Delta 9

Page 1

NR.09 12 januari 2015

onafhankelijk universiteitsblad Jeroen van den Hoven

Voor- en nadelen van big data Succesvolle startups

Hoe verover je de wereld Concrete solution

Self-healing concrete in the Andes

LDE

Nieuwe studies

english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 9

12 januari

2015

“De studenten klinische technologie studeren in Delft, Leiden en Erasmus en worden opgeleid tot ‘half arts, half werktuigbouwer’. Lina Wang doet die studie, dus ik heb haar twee maal gefotografeerd in de verschillende outfits. Door precies af te tekenen waar ze staat, passen de twee foto's mooi in elkaar.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Christiaan Jongeneel, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Folkert van der Meulen Bosma, Damini Purkayastha, Molly Quell, Bauke Steenhuisen, Daniela Stow, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen Foto’s Sam Rentmeester, Marcel Krijger

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

studeren in drie steden

jeroen van den hoven

Aan ambities geen gebrek. Studenten moeten kunnen profiteren van de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam. Nieuwe onderwijsinitiatieven zijn er, alleen de uitvoering blijkt nog niet zo makkelijk.

Big data-technologie biedt vanuit ethisch perspectief kansen en bedreigingen, zegt hoogleraar filosofie Jeroen van den Hoven. Wetgeving kan daarom nodig zijn. “Het mooiste voorbeeld is het recht om vergeten te worden.”


Delta

3

TU Delft

18

32 reportage

english pages

marketing voor starters

the last bike

Je moet bereid zijn alles op te geven en een goed verhaal hebben dat mensen onthouden. En je hoeft je ideeën niet geheim te houden. Drie succesvolle Delftse alumni vertellen wat je in huis moet hebben om de wereld te veroveren.

We finish our Bike Of series on the back page of Delta with a bike that’s a fitting tribute to TU Delft. It’s crafted from other bike parts and not like anything you’ve seen before.

Delta 10 verschijnt op maandag 26 januari

VERDER Column nieuws master sport lifestyle tekstverhaal na delft desgevraagd Survival Guide

04 05-07 15 16 17 22 25 27 30


columndaphartmannsciencecentre

4

Delta Hoewel het Science Centre al ruim vier jaar bestaat, was ik er nog nooit geweest. Ik heb veel wetenschapsmusea, technologiemusea en science centres bezocht, en ik veronderstelde dat ‘ons’ Science Centre in Delft meer van hetzelfde zou zijn. Science centres zijn meestal gericht op kinderen van 8 tot 16 jaar en hebben voornamelijk ‘doe dingen’, waaronder veel installaties met drukknoppen die iets in beweging zetten of het goede antwoord geven op een vraag. De meeste opstellingen zijn eigenlijk nep, want een simulatie werkt vaak net zo goed als een echte opstelling voor slechts een fractie van de prijs, en zonder alle rompslomp. Zo niet óns Science Centre. Ik kwam er bij toeval terecht toen ik een bezoek bracht aan een van de bedrijven die ook in dat prachtige voormalige mijnbouwkundegebouw gevestigd zijn: Berkelaar Meet-en Regeltechniek. Al tijdens zijn studie aerospace engineering en control and simulation begon Wiebe Berkelaar een bedrijf dat voor zeer uiteenlopende opdrachtgevers technische oplossingen ontwerpt en ‘van prototype tot serieproductie’ uitvoert. Een kleine greep uit de portfolio toont de grote verscheidenheid: Snow Village, Sun Tracker, Wasrobot, Pratende Koffiemachine, Rain Simulator, en niet te vergeten de Intelligente Zaklampen voor het DomUnder project (www. domunder.nl). Stuk voor stuk zijn het natte dromen voor gepassioneerde ingenieurs. Berkelaar MRT werd ook betrokken bij het ontwerpen en bouwen van het Science Centre, en een aantal van de mooiste opstellingen is van zijn hand. Zo is er een magnetische zweeftrein die gebruik maakt van supergeleiding. De baan van maar liefst 19 meter lang bestaat uit meer dan 4500 magneten, en de trein wordt gekoeld met vloeibaar stikstof (minus 196⁰C). Hartstikke echt. Een andere opstelling waarvan ik bijzonder onder de indruk was, laat zien hoe verschillende materialen radioactieve straling absorberen. Geen flauwekul met fictieve stralingsbronnen en gesimuleerde absorptie. Nee, drie échte radioactieve bronnen (voor α-, β -, en γ-straling) met drie échte detectoren. Dat is echt veel duurder dan een simulatie en het geeft heel veel meer rompslomp. Al is het maar omdat ieder jaar van overheidswege wordt gecontroleerd of dat radioactieve materiaal nog wel aanwezig is. Hélemaal hartstikke écht! Er is zelfs iets dat ik zelf nog nooit in het echt had gezien: een heuse nevelkamer. Daarin zie je elementaire deeltjes nevelsporen trekken zoals een straaljager dat op een heldere dag in de atmosfeer doet. Het bijzondere is dat er geen gebruik wordt gemaakt van een stralingsbron. Wat je ziet, is wat er op dát moment toevallig doorheen vliegt: kosmische straling, verdwaalde elektronen, en spontaan (zwak) radioactief verval van materiaal uit de buurt. Het Science Centre is zo bijzonder omdat het een directe relatie heeft met onderzoek dat aan de TU Delft plaatsvindt, en omdat de opstellingen helemaal echt zijn. Ter nagedachtenis aan Meta ‘lekker weg in eigen land’ de Vries, raad ik iedereen met kinderen in de leeftijd van 8-16 jaar aan om eens een bezoek te brengen aan het Science Centre. Of ga lekker zelf kijken!

Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

TU Delft

1 Het biedt meerwaarde om met Bouwkunde in één pand te zitten.

ja

2 Dat de verhuizing zo lang op zich liet wachten had te maken met verzet.

nee

3 We hebben nu minder ruimte dan we hadden aan de Jaffalaan.

ja

4 Ik zal onze oude stek missen.

ja

Het heeft een paar jaar geduurd, maar woensdag twitterde onderzoeksinstituut OTB: ‘De verhuisdozen zijn uitgepakt, de mouwen opgestroopt. OTB is thuis bij Bouwkunde en we hebben er zin in’. Afdelingsvoorzitter Peter Boelhouwer dacht vier jaar geleden nog dat OTB eind 2011 onderdeel zou zijn van Bouwkunde. Die faculteit wilde OTB fysiek opnemen, maar dat vergde wat verbouwingen aan de Julianalaan, legt Boelhouwer uit. 5 Op welke stelling wil je terugkomen? “Op nummer 3. Dat we minder ruimte hebben, heeft te maken met het concept van BK City met zijn flexplekken en grote ruimtes. Als je naar het aantal vierkante meters kijkt zijn we gehalveerd. Gelukkig hebben we wat compartimenten kunnen realiseren en zijn er redelijk wat twee- tot vierpersoonskamers. Wij doen wat ander werk dan de gemiddelde Bouwkundemedewerker: wij zijn meer op onderzoek georiënteerd en hebben wat kleinere ruimtes nodig. Eerst werd besloten OTB als afdeling bij Bouwkunde te positioneren, langzaam kwam het idee dat het handig was om bij Bouwkunde in te trekken. Daar moesten we een jaar op wachten, omdat er volop werd gerenoveerd. Dat is versneld omdat er een crèche in het gebouw van OTB moest komen. Een half jaar geleden verhuisde de eerste groep al.” (CvU) (Foto: Peter Boelhouwer)

250 De TU biedt niet alleen moocs (massive open online courses) op het EdX-platform, maar start vanaf 20 januari ook een kleinschaliger betaalde online cursus voor professionals: economics of cybersecurity. Deze cursus kost per deelnemer 250 dollar, waarvan de TU het grootste deel ontvangt. De naar verwachting tweehonderd deelnemers krijgen een certificaat met punten voor hun bijscholingsplicht. De TU heeft al betaalde online masters, maar dan via Blackboard: engineering policy analysis, watermanagement en aerospace engineering. (CvU)

Tweet Bouwkundestudent Simon van Zoest, bestuurslid van SHS Delft: “Er zitten sinds vrijdag 2 januari 115 studenten in de studentenflat Aan ’t Verlaat. In februari komen daar waarschijnlijk 35 internationale studenten bij. De meeste bewoners hebben hun kamers inmiddels ingericht, dee gemeenschappelijke ruimtes moeten ze nog doen. De bewoners, een mix van eerste- en ouderejaars, moeten elkaar eerst leren kennen. We zijn het eerste project in Nederland dat gebruikmaakt van de herziene crisis- en herstelwet en de leegstandswet. In acht weken tijd hebben we het voor elkaar gekregen om het bestemmingsplan van de voormalige Zusterflat voor tien jaar te wijzigen, zodat er tijdelijk studenten in het gebouw kunnen wonen. Op 9 maart is de officiële opening. Dan wordt ook de winnaar bekend van de prijsvraag die we hebben uitgeschreven voor de lege multifunctionele ruimte op de begane grond. Uit de vele inzendingen hebben we zes teams gekozen, die tot half februari de tijd hebben om met een definitief ontwerp te komen.” (SB)


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Vrijheid

‘Bij een satirische aanval van het Franse weekblad Charlie Hebdo zijn geen doden of gewonden gevallen.’ Met deze zin sloeg satirische website De Speld de spijker op de kop na de aanslag in Parijs op dit weekblad. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed dat niemand met het leven zou moeten bekopen. Het is de motor die de maatschappij en de academische gemeenschap in het bijzonder laat draaien. Laat angst ons nooit de mond snoeren. Delta = Charlie. De hoofdredactie Audities voor het toneelstuk ‘Getekend’, afgelopen dinsdag in de TU Library. Kandidaten moesten een monoloog en een dialoog uit hun hoofd leren voor de theaterproductie die gaat over de TU Delft in de Tweede Wereldoorlog. Best spannend met vier mensen tegenover je: de scenarioschrijver, de regisseur, een acteur en iemand die je vergeten tekst souffleert. Delftse studenten organiseren en spelen in dit stuk, dat in mei wordt opgevoerd in de Aula. (Foto: Sam Rentmeester)

De week van... Als nieuw gekozen voorzitter van de ondernemingsraad (or) heeft Danko Roozemond het nu tijdelijk wat drukker. De or adviseerde vorig jaar negatief over de reorganisatie bij design engineering. Daarom komt er een nieuw plan en schrijft de or samen met het college van bestuur daar nu de procedure voor. (Zie ook pagina 6: 'Aanpassing reorganisatie design engineering'.) Daarnaast houdt de financiële jaarafsluiting op zijn afdeling geoscience & remote sensing Roozemond nogal bezig. Als afdelingssecretaris is hij ervoor verantwoordelijk dat collega’s hun uren schrijven en dat interne boekingen goed genoteerd staan. Verder is

hij druk met de coördinatie van een zelfstudie voor de komende onderzoeksvisitatie. Zijn beide functies zijn ‘lastig te combineren’ vindt Roozemond, maar dat is een kwestie van goed plannen. “Ik ben blij met een goed secretariaat. En ik lees snel, dat scheelt ook.” (Foto: Danko Roozemond) Afgelopen week was natuurlijk ook de week van de 173ste verjaardag van de TU, met dit keer als thema Intelligent Cities. Aan bod kwamen vragen als hoe houden we toekomstige mega-steden veilig, duurzaam en tegelijkertijd prettig om in te wonen? Welke

rol speelt big data hierin en hoe kunnen we onze steden aanpassen? Een eredoctoraat ging naar Anthony Townsend, onderzoeker van New York University's Rudin Center for Transportation Policy and Management en schrijver van het boek ‘Smart Cities: Big Data, Civic Hackers, and the Quest for a New Utopia’. Townsend onderzoekt de gevolgen die technologie kan hebben op steden en publieke instellingen. Hij houdt zich onder meer bezig met mobiliteit en verstedelijking, innovatietechniek, technolgieparken en economische ontwikkeling. (Foto: Jonathan Barkat) (CvU)

Haagse campus

Er is nog geen definitief besluit over genomen, maar de universiteitsbesturen in Delft, Rotterdam en Leiden staan er positief tegenover: de TU masteropleiding EPA (engineering and policy analysis) plaatsen op de Haagse campus. delta.tudelft.nl/29285

Happietaria

Het pop-up restaurant Happietaria Delft heeft eind vorig jaar 73.174,25 euro opgebracht voor het goede doel. Studenten van de vier christelijke studentenverenigingen hebben het bedrag overhandigd aan hulporganisatie ZOA voor het project Wash. Doel van dit project is het verbeteren van de watervoorziening, sanitair en hygiëne in Jemen. delta.tudelft.nl/29284

Vertraging

Terwijl tramlijn 19 naar de TU opnieuw vertraging oploopt, is de NS-spoortunnel na vijf jaar werken bijna klaar. Op zaterdag 28 februari 2015 rijdt de eerste passagierstrein ondergronds, na een week zonder treinen van en naar Delft. Uiterlijk in maart 2015 moet bekend worden wanneer de tram gaat rijden. delta.tudelft.nl/29274

Vrouwen

Negen vrouwelijke onderzoekers gaan bij de TU aan de slag binnen het Delft Technology Fellowship. Deze tweede lichting talenten moet het aantal vrouwen aan de universiteit vergroten. Het vijf jaar durende fellowship geeft de onderzoeksters de kans sneller carrière te maken. Twee van hen zijn aangesteld aan universitair hoofddocent (UHD), de rest als universitair docent (UD). delta.tudelft.nl/29271


6

Delta

TU Delft

campusnieuws Aanpassing reorganisatie design engineering De reorganisatie bij de afdeling design engineering wordt op een aantal punten aangepast. Eind januari komt er een nieuw voorgenomen besluit. De uitvoering van de reorganisatie werd in november een maand opgeschort na een negatief advies van de ondernemingsraad (or). Die vond onder meer de profielen van de nieuw aan te trekken hoogleraren te ruim omschreven, waardoor

de nieuwe koers van de afdeling te open was. In het nieuwe besluit zullen de vakgebieden duidelijker worden omlijnd. Ook worden tenure track-functies in de plaatsingsprocedure meegenomen. In het huidige voorstel was dat niet het geval. Tenure track is een loopbaantraject naar een vaste aanstelling voor jonge en talentvolle wetenschappers. Verder worden oude en nieuwe functies opnieuw vergeleken. Een andere reden waarom de or negatief adviseerde was dat er al medewerkers van hun taken waren

ontheven en de nieuwe organisatie al leek te zijn begonnen. Medewerkers leken al op hun nieuwe functies te zijn

Medewerkers leken al op hun nieuwe functies te zijn geplaatst, terwijl dat pas mag na het plaatsingsproces

raadpleging van de PlaatsingsAdviesCommissie (PAC). Die procedure wordt nu opnieuw doorlopen. De PAC adviseert pas over de nieuwe vakgebieden als die bekend zijn. Daarna kan er een definitief besluit worden genomen over plaatsing. De verwachting is dat de nieuwe organisatie op 15 juli 2015 van start gaat. Op verzoek van de or komt er een evaluatie van de reorganisatie. (CvU)

geplaatst, terwijl de wet en procedurele afspraken voorschrijven dat dat pas kan na het plaatsingsproces, met

Graduate school toetst aanstellingen promovendi Alle promovendi krijgen een aanstelling voor vier jaar. Uitzonderingen op die regeling worden voortaan door de graduate school getoetst.

Half december waren ze er opeens weer. De nieuwe bewegwijzerborden op de campus werden in 2011 na slechts een paar maanden vanwege storm weer weggehaald op last van de gemeente. Wel bevatten de vernieuwde borden een spelfout: namelijk center op zijn Amerikaans gespeld, terwijl de TU de Britse spelling centre hanteert. Op een aantal plekken zouden de borden ook verscholen gaan achter bomen als de blaadjes zich weer laten zien. Wordt vervolgd? (Foto: Connie van Uffelen) delta.tudelft.nl/29292

Dat is de uitkomst van een overleg tussen de ondernemingsraad (or) en het college van bestuur, op 18 december. De or vindt de regeling die per 1 januari is ingegaan een goed plan. Het college wil niet dat faculteiten werken met aanstellingen van één plus drie jaar of anderhalf plus tweeënhalf jaar. Geld mag niet de reden zijn dat een promovendus zijn promotie niet kan afmaken. “Wij starten alleen een promotietraject als er voldoende geld is”, zei rector Luyben. Luyben zei dat het aantal aanmeldingen bij de graduate school op een gegeven moment leek terug te lopen. Mensen meldden zich, na een aantal jaren onderzoek buiten de graduate school om, alsnog aan om te promoveren. “Ik heb toen gezegd dat als er een spelletje wordt gespeeld, de promotor dan niet de promotor wordt”, zei Luyben. De rector wil namelijk dat iedere promovendus het vierjarig traject met doctorale educatie van de graduate school doorloopt. “Mensen zitten te

rommelen met aanstellingen. Promovendi mogen daar niet de dupe van worden.” Luyben zei dat zijn waarschuwing tot een aanzienlijke stijging van de aanmeldingen bij de graduate school had geleid. De or vroeg zich af hoe het zit met een student die een beurs van drie jaar van een organisatie krijgt en het vierde jaar een aanstelling van de TU? Is die aanstelling dan voor vier jaar? En hoe moet het met een promotietraject waarbij een masterstudent zijn laatste masterjaar gebruikt als eerste promotiejaar? De or pleitte voor een mechanisme om met dergelijke situaties om te gaan. Volgens Luyben moet de graduate school zulke uitzonderingssituaties steeds bekijken en oplossen. Desgevraagd zei hij dat dit niet betekent dat de graduate school financieel meer invloed krijgt. De regeling is alleen voor mensen die aangesteld worden bij de TU, niet voor bursalen (promovendi met een beurs). En ze geldt niet met terugwerkende kracht. “We gaan niets in contracten veranderen”, zei Luyben. “Voor mensen met een tweejarig onderzoekscontract die gaan promoveren geldt: vier jaar.” (CvU)


Delta

7

TU Delft

Studentenraad bezorgd over toekomst RAS Een fulltime bestuursjaar gaat een student drieduizend euro meer kosten met de invoering van het leenstelsel, stelt de studentenraad. Ze dringt er bij het college van bestuur op aan uitgaven aan de regeling afstudeersteun (RAS) minimaal gelijk te houden. De studentenraad (sr) doet de TU drie aanbevelingen voor de toekomst van de RAS. De eerste is de belangrijkste. De sr wil namelijk dat de regeling en

het budget minimaal gelijk blijven aan voorgaande jaren. Liefst zien de studenten het bedrag dat de universiteit uittrekt voor afstudeersteun toenemen. De raad had gehoopt dat college van bestuurslid Anka Mulder daar tijdens de overlegvergadering van 18 december toezeggingen voor zou doen. Dat deed zij niet. Mulder herinnerde de studenten eraan dat de universiteit vorig jaar juist met de sr heeft afgesproken om de RAS-uitgaven in te dammen. In 2012 kostte de regeling de TU 1,8 miljoen euro, een overschrijding van 700 duizend euro van het budget. Uit het jaaroverzicht van 2014 moet blijken of de afgesproken bezuiniging

van 261 duizend euro is gehaald. Mulder wil dat overzicht en het advies van de dienst onderwijs- en studentenzaken afwachten. In de RAS zitten ruwweg drie categorieën financiële steun aan studenten. Er is compensatie voor studenten die studievertraging oplopen door overmacht, door bestuursfuncties en door overige omstandigheden als het bedrijven van topsport. Vooral overmachtssituaties komen steeds vaker voor. De sr vreest dat dat aantal door het leenstelsel alleen maar verder zal oplopen. Daarom wil zij van de universiteit de toezegging dat dat niet ten koste zal gaan van de post bestuurlijke activiteiten. Die zijn volgens hen

noodzakelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten en voor het verenigingsleven in Delft. Als het leenstelsel er komt, zijn studenten volgens de sr al drieduizend euro meer kwijt aan een fulltime bestuursjaar. De RAS wordt dan nog belangrijker dan nu, stelt zij. Mulder antwoordde dit mee te nemen in haar overwegingen, zonder verdere toezeggingen te doen. Als laatste dringt de sr aan op tijdige duidelijkheid voor de verenigingen wiens bestuursleden RAS-maanden ontvangen. Mulder: “De RAS is heel belangrijk, ze kenmerkt de Delftse cultuur. Ik kan me voorstellen dat studenten willen weten wat er verandert. Vóór 1 maart moet dat kunnen.” (SB)

Lager bsa voor topsporters Sporten op topniveau en tegelijk studeren aan de TU. Er zijn tientallen studenten, voornamelijk roeiers, die dat doen. Met een nieuw topsportbeleid wil de universiteit hen helpen om beide te combineren. In het topsportbeleid is opgenomen dat topsporters een aangepaste norm voor het bindend studieadvies (BSA) kunnen krijgen. Zij hoeven dan geen 45 studiepunten te halen in het eerste jaar, maar 30. Ze kunnen dispensatie krijgen voor verplichte aanwezigheid bij colleges en voor verplichte tussentijdse toetsen. Verder kan tentaminering flexibeler, bijvoorbeeld door topsporters tentamen te laten maken op een ambassade of een universiteit in het buitenland. Het nieuwe beleid moet ingaan in september 2015, maar eerst moet de studentenraad (sr) er nog mee instemmen. Wie tot de uitverkoren topsporters kunnen behoren, wordt in eerste instantie bepaald door de sportkoepels. Die geven topsporters een status. Als ze die hebben, en als ze meedoen op

nationaal of internationaal niveau, kunnen ze steun krijgen van de TU. Sinds 2011 ondersteunt de universiteit topsporters, zestig op dit moment, onder meer met de regeling afstudeersteun (RAS) en het topsporthuis. Desondanks lopen topsporters tegen allerlei praktische problemen op. Sommigen zijn maanden in het buitenland, anderen hebben trainingskampen en toernooien waar ze moeten verschijnen. Terwijl ze ook op de TU moeten zijn. Iedere faculteit gaat daar anders mee om. Het nieuwe beleid gaat voor alle faculteiten gelden. Opleidingen wordt gevraagd inzichtelijk te maken of en hoe hun curriculum te combineren is met topsport. “We verwachten wel dat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen”, zegt topsportcoördinator Marloes Stammen. Zo moet iedere topsporter op voorhand, dus voordat studievertraging optreedt, met de TU een studieplan opstellen. De sporters kunnen gebruik blijven maken van de RAS en gratis sportfaciliteiten. Ook kunnen ze – als er geld is – een kleine sponsoring krijgen van de universiteiten, in ruil voor pr-activiteiten. Want er zit ook een eigenbelang achter de regeling. De universiteit ziet de sporters als ambassadeurs naar de buitenwacht. (SB)

Aan de buitenkant lijkt de tijdelijke accommodatie van het sport- en cultuurcentrum klaar. Binnen wordt nog hard gewerkt om alles gereed te krijgen. Het bijgebouw is nodig om het groeiende aantal studenten te bedienen tijdens de aanstaande verbouwing, die in het voorjaar van 2017 klaar moet zijn. In de tussentijd moeten de lessen gewoon doorgaan. In het tijdelijke gebouw worden straks onder meer spinning- en body and mind-lessen gegeven. (Foto: Sam Rentmeester)


Veel hobbels


Tekst: Saskia Bonger en Erik van Rein Foto's: Sam Rentmeester

Delta

9

TU Delft

en weinig haast

Het samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam moet naast samenwerking op het gebied van onderzoek, zorgen voor nieuwe onderwijsinitiatieven. En dat is lastig.


Docenten besteden meer tijd aan het wegwerken van de problemen dan aan het vormgeven van het onderwijs

O

ok studenten moeten snel kunnen profiteren van het samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, TU Delft en Erasmus Universiteit Rotterdam (LDE). Ze zullen op korte termijn ‘beter en aantrekkelijker onderwijs over de gehele linie’ krijgen dat ‘wordt nagestreefd door afstemming en samenwerking’, staat in het document ‘Meer Waarde’. Daarin deed de stuurgroep van de LDE-universiteiten, bestaande uit de drie colleges van besturen, in 2012 de plannen voor een strategische alliantie uit de doeken. Niet alleen de acht opgerichte onderzoekscentra worden aangespoord om nieuwe onderwijsinitiatieven

te ontplooien, alle plannen zijn welkom. Een nauwere samenwerking tussen de honderden onderzoekers en docenten van verschillende pluimage moet leiden tot vernieuwende, maatschappelijk relevante vakken, minoren, bachelor- en masterstudies. Twee jaar na het uitspreken van die ambitie is er een aantal nieuwe initiatieven. Administratieve rompslomp, financiële verschillen en een gebrek aan tijd maken coöperatie op onderwijsgebied echter moeilijk. Samenwerking op onderwijsgebied tussen de universiteiten is niet nieuw. Zo hebben de Erasmus Universiteit (EUR) en de TU Delft bijvoorbeeld al jaren een gezamenlijke bachelor nanobiologie en de Universiteit Leiden en TU Delft zochten elkaar al op voor de studies life science and technology en molecular science and technology. Onderwijsinitiatieven tussen alle drie de universiteiten waren er nog niet, maar daar komt langzamerhand verandering in. Zo startte dit collegejaar de allereerste LDE-bachelor klinische technologie. Die nieuwe bachelorstudie loopt goed en is opgericht vanuit Medical Delta, een samenwerkingsverband dat al langer bestond tussen de drie universiteiten. De acht opgerichte centra vorderen echter niet zo snel. Een gebrek aan tijd is een veelgehoord argument. Het opzetten van nieuw onderzoek, soms door mensen die elkaars wetenschappelijke tak nauwelijks kennen, kost al veel moeite. Gebeurt er dan niets? Dat nu ook weer niet. Zo

werken het Centre for Frugal Innovation in Africa en het Centre for Global Heritage aan de ontwikkeling van moocs en wordt er binnen het Centre for Sustainability gekeken naar een uitbreiding van de al bestaande Leiden-Delft master industrial ecology. Maar het is vaak te veel gevraagd om naast multidisciplinair onderzoek ook onderwijsinitiatieven te ontplooien.

Hobbels Het meest vergevorderde LDE-samenwerkingsverband dat is ontstaan na het ondertekenen van de strategische alliantie, moet dan ook worden gezocht buiten de centres. In de zomer van 2013 werd begonnen met het opzetten van een LDE-minor responsible innovation, die uiteindelijk aan het begin van dit collegejaar kon starten. Betrokken docenten zijn enthousiast over de inhoud van het programma, vooral omdat het veel toevoegt voor de studenten. Een filosofiestudent uit Leiden werkt tijdens de minor bijvoorbeeld in een projectgroep samen met een technisch geschoolde student uit Delft en een Rotterdamse student health science. Allen verbreden zij zo hun blik op duurzame innovaties, of zoals een docent zegt: alleen met verschillende invalshoeken kun je tot volwaardige oplossingen komen. Toch zijn er veel administratieve hobbels die het opzetten van nieuwe minoren belemmeren. Zo moesten de plannen voor de minor apart worden goedgekeurd door de LDE-universiteiten, waardoor er drie verschillende varianten

Studeren in drie steden Op zijn studentenkamer in Delft heeft hij een briefje opgehangen. Met daarop de tijden dat hij zijn wekker moet zetten als hij college heeft in Delft, Leiden of Rotterdam. Student klinische technologie Joep Eijkenduijn hoopt zo te voorkomen ooit te laat in de trein te zitten. Want net als het overgrote deel van zijn medestudenten wil hij niets missen van de bergen lesstof, die hij in blokken van 4,5 week voor zijn kiezen krijgt. Eijkenduijn is secretaris van de nieuwe studievereniging voor klinische technologiestudenten Va-

riscopic. In een zaaltje in het Leids Universitair Medisch Centrum vertellen hij en de andere vier bestuursleden tussen de werkcolleges door hoe de studie hen bevalt. Drie dagen in de week in Delft, één in Rotterdam en één in Leiden. Gemiddeld. Zo ziet het leven eruit van deze eerste lichting studenten klinische technologie. De meesten van hen wonen in Delft en zijn er lid van een vereniging. Ze zijn stiekem allemaal een beetje nerd, vertelt commissaris extern Lina Wang, met guilty pleasures als Stars Wars. Maar ze zijn wel soci-

aal. Ze priegelen graag met sommetjes, zien het voor geneeskunde kenmerkende kennis stampen als noodzakelijk kwaad, leven op in de snijzaal en bij patiëntdemonstraties en zijn blij met vakken over psychologie. Ze treinen samen naar de universitaire medische centra in Leiden en Rotterdam, de colleges zitten vol, en vooral voor Delftse begrippen niet onbelangrijk: zestig procent is vrouw. Over de inhoud van de studie en de ingewikkelde organisatie daarachter zijn de studenten en-

thousiast. Oké, het derde blok over thermodynamica en de spijsvertering verliep wat rommelig. Iedere gastdocent kwam met hetzelfde praktijkvoorbeeld, endoscopie, op de proppen. Het probleem bleek vooral dat een notoir struikelvak als thermodynamica alleen al veel is in 4,5 week. En dan kwam de gehele spijsvertering daar nog eens bij. Maar met flink doorstuderen, is het alle bestuursleden gelukt de tentamens te halen. Ook met de online colleges waren er kinderziektes. De Rotterdamse en Leidse docenten konden hun


Delta

11

TU Delft

Studenten klinische technologie volgen colleges in Delft, Rotterdam en Leiden.

werden geschreven voor dezelfde minor. Een andere hobbel is Blackboard. Alle LDE-universiteiten betalen dat systeem voor de communicatie tussen studenten en docenten. Dat lijkt ideaal voor gezamenlijke initiatieven, maar het bleek niet mogelijk om die drie varianten van Blackboard te koppelen. De minor maakt nu gebruik van Course Sites, de gratis versie van Blackboard, waarmee dat wel kan. Dat systeem heeft wel weer minder opties dan de betaalde versie. Een derde probleem betreft de cijferregistraties van de verschillende universiteiten, die niet over en weer toegankelijk zijn voor docenten. En ook de inschrijfperiode en -regels voor minoren verschillen per universiteit. Grootste gevolg van die hindernissen: docenten besteden meer tijd aan het wegwerken van de problemen dan aan het vormgeven van het onderwijs. Betrokken docenten bij de LDE-minor geven aan dat ze het programma zelfs niet door wilden laten gaan. De administratieve problemen, waarvan een aantal nog niet waren opgelost, hadden voor zoveel vertraging gezorgd dat de aankondiging van de minor laat was. Hierdoor viel het aantal aanmeldingen tegen. De stuurgroep wilde echter dat het programma voor de twaalf geïnteresseerde studenten toch werd doorgezet.

Financiële vergoeding Naast de praktische hobbels is er nog een probleem. Een minor bestaat in Rotterdam

opnames niet in het Delftse systeem Collegerama zetten, waardoor de studenten lang naar de filmpjes moesten zoeken. Maar inmiddels wordt gewerkt aan een oplossing. Zoals er steeds snelle actie is als zich problemen voordoen. Ja, commissaris intern en onderwijs Naomi Hulst stond een keer in

uit 15 ECTS, terwijl Delft en Leiden vaak 30 studiepunten rekenen voor een minor. Rotterdamse studenten stromen nu halverwege de minor responsible innovation uit. Niet alleen voor studenten heeft die splitsing gevolgen. De financiering van docenten is afhankelijk van het aantal studenten en studiepunten van de minor. Nadat de Rotterdamse studenten zijn vertrokken, blijven de EUR-docenten nog wel onderwijs geven aan de Leidse en Delftse studenten die de volledige minor volgen. Hier staat in principe geen vergoeding tegenover, tenzij de faculteiten geld bijleggen, wat nu gebeurt.

Toekomst Aan een oplossing voor de administratieve problemen wordt gewerkt, ook met het oog op de toekomst. De stuurgroep wil vanaf het volgende collegejaar alle minoren van de drie universiteiten openstellen voor LDE-studenten. Studenten uit Leiden, Delft en Rotterdam krijgen dan een gelijke behandeling in het aanmeldingstraject voor een minor aan een van de instellingen. Er is een projectgroep bestaande uit studentenondersteuners en beleidsmedewerkers van de drie universiteiten aangesteld om de administratieve hobbels weg te nemen zodat deze openstelling goed verloopt. Tot die tijd kijken velen de kat uit de boom. Zo denkt het Centre for European Research for Economic and Financial Governance na over

Rotterdam, terwijl het college in Leiden was. Haar eigen schuld, erkent ze meteen. Het Delftse Blackboard dat de studenten gebruiken, geeft haar genoeg houvast. “En anders is er altijd wel een medestudent die de weg weet. Je bent nooit alleen.” Bovendien hebben de studenten klinische technologie in Leiden

‘We zijn meer allemansvriendjes dan buitenbeentjes’

de ontwikkeling van een minor op het kruispunt van Europese integratie en diplomatie, maar worden de plannen hiervoor op de lange baan geschoven. En bij de minor responsible innovation is het vooral improviseren, zoals een docent aangeeft: alles wat normaal via de bekende systemen verloopt, wordt nu opnieuw uitgedacht op de achterkant van een sigarendoosje. Delta en Erasmus Magazine (Rotterdam) maken een serie over LDE, de samenwerking tussen de universiteiten Leiden, Delft en Erasmus. Dit was deel 2.

een ouderejaars student geneeskunde en in Delft een ouderejaars werktuigbouwkunde die als vraagbaak dienen. Andere studenten zijn sowieso gemakkelijk te benaderen, vinden ze. Ze borrelen geregeld ergens mee. “We zijn meer allemansvriendjes dan buitenbeentjes”, vindt Wang. Zij en haar bestuursgenoten zijn blij dat ze de gok hebben genomen, toen ze kozen voor deze nieuwe opleiding aan drie universiteiten tegelijk. Ze zien zichzelf later wel deel uitmaken van een medisch behandelteam. “Een soort ortho-

dontisten, maar dan met andere lichaamsdelen”, zegt Wang altijd. En het geeft ze vertrouwen dat hun docenten zoveel geloof uitstralen in dit nieuwe beroep. Niet voor niets hielden sommigen van hen de studenten voor: ‘als deze studie in onze tijd had bestaan, hadden we hem zeker gedaan’. (SB)


Big data-technologie biedt vanuit ethisch perspectief kansen en bedreigingen, aldus hoogleraar filosofie Jeroen van den Hoven. Hij zit in een commissie die de KNAW dit voorjaar adviseert over de ethische en juridische aspecten van informaticaonderzoek. “De regel is: als iets gratis is op internet, betaal je met je persoonsgegevens.”

‘Deze Datawereld zal ook zijn Tsjernobyls en Fukushima’s krijgen’


Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

13

TU Delft

Uit een enquête van de Nationale Denktank blijkt dat tachtig procent van de Nederlanders niet weet wat de term big data inhoudt. Hoe omschrijft u big data?

Daar doen we zelf even hard aan mee. Apps vragen toestemming voor van alles. De meeste mensen geven die.

“Big data gaat over echt heel grote databestanden. Petabytes, exabytes en zettabytes. Twitterstreams, Facebookdata, interactieve data die we produceren met al die smart technology die we met ons meedragen. En dan gecombineerd met allerlei andere databronnen: betalingsgedrag, bewegingsgedrag, dingen die we in huis doen met smart devices en die constant met sensoren data genereren. Constante stromen van data.”

“Klopt. Dus ik denk dat er nog een paar momenten komen zoals de Snowden-affaire. Deze datawereld zal ook zijn Tsjernobyls en Fukushima’s krijgen. Naar aanleiding van Fukushima heeft Duitsland gezegd te stoppen met nucleaire energie. Amerika heeft een groot deel van zijn cloudmarkt verloren na Snowden. Een andere bedreiging is veiligheid: als je kunt zien hoe je een virus het handigste de kop kunt indrukken, kun je misschien ook uitzoeken hoe je de dodelijkste route voor virussen kunt bewandelen. Als je wat bacteriën of virussen wilt loslaten, waar moet je dat dan het handigste doen op welk moment in welke stad? Je kunt berekenen wat de meeste impact zal hebben. Een ander punt is gelijkheid: als data zo waardevol zijn, komt de vraag: wie kan er allemaal van profiteren? En wie niet? Al die data accumuleren nu bij de Microsofts, Facebooks, Googles en Amazons van deze wereld. Zij gaan al die dingen leren over wat mensen beweegt en wat ze doen. Is dat exclusief voor hen?”

Ziet u big data als een kans of een bedreiging? “Vanuit het ethische perspectief is het beide. Technologie is vaak dual use. Het gaat erom dat we graag de voordelen van die technologie willen benutten, maar dan het liefst zonder alle nadelen. Dat is de basisgedachte van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De voordelen zijn gigantisch. Big data wordt bij de sociale wetenschappen enorm belangrijk, die gaan helemaal veranderen.”

Waarom? “Omdat we veel beter kunnen begrijpen wat ons beweegt. Vroeger stuurde je duizend enquêteformulieren en was je al blij met vijftig procent respons. Tegenwoordig kun je van veel mensen veel weten. Real time. Daar kun je de meest fantastische patronen uit halen. Hoe besmettelijke ziektes zich verspreiden kunnen we voorspellen op basis van waar mensen zijn en hoe ze zich voortbewegen. We moeten ook leren snappen hoe ideeën zich voortplanten op internet. Als je een feestje organiseert in Haren, staan er opeens vijftigduizend mensen op je stoep. Dat moeten we real time bestuderen en daar hebben we veel data voor nodig. Die big data revolutie kan ons helpen de samenleving te snappen.”

Ik hoor allemaal voordelen. “Er zijn ook veel nadelen. Een die enorm in het oog springt, is dat we veel over individuen te weten kunnen komen. Er is een gestage en constante belangstelling van mensen in elkaar, maar ook van mensen die geld willen verdienen aan anderen, of ze willen benadelen. Dat levert een enorme kwetsbaarheid op met betrekking tot de privacy. Privacy wordt een enorm probleem.”

Daar hebben we in de EU toch allerlei wetten voor? “Ja, maar die wetten zijn niet helemaal bij de tijd en niet gemaakt voor onderzoek met en naar big data. Een van de kernprincipes is dat je steeds toestemming moet vragen om die data te gebruiken. Maar ja, sommige mensen zoals Mark Zuckerberg van Facebook hebben al gezegd: vergeet het maar, dat hou je toch niet tegen. Het is dweilen met de kraan open, je geeft de hele tijd en overal zoveel informatie af. Facebook mag alles van je gebruiken en doet ontzettend veel onderzoek. We weten niet precies wat ze allemaal doen met die data. De regel is: als iets gratis is op internet, betaal je met je persoonsgegevens. Dat is de nieuwe olie, het nieuwe goud. Bedrijven willen alles van je weten om je hun commerciële diensten beter aan te kunnen bieden en daar meer aan te verdienen.”

‘Je persoonsgegevens zijn de nieuwe olie, het nieuwe goud’

Zou dat allemaal open moeten zijn? “Ik denk dat we meer die kant op moeten gaan denken. Voor zover het nuttige en interessante informatie oplevert die het gemeenschappelijke belang betreft, zou dat in principe open moeten zijn. Europa zit toch meer dan Amerika langs lijnen van open access te denken. Ict-bedrijven zijn allemaal bezig met zulke belangrijke dingen in ons leven, dat je daar morele en politieke eisen aan moet stellen over accountability, betrouwbaarheid en gelijkheid.”

Wat wil de KNAW? “De KNAW wil richtlijnen voor onderzoek in dit enorme dynamische, hoogtechnologische zich snel ontwikkelende domein met apps, internet, Facebook, Twitter en geavanceerde software van gezichtsherkenning tot emotiedetectie. Zijn dat allemaal projecten die we moeten gaan doen? En zo ja, zonder enige voorwaarden?”

Zou dat kunnen betekenen dat er bijvoorbeeld een beperking komt op het genereren van big data? “Ja, ik denk het wel. Wij hebben van die campuskaarten hier. De slimme variant daarvan kan bijhouden of je aan het lopen, zitten of praten bent. Als je dat van duizenden mensen bijhoudt, krijg je een beeld van een organisatie. De vraag is: zou je dat ook in een psychiatrische inrichting moeten gebruiken? Of in gevangenissen? In een kleuterschool? Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘De big data-revolutie kan ons helpen de samenleving te snappen’ In Amerika wordt dit steeds vaker gedaan. Je kunt daar korting krijgen op je verzekeringspremie als je een half jaar rondrijdt met een zwarte doos in je auto die data bijhoudt. Je betaalt met je data. De les is: data zijn ontzettend interessant en veel geld waard.”

Er zullen ook mensen zijn die denken: 'wat kan het mij schelen dat ze mijn gegevens hebben. Ik kan toch gewoon nee zeggen tegen aanbiedingen?' “Dat kan, punt is alleen dat je niet precies weet hoe het gebruikt zal worden. Daar moeten we echt op letten. Als jij op internet kijkt of je een goedkoop ticket naar Venetië kunt krijgen en een retourtje voor 96 euro ziet, denk je: leuk gevonden, vanavond eens overleggen. Terug op de website kost het opeens 196 euro, omdat de cookies op je computer weten dat je nu echt geïnteresseerd bent. Dat heet price targeting. Het opbouwen van profielen met al die data, leert ons hoe je in elkaar zit en wat je bereid bent te betalen. Daar gaan we straks spijt van krijgen. Je denkt: ik heb misschien voordeel van die data, maar of jij voordeel hebt, maakt de andere partij wel uit. Die weet dat jij van zeventig procent bittere chocolade houdt. Als je om vijf voor zes de supermarkt in gaat om nog eventjes een lekkere reep in te slaan, wordt hij voor jou dus duurder. Je hebt nu al bij Albert Heijn dat er geen prijs meer op zit en je het artikel onder de scanner moet houden. Dat betekent dat die prijs flexibel kan worden. Bij Amazon is dit al zo. Voor bepaalde mensen is het duurder dan voor andere. Dat wordt de toekomst als we niet oppassen. Is dat erg? Ik denk van wel. Want wat is het einde?”

Wat kun je ertegen doen? “Een kritische club ernaar laten kijken wat je van plan bent met onderzoek. Wat vind je zelf de kansen en risico’s? Als wij denken dat die risico’s te groot zijn, moet je het anders doen.”

Dus een strengere beoordeling bij NWO en universiteiten zelf? “Ja, of slimme oplossingen waardoor je toch veel te weten komt. Dataminimalisatie, anonimisering of pseudonimisering. Je hebt allerlei technieken waarbij je toch te weten kunt komen wat gedragspatronen van mensen zijn zonder dat je hoeft te weten wie wie was en wie waar was. Dat hoef je niet te weten om grote patronen in het gedrag van mensen te kunnen bestuderen.”

Bedrijven als Facebook heb je daarmee niet te pakken. “Dat is waar, maar daar valt wel wat aan te doen via wetgeving. Het mooiste voorbeeld is het recht om vergeten te worden. Google moet, als het in de EU

actief wil zijn, daar aan voldoen. Er komen duizenden verzoeken van mensen die links verwijderd willen hebben. We hebben privacywetgeving en we hebben toezichthouders. In Nederland houden zo’n zeventig juristen van het College Bescherming Persoonsgegevens bij of iedereen zich aan de regels houdt. Dat is met al die big data bijna onbegonnen werk. Dat betekent dat je technologie zo moet maken dat die zelf al een beetje helpt om het probleem te voorkomen. Daar zijn allerlei methodes voor.”

Zoals? “Anonimisering, security technology, wachtwoorden, autorisatie, het wissen van gegevens na bepaalde tijd, loggegevens bijhouden. Zo zijn er allerlei manieren van privacy enhancing technologies (PET). Een mooi voorbeeld is een camerasysteem dat de politie in Rotterdam gebruikt. Sommige camera’s zijn zo opgesteld dat ze soms bij mensen naar binnen kijken. Op dat moment schuift er op de monitor een grijze band in beeld. Dat is steeds de truc: je wilt die technologie gebruiken, maar de nadelen voorkomen via het ontwerp van de technologie. Responsible innovation. Het grappige is dat informatietechnologie zelf ook steeds meer gebruikt wordt om te monitoren of big data worden misbruikt. Er zijn mensen die nu werken aan het detecteren van discriminatie. Je kunt in grote databestanden bijvoorbeeld zien dat er in een bepaald postcodegebied geen leningen worden verstrekt. Sousveillance: het in de gaten houden van degenen die ons in de gaten houden.”

Hoe hou je Mark Zuckerberg in de gaten?

CV Prof.dr. Jeroen van den Hoven (Rotterdam, 1957) studeerde filosofie aan de Erasmus Universiteit, waar hij 1998 werd benoemd tot bijzonder hoogleraar filosofie van informatie- en communicatietechnologie. Sinds 2004 is hij als hoogleraar verbonden aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Als onderzoeker

publiceerde hij onder meer over de schaduwzijden van het internet en de mogelijke gevolgen van nanotechnologie voor onze privacy. De KNAW benoemde hem in een commissie die de Academie dit voorjaar zal adviseren over de ethische en juridische aspecten van big data en informatietechnologie.

“Dat is inderdaad het grote probleem: naarmate diensten of producten die commerciële bedrijven leveren een centralere rol in de samenleving innemen, moet je meer eisen aan ze stellen. Moet je misschien op een gegeven moment wel – en dat is lange tijd taboe geweest - iets tot een publiek goed of een publieke zaak verklaren. Economen noemen dat een merit good: iets waarvan je zegt ‘dit is te belangrijk om aan de markt over te laten’. We zouden misschien een discussie kunnen hebben over wat in het ict-domein zó cruciaal is voor de samenleving, dat het misschien niet zo’n slim idee is om het in handen te leggen van mensen die alleen maar aan hun volgende quarterly revenues denken.” <<


De master

Karim de Waard DIY. De kreet kan volgend jaar de Dikke Van Dale in, want je moet wel onder een steen hebben geleefd als je vorig jaar niet tenminste één keer je eigen sneakers hebt ontworpen, een lamp hebt gebouwd van een Ikea-mandje of iets anders knutseligs hebt gefabriceerd. Industrieel ontwerper Karim de Waard ontwikkelde een stappenplan om je eigen koptelefoon te ontwerpen, ondersteund door echte designers.

Onderzoek: Onderwerp: 'Designing a DIY design toolkit: Enabling people to design their own headphones'

Eindcijfer:

8,5

Een beetje twintiger draagt er één, maar de meeste koptelefoons blinken niet uit in exclusiviteit. Beats by Dr. Dre, een kittig ontwerp van Philips; uiteindelijk allemaal eenheidsworst, volgens Karim de Waard (26). Frappant voor iets wat je pontificaal op je hoofd draagt. “De kleur, de vorm... die moeten perfect zijn“, vindt hij. Dus studeerde hij af op een stappenplan - of toolkit, zoals hij het zelf liever noemt - waarmee non-designers hun eigen headphones kunnen ontwerpen. En dat levert je dan een ingenieurstitel op? Nike doet al tijden iets vergelijkbaars, en laat klanten voor een kleine meerprijs online hun eigen sneakers ontwerpen. Wil je je vriendin verrassen met een mooie ring? Bij de juwelier schaaf je de standaardontwerpen net zo lang bij tot je je eigen, exclusieve ontwerp hebt. Gratis en voor niks behalve die grote steen dan. “Het ontwerpen van een koptelefoon is wel even iets technischer", reageert De Waard. “De meeste DIYkits zijn oppervlakkig. Die sneaker kun je weliswaar aanpassen in textiel en kleur, maar de schoen zelf kun je niet ontwerpen. Ik wil die diepte wél. Ik wil de gebruiker eerst laten aangeven wat hij wil, door middel van simpele schetsen. Daarna kijkt een ontwerpprofessional ernaar om het uit te werken. Ik heb vooral gekeken naar hoe dit in

de praktijk mogelijk is.“ Een kind kan de was doen: in het ontwerp van De Waard downloadt de gebruiker simpelweg een blaadje met een prototype en slaat daarop aan het schetsen. Het eindresultaat stuurt hij naar een aangesloten professioneel ontwerper. De ontwerpstappen die hij moet nemen, krijgt hij op de website één voor één voorgeschoteld, door na elke stap simpelweg op 'volgende' te klikken. Een beetje dunnetjes is het concept wel, vindt De Waard, dus zou hij er een fysieke winkel of pop-up store aan willen koppelen, waar gebruikers de ontwerpers aan de slag zien met hun ontwerpen. Ook zou er een online platform, een community moeten komen, die weet welke ontwerper hij moet benaderen voor welke stijl. Want één ding was duidelijk na het onderzoek van De Waard: gebruikers vinden het leuk om een beetje te schetsen aan hun one-of-a-kind headphones, maar het échte ontwerpen laten ze toch liever over aan professionele ontwerpers, die op hun beurt input geven voordat ze het afmaken. Tja, dat levert een leuke nieuwe scene op, maar klinkt als een duur geintje. “Is het ook“, geeft De Waard toe. “Het zou schelen als 3D printen goedkoper wordt. De koptelefoon bestaat uit gespuitgiete delen. Daarnaast heb je de normale fabricagekosten, het modelleren, het 3D printen... Mensen zijn best bereid iets meer te betalen voor een zelf ontworpen artikel, maar omdat er ook professionele ontwerpers bij te pas komen, wordt het snel erg kostbaar.“ Onbruikbaar maakt dat zijn afstudeeronderzoek niet, het principe is namelijk toepasbaar op zo'n beetje alle consumentenproducten. “Mensen hebben namelijk geen keuzevrijheid meer. Vroeger ging je naar de ambachtsman om een stoel naar jouw smaak te laten maken, tegenwoordig zijn alle producten gestandaardiseerd en kun je bij Ikea kiezen uit een aantal voorontworpen stoelen. Zo kun je je identiteit niet meer uiten. Het customizen van producten is een ideale oplossing. Of je dat nou doet in headphones of iets anders; dit is wel de toekomst.“ (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Ontwerpen op je kop


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Rayaan Ajouz Specs

Studentenschaatsland

1.87 meter Gewicht

80 kilo

Delftse schaatsers houden focus ondanks verdwenen ritten en korfballers blij met tweede plaats op NSK.

Op het bovenlijf ontbreekt het shirt, zodat alle daaronder aanwezige bescherming te zien is.

Geboortejaar 1992

studie: bouwkunde

Sport:

Middenrifbescherming

ijshockey (bij Delft Firebirds)

andere sporten:

Shoulder pads

heel lang gebokst, nu fitness.

Waarom ijshockey? “Zag het als jongetje een keer op tv, in een Disneyfilm. Het zag er heel snel en flitsend uit.”

Elbow pads, want ‘je kan je flink openhalen aan een stick’

Welk niveau? “Studentencompetitie.” Sterke punten? “Een goeie pass. Denk ik. Als center moet je verder alle zwakke plekken corrigeren.” Zwakke punten? “Ik maak heel veel stomme overtredingen, zoals iemand haken met je stick.” Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Knieblessure gehad, maar dat was niet bij ijshockey.”

Helm, voorzien van tralies voor het gezicht.

Hoogtepunten/ prijzen? “We zijn een keer op het NSK kampioen geweest, maar daar was ik nog niet bij.” Waarom zou iemand moeten gaan ijshockeyen? “Het is een uitdagende sport die veel van je vraagt, fysiek en mentaal.”

IJshockeybroek, met op de voorkant plastic platen. Geen bescherming aan de achterkant: ‘omdat je altijd met je gezicht naar het spel gekeerd staat.’

Waarom ben je lid van Firebirds? “Het is het enige studententeam uit Delft, als ondervereniging van DSC. Het is een heel gezellig team, maar ook fanatiek. De trainingsopkomst is groot.” Shim guards.

Ergens een hekel aan? “Dat er te weinig ijsbanen zijn in Nederland, omdat het een te kleine sport is.”

Handschoen ter bescherming bij vallen op het ijs en tegen de puck: ‘Die kan heel hard aankomen op je hand’.

IJshockeyschaatsen van 250 euro, met veters omdat er dan meer drukpunten zijn. Zo sluiten ze nauwer aan dan bij clicksystemen.

(Foto: Sam Rentmeester)

Ambities? “Ik zou wel eens een jaartje als uitwisselingsstudent willen ijshockeyen in Canada.”

Nieuwjaarsborrels, dikwijls gekoppeld aan nieuwjaarstoernooitjes (of andersom, dat is niet altijd even duidelijk) alom dezer dagen, bij de diverse aan de TU gelieerde sportverenigingen. ELS, voluit Effe Lekker Schaatsen, deed het op 9 januari. Borrelen dan, de schaatsen bleven in het vet. De leden zullen voldaan hebben teruggeblikt op het overmatige clubgroen dat de podiumplaatsen bevolkte tijdens het Interuniversitaire toernooi (IUT) op 13 december op de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Geen gebrek aan superlatieven in de terugblik daarop, op de site van het organiserende Skits. Er vielen warme woorden als ‘heerlijke winteravond’, ‘ouderwetse schaatssfeer’ en ‘gezelligste baan van Nederland’. ‘De meest sfeervolle baan van Nederland‘, schamperde columnist Jules op de clubsite van ELS. De beginnende clubcoach (‘Anderen naar een snelle tijd schreeuwen, rondeborden omhooghouden die niet worden bekeken, ritten missen omdat het te snel gaat’) benoemde het toernooi na deze editie ook meteen maar tot het (netjes gezegd) ‘slechtst georganiseerde IUT in studentenschaatsland’. “We waren weer met veel én we hadden wat recht te zetten”, hintte Jules naar de zwakke clubprestaties van een jaar eerder. Skits deed er echter alles aan om de Delftse toppers uit hun concentratie te halen: “Door de wedstrijd met drie kwartier te laten vertragen. Of door de startlijst drie keer aan te passen, namen te veranderen, ritten te laten verdwijnen. Alles werd uit de kast getrokken.” Maar de ELS’ers hielden de focus, zoals dat in hedendaags sportjargon heet. Sportzaken noteerde in de verschillende categorieën behalve een aantal maal brons en zilver ook driemaal Delfts goud voor Luuk van Vliet (heren C, 500 en 1000 meter), Menno Huigsloot (heren B, 500 en 1500 meter) en Jesper Voorendt (heren A, 500, 1500 meter). Het volgende IUT is op 27 januari in Eindhoven. Bij de nieuwjaarsborrel van Paal Centraal, hofleverancier van de TU-afvaardiging op het eind december gehouden NSK korfbal, zal er ongetwijfeld ook heel wat af gebluft zijn over de prachtige tweede plaats die op de finaledag in de Rotterdamse Topsporthal werd behaald. Na winst op de Erasmus Universiteit en RU Groningen traden de Delftse studenten als poulewinnaar in de finale aan tegen de lerarenopleiding CALO Zwolle. De spanning werd in deze wedstrijd al snel door de Zwollenaren verdreven. Na een 10-5 ruststand hield de Overijsselse ploeg haar voorsprong ook na de pauze in stand om uiteindelijk met 16-11 te zegevieren. TU Delft mocht zich de op een na beste van Nederland noemen. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Wat: Feestjes rond het IFFR Waar: Rotterdam centrum Wanneer: van woensdag 21 tot en met zaterdag 31 januari Prijs: tot €15 voor de entree Partyprognose:

9

17

party Spotters

Goede voornemens Vol met goede voornemens (en het vele eten van de afgelopen weken) ben je in het nieuwe jaar gedoken. Ongetwijfeld staat ‘beter eten’ ergens op je lijst. Meer vis, meer groente. Helaas sneuvelen deze voornemens vaak snel. Maar, het hoeft niet zo grim te zijn allemaal. Een gezond en lekker recept om het jaar goed te beginnen. Zalm uit de oven met krieltjes en venkelsalade Nodig: oven, kookpan, snijplank, mes Ingrediënten: zalmmoot (150gr p.p.), venkel, groene appel (Granny Smith), krieltjes, bieslook, olijfolie, citroensap, honing , kappertjes, zout , peper

Afterpartytiendaagse Een beetje filmfreak heeft zijn programma van het 44ste Internationaal Filmfestival Rotterdam al nauwkeurig gepland. Maar het festival draait niet alleen om cineastische kunst; je kunt je er tien dagen lang ook prima vermaken zonder ook maar één bioscoopzaal van binnen te zien. Het een beetje vloeken in de kerk, naar het IFFR zonder een film te bekijken. Maar voor wie niet heel veel op heeft met het witte doek en toch van de sfeer wil genieten, óf voor degene die net achter het net viste bij de gewilde bioscoopkaartjes, is er een wel heel goede manier om het filmfestival toch op en top mee te maken. Loop gewoon de feestjes af! Fijn publiek, heerlijke sfeer en als je goed plant, pak je toch nog hier en daar een stukje film mee. Het slechte nieuws eerst: het openingsfeest in De Doelen op woensdag 21 januari is uitverkocht. Geen zorgen: het goede nieuws is dat het echte feesten daarna pas begint. In de Rotterdamse schouwburg natuurlijk, waar het elke avond vanouds nagenieten is in verschillende zalen met bergen bekenden, maar ook leuk: de Mind The Gap Nights vanaf donderdag 22 januari (€11). 'De derde late-night-symbiose tussen IFFR en het tijdschrift Gonzo', noemt de organisatie van het IFFR het. In de praktijk betekent dat gewoon vier avonden achter elkaar vanaf 22.00 uur feestjes in WORM, met unieke samenwerkingen tussen muzikanten, videokunstenaars en filmmakers. Video- en filmkunstenaars Bruce McClure en Alex Mendizabal en het Vlaamse, deels in Berlijn woonachtige, muziekimprovisatieduo Stray Dogs, bijvoorbeeld. En iedere dag staat er een Gonzo-dj in het café van WORM. Liever iets interactiever bezig? Filmmaker Anna Broinowski leerde in Noord-Korea hoe je een propagandafilm maakt en leert het jou (op zaterdag 24 en zondag 25 januari tussen 12.00 en 18.45 uur in de Kleine Zaal van de Schouwburg) ter plekke. Inclusief professionele cameraman, kostuums en begeleiding om in tweeënhalf uur jouw storyboard tot een heuse film te maken. Ervaring niet nodig! En natuurlijk krijg je ook Broinowski's film 'Aim High in Creation' te zien, een komedie over de filmgenius en Geliefde Leider Kim Jong-II. Nu kún je proberen om in die tien dagen ook alle bars in de omgeving van de Rotterdamse bioscopen mee te pakken om qua sfeer het onderste uit de kan te halen, maar je kunt ook €15 investeren in het slotfeest op zaterdag 31 januari. Een must, eigenlijk. Na vertoning van de slotfilm 'A Most Violent Year' van J.C. Chandor in de Grote Zaal van de Doelen, gaat het in diezelfde Doelen los met dj's en live acts. En al die andere Rotterdamse clubs waar het al die dagen zo goed toeven is? Hé, 2015 is nog maar net begonnen: daar ga je na 31 januari natuurlijk gewoon alsnog naartoe. (JB) iffr.nl

Verwarm de oven voor op 180 graden. Was de krieltjes, snij ze in tweeën en spoel ze goed af. Vel de kookpan met koud water en voeg een goede lepel zout toe. Doe vervolgens de aardappeltjes in de pan en zet op het vuur. Koken tot ze gaar zijn. Snij terwijl de aardappelen op staan de appel in kleine batons (soort luciferstokjes) en knijp er meteen een halve citroen over uit. Zo wordt de appel niet bruin. Schillen hoeft niet, kan wel. Snij de venkel middendoor, verwijder de harde kern en snij vervolgens in dunne plakken (minder dan een millimeter). De venkel moet zo dun, omdat deze rauw gegeten wordt. Meng het sap van een citroen met een klein beetje honing. Als dit is opgelost, voeg je olie, zout en peper naar smaak toe. Snij wat kappertjes fijn en meng deze door de dressing. Gaar de zalm in de oven ongeveer 10 tot 15 minuten of tot gaar. Maak de salade aan met een beetje van de dressing. Meng de nog warme aardappeltjes met een fijngehakte bieslook en een beetje olijfolie.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


18

Delta

TU Delft

So you think you can startup?

Wil je ondernemen? Dan hebben de TU en het MIT wat moois voor je: de ondernemerschapscompetitie Startup. Met alleen ondernemerszin red je het echter niet. Drie succesvolle Delftse alumni vertellen wat je in huis moet hebben om de wereld te veroveren.


Van links naar rechts: George Clooney (bekend acteur en VN-ambassadeur die begaan is met klimaat), Boyan Slat (TU Delft, wereldverbeteraar), John Kerry (Amerikaanse minister van buitenlandse zaken die Slat ontving tijdens een conferentie) en Leonardo DiCaprio (acteur die als vredesambassadeur van de Verenigde Naties aandacht vraagt voor klimaatverandering).


‘Je moet bereid zijn alles op te geven’

Z

ijn TedX-Delft-filmpje is inmiddels 1,7 miljoen keer bekeken. Afgelopen zomer had hij een meeting met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry om over de vervuiling van de oceanen te praten, en de eerste paar miljoen euro voor zijn project The Ocean Cleanup heeft hij al binnen via crowdfunding. Het gaat Boyan Slat voor de wind. De twintigjarige wereldverbeteraar wil al het drijvende plastic afval uit de oceanen vissen met drijfarmen van honderd kilometer lang. De zeestromen moeten het vuil bijeen drijven tegen die drijvende constructies aan. Vervolgens wordt het om de anderhalve maand door boten opgehaald. Het plan is hoog gegrepen. Misschien spreekt het daarom wel zoveel mensen aan. Actualiteitenprogramma’s, talkshows, kranten en tijdschriften; van over de hele wereld staan ze in de rij om Slat te interviewen en hem als een soort Messias van de oceanen te mogen ontvangen. Slat houdt kantoor in de Dreamhall bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Hier bevindt zich ook zijn opslagruimte. Midden in de ruimte staat een soort sleepnet in de vorm van een kruis. Met dat gevaarte en een boot bemonsterde Slat de oceaan om uit te zoeken hoe diep het plastic zit. “De Jesus trawl, noemen we dat ding ook wel”, lacht hij. Wat maakt jou zo succesvol? “Niet zozeer mijn ondernemerskwaliteiten. Ik dank mijn succes vooral aan mijn manier van enthousiasmeren. Ik heb een droom, een visie. En die probeer ik te verwezenlijken. Daarvoor moet ik een team managen van zo’n honderd man. Maar communiceren en onderzoek doen vind ik leuker.” Je weet je boodschap goed over te brengen. “Eigenlijk kan niemand tegen het project zijn. Er drijven vijf triljard stukjes plastic in zee. Dat probleem kan opgelost worden. De media vinden dat een mooi verhaal: ‘Twintigjarige heeft oplossing voor een groot probleem’. De verzoeken voor interviews blijven komen.” Wat moet je doen als ondernemer? “Je moet op slechts één paard wedden. Alleen dan kun je een paard laten win-

nen. En je moet bereid zijn alles op te geven. Ik heb mijn studie en mijn sociale leven op pauze gezet en maak weken van honderd uur.” En wat moet je vooral laten? “Je moet niet ondernemen om veel geld te verdienen. Dan ga je het niet redden. En je moet niet bang zijn voor beren op de weg. Vooral aan het begin van het project had ik tegenslagen. Je komt veel critici tegen die niet willen dat je slaagt, die zeggen dat het technisch onhaalbaar is. Uit ons onderzoek bleek dat het lastig was om een lange drijvende barrière te maken die sterk genoeg zou zijn en waar de golven niet overheen zouden slaan. We hebben een nieuw soort barrière ontworpen met een extra kabel die onder water loopt. De insteek van criticasters is nu dat het beter is om de aanvoer van plastic naar zee te voorkomen. Beter voorkomen dan genezen. Mijn visie is dat beide aanpakken elkaar versterken.”

‘Pr hoeft niet duur te zijn’

A

ls jouw vinding het schopt tot een nieuw officieel woord, dan doe je iets goed. Het overkwam de Delftse ondernemers achter de stormparaplu Senz umbrella. In 2005 ontwierp Gerwin Hoogendoorn voor zijn afstuderen bij Industrieel Ontwerpen een paraplu met een ovale vorm die stormen moest kunnen doorstaan. Het werd een doorslaand succes. Vanaf het begin af aan doken de media er bovenop. TU-alumnus en marketingstrateeg Philip Hess, die vanaf het eerste uur bij het bedrijf betrokken is, kan

het belang daarvan niet voldoende onderstrepen. “Je moet telkens opnieuw bedenken hoe je relevant wordt voor de media. Bij onze marktintroductie sloeg ons verhaal erg aan. Iedereen kent de paraplu. Hij bestaat al 3400 jaar, is in die tijd nooit veranderd en gaat de hele tijd stuk. Drie grappige studentjes hebben de oplossing. Dat was ons verhaal. En dat zal altijd aan ons blijven plakken.” Wat is jouw belangrijkste tip aan startende ondernemers? “Storytellen, daar geloof ik in. Je moet een verhaal hebben dat blijft plakken, dat mensen makkelijk onthouden. Je boodschap moet daarvoor aan zes criteria voldoen. Het moet simpel zijn, onverwacht, geloofwaardig, concreet, het moet emoties losmaken en het moet in een verhaalvorm gegoten zijn. Voldoet je boodschap hier aan, dan kan het viraal gaan.” Op internet circuleren veel video’s van de stormparaplu. Geven jullie veel geld uit aan pr? “Pr hoeft niet duur te zijn. We zijn gaan skydiven met de paraplu om te laten zien dat hij daar tegen kan. Althans, drie jongens met veel ervaring hebben dat voor ons gedaan. Dat wilden ze gratis doen. We hoefden alleen de kosten van hun sprong te betalen. In de Verenigde Staten kwam een marketingbureau met hetzelfde idee en begrootte dat op 25 duizend euro. Wij hebben het voor één procent van die kosten gedaan.” Wat moet je vooral niet doen als startende ondernemer? “Doe je niet anders voor dan je bent. Zorg dat je authentiek overkomt.”


Tekst: Tomas van Dijk Illustratie: Stephan Timmers Foto's: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

21

‘Je moet veel falen om te kunnen pieken’

I

n slechts één jaar tijd wisten TU-alumni Michel Boerrigter en Arnoud Rozendaal hun idee te verwezenlijken. Ze ontwierpen samen met schoenenontwerper Jan Jansen hippe slippers met zolen van oude autobanden en lieten deze maken in een fabriek in Zuid-Afrika door zeventig ongeschoolde inwoners uit sloppenwijken. In 2009 kwamen deze Plakkies – slippers in het Zuid-Afrikaans – in de Bijenkorf en nog enkele andere Nederlandse warenhuizen te liggen. Tijdens de marktintroductie op 13 mei 2009 kregen de jonge ondernemers toenmalig minister van ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders zover om met de slippers over een catwalk te lopen tijdens de opening van de fabriek in Durban. Datzelfde jaar verkochten ze zesentwintigduizend slippers voor 39,95 euro per paar.

In één jaar tijd van helemaal niets naar marktintroductie. Hoe is dat mogelijk? Michel Boerrigter: “In september 2008 spraken we met een schoenfabrikant. Hij vond het een gaaf project en wilde ons helpen. Wat is jullie time line vroeg hij. We vertelden dat we in het voorjaar de slippers op de markt wilden brengen. ‘In het voorjaar van 2010? Dat gaat krap worden’, antwoordde hij. Maar wij doelden op voorjaar 2009. Ik denk dat we heel erg naïef waren en dat dat ons gek genoeg heeft geholpen. We zijn op heel creatieve wijze de grenzen gaan opzoeken. We bleven maar doorgaan. Je moet uitstralen dat je alsmaar door zult blijven gaan. Die schoenfabrikant heeft ons toen toch verder geholpen. De eerste prototypes hebben we gemaakt in 2,5 maand tijd, terwijl dit normaal twee jaar duurt.” Hoe kregen jullie het voor elkaar dat minister Koenders jullie slippers aantrok op de catwalk? “Dingen vallen soms gewoon op hun plaats. Koenders was samen met toenmalig

staatssecretaris Frank Heemskerk (economische zaken) op werkbezoek in ZuidAfrika. Ze stonden in De Telegraaf met zijn tweeën op Plakkies in hun pak. De marktintroductie was een groot succes. Voorafgaand had ik slapeloze nachten. Tien dagen voor de lancering stonden de slippers nog vast bij de douane. Dan knijp je hem heel hard. Tijdens dit project gingen we continu van hoogtepunt naar dieptepunt. Het vraagt veel van je. Ondernemen is niet altijd gezond.” Je bent inmiddels een ervaren ondernemer. Na het Plakkiesavontuur ben je je eigen bedrijf begonnen, Calender42, dat software en apps ontwikkelt om agenda’s op elkaar af te stemmen. Wat zijn jouw tips? “Je moet veel falen om te kunnen pieken. Dat is de essentie van ondernemerschap. De meeste aannames die je doet zijn verkeerd. Ik geef wel eens workshops aan startende ondernemers en dan raad ik altijd de Starbuckstest aan. Je gaat naar een café en biedt achtereenvolgens vijf willekeurige personen een kop koffie aan. In ruil vraag je ze om even naar je verhaal te luisteren. Je vertelt dat je zwager een ondernemersplan heeft dat gedoemd is te mislukken. Hij zal failliet gaan en zal zijn huis moeten verkopen. Je vertelt het idee, in werkelijkheid jouw eigen businessplan, en zegt dat je op zoek bent naar extra argumenten om je zwager om te praten. Deze test kost je slechts vijfentwintig euro en geeft veel inzicht in de juistheid van je aannames. Nog een andere tip: als je een idee hebt, hou dit dan niet geheim. Praat erover met anderen zodat het kan evolueren. Als je idee gestolen wordt, en de ander blijkt in staat om het beter uit te voeren dan jij, dan is het misschien goed dat je daar in een vroeg stadium achter komt. Eigenlijk geloof ik niet zo in het stelen van ideeën. Een goed idee moet je verkopen, maar zelfs als het gebeurt dan is de uitvoering datgene wat het verschil maakt en niet het idee.”

Meedoen? Wil je kans maken om de maanden juni, juli en augustus door te brengen bij het prestigieuze MIT in de Verenigde Staten, meld je dan aan bij het programma Startup, een ondernemerschapscompetitie voor Delftse masterstudenten en promovendi. De prijs is een volledig gefinancierde Summer School aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) gericht op ondernemen. Je krijgt daar de kans om je ideeën te pitchen aan grote Amerikaanse investeerders. Meer informatie? Mail naar startup@tudelft.nl


22

Delta

TU Delft

97 procent van de mensen gebruikt Google. En 84 procent vertrouwt het niet Inzet van big data-technieken kan Nederland 45 miljard euro opleveren, maar 81 procent van de inwoners kan niet vertellen wat big data inhoudt. Aldus de Nationale Denktank 2014, een groep van 23 studenten en pas-afgestudeerden die zich op een actueel maatschappelijk thema hebben gestort. Dit jaar was dat big data.

D

e groep, onder wie vier Delftenaren, sprak met 671 experts. Op 8 december presenteerden de jonge denkers hun bevindingen in de Lutherse kerk in Amsterdam. Hun definitie van big data: 'Big data is de enorme toename van mogelijkheden om data te genereren, delen, combineren en analyseren, die leidt tot nieuwe inzichten en een nieuwe manier van redeneren.' Nederland bevindt zich qua datagebruik in een impasse, constateert de denktank. Veel burgers zijn wantrouwend, zeker sinds de NSA-af-

faire, maar strooien toch de hele dag hun data rond. Door te googelen en internetbankieren, door gebruik te maken van smartphones en klantenkaarten inclusief de ov-chipkaart, of door berichtjes en foto's te posten op sociale media. In principe zijn onze gegevens goed beschermd door de wet bescherming persoonsgegevens. Die wet bepaalt bijvoorbeeld dat gegevens alleen verzameld mogen worden voor een bepaald doel en met instemming van de burger. De doelgebondenheid van data, heet dat. Alleen klikt de burger vaak te gemakkelijk op 'akkoord' en doet zo in


23

Tekst: Jos Wassink

mum van tijd afstand van zijn rechten. Zo werd onlangs bekend dat Facebook geplaatste foto's mag en gaat gebruiken voor reclamedoeleinden. De kans bestaat dat je je vakantiefoto's terugvindt in een bierreclame of in de folder van een reisbureau. En al je Facebook-vrienden zijn ermee akkoord gegaan. Hoe leuk is dat? Toch kan de bescherming van persoonsgegevens ook veelbelovende toepassingen in de weg staan, vindt de denktank. Het combineren van gegevens kan immers nieuwe informatie opleveren. Bijvoorbeeld over hoe het verkeer doorstroomt, waar de ernstigste probleemwijken zich bevinden en welke sluizen, wegen en spoorwegtracés aan onderhoud toe zijn. Maar dat mag dus niet zonder toestemming. De situatie is nu dat overheden, bedrijven en particulieren uit voorzichtigheid op hun data blijven zitten, terwijl het openstellen en delen van bestanden juist nieuwe en profijtelijke mogelijkheden kan bieden. Om uit die patstelling te komen, presenteerde de nationale denktank in het eindrapport tien big data-oplossingen die Nederland mobieler, slimmer, socialer en gezonder kunnen maken. De plaats ontbreekt om alle oplossingen voor het voetlicht te brengen, maar vier stuks moet lukken.

Datawijzer De datawijzer moet internetgebruikers meer duidelijkheid geven waar ze aan beginnen als ze zich aanmelden bij een website of internetdienst. Uit onderzoek van de denktank blijkt dat 93 procent van internetgebruikers, zonder verder te lezen, akkoord gaat met gebruiksvoorwaarden. Geen wonder: weinig mensen hebben trek in die enorme hoeveelheid juridisch geneuzel in kleine lettertjes. Het lijkt er op dat de tekst opzettelijk ontoegankelijk is gemaakt. Dat moet maar eens afgelopen zijn, vindt de denktank. De kijkwijzer dient als voorbeeld. Die geeft met pictogrammen voor seks, geweld, schelden en minimumleeftijd aan wat je kunt verwachten. Net zoals het gelukt is om films, series en documentaires op televisie van een kijkwijzer te voorzien, zo moet dat ook verplicht worden voor webondernemers die hun diensten in Nederland aanbieden. De datawijzer moet helderheid geven over welke data bewaard worden voor hoe lang en op welke plaats. Ook moet duidelijk zijn of de gegevens gedeeld of doorverkocht worden aan anderen en onder welke nationale wetgeving de onderneming valt.

Datalogus Wanneer de bescherming van gegevens helder geregeld is, kunnen data van verschillende instanties ook beter gedeeld worden. Dat is het idee achter de datalogus. 'Veel organisaties geven aan niet precies te weten welke data bestaan en of deze intern of extern beschikbaar zijn', schrijft de denktank. 'Een overzicht van beschikbare data is essentieel om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die big data biedt en het gebruik van data te stimuleren.' De datalogus moet per sector (cultuur, delfstoffen, financiën, handel, horeca, overheid, vervoer en zorg) een overzicht geven welke data er zijn, of die gedeeld kunnen worden (ja, nee, onder voorwaarden) en wie de contactpersoon is. De denktank schrijft: 'Als het lukt om dat over vijf jaar bij 50 van de 500 grootste Nederlandse organisaties voor elkaar te krijgen, en ze maken daar 1 procent meer omzet door, dan levert dat jaarlijks 250 miljoen euro op.' NS, Prorail en Rijkswaterstaat zijn al ingestapt.

PacMed Huisartsen werken op basis van richtlijnen en expertise. Ze ma-

De bescherming van persoonsgegevens kan veelbelovende nieuwe toepassingen in de weg staan ken zelden gebruik van de groeiende berg aan medische data. De applicatie PacMed, waar twee denktankers een startup mee zijn begonnen, wil de huisarts meer evidence-based (gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek) laten werken. Aanvankelijk volgt PacMed, dat ingebouwd is in het informatiesysteem van de huisarts, de gebruikelijke richtlijnen. Maar naarmate er meer behandelingen van verschillende artsen bijkomen, dragen de gegevens bij aan onderzoek, kunnen ze bijwerkingen van medicijnen signaleren en verbanden aandragen tussen ziekten. Vooral bij zeldzame aandoeningen verwachten de ontwikkelaars een meerwaarde van dit expertsysteem.

Buurt in beeld Met de decentralisatie van de zorg is de applicatie Buurt in Beeld heel actueel. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de jeugdzorg, maar moeten dat goedkoper en efficiënter doen dan tot nu toe. De applicatie Buurt in Beeld wil locatiegebonden gegevens van schoolverzuim, overlast en inkomensgegevens combineren met Twitter om probleemwijken in kaart te brengen. Dan weet een wijkregisseur tenminste waar in de stad hij het best kan beginnen.

Data scientists De denktank grossiert in oplossingen, niet in problemen of eufemistische uitdagingen. Maar om die oplossingen waar te maken, zullen er veel data scientists aan de slag moeten. Plotseling ontstaat er een nieuw beroep: mannen en vrouwen met verstand van databasebeheer, visualisaties maken, statistiek, modelleren, programmeren en specifieke vakkennis. Naar verwachting van de denktank is er over vier jaar een tekort van achtduizend dataspecialisten. De Universiteit van Amsterdam neemt het voortouw met een praktijkgerichte bijscholing voor bètastudenten van verschillend pluimage. In Delft start in september bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica de opleiding data science & technology als hoofdstroom binnen de masteropleiding computer science. Daarmee speelt de TU in op de actualiteit van big data. Bekijk/download het NDT rapport op nationale-denktank.nl/eindrapport2014


24

sudoku variation Solution Delta Sudoku 8

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

© 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. Rather than 1 through 9, this CalculoDoku contains the digits 0 through 8 and there are four further items to solve. There are three items, highlighted in pink, blue and yellow. The numbers in lines A and B of these highlighted cells must be added together to obtain the number in line C:

wachten op de trein, op een nier. Irritant hè, wachten?! Een nierpatiënt wacht ook. Tot z’n bloed is gespoeld, tot er een donornier is, of… tot het te laat is.

Furthermore, each addition is divisible by five. Also the nine middle cells of each block, highlighted in green, must hold the digits 0 through 8 exactly once. Three cells of this group coincide with one cell of each addition. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Exclusief op Delta online

Beter

dan wachten

Durban Dudes

Poetic Engineering

Strong story

Vijf masterstudenten civiele techniek bloggen over hun onderzoek in Zuid-Afrika.

Assistant professor Bauke Steenhuisen and copywriter Jan Beuving compose poems based on dissertations.

Ukrainian master student aerospace engineering Olga Motsyk blogs about people shining a light in the darkest of times.

Delta Magazine Ga naar nierstichting.nl

Ronald McDonald Kinderfonds

Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl/blog Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. 1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl


Foto: Sam Rentmeester

na delft

A

l bij haar afstuderen maakt Laetitia Smits van Oyen een ommezwaai. Hoewel ze bouwkunde geweldig vindt, heeft ze het idee dat de wereld niet op haar ontwerpen zit te wachten. Het is begin jaren tachtig en er komt een nieuw fenomeen opzetten: de computer. “Ik wist daar niets van, maar zag kansen en studeerde af op een computerprogramma waarmee je woningwetwoningen kunt ontwerpen. Hartstikke nieuw in die tijd.” De Telegraaf schrijft er een artikel over waarna Kraan Bouwcomputing haar vraagt te komen werken aan software voor de bouw. Na een jaar gaat ze verder bij een dochterbedrijf van Volmac. “Met bedrijven praten over hoe zij automatisering toepassen en tegen welke problemen zij aanlopen. Iedereen kocht in die tijd maar computers en niemand wist waarvoor. Je kon er veel dingen niet mee doen en datgene wat je er wél mee wilde doen, lukte niet.” Smits van Oyen beseft dan dat de link tussen hardware-leveranciers en accountants ontbreekt en stapt in dat gat met een opdrachtgever. Hun oplossing is detachering. Synergie Consultants groeit na een fusie met de concurrent uit tot honderdvijftig man, waarna beiden het bedrijf verkopen aan Getronics.

Naam Woonplaats Burgerlijke staat Opleiding Vereniging

25

TU Delft Laetitia Smits van Oyen Den Haag en Curaς ao Getrouwd, twee kinderen Bouwkunde Delftsch Studenten Corps

Hoogste tijd om te verhuizen naar haar man die op Curaçao woont. Ze raakt er verknocht aan de natuur. Met de eigenaar van het Sea Aquarium zet ze de Curaçao Dolphin Academy op waar bezoekers kunnen zwemmen met dolfijnen en leren over bescherming van deze diersoort. Het Smithsonian Institute onderzoekt er de zeebodem. Eenmaal terug in Nederland doet Smits van Oyen een global executive MBA die Rotterdam biedt met universiteiten in Mexico, Brazilië, de Verenigde Staten en Hong Kong. “Dan krijg je een beeld van hoe de wereld in elkaar zit. Ik leerde hoe belangrijk de driehoek people, planet, profit is. Zonder profit kun je niet iets doen voor de planet en de people. Met zonnepanelen bijvoorbeeld kun je geld verdienen, daarom is er duurzame energie.” Het brengt haar in het bestuur van de African Parks Foundation en bij de Stichting Urgenda die duurzaam ondernemen nastreeft. Bij die laatste merkt ze dat de positionering van Nederland als watermanagementland stukloopt op gemis aan kennis bij bestuurders. Om daar wat aan te doen wordt ze kandidaat gemeenteraadslid, maar tot haar grote teleurstelling merkt ze dat het ‘in de politiek meer gaat om dienstbaarheid aan de partij en op korte termijn scoren dan om competenties’. Ze stopt haar energie (en geld) nu liever in onder meer het Alexander Monro borstkankerziekenhuis in Bilthoven. Met haar rol in de raad van toezicht van de TU kan ze haar ondernemerskwaliteiten volop inzetten. “Kijken naar kansen, meedenken en risico’s inschatten, bijvoorbeeld voor de protonenkliniek in Delft. De cirkel is rond.” (CvU)

Ongelijkheid Alle studenten zijn gelijk. Zo zou je zeggen. Maar niet aan deze universiteit. Een paar weken geleden kwam er een bachelorstudent naar me toe. Hij studeert molecular science and technology (een overbodig hippe naam voor technische scheikunde). Hij wil zijn bachelor-eindproject bij mij schrijven en de opleiding eist dat hij daar acht maanden aan spendeert. We spreken af met koffie, ik leg uit waaraan ik werk, hij vertelt wat hij wil, en dan schudden we de hand. Ik krijg de hulp van wat studentenhanden, hij een begeleider voor een thesisproject. Prima deal. Afgelopen vrijdag komt er een hbostudent langs: hogere laboratorium onderwijs (tussen haakjes: wat doet die spatie daar?). Hij moet voor zijn opleiding een stage doen van 150 dagen. Is goed. Dus ik e-mail het secretariaat van onze groep, maar die zegt iets raars: “Daar moet wel geld voor zijn.” Pardon? “Een hbo-student wordt als stagiair aangesteld en krijgt een vergoeding van 300 euro per maand.” Dat is niet niks! Ik kan me niet herinneren dat ik óóit stagevergoeding heb gehad. “Ja, maar jij bent ook geen hbo-student.” Ik begrijp het niet. Nu heb ik twee studenten, van ongeveer hetzelfde niveau. En beide studenten gaan grofweg hetzelfde werk doen (dat ik grotendeels voor ze klaar zal zetten, voorkauwen en nakijken). Maar de ene krijgt daar ruim tweeduizend euro voor en de ander mag blij zijn met een reiskostenvergoeding. Wat een onzin. Waardoor die ongelijkheid? Dat verschil in beloning komt door ‘de industrie.’ Om studenten aan te trekken voor stages bij bedrijven, geven bedrijven een stagevergoeding. Om de competitie met het bedrijfsleven aan te gaan, stelt de TU óók een stagevergoeding vast. Maar alleen voor stagiaires. En bachelorstudenten zijn geen stagiaires, dus… Hier raak ik de weg kwijt. De dierenboerderij van Delft: dáár waar alle studenten gelijk zijn, maar sommige studenten zijn meer gelijk dan anderen. Aldo Brinkman is PhD-researcher bij de afdeling ChemE/Organic Materials and Interface (TNW) en Scheikundejongen.

columnaldobrinkman

Kansen zien én pakken. En daarbij het verschil maken voor mens en planeet. Dat typeert de carrière van Laetitia Smits van Oyen (54). Sinds twee jaar is ze terug bij de TU als lid van de raad van toezicht.

Delta


26

boeken Populaire wetenschap

De industriële revolutie betekende niet alleen de doorbraak van technologie, maar ook die van wetenschap bij het grote publiek.

E

ngeland, 1830. De samenleving gistte. Arbeiders verzetten zich tegen de opkomst van machines, die hen overbodig zouden maken. Inwoners van grote steden (veelal diezelfde arbeiders) maakten zich boos over het feit dat ze slecht vertegenwoordigd waren in het parlement. De daarop volgende decennia zou de samenleving flink op de schop gaan: verregaande industrialisering, maar ook hervorming van het kiesstelsel en beter onderwijs. Tot dan toe was wetenschap vooral een zaak van deftige heren onderling. Een van hen, de astronoom John Herschel, nam in 1833 het initiatief om het volk te verheffen door het tot lezen aan te zetten. Dat was indertijd een revolutionaire gedachte. Het initiatief van Herschel is het uitgangspunt van ‘Visions of science’ van James Secord, hoogleraar filosofie en geschiedenis van de wetenschap in Cambridge. Secord bestudeert de insteek en impact van zeven populaire boeken uit de vroege negentiende eeuw die tot doel hadden het wetenschappelijke denken naar de massa te brengen. Herschel zelf had in 1831 het goede voorbeeld gegeven met ‘Preliminary discourse on the study of natural philosophy’. Dit boek bevatte niet zozeer

bijdragen aan de wetenschap, als wel uitleg over wetenschap. Daarmee viel het, legt Secord uit, in een populair genre rond die tijd:etiquetteboeken. Herschel vatte voor de middenklasse en een deel van opkomende arbeidersklasse samen wat men diende te weten over de wetenschap om geen flaters te slaan in de conversatie. Herschels boek was een van de allereerste wetenschappelijke werken die in een klein formaat op goedkoop papier gedrukt werden. Daardoor werd het betaalbaar voor de doelgroep. Tienduizenden gingen er over de toonbank, ten bewijze dat er een grote behoefte bestond aan dit soort lectuur. De uitgever was heel gelukkig. Minder gelukkig zal de uitgever geweest zijn van ‘Reflections on the decline of science in England’ van Herschels vriend Charles Babbage, want die verkocht er maar 750. Het boek was een aanval op het wetenschappelijke establishment, dat er helemaal niet op zat te wachten maatschappelijk relevant te worden. Babbage zag als hervormer kans ge-

Het wetenschappelijke establishment zat er helemaal niet op te wachten maatschappelijk relevant te worden kozen te worden in het parlement en bleef ook daar ruzie maken met conservatieven die niets moesten hebben van de vooruitgang. De zeven boeken die Secord bespreekt, bieden samen een mooie staalkaart van onderwerpen waarop wetenschappelijke progressie zijn weg vond naar het grote publiek. Zo vertelt het eigenlijk veel meer over de technisch-wetenschappelijke doorbraak in de negentiende eeuw dan de gebruikelijke lijstjes van uitvinders en wetenschappers. Het lezen meer dan waard. (CJ) James Secord, ‘Visions of science, books and readers at the dawn of the Victorian age’ Oxford University Press, 320 pagina’s, ISBN 978-0-19-967526-5

Wiskundige alleskunner

John von Neumann staat vooral bekend als de peetvader van de computer, maar in werkelijkheid is dat maar één van de gebieden waar hij zijn brille toonde.

H

oewel er weinig straten naar hem vernoemd zijn, was John von Neumann een van de grootste wetenschappers van de twintigste eeuw. Voor hij de principes opstelde waaraan de computer nu nog steeds voldoet, maakte de wiskundige alleskunner naam met natuurkundige en economische theorieën. De biografie van Von Neumann door Giorgio Israel en Ana Gasca is het 54ste deel in de serie wetenschappelijke biografieën van Veen Media. Mede dankzij de talloze illustraties en de ruime aandacht voor maatschappelijke en wetenschappelijke context is het een zeer toegankelijk boek. John von Neumann werd als Janos Margittai Neumann geboren in Budapest, in de nadagen van Oostenrijk-Hongarije, toen de wiskunde daar hoogtijdagen doormaakte. Ook de jonge Janos werd erdoor gegrepen. Al op het gymnasium publiceerde hij zijn eerste wetenschappelijke artikel. Hij was ook een van de eersten die de stelling van Kurt Gödel begreep, die de fundamenten van de wiskunde op zijn kop zette. Nog in zijn Europese jaren schreef hij baanbrekende artikelen over de economische speltheorie en een standaardwerk over de wiskundige grondslag voor de quantummechanica. Het bindende element was steeds zijn diepe inzicht in de axiomatische wis-

kunde, die uitgaat van een beperkt aantal aannames en daarvandaan door toepassing van logische regels een denkwereld opbouwt. Toen Von Neumann als Jood Europa in 1933 ontvluchtte, kreeg hij een plek aan het instituut waar Einstein en Gödel ook te vinden waren: Princeton. In de Verenigde Staten wijdde hij zich vooral aan militair onderzoek, logischerwijs op een terrein waar de axiomatische wiskunde een grote rol speelde: rekenmachines. Het was Von Neumann die als eerste op een abstract niveau beschreef hoe een digitale rekenmachine diende te werken. Wat in deze biografie een beetje onderbelicht blijft, was dat Von Neumann de computer niet zag als een toepassing van axiomatische wiskunde. Het was een vorm van axiomatische wiskunde. Hem ging hem niet zozeer om het apparaat zelf als wel de mogelijke toepassing ervan. Zijn nieuwe interessegebieden (na de Tweede Wereldoorlog) waren weer en klimaat. Reeds in de jaren vijftig rekende hij voor hoe reëel de risico’s van een broeikaseffect waren als de mensheid ongebreideld doorging met het opstoken van fossiele brandstoffen. Von Neumann was 54 toen hij in 1957 aan botkanker overleed. Vanwege zijn pleidooien voor nucleaire bewapening was hij in de wetenschap bepaald niet oncontroversieel (er zijn theorieën dat

Er zijn theorieën dat Stanley Kubrick Doctor Strangelove op hem baseerde Stanley Kubrick Doctor Strangelove op hem baseerde), maar niemand betwistte zijn wiskundige genialiteit. Deze biografie biedt daarin een prima introductie. (CJ)

Giorgio Israel en Ana Gasca, ‘Von Neumann, het rijke leven van een wiskundige duizendpoot’, 168 pagina’s, Veen Media, ISBN 978-9-08-571446-0


desgevraagd

Stelling

Het nieuwe jaar biedt nieuwe kansen, want China heeft de exportbeperkingen op zeldzame aardmetalen opgeheven. Kan de hightech industrie opgelucht ademhalen? Volgens recycleprofessor Peter Rem ligt het toch iets anders. Dat een land zijn grondstoffen strategisch inzet, is niet nieuw, zegt Peter Rem desgevraagd. Hij is hoogleraar resources & recycling bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. “China is gaan beseffen dat zeldzame aarden onmisbaar zijn voor consumentenelektronica en hightech producten. China heeft goedkope arbeid en de exportbeperking op zeldzame aardmetalen lokt hightech bedrijven naar China. Een aantal industrieën die zeldzame aarden gebruiken, hebben inderdaad fabrieken geopend in China. In die zin heeft de exportbeperking China wel wat opgeleverd.” “Toen China in 2011 de exportbeperkingen instelde, tekenden Europa en de Verenigde Staten (VS) protest aan bij de Wereldhandelsorganisatie WTO. Dat proces heeft een tijd geduurd tot er vorig jaar een uitspraak kwam die de VS en Europa in het gelijk stelde. Als WTO-lid moet China de exportquota loslaten.” “De instelling van de blokkade bracht mensen in China zelf op het idee dat er geld te verdienen was met zeldzame aarden. Ze begonnen die te smokkelen waardoor de rem op de export minder effectief was dan China had gehoopt.

Eind 2010 werd geschat dat ongeveer de helft van de wereldbehoefte aan zware zeldzame aarden uit illegale Zuid-Chinese operaties kwam. Het gevolg was ook dat de prijs, die piekte na de instelling van de exportbeperking, al vrij snel weer zakte. Bovendien had

‘We hadden het idee dat recyclen van zeldzame aarden uiteindelijk niet echt een belangrijk onderwerp zou worden’ een groot aantal westerse industrieën zelf al een voorraad voor jaren aangelegd. Fabrikanten die magneten gebruiken hadden substantiële voor-

27

TU Delft

raden Neodymium. Japanse bedrijven bleken voorraden zeldzame aarden te hebben ter grootte van twintig jaar van hun eigen gebruik. Die zijn na de beperking gewoon hun voorraad gaan gebruiken. “ “De exportbeperking heeft tot een soort hype op zeldzame aarden geleid. Het idee was om ze uit afval terug te winnen als we ze niet meer konden kopen. Maar dat is vreselijk moeilijk. Niet alleen omdat er altijd maar kleine hoeveelheden in producten verwerkt worden, en het dus kostbaar is om terug te winnen. Maar ook omdat de markt uiteindelijk vrij klein is. Van de 400 of 500 miljard euro aan grondstoffen die Europa jaarlijks gebruikt, gaat ongeveer twee miljard om aan zeldzame aarden.” “Toen de blokkade begon, kwam als reactie op bezorgde bedrijven en overheden een groot Europees onderzoeksprogramma op gang naar het recyclen van zeldzame aarden. Ik vond het destijds een hype en heb daar niet aan meegedaan. We hadden het idee dat recyclen van zeldzame aarden uiteindelijk niet echt een belangrijk onderwerp zou worden. En dat is het nu ook niet.” (JW)

‘De heersende opvatting onder Nederlanders dat gaten graven op het strand een ‘Duitse’ activiteit is, klopt niet: goedbeschouwd wortelt deze activiteit op een wijdverspreid menselijk verlangen en wordt zelfs uitgeoefend op kometen’ Simon Boehm natuurkundige “Aan de koffietafel worden vaak grappen gemaakt over dat Duitsers die gaten graven op het strand om hun plek af te schermen, en dat dat gevaarlijk zou zijn voor andere badgasten. Ik moest daar wel om lachen. Later heb ik daar eens over nagedacht en kwam tot de conclusie dat alle kinderen gaten graven, onafhankelijk van hun nationaliteit. Toen de kunstmaan Philae vorig jaar november op de komeet landde en daar meteen een gat ging boren om de samenstelling te achterhalen, leek het me wel leuk om een parallel te trekken. Er worden op het werk op een vriendelijke manier grapjes gemaakt over Nederlanders en Duitsers, en mensen vinden het ook leuk als je grapjes terug maakt. De open sfeer in Nederland bevalt me goed – zelfs zo dat ik na mijn promotie hier wil blijven werken. (JW) Promotiedatum: 3 maart 2015

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

Text: Daniela Stow Photo: Sam Rentmeester

TU Delft

Collaboration on self-healing concrete

English pages

In the main article, we look at an ongoing university project to work together with help a community in Guatemala and field test a new technology. And don’t miss the final Bike Of on the back cover.

Guadalupe Sierra-Beltran had both the technical and local knowledge to implement the project.

Researchers from the Faculty of Civil Engineering and Geosciences (CITG) worked in collaboration with Universidad Catolica de Santiago de Guayaquil (UCSG), local communities and organisations in Ecuador, and four high school students from Wageningen in the Netherlands to implement a project using self-healing concrete in the Andean highlands of Ecuador. The project was the culmination of research and preparation that started in 2012 when four Wageningen

students won an annual competition run by Foundation Imagine with their business plan ‘Concrete Solution for a Concrete Problem’. Part of the Faculty of Life Sciences, Foundation Imagine runs an annual competition aimed at bringing together high school students who have an idea that they believe will solve a problem in a developing country and scientific researchers who have the expertise to make the idea a reality. In spite of the competition criteria that project ideas must be implemented in a developing country, the self-healing concrete project was the first submission to be implemented in the field. Building on the students’ initial submission, researchers Guadalupe Sierra-Beltran, Henk Jonkers, Virginie Wiktor of the sustainability section of CITG worked in collaboration with researchers from (UCSG) in Ecuador to implement a project that used TU Delft’s self-healing concrete and UCSG’s expertise in

The TU Delft team was aware that science alone would not make the project a success

natural fibres to minimise the social, environmental and financial impact of damage caused to an irrigation canal by fluctuating temperatures the Andean highlands of Ecuador. Self-healing concrete contains limestone-producing bacteria and nutrients that begin to repair small cracks as they appear. This minimises the need for costly repair operations and maintains a continuous water flow for crop irrigation. The TU Delft team was aware that science alone would not make the project a success. With this in mind, Ecuadorian post-doctoral researcher Sierra-Beltran was asked to join the Foundation Imagine project because she not only had the scientific knowledge required but also local knowledge and contacts; two factors which Sierra-Beltran says Foundation Imagine has become more aware of the importance of as a result of this project. The collaboration with the UCSG was established because Sierra-Beltran knew of their expertise and research into the use of natural fibres to strengthen concrete. For Sierra-Beltran the project was important on both a scientific and social level. “We had the amazing opportunity to be the first research institute to field test self-healing concrete but we also had a >>


Delta responsibility to make sure that the Foundation Imagine project was actually implemented and that it benefitted the local communities as intended” said Sierra-Beltran. TU Delft researchers believed that by using local natural fibres to strengthen concrete in addition to esta-

blished local techniques for mixing concrete with only the addition of the limestone-producing bacteria into the self-healing concrete elements, the project stood a greater chance of sustained success and local ownership. “Travelling to the region to speak with local communities and ensure that

Read along hour Have a letter from the Gemeente? Don’t understand your rental contract? No idea what that letter from the Belastingdienst says? Thankfully, the Central International Office (CIO) has some help to offer. Every Monday, between 12:00 and 13:00, the CIO offers internationals at TU Delft help with their Dutch correspondence. Called the Read Along Hour, the initiative was started two years ago, for MSc and BSc students. During this time, a Dutch staff member from the CIO sits with the student and helps them with whatever letters or documents they are struggling with. “We started the Read Along Hour because a lot of students were facing problems in communicating with the City Council, the tax office, applying for reimbursements, etc. All of this communication is always in Dutch. Students would receive letters with bills at the bottom and panic. In this case, Google Translate is not reliable at all,” said Carla Fluhr, Team Leader in Admission & Mobility at CIO. The Read Along Hour was recently extended to include international em-

ployees and PhD candidates who also face similar problems. “If it’s a complicated matter and we cannot help, we try and find someone from a suitable department. But usually, all that is needed is someone to read the letter along with them. If there are further questions, we can even call an official body and translate the conversation for them,” she said. The initiative started out with a twofold agenda. “Of course we want to help students. But, as the CIO, we also want to understand what internationals go through, what challenges they face and what we can do to help them”. Helping students with their documents gives the office an insight into the various official organisations students interact with outside of the university. And, perhaps, think of long term solutions. “For instance, we realised that some organisations are legally required to speak to people only in Dutch. It is evident that international need help when it comes to communicating with them.” Those interested in the Read Along Hour do not need an appointment and can simply walk in at the designated hour. (DP)

29

TU Delft they felt the project was theirs was an important step in ensuring community buy-in and support for the project” said Sierra-Beltran. In December 2014, researchers from UCSG visited the implementation site to assess whether the self-healing concrete is addressing the issues of

water loss as intended. This follow-up assessment provided data and anecdotal evidence on the sustainability of the project because local community members who were trained during the initial project implementation have since concreted an additional section of the canal.

Van Bergen Award for TU Delft employees Qing-yi Fan and Kim-Lan Jong Baw won the Van Bergen Award for internationalisation and diversity in the Cultural Interaction Initiative Competition with their project plan, Buddy Talk. “It was an idea we already had for months, and then the competition came up, and it was the perfect opportunity for us,” said Fan, CEG international office employee. “Our idea fit the rules of the competition and the goal of enhancing intercultural interaction between international and Dutch students. So we decided to elaborate our idea,” explained Jong Baw, an LDE trainee. Buddy Talk focuses on language development and is essentially a platform and network for international and Dutch students to help them learn a new language. At Buddy Talk students will be able to indicate which language they speak fluently, and which language they want to learn. A match between two students will be made and they can then teach each other the language of their choice. “Our plan

is to facilitate by organising events, speed-dating and lectures for people who have to deal with intercultural communication,” said Jong Baw. “The idea is to create a sort of community, so you don’t only have contact with your buddy, but a network of people,” she explained. Fan and Jong Baw aim to match buddies according to hobbies, interests, age or where they live. The hope is that the more in common buddies have, the more successful their partnership will be. From personal experience, the pair know how hard it can be to find a buddy alone, and one with common interests harder still, they appreciate the need for buddies to click. They plan to launch their scheme at Leiden University in September 2015, and to be successfully established by early 2016 when they hope to expand the programme to TU Delft. Participation will be free. “It costs a lot of money most of the time to follow a language course, and a lot of time, two things students do not have,” said Jong Baw. (CV)


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

delft survival guide Surviving watching sports It may be too cold to play or even think about playing your favourite sport, but there’s no reason you can’t enjoy the game together with your team. We take a look at places across Deft that show the games, from football to cricket. Café Bonte Os If a Champions League match is on, chances are that Café Bonte Os will be packed. The venue has two big screens, one of which is in the smoking lounge, so fans can keep an eye on the game wherever they are. The café, which opened in 2012, kept the name of the inn that was in that spot around 1560. No football match is too small for them to screen here. “The most popular, of course, are the Champions League and Premier League football matches. We have up to 60-70 people at a time,” said Andre Lubach, the owner. They also screen dart competitions and Grand Slam tennis tournaments. Address: Voldersgracht 10

Sportsbar The Score A new addition to Delft, The Score opened in October 2013. With nine big screens and one giant screen made of multiple screens put together – they take their screening seriously. A range of games is usually playing, and they screen most big sports events - from soccer to the NFL, basketball and even cricket. “With American tournaments the time difference makes it a bit difficult, but we screen the Sunday matches on Monday. We have a license for various sports channels such as Sky, so

There's always a game on at The Score.

we show cricket and even rugby,” said Dennis Vaz, the manager. “Sports cafes aren’t as popular here as they are in America, so a venue like this was missing in Delft, especially for foreigners who are used to them” he added. Address: Doelenplein 7

Café de Clipper For nearly two decades Café de Clipper has been a popular haunt for sports enthusiasts in Delft. Flip Stolte, the owner of Café de Clipper, is a sports enthusiast himself and is happy to discuss the games with his guests. While the café mainly screens football matches

(and have a huge crowd when teams such as Barcelona and Real Madrid play), they also screen events such as the Tour de France. “When we opened 17 years ago, we were the only ones screening football like this in Delft,” said Stolte. Address: Markt 67

Biercafé ‘t Proeflokaal During the 2014 Football World Cup, Biercafé ‘t Proeflokaal was among the few pubs in Delft that remained opened to screen even the late-night matches during the kick-off stage. Besides their beer, darts and pub quiz-

‘The most popular are the Champions League and Premier League football matches’

zes, Proeflokaal is a favoured venue among football fans. Besides multiple screens to screen simultaneous events, they even host special on-topic quizzes for fans. “Since 1997 we have been showing the World Cup and European games live on multiple screens,” the owner, Edwin van Schijndel, told Delta in a previous interview. Famous with expats, you’re likely to bump into fans from around the world here. Address: Gasthuislaan 36-38

Café de Tobbe Another popular venue is Café de Tobbe. They have three bars and, most importantly, one large screen that is usually showing football. The bar was taken over by a new owner last year, 27-year-old Danny de Quaasteniet . “If people call and let us know in advance that they’d like to watch another sport, we can do that,” said de Quaasteniet . Address: Buitenwatersloot 17


Delta

31

TU Delft

SCIENCE SHORT

Mid-air refuelling saves fuel As part of the European research programme Recreate Dr Gianfranco La Rocca (AE) explored the benefits of refuelling of passenger aircraft during flight. To take fuel up in the air requires even more fuel. For long-range airliners, such as the Airbus 330-200, up to half of the take-off weight is kerosene. For short-range missions, the weight percentage of fuel is closer to 30%. To be able to store 50 to 100 tonnes of fuel, transatlantic aircraft are necessarily bulky and large, and the size of their engines is dictated by the capability to take off at maximum weight. On shorter ranges however, such supersized aeroplanes are inefficient. One of the ideas that the European cruiser-feeder programme Recreate (REsearch on a CRuiser-Enabled Air Transport Environment) explores is the feasibility of slimmer carriers for 250 passengers with enough fuel for a range of 4,500 kilometres. On transatlantic flights, special flying tankers will need to refuel them halfway over the Atlantic. “There could be a fleet of flying tankers stationed halfway the Atlantic. These specially designed feeders could be much smaller and almost twice more fuel efficient than the current stratotankers, which are converted airliners,” said La Rocca, from the Faculty of Aerospace Engineering. La Rocca has worked on this with his PhD candidate Mo Li and two MSc students, Huub Timmermans (now working at NLR) and Peter van der Linden (now working at Fokker Landing Gear). "Once in the air, the feeder will approach and refuel the passenger aircraft on the fly while maintaining constant cruise speed. The tanker will transfer some 14.5 tonnes of kerosene in about 20 minutes of time (including the approach and separation manoeuvre, ed.). It then decouples to refuel another two cruisers on the same transatlantic route,” he said.

Standard mouse

During refueling simulation: X marks the spot. (Photo: Recreate)

It's a far vision all right, since neither the feeders nor the midrange cruisers exist. Still, La Rocca has calculated that the concept would be 15% more fuel efficient (including the fuel used to operate the tankers) than today's transatlantic flights. With existing tankers, the fuel savings would be around 10%. La Rocca and Li presented their results

There could be a fleet of flying tankers stationed halfway the Atlantic at a large international conference in St. Petersburg in September and a symposium in Toulouse in November 2014. In order to make mid-air refuelling safer, La Rocca and colleagues decided to reverse the typical manoeuvre of the tanker leading and the other aircraft coming up from behind. Instead, they have the tanker approaching the cruiser from behind and steering the forward-pointing refuelling boom up towards it. "In case of accidental detachment of the boom or a part of it, the passenger aircraft would not be affected. Also, airline pilots would not need to be trained to fly the complex approach manoeuvre, and the

passengers would not be affected by those manoeuvre accelerations," said La Rocca. Last October, two flight simulators - one from NLR and the other from DLR in Braunschweig - were coupled to test the aerial refuelling procedure. All went well. Computational tests of the forward extended boom made of lightweight material and controlled with four rudders, or vanes (called ruddervators,) has shown that the boom is both statically and dynamically stable. In other words, it won't break and it won’t start fluttering in the wind. The next steps are to figure out how to integrate the boom in a tanker aircraft and to develop an automatic control system to operate the refuelling boom to make coupling easier and more secure - a prerequisite for airworthy operations. The Recreate research programme looks even further ahead. It also explores passengers changing flight in mid-air. Large aircraft (cruisers) could stay airborne as small carriers (feeders) take up and down the passengers. (JW) site cruiser-feeder.eu delta.tudelft.nl/29214

When scanning a lab mouse, its posture in the scanner is a bit different every next time. That makes it hard to follow the biological processes. Dr Peter Kok developed a method that maps different images into a common frame. A common frame of reference helps to trace the development a particular animal through time. The procedure that Peter Kok developed combines the computer tomography (CT) data with a standard 3D atlas of the mouse skeleton. After a course alignment of the entire skeleton, individual bones are registered step-by-step in a process that starts with the skull, proceeds with the spine and then moves down the front and hind limbs separately. Then it scans the lungs, skin, and other organs. The final result looks like this.

A Delft computer mouse. (Photo: Peter Kok)

delta.tudelft.nl/29269

Climate proof

Extreme weather easily disrupts electricity infrastructures as recent failures in India and the US have shown. A model by PhD candidate Lynn Andrew Bollinger (TPM) identifies ways to make the Dutch power system less vulnerable to climate change. Flood-protecting electric substations plus managing power demand reduce the power system’s vulnerability to floods and heats waves, found Bollinger, who is originally from the US, as he ran a series of simulations of extreme weather conditions on the Dutch electricity infrastructure. An infrastructure that relies more on local generation is less dependent on vulnerable power transmission lines and demonstrates a high degree of resilience to both flood and heatwave events, said Bollinger. delta.tudelft.nl/29300


Contents International

28

Collaboration on selfhealing concrete

30

Surviving watching sports

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

31

Science

The bike of

Rien Waaijer

Name: Rien Waaijer (Netherlands, Technician at Demo) Price: Unknown Brand: Custom made Striking Feature: Everything about it

We finish our Bike Of series on the back page of Delta with a bike that’s a fitting tribute to TU Delft.

H

aving been born and raised in the Netherlands, it’s no surprise that cycling is a way of life for Rien Waaijer. In fact, he said that he travels between 80-90% of the time by bike. However, there is something unique about his choice of two-wheeled transportation. His one-of-a-kind, self-built ligfiets, or recumbent bicycle, has many unique features. The most obvious one is the bright yellow color of the frame. “My colleagues call it the yellow canary” he said. And in contrast to most recumbent bikes that have a smaller front wheel, Waaijer’s creation has two 28-inch wheels. In addition, he cut holes in the seat to allow for more air flow, which results in less sweating. This is the third ligfiets that Waaijer has imagined and created. He said he bought a damaged frame from someone, which he repaired, then pieced together. The appeal, he said, is that you can go much faster than a standard bike with the same pe-

dal power because of the low profile. The streamlined design results in significantly less wind resistance. According to Waaijer there is one serious drawback to the ligfiets. The low profile can make it hard for cars to see, giving it a greater likelihood of being in an accident. He also noted that you have to learn to balance differently than a standard bike. As a welder at the Reactor Instituut Delft (RID) for 22 years, Waaijer said he has always been interested in technical things. In years past he actually considered starting his own ligfiets factory, but decided instead to make building them more of a hobby. He estimated that he spent about three months working on the current bike. Once he feels like a build is complete he sells the bike and starts a new project. And it seems that the yellow canary may soon be on the market. “At home there is no more space in the shed,” Waaijer said. In typical Dutch style, they have seven bikes for four people.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.