kan je op de camera reeds ingrijpen. Je kan de camera corrigeren en de foto opnieuw maken. Je stelt de camera dan lichter of donkerder in, je voert een correctie in de belichting uit, en maakt een nieuwe betere foto.

-1

0

+1

Bestandsformaat Er zijn verschillende bestandsformaten mogelijk waarin we onze foto’s kunnen opslaan. Allereerst het meest gebruikte formaat: JPEG Vooral veel gebruikt op het internet vanwege de goede compressie van foto’s. Met dit bestandsformaat kan je je foto’s erg verkleinen en hun bestandsgrootte ook laag houden voor op een webpagina of e-mail. Ook onze digitale camera comprimeert het beeld bij het opslaan en gebruikt dit bestandsformaat. Op de camera stel je in hoeveel hij comprimeren moet. Met de juiste compressie krijg je heel wat foto’s op je geheugenkaartje. Minder compressie geeft je meer kwaliteit maar ook een groter bestand. Stel de compressie echter niet te heftig in want dan gaat er teveel kwaliteit verloren. De standaard extensie is .jpeg, vaker wordt gebruikt .jpg. TIFF Dit is een goed bestandsformaat wanneer je je foto wilt opslaan zonder kwaliteitverlies (zoals bij JPEG). De bestanden worden bijgevolg veel groter omdat ze zoveel informatie bevatten. Wanneer je van plan bent om aan de foto’s te gaan werken, bijvoorbeeld om collages te maken, kan je best in TIFF of PSD werken. Bestaat zowel in gecomprimeerd als in ongecomprimeerd formaat. De compressie is een lossless compressiemethode, namelijk LZW. Meestal houdt het bij 20 - 30% besparing op, en het bestandsformaat is enorm complex, dus neemt het openen van een dergelijk formaat veel tijd in beslag. De standaard extensie voor dit bestand is .tiff, of ook .tif. PSD Dit is het Photoshop formaat en wordt gezien als een werkbestand. Er is geen compressie en je kan, wanneer je met lagen werkt, deze mee bewaren. Is niet geschikt om te gebruiken op het internet of om door te sturen via mail vanwege de erg grote bestandsgrootte. Dit bestand is ideaal wanneer je nog wilt werken aan een foto, collages wilt maken, ect ect. Extentie PSD.

Brandpunstafstand Dit is de afstand tussen het uiteinde van de lens en de film of de sensor. Brandpuntsvlak is dus het punt waar de lichtstralen na breking door het objectief samenkomen op de beeldsensor of het filmvlak. De brandpuntsafstand wordt in millimeters uitgedrukt. Je kan aan deze aanduiding zien met welk objectief je te maken hebt.

6 - Technische specificaties


Technische specificaties Compactcamera Een compactcamera is, zoals de naam al zegt, een camera in compacte uitvoering. De camera’s variëren in versie; sommigen zijn echt eenvoudig, andere hebben zeer veel functies. Compact camera’s worden het meest verkocht.

Compressie Zoals je kan lezen bij de bestandsformaten, gebruikt het bestandsformaat JPEG compressie. Wanneer de camera de foto gemaakt heeft, zal hij die opslaan op de geheugenkaart en door middel van compressie het bestand kleiner maken om zo meer foto’s op de geheugenkaart te kunnen bewaren. Maar er is ook verlies aan detail in de foto. Hoe meer compressie er wordt uitgevoerd, hoe kleiner het bestand, hoe minder detail er overblijft. Meer compressie --> minder detail --> kleiner bestand Uitgedrukt in Normaal, Fijn of Superfijn, kan je de compressie op je camera instellen. Het is niet persé nodig om steeds de hoogste instelling te gebruiken (camera afhankelijk).

EXIF Bij de opname zal de digitale camera extra informatie opslaan. Ondermeer het type camera en het tijdstip van opnamen. Maar ook met welke sluitertijd en diafragma en welke witbalans instelling de foto gemaakt werd. Hier kan je dus gebruik van maken om eventueel een foutje op te sporen bij mislukte opnames. Deze EXIF informatie kan je op verschillende manieren lezen of opvragen. Het kan via de Windows Verkenner (rechtsklik -> eigenschappen -> geavanceerd), via Photoshop en Photoshop Elements en via specifieke software ontworpen voor de EXIF informatie te bekijken.

Technische specificaties - 7


Technische specificaties Firmware Digitale camera’s zijn eigenlijk kleine computers die werken met software. Regelmatig komt er een update uit voor die software (firmware). Indien je camera onregelmatigheden vertoont in het gebruik (bijvoorbeeld: blokkeren van de software van de camera) dan kan dat opgelost worden door de firmware naar een meer recente versie te updaten. Ga op zoek naar de website van de fabricant van je camera en zoek naar software updates voor jou model. Hier zal je ook informatie vinden over hoe je de update moet uitvoeren.

Flitsschoen De gewone flits ken je waarschijnlijk wel: een digitale camera heeft meestal een ingebouwde flits. Dit is erg handig, maar beperkt in mogelijkheden. De meer geavanceerde camera’s hebben ook een zogenaamde flitsschoen. Dit is een voorziening om een betere, externe flist te gebruiken op je camera.

ISO - waarde Met dit begrip wordt de gevoeligheid van de sensor aangegeven. Deze waarden komen ongeveer overeen met de waarden die men vroeger gebruikte bij de traditionele films. Hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger de camera is voor het licht. Wanneer er weinig licht is dien je de ISO waarde te verhogen. Nadeel is wel dat met de lichtgevoeligheid ook de beeldruis zal stijgen en de foto dus onzuiverder wordt.

Bereik traditionele film:

Bereik digitale compactcamera:

ISO ISO ISO ISO ISO ISO ISO ISO

ISO ISO ISO ISO -

25 50 100 200 400 800 1600 3200

50 100 200 400

Bereik digitale Reflexcamera: ISO ISO ISO ISO ISO ISO ISO

50 100 200 400 800 1600 3200

Kleurtemperatuur Iedere lichtbron, natuurlijk of kunstmatig, heeft een kleurtemperatuur. Dit is de kleur van het licht. Deze kan gaan van orange-rood, naar geel over wit naar blauw. De eenheid van kleurtemperatuur is Kelvin - vergelijkbaar met de graad Celsius, maar beginnend bij het absolute nulpunt. Gemiddeld daglicht heeft een kleurtemperatuur van ongeveer 5400K, kunstlicht zit rond de 3200K waardoor deze een veel warmer, gelerig licht geeft. De kleurtemperatuur kan echter alleen nauwkeurig worden gemeten met een kleurtemperatuurmeter. De sleutelwaarde in de fotografie is het zgn. gemiddeld zonnig daglicht - 5400K, de gemiddelde kleurtemperatuur van direct zonlicht

8 - Technische specificaties


Technische specificaties midden op de dag in Washington DC. Via de witbalans kan je de camera afstellen op het aanwezige licht. Het is alsof je verschillende filters gaat gebruiken voor de verschillende soorten licht. Het is de bedoeling dat wit er onder al de verschillende soorten licht steeds als wit uitziet, zonder storende kleurzwemen.

Lichtsterkte Deze wordt uitgedrukt in een verhouding van 1 op een bepaald getal. Bijvoorbeeld 1:2,8. Deze waarde 2,8 is eigenlijk een getal uit de diafragmareeks. Belangrijk is hier dat hoe lager de waarde, hoe gevoeliger de lens is voor licht. Een lens met lichtsterkte 1:2,0 kan in slechte lichtomstandighedenbetere foto’s nemen dan een lens met lichtsterkte 1:3,5. Deze getallen kan je terugvinden op de voorkant van je lens/objectief en staan meestal op de ring gedrukt. Ben je op zoek naar een nieuwe camera, dan kan dit een belangrijk aandachtspunt zijn. Goedkope camera’s zullen niet erg lichtgevoelige lenzen hebben.

Macro Een erg fijne functie is de macrofunctie, de knop met het bloemetje. Door deze functie in te schakelen kan je foto’s nemen van erg dicht bij je onderwerp. Ideaal om een detail te nemen of om iets te isoleren. De ene camera is beter in staat een mooie macro-opname te maken dan een andere, afhankelijk van de constructie van de lens. Bij de specificaties van het toestel kan je de minimale opnameafstand terugvinden, dichter als dit kan je niet komen. Vergeet na het gebruik van de macro-functie deze niet af te zetten want de camera zal niet kunnen scherpstellen op een onderwerp dat nu veraf ligt.

Megapixel Digitale foto’s zijn opgebouwd uit pixels. Pixels zijn vierkant en hebben maar 1 kleur. Hoe meer pixels we hebben, des te fijner een beeld van detail en kleur. De resolutie bij een digitale camera wordt uitgedrukt in megapixels. Je hebt vast wel gehoord van modellen met 2, 3 of zelfs 6,8 of 14 Mp. Je camera geeft je foto’s van een bepaalde afmeting, een bepaalde hoogte en breedte. Steeds uitgedrukt in pixels, of blokjes. Niet in centimeter. De resolutie van je camera wordt uitgedrukt in megapixels en dit is het aantal pixels van de lengte en de breedte met elkaar vermenigvuldigd. Deze afmeting in pixels bepaalt in feite hoe groot je foto is die de camera kan maken en hoe groot deze uiteindelijk zal afgedrukt kunnen worden zonder kwaliteitsverlies. Maar deze aanduiding wordt eigenlijk een beetje misbruikt en in de reclame als belangrijkste specificatie opgegeven terwijl er nog andere factoren meespelen. De gebruikte software, ondermeer verantwoordelijk voor het samenstellen van het beeld en de interne bewerkingen, is ook van belang. Hoe meer Mp, hoe groter de afmeting van het digitale beeld. Maar dat is ook het enige dat je hieruit kan afleiden! Bijvoorbeeld: een digitaal beeld uit mijn camera meet 2000 bij 3000 pixels. Als ik deze twee waarden nu met elkaar vermenigvuldig dan bekom ik 6 miljoen pixels, oftewel 6 Megapixel (6 Mp).

Technische specificaties - 9


Technische specificaties Belangrijk om te onthouden: de camera geeft ons een digitaal beeld met een bepaalde afmeting, uitgedrukt in pixels. Op de camera kan je de verschillende resoluties instellen. Dit kan je in je menu terugvinden. Raadpleeg je handleiding om te weten hoe dat dit voor jou camera werkt. Liefst stellen we camera in op de hoogst mogelijke resolutie. Zo bekomen we steeds een groot digitaal beeld. Laat je de resolutie zakken dan kunnen we meer foto’s op onze kaart zetten. Dit doe je alleen in extreme gevallen, liever eerst de compressie laten zakken. Omdat wanneer je de resolutie laat zakken je een beeld krijgt dat kleiner is in afmetingen (pixels) en bijgevolg zijn de mogelijkheden beperkt. Een beeld dat opgeslagen is met een hevigere compressie heeft enkel iets minder detail weergaven in bijvoorbeeld het haar van de gefotografeerde persoon of het gras in de foto.

Opslagmedia USB stick Een erg draagbare en handige vorm van geheugen. Past in iedere USB-poort, werkt zonder batterijen, en kan veel informatie bevatten. Bijna onmisbaar om vandaag de dag grotere bestanden te vervoeren. Maximum capaciteit is een paar gigabyte.

Image Tank - Xdrive Een kleine draagbare harde schijf met ingebouwde kaartlezer. Werkt op een accu. Zo kan je, wanneer je geheugenkaart vol zit, de beelden overzetten op deze harde schijf en daarna je kaart wissen. Het is een goed alternatief voor extra geheugenkaartjes of een laptop.

Kaartlezer Een erg gemakkelijke manier om je foto’s van op je camera over te zetten naar je computer is door gebruik te maken van een kaartlezer. Bovendien kan je via deze kaartlezers ook schrijven, je kan bijvoorbeeld foto’s of bestanden transporteren tussen verschillende computers. Let hierbij wel op de je een kaartlezer koopt die jou kaart ondersteund! Er zijn namelijk verschillende modellen op de markt.

10 - Technische specificaties


Technische specificaties Verschillende geheugenkaartjes: Smartmedia geheugenkaart Dit is een ultracompacte vorm van geheugen ontwikkeld door Toshiba. Het is een zeer dunne geheugenkaart van ongeveer 2 gram. Doordat de geheugenkaart flinterdun is, moet men deze wat voorzichtiger behandelen dan bijvoorbeeld een Compactflash geheugenkaart. Deze kaart wordt niet verder ontwikkeld.

CompactFlash I & II (Microdrive) Een flash-memory geheugenkaart die door SanDisk in 1994 geïntroduceerd is en wijd verspreid wordt gebruikt in diverse multimedia producten. Er bestaan meerdere typen Compactflash geheugenkaarten, zoals type I en II. Dit type is verkrijgbaar vanaf 4 MB tot de op dit moment maximale grootte van 12GB. CompactFlash is ten opzichte van SmartMedia geheugenkaart opgebouwd uit een flash-memory chip met daarbij een microcontroller en een stukje software. Deze microcontroller is er in diverse snelheden en in combinatie met de digitale camera kan dit een snelheidswinst opleveren in de erase/write opdracht. Het belangrijkste is een stukje stabiel geheugen, het type geheugen moet breed geaccepteerd zijn en met diverse soorten hardware kunnen functioneren. Door de solide verpakking van het geheugen is de geheugenkaart stootvast en is mede daardoor een zeer veilige manier van opslaan. De standaard CompactFlash geheugenkaarten zijn prima in te zetten in combinatie met de consumenten camera’s, MP3 spelers en PDA’s. De nieuwe Ultra Compactflash geheugenkaart leent zich echter weer uitstekend om te worden ingezet in combinatie met de high-end digitale camera. Daar waar grote tot zeer grote bestanden moeten worden weggeschreven en waarbij de verwerkingstijd een steeds grotere rol gaat spelen komt de Ultra CompactFlash geheugenkaart zeer goed tot zijn recht. Het hoge stroomverbruik van dit type kaart is een groot nadeel. Enkele merken digitale fotocamera’s die gebruik maken van de Compactflash geheugenkaart zijn: Agfa, Canon, Casio, Kodak, Minolta, Nikon en Pentax. Memorystick Sony introduceerde deze vorm van geheugen in 1998. Het is een flash-memory type geheugen die in een solide verpakking wordt geleverd en daardoor ook een veilig opslagmedium is. De Memorystick heeft inmiddels zijn weg gevonden in vele Sony producten, zoals de Sony digitale fotocamera, maar ook in de videocamera, PDA, MP3 speler en de Sony notebook lijn. De Memorystick is op dit moment verkrijgbaar in een opslagcapaciteit van 8MB tot en met 4 Gb. Er zijn op dit moment al een aantal varianten op deze stick. sD - Secure Digital De zogenaamde MultiMedia of Secure Digital geheugenkaart is bezig met een snelle opmars om een stukje markt te veroveren. De geheugenkaart is zo klein als een postzegel en heeft mede door de opbouw van de kaart voldoende potentie om zeer grote bestanden te kunnen verwerken. Er zijn steeds meer fabrikanten die hun apparatuur voorzien van een MultiMedia of Secure Digital slot. Bekende merken als JVC en Panasonic, maar ook camera fabrikanten zoals Minolta, Kodak en Kyocera hebben al een aantal camera’s in het assortiment die de MultiMedia of Secure Digital geheugenkaart als opslagmedium gebruiken. Deze vorm van opslagmedium wordt ook ruim toegepast in combinatie met Palm PDA’s en videocamera’s. xD – Xtreme Digital Ontwikkeld door Fuji, een even compacte kaart als de SD kaart. De kaart is ontworpen om met snellere data transfer te werken in combinatie met een laag stroomverbruik.

Technische specificaties - 11


Technische specificaties Pictbridge Dit is een techniek die ontwikkeld is om verschillende apparaten (zoals camera’s en printers) gemakkelijk en zonder tussenkomst van een computer met elkaar te laten ‘praten’. Zo is het dus mogelijk om je camera direct op de printer aan te sluiten en vanaf de camera een aantal afdrukjes te maken, zonder tussenkomst van een computer. Beide apparaten moeten deze techniek wel ondersteunen. DIt wordt meestal wel aangegeven met dit logo.

Sensor Een digitale camera werkt niet meer met film. De gevoelige plaat van vroeger is vervangen door een sensor. Kortweg: 1. Deze sensor is een plaatje dat gevoelig is voor licht. 2. Wanneer er licht opvalt kan deze sensor het licht omzetten in elektrische stroom. 3. De elektrische stroom wordt op zijn beurt dan weer omgezet naar een digitaal signaal. 4. Uiteindelijk wordt dit digitale signaal, oftewel de foto, opgeslagen op een geheugenkaartje. Na overzetten naar de computer kan je de foto zien.

Werking: De sensor ziet eigenlijk geen kleurenbeeld, maar enkel een zwart-wit beeld. De camera zal een kleurenbeeld opbouwen met de interne sofware. Men heeft op de sensor een kleurenfilter aangebracht met 3 kleuren: Rood Groen en Blauw. Deze kleuren zijn niet willekeurig gekozen, hiermee kunnen we een heleboel andere kleuren maken. Bij opname zal de camera dus 3 beelden maken en die vervolgens samenvoegen tot 1 foto. Wanneer we de foto gaan bewerken in Photoshop gaan we deze opbouw terug opmerken. De software en de processor die het beeld samenstellen in de camera, zijn erg belangrijk voor de kwaliteit van de foto.

Sluitervertraging Lag of vertraging is een erg vervelende eigenschap van digitale camera’s. De meeste camera’s hebben er last van maar het goede nieuws is dat deze technologieën erg snel evolueren en verbeteren. Auto Focus LAG De hoeveelheid tijd die een camera nodig heeft om scherp te stellen (afdrukknop half indrukken). Deze vertraging is niet steeds evenveel omdat deze afhankelijk is van lichtomstandigheden, onderwerpstructuur en beweging. Shutter Release LAG De hoeveelheid tijd tussen het scherpstellen en het nemen van het beeld. Het is slim om de knop eerst half in te drukken zodat de camera reeds scherp stelt. Wanneer je dan doordrukt zal de vertraging minimaal zijn.

12 - Technische specificaties


Technische specificaties Spiegelreflexcamera Een spiegelreflexcamera is een camera waarbij je door de lens naar je onderwerp kan kijken. Het is een constructie waarbij er een spiegel in de lichtgang is geplaatst. Wanneer er een beeld genomen wordt, klapt de spiegel omhoog en kan de sensor belicht worden. Spiegelreflexcamera’s hebben vaak de mogelijkheid om van lens of objectief te wisselen. Elke lens dient apart aangeschaft te worden, en dat maakt de camera’s prijzig. Verder zijn er tal van instelmogelijkheden en een hele waaier aan accessoires beschikbaar. De camera’s zijn ook vaak iets groter en zwaarder maar dat maakt ze beter hanteerbaar. Bovendien is het formaat van de sensor bij deze toestellen groter dan bij de compactcamera’s. Zo is een 6 Mp reflextoestel niet te vergelijken met een 6 Mp compact. De grotere sensor zorgt voor een scherper en duidelijker beeld. Later hierover meer. Canon 350D en Nikon D70s De Canon 350D en de Nikon D70s zijn betaalbare reflexcamera’s. De 350D gebruikt dezelfde 8 - megapixel CMOS-beeldsensor als de 20D (een hoger model). De Nikon gebruikt een 6 Mp sensor. De camera’s maken opnames op ongeveer 3.000 x 2.000 pixels en 3456 x 2304 pisels voor de Canon. Het verschil tussen 6 en 8 Mp is trouwens niet zo groot als je zou denken. En deze camera’s kunnen zowel in raw-formaat als in jpeg beelden opslaan. Het gevoeligheidsbereik van de camera’s loopt tot het equivalent van ISO 1600-3200. Verder zijn de camera’s sneller dan een compacte camera. De opnamevertraging (de tijd die verstrijkt tussen het afdrukken en het moment van de opname) is praktisch onbestaande Meer duurdere modellen zoals de Canon 1Ds II (16 Mp), Nikon D2x (12 Mp) en de Kodak 14n Pro (14 Mp) zijn op dit moment de topcamera’s van de reflextoestellen. Voordelen - Veel sneller in gebruik; b.v. manuele zoom - Meer mogelijkheden; b.v. een hoger ISO bereik - Betere kwaliteit (grotere sensor) - Beste oplossing voor de serieuze amateur. - Je kan investeren in lenzen. Lenzen gaan langer mee dan de body - Groter en zwaarder, dus makkelijke hanteerbaar Nadelen - Camera is duur - Lenzen dien je apart aan te schaffen = duur - Groter en zwaarder, dus minder praktisch om mee te nemen

Technische specificaties - 13


Technische specificaties Statief Een statief is eigenlijk een ondersteuning voor je camera. Een statief kan men gemakkelijk opstellen en ook weer afbreken om te vervoeren. Belangrijk bij een statief is dat het stevig en goed vast te zetten is. Er bestaan statieven met 3 poten maar er zijn ook zogenaamde éénbenige statieven. Die zijn makkelijker verplaatsbaar en nemen minder ruimte in. Wanneer er weinig licht is, is fotograferen uit de hand onmogelijk. Een statief is dan onmisbaar. Het fotograferen bij ochtend en avond bijvoorbeeld kan bijna niet zonder een statief wanneer je gebruik wil maken van het aanwezige licht.

Tonvorming De objectieven in onze compactcamera’s hebben veel afwijkingen. Eén van die afwijkingen is de vervorming. We spreken van tonvorming en van kussenvorming. Vooral bij het fotografen van rechte lijnen zie je een afwijking.Vooral aan de rand van de foto buigen de lijnen. Via beeldbewerkingsprogramma’s als Photoshop kan je dit gemakkelijk oplossen.

Witbalans Een digitale camera zal steeds zichzelf trachten te ijken of afstellen op de (licht)situatie. Wat er eigenlijk gaat gebeuren is het volgende: de camera heeft een waarde toegekend gekregen voor de tint wit. Het wit moet steeds wit zijn op een foto anders hebben we te maken met een (kleur)zweem in het beeld, de foto zal overwegend geel of groen uitvallen. Onder eender welke lichtbron en lichtsituatie moet wit dus wit zijn. De camera zal dan eerst een meting doen van de kleurtemperatuur en dan de witbalans zo instellen dat het wit in de foto overeenkomt met de waarde die is opgeslagen in de camera. Hetgeen moet resulteren in een neutraal wit. Dit noemen we de witbalans. Er zijn een aantal vooraf gedefinieerde instellingen die we even gaan overlopen. Allereerst is er de automatische witbalans. Standaard staat deze aan, en deze instelling is voor de meeste situaties goed, maar de kwaliteit van deze instelling variëert sterk tussen de verschillende camera’s. Daarnaast kunnen we ook kiezen voor een aantal meer specifieke keuzes wat betreft de witbalans. Deze zijn ontworpen voor een aantal lichtbronnen en lichtomstandigheden. Afhankelijk van het type camera dat je hebt zijn deze: • Auto • Zonnig weer • Bewolkt weer • Gloeilampen • Fluorescentie licht (TL) • Fluorescentie licht (TL) (high) • Manueel (zelf in te stellen)

Iedere keuze komt overeen met een situatie waarin er een lichtbron is van een bepaalde kleurtemperatuur.

14 - Technische specificaties


Technische specificaties Zelfontspanner De camera maakt een foto, ongeveer 5 à 10 seconden (zelf in te stellen) nadat je afgedrukt hebt. Zo kan je een groepsfoto maken en er zelf ook snel gaan bijstaan. De zelfontspanner wordt meestal aangeduidt met een icoontje van een wijzerklok met 1 wijzer op.

Zoeker Er zijn camera’s op de markt die niet meer beschikken over een optische zoeker. Ze hebben enkel een LCD-scherm. Wanneer je dus met zo een camera een foto wil maken dan ben je verplicht om het LCD-scherm te gebruiken, er is geen venstertje om door te kijken (optische zoeker). Het kan interessant zijn om een optische zoeker op de camera te hebben aangezien een LCD-scherm erg veel energie verbruikt. Je kan het LCD-scherm uitschakelen en enkel de optische zoeker gebruiken, de batterijen zullen dan veel langer meegaan. Bovendien is het zo dat je houding wanneer je fotografeert stabieler is wanneer je door de zoeker kijkt. Je zal dan makkelijker fotograferen. De fabrikant maakt de zoekers wel soms erg klein en daardoor onbruikbaar.

Zonnekap Om invallend licht dat niet van het onderwerp komt te weren kan je een zonnekap gebruiken. Op die manier verstoorongewenst invallend licht je contrast niet. Veel tegenlicht kan, je beeld immers overstralen. Op een compactcamera is het vaak niet mogelijk om een zonnekap te plaatsen maar je kan er wel eentje improviseren. Soms is het al voldoende om je hand langs de camera te houden en zo de lens af te schermen van de zon of een andere hinderlijke lichtbron. Ook de vervelend zonnevlekken in je foto kan je op deze manier vermijden. Als er een zonnekap bij je camera geleverd is dan is het aan te raden die dan ook te gebruiken.

Zoom De meeste camera’s beschikken over een zoommogelijkheid. Hiermee kunnen we een voorwerp dichterbij halen. We maken een onderscheid tussen een optische zoom en digitale zoom. Optische zoom wordt gerealiseerd door de verschuiving van de lenselementen in het objectief. Digitale zoom is in feite het uitvergroten van een deel van het beeld d.m.v. software. Het wordt dus echt opgeblazen, ook de foutjes. Het spreekt voor zich dat een optische zoom het enige is waar je naar moet kijken bij het fotograferen. De fabrikanten spelen dit natuurlijk in hun voordeel uit. Zo zal men wel eens van een camera zeggen dat hij een 16x zoom heeft. Daar is dan maar 4x optische zoom bij. De rest wijst op digtale zoom. De aanduiding (2x 4x of meer) komt van de overbrugging die er gemaakt wordt in de brandpuntsafstand. Bijvoorbeeld, de Canon Powershot A70 heeft een zoom van 5,4 mm tot 16,2 mm. Dat is een verdriedubbeling, 3x zoom dus. Ook het glas gebruikt in de lens (de kwaliteit van de lens dus) is zeer belangrijk. Kwalitatief is dat zeker niet hetzelfde. Helaas is het voor de consument erg moeilijk om dit alles na te gaan. De enige manier om hier iets van te weten te komen is het Internet te raadplegen. Heel gericht op zoek gaan naar gebruikerservaringen en zo te weten komen hoe een bepaalde camera presteert.

Technische specificaties - 15



Photoshop Elements 7 Digitale fotografie

Photoshop Elements 7 Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteur: David Maesen Copyright Š 2009 - CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


Photoshop Elements 7

inhoud

1. Installatie van Photoshop Elements 7 2. Welkomstscherm 3.1 ORGANISEREN algemeen - Catalogus 3.2 Algemene indeling werkvlak 3.3 Voorkeuren instellen 3.4 Foto’s importeren 3.4.1 Foto’s ophalen van camera of kaartlezer 3.4.2 Foto’s ophalen uit mappen of bestanden 3.5 Foto’s bekijken 3.6 Foto’s organiseren - Trefwoordentags - Albums 3.6.1 Trefwoordentags maken en toevoegen 3.6.2 Albums maken en gebruiken 3.7 Foto’s repareren 4.1.1 BEWERKEN - Algemene interface 4.1.2 Gereedschapbalk en optiebalk 4.1.3 Palettenvak 4.1.4. Projectvak 4.2 Foto’s openen en sluiten 4.3 Foto’s opslaan 4.4.1 Belichting aanpassen - Schaduwen/Hooglichten 4.4.2 Belichting aanpassen - Helderheid en contrast 4.4.3 Belichting aanpassen - Niveau’s ... (CTRL - L) 7.1 FOTO’S VERKLEINEN EN VERGROTEN 7.2 FOTO’S BIJSNIJDEN EN ROTEREN 8.1 RODE OGEN VERWIJDEREN 8.2 KLOONSTEMPEL GEBRUIKEN 8.3 FOTO’S VERSCHERPEN 9.1 WENSKAART MAKEN MET PHOTOSHOP 9.2 FOTO’S VERVAGEN 9.3 FOTO’S SAMENVOEGEN 9.4 WERKEN MET TEKST 10. FOTO’S VOOR HET WEB

2-

3 7 8 9 10 11 12 14 15 17 18 20 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30 32 34 37 41 46 48 49 50 51 52


Photoshop Elements 7 1. Installatie van Photoshop Elements 7 Indien Photoshop Elements nog niet is geïnstalleerd dan kan je de volgende werkwijze gebruiken: 1. Breng de CD van Photoshop Elements 7 in de computer. 2. Het volgende scherm zal verschijnen:

Druk op de knop ‘Installeren’ (de blauwe doos met de camera op). 3. Klik op ‘Volgende’.

-3


Photoshop Elements 7 4. U dient de overeenkomst te aanvaarden. Klik op ‘Ik ga akkoord’.

5. In onderstaande schermafdruk kan je eventueel de locatie veranderen waar het programma zal geïnstalleerd worden. Indien er niets verandert klik je op ‘Volgende’. De standaard keuze is meestal goed.

4


Photoshop Elements 7 6. Om de installatie te starten kan je nu op ‘Installeren’ klikken.

7. Klik uiteindelijk op ‘voltooien’.

5


Photoshop Elements 7 8. Photoshop Elements is nu gereed voor gebruik. In het startmenu en op het bureaublad zal je snelkoppelingen terugvinden om Elements op te starten.

Dubbelklik op het icoontje op het bureablad om deze toepassing te starten. 9. Registreren is niet verplicht en mag je dan ook voorlopig overslaan.

6


Photoshop Elements 7 2. Welkomstscherm Wanneer je Photoshop Elements voor de eerste keer opstart krijg je het welkomstscherm te zien. Aan de onderkant zie je een aantal knoppen die je direct bij een aantal mogelijkheden van het programma brengen.

Elements bestaat uit de volgende pakketten: Organiseren (Organiser) - Bewerken (Editor) - Maken - Delen. Links beneden is er een keuzevakje om aan te geven hoe je Elements wil opstarten. Als je er op klikt zie je deze keuzemogelijkheden:

Klik op de eerste blauwe knop in het welkomstvenster. De Organiser zal opstarten en bij eerste gebruik zal je deze vraag gesteld worden:

7


Photoshop Elements 7 3.1 ORGANISEREN algemeen - Catalogus Het onderdeel Organiser van Elements is een organisatieprogramma. Dat wil ondermeer zeggen dat je er foto’s mee kan bekijken, sorteren, hernoemen, er trefwoordtags aan toevoegen, albums kan maken, etc.... Al deze informatie zal worden bijgehouden in een soort databank of catalogus. Je kan meerdere catalogussen aanmaken en beheren. Bijvoorbeeld voor je privé foto’s en je meer zakelijke foto’s. In een schoolomgeving of wanneer je thuis met meerdere personen met Elements wilt werken is het ook interessant om met verschillende catalogi te werken. Zo ga je te werk: 1. Kies voor ‘Bestand -> Catalogus’

2. Zet een vinkje bij ‘Aangepaste locatie’ en klik dan op ‘Bladeren’ Hier zal je dan moeten aangeven waardat je de catalogus wilt bewaren. 3. Maak vervolgens met de knop ‘Nieuw’ een nieuwe cataloog aan. Geef dit een logische en duidelijke naam. Liefst je eigen voor- en achternaam. Gratis muziek importeren mag je uitvinken. Dit scherm zal verdwijnen en je zal terug in het hoofdvenster komen. Onderaan links kan je zien in welke catalogus je momenteel bent.

TIP: Wanneer je bij het opstarten vanuit het welkomstscherm, klikt op het icoon van de Organiser en tegelijkertijd de SHIFT - knop indrukt, krijg je bovenstaand dialoogvenster ook. Zo kan je de Organiser direct in een cataloog van je keuze laten opstarten.

8


Photoshop Elements 7 3.2 Algemene indeling werkvlak Hieronder het hoofdvenster van de Organiser.

2

3 4

1 5

6

1. Het grootste vak geeft de minituren weer. Afhankelijk van de gekozen weergave bij puntje 3 zie je hier een andere voorstelling van je catalogus of mapinhoud. 2. De bekende menubalk. 3. De knop ‘Weergave’ om een andere weergave te kiezen. De knop ‘Editor’, om over te gaan naar het pakket Editor om je foto’s te bewerken. Een andere interessante weergave is de weergave ‘Maplocatie’ die doet denken aan Picasa. 4. Hier kan je naar een ander onderdeel van Elements springen. Repareren, maken en delen zijn de andere keuzes. Links van deze knoppen kan je knoppen vinden om de foto’s te roteren, grotere miniaturen te maken en de foto’s te sorteren. 5. en 6. zijn onderdelen van het taakvenster. Hier in deze screenshot zie je ‘Albums’, ‘Trefwoordmap’ en ‘Snel delen’.

9


Photoshop Elements 7 3.3 Voorkeuren instellen Om aan te geven waardat je al je foto’s wilt opslaan moet je even naar de voorkeuren van Elements Organiser gaan. Die kan je via ‘Bewerken -> Voorkeuren -> Camera of kaartlezer’ vinden. Je ziet dat je hier ook moet zijn om vele andere instellingen aan te passen.

Bij ‘Bestanden opslaan in’ kan je best de standaard locatie aanpassen naar de map waardat je foto’s instaan. Dat kan ook eventueel een externe schijf zijn. Wanneer we met meerdere mensen op eenzelfde computer werken kan je natuurlijk hier niet je eigen map selecteren. Kies dan best voor een algemene locatie, een bovenliggende map of alleen de schijf waar alle foto’s opstaan. Vink verder alle vinkjes hier uit. Bij ‘Downloadopties’ kan je aangeven of je al dan niet wilt dat de Fotodownloader van Adobe opstart wanneer je een camera aansluit. Je kan ook een vertraging ingeven, dan wacht de downloader 5-10-15 seconden om de foto’s over te zetten. Klik op OK wanneer je alles juist hebt ingesteld.

Belangrijke opmerking: Wanneer je met meerdere personen in Elements Organiser werkt kan je beter altijd eerst de Organiser opstarten en vervolgens pas je camera of kaartlezer aankoppelen. Dit om er voor te zorgen dat je de juiste catalogus kan selecteren. Het dialoogvenster van de fotodownloader zal trouwens automatisch starten wanneer je dan een camera aankoppelt.

10


Photoshop Elements 7 3.4 Foto’s importeren Kies voor ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen’ en kies vervolgens voor ‘Van Camera of kaartlezer’ om nieuwe foto’s van je camera op te halen. Of kies voor ‘Uit bestanden en mappen...’ om foto’s op te halen die reeds op je schijf staan. De andere mogelijkheden laten we even links liggen.

11


Photoshop Elements 7 3.4.1 Foto’s ophalen van camera of kaartlezer ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen -> Van camera of kaartlezer’: Indien je reeds de Organiser hebt opgestart en de camera of kaartlezer aanzet dan zal het volgende dialoogvenster automatisch verschijnen.

1

2

3

4

5

6 7

8

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

9

Hier kan je zien van welke bron je zal downloaden. Hier zie naar welke doelmap je dal downloaden. Verander de doelmap met de knop ‘Bladeren’. Je kan eventueel ook een submap maken binnen je doellocatie. Wijzig de bestandsnaam eventueel direct bij het downloaden en voeg er een volgnummer aan toen. Vink dit aan wanneer je de oorspronkelijke bestandsnaam wilt bewaren. Hier geef je aan of je de originelen direct wilt verwijderen. Met deze knop ga je naar de geavanceerde weergave. Foto’s ophalen starten.

12


Photoshop Elements 7

1

2 3 4

5

6 9

7

8

1. Bron 2. Doelmap 3. Submap 4. Bestandsnaam 5. Geavanceerde opties, deze worden overgenomen van de algemene voorkeuren. 6. Metagegevens kan je hier ook direct in de foto’s voegen. 7. Terug naar het standaardvenster. 8. Foto’s ophalen starten. 9. Venster met overzicht van de inhoud van de camera. Je kan hier ook selecties maken. 10. Klik op OK.

De recent geïmporteerde foto’s kan je nu zien, in miniatuur, in het hoofdvenster van de Organiser. Dubbelklik op een foto om deze groter te zien.

13


Photoshop Elements 7 3.4.2 Foto’s ophalen uit mappen of bestanden ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen -> Uit bestanden en mappen...’ 1. Kies je map met foto’s die je wilt toevoegen. 2. Geef aan met de vinkjes of je ook de foto’s uit de submappen wilt ophalen. De rode ogen kunnen direct gecorrigeerd worden. Laat dit eerst uitgevinkt. Er kunnen ook fotostapels gemaakt worden, zo kan je foto’s die kort na elkaar gemaakt zijn (in burst modus) of die sterk op elkaar lijken al groeperen en zo een beter overzicht krijgen. 3. Klik vervolgens op ‘Foto’s ophalen’.

Wanneer het ophalen gereed is krijg je deze melding:

Klik op OK en je zal nu al je recent opgehaalde foto’s zien in het hoofdvenster. Direct na het ophalen zal de Organiser beginnen met het aanmaken van de miniaturen. Dit proces zal op de achtergrond gebeuren maar zal je computer toch een klein beetje vertragen.

14


Photoshop Elements 7 3.5 Foto’s bekijken Foto’s bekijken doe je door te dubbelklikken op de miniatuurweergave van de foto. Je krijgt een grotere weergave te zien. Teruggaan naar de vorige weergave, de miniatuurweergave doe je met de twee blauwe pijltjes linksboven.

Via de knop ‘Weergaven’ uiterst rechtsboven kan je een andere weergave kiezen. Hieronder de ‘Maplocatie’. In de linkerklom zie je alle mappen die op je computer/schijf staan, maar je ziet alleen de inhoud van de mappen die je reeds hebt geïmporteerd.

15


Photoshop Elements 7 In deze weergave is nog een andere mogelijkheid om mappen aan de catalogus toe te voegen. Rechtsklik op de map die je wilt toevoegen en kies voor ‘Niet - beheerde bestanden aan catalogus toevoegen’.

Gecontroleerde mappen In ditzelfde menu kan je ook kiezen voor de mogelijkheid om een bepaalde map toe te voegen aan de ‘Gecontroleerde mappen’. Deze mappen worden gescand op hun veranderingen. Indien je via de verkenner dan een aantal foto’s zou toevoegen aan deze map dan zou de Organiser dit automatisch oppikken en deze foto’s dan ook toevoegen aan je catalogus. Via ‘Bestand -> mappen controleren’ kan je de gecontroleerde mappen beheren.

16


Photoshop Elements 7 3.6 Foto’s organiseren - Trefwoordentags - Albums De reden waarom je met een organiser zou werken is ondermeer ook dat je je foto’s kan organiseren met trefwoorden en eventueel ook groepen of albums kan aanmaken. Trefwoorden zijn korte omschrijvingen die je kan toevoegen aan je foto’s om zo snel foto’s terrug te vinden of om foto’s uit verschillende mappen snel te kunnen filteren. De foto’s worden niet verplaatst op de schijf. In albums kan je, zoals in gewone fotoalbums, foto’s in zelf gekozen groepen opslaan en organiseren. U kunt bijvoorbeeld een album met de naam De tien beste vakantiefoto’s maken en de foto’s in deze verzameling rangschikken van de op negen na beste foto tot de allerbeste foto. De foto’s worden niet verplaatst op de schijf. Trefwoorden Onderaan rechts kan je het onderdeel ‘Trefwoordtags’ terugvinden.

1

2

4

5

3

6 7

1. Met het plusteken kan je toevoegen. Je kan een categorie, een subcategorie en een trefwoordtag toevoegen. 2. Hiermee kan je trefwoordtags bewerken 3. Het vuilbakje dient om iets te verwijderen uit de trefwoordentags. 4. Je kan laten zoeken naar foto’s met gezichten. 5. Het lampje is een geheugensteuntje waar je kan opvragen wat de icoontjes allemaal betekenen. 6. Met het pijltje kan je de structuur openen en sluiten. Door in het vakje te klikken naast het trefwoord kan je zoeken op dat trefwoord. 7. De trefwoordtag.

Albums Bij de Albums kan je ook met het groene plusteken een nieuw (slim) album of album groep aanmaken.

17


Photoshop Elements 7 3.6.1 Trefwoordentags maken en toevoegen Om een trefwoorden aan foto’s toe te voegen, kan je als volgt te werk gaan: 1. Maak een nieuwe categrie aan:

Kies bij het groene plusteken voor ‘Nieuwe categorie’ en in het daarop volgende dialoogvenster kies je een kleur, een naam en een pictogram. Klilk op OK. 2. Je nieuwe categorie zal reeds in de lijst staan.

Nu voegen we hier nog een onderverdeling aan toe. Klik op het groene plusteken en kies voor ‘Nieuwe subcategorie’. Geef een correcte naam. IN dit voorbeeld hebben we gekozen voor ‘Portret’ en ‘Stilleven’.

18


Photoshop Elements 7 3. Klik nu nogmaals op het groenplusteken en voeg dan je trefwoordentags in. Hier hebben we er 2 ingevoegd: ‘Ella’ en ‘Rosie’.

4. Als laatste stap selecteer je de foto’s die een tag moeten krijgen en je sleept de tag dan vanuit het taakvenster naar de geselecteerde foto’s. Daarna zal je zien aan een icoontje bij de miniatuur van de foto dat deze foto een tag heeft gekregen. Je kan meerdere tags aan 1 foto toekennen, bijvoorbeeld bij de foto waardat beide personen opstaan. Deze foto krijgt dan zowel de tag ‘Ella’ als de tag ‘Rosie’ 5. Vervolgens kan je zoeken naar foto’s door te klikken in het grijze vakje voor de tag. Er zal dan een symbool van een

verrekijkertje in komen te staan en in het linkervenster krijg je dan enkel de foto’s te zien die deze tag hebben. Klik nogmaals op het verrekijkertje om alle foto’s terug te zien. Om een album aan te maken kan je alsvolgt te werk gaan: 1. Klik op het groene plusteken en kies één van de volgende items:

19


Photoshop Elements 7 3.6.2 Albums maken en gebruiken Kies een ‘Nieuwe albumgroep ...’ Noem deze ‘Beste portretten’. Maak hierin dan een ‘Nieuw album’ en noem dat ‘Studioportretten’.

De structuur zou er dan alsvolgt moeten uitzien: 2. Selecteer een aantal foto’s en sleep deze dan naar de map met de naam ‘Studioportretten’. Op deze manier heb je een selectie van foto’s aan je album toegevoegd.

3. Klik op het icoontje van de ‘Studioportretten’ om te zien wat er in dit album zit. Je kan dan de volgorde van de foto’s in die album aanpassen door de foto’s te verslepen. De cijfers in de linkerbovenhoek van de foto geven de volgnummer aan.

Een slim album is een album dat automatisch foto’s zal toevoegen volgens een aantal vooropgegeven criteria. In dit voorbeeld hebben we een album gemaakt met de naam ‘Stillevens’. Daaronder de zoekcriteria opgegeven: de

20


Photoshop Elements 7 foto’s die een tag ‘Stilleven’ hebben gekregen en een waardering van minstens 4 sterren zullen automatisch worden toegevoegd aan het album ‘Stillevens’.

21


Photoshop Elements 7 3.7 Foto’s repareren Foto’s die een nabewerking nogig hebben kan je eenvoudig bijwerken door een druk op de knop ‘Repareren’.

Maak een keuze uit één van deze geautomatiseerde bewerkingen. Na de bewerking krijg je bij het overzicht van de miniaturen een klein grijs pijltje dat aangeeft dat er van deze foto nog een bewerkte versie op de schijf staat. De originele foto zal dus bewaard blijven.

De drie onderste knoppen geven je toegang tot de module van de Editor.

22


Photoshop Elements 6 4.1.1 BEWERKEN - Algemene interface De Editor staat voor de module van BEWERKEN in Elements. Hier kan je je foto’s uitgebreider bewerken als in de reparatiemodus van de Organiser. Hieronder een schermafdruk van de Editor.

4

2

5

3

6

1

7

8

1. Gereedschapbalk 2. Menubalk 3. Optiebalk 4. Switch naar Organiser 5. Switch naar de andere modules 6. Schakelen tussen volledig en snel bewerken 7. Palettenvak 8. Projectvak Het grote grijze vlak is de ruimte waardat de je geopende foto’s worden geplaatst. De gereedschapbalk biedt je de instrumenten aan waarmee je je foto’s kan bewerken. De optiebalk laat steeds de opties zien van het gereedsschap dat is geslecteerd. Deze balk verandert steeds van inhoud.

23


Photoshop Elements 7 4.1.2 Gereedschapbalk en optiebalk Zweef met de muisaanwijzer over de icoontjes om de juiste naam van het gereedschap te zien. Wanneer er een klein zwart pijltje in het icoontje staat kan je alternatieve gereedschappen oproepen door de muisknop te blijven inhouden. Een overzicht van de gereedschappen:

Verplaatsen (V) Zoomen (Z) Handje (H) Pipet (I) Rechthoekig selectiekader (M) Magnetische lasso (L) Toverstaf (W) Snelle selectie (A) Horizontale tekst (T) Uitsnijden (C) Koekjesvorm (Q) Rechttrekken (P) Rode ogen verwijderen (Y) Snel retoucheerpenseel (J) Kloonstempel (S) Gummetje (E) Penseel (B) Emmertje (K) Verloop (G) Aangepaste vormen (U) Vervagen (R) Spons (O) Voorgrondkleur en achtergrondkleur instellen (Klik) Wisselen voor- achtergrond(X) - Standaard kleuren (D)

De optiebalk geeft steeds extra mogelijkheden voor het geselecteerde gereedschap. Bijvoorbeeld bij het gereedschap ‘Horizontale tekst’:

24


Photoshop Elements 7 4.1.3 Palettenvak Het palettenvak kan je zelf samenstellen naar je wensen of helemaal verwijderen. Via ‘Venster’ in de menubalk kan je hetvolgende menu zien.

Je kan de volgende paletten oproepen en toevoegen aan het palettenvak.

Ook kan je het palettenvak in zijn geheel uitschakelen door het vinkje voor ‘Palettenvak’ weg te halen. Dat geldt ook voor de andere items in dit menu, door overal het vinkje weg te halen of aan te stippen kan je items in je werkvlak laten verdwijnen of toevoegen.

Wanneer je een palet aanklikt in dit menu zal het verschijnen op het werkvlak, indien het nog niet in het palettenvak staat.

Je kan het op het werkvlak laten staan of naar het palettenvak slepen met de linkermuisknop. Daar heeft het dan een vaste plaats. Indien je op het klopje ‘Meer’ klikt dan kan je ook in het menu wat daarop volgt de eerste mogelijkheid aanvinken ‘In palettenvak plaatsen indien gesloten’. Zo zal het het bij het sluiten van het palet naar het palettenvak verplaatsen. Je kan paletten verwijderen uit het vak door ze naar het werkvlak te slepen bij de naam en dan te sluiten. Iedereen werkt op een eigen manier, dus het werkvlak aanpassen is normaal. Het palet ‘Lagen’ en ‘Historie ongedaan maken’ zijn erg belangrijk. Het paletten kan je sluiten met het knopje er net onder.

25


Photoshop Elements 7 4.1.4. Projectvak Dit vak geeft een overzicht van de foto’s die geopend zijn in de Editor. Het vak kan je ook een specifiek Album laten oproepen door op het keuzevakje te klikken.

Via de ‘Vakhandelingen’ kan je ondermeer van de geopende foto’s opnieuw een album aanmaken.

Het projectvak kan je sluiten met het knopje er net onder.

26


Photoshop Elements 7 4.2 Foto’s openen en sluiten De eenvoudigste manier om foto’s te openen in Elements is via ‘Bestand -> Openen’.

Blader in het dialoogventer van ‘Openen’ naar de juiste map en selecteer één of meerdere foto’s. Klik dan open ‘Openen’. Een dubbelklik op het bureaublad brengt naar hetzelfde venster van ‘Openen’.

De foto’s worden daarna trapsgewijs gerangschikt en je kan alle geopende foto’s ook beneden in het Projectvak zien. Iedere foto’s staat in een eigen venster/kader met een knop om te sluiten rechtsboven (kruisje). Sluiten kan ook via het menu ‘Bestand -> Sluiten’.

27


Photoshop Elements 7 4.3 Foto’s opslaan Nadat je foto’s bewerkt hebt moet je de veranderingen aan je foto opslaan of bewaren zodat deze niet verloren gaan. Best bewaar je foto’s die je bewerkt niet in het JPEG - formaat. Dit is een bestandsformaat dat de foto comprimeerd iedere keer dat je dze bewaard. Kies PSD of TIFF, kies alleen voor JPEG wanneer je de foto online wilt laten afdrukken. Opslaan vs. Opslaan als: kies het laatste wanneer je de foto een andere naam en/of locatie op de schijf wilt geven. Gewoon opslaan zal het origineel overschrijven.

Let op de volgende zaken: 1. Kies een juiste besteming voor je bestand. Controleer voor de zekerheid bij ‘Opslaan in’. 2. Geef eventueel een andere naam bij ‘Bestandsnaam’. 3. Zet een vinkje bij ‘Opnemen in de Organizer’ wanneer je deze foto ook wilt zien in de Organizer. 4. Bewaar eventueel samen met het origineel in een versieset wanneer je origineel en bewerkte foto samen wilt zien in de Organizer. Wannneer je kiest voor te bewaren in het JPEG - formaat dan krijg je nog een dialoogvenster waarin je moet aangeven met welke compressie je de foto’s wilt opslaan. Schuif met de schuiver, hoe hoger de waarde (0-12) hoe beter de kwaliteit van de foto, maar ook hoe groter de bestandsgrootte is op schijf.

28


Photoshop Elements 7 4.4.1 Belichting aanpassen - Schaduwen/Hooglichten Een eerste methode om de belichting in Elements aan te passen is de ‘Schaduwen/Hooglichten’ aanpassing. Via ‘Afbeelding -> Belichting aanpassen -> Schaduwen/Hooglichten’ krijg je het volgende dialoogvenster. Deze methode is zeer goed geschikt om opnames met veel donkere partijen die onderbelicht blijken terug op te helderen.

Er zijn drie schuivers: één voor de schaduwen lichter/donker te maken, één voor hetzelfde te doen met de hooglichten, de lichte delen van de foto. En één schuiver voor het contrast van de middentonen. Hieronder eerst het origineel en daarnaast de bijgewerkte foto met de methode ‘Schaduwen/Hooglichten’.

29


Photoshop Elements 7 4.4.2 Belichting aanpassen - Helderheid en contrast Deze erg eenvoudige manier op je foto aan te passen heeft maar twee schuivers: Helderheid (lichter -donkerder) en Contrast (verschil tussen licht en donker).

Je ziet dat er een duidelijk verschil is met het resultaat van de vorige methode.

4.4.3 Belichting aanpassen - Niveau’s ... (CTRL - L) Wanneer het resultaat goed is, klik je op OK Met de Invoerniveau’s kan je het contrast verhogen.

Wanneer je niets wilt veranderen, klik je op “Annuleren”. Samen met de ALT knop wordt deze knop HERSTELLEN. Je kan ook klikken in de foto met het juiste pipetje.

Met de Uitvoerniveau’s kan je het contrast verlagen

30

Vink het ‘Voorbeeld’ aan en uit om het effect te zien.


Photoshop Elements 7 Met de methode van de Niveau’s kan je zowel het contrast als de helderheid aanpassen. De grafiek (histogram) is een grafische voorstelling van de verdeling van de verschillende helderheden in de foto. Links in de grafiek bevinden zich de donkere tinten inclusief zwart, rechts de lichte inclusief wit. Onder de uitvoerniveau’s zie je het verloop van de verschillende niveau’s. Het histogram vertelt iets over het contrast van de foto. Indien de grafiek links en/of rechts niet aanwezig is, dan is er respectievelijk ook geen zwart of wit aanwezig in de foto. Aanpassen: Met de 2 kleine buitenste (links en rechts) driehoekige schuivers kan je het contrast sturen. Bij de Invoerniveau’s kan je het contrast verhogen, bij de uitvoerniveau’s kan je het contrast verlagen. De middelste schuiver bij de invoerniveau’s stuurt de helderheid van de middentonen.

Foto zonder bewerkingen Direct uit de camera.

Hisogram Zowel zwart als wit ontbreken in deze foto.

Foto met bewerking Aanpassing niveau’s.

Hisogram De schuivers voor wit en zwart worden bijgeschoven.

Foto met bewerking

Hisogram Na de aanpassing, histogram heeft zich herschikt.

31


Photoshop Elements 7 7.1 FOTO’S VERKLEINEN EN VERGROTEN Afbeeldingsgrootte Je digitale foto’s zijn opgebouwd uit blokjes of pixels. Wanneer je een foto opent in Photoshop en er sterk op inzoomt dan zie je uiteindelijk de verschillende pixels. De pixels zijn allemaal even groot, ze zijn vierkant en iedere pixel heeft slechts 1 kleur. Hoe meer pixels we hebben in onze foto, hoe meer detail, en ook hoe groter de foto is. Een camera met veel Megapixels, zal ook een foto afleveren die veel pixels bevat en die dus groter is. Zolang de foto digitaal is, en nog niet op papier gezet wordt, spreken we ook van de pixelafmetingen van een foto. We spreken pas van afmetingen in centimeter wanneer we de foto gaan afdrukken. Een camera met een resolutie van ongeveer 6 megapixel zal een foto afgeven van 3000 bij 2000 pixels. Deze breedte en hoogte maat met elkaar vermenigvuldigd geeft 6 megapixel. Op de camera kan je de verschillende resoluties instellen. Liefst stellen we camera in op de hoogst mogelijke resolutie. Zo bekomen we steeds een grote foto, men weet nooit wat men nog met de foto zal doen.

In Photoshop (Elements) kunnen we de grootte van onze foto nakijken. Ga naar Afbeelding --> vergroten en verkleinen --> Afbeeldingsgrootte. Via dit dialoogvenster zien we hoe groot de foto is. Je kan de foto hier ook mee vergroten en verkleinen. Allereerst zien we vanboven de pixelafmetingen van de foto. Zo is de foto uit de camera gekomen. Daaronder zien we de documentgrootte, uitgedrukt in centimeters. We spreken pas van een documentgrootte wanneer we de foto gaan afdrukken. We zien ook dat er hier naast een hoogte en een breedte ook nog een vak met resolutie bijstaat. Resolutie = het aantal pixels per maateenheid. Cm of Inch.

Omdat ‘Inch’ een maateenheid is die in de grafische sector veel wordt gebruikt, blijven we dat ook gebruiken. Begrippen als DPI en PPI kunnen we dan ook gemakkelijk uitleggen.

32


Photoshop Elements 7

Beneden staan er nog 3 vinkjes: Stijlen schalen: eventueel toegepaste effecten zullen proportioneel worden mee geschaald met de foto. Verhoudingen behouden: Laat dit steeds aangevinkt! Zoniet, dan kan de foto sterk vervormen. Nieuwe beeldpixels berekenen: Wanneer dit is aangevinkt zal Photoshop bij het vergroten en het verkleinen pixels

DPI = Dots per Inch. Dit wordt gebruikt om aan te geven hoeveel dots (puntjes) er op een bepaalde maateenheid staan. Bijvoorbeeld bij een printer. We spreken van DOTS wanneer het over puntjes op papier gaat. PPI = Pixels per Inch. Dit wordt gebruikt om aan te geven hoeveel pixels er op een bepaalde maateenheid staan. Interpoleren: het bijberekenen van pixels om de foto te vergroten. Soms is dit noodzakelijk, maar over het algemeen proberen we dit niet te drastisch te doen. bijplaatsen of verwijderen (berekenen - interpolatie). Bicubisch: dit is de manier waarop Photoshop dit zal berekenen. Grootte nakijken Wanneer je nu wilt afdrukken, dan wil je een idee hebben van hoe groot je ongeveer kan afdrukken. Dit is afhankelijk van je uitvoerapparaat. Als richtlijn nemen we dat 72 ppi ideaal is voor uitvoer naar de monitor/TV en dat 200-300 ppi ideaal is voor uitvoer op papier. Om nu te zien hoe groot je je foto kunt afdrukken met de pixels die de camera je gegeven heeft, doe je het volgende: 1. Vink het vinkje bij ‘Nieuwe beeldpixels berekenen’ uit. 2. Maak van Resolutie: 72 --> 300 (het kan ook op een andere waarde staan, het moet in ieder geval 300 worden) 3. Nu zie je dat de centimeters zijn aangepast. Zo groot kan je (af)drukken zonder verlies van kwaliteit. Wil je de foto groter of kleiner afdrukken dan pas je hier de documentgrootte aan. Vergroten en verkleinen Wanneer ik nu een afdruk wil (laten) maken, dan is het goed om de foto’s op het juiste formaat te zetten.

Dit doe je als volgt: 1. Open Afbeeldingsgrootte. 2. Laat de langste zijde overeenkomen met de langste zijde van je papierformaat. 3. Geef de gewenste resolutie tussen: 200-300 ppi. 4. Let erop dat je de foto niet teveel vergroot. Een lichte vergroting is aanvaardbaar, maar je kan van een postzegel moeilijk een poster maken.

33


Photoshop Elements 7 7.2 FOTO’S BIJSNIJDEN EN ROTEREN Snijden voor correcte afdruk Foto’s die uit een digitale camera komen hebben een verhouding van 4:3 (zoals de TV). Het papier waar wij de foto’s op laten afdrukken heeft een vaak andere verhouding, namelijk 2:3 (denk aan het formaat 10x15 cm). Dat kan een probleem geven wanneer je een foto hebt waarbij een belangrijk stuk van het onderwerp zich bij een rand van de foto bevindt. Je kunt 3 verschillende foto’s terugkrijgen van een afdrukcentrale wanneer je hier niet even naar kijkt. Foto uit de camera: Foto afgedrukt (10x15 cm afdruk gevraagd):

Papierformaat 10x15 cm.

Papierformaat 10x15 cm – volledige foto maar met witte rand.

Papierformaat 10x13 cm – volledige foto.

We kunnen best op voorhand reeds de foto snijden om misverstanden te vermijden. Al kan je ook tijdens de bestelling aangeven of je foto’s hebt van verhouding 2:3 of 4:3. Let wel, dit hoeft niet bij iedere foto, enkel bij foto’s waarbij eventueel het onderwerp kan worden aangesneden is dit nodig. Wel is het zo dat het verkleinen van je foto’s naar het gewenste afdrukformaat je veel tijd kan besparen bij het doorsturen. Werkwijze: 1. Zet de langste zijde juist via afbeeldingsgrootte. 2. Neem het bijsnij gereedschap en geef in de optiebalk de juiste waarden in. 3. Klik en sleep in de foto. Uiteindelijk kan je de stap via afbeeldingsgrootte overslaan en alles ingeven boven in de optiebalk.

Kies voor een verhouding.

34

Geef een waarde voor de breedte en hoogte in.

Wissel de waarden voor hoogte en breedte.

Geef een waarde voor de resolutie in.


Photoshop Elements 7 Snijden voor betere compositie Zoals je in onderstaande foto ziet is de compositie niet optimaal. Ook staat de horizon een beetje scheef. Dit kunnen we gemakkelijk verbeteren met Photoshop.

1. Trek met het bijsnijgereedschap een kader zo groot als de foto. De randen van de foto zijn magnetisch, dus de lijn klikt eraan vast wanneer je in de buurt van de rand komt. 2. Druk op de SHIFT knop op je toetsenbord en neem een hoekpunt van de kader vast. Sleep naar het midden om de kader proportioneel (in verhouding blijvend) kleiner te maken.

35


Photoshop Elements 7

3. Verzet de kader een beetje van de rand van de foto (door vast te nemen in het midden en te slepen).

4. Breng je muisaanwijzer aan de rand van het bijsnijkader en merk dan dat de muiscursor verandert. Wanneer je nu klikt en sleept dan zal de kader draaien. Zorg nu dat de bovenste kaderrand gelijk loopt met de horizon. 5. Druk op ENTER.

36


Photoshop Elements 7 8.1 RODE OGEN VERWIJDEREN Wanneer je de flits van je camera gebruikt kan je bij personen erg gemakkelijk rode ogen krijgen. Je stuurt flitslicht recht het oog in en de reflectie daarvan zien we dan op de foto als rode ogen.

Helemaal niet mooi en vaak elpt de rode ogen functie van je camera niet voldoende. In photoshop kan je dit helemaal doen verdwijnen. In Photoshop vinden we een gereedschap met een oogje bij in het gereedschapspalet. In de optiebalk van boven kunnen we nog een aantal opties instellen.

Pupilgrootte: Hiermee pas je het gebied dat in 1 keer bewerkt wordt aan. Hoe groter de waarden hoe groter het gebied dat grijs gemaakt wordt. Hoeveel donkerder: Het gebied wat grijs wordt gemaakt moet daarna zwart worden. Met deze schuiver bepaal je hoeveel donkerder het moet worden. Probeer altijd in het beeld in evenwicht te houden, probeer dus een zwart van de ogen te krijgen dat overeenkomt met het andere zwart in de foto.

37


Photoshop Elements 7

Algemene werkwijze: 1. Vergroot/zoom in totdat je goed de ogen kan zien. 2. Neem het Rode ogen gereedschap. 3. Met de optie Pupilgrootte kan je bepalen hoe groot het gebied moet zijn dat er bewerkt moet worden. 4. Met de optie Hoeveel donkerder kan je bepalen hoeveel donkerder de pupil moet worden. Deze twee opties kan je aanpassen indien het resultaat niet helemaal is wat je zou willen. Gebruik dan ook het palet Historie om een aantal stappen terug te gaan en opnieuw te beginnen. 5. Klik met het gereedschap in het rood van het oog.

6. Wanneer het resultaat nog niet goed is pas je de instellingen aan en ga je 1 stap terug in de Historie.

7. Daarna probeer je het opnieuw en verbeter je ook het tweede oog.

8. Het resultaat zal er dan ongeveer zo uitzien:

38


Photoshop Elements 7 Wanneer je een foto hebt die zich minder gemakkelijk laat corrigeren dan kan je ook steeds een aantal gereedschappen combineren.

1. Verbeter de rode ogen met de manier hierboven uitgelegd. 2. Wanneer dan de ogen nog niet helemaal zijn wat je graag ziet, neem dat het gereedschap ‘Doordrukken’. 3. Je kan het iets lager vinden in het gereedschapspalet.

4. In de optiebalk krijg je dan ook nog enkele opties om het gereedschap beter af te stemmen op je gebruik. Hier kan je ondermeer de grootte van je gereedschap bepalen. Zorg steeds voor een grootte die ongeveer overeenkomt met het gebied dat je wilt bewerken.

39


Photoshop Elements 7 Met het Bereik geef je aan welke tinten je wilt aanpassen. Met de Belichting kan je de hevigheid aangeven van het gereedschap.

5. Klik in de pupil, probeer het licht puntje in het midden te ontzien. Maak cirkelvormige bewegingen en werk met afzonderlijke klikjes. Probeer beide ogen wel ongeveer gelijk te krijgen.

40


Photoshop Elements 7 8.2 KLOONSTEMPEL GEBRUIKEN Met de Retoucheerpenseel (Snel retoucheerpenseel) kan je storende elementen in je foto laten verdwijnen, of bepaalde stukken van je foto dupliceren naar een ander stuk van de foto. Je kan dit gereedschap vinden in het gereedschapspalet. Wanneer je het gereedschap selecteert zal je merken dat ook de optiebalk verandert.

1

2

3

4

Er zijn nu de volgende opties beschikbaar: 1. Kies het formaat van het penseel. 2. Hier kan je kiezen voor een andere modus van het gereedschap. 3.Kies of je wilt werken met een zelfgekozen bron of met een gekozen patroon. 4. Uitgelijnd: je gekozen referentie is relatief, en verplaatst zich mee met het gereedschap. Uitgevinkt maakt dat je referentiepunt absoluut is. 5. Alle lagen: zo kan je samples nemen van meerdere lagen tegekkijkertijd.

41


Photoshop Elements 7 In deze foto staat de kraan een beetje in de weg. Gebruik het kloongereedschap om deze te laten verdwijnen.

Kies het kloongereedschap en stel het alsvolgt in:

Zorg voor een penseelgrootte die iets groter is dan de kraan zelf. Modus laat je op normaal staan.

Kies de Hardheid op een lage waarde om de rand van het penseel zachter te maken zodat je minder goed kan zien dat er aan de foto gewerkt is. Een hoge waarde geeft een scherpe rand.

42


Photoshop Elements 7 Plaats je curser nu links van de kraan en druk op de ALT-toets op je toetsenbord. Hou de knop ingedrukt, het vizier verschijnt. Bepaal hiermee het stuk van de foto dat je als bron zal gebruiken om over de kraan heen te kopiĂŤren. In deze foto is dat best een stukje blauwe lucht. Klik met ALT + linker muisknop op een stukje blauwe lucht links van de kraan en laat alles los. Je markeerpunt is nu gezet.

Breng je muisaanwijzer naar de kraan en klik met de linkermuisknop. Je ziet nu dat bij iedere klik een stukje blauwe lucht wordt overgekopieerd naar de kraan. Werk met afzonderlijke klikjes. Hou ook goed het palet Historie in het oog, wanneer je je vergist kan je direct 1 stap terug. Wanneer je bij de boom komt dien je een kleiner penseel te kiezen en een nieuw markeerpunt te kiezen met ALT en een muisklik om nauwkeuriger te werken.

43


Photoshop Elements 7 Wanneer we daarna de lantaarnpaal willen wegdoen gaan we op ongeveer dezelfde manier te werk. Kies in de bomen meerdere malen een nieuw markeerpunt voor je kloonstempel om patroonvorming te vermijden. Hier in de cirkel zie je duidelijk dat er niet voldoende is afgewisseld met de keuze van het markeerpunt en dat er een soort patroon is onstaan. Probeer dit ten alle tijde te vermijden.

44


Photoshop Elements 7 Het uitvinken van de optie ‘Uitgelijnd’ zorgt ervoor dat het markeerpunt niet meevolgt wanneer je aan het werken bent. Probeer deze mogelijkheid eens uit op de richtingaanwijzer van de auto op de voorgrond.

Zet wel de dekking eerst op 100%, dat maakt het in dit geval iets gemakkelijker.

45


Photoshop Elements 7 8.3 FOTO’S VERSCHERPEN Foto’s die uit je digitale camera komen kunnen vaak nog wat nazorg gebruiken. Eén van deze handelingen die je kan uitvoeren om je foto nog te verbeteren is een opscherping in photoshop uitvoeren. Een mislukte, wazige foto kan je niet meer redden, maar wel een klein beetje verbeteren. Maar foto’s uit een digitale camera zijn soms nogal zacht en daar kan photoshop zeer goed in helpen en meer detail uit je foto’s halen. Het opscherpen in photoshop werkt door het contrast tussen de pixels onderling te verhogen waardoor je een indruk van hogere scherpte verkrijgt. De opscherping in photoshop doen we via het filter Onscherp Masker en kan je vinden via het menu Filter. Wanneer je dit opent krijg je een dialoogvenster.

Het dialoogvenster van Onscherp masker bevat 3 schuivers: Hoeveel: Bepaalde de hoeveelheid er wordt verscherpt. Dit kan je zien als een soort volumeknop vande filter. Hoe hoger de waarde in procent des te heviger zal de filter de foto opscherpen. Probeer niet te veel in een keer te verscherpen. Straal: Deze waarde bepaalt de diameter van de cirkel rond iedere opgescherpte pixel. Hoe hoger de waarde hoe harder het resultaat. Drempel: Deze waarde werkt als een soort rem op de filter. Pixels in blauwe lucht of huidtinten hebben een laag contrast t.o.v. elkaar en dienen dus niet zo veel opgescherpt te worden omdat je dan toch alleen maar de onzuiverheden zou versterken. Door nu de waarde van de drempel te verhogen ga je deze pixels niet meer opnemen in de opscherping.

Werkwijze: 1. Zoom in op de foto tot 100% 2. Open het menu Fliter en klik op Onscherp masker. 3. Het bovenstaande dialoogvenster van het filter verschijnt. 4. Een goede manier om de verschillende schuivers te leren kennen is steeds terug te keren naar dezelfde waarden. Je zou de filter steeds kunnen terugzetten op 100% - 1,0 - 0. Opmerking: De waarden die je ziet zijn de laatst gebruikte en niet afgeleid uit de foto die jij open hebt. 5. Breng de waarde van de heoveelheid naar omhoog en kijk goed naar de randen in de foto.

46


Photoshop Elements 7 6. Vink het vinkje bij Voorbeeld regelmatig aan en uit om goed het effect te bekijken van je instelling. 7. Verander tegelijkertijd met de hoeveelheid ook de straal. Indien nodig pas je ook de Drempelwaarde aan. 8. Je kan een ander stukl van de foto bekijken door op de spatiebalk te klikken (en ingedrukt te houden). Je krijgt dan het bekende handje en kan dan de foto verschuiven. Let wel op: wanneer je al een keer het vinkje van het voorbeeld hebt uit- en aangeklikt dien je eerst eens op het grijs van het dialoogvenster te klikken. Doe je dit niet dan zal de spatiebalk dienen om het vinkje aan- en uit te vinken. 9. Wanneer het resultaat goed is klik je op OK en zal de bewerking worden uitgevoerd. Enkele voorbeelden: In dit eerste voorbeeld zie je het filter maar het vinkje van het voorbeeld is uitgevinkt. Je ziet dan ook de onbewerkte foto.

In het tweede voorbeeld zie je dat het filter wel is toegepast en er is dan ook een duidelijke verbetering op te merken met het origineel.

47


Photoshop Elements 7

In dit derde voorbeeld zie je dat de schuiver van Drempel op 10 is gezet. Dit om het verschil in de huid te laten zien. Het gebruik van deze schuiver is niet altijd nodig. Wanneer je tevreden bent klik je op OK en bewaar je je resultaat.

9.1 WENSKAART MAKEN MET PHOTOSHOP Het volgende stuk gaat over hoe je met enkele zelfgemaakte foto’s een mooie kaart kan maken. We zetten de foto’s samen en voegen een stukje tekst toe. Zo krijg je al snel een mooi resultaat.

Bronmateriaal: zorg dat je enkele mooie foto’s hebt doe goed in het thema passen. Maak ook enkele detailopnames, deze kunnen goed dienen als opvulling of achtergrond.

48


Photoshop Elements 7 Bepaal op voorhand welk de afmeting zal zijn van je kaart en maak een nieuw document aan in Photoshop. - Geef een naam voor het document op. - Geef breedte en hoogte op in centimeter. - Resolutie zet je op 200 of op 300 ppi.

Bepaal vervolgens welke foto’s je wilt gebruiken in de kaart. zet deze ook reeds op voorhand op het juiste formaat, via afbeeldingsgrootte. Let goed op de resolutie, die moet steeds hetzelfde zijn als de resolutie van je kaart. In het voorbeeld zullen er 4 foto’s gebruikt worden. Eén voor de achtergrond en 3 als kleine vierkante foto’s. De drie kleine foto’s werden eerst gesneden op 7 bij 7 cm op een resolutie van 300 ppi. De achtergrond foto werd gesneden op hetzelfde formaat als de wenskaart: 10 bij 20 cm. De achtergrond is in dit geval een sruk van een andere foto.

9.2 FOTO’S VERVAGEN Net zoals er een filter is om je foto’s te verscherpen, is er ook een om je foto te vervagen. Dit kan soms nodig zijn omdat je de foto wilt gebruiken als achtergrond op een webpagina of in een ontwerp. Selecteer de foto die je wilt vervagen om er een achtergrond beeld van te maken en kies van boven in het menu voor FILTER en dan VERVAGEN -> GAUSSIAANS VERVAGEN. Kies met de schuiver een gepaste instelling en klik op OK. Je zal zien dat je foto nu erg troebel en zacht is geworden, ideaal voor een achtergrond.

49


Photoshop Elements 7 9.3 FOTO’S SAMENVOEGEN Foto’s samenvoegen kan op verschillende manieren. De meest eenvoudige manier is dat je in zijn geheel in een andere foto plaatst. Dit om bijvoorbeeld de wenskaart een beter geheel te laten krijgen. Neem het verplaatsgereedschap. Maak de foto die je wilt verplaatsen actief door in de blauwe balk van boven te klikken. Klik dan in de foto en sleep de foto naar de kaart die je aan het maken bent. Wanneer je met de muisaanwijzer aankomt in het document waardat het moet terecht komen laat je los.

Voeg nu alle foto’s in die je wilt gebruiken. Met het verplaatsgereedschap kan je ze op hun juiste plaats zetten. Bewaar je document nu. Kies voor BESTAND -> OPSLAAN ALS. Kies een juiste map (Let hier goed op) en vul als bestandsnaam ”WENSKAART” in.

50


Photoshop Elements 7 Als laatste kies je bij INDELING voor PHOTOSHOP. Klik op OPSLAAN.

9.4 WERKEN MET TEKST In photoshop kan je ook tekst plaatsen op je foto’s. Zo kan je erg gemakkelijk van een gewone foto een kaart maken om te versturen of op te hangen. Maak de foto actief waarin je de tekst wilt plaatsen. Kies voor het tekstgereedschap. Kies voor de tekstrichting door op het ymbool de muisknop ingedrukt te houden. 1. Verander het lettertype 2. Verander de letterstijl 3. Lettergrootte aanpassen 4. Anti-aliased aan-en uitzetten 5. Verander de letterstijl 6. Uitlijnen van tekst 7. Regelafstand instellen 8. Kleur instellen 9. Kies een stijl 10. Plaats letters op een boog Wanneer je een lettertype gekozen hebt klik je in de kaart op de plaats waar je de tekst wilt invoegen. Type je tekst in.

1

2

3

4 5

6

7

8

9

10

Selecteer vervolgens opnieuw het verplaatsgereedschap en verzet de tekst indien nodig. Ook kan je met het verplaatsgereedschap de tekst groter en kleiner slepen.

Klik de tekst aan en je zal zien dat er een stippellijntjes kader rond komt te staan. Aan elk van de vierkante knopjes op de hoeken kan je het kader en ook de tekst groter of kleiner maken. Hou je SHIFT knop ingedrukt om de verhouding van hoogte en breedte niet te veranderen.

BELANGRIJK: klik na een vergroting of verkleining op ENTER op je toetsenbord. Verplaatsen van tekst doe je door IN het kader te klikken en dan te slepen.

51


Photoshop Elements 7 10. FOTO’S VOOR HET WEB Om je foto’s te kunnen versturen maak je ze best een beetje kleiner. Er zijn verschillende manieren om dit te doen: 1. VERKENNER In de Windows Verkenner kan je een selectie maken van de foto’s die je wilt verzenden via e-mail. Rechtsklik dan in deze selectie en kies voor KOPIËREN NAAR --> E-MAIL ONTVANGER.

Je ziet het volgende venster:

Je kan kiezen om de afbeeldingen te verkleinen of om de originele grootte te behouden. De bedoeling is hier om de afbeeldingen te verkleinen. Klik op MEER OPTIES WEERGEVEN om de exacte grootte te kunnen aangeven.

Je hebt de keuze uit drie groottes. Klein, Normaal en groot. Wanneer je klikt op OK dan zal er een venster van Outlook of Outlook Express verschijnen en kan je de foto’s via een mail versturen. Dit werkt enkel met een e-mail client op je computer, dus niet met Hotmail. De foto’s die verzonden worden kan je ook niet in hun verkleinde vorm terugvinden op je computer.

52


Photoshop Elements 7 2. Photoshop Elements Via Elements kan je de foto’s ook verkleinen tot een formaat en betandsgrootte die interessanter zijn voor het internet. JPEG, PNG en GIF zijn bestandsformaten die veel gebruikt worden op het internet omwille van de mogelijkheden met compressie. Je kan de foto’s sterk verkleinen. In Photoshop Elements kan je als volgt werken: - Breng de foto naar een kleiner formaat via het scherm AFBEELDINGSGROOTTE.

- Breng de RESOLUTIE naar 72 ppi. Dat is meer dan voldoende om de foto op een scherm te bekijken. - Breng de langste zijde naar een lagere waarde. Verander de centimeters of de pixels. Denk eraan dat de foto op een monitor bekeken zal worden en dat je rekening dient te houden met de schermresoluties van 640x480, 800x600, 1024x768 of hoger. De meest voorkomende resoluties zijn 800x600 en 1024x768. Hier is gekozen voor een breedte van 500 pixels. - Klik op OK - Nu dien je deze verkleinde versie nog op te slaan: BESTAND --> OPSLAAN ALS. - Bewaar als een JPEG en kies in het optievenster voor een lagere kwaliteit met de schuiver. Merk op dat je beneden in het midden van dit scherm al kan zien hoe groot de foto in Kb zal zijn. Tussen de 20 en de 100 kb is ideaal.

53


Photoshop Elements 7

3. Een andere manier van werken in Photoshop is via OPSLAAN VOOR WEB. - Open de foto die je wilt bewerken en kies dan voor BESTAND --> OPSLAAN VOOR WEB. Je ziet het onderstaande scherm.

1 2 3

4 5

6 7 De foto zal tweemaal gepresenteerd worden. Links de originele, rechts het eindresultaat. 1. Klik wanneer je tevreden bent op OK of op ANNULEREN om te stoppen. 2. Kies het juiste bestandsformaat, GIF voor logo’s, JPEG voor foto’s. 3. Kies met de schuiver of met een omschrijving (Normaal, laag, hoog ... ) de kwaliteit van de foto. Kijk hierbij goed naar de foto, let op de details. 4. Bekijk de originele grootte. 5. Hier kan je de foto verkleinen naar een bepaalde grootte. Vergeet hier wel niet op de knop TOEPASSEN te klikken, anders zal er niet veranderen. 6. Bekijk de grootte die de foto zal innemen op de schijf, de bestandsgrootte uitgedrukt in kilobytes. 7. Zoom in op de foto, liefst tot 50 of 100 %. - Klik op OK wanneer je klaar bent, je zal dan een nieuw dialoogvenster krijgen voor deze “geoptimaliseerde” foto op te slaan. De originele foto overschrijf je dus niet. - Hierna kom je terug in Photoshop. Bij het sluiten van de foto waardat je mee begonnen was zal photoshop je vragen of de wijzigingen opgeslagen dienen te worden. Kies voor NEE.

54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.