© Rikolto
1
Bananen in Tambacounda
p3
Enorme troeven
p3
Stap voor stap
p5
Binnenland of buitenland?
p6
Conclusie
p7
Bananen in Tambacounda © Rikolto
De export van Senegalese bananen – bio én fair trade! – naar België is al een aantal keer aangekondigd. Maar de obstakels op de weg van Tambacounda naar de winkels van Colruyt zijn voorlopig erg groot. “Soms durven we in ons enthousiasme al eens vergeten dat het leveren van kwaliteit en kwantiteit voor een moeilijk product als bananen geen evidentie is, zeker niet voor boerenorganisaties zonder ervaring”, getuigt Leo Ghysels van Rikolto, het vroegere Vredeseilanden. Dromen hebben plaatsgemaakt voor realisme, maar het werk gaat door.
2
Toen Senegal in de jaren 70 en 80 kampte met periodes van aanhoudende droogte, migreerden heel wat boeren naar de regio’s rond de Gambiarivier, ten zuiden van de stad Tambacounda. Met de hulp van de Senegalese ngo OFADEC organiseerden ze zich in producentengroepen (GIE’s, Groupements d’Intérêt Economique) en in een overkoepelende boerenorganisatie APROVAG (Association des Producteurs de la Vallée fleuve de la Gambie). In de dorpen wonen verschillende gemeenschappen door elkaar: Wolof, Peulh, Sérères en Diola. Om het socioculturele evenwicht niet te verstoren opteerde men voor een collectieve aanpak: de gronden zijn eigendom van de GIE’s en zij verdelen de plots onder de boeren.
Behalve het feit dat de regio geschikt is voor de bananenteelt zit er nog wel meer muziek in het verhaal van APROVAG. Senegal heeft zich intussen voldoende bewezen als politiek stabiel land, ook al is het multicultureel en -religieus. De Senegalese tolerantie houdt goed stand, zelfs nu het moslimextremisme tot in de buurlanden Mali en Mauretanië is genaderd. APROVAG telt onder zijn leden boeren met namen als Jeanne, Michael of Fréderic – katholieken dus – naast Issa’s en Mohammeds. De infrastructuur is behoorlijk: de weg van Tambacounda naar Dakar is naar Afrikaanse maatstaven onmiskenbaar een troef. Tot slot wil de Senegalese overheid extra inzetten op een aantal producten met exportmogelijkheden. De banaan is er een van.
Al snel werd ingezet op de bananenteelt. De condities zijn er immers goed: de Gambiarivier levert water en de luchtvochtigheid is laag, waardoor schimmels en ziektes weinig kansen krijgen. Vandaag telt APROVAG ongeveer 1000 leden, waarvan een derde vrouwen. Zij telen ook katoen, pindanoten en voedselgewassen, maar voor hun inkomsten zijn ze vooral aangewezen op de verkoop van hun bananen op de markten van Dakar, Kaolack en Touba. De ‘soudure’, de periode dat er geen bananenoogst is, blijft een precair seizoen voor veel families.
© Rikolto
Nog belangrijker is het marktpotentieel. Senegal heeft een eigen productie van ongeveer 36.000 ton per jaar. Omdat er in het land zelf jaarlijks zo’n 45 à 50.000 ton bananen worden geconsumeerd, moet de rest worden geïmporteerd. Die invoer komt hoofdzakelijk uit Ivoorkust. Zodra de Senegalese boeren er dus in slagen de kwaliteit van de Ivoriaanse banaan te evenaren, hebben zij enorme troeven in handen. In 2007 stapt Rikolto mee in dit verhaal. De Belgische ngo was al langer actief in het land en in de streek en zag het potentieel. Het verhaal van APROVAG paste ook perfect in de weg die Rikolto met zijn partners wereldwijd was ingeslagen, de zogenaamde ‘keten-aanpak’. 3
© Rikolto
Daarin staat de kleinschalige, familiale landbouw nog steeds centraal, maar wordt heel nadrukkelijk de positie van de producent in de hele keten bekeken. Binnen zo’n keten zijn de consumentenvraag en de markten drijvende krachten en Rikolto ziet zichzelf als een bruggenbouwer tussen de verschillende stakeholders. Dit met één doel: proberen te bewerkstelligen dat de boeren niet langer als zwakste schakel in de kou blijven staan. Daardoor concentreert de samenwerking tussen Rikolto en APROVAG zich niet louter op organisatieversterking of kwaliteitsverbetering, maar ook op contacten met andere spelers binnen de bananenketen. Een eerste belangrijke partner werd Agrofair, importeur van tropisch fruit, vooral in de bio- en fairtradesector. Momenteel komen hun EkoOké bananen hoofdzakelijk uit Peru. Aangezien de vaartijd vanuit Dakar veel korter is dan vanuit Zuid-Amerika, zien zij zeker brood in Senegalese bananen en zijn ze bereid hierin te investeren. In 2011 werd ook het Trade for Development Centre partner met een investering van € 320.000 over meerdere jaren. In eerste instantie werd hiermee de bouw van een aantal verpakkingsstations gefinancierd waar de bananen konden worden gewassen en verpakt in kartonnen dozen. Dat is niet alleen noodzakelijk voor de export, maar ook voor de supermarkten in Dakar. Een tweede deel van de financiering diende om APROVAG te helpen een bio– en fairtradecertificering te behalen. Door producenten op te leiden in kwaliteitscontroles en de principes van biolandbouw, door procedures te formaliseren, door audits voor te bereiden, door testvelden op te starten… werd de organisatie
klaargestoomd om aan alle noodzakelijke criteria te voldoen. Dit moet hen toegang geven tot de Europese markt van de bio– en fairtradebanaan, een commerciële niche die een behoorlijke meerwaarde met zich meebrengt. Deze dubbele certificering was eveneens de voorwaarde die Colruyt had vooropgesteld om met APROVAG in zee te gaan, wat ze in 2013 ook effectief deden. Rikolto en Colruyt kennen elkaar al langer, onder meer van een intensieve samenwerking rond rijst in Benin. Philippe Toussaint van het Corporate Social Responsability team van Colruyt Group omschrijft de visie van de retailer als volgt: “Een aantal jaren geleden zijn we gestart met ‘ketenprojecten’ waarbij het doel is de keten van producent tot consument te verduurzamen. We investeren mee en engageren ons om op termijn, wanneer de organisatie er klaar voor is, een vast en aanzienlijk volume te kopen.” Met een importeur (Agrofair), een retailer (Colruyt), een facilitator (Rikolto) en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (via TDC) aan boord leek de toekomst van de Senegalese banaan veelbelovend. “Maar we hebben ons allemaal iets te veel laten leiden door ons enthousiasme,” geeft Leo Ghysels, Program Advisor sustainable chain development van Rikolto, toe. “Er lagen en liggen nog steeds veel obstakels op de weg. Trouwens, mocht het een simpel verhaal zijn, dan zouden de Chiquita’s en andere grote bananenspelers van de wereld al lang in Senegal actief zijn.” 4
zijn om een tractor, een aanhangwagen en een composteerder aan te kopen. Zonder was het haast onmogelijk om de mestproductie op te drijven. Dat irrigatie en bemesting lonen staat vast. In het dorp Nguène, waar de boeren de voorbije jaren intensieve begeleiding gekregen hebben, is de opbrengst meer dan verdubbeld.
Zo zijn de systemen voor kwaliteitscontrole nog niet operationeel in elke boerengroep. Iedere producent moet met veel zorg snoeien en uitdunnen, de kleine bananen wegnemen zodat andere bananen beter kunnen groeien. Nog niet iedereen werkt met gekleurde lintjes die aangeven welke trossen op welk moment klaar zijn om te oogsten. Wie levert aan een supermarkt in Dakar of aan een Europese importeur moet bovendien voldoen aan strikte normen rond traceerbaarheid. Ook die registratiesystemen staan nog niet overal op punt.
Tot slot is er nog het beheer. Een boerenvakbond heeft geen commerciële logica en daarom werd naast APROVAG een bedrijfspoot opgericht, APROCOB. Maar die structuur operationeel krijgen is opnieuw een proces dat vorming en tijd vraagt.
Essentieel is het irrigatievraagstuk want een bananenplant heeft 50 à 60 liter water per dag nodig. De plantages liggen langs de oever van de Gambiarivier, dus water is er zeker voldoende. Maar veel boeren irrigeerden hun stukje tot voor kort manueel, met tuinslangen. Dat is al snel vijf uur werk per dag. Intussen hebben enkele plantages sprinklerinstallaties, waardoor zuiniger, gerichter en frequenter kan besproeid worden. Recent werd nog een waterpomp en een elektrische installatie geschonken door Colruyt en getransporteerd naar Tambacounda. Dit zijn essentiële stappen want bananen die tijdens de groei waterstress hebben, beginnen al aan de plant te rijpen. Aan de buitenkant is dat niet te zien, maar als ze nog tien dagen in een container op een schip voor de boeg hebben, is dat nefast. Ongetwijfeld is het daar misgelopen met de testcontainer die in 2015 in Rotterdam toekwam.
Irrigatie vanuit de Gambiarivier © Rikolto
“Om bananen te exporteren moet de hele keten georganiseerd zijn als een industrie”, benadrukt Leo Ghysels. “Vanaf het plantgoed tot de levering in Dakar, elke handeling moet een routine zijn die kan herhaald worden, elke week, met regelmaat op het vlak van kwaliteit en kwantiteit. Bovendien moet die discipline doordringen tot bij elke individuele boer. Want op één plantage gaat het vaak over 150 individuele boeren, die elk een lapje grond bewerken. Al die handelingen stroomlijnen tot een goed draaiende keten is een werk van vele jaren.”
Een ander heikel punt is de bemesting. Met het oog op biocertificatie is de productie van organische mest belangrijk. Daarom is in Sankagne in 2014 een compostbedrijfje opgericht dat ook werkgelegenheid creëert voor jongeren uit de buurt. Een echte doorbraak wordt echter maar verwacht wanneer de fondsen er 5
Op korte termijn zijn er mogelijkheden op de binnenlandse markt. Vroeger leverde APROVAG vooral ‘in bulk’ aan opkopers die de trossen naar de Senegalese grootsteden brachten. Maar inmiddels zijn er contacten gelegd met supermarkten in Dakar zoals Casino en CityDia. Zowel expats als de groeiende Senegalese middenklasse doet daar zijn boodschappen en betaalt prijzen die niet zo gek veel lager liggen dan in Europa: 900 FCFA per kg, ongeveer 1,5 euro. Voorwaarde is wel dat de bananen in dozen geleverd worden. “Dat is de uitdaging voor de komende periode”, zegt Leo Ghysels. “Om te beginnen verder experimenteren met leveren aan grote importeurs en grossisten in Dakar. En vooral: uitzoeken hoe we dat proces het meest rendabel kunnen maken. De verschillende opties voor transport naar Dakar zijn een belangrijke factor daarbij. Tambacounda ligt langs de drukke weg naar Mali en er passeren veel vrachtwagens die leeg uit het buurland terugkeren. Maar ook de optie van een eigen vrachtwagen met koelcontainer moet zeker bekeken worden. Dat veronderstelt dat je regelmatig voldoende bananen kan leveren en dat je cargo vindt om niet leeg terug te keren uit Dakar. Uittesten, berekenen en vooral leren, dat is de boodschap. Maar het is enkel vanuit die ervaringen dat de exportoptie weer dichterbij zal komen.”
In het project dat TDC financierde waren ook twee studiereizen voorzien naar Peru. “Onze Peruaanse collega’s zijn erin geslaagd om veel processen sterk te vereenvoudigen, waardoor de kosten gedrukt worden”, herinnert Valentin, lid van Aprovag, zich. “De irrigatie, het transport van de bananen naar de opslagplaats, het wassen van de bananen, ... Vaak zijn het eenvoudige oplossingen die het werk verlichten en die we op korte termijn kunnen overnemen.” Onder meer de bouw van de verpakkingsstations werd geënt op Latijns-Amerikaans model.
© Rikolto
De droom om naar België te exporteren heeft zaken in beweging gebracht. Dat bewijst het verhaal van de certificeringen. De boerengroep Nguène II behaalde in de zomer van 2016 zijn certificaat voor bio, GlobalGAP en APROVAG voor fair trade. “Dit bewijst dat het verhaal blijft leven bij alle partners”, vat Leo Ghysels de huidige stand van zaken samen. “Maar intussen is iedereen er zich ook van bewust dat er nog heel wat stappen moeten gezet worden om een constante kwaliteit en kwantiteit te garanderen. Dat zal geen verhaal van maanden zijn, maar van jaren.”
6
Productie is één zaak. Duurzame productie, inclusief bio- en/of fairtradelabel een tweede. Maar zelfs dan ben je nog niet meteen klaar om te exporteren, dat bewijst dit Senegalese bananenverhaal. Voorlopig blijft het voor de boeren van Tambacounda zeker nog een tijdje bij de binnenlandse markt. “De hoop om te kunnen exporteren naar de Colruytwinkels heeft de Senegalezen een boost gegeven. En ja, er is veel vooruitgang geboekt. Maar neen, we zijn er nog lang niet”, zegt Leo Ghysels. “Belangrijk is dat de boeren tijdens dat lange proces vooruitgang blijven voelen. Wat gelukkig het geval is, van irrigatie over compost tot de gestegen prijs voor hun bananen. “
© Rikolto
Voor de verschillende partners in het project is het nogmaals een bewijs van de complexiteit van onze aanpak. “Soms willen we te graag en te snel aantonen dat een keten werkt. Terwijl de langzame weg doorgaans de enig mogelijke en de meest duurzame is”, besluit Leo Ghysels.
Rikolto: https://www.rikolto.be/nl/project bananen-uit-senegal Agrofair: www.agrofair.nl www.fairtaste.nl/current-projects/24-prj6-fair -trade-and-organic-certified-bananas-fromsenegal Colruyt: https://www.colruytgroup.com/wps/ portal/cg/nl/home/verhalen/bananassenegal-chain-project-export-local/bananensenegal-ketenproject-export-lokaal
7