Delta 6

Page 1

NR.6 23 NOVEMBER 2015

onafhankelijk universiteitsblad

Beste afstudeerders

Tips om een 10 te halen Arjan van Timmeren:

‘Steden dreigen onleefbaar te worden’ Buddyproject

Studeren met hersenletsel

SCHOON SCHIP MAKEN


23 NOVEMBER 2015

08 REPORTAGE

SCHROBROBOT In het Groningse Grijpskerk werken drie Delftenaren aan hun droom: een robot die binnen tien uur alle aangroei van een zeeschip afboent.

12 INTERVIEW

ARJAN VAN TIMMEREN

VERDER 04 06 15 16 18 19 22 27 30 31

Column Nieuws Master Fotorepo: eindbattle WTB Sport Lifestyle Achtergrond: Friends4Future Desgevraagd Survival Guide Science

Bouwkundehoogleraar Arjan van Timmeren vindt ‘slimme’ steden noodzaak voor de leefbaarheid. “De urgentie is enorm.”

20 REPORTAGE

BESTE AFSTUDEERDERS Met een 10 afstuderen, hoe doe je dat? De beste afstudeerders geven advies. Passie is belangrijk, en hard werken. Maar ook hulp vragen, en samenwerken.


Delta

5

TU Delft

COVER Deze keer op de cover de mannen van Fleet Cleaner. Helemaal in het hoge noorden takelden zij een stuk scheepswand op voor een demonstratie van deze slimme schoonmaakrobot. Stiekem toch wel een spannende operatie, want normaal staat het geheel veilig op de grond. Het ging maar net goed allemaal; alles voor een mooier perspectief! (Fotograaf Marcel Krijger)

COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands

FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl

Het voor de gelegenheid fris geverfde en opgeknapte studentenhuis de Engelenbak vierde zaterdag 14 november met zo’n 150 oud-huisgenoten het zeventigjarige bestaan. Een van de oud-bewoners is de heer Bogstra, die van 1958 tot 1962 in het huis aan de Oude Delft 89 woonde. In het keukentje is alleen een vork voorhanden om in zijn koffie te roeren. Dat was in zijn tijd wel anders. engelenbak.com

ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.

Angst

TU-medewerkers solliciteren soms uit angst niet op interne vacatures die ze interessant vinden. Terwijl de universiteit nou juist ‘mobiliteit’ voorstaat. delta.tudelft.nl/30696

Parijs

REAGEER!

Bij de aanslagen in Parijs is een oudstudent van de TU Delft overleden en een huidige student gewond geraakt. Het dodelijke slachtoffer is voormalige uitwisselingsstudent Juan Alberto Gonzalez Garrido, die de master systems engineering, policy analysis and management volgde. Op verzoek van de gewonde student wordt niet bekend gemaakt, hoewel deze inmiddels in de nationale pers is genoemd. Hij is buiten levensgevaar. delta.tudelft.nl/30739

The Voice

Dit voorjaar haalde vierdejaars IO-student Daniël Kist (22) nog de kranten met zijn strijd tegen neushoornstropers in Zuid-Afrika, met behulp van drones uit zijn eigen bedrijf. Nu staat hij in de battles van RTL4-programma ‘The Voice of Holland’. delta.tudelft.nl/ 30683

Kerstborrel

De kerstborrel van de universiteitsdienst (UD) is niet meer. Het college van bestuur heeft besloten het geld van die borrel in het International Festival of Technology te steken. Volgens UD-beheerder Anka Mulder werkte de kerstborrel niet meer. “Het idee was dat UD-ers elkaar zouden tegenkomen, maar dat gebeurde niet echt.”

Inzameling

Foto: Sam Rentmeester

MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Anne Blair Gould, Auke Herrema, Job Hogewoning, Desiree Hoving, Erik Huisman, Folkert van der Meulen Bosma, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Jimmy Tigges, Stephan Timmers, Caroline Vermeulen, Marco Villares

Buitenlandse munten of papiergeld over van een vakantie? TU-afvaldeskundige Jan-Henk Welink zamelt ze in voor de stichting voor vluchtelingstudenten UAF. Er staan collectedozen in de aula, bij de Library en de bibiotheek van Bouwkunde en bij studieverenigingen Curius (TBM), ETV (EWI), Praktische Studie (CiTG), Stylos (BK), Technologisch Gezelschap en VvTP (TNW), VSV 'Leonardo da Vinci' (L&R) en i.d. (IO). Tussenstand: een kleine anderhalve kilo munten, een stapeltje papiergeld én twee casinofiches uit Las Vegas. De actie loopt in ieder geval nog tot het einde van de week. delta.tudelft.nl/30731


4

Column Erik Huisman Breder kijken Ik raakte wat overprikkeld. Te veel signalen. Het begon met Anka Mulder, vice-president voor Education & Operations. Aan het slot van het Introduction Program sprak ze onze kersverse internationale studenten toe. Vlak erna gaf minister Jeroen Dijsselbloem op tv Haagse studenten wijze raad. Pal daarop WA, onze koning, tegenover scholieren. Intussen verscheen in Delta de voorbeschouwing met de cultural professor. En dan had je het dansje van de hardcore bemanning van het Introduction Program tijdens de slotbijeenkomst. Twee weken hadden ze 24 uur per dag alles gedaan om onze internationals een weldadige landing in Delft te bezorgen. Van een Shuttle Service op Schiphol via een kolkend Welcome Café en ontdekkingstochten door Delft tot een wetenschappelijk verantwoord project waterflesraketten lanceren. En dan dat dansje op de slotdag! Inclusief Sophie. Sophie! Zij is zéér Brits, oogt wat conservatief en acteerde die dag als gedegen spreekstalmeester. Ineens swingt zij op het podium. Romp naar achteren, handen als een toeter aan de mond. Oehoe! Out of the box. Dat was ook de boodschap van Anka. Vrij vertaald zei ze: Jongens, die TU-studie is belangrijk, maar kijk alsjeblieft verder. Ontdek Nederland, ontdek de TU met nieuwkomers uit ongeveer tachtig verschillende landen. Profiteer daarvan. Die insteek ademt ook het project van cultural professor Thom Hoffman. ‘Dokter Tinus’ is acteur, documentairemaker, fotograaf en (klein)kind van Indië. Dijsselbloem predikte het. In een uitzending van College Tour raadde onze rijksschatkistbewaarder Haagse studenten aan links, rechts en naar beneden te kijken. Studie? Carrière? Mooi! Maar vanzelfsprekend is ‘t niet. Hij bepleitte compassie met mensen die sociaaleconomisch niet zo hoog kunnen reiken. En koning WillemAlexander gaf scholieren een niet mis te verstane hint toen hij een school bezocht. Bij aankomst stuitte hij op een muur van mobieltjes. Hij ze iets van: Jullie virtuele wereld is leuk, maar kijk eens gewoon naar elkaar. Ga echt contact aan. Onontkoombaar denk ik aan collega Ismail Yetim, dagelijks druk met beurzen en Athens-uitwisselingen voor TU-studenten. Hij kijkt veel breder. Pakweg de helft van onze internationals kent hem en hij hen. Bij naam. Hij weet ook van alles van ze, want hij is rots in de branding in het Welcome Café, maar gaat bovendien met zijn nieuwe vrienden sporten. Ziet hij ze op de campus, dan schiet hij ze aan. En zij hem. Dit alles leidde tot vragen. Waar sta ik? Waar sta je als TU’er? Als Nederlandse student? Als internationale student ? Als wetenschapper? Als baliemedewerker? Als anonymous achter een bureau? Hoe verbreed je je speelveld? Mijn voorzichtige start: meer vragen aan onze internationals aan de balie. En doorpakken! Met ‘Perzisch vuur’ van Tom Holland, een boek over Perzië, Athene en Sparta. 2500 jaar geleden. Geschiedenis. Maar geschiedenis helpt het heden te begrijpen. En weet je trouwens hoeveel Iraniërs de TU huisvest? Erik Huisman is frontman bij het central international office. Als oud-journalist kijkt hij graag over muurtjes.

Tijdens het Eureka!Festival in Amsterdam geven wetenschappers, universiteiten, hogescholen, musea en andere organisaties met minicolleges en experimenten antwoord op een aantal van de twaalfduizend ingezonden vragen die de basis vormen voor de Nationale Wetenschapsagenda. De TU is uiteraard ook aanwezig, onder andere met de ‘onmogelijke toren’. Marianne Lander van het Science Centre legt uit. 1. Het is mogelijk een ‘onmogelijke toren’ te bouwen.

JA 3. Het Eureka Festival is voor iedereen toegankelijk.

JA

2. In het Science Centre kun je meer van dit soort experimenten doen.

JA 4. De Nationale Wetenschapsagenda bundelt de onderzoeksvragen waar de wetenschap zich de komende jaren op zal richten.

JA

Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 1. Met een plankje, stokken en touwtjes kun je een toren bouwen. Opdracht is dat de stokjes elkaar niet raken. Door touwtjes goed te spannen, moet de toren overeind blijven. Dit is een experiment uit de natuurkunde, het combineert de wetten van normaalkracht en zwaartekracht. Wij geven deze workshop aan leerlingen van de middelbare school. Als je het principe door hebt, kun je in deze workshop een toren van wel vier meter bouwen.” (DvG) Eureka!Festival, zondag 29 november van 10.00 tot 19.00 uur, Westergasfabriek Amsterdam. Tickets 15 euro (7,50 euro voor kinderen tot 12 jaar).


Delta

Cijfer

7

‘Challenge the future’, dat is de leus waarmee de TU Delft voorlopig op de zevende plaats staat in de ‘Domheidsranking 2016’ van het kritische platform Hervorming Nederlandse Universiteiten (H.NU). De ranglijst geeft de ‘domste’ universitaire leuzen weer en is bedoeld om ‘geldverslindende’ concurrentie tussen universiteiten aan de kaak te stellen. Aan kop staat de Rijksuniversiteit Groningen met de slogan ‘Born leaders for infinity’. Iedereen kan nog mee-

TU Delft

De week van...

Drie van de vier finalisten van de LiveWire Award zijn Delftenaren: Marcel Fleuren van Exo-L; Maja Rudinac van Robot Care Systems en Job Jansweijer van KonneKt. Exo-L maakt innovatieve enkelbanden voor sporters. “We hebben hier heel hard voor gewerkt en zijn blij dat het uitbetaalt”, zei Fleuren. Rudinac is ook blij dat haar product aandacht krijgt. Haar robot Lea (Lean Elderly Assistant) helpt ouderen langer zelfstandig thuis te wonen. “Mensen erkennen hiermee hoe belangrijk het is dat ouderen de zorg krijgen die ze verdienen.” Jansweijer bedacht een spel dat patiëntjes die in isolatie verpleegd worden via het raam met elkaar laat spelen. “Ik had dit niet verwacht. Ik hoop dat ik KonneKt voor nog meer kinderen beschikbaar kan stellen”, zei hij na de bekendmaking. LiveWire is een programma van Shell en de Kamer van Koophandel. De finale vindt op 3 december plaats. De finalisten maken kans op een juryprijs van twintigduizend euro en een publieksprijs van vijfduizend euro. (Foto: LiveWire)

stemmen via platform-hnu.nl. Zijn promotieonderzoek naar gewapend beton heeft Branko Šavija (CiTG) de titel Simon Stevin Gezel 2015 opgeleverd. Technologiestichting STW reikt deze prijs jaarlijks uit aan een veelbelovende onderzoeker die is gepromoveerd op een STW-project. Šavija onderzocht hoe gewapend beton reageert op verschillende omstandigheden, en daarnaast onderzocht hij het zelfhelend vermogen van beton. Zijn onderzoek is van belang omdat veel van de Nederlandse betonnen bruggen aan het eind van hun levensduur zijn. Naast zijn eretitel ontving Šavija een bedrag van vijfduizend euro. (Foto: Branko Šavija)

Tweet

Nick Verouden, promovendus science communication, doet onderzoek bij de vakgroep Science Education & Communication naar de functie van stilte bij interdisciplinaire samenwerkingsverbanden. Zwijgen kan volgens hem net zo nuttig zijn als spreken: “Je kunt stiltes op verschillende manieren functioneel inzetten. Bijvoorbeeld als je voor het eerst met een aantal mensen van verschillende achtergronden vergadert. Dan kan het handig zijn niet al jouw ideeën over alle thema’s tegelijk op tafel te gooien. Dingen juist niet bespreken kan een heel positief effect hebben omdat je soms beter kunt wachten tot er meer ruimte is en je elkaar wat beter kent. Vooral als je met mensen bent die andere normen hanteren op het gebied van communicatie en beleefdheidsregels. Maar pas tegelijkertijd op voor the elephant in the room: wat je niet benoemt, is potentieel een groot obstakel. Uit mijn onderzoek blijkt vooral dat stiltes een duidelijke rol hebben in de communicatie. Als mensen reflecteren op wat stilte is en daar bewuster mee omgaam, levert dat minder misverstanden op en kunnen ze onbedoelde gevolgen makkelijker voorkomen.”(DvG)

5


6

Nieuws

Metamorfose IO-plein

Wat is goed, wat is fout? ‘Gebiologeerd door duurzaamheid’, zo werd Patricia Osseweijer gepast aangekondigd, zondag 15 november in Club Ciccionina. De TU-hoogleraar werd aan de hand van zelf gekozen beelden in de talkshow Delftse Zomergasten geïnterviewd over haar carrière en fascinaties.

D

ie carrière werd bepaald door toevalligheden (de liefde) en intuïtieve beslissingen (‘nou, dan ga ik dat maar studeren’), vertelde ze aan interviewer Ferdinand Bakker. Ze studeerde biologie in Utrecht, daarna moleculaire biologie in Rotterdam. Met haar tweede man kwam zij naar Delft, ze kreeg er een baan aan de TU. In 2006 promoveerde zij aan de VU in Amsterdam op wetenschapscommunicatie, drie jaar later werd zij in Delft hoogleraar science communication. Op de afdeling biotechnologie (Technische Natuurwetenschappen) koppelt ze maatschappelijke uitdagingen aan wat biotechnologie kan bieden voor duurzame producten zoals biobrandstoffen.

‘Behalve de technologie

Pulse verbindt de faculteiten IO en 3mE (Afbeelding: Ector Hoogstad Architecten).

Studenten en medewerkers zijn akkoord met de nieuwbouw van het onderwijsgebouw Pulse, een fietsparkeergarage annex koffiebar en de inrichting van een ‘learning lab’ voor docenten.

D

e studentenraad (sr) en de ondernemingsraad (or) adviseerden vorige week positief over de plannen, waarvan de details ondanks het openbare karakter van hun vergaderingen niet bekend zijn geworden. De afdeling facilitair management en vastgoed van de TU laat weten niet voor de deadline van deze krant met aanvullende informatie te kunnen komen. Eerder kwam al naar buiten dat Pulse een vloeroppervlak van 4500 vierkante meter zal krijgen. Er komen onderwijszalen, studieplekken, projectruimtes en een internationaal café. Pulse komt tussen de faculteiten Industrieel Ontwerpen (IO) en 3mE in te staan en zal beide gebouwen met elkaar verbinden. Architectenbureau Ector Hoogstad heeft het ontwerp gemaakt. Van het learning lab is bekend dat het gevestigd wordt in het huidige composietenlab van Hogeschool Inholland, in een vleugel van IO.

Aan de andere kant van het plein komt een fietsenstalling annex koffiebar. Dat gebouw met één verdieping komt op de plaats van de huidige fietsenstallingen. Er kunnen nu 500 fietsen staan en in de toekomst 1450. Hoewel sr en or positief adviseerden over de metamorfose van het IO-plein, plaatsten ze kanttekeningen. De sr onderstreept dat Pulse niet alle noden dekt. De studenten maken zich zorgen over een gebrek aan onderwijsruimte tijdens de toekomstige renovaties van de faculteiten TNW, CiTG en EWI. Zij pleiten, zoals al vaker, voor een ‘extra onderwijsgebouw’. De or vindt dat de TU beter moet nadenken over het precieze gebruik van het learning lab, waar docenten kunnen gaan experimenteren met nieuwe onderwijsvormen. De raad vindt het idee goed, maar benadrukt dat er iemand moet komen die docenten enthousiast gaat maken. “Anders kun je er beter niet aan beginnen”, aldus voorzitter Danko Roozemond. (SB)

is er een andere levenshouding nodig. Ik wil graag dat mensen daarover nadenken‘ ‘Mon Dieu’, liet zij Edith Piaf in oude zwartwitbeelden zingen, als reactie op de gebeurtenissen in Parijs. Oude nieuwsbeelden rond de oprichting van Greenpeace (1971), de ramp in de kernreactor in Harrisburg (1979) en het gekloonde schaap Dolly (1997). Ofwel: ‘hoe de wetenschap zijn onschuld kwijtraakte’, met als onderliggende vragen: is er een alternatief voor nucleaire energie, mag je ingrijpen in levens, hoe zit het met de ethische aspecten van stamcellen? “Ook hierover gaat wetenschapscommunicatie”, lichtte Osseweijer toe. “Een brug slaan tussen maatschappij en wetenschappelijke ontwikkelingen, daarin spelen emotie en communicatie een belangrijke rol.” Het ging over ethische grenzen en keuzes. “Ik ging mij al vroeg afvragen: wanneer moet je kiezen? We zijn geneigd door te rennen en eigen dingen te blijven doen. Bij wat er gebeurde in Parijs denk ik: moet ik deze wereld op een andere manier helpen? Vragen als ‘Wat is goed, wat is fout?’ en ‘Hoe ga je met je leven om?’ keren steeds terug in mijn leven.” De trailer van Al Gore’s ‘An Inconvenient Truth’ waarschuwt voor de gevolgen van global warming. “Onze economie was honderd jaar geleden gebaseerd op wat we nodig hadden. De huidige consumenteneconomie is niet de meest duurzame. Behalve de technologie is er een andere levenshouding nodig. Ik wil graag dat mensen daarover nadenken.” (JT) (JT)


Delta

TU Delft

Studenten bewust maken van de gevaren van brand. Dat was de bedoeling van de brandveiligheidscampagne van studentenvakbond VSSD vrijdag 13 november bij de aula. De actie was onderdeel van een landelijke actieweek.(Foto: Sam Rentmeester)

Gedoe-management tegen stress Groene breinen, rode breinen, roze olifanten. Aan kleuren geen gebrek tijdens de lezing ‘Gedoe-management’, die Frank Schurink gaf in de week van de werkstress. Hoe werkt het brein als er ‘gedoe’ is? En hoe kun je daarmee omgaan? Gedoe-goeroe Frank Schurink legde het maandag 16 november op een luchtige manier uit aan enkele tientallen medewerkers van de universiteitsdienst. Hij vroeg ze eerst wat zij eigenlijk onder ‘gedoe’ verstaan. ‘Anderen die jou lastigvallen’, klonk het aarzelend. ‘Bij een vergadering wachten tot de anderen komen’ en: ‘geen eigen werkplek hebben vanwege flexplekken’. Al met al iets waar je veel tijd en energie in stopt zonder dat er iets gebeurt. Schurink vergeleek het met een ‘roze olifant’: hij bestaat niet, je ergert je eraan en hij gaat niet weg. Volgens Schurink liggen het probleem én de oplossing in ons brein. Hij doelde op de hippocampus, die een rol speelt bij zowel het langetermijngeheugen als het neutraliseren van stress. Voor het gemak sprak de gedoe-manager over het ‘groene’ en het ‘rode brein’. Eerst het groene. “Leren doe je alleen als je ergens in geïnteresseerd bent. Met het groene brein kun je nieuwe gedachten en ideeën vastleggen, maar dat wordt onmogelijk bij gedoe. Het brein gaat bekende oplossingen uitpro-

beren. Wanneer die niet werken, kun je gaan piekeren waardoor het brein in de stressmodus raakt en overgaat in rood.” De hippocampus gaat het stresshormoon cortisol neutraliseren, maar dit overstemt zijn andere functie: het langetermijngeheugen. “Daarom krijg je er bij gedoe nauwelijks nieuwe gedachtes bij”, vertelde Schurink. Hoe zet je die knop om? “Hoe voelt een rood brein?”, vroeg Schurink zijn toehoorders. ‘Onrust’, ‘spanning’, ‘kortademigheid’, klonk het uit de zaal. “Als je je realiseert dat je in die rode modus staat, schakel je al naar groen”, zei Schurink. “Je zet gedoe uit door het te herkennen en interesse te tonen in iets nieuws.” Dit werd onbedoeld treffend in de praktijk gebracht door de organisatoren van de lezing. Want wat bleek? Op het laatste moment zegde collegelid Anka Mulder de aftrap voor de stressweek (voorafgaand aan de lezing) af. Wat nu? Iets nieuws! Improvisatie loste dit op. Daarnaast lukte het met wat mails bijtijds om iedereen vijf minuten eerder te laten komen, zodat er om klokslag twaalf uur één minuut stilte in acht kon worden genomen voor de slachtoffers van de terreuraanslagen in Parijs. Gedoe-management? Gewoon een kwestie van doen. Connie van Uffelen

Rem op instroom masters Buitenlandse studenten die komend collegejaar een master aan de TU willen doen, moeten er snel bij zijn. Er is niet genoeg huisvesting voor ze. Wie het eerst komt, het eerst maalt. Voor het collegejaar 2016-2017 moet rekening worden gehouden met een maximum (een ‘cap’) op de instroom van internationale masterstudenten, waarschuwt het college van bestuur. Vorig jaar groeide die instroom met veertig procent: van 1050 studenten in 2014-2015 naar een kleine 1500 in 2015-2016. “Stel dat er nog eens veertig procent groei komt, dan zouden we willen zeggen: we zijn vol”, zegt directeur onderwijs & studentenzaken Timo Kos. “De studentenkamers zijn op.” De universiteit moest afgelopen zomer in drie maanden tijd zevenhonderd extra studentenkamers regelen. “Dat kunnen we niet nog eens”, zegt Kos. Het lukte dit jaar met hangen en wurgen door kamers bij elkaar te schrapen in Delft, Rijswijk, Den Haag en Schiedam. Vooralsnog noemt de TU geen maximum aantallen studenten. “Dat willen we gedurende het aanmeldjaar kunnen bepalen”, aldus Kos. Volgens hem lopen de aanmeldingen voor sommige masteropleidingen zo snel op dat de faculteiten het niet aankunnen. Kos doelt op werktuigbouwkunde en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. “Je praat dan over 250 internationale masterstudenten. Dat zijn gigantische aantallen.” Komend jaar zal daarom het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ gelden. “Dat doen ze in Rotterdam ook”, zegt Kos. “Hoe eerder je je inschrijft, hoe zekerder je bent van een plek. Als je langer wacht, kan het zijn dat het vol is. De ervaring leert dat betere studenten zich eerder aanmelden.” De TU gaat niet selecteren. Dat is volgens Kos ingewikkeld, maar ‘zal eens moeten gebeuren als de groei zich blijft voordoen’. “Als deze cap werkt, is dat de manier om gepland te groeien. We moeten ook zorgen voor voldoende faciliteiten en docenten.” (CvU)

7


8


Tekst: Jos Wassink Foto's: Marcel Krijger

Delta

9

TU Delft

Schoon schip Een binnengelopen zeeschip binnen tien uur van alle aangroei ontdoen. Dat is de droom waar de mannen van Fleet Cleaner aan werken met hun schrobrobot.

Over de eindeloze graslanden kijk je zowat op de Waddenzee. Langs de weg staan knokige lage eiken met hier en daar een groepje kleine huisjes. Welkom in Grijpskerk, Noord-Groningen waar drie Delftse jongens in een hal van beton- en waterbouwer Oosterhof Holman aan hun schrobrobot werken. Het compacte gevaarte, ongeveer zo groot als een kart, staat op een stalen plaat in de hal. Ir.drs. Cornelis de Vet sluit de perslucht aan waarmee de magneten ingeschakeld worden. Zijn compagnon van het eerste uur, ir.drs. Alex Noordstrand, heeft de afstandsbediening voor de kraan in handen. Na een korte ‘Kan die?’ en een bevestigende hoofdknik hijst hij de plaat aan één kant omhoog waardoor de plaat steiler en steiler komt te staan. De robot blijft keurig kleven aan de kantelende plaat. Eenmaal verticaal takelt Noordstrand de plaat speciaal voor de foto tot vlak onder de hijsbalk. TU-student Lodewijk Middelburg komt in bedrijfsoverall vlak voor de camera staan. Dat wordt een mooi plaatje, vindt de fotograaf. Daarna kan de staalplaat met de robot eraan weer naar beneden. En dan gebeurt het: de kraan stokt even, de plaat schudt op en neer en een seconde later schiet de rechterkant van de robot los en hangt het appa-

raat in een spanband. “Dat is de dynamica”, zegt Noordstrand. “Dan kunnen de krachten opeens een stuk groter worden dan het gewicht van de robot. Daarom maken we de volgende magneten zeventig procent sterker.” Heel bang dat hun robot op de havenbodem eindigt zijn ze trouwens niet: het apparaat zal tijdens het werk net als nu gezekerd zijn. Bovendien willen ze de robot met airbags uitrusten om hem drijvend te maken.

UNIEK

Deze locatie in het hoge noorden is geen toeval. Niet alleen kwamen ze daardoor in aanmerking van subsidies van onder andere het Waddenfonds en de Niof (Noordelijke Innovatieve Ondersteuningsfaciliteit), ze vonden er een maritieme dienstverlener (Koninklijke Oosterhof Holman), een geïnteresseerde reder (Wagenborg met een veerdienst tussen Lauwersoog en Schiermonnikoog) en een havendienst (Groningen Seaports) die hen de ruimte biedt om te experimenteren. Begin volgend jaar verwacht Fleet Cleaner de eerste praktijktests te kunnen uitvoeren in de haven. Eerst in een droogdok, en daarna aan een schip dat voor de kade ligt. Lees verder op pagina 11


Aansluiting perslucht (8 bar) Elke reinigingskop bevat permanente magneten en een roterende ring met waterjets.

Slang voor afzuiging water met aangroei

Stikstofgevulde waterdichte koplamp (2 stuks)

Afzuigaansluiting voor gebruik boven water

Aan de voorzijde van de robot is een vooruit kijkende camera aangebracht.

Wielen (diameter 30 centimeter) zijn voorzien van banden met extra grip op glibberig oppervlak

Afzuigaansluiting voor gebruik onder water


Delta

11

TU Delft

Aansluiting krachtstroom en dataverbinding (blauw)

Hogedruk wateraansluiting voor waterjets

Aansluiting hydrauliek (150 bar)

Tijd is geld in de scheepvaart, dus laten reders de schoonmaak het liefst in de haven doen

Als het lukt om bij dat schip zowel boven als onder water de aangroei te verwijderen, is hun dienstverlening uniek in de wereld. Voor de jongens van Fleet Cleaner is die demonstratie een mijlpaal, maar ook het startpunt voor verdere ontwikkeling. Behalve de schoonmaak werken ze namelijk ook aan een inspectierapport van de hele romp met een uniek positioneringssysteem. Bedrijfsmatig willen ze over vijf jaar met vijftig robots in de twintig grootste wereldhavens aanwezig zijn om zo bij te dragen aan een flinke besparing in de brandstofkosten en een beperking van de uitstoot van verbrandingsgassen.

FINALE

Het avontuur begon in 2010 toen Alex Noordstrand en Cornelis de Vet als studenten maritieme techniek aan een bacheloreindproject werkten. Ze herinnerden zich dat een scheepsmotor vijf procent groter moet zijn dan de berekende waarde vanwege de aangroei op de romp. Voor grote schepen is de extra wrijving door aangroei aanzienlijk: het scheelt bij een vrachtschip van 250 meter lengte 300 duizend euro aan brandstofkosten. Ze bedachten een robot die met magneten aan de scheepswand kleeft en daar met drie wieltjes langzaam overheen rijdt terwijl drie roterende waterjets de aangroei van slijm, algen en kleine schelpdieren wegspuit. Het idee was goed genoeg om de finale van het vak ready to startup te winnen, en het liet hen daarna niet meer los. Tijdens hun master - ze studeerden in 2013 af - werkten ze hun idee verder uit, deden ze marktonderzoek, vroegen subsidies aan, bouwden de schoonmaakkop en begonnen daarna ook aan de robot. Daarnaast deden ze een master bedrijfskunde (general management) aan de Erasmus Universiteit. Ze zagen het als een voordeel om het bedrijf tijdens hun studie op te bouwen ‘omdat je dan toch ongeveer gratis leeft’. Dit jaar bereikten ze met hun initiatief de finale van de Postcode Green Challenge - de grootste duurzame innvovatiecompetitie ter wereld. Helaas grepen ze naast de vijf ton aan prijzengeld. Hun marktonderzoek wees uit dat reders wel geïnteresseerd waren in schoonmaak van de scheepsromp, maar dat het aanbod van dienstverleners slecht aansluit op de wensen van de reders. Tijd is geld in de scheepvaart, dus laten reders de schoonmaak het liefst in de haven doen tijdens het laden en lossen. Maar dat staan de meeste havens niet toe omdat de losgespoten aangroei de haven vervuilt. In Singapore zijn er bedrijven die schoonmaak aanbieden aan schepen die voor de haven liggen te wachten. Dat gaat met duikers die met grote schrobmachines langs en onder de scheepswand bewegen. Boven water kunnen ze niet schoonmaken en bovendien is het gevaarlijk werk waarbij regelmatig mensen omkomen. De Fleet Cleaner wil de concurrentiestrijd niet aangaan op prijs (zo’n twintigduizend euro voor een schoonmaakbeurt), maar op kwaliteit. De

Fleet Cleaner wordt (voorlopig) van een afstand bediend. Hij kan dankzij de kantelbare ophanging van de koppen krommingen in de scheepshuid goed volgen en, het belangrijkste, hij mag binnen de haven gebruikt worden omdat de afgespoten aangroei wordt afgezogen en verzameld. Fleet Cleaner heeft op basis van die belofte een vergunning gekregen van Rijkswaterstaat voor schoonmaak in de haven. Intussen werken in de Delftse vestiging acht (oud)studenten aan de verdere ontwikkeling van het systeem. Het is de bedoeling dat de robot autonomer gaat werken zodat er niet de hele tijd iemand achter de joystick hoeft te zitten (één baan over een 250 meter lang schip duurt een kwartier bij een kilometer per uur). Een intelligent beeldherkenningsprogramma moet onregelmatigheden, zoals beschadigingen

De Fleet Cleaner mag in de haven gebruikt worden omdat de afgespoten aangroei wordt verzameld of schaapsanodes, kunnen herkennen en de robot om raad laten vragen als er een obstakel opdoemt. De schoonmaak kan worden uitgebreid met een diktemeting van het staal, zodat na afloop de klant niet alleen een schoon schip krijgt, maar ook een inspectierapport van de romp. Het meest ambitieus is nog een driedimensionaal positioneringssysteem dat zowel onder als boven water moet werken in ondiep water, in aanwezigheid van massieve stoorelementen zoals kadewanden en een scheepsromp. Fleet Cleaner wil er samen met prof.dr.ir. Robert Babuska (faculteit 3mE) twee promovendi opzetten.

ZEECONTAINERS

Ondertussen werkt TU-student Lodewijk Middelburg in Grijpskerk aan een ‘docking station’ waar vanaf de robot op een scheepswand kan rijden. Het is de vierde grote ondersteuningsunit die nodig is voor de komende praktijkproef. Andere randapparatuur zijn de 250 kilowatt dieselgenerator, een zeecontainer met het hydraulische powerpack en een pomp- en filtersysteem voor de hogedrukspuit plus een container voor de zuivering van het afvalwater en de opslag van de verwijderde aangroei. Vijf jaar na het eerste idee staat de eerste praktijktest van de Fleet Cleaner voor de komende maanden op de planning. <<


12

Delta

TU Delft

De grote steden van de 21ste eeuw zullen intelligent zijn, of de volle impact voelen van klimaatverandering. Voor Bouwkunde-hoogleraar Arjan van Timmeren, de nieuwe wetenschappelijk directeur van het nog jonge Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS), zijn ‘slimme steden’ bittere noodzaak en een grote wetenschappelijke uitdaging.

‘GROTE STEDEN DREIGEN ONLEEFBAAR TE WORDEN’


Tekst: Joost Panhuijsen Foto’s: Marcel Krijger

Delta

De ene slimme stad is de andere niet. Begin 2015 publiceerde u het boek ‘Ubikquity and the Illuminated City’, vol kritische kanttekeningen bij de ‘Smart City’ zoals die door ict-giganten wereldwijd bij stadsbestuurders aan de man wordt gebracht. Wat zijn uw bezwaren? “Ik wilde geen drammerig boek schrijven, met als boodschap dat we alle nieuwe technologie in de ban moeten doen. Mijn achtergrond is natuurtechniek, en ik ben als onderzoeker enthousiast over de technologische mogelijkheden om steden duurzamer, leefbaarder en efficiënter te maken. Maar wie de Smart City van de ict-multinationals bestudeert, ontdekt een keerzijde. Zo is van burgerparticipatie nauwelijks sprake. De Smart City is een model dat bedrijven als IBM, Cisco en Siemens van bovenaf opleggen, en zelfs de invloed van de stadsbestuurders is daarbij beperkt. Bovendien worden de grootste problemen van wereldsteden, zoals groeiende sociale ongelijkheid, genegeerd. De toekomstvisie achter deze smart cities is in wezen conservatief. Voor de radicale vernieuwingen die nu zo hard nodig zijn, ontbreekt de verbeeldingskracht. En innovatie wordt op lange duur afgeremd, want waar het gebruik van open source software het uitwisselen van ideeën zou bevorderen, voelen grote ict-bedrijven zich uit concurrentieoverwegingen juist genoodzaakt hun algoritmes voor de buitenwereld af te schermen.”

Een slimme stad heeft vaak hoogstaande doelen, vooral op het gebied van duurzaamheid. Om die te bereiken, moet een onvoorstelbare hoeveelheid data worden verzameld en dienen uiteenlopende informatiestromen te worden gekoppeld. Wie is eigenaar van al die data? “In het type smart cities waar we het nu over hebben, zullen dat de ictbedrijven zijn, niet de burgers zelf. Dat roept netelige privacy-vragen op. Zullen Amerikaanse bedrijven niet wettelijk verplicht zijn om hun informatie over bijvoorbeeld Europese smart cities desgevraagd met Amerikaanse inlichtingendiensten te delen? En wat vinden die steden daarvan? Een andere zorg is dat de smart city niet flexibel genoeg zal zijn om adequaat te kunnen reageren op onverwachte, ontwrichtende gebeurtenissen, zoals een grote overstroming. Omdat de smart city zwaar leunt op modellen die de complexiteit van de stad te sterk simplificeren, sluipt er rigiditeit in het systeem.”

Kunt u het door u bedachte begrip ubikquity uitleggen? “Dat woord verwijst naar de roman ‘Ubik’ van de science-fictionschrijver Philip K. Dick. Veel mensen kennen zijn werk via blockbusters als Blade Runner en Total Recall. In die roman is Ubik een ongrijpbare substantie die alles bij elkaar lijkt te houden en ongekende mogelijkheden schept. Met de term Ubikquity bedoel ik allereerst het rotsvaste geloof dat een alom aanwezige technologie zelfs onze grootste mondiale problemen zal kunnen oplossen. Dat geloof deel ik niet: ik denk zelfs dat het ons op een dwaalspoor kan zetten. Maar dat betekent niet dat ik de technologie afwijs. Integendeel. Ik ben enthousiast over de wereldwijde mogelijkheden die een alom aanwezige technologie biedt, zeker tegen de achtergrond van een steeds grotere internationale samenwerking van wetenschappelijke instituten. Dat enthousiasme ligt dus ook in de term ubikquity besloten.”

U prefereert de Illuminated City boven de Smart City. Wat is het verschil? “Bij de Illuminated City is technologie niet het doel, maar een middel. Het doel is leefbaarheid, maar ook feedback en betrokkenheid. Het is een heel gerichte aanpak van problemen, bijna ‘archipunctuur’, om zo met minder meer te bereiken.”

Hoe belangrijk is de intelligente stad om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden? “De urgentie is enorm. De problemen in de steden zullen in frequentie en intensiteit toenemen, en veel grote steden raken steeds dichter

TU Delft

13

bevolkt, wat ook betekent dat de ruimte voor duurzame oplossing letterlijk beperkt is. Zulke steden zullen in de toekomst lastig beheersbaar zijn. Ze dreigen onleefbaar te worden, en de infrastructuur kan het niet meer bolwerken. Dat scenario willen we voorkomen met behulp van bepaalde kenmerken van de intelligente stad, zoals een voortdurende realtime feedback over het actuele gebruik van water, voedsel en energie. De intelligente stad biedt de kans om problemen tijdig te signaleren en aan te pakken, en dat moet je ook denken aan luchtkwaliteit en verkeerscongestie.”

Amsterdam is de belangrijkste proeftuin van uw instituut. Is de gemeente enthousiast? “Ja, ook omdat de eerste onderzoeksresultaten er nu zijn. Van Urban Pulse, bijvoorbeeld, een project waarbij onder meer Gijsbert Korevaar (faculteit Techniek, Bestuur en Management –red.) betrokken is. Urban Pulse draait om urban metabolism – het zorgvuldig in kaart brengen en beter leren begrijpen van onder andere voedselstromen en energiestromen in de stad. Integreer je al die data, dan worden mogelijkheden zichtbaar om bijvoorbeeld energie efficiënter te gebruiken. Interessant voor Amsterdam, omdat die stad in de toekomst niet graag met tijdelijke energietekorten te maken krijgt. “

Zijn er meer AMS-projecten die zorgen voor enthousiasme in Amsterdam? “Afgelopen zomer was er het experiment om tijdens Sail 2015 de bezoekersstromen realtime in kaart te brengen. Met onze ondersteuning hebben de Delftse hoogleraar Serge Hoogendoorn (Civiele Techniek en Geowetenschappen –red.) en enkele onderzoekers met camera’s, sensoren en sociale media ongekend nauwkeurig in kaart gebracht op welke plekken de meeste mensen liepen, en hoe je bepaalde patronen kunt voorzien. Wethouders en ambtenaren zeiden meteen: zulke realtime informatie kan een geweldige ondersteuning vormen bij het nemen van beslissingen. Je kunt meteen zien hoe een door jou bedachte aanpak of planning uitpakt, en waar nodig bijsturen. En dat principe is ook toepasbaar op realtime informatie over bijvoorbeeld energiestromen en luchtkwaliteit. Een intelligente stad kan bijvoorbeeld mensen dagelijks helpen om de meest gezonde fietsroute op dat moment te kiezen. Tijdens een hittegolf in de stad kun je achterhalen waar de kwetsbaarheid het grootst is, door verschillende lagen informatie aan elkaar te knopen. Waar staan de gebouwen die het sterkst de warmte vasthouden, in welke delen van de stad bevinden zich de belangrijkste urban heat islands, waar wonen veel ouderen? Combineer nauwkeurige, betrouwbare en actuele informatie en je kunt als gemeente gericht actie ondernemen.” Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

Beschikken steden over voldoende expertise om een intelligente stad soepel te laten functioneren? “Lang niet altijd. Ik zit vaak met bestuurders en ambtenaren van steden als Amsterdam en Rotterdam om tafel, en ik weet dat ze grote moeite hebben om ingenieurs te vinden die de aan elkaar geknoopte netwerken achter een intelligente stad voldoende kunnen doorgronden. Onderwijs is niet voor niets een belangrijk onderdeel van het AMS. We zijn een master aan het opzetten waar naast ‘groene’ studenten urban professionals uit alle delen van de wereld terecht kunnen.”

Waarom de keuze voor Amsterdam? “Amsterdam maakt zich al een paar jaar sterk om een stad vol succesvolle startups te worden, maar mist de technische universiteiten die daarvoor bijna een voorwaarde zijn. De stad hoopt met de komst van dit instituut niet alleen een nieuwe categorie excellente onderzoekers aan te trekken, maar ook economische groei te stimuleren. Voor ons is Amsterdam aantrekkelijk omdat deze stad openstaat voor experimenten en vernieuwing.”

Amsterdam kent duurzame projecten die niet meteen de hele stad omspannen. Interessant om te ondersteunen? “Soms wel. Het destijds door een kleine groep mensen opgezette Orange Energy, bijvoorbeeld, een project waarbij vierhonderd huishoudens middels innovatieve ict-snufjes werden gestimuleerd om energie te besparen. Het probleem met veel interessante duurzame projecten is dat ze op een gegeven moment uitdoven. Het pionierswerk is verricht, de initiatiefnemers verhuizen naar een andere stad, of de bij een project betrokken jonge bedrijven worden gekocht door gevestigde bedrijven. Wij willen bekijken hoe je een samengesteld systeem kunt opzetten dat waardevolle projecten een langere levensduur biedt. Connecting the dots, zeg maar.”

Kan uw instituut steden een duwtje richting Illuminated Cities geven: een slimme stad met meer oog voor de wensen en noden van de burger? “Zeker. Ons onderzoek staat ook stil bij vragen als: is deze aanpak de beste voor alle bewoners van deze stad? Het is opvallend dat smart cities vaak erg duur zijn om in te leven, en vaak een grote ongelijkheid kennen. Ook belangrijk: geven de intelligente systemen ook feedback aan gebruikers, en niet alleen aan beslissers? Biedt deze technologie de beste kansen om de meest urgente problemen op te lossen? Je moet zo als onderzoeker steeds schakelen van kwantitatief naar kwalitatief onderzoek, en die twee ook combineren. Niet eenvoudig, maar zeer interessant.”

IBM is een onderzoekspartner van het AMS. Zijn ict-bedrijven dus wel geïnteresseerd in alternatieve benaderingen? “Zulke bedrijven weten goed welke kant we op moeten met intelligente

CV Arjan van Timmeren (Groningen, 1969) is sinds 2012 hoogleraar environmental technology and design aan de faculteit Bouwkunde. Hij studeerde en promoveerde cum laude- aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Het met behulp van technologie verduurzamen van gebouwen en steden is een belangrijk thema in zijn onderzoek. In 2014 was

Van Timmeren nauw betrokken bij de oprichting van het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions, waar hij in september 2015 tot wetenschappelijk directeur werd benoemd. Bij dit wetenschappelijke instituut behoren naast de TU Delft onder meer het MIT, de Universiteit Wageningen, TNO en Amsterdam Smart City tot de samenwerkende partijen.

steden en welke nieuwe ontwikkelingen daarbij helpen. Bovendien voorzien ze dat bepaalde technische standaarden vroeg of laat moeten worden losgelaten. Nu is het helaas nog zo dat je door het gebruik van verschillende standaarden als het ware IBM-steden, Cisco-steden en Siemens-steden hebt, die nauwelijks met elkaar kunnen communiceren. IBM is betrokken bij ons project Rain Sense, bedoeld om Amsterdam weerbaarder te maken tegen lokale overstromingen en extreme regenval. Marie-Claire Ten Veldhuis (CiTG) leidt dat onderzoek, en IBM is enthousiast over de eerste resultaten. Ander onderzoek loopt of wordt opgestart met uiteenlopende partners als Google, Shell, Waternet en energienetwerkbedrijf Alliander.”

Rond thema’s als voedselvoorziening, energievoorziening en mobiliteit lijken de mogelijkheden voor projecten die bijdragen aan een intelligente stad eindeloos. Hoe bepaal je als instituut je prioriteiten? “We kunnen niet alles doen, dus maken strategische keuzes. Belangrijke criteria zijn dat een groep excellente wetenschappers in samenwerking met AMS hun beste onderzoek kunnen doen, en dat elk onderzoek uiteindelijk een bijdrage levert aan de oplossing van urgente problemen. Onze private en publieke partners kunnen zulke urgente problemen inbrengen. Ons onderzoek moet data een bepaalde meerwaarde geven. De data worden gebruikt om de stad te verduurzamen, en blijven beschikbaar voor nieuw onderzoek. En ons onderzoek moet nut hebben voor zowel de beslissers als de burgers in een stad.”

Kloppen er al buitenlandse steden bij jullie aan? “Ja, dat gaat hard. Westerse steden als Helsinki, Stockholm en Londen, maar bijvoorbeeld ook Johannesburg, Singapore, Mumbai, Buenos Aires en São Paulo. Stuk voor stuk steden die ook ‘intelligent’ willen worden en daarvoor vaak onderzoeksinstituten opzetten, met een rol voor academici, stadsbestuurders en ondernemers. Alleen het benadrukken van het belang van de burger ontbreekt vaak nog. Daar zouden we graag navolging willen krijgen.” <<


Delta

TU Delft

de

Master Die openingszin die de lezer het verhaal in sleurt. Dat prachtige citaat. Je hoeft geen Gabriel García Márquez te zijn om hem te bedenken, als je een storyteller gebruikt. Dankzij ingenieur Frank Kaptein kan het programma nu zelfs emoties berekenen. Betekent dit de dood van de schrijver? Je installeert een appje, voert een plotlijn, personages en wat gebeurtenissen in, en je computer kan letterlijk duizend verschillende verhalen schrijven. Storytellers worden al gebruikt voor sommige doktersromannetjes, en voor advertentie- en voorlichtingsdoeleinden raken ze steeds populairder. Je kunt er immers ieder gewenst publiek, elk gewenst verhaal mee voorschotelen. Frank Kaptein (25) sleepte een 8 binnen voor zijn afstuderen bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, door een algoritme te ontwerpen dat op basis van karakters in een verhaal, ook emoties kan berekenen. The Affective Storyteller, noemt hij het. “De dood van de schrijver?”, reageert Kaptein, zelf hobbyschrijver: “Welnee!” Zijn programma is net zo min in staat een literaire roman te produceren als zijn concurrenten zonder emotiealgoritme. Vooralsnog zijn storytellers alleen handig voor het produceren van kortere verhalen, weet hij. Voor spelletjes en trainingen bijvoorbeeld, of om patiënten een medische procedure uit te leggen. “En zelfs daarbij is nog de creativiteit van de maker nodig. Die maakt een wereld (domein) aan met gebeurtenissen en locaties, bedenkt personages, en geeft aan welke acties ze uitvoeren.” Wat bijzonder is aan zijn ‘emotie-engine’, is dat hij emoties kan genereren op basis van hoe succesvol de karakters in het verhaal zijn ten opzichte van hun doelen. “Stel: mijn hoofdpersoon is een atleet. Hij doet mee aan een marathon, en wordt tweede. Als hij erg perfectionistisch is, zal hij verdrietig zijn dat hij geen eerste is geworden. Het kan ook dat hij alleen maar goed wilde presteren. Dan is hij blij dat hij zó goed heeft gepresteerd, dat hij toch nog tweede is geworden. Welke emotie het wordt, bepaalt mijn algoritme op basis van de doelen van het karakter. Ook gebeurtenissen eerder in het verhaal tellen mee. Misschien gebruikte de winnaar wel doping, en was deze hoofdpersoon daarvan op de hoogte. Hij zou dan zelfs de hoop kunnen voelen dat de concurrent gediskwalificeerd wordt.” Wat The Affective Storyteller anders maakt dan andere storytellers, is dat gebruikers een verhaal kunnen bestellen op basis van emoties, waarbij het emotionele pad van de karakters de verhaallijn bepaalt. Een gebruiker kan een verdrietig herhaal willen lezen, of juist een vrolijk verhaal. Kapteins storyteller kan ook complexere verhaalsoorten vinden, à la de damsel-in-distress. “Het toppunt van mens-machineinteractie, toch?” (JB)

ONDERZOEK: ‘The Affective Storyteller, how emotion influences narrative generation’

EINDCIJFER:

8

Foto: Sam Rentmeester

‘Welke emotie het wordt, bepaalt mijn algoritme op basis van de doelen van het karakter’

Frank Kaptein


16

Click, Whack en Wallop Een grijper maken die een koffiebeker kan vastpakken en optillen zonder te morsen. Dat is nog niet eenvoudig, bleek tijdens de eindbattle Click Whack en Wallop voor eerstejaars werktuigbouwkunde op vrijdag 6 november.

Docent dr.ir. Gerwin Smit zag zich dit jaar geconfronteerd met 670 eerstejaars studenten werktuigbouwkunde. Samen met hoofddocent dr.ir. Gabrielle Tuijthof (3mE) en dr.ir. Regine Vroom (IO) gaf Smit dit jaar het vak technische systemen aan de hand van een bijzondere ontwerpopdracht. De studenten moesten een mechanische grijper ontwerpen en maken die een koffiebeker van maximaal vijfhonderd gram kan beetpakken en die 25 centimeter kan optillen. De inhoud kan brons, water of pasta zijn, maar moet in de beker blijven. “We hebben pneumatiek aangeboden voor de aandrijving”, vertelt Smit. “Perslucht levert een flinke kracht, maar het kost moeite om er subtiel mee om te gaan.” Aanvankelijk leverde dat nogal wat fijngeknepen bekertjes op en pasta die via het plafond op de vloer belandde. Behalve een werkend prototype moest elk team (van zes of zeven studenten) een website maken over hun ontwerp. Door een proces van onderlinge beoordeling van prototypes en de sites werden de tien beste van de in totaal honderd teams bepaald. Die demonstreerden tijdens de eindbattle op 6 november hun grijper aan hun medefinalisten en de jury. Honderd websites met de ontwerpen zijn nog te zien op: project.3me.tudelft.nl/2015


Tekst: Jos Wassink Foto's: Sam Rentmeester

Delta

17

TU Delft winnende ontwerp WB44 heeft een 1 Het scharnierend plexiglas grijper die met een pneumatische cilinder wordt bediend. Voor

het verticale transport kiest de groep niet voor pneumatiek, maar voor een boormachine die een touwtje oprolt. Dat maakt de tilbeweging goed regelbaar. De volledige score (90 punten) en een snelle demonstratie (1:05) maakt WB44 tot winnaar. Cheb van groep 33 is gebaseerd op de 2 Destangenconstructie van de Russische wiskundige Chebyshev die een roterende beweging in een translatie omzet. Hiermee bereikt de groep een rechtlijnige verticale beweging. In combinatie met een grijper die werkt door insnoering weet de groep alle 90 punten te behalen. Doordat ze tien seconden langer bezig zijn halen ze de tweede plaats. Ultimate Grabber maakt zijn naam niet 3 Dehelemaal waar. Na het aansluiten klinkt er een luid gesis van ontsnappende lucht. De tilarm wipt wild op en neer, maar de touwtjes van de grijper trekken niet samen. Nadat de tijd verlopen is (vijf minuten) moet het team het veld ruimen. Score: 0 punten. Rock benadert de koffiebeker van de zij4 The kant. Eerst slaat de grijper de beker met brons aan de kant, daarna volgen ‘enkele logistieke problemen’. Die leiden ertoe dat de studenten op het podium druk aan het sleutelen zijn, maar ze de grijper niet goed aan de gang krijgen. De score blijft beperkt tot 15 punten (van de maximaal 90). bijzondere van Jack the Gripper is niet zo5 Het zeer de grijper (die als een vuist de beker omklemt) maar de lift die door een contragewicht omhoog wordt getild. Een soepel pneumatisch mechaniekje laadt stuksgewijs gewichtjes in een bakje totdat het zwaar genoeg is en naar beneden zakt. Doordat het bakje niet soepel genoeg loopt, komt de groep in tijdgebrek. Toch 80 punten. en juryvoorzitter Gabrielle 6 Hoofddocent Tuijthof (links) feliciteert de winnaars van groep 44 (Arjen van der Ems, Jan Groenhuis, Lim Chi Ho, Wouter Kragt, Maurice Mager, Stefan Molenaar, Wouter Nijhuis en Armin Numić.

7 Groep 13 streeft naar een ‘dynamische en krachtige grijper’ en noemt het resultaat enigszins onheilspellend Arm-Ageddon. Een pondje brons de lucht intillen, daar heeft het apparaat geen problemen mee. Maar voor het bekertje fusilli blijkt de grijper te ruw: alle pasta vliegt eruit. Met de pasta nog in de haren besluiten de studenten de demo met het bekertje water over te slaan. Ze blijven op 50 punten steken. <<


18

SPORTZAKEN

UIT DE KUNST Tess van Strien SPECS

Geboortejaar 1993

Studie:

Schrikbewind

master life, science & technology

Cursus: ceramics

Waar, bij wie

Fietsen naar Schipluiden, taart voor jarige hockeyers en alles over de ideale schaatsslag.

unit cultuur (S&C), Ellen Rijsdorp

Andere cursussen wil fashion design doen

Waarom deze cursus? “Omdat ik met mijn studie niks creatiefs deed. Eigen bakjes maken, ook voor gebruik, sprak mij wel aan.” Hoe voelt dat als het klaar is? “Heel leuk, vooral als je ze weggeeft. Ontbijten uit je eigengemaakte bakje, dat maakt het leuk. De voorzieningen hier zijn goed, de mogelijkheden eindeloos. Je kunt hier zelfs met porselein werken. Ik heb het hele vorige studiejaar keramiek gedaan, ik ben verslaafd.” Maak je eerst een ontwerp? “Ik heb een idee, maak dat dan en zie wel hoe het wordt. Een beetje uit de losse hand. Glazuur doet altijd alles wat je niet verwacht. Soms is het eindresultaat veel leuker dan wat ik van plan was.”

“Pot voor buiten, pas één keer gestookt dus nog niet af. De meeste voorwerpen moet je drie keer stoken. De eerste stook heet biscuitstook, omdat-ie dan nog zacht is. Daarna moet je ‘m glazuren, dan weer stoken, et cetera. Er komt veel meer bij kijken dan ik dacht.”

Raad je deze cursus aan? “Je kunt hier alles doen wat op keramisch gebied mogelijk is. Met een draaischijf werken, met porselein, een werk spuiten. Je leert elke les een nieuwe techniek, gekoppeld aan een opdracht. Ellen staat overal voor open, ook voor eigen ideeën, hoe moeilijk uitvoerbaar ook. Ik ben nu bezig met een project om bloemen te maken voor in de tuin. Is lastig, ik wil ze in de grond schroeven.”

Het dragen van een schort ter voorkoming van vuile kleding, is aan te raden.

Foto: Sam Rentmeester

Ambities? “Het lijkt mij leuk om dit als hobby te houden.”

‘Ook Ariston’80 niet meer in race voor de titel’ luidde de keiharde vaststelling boven een voetbalverslag in het AD vorige week maandag. Twee dagen eerder was de nummer drie op de ranglijst vol grootse plannen naar Schipluiden afgereisd (op de fiets, want bij Schipluiden is het na afloop altijd beregezellig en dan wil je geen BOB zijn), om daar de ongenaakbare koploper SV Schipluiden het vuur na aan de schenen te leggen. De lijstaanvoerder van 4C voert echter een waar schrikbewind uit. Vorig seizoen speelde het team nog in de tweede klasse op zondag, maar na de overstap naar de zaterdagafdeling moest het twee treetjes lager instappen. Toen Ariston in de 87ste minuut haar eerste doelkans creëerde, stond het al 3-0 voor de veel te sterke thuisploeg. “Een terechte nederlaag”, stelde spits Bob Dijkhuizen in de krant nuchter vast. In verband met de promotieplannen zit er niets anders op dan een periodetitel te pakken en via de playoffs terug te keren naar de derde klasse. Grootse plannen ook bij hockeyvereniging DSHC, zo lijkt het. Op de website kunnen de leden stemmen op de stelling ‘Heren 1 en Dames 1 moeten naar de hoofdklasse!’ Een hoge inzet, want Dames 1 speelt momenteel een zeer bescheiden rol in de kelder van de eerste klasse, op twee niveaus verwijderd van de hoofdklasse. De vorig jaar gedegradeerde heren spelen zelfs nog een afdeling lager, maar die staan na negen duels met 21 punten wel soeverein aan kop van de ranglijst. Dat is mede te danken aan de vorige week behaalde 3-1-thuiszege op medekoploper Warande uit Oosterhout. Het is nog een lange weg van de tweede- naar de hoofdklasse, maar je moet ergens beginnen. Het was extra feest vanwege de verjaardag van de in 1898 opgerichte vereniging en dus werd op de gezamenlijke thuisspeeldag elk team op taart getrakteerd. Feest ook voor de liefhebbers op de gladde ijzers, want het schaatsseizoen is weer begonnen. Wie echt goed beslagen ten ijs wil verschijnen, zou op 24 november naar het Sportcafé kunnen gaan, om daar een lezing bij te wonen van Eline van der Kruk, over de techniek achter het schaatsen. Wat is de ideale schaatsslag? Van der Kruk, zelf hobbyschaatser, studeerde in september 2013 in Delft af op haar project ‘Modelling and Measuring 3D movements of a speed skater’. Zij was daarmee de eerste Nederlandse sportingenieur. Momenteel doet zij onderzoek naar een nieuw soort klapschaats. Interessante materie dus. Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl


19

WAT Rotterdam van onderen WAAR Rotterdam WANNEER: Tot en met vrijdag 27 november TOEGANG Gratis

Bockbier De eerste oogst van graan is weer binnen en kenners weten dan hoe laat het is: tijd voor bockbier! Jullie trouwe kokende heeft leven en lever op het spel gezet om het kaf van het koren te scheiden. Elf bockbieren zijn door de mangel gegaan en staan hier zo voor jullie op

PARTYPROGNOSE

een rij. Tip: doe dit niet na, want de kater was er naar. Met speciale dank aan broer Kees, die samen met mij dit monster heeft getackeld. Wat moet je weten van bockbier? Het wordt gemaakt met de eerste oogst van het jaar. De bieren die daarvan worden gemaakt zijn rond de herfst klaar, dus vandaar de naam herfstbock. Door het veelal zoete karakter van de granen en mouten, gebruikt men hop voor de bittere smaak. Over smaak valt niet te twisten, dus kies je eigen uit! La Trappe: bitterste bockbier, veel hop en weinig zoet. Hertog Jan: vrij weeïg, suikers toegevoegd om zoete smaak te simuleren. Brand: caramelsmaak en fris, maar helaas een beetje flets, niet echt diepgang.

Van onderen Even onderdeel zijn van de Rotterdamse onderwereld; best spannend. Nee, niet bij de maffia: tijdens de 'Maand van de Onderwereld' kun je letterlijk rondwandelen onder straatniveau.

E

en feestje voor vakidioten. Moet je gedaan hebben, als aankomend ingenieur. Hoe zou de stad eruit zien zonder de kilometers bedrading die mail, telefoon en tv transporteren. Zonder rioolbuizen waardoor we toiletten kunnen doortrekken en zonder drinkwaterleidingen waardoor water uit onze kranen stroomt. En dan alle palen en funderingen waarop de stad rust. ‘Onze Rotterdamse bovenwereld kan enkel zijn wat ze is, omdat net zo hard aan onze onderwereld wordt gebouwd’, schrijft de organisatie van de ‘Maand van de Onderwereld’. Het heeft iets geheimzinnigs. Maar de gemeente Rotterdam gooit het open voor iedereen: tot het eind van november kun je de diepte in, naar plekken waarvan je het bestaan niet wist. Een volledig operationele atoombunker voor de haven uit de Koude Oorlog, bijvoorbeeld, op vrijdag 27 november van 14.00 tot 15.30 uur. Een unicum, omdat andere bunkers in Rotterdam nog in gebruik zijn, en niet te bezichtigen. Én omdat hij een exacte kopie is van de bunker voor de Koninklijke familie. (Verzamellocatie: Thurledeweg 95, Spaanse Polder, voor het pand

Jopenkerk: troebel bier, duidelijk kleinschalige brouwerij. Erg lekker en niet te bitter, aanrader! Alfa: vrij bitter en ook weer toegevoegde suikers. Amstel: drinkt lekker weg, maar is een middenmoter. Niet goed, niet slecht. Grolsch: overduidelijk de dubbel hop van Grolsch aan het einde. Lekker maar erg bitter in de afdronk.

van Willems Vastgoedonderhoud, www.bunkerbeheer.nl) Ook leuk: 'Goed geborgen is goed gemaald' (dinsdag 24 november van 15.30 tot 17.00 uur, Gemaal Westersingel, Westersingel 314). Tijdens deze excursie naar het rioolgemaal aan de Westersingel en de ondergrondse waterberging van de parkeergarage Museumpark, hoor je wat een ondergrondse waterberging te maken heeft met de vissen in de Westersingel. Dat je in het weekend liever uitgaat of een filmpje pakt, snappen wij. Tip: in de Centrale Bibliotheek kun je op vrijdag 27 november van 16.00 tot 17.30 uur de documentaire ‘Rotterdam van Onderen - Verhalen van onder de skyline’ bekijken, van Stichting En… Actie! Het vijfde en laatste deel van een serie die je meeneemt naar de onderwereld van de havenstad. Daarna rol je de Binnenrotte op of de Markthal in voor je vrijmibo-biertje, en daarna de trein in naar Delft. Je weet nu waarom die zo lekker rijdt, daar ondergronds. (JB) demaandvandeonderwereld.eventlerapp.com

Bavaria: massa bockbier, weinig interessants, wel een goede wegdrinker. St. Christoffel: stevig bitter maar het proberen waard. Heineken: ook hier suikers toegevoegd, helaas ook fabrieksbier. Steenbrugge: echt een speciaal bier, geen wegdrinker. Bitter maar plezierig.

Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.


20

Delta

TU Delft

Streef ernaar expert te worden Met een 9,5 of zelfs een 10 afstuderen. Hoe doe je dat? De beste afstudeerders geven advies, al had geen van hen zo’n hoog cijfer zien aankomen.

T

ariq Abdul Muhaimin was ‘geëmotioneerd’ toen hij hoorde dat hij voor zijn afstuderen bij TBM een tien had gehaald. De faculteit verkoos hem tot afstudeerder van het jaar. Daarmee dingt Muhaimin op 26 november mee voor de titel ‘beste afstudeerder van de TU’, samen met de beste afstudeerders van de zeven andere faculteiten van studiejaar 2014/2015. Waarom raakte het Muhaimin zo dat hij het ultieme cijfer had gehaald? “De weg naar de TU Delft was een moeilijke. Ik heb mijn

bachelor gehaald in India, waar ik vandaan kom. Mijn ouders wilden dat ik ging werken als ingenieur terwijl ik de beleidskant op wilde. Uiteindelijk heb veel geld moeten lenen om door te studeren in Nederland.” Muhaimin vertelt dat hij zichzelf tot het uiterste heeft gepusht, met als doel cum laude afstuderen. En hij raadt iedereen aan datzelfde te doen, zelfs studenten die twijfelen over hun afstudeeronderwerp. “Het beste is een onderwerp te kiezen waar je passie voor voelt.” Passie, dat woord nemen meer ‘beste afstudeerders’ in de mond.

Nadia Remmerswaal

Marcel Mol

Vincent Hellendoorn

Alec Momont

Faculteit: Bouwkunde Scriptie: ‘TRA Digital Hybrids: inzet van digitale fabricatie bij het maken van een hybride ontwerp voor ontwikkelingslanden’. Onderwerp: Een bouwtechniek voor zelfbouw in Indonesische sloppenwijken. Met behulp van mallen van beton kunnen huizen tot vier verdiepingen hoog als Lego in elkaar worden gezet. Rekening houdend met cultuur, ondergrond, overstromings- en aardbevingsrisico’s en terugverdienmogelijkheden. Cijfer: 9,5 Huidige baan: Runt eigen bedrijf met vinding uit masteronderzoek.

Faculteit: Civiele Techniek en Geowetenschappen Afstudeerscriptie: ‘The effective transport difference. A new concept for morphodynamic model validation’. Onderwerp: Een methode voor het valideren van modellen die veranderingen in zeebodemhoogtes voorspellen. Dat is bijvoorbeeld nodig voor het voorkomen van overstromingen en het dichtslibben van havens. Cijfer: 10 Huidige baan: Analist bij MIcompany

Faculteit: Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Afstudeerscriptie: ‘Empirical software linguistics: an investigation of code reviews, recommendations and faults’. Onderwerp: Gaan programmeurs met codetaal om als ware het een ‘natuurlijke’ taal als Engels? Hoe praten zij over voorspelbare of vreemde software in open source projecten? Vreemde code lokt meer discussie uit wat de theorie onderbouwt dat programmeurs naar ‘natuurlijke’ eigenschappen zoeken in codes. Cijfer: 10 Huidige baan: Onderzoeker aan de University of California in Davis, start in januari met promotie.

Faculteit: Industrieel Ontwerpen Afstudeerscriptie: ‘Drones for good’. Onderwerp: Met empathie en technologie producten ontwerpen die het leven van de gebruiker verbeteren. Drones, die volgens Momont een ‘sterk negatieve connotatie hebben, waren één van de productgroepen in het onderzoek’. Cijfer:10 Afgestudeerd in: Oktober 2014 Huidige baan: Interaction designer bij de health care division van Frog Design


21

Tekst:Saskia Bonger

Zoals Alec Momont (IO). Hij pleit ervoor een onderwerp te kiezen ‘dat jou lief is’. “Je komt vervolgens tot een goed eindresultaat wanneer je hebt geëxploreerd en hebt geleerd en een grens hebt verlegd.” Nadia Remmerswaal van Bouwkunde weet uit ervaring: “Ben je gepassioneerd, dan gaat het beter.” Ze deed drie jaar lang een bachelor economie die haar niet echt trok. Daarna startte ze een studie bouwkunde. Nu is ze cum laude afgestudeerd, op een onderwerp – bouwen in ontwikkelingslanden – waar op het eerste gezicht geen enorme baankansen liggen. “Ik heb gedaan wat ik echt leuk vind. Kies niet de veilige kant.” Daarbij moet je ook rekening houden met wat je begeleiders van je vragen, zegt Tim Visser (L&R). “Ik wilde iets nieuws bedenken, was theoretischer bezig dan mijn begeleiders wilden. Zij zeiden steeds: hou wel de toepassing in de gaten. Dus heb ik beide gedaan: én toegepast en fundamenteel. Dat was schipperen. Het kwam erop neer dat ik mijn eigen ding er als een soort hobby naast deed.” Afstudeerders moeten niet al te veel als einzelgänger opereren, waarschuwt Hanan Al-Kutubi (TNW). Hoewel ze haar eigen onderzoek heeft bedacht en uitgevoerd, kwam ze er snel achter dat je er alleen niet komt. “In het begin vond ik het moeilijk om hulp te vragen en samen te werken. Als student was ik dat ook niet gewend, omdat je altijd alles krijgt aangereikt.” Ook Marcel Mol (CiTG) pleit ervoor anderen bij het afstudeeronderzoek te betrekken. “Voor feedback en een kritische blik. Alles alleen doen, is onverstandig.” Ondertussen koos Mol een complex onderwerp, waarvan de uitkomst hoogst onzeker was. “Dat vond ik juist het gave, om een niet eerder begaan pad in te slaan. Toch heb ik steeds

Tijdens de ‘Best of TU Delft’-ceremonie op 26 november wordt ook de beste docent bekendgemaakt. De genomineerde docenten zijn: Frits van Loon (BK), Giovanni Bertotti (CiTG), Matthijs Langelaar (3mE), Wouter Serdijn (EWI), Ianus Keller (IO), Alexander in ’t Veld (L&R), Jan Anne Annema (TBM) en Fokko van de Bult (TNW). universiteitsfonds.tudelft.nl

scherp voor ogen gehouden waarom ik het onderzoek deed.” Wees ‘assertief’, zegt Vincent Hellendoorn (EWI). “Als een onderwerp je interesseert, zoek de professor op, vraag advies en laat weten wat je wilt bereiken. Streef ernaar een expert te worden in je veld. Dat doe je deels door je te omringen met mensen waar je van wilt leren en deels door je goed in te lezen. Assertiviteit zonder kennis heeft weinig nut, maar met een goede grip op wat je wel en (nog) niet weet, kun je veel bijdragen.” Hard werken, grenzen verleggen, passie. Dat lijkt het recept voor een perfect afstuderen. Maar kanttekeningen zijn er ook. Guido Novati (3mE) was ‘super verrast’ door zijn hoge cijfer. “Ik was heel blij. Maar je zou ook kunnen zeggen dat ik mijn tijd verkeerd heb verdeeld. Zo’n hoog cijfer is immers niet nodig om af te studeren.” Ook Remmerswaal relativeert haar uitverkiezing. “Er waren meer studenten in mijn jaar met hoge cijfers, sommigen zelfs met een tien. Ik weet niet hoe het met andere studies zit, maar in de architectuur zijn cijfers subjectief. Ze geven niet per se goed weer wat je kunt presteren.” <<

Tim Visser

Tariq Abdul Muhaimin

Hanan al-Kutubi

Guido Novati

Faculteit: Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) Afstudeerscriptie: ‘System identification with multivariate multiplex spines’. Onderwerp: Welke krachten werken er op een vliegtuig onder verschillende omstandigheden? Een nieuwe wiskundige methode, die modellen verbetert terwijl ze minder dataopslag vergen. Cijfer: 9,5 Afgestudeerd in: November 2014 Huidige baan: Promovendus bij L&R.

Faculteit: Techniek, Bestuur en Management Afstudeerscriptie: ‘Electricity market of the future: assesing economic feasibility and regulatory constraints for demand response aggregator in Europe’. Onderwerp: Op de elektriciteitsmarkt van de toekomst verbindt een dataaggregator vraag en aanbod. Hoe zien de bijbehorende business- en marktmodellen eruit? Cijfer: 10 Afgestudeerd in: Juni 2015 Huidige baan: Strategy consultant bij Price Waterhouse Coopers

Faculteit: Technische Natuurwetenschappen Afstudeerscriptie: ‘Synthesis and characterization of nanostructured metal oxides and metal-organic frameworks’. Onderwerp: Het op een simpele manier synthetiseren van nanogestructureerde materialen. Met een oven kunnen metaaloxides en metalorganic frameworks op een snelle, makkelijke manier worden gemaakt. En dat met relatief weinig energie, tijd en oplosmiddel. Cijfer: 10 Afgestudeerd in: Februari 2015 Huidige baan: Promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Faculteit: Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen Afstudeerscriptie: ‘Bio-inpired locomotion of a rotating cylinder pair’. Onderwerp: Ontwerpen, analyseren, optimaliseren en vergelijken van simpele aandrijvingssystemen, bestaande uit twee draaiende cilinders. De voorstuwingstechnieken van vissen en kwallen dienden daarbij als voorbeeld. Cijfer: 9,5 Afgestudeerd in: oktober 2014 Huidige baan: promovendus aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) Zürich.


22

Hulp voor studenten met hersenletsel Studeren met hersenletsel valt niet mee, is de ervaring van derdejaars student werktuigbouwkunde Marieke Janssen (23). Ze denkt dat het project Friends4Future haar voor een deel uit de brand kan helpen. “Kom allemaal naar het wandrek, klim naar boven, stap over het rek heen en ga aan de achterkant weer naar beneden. Kom maar Marieke…” Het wandrek is niet haar favoriete bezigheid bij de gymlessen, maar wat moet je als brugpieper? Ze stapt op de onderste lat en trekt zichzelf omhoog. De eerste treden vallen mee. Eenmaal bovenaan tuurt ze nog eens naar beneden. Onder het rek ligt een matje. Ze tilt haar been op… “Waarschijnlijk heb ik zweethanden gehad”, zegt Marieke Janssen tien jaar later. “Op het moment dat ik over het hek probeerde te stappen, ben ik gevallen en met mijn hoofd tegen een aantal spijlen en de grond geslagen. Dan helpt een matje niet meer.” In eerste instantie heeft Janssen alleen last van haar pols. De docent stuurt haar daarom gewoon naar de klas. ‘s Avonds voelt ze zich niet lekker. “We gingen naar de huisartsenpost. Het was een hersenschudding en ik moest rust nemen. De klachten gingen niet over. Ik had veel last van migraine.” Een jaar later heeft ze voor het eerst een zogeheten ‘flutter’ aanval. “Er gaat iets fout in de zenuwen naar je oogspieren, waardoor die ongecontroleerd samentrekken”, legt Janssen uit. “Mijn ogen draaien dan alle kanten op. In feite ben ik op dat moment blind. Gezichten kan ik niet goed meer herkennen. Ik zie alleen omtrekken en niet de ogen, de neus en de mond. Heel vaag. Ik moet dan naar een donkere kamer en mijn ogen dicht doen.” Na drie tot vijf uur is de aanval over. Ze loopt diverse ziekenhuizen af om te laten uitzoeken wat ze mankeert. Door de val blijken haar rugwervels te zijn beschadigd, de twee bovenste zijn een paar millimeter verschoven. Ze heeft een lagere belastinggrens en zit lang thuis. Uiteindelijk hoort haar moeder via revalidatieartsen dat Janssens klachten lijken op symptomen van hersenletsel: sneller overprikkeld zijn, langzamer kunnen schakelen, sneller geïrriteerd en moe zijn, een lager tempo hebben en lastiger kunnen multitasken.

OVERPRIKKELD Aan een tafeltje van de drukke espressobar bij Bouwkunde vertelt Janssen hoe ze sneller overprikkeld raakt. “Als we hier zitten te praten, filter jij alle herrie om ons heen eruit. Voor mensen met hersenletsel werken die filters minder goed of helemaal niet meer. Als ik bijvoorbeeld naar een restaurant ben geweest waar het galmt, is dat voor mij een stuk vermoeiender. Ik weet dat ik een dag later grote kans heb op een flutteraanval.” Daardoor kan ze lessen en tentamens missen. Of andere afspraken, zoals onze eerste voor dit gesprek. “Ik moet ook opletten dat ik mijn ogen niet te veel belast. Dus uitkijken met computers, TL-verlichting en veel lezen. Dat is heel onhandig als je probeert te studeren. Je moet een balans zoeken waarbij je wel studeert, maar niet teveel doet.” Hoewel ze dat zoveel mogelijk probeert, overvalt een aanval haar nog wel eens. “In de eerste paar jaren werd ik heel boos en snapte ik niet waarom ik er last van had. Nu heb ik meer handvatten: ik weet dat als ik het druk heb gehad, ik ‘s avonds last kan hebben en morgen rust moet nemen.”


Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Marcel Krijger

Delta

Op de campus let Janssen goed op waar ze studeert. “De bieb is echt vreselijk, die heeft veel te weinig natuurlijk daglicht. Voor 3mE geldt hetzelfde: te veel TL-lampen. Ik ga meestal bij wiskunde zitten, daar is meer daglicht. En ik moet uitkijken dat ik niet in een te rumoerige omgeving zit. Daarom studeer ik vaak thuis.” Huiswerkopdrachten maakt ze het liefst met pen en papier. “Ik moet gewoon niet te veel naar een scherm staren. Opdrachten op de computer maken is niet goed. Heel onhandig, want tegenwoordig kun je niet meer om computers heen.”

ONTGROENING In haar eerste week aan de TU Delft nam Janssen contact op met een studieadviseur voor individuele aanpassingen. Ze liep vast bij een vak met online huiswerkopgaven. “Dan kreeg ik aanvallen, waardoor ik weer achterliep. Toen hebben we die docent gevraagd of ik het niet hoefde te doen. Daar is wel begrip voor, maar het kost allemaal tijd. Je moet iedereen individueel aanspreken en uitleggen wat er aan de hand is. “Dat doet ze ook bij studenten in projectgroepjes. “Je wilt niet dat ze denken dat je je aanstelt. Er zullen mensen zijn die het te ingewikkeld vinden. Daar ga ik niet veel mee om.” Uiteindelijk heeft Janssen niet veel aanspraak. Ze is er vaak niet. In het begin overwoog ze lid te worden van Sint Jansbrug, maar: “Ik weet dat ik de ontgroeningen niet overleef. Jansbrug kon aanpassingen inbouwen, maar als ik weken meeloop met de introductie, moet ik ook weken bijslapen.” Voor haar sociale contacten en ontspanning werd ze onder meer lid van salsavereniging SoSalsa.

GEEN FLEXIBILITEIT Haar bindend studieadvies (bsa) haalde ze niet. Ze kreeg uitstel. Janssen aarzelt te antwoorden op de vraag hoe het onderwijs beter zou kunnen aansluiten op haar handicap. “Ik wil de TU niet afvallen, maar omdat de universiteit steeds meer moet voldoen aan regelingen zoals het bsa, is het schoolser geworden. Hierdoor is er niet zoveel ruimte voor maatwerk en flexibiliteit. De instroom van eerstejaars studenten is groot en daarmee neemt de druk op studie-adviseurs toe, maar als het een maand duurt voordat je een afspraak met ze hebt, moet je dan niet meer studie-adviseurs aannemen?” Janssen probeert nu te regelen dat ze tentamens in een andere ruimte kan doen, zodat ze bij een aanval later kan beginnen of tijdens een tentamen kan wachten tot het over is. “Ook moeten er eigenlijk alternatieven komen voor een aantal practica met laswerk. Daar zit ik al twee jaar achteraan.” Ze denkt dat het project Friends4Future (zie kader) meerwaarde zou kunnen bieden, omdat een studiemaatje kan helpen als ze ergens tegenaan loopt. “Ik heb per week twintig uur klachten vanwege mijn hersenletsel en ik heb een studie die me veertig uur kost. Daarnaast moet ik genoeg rusten. Als ik alle ballen in de lucht moet houden, gaan er gewoon dingen fout. Mijn handicap heb ik geaccepteerd, maar dat je leven er door uit de pas gaat lopen nog niet.”

FRIENDS4FUTURE

Jaarlijks lopen in Nederland 130 duizend mensen niet-aangeboren hersenletsel (NAH) op, onder wie 19 duizend kinderen en jongeren tot 24 jaar, meldt TU-studentenpsycholoog Inge Verhoeven. Zij heeft in de revalidatie gewerkt met jongeren die NAH hadden en besloot onlangs vanuit het lectoraat Revalidatie van de Haagse Hogeschool het project Friends4Future aan te melden voor de Hersenbokaal, een prijs van 35 duizend euro van de Hersenstichting. In het project worden studenten met NAH gekoppeld aan een studiemaatje met wie ze samen kunnen studeren en een sociaal netwerk kunnen opbou

wen. De studiemaatjes krijgen ondersteunen in praktische zaken en krijgen training van een psycholoog om bij moeilijke situaties de juiste vragen te stellen. Vragen als: wat gebeurde er, wat dacht je toen en was het handig wat je deed? Verder wil Verhoeven de Amerikaanse app Span (Social participation and navigation) door een TU-student laten vertalen. Deze app kan studenten met NAH helpen om te gaan met sociaal lastige situaties. Hoewel Verhoeven de bokaal vorige maand niet won, heeft de Hersenstichting toegezegd het project te ondersteunen met aanvullende fondswerving.

TU Delft

23


24

VACATURE VPInstruments, DELFT

Discovery Tour Discover hidden & unique TU Delft campus

VPInstruments ontwerpt, maakt en levert energie monitoringoplossingen voor perslucht en industriële gassen.

van der Laan, A Polaroid View, Rico & A.R.T.

Klantenkring VPI genen VPI team

& more!

VPI groeit erg hard. Daarom zoeken wij een

spots accompanied by a guide. With Kasper

26 November 18:30 - 22:30 Tickets €12,50 for sale at S&C desks and DOK Delft.

sc.tudelft.nl

Global Account Manager die een aantal buitenlandse distributeurs gaat aansturen (enig reizen hoort erbij), relaties kan uitbouwen en uitblinkt in productenverkoop. Een jager, die zijn mouwen oprolt, snel kan denken, schakelen en handelen en die mee wil helpen om VPI verder te laten groeien. Een

Sports & Culture facebook.com/sc.tudelft

: wereldwijd dealer netwerk in 70+ landen : innovatief, high tech, ondernemend : jong en ambitieus

twitter.com/tudelft_sc Mekelweg 8-10, 2628 CD Delft

Commercieel talent Met passie voor techniek. Leergierig, zelfstandig en positief. Enige sales ervaring (B2B), vloeiend Nederlands en Engels, industriële achtergrond en ervaring met channel verkoop.

Reageer nu! Ben jij dit? Stuur dan je e-mail naar edwin@vpinstruments.com

Why is the Architecture faculty called BK? What is sugar called in Dutch? What does a person do for a midnight snack in Delft? Why is the food at the Aula so bad? Okay, we can't help with the last one, but TU Delta has answers for the rest and more.

Voor advertenties bel met:

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

We are proud to announce the launch of our very first e-book – Delft Survival Guide. Free to download and accessible on any online reader, this is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU Delta. The book is your handy reference guide to Delft. From eating out and public transport, to understanding Dutchisms. So grab your copy today at delta.tudelft.nl/ ebooks.


Delta

DE STARTER

Aan succes geen gebrek. Medisch simulatiebedrijf Clinical Graphics heeft zojuist, na vijf jaar bestaan, de tot nu toe enige concurrent overwonnen. Krekel meldt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “We groeien nog steeds uit eigen omzet.” De voornaamste bezigheid van zijn bedrijf: MRIen CT-scans van gewrichtsaandoeningen vertalen naar interactieve 3D-rapporten, om artsen vervolgens te adviseren over de oorzaak van het ziektebeeld of operatiemogelijkheden. “Nadat ik afstudeerde aan de TU op het voorspellen van bewegingsvrijheid in gewrichten op basis van scans, stond ik tijdens mijn promotie vier jaar tussen de artsen in het Leids Universitair Medisch Centrum. Ik moest er niet aan denken dat het onderzoek daarna in een kast zou verdwijnen.”

XP VERSUS HIGHTECH Het duurde wel even voordat Krekel voet aan de grond kreeg. “Aanvankelijk ontwikkelde mijn bedrijf een softwareprogramma voor ziekenhuizen, waarmee artsen zelf scans zelf konden transformeren naar 3D-simulaties. Dat bleek een beetje veel gevraagd: hun pc’s draaiden nog op Windows

XP. Stond ik daar, met mijn hightech programma.” Een groter probleem was zijn aanname dat artsen de software zelf wel konden gebruiken. “Die hebben daar helemaal de tijd niet voor.” Krekel besloot het over een andere boeg te gooien, en zo ontstond de huidige internetdienst van Clinical Graphics. Daarin kunnen artsen hun scans uploaden, en het bedrijf transformeert ze tot 3Dsimulatie. Privéklinieken, doorgaans stukken beter geoutilleerd dan standaard ziekenhuizen, toonden zich het ideale segment. En aangezien er daarvan veel meer zijn in Engeland dan in Nederland, zat zijn meeste business in eerste instantie daar. Inmiddels opereert Clinical Graphics over de hele wereld. “En dan nog loop je tegen problemen aan. De internetverbindingen in Zuid-Afrika zijn bijvoorbeeld niet zo snel en betrouwbaar als de onze. Upload dan je scans maar eens.” Toch: met al die lessen begin je niks zonder een goed team. Misschien nog wel het lastigst aan het hele ondernemen, constateert Krekel. “We zijn continu op zoek naar goede programmeurs. We verstrekken veel afstudeeropdrachten, zorgen voor stageplekken... Maar het is specialistisch werk. En we werken alleen met de allerbesten.” Nu de concurrentie verslagen is, heeft Krekel nog maar één doel voor ogen: “Ik wil dat Clinical Graphics de norm wordt voor het behandelen van patiënten met gewrichtsaandoeningen.” Dat is snel, verwacht hij. “Als ik één les heb geleerd, dan is het dat je moet proberen om elke dag een beslissing te nemen. Niets is zo schadelijk voor je bedrijf als dingen voor je uitschuiven.” (JB)

Blaadjes Terwijl ik voor een stoplicht dat langdurig op rood staat mijn ochtendhumeur van me af probeer te zuchten, hoor ik naast me een typisch geluid van de herfst. Ik kijk om en zie een man met een sjekkie lekker nonchalant blaadjes blazen. Ik zeg doelbewust niet meer dan enkel ‘blazen’ want het is me echt een raadsel wat deze man precies in gedachte heeft voor deze bladeren. Op ditzelfde kruispunt staan nog drie andere mannen met gemotoriseerde rietjes te bladblazen. Wat leven wij toch in een heerlijk kneuterig land. De herfst is nauwelijks begonnen of we huren al vier mannen in om de blaadjes rond te blazen. Nu begrijp ik wel dat er niet voor elk kruispunt vier mannen worden ingehuurd, maar per saldo zullen er honderden, misschien wel duizenden mensen oprukken om onze straten te ontdoen van blaadjes. Het besef bekruipt me ineens hoe veel er eigenlijk door de samenleving voor ons onderhouden wordt, zonder dat we ons ervan bewust zijn. Al die lampen langs de snelweg worden een keer verwisseld, elke steen in de straat is door iemand gelegd en wordt weer opnieuw gelegd als de straat aan onderhoud toe is. Goed, we betalen ons blauw aan belastingen, maar daarvoor krijgen wij een omgeving terug waar we trots op kunnen zijn. Met een schuin oog beschouw ik ondertussen de andere bladblazers in een poging te achterhalen wat hun doel is. Op zich kun je de blaadjes namelijk probleemloos de berm in blazen, dan ruimt moeder natuur ze voor ons op. Aan de andere kant zal de eerste windvlaag dan het werk van Jan en Henk teniet doen. Het doel is vast die blaadjes straks allemaal achterin de laadbak van hun busje te krijgen. Ineens springt mijn stoplicht op groen en terwijl ik wegrij kan ik een goeie grinnik niet onderdrukken. Twee bladblazers lopen achter elkaar over het zelfde stukje berm; de voorste blaast alle blaadjes de berm in en de volgende blaast ze weer achteloos de weg op. Mijn ochtendhumeur is met de blaadjes weggeblazen. Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde

COLUMNBOUDEWIJNDEROODE

In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.

Peter Krekel: “Het is specialistisch werk, we zijn continu op zoek naar goede programmeurs.” (Foto: Marcel Krijger)

Al breng je het grootste technologische hoogstandje op de markt, als het niet aansluit bij de vraag, moet je al je kaarten opnieuw inzetten. Een stevige les voor oud-student technische informatica en directeur Peter Krekel van startup Clinical Graphics.

25

TU Delft


26

Delta

TU Delft

SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 5

Delta Magazine Lees ’m online www.delta.tudelft.nl

© 2015 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this Challenging Sudoku Variation, there are seven more items to solve. These are seven groups, each with its own colour. Each group must also contain the digits 1 through 9 exactly once.

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investors in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/students /ASML

@ASMLcompany

If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudokuvariations.com


Delta

DESGEVRAAGD

Stelling

Gamen alsof je in een drone zit. Het zou zomaar een nieuwe populaire extreme sport kunnen worden, vertelt de voorzitter van de International Drone Racing Association aan de New York Times. Is zo’n drone-competitie ook iets voor Delft? Stel je voor: je zit met een virtual reality bril op, een soort skibril met aan de binnenkant een beeldscherm. Het voelt alsof je vliegt, want in je handen heb je een joystick, waarmee je jezelf rakelings langs gebouwen, dichtbegroeide bossen of door diepe afgronden heen kan sturen. In werkelijkheid bestuur je een drone, waarop een camera is gemonteerd, wiens beelden direct op jouw bril verschijnen. “Het voelt alsof je in de drone zelf zit, het geeft een enorme adrenalinerush”, zegt Charles Zablan, die voorzitter is van de International Drone Racing Association – een club van vijfhonderd mensen die hij dit jaar in Los Angeles oprichtte. Aan een journalist van de New York Times vertelt hij dat zijn nieuwe hobby zomaar zou kunnen uitgroeien tot een populaire extreme sport, net als motorracen, snowboarden of inline skating. “Het levert dezelfde adrenaline op, maar dan zonder jezelf pijn te doen.” Volgens Guido de Croon, die in het Micro Air Vehicle laboratory onderzoek doet naar drones, vinden dronecompetities al meer dan tien jaar plaats, op internationale wetenschappelijke congressen. “In 2009 en 2014 organiseerden we zo’n competitie in Nederland. Toen hebben we samen met

dien worden we steeds beter in het efficiënter maken van die vision technieken.” De Croon is zo ongeveer de enige in zijn lab die zelf niet zoveel vliegt. “Misschien wil ik daarom wel dat drones het zelf doen”, zegt hij. “Bovendien zou dat veel mogelijk maken: een drone zou zelf in een kas kunnen rondvliegen om te kijken welk plantje water nodig heeft, of over de treinrails Defensie een terrein afgezet en het luchtruim daarboven gesloten.” Het doel van deze wedstrijden is echter wel wat serieuzer. “We willen de state-of–the-art van kleine drones verbeteren. Eerst bestuurden we een drone nog als een modelvliegtuigje, toen deden we goggles op om verder weg te kunnen vliegen, en nu streven we ernaar dat drones helemaal zelf kunnen manoeuvreren”, zegt De Croon. De grootste uitdaging voor een zelfstandige drone is om nergens tegenaan te vliegen. “Dat is heel moeilijk, omdat de kennis ervoor impliciet is en dus moeilijk aan een robot uit te leggen. Een drone gebruikt de beelden van een camera, analyseert met zijn kunstmatige breintje de pixels en neemt snel een beslissing. Een camera is in principe superlicht en boven-

27

TU Delft

‘Het levert dezelfde adrenaline op, maar dan zonder jezelf pijn te doen’ om die te inspecteren, of ergens pakjes bezorgen zoals Amazon wil. Zelf obstakels kunnen zien en navigeren is de holy grail van drones.” In dronecompetities probeert De Croon die technische ontwikkeling te stimuleren door meer punten toe te kennen aan drones die dat al zelf doen. “Het gaat er bij ons in eerste instantie niet om wie de snelste is, want bij ons wint de slimste.” (DH)

Of het menselijk brein nou door determinatie beschreven wordt of met quantum mechanismen, er is geen plaats voor vrije wil. Uit proefschrift ‘Quantifying Electron Fluxes in Microbial Methanogenic Communities’ HELENA JUNICKE ingenieur quantumtechnologie “Materie bestaat uit moleculen en atomen, zo ook het menselijk brein. Volgens de mechanica kan elke toekomstige staat van het brein in principe voorspeld worden als de initiële staat bekend is, ofwel de posities en snelheid van alle deeltjes van het brein. Maar als de staat van het brein van tevoren bepaald is, bestaat er volgens de klassieke mechanica geen vrije wil. Cognitieve processen zijn echter ook afhankelijk van elektrische golven tussen neuronen en elektronen die gehoorzamen aan de wetten van de quantummechanica. Dit betekent dat de elektronen die onze acties bepalen, zich willekeurig gedragen. Volgens deze opvatting zouden mijn beslissingen gebaseerd zijn op toeval, en niet op vrije wil. Het probleem met elke wetenschappelijke theorie is dat het een oorzaak probeert te ontdekken. Maar een oorzaak is alleen een verklaring voor het gevolg en kan als zodanig nooit het concept van vrije wil toelaten. Misschien is er dus nog hoop voor een vrije wil. Of is dat alleen maar wat mijn brein me wil wijsmaken?” (DvG) Verdediging 8 december.


28

News

Text: Marco Villares Photo: Marcel Krijger

Farewell spaceboxes

Want more English language Delta? Be sure to check on the website delta. tudelft.nl for lots more content in English. You can even subscribe to our English language RSS Feed.

English pages

The spaceboxes are located behind EEMCS and are self-contained studio apartments.

After 12 years of service, the iconic spaceboxes behind the Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS) on Leeghwaterstraat are weather stained and patched up in places. The municipality of Delft originally granted a permit for them until 2008, which has since been extended to cover rising student housing needs. Meanwhile, the manufacturer, Holland Composites, no longer makes them as they do not conform to changes in the building codes. Delta asked how the quality of the accommodation is holding up to extended use and what some current residents think of it. Hip retro digs with status or cramped obsolete dens overdue for replacement? This compact housing, providing 16m² self-contained studios, was introduced with initial enthusiasm to quickly increase housing capacity in 2003. The location is convenient, but can be isolated and lonely on weekends and

holidays. In the past it has polarised opinion between enthusiasm and protest. Complaints included inadequate sound insulation, poor ventilation and the noise and vibrations of the metal stairs and catwalks. They have also been held up as evidence of segregation of foreign students with a large proportion of Asians living there. A comparison with universities at home explains the appeal for Chinese students. Yu Gong, an aerospace engineering exchange student wanted her own individual spacebox. Student accommodation in China typically means sharing the same dorm with three other students and using a communal bathroom with even more. Knowing she will spend half a year in Delft and experience a Dutch winter, she also wanted to be as close as possible to the Faculty of Aerospace Engineering. Her neighbour, Ganlin Lyu, is from the same exchange programme. “I wanted a location close to the faculty and a single room. I study at night and don't want to disturb my roommates,” he said. “I heard about students in Holland living in containers and was curious to try it out.” Jiayuan Wei, another Chinese exchange student studying architecture said: “They are safe and colourful, in

‘This is the last year that we will be renting them out’

a green area and close to my faculty and the sports centre. Great for working alone.” However, she sometimes misses the dorm she shared in China with other architecture students. “We learned to help one another and be considerate.” The spaceboxes are owned by landlord, DUWO. Gerrit Dijkstra, DUWO Delft branch manager, said: “We're happy with them. They are eye-catching and the tenants are happy. Chinese students prefer them since they are our cheapest accommodation on offer.” DUWO would not realise a similar unorthodox concept nowadays. Now they focus on using larger modular shipping containers and using prefab units to provide housing that looks like a normal building. “This is the last year that we will be renting them out. Our building permit from Delft municipality will expire at the end of 2016 so they will be taken down and we intend to sell them,” said Dijkstra. “The spaceboxes have attracted internationals firstly due to their campus location, then due to the individual accommodation they provide,” said Alexander van der Wel of the housing department at the Central International Office. “DUWO will build new student housing behind their office on Kanaalweg to make up for the lost capacity after the spaceboxes and containers are removed next year.”


Delta

29

TU Delft

To improve campus sustainability, TU Delft is focussing on energy efficiency and introducing renewable energy generation. After a peak around 2010, energy use is decreasing despite higher student numbers. Information is sourced from the Campus Sustainability Coordinator.

‘A global mind for Delft students’ Six international student societies at TU Delft have joined forces with Student Council group Oras to form InterDelft. Their aim is to attract more members – especially Dutch students. According to the chair of the new joint venture, Civil Engineering student Ben Visser, many of them still see little point in developing international contacts. InterDelft claims that there is a yawning gap between Dutch and international students. Why does that need to change? “I always think back to my very first experience with international students. That was in my previous role as chair of IAESTE [International Association for the Exchange of Students for Technical Experience – ed.]. There was a week-long conference, and it was then that I realised how enjoyable it can be when people open up to each other’s cultures. I really clicked with a group of Turkish students. I’ve been a member of student society Virgiel, but partying with those Turks was so much more fun than

any of the other parties I’d attended in Delft. Encountering other cultures is very special. Things in Poland or Slovakia may not be organised as well in many respects, but they do know how to party. They really are at the next level. You learn that things can sometimes be better in other places, more fun. You gain respect for other cultures. Of course, the politically correct answer to your question is that technological advances and globalisation are forcing engineers to work together in international teams, and there you need to know how other cultures think.”

How do you view the attitude of Dutch towards international students? “We’re working with people from the university, like Danielle ten Veldhuis [Communications Adviser – ed.]. According to her, there are four stages in opening up to other cultures. The first is to deny that you can learn anything from them. The second is acknowledging them, without wanting to leave your own comfort zone. But I think the average TU Delft student is in the third stage: acceptance. That is, you accept that other cultures do things differently, but you also say, ‘I still do things my way’. The fourth phase is adaptation, when you combine the good points from different cultures. That’s where we want to go: towards a global mind. International students have that global mind, otherwise they wouldn’t be here. Now we want to lift the Dutch students into that fourth phase.” You can read the rest of this article online: delta.tudelft.nl/30741 The participants in InterDelft are AEGEE, AIESEC, BEST, DISS, IAESTE, ESN and Oras.


30

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving kitchen utensils FLESSENLIKKER At first glance, a couple of uses for this unusual tool come to mind: for scratching your back, or cleaning dog poop from your shoes perhaps. In fact, literally translated, this is a bottle licker; but bottle scraper would be a better description. It’s a kind of spatula with a long handle and a rubber end, specifically designed to scrape out the contents of long bottles or cartons that would be impossible to reach with other kitchen tools. It won’t leave a drop of yoghurt in the container, or peanut butter or mayonnaise in the bottom of the jar. A simple utensil that can reduce food waste, and only costs a few euros, it will eventually pay for itself. This frugal tool is not, as you might expect, a Dutch creation. “It’s a Norwegian invention that failed in every country but the Netherlands,” said Laurie Boucke, The UnDutchables author, in an amusing YouTube video describing the utensil.

AARDAPPELSTAMPER The humble potato masher is not unique to the Netherlands, but is an essential tool in the Dutch kitchen during the winter months. A number of traditional Dutch dishes are made from a combination of boiled potatoes mashed with one or more vegetables, known as stamppot. Whether it be curly kale or endive stamppot, or hutspot with carrot and onions, sausage and gravy are common accompaniments. Easy to prepare, and surprisingly comforting on a cold miserable day.

KAASSCHAAF The cheese slicer, capable of producing the thinnest possible slices of cheese. A knife would do the same job, but not so effectively or economically. Also invented by a Norwegian, Thor Bjorklund, a carpenter from Lillehammer who based his design on

a carpenter’s plane. He got the patent for the cheese slicer in 1925, and mass production started in 1927. Interestingly, the most expensive cheese scraper ever was stolen from The Amsterdam Museum in March 2015. Worth 25,000 euros and studded with 220 diamonds, it was never found. Anyone whose tips lead to the successful retrieval of the valuable slicer will receive as reward a cheese gift basket and the world’s largest cheese fondue set, a Mr. Big Fondue,” said the owners, Boska Holland, in a press release.

Gourmet: a great way to throw a dinner party, and you don’t even have to do the cooking yourself

POFFERTJESPAN Usually made from cast iron, this is a special pan for making poffertjes, with circular indentations for the batter to make the perfect bite-sized pancakes. You can also buy special dosage dispensers, which make it easy to fill the sections of the pan with just the right amount of batter without spilling. The mixture puffs up in the pan in the process of baking, hence the name. They are typically served with butter and icing sugar. You can buy them pre-prepared in the supermarket, but they don’t taste nearly as good as fresh from the pan.

GOURMETSET Comparable to a raclette grill, eating this way is all about gezelligheid, cooking and eating your food at the table

together. There are many styles available. Most have a hot plate on top for meat, fish and vegetables. Some also have individual pans that go underneath for egg or pancake mix. Each person has a wooden spatula for cooking with. Serve some bread and dipping sauces on the side, and you’re good to go. This is a very popular way of dining for special occasions like Easter, Christmas and New Year in the Netherlands. You’ll see trays with mini portions of everything for sale in the supermarkets at those times of year. It’s a great way to throw a dinner party, and you don’t even have to do the cooking yourself.


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Molecular machines that build themselves

More news on delta.tudelft.nl/science

Waving nano-robots and molecular gearboxes that assemble themselves from a solution. That is what Professor Hendrik Dietz can already build with his nanoLEGO. So what’s next? Professor Hendrik Dietz heads the laboratory for biomolecular nanotechnology at the Technical University München. His article in Science this spring opened up a box of construction elements on a molecular scale, all made from DNA. Earlier this month (November 6th, 2015) Dietz visited the Kavli Institute of Nanoscience at the Faculty of Applied Sciences, where he reserved some time for an interview. “We try to make molecular machines with DNA as construction material. We rely on DNA based pairing as molecular glue to internally stabilise the objects. It makes the objects stable as a brick without interesting dynamics. We then plug multiple components together into a molecular machine with a welldefined structure and components that have pre-set degrees of free-

Empty centres

Hendrik Dietz. (Photo: Sam Rentmeester/Hendrik Dietz Lab)

dom relative to each other.” What kind of shapes and objects can you make in this way? “We have made some little robot sculptures with moveable arms, and we built the smallest gear ever made. Now we’re working on integrating objects into more complex mechanisms, like a gearbox for example. In my talk, I showed a rotary mechanism with a ring, holding a rotor. It’s all 3D and self-assembling. I think no one has ever made something like that.” It’s an amazing process. What other applications do you imagine?

“In the long run, we hope to make therapeutically relevant particles like drug-delivery vehicles that can intelligently identify target tissue or bacteria and release a drug on the spot. They may even open a cell pore to get the drug inside the cell. That may sound like science fiction, but these processes happen in nature all the time. Like viruses, for example, they do exactly that.” (JW) Full interview on delta.tudelft.nl/30737

Leaking walls With much of the Netherlands below sea level, engineers building underground constructions need sturdy retaining walls that stand up to the pressure of water and soils deep underground without leaking. One way to tackle this challenge is to build so-called diaphragm walls, which are made of overlapping panels of reinforced concrete. “Diaphragm walls are potentially ideal retaining walls for deep excavations in densely built up areas,” said civil engineer Dr. Rodriaan Spruit. “They can extend 40 metres underground, and you don’t cause vibrations in nearby buildings when

SHORT

you build them.” What you do get with diaphragm walls however are leaks: around one in six projects suffers a severe leak, and often with disastrous consequences. The problem lies with “the uncertain quality of the joints between panels” as Spruit rather delicately put it in his thesis. So, of course, any way of finding any weak points before construction gets underway would be a great help; hence Spruit’s doctoral thesis entitled “Detecting Anomalies in Diaphragm Walls”. The main focus of Spruit’s research was to look at different ways of determining the quality of concrete in the area around the joints. He found that Crosshole Sonic Logging (CSL) was the most usable technique. “CSL determines how long it takes for ultrasound to tra-

vel between a source and receiver,” said Spruit, “and also the degree of signal loss.” The sound source and receiver are attached to the outer corners of the reinforcement cage, which is used in the construction of a diaphragm wall. Because the speed of sound depends on a medium’s density and stiffness, any potential problems, such as pockets of clay or soil within the concrete, give a different ultrasound profile. Thus, Spruit successfully identified a weak point in a diaphragm wall of the Delft Spoortunnel, which could then be repaired before any disasters developed. (ABG) delta.tudelft.nl/30729

“The Netherlands is currently going through one of the biggest changes in its healthcare system since the Second World War,” said Design as Politics’ Mike Emmerik. “The current policy of closing nursing homes means that more people have to be cared for at home. As a result, an increasing number of healthcare facilities are closing. Studies have shown that around 80 care homes have already closed their doors, while 800 of the 2000 elderly care facilities are expected to disappear in the coming years.” Students and alumni from the Faculty of Architecture will study the consequences for the neighbourhood. (PG) delta.tudelft.nl/30709

Laser ranging

Currently, distances between Earth and other bodies in the solar system are measured with radio waves. This technique has an accuracy of one metre. Using lasers instead reduces the margin of error to 5 millimetres. Dr. Dominic Dirkx developed the laser ranging technique called Interplanetary Laser Ranging or ILR at the Faculty of Aerospace Engineering. He said: “My research has shown that this laser ranging definitely has a great potential to improve these kinds of measurements.” (AC) delta.tudelft.nl/30730

Stress test

Using a specialized simulation in training can help people make better decisions in stressful situations, says Dr. Iris Cohen, who recently defended her dissertation at TU Delft. She worked in the Interactive Intelligence Group, part of the Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science faculty (EEMCS). The project, which was funded by the National Organisation for Scientific Research (NWO), focused on developing a method to reduce the negative effects of emotions on decisions when a person is under high pressure. The results of the experiment showed that fewer errors were made when participants received feedback from the system during the training. delta.tudelft.nl/30695


28

30

31

Farewell spaceboxes

Kitchen utensils

Molecular machines

MAIN

Contents International

SURVIVING

SCIENCE

WHAT'S HIDING IN DELFT Trésor

Trésor is a special collection of old technical literature housed in the QTU Delft Library. It contains historical books, journals, maps, photographs and prints from before 1900 which are special because of their age, rarity and fragility. Other output from TU Delft such as speeches, dissertations and lecture notes are also stored there. Part of the collection came from the University of Franeker, which closed in 1811, with further donations from the Royal Library and the Library of the Royal Institute of Engineers. With around 50,000 volumes in total, the collection contains books of all shapes and sizes. Together they provide an overview of scientific and technological developments in the Netherlands, as well as the history of teaching and research at TU Delft. These days it’s mostly used for research and exhibitions. Documents cannot be borrowed, but can be viewed in the Trésor reading room on the ground floor by appointment on Fridays between 9:00 and 16:00. Digitalisation of the collection is an ongoing project, and just a portion of it is currently available at tresor.tudelft.nl for viewing. The bulk of the collection is stored in a climate-controlled archive in the basement with special safety features. “The temperature there is kept at 18 degrees, and the humidity is always 50-60%,” said Marietje Ruijgrok, curator. “The oldest book is an incunable from 1485, which is one of the first printed books, it’s about astronomy. It was compulsory reading for former students.” In the treasury room in the main hall small exhibitions often show what the Trésor has to offer.

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.