Slash 14 - april 2016

Page 1

14 APRIL 2016

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

De Opdracht: Wat is de technologische uitdaging van de toekomst?

TOPMAN ASML PETER WENNINK: ‘NEDERLAND IS TE KLEIN VOOR DRIE AFZONDERLIJKE TECHNISCHE UNIVERSITEITEN’

DROMEN EN DURVEN: TU/e VIERT ZESTIGJARIG BESTAAN


02

Niels Deen (1975), hoogleraar Multiphase & Reactive Flows bij Werktuigbouwkunde. Maakte begin 2016 de overstap vanuit de faculteit Scheikundige Technologie, waar hij werkte als universitair hoofddocent.

n.g.deen@tue.nl

TEKST HAN KONINGS FOTO BART VAN OVERBEEKE

TEAMPLAYER

‘De groep waaraan ik sinds 1 januari leiding geef, is voortgekomen uit de fusie van twee groepen: Combustion Technology en Process Technology. Met dat laatste gebied hield ik me bezig bij Scheikundige Technologie. De vacature kwam precies op het juiste moment. Mijn taak is het om de nieuwe groep goed te laten samenwerken. Het leiden van zo’n grote groep is nieuw voor me, maar ik ben er klaar voor. Ik beschouw mezelf als een teamplayer. Een deel van de staf is weliswaar ouder dan ik, maar een generatiekloof is er niet. Je wordt afgerekend op je presteren en je opstelling. ’

SJOEMELSOFTWARE NIEUWE KIJK

‘Verbrandingstechnologie is nu één van de terreinen waar ik me als procestechnoloog op richt. Op het gesjoemel met uitstootcijfers in de autobranche ben ik nog niet aangesproken. Het was me bekend dat fabrikanten op dat vlak scherp aan de wind varen, maar ook ik was geschokt toen ik hoorde dat Volkswagen daar zelfs software voor had ingezet. Dan ga je ruim over de rand.’

AVONDCOLLEGES

‘Ik ben mordicus tegen de invoering van avondcolleges met ingang van het nieuwe collegejaar. Enerzijds betekent dat een inbreuk op het sociale leven van studenten én docenten, maar - nog belangrijker - na zes uur verslapt bij beide groepen de concentratie en dat is funest voor het onderwijs. Als organisatie met veel creatieve mensen moeten we hier toch iets beters voor kunnen bedenken.’

Op pagina 51 backward / met Jan Meuldijk

‘Het is voor elke wetenschapper een verrijking om je een keer te wagen in een nieuwe omgeving. Zelf ben ik opgeleid in Twente en aansluitend gepromoveerd in Denemarken, aan de universiteit van Aalborg. Je leert dan veel over andere culturen, over nieuwe manieren om iets aan te pakken. Daar hoef je overigens niet eens de grens voor over. Mijn overstap hier binnen de TU/e van de ene naar de andere faculteit levert me al veel nieuwe inzichten op. Dat betreft de manier van werken en de focus op onderwijs en onderzoek.’

RISICOSPREIDING

‘Bij het verwerven van middelen voor je onderzoek ben je soms overgeleverd aan de grillen van NWO. Hoogleraar Hans Kuiper, met wie ik zowel in Twente als in Eindhoven heb samengewerkt, heeft me geleerd aan risicospreiding te doen. Zet je projectaanvragen op een strate­gische manier uit, bij meerdere verstrekkers van fondsen. Niet al je eieren in één mandje. Dat wil ik ook, want bij Werktuigbouwkunde leunen we nogal op STW. Dat gaat op dit moment heel goed, maar het maakt je ook kwetsbaar.’

TU/e 60 JAAR

‘We hebben een heel grote uitdaging om in deze universiteit meer diversiteit te krijgen. Ik wens de TU/e voor haar 60ste verjaardag zestig vrouwen meer aan de top. ’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

no.14 APRIL 2016

14

08

Peter Wennink, CEO ASML

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

27

Band alumni en uni in glas geschreven

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel +31(0)40 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

32

Zestig jaar dromen en durven

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal Adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Slash ontvangen? Meld je aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

!

IN ENGLISH PLEASE • Slash is ook volledig Engelstalig beschikbaar als PDF op www.tue.nl/slash

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alsjeblieft, onze contact­gegevens.

De universiteit in je bloed: échte TU/e-gezinnen

04 NU

38 DE VONK

De campus toen en nu

Bert Blocken

28 ACHTERGROND

42/43 PLANNER/ VERKENNER

Jan en Frank over 60 jaar TU/e

Geluiden voor BMW’s ontwerpen

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/

Wie denkt dat er de laatste jaren veel bouwactiviteiten plaatsvinden op het TU/eterrein, heeft natuurlijk gelijk. Van de W-hal werd een glanzend MetaForum gemaakt, de vijver kwam terug, een nieuw wegenplan maakte het hart van de campus autovrij en Flux verscheen aan het einde van de Groene Loper, waaraan de compacte campus ligt. Ondertussen worden Potentiaal en een nieuwbouw­ toren geschikt gemaakt voor studenten­huisvesting en wordt het Hoofdgebouw gestript om in 2018 verder te kunnen gaan - onder de nieuwe naam Atlas - als huisvesting voor de diensten en twee faculteiten. Al deze bouwactiviteiten lijken kleine aanpassingen bij wat er in de beginjaren van de Technische Hogeschool Eindhoven gebeurde. Een nieuwbouwuniversiteit werd uit de grond gestampt. Wat een drassig landschap naast de Dommel was, met hier en daar een boerderijtje, werd stedelijk gebied vol moderne stevige gebouwen. Met uitzondering van het Paviljoen dan, dat tijdelijk bedoelde noodgebouw schijnt in 1970 al te hebben gelekt. Hieronder een selectie foto’s die de bouwnijverheid goed weergeeft.

ROND 1960 De schoorsteen staat fier naast Ceres, de W-hal is af. Ze is naar het zuiden toe verbonden met de voorloper van Matrix. Het Gaslab staat er al. Bij E-hoog (later Potentiaal) zijn ze met de funde­ ring bezig. Het Hoofdgebouw is in aanbouw. De sportvelden hebben een tribune. Net buiten beeld, in het oosten, is het Paviljoen al gebouwd.

1963 Blik op het oosten. Helemaal links is het Paviljoen te zien. E-hoog en het Hoofdgebouw zijn in gebruik. T-hoog (voorloper van Vertigo) is in de maak. Ten westen daarvan zie je een zwart gebouw dat nu gebruikt wordt als restaurant en filmhuis De Zwarte Doos, maar destijds als scheikunde­ laboratorium diende. Het Auditorium is in aanbouw.

2000 De sportvelden hebben plaatsgemaakt voor W-hoog en W-laag (nu Gemini) en N-laag (in 2012 afgebroken en bouwgrond geworden voor Flux). Aan de Dorgelolaan is Helix verrezen, aan de noordzijde zie je Laplace en Traverse. Om te sporten moet je aan de andere kant van de Dommel zijn.


TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO’S BART VAN OVERBEEKE EN BEELDBANK TU/E

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

NAAR DE GROENE LOPER


06 07

MEMO/

Nanny Fund vergoedt oppas bij conferenties

Bij TU/e-faculteit Wiskunde & Informatica kunnen onderzoekers met kinderen sinds 1 januari geld krijgen uit een speciaal ‘Nanny Fund’. Het fonds, gelinkt aan de Vici-beurs van hoogleraar Bettina Speckmann, vergoedt onder meer reis- en verblijfkosten van kinderen en een eventuele oppas bij conferentiebezoek. Het Nanny Fund moet zo bijdragen aan gelijkere kansen voor mannen en vrouwen in de wetenschap. Het nieuwe Nanny Fund bevat een bedrag van vijftigduizend euro uit het Aspasia-programma van NWO, dat gericht is op ‘een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de hogere wetenschappelijke rangen’.

TU/e eert drie wetenschappelijke ‘goden’ tijdens diesviering De drie topwetenschappers die de TU/e tijdens de viering van haar zestigste verjaardag speciaal gaat eren, zijn logistiek-expert Gilbert Laporte, materiaalchemica Joanna Aizenberg en plasmafysicus Mark Kushner. Zij ontvangen tijdens de diesviering in de Eindhovense Catharinakerk een eredoctoraat van de TU/e vanwege hun verdiensten voor hun vakgebied.

De 60ste oprichtingsdag van de universiteit wordt gevierd op donderdag 21 april 2016 om 15.30 uur in de Catharinakerk, Stratumseind 2 te Eindhoven. Het thema van de dies natalis is ‘Dream & Dare’. Aansluitend vindt een receptie plaats van 17.15 - 18.30 uur in Muziekgebouw Frits Philips Eindhoven. Lees meer over de eredoctoren op pagina’s 32-35 van deze Slash

TU/e-professoren bij Universiteit van Nederland TU/e-hoogleraren Johan van Leeuwaarden (Wiskunde & Informatica), Elphi Nelissen (Bouwkunde) en Kitty Nijmeijer (Scheikunde) hebben een week lang colleges gegeven over hun vakgebied bij de Universiteit van Nederland. In de Universiteit van Nederland geven vooraanstaande onderzoekers korte colleges over prangende vragen op internet. Elke werkdag komt een nieuw college online en elke week een nieuwe hoogleraar. Alle colleges zijn te bekijken via www.universiteitvannederland.nl/hoogleraren/


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

TU/e zestig jaar jong Het zal je niet ontgaan zijn dat de TU/e in 2016 zestig jaar bestaat. Naast de gebruikelijke diesviering - op donderdag 21 april - vindt er een driedaags festival plaats op de campus: Dream & Dare. Op 22, 23 en 24 april is iedereen welkom om wetenschap, muziek, cultuur en de TU/e op te snuiven op diverse podia en in diverse gebouwen van de universiteit. Op vrijdag is de insteek wetenschappelijk van aard met lezing van onder anderen de universiteitshoogleraren van de TU/e, een drone café waar je bestelling wordt opgenomen en geserveerd door drones en wetenschappelijke shows. Zaterdag is de muziek- en cultuurdag met optredens van onder anderen Nielson, Chef’Special en Jett Rebel. Op zondag zet de TU/e haar deuren wijd open voor een publieksdag. Kijk voor het complete programma op: www.tue.nl/60jaar

Vier miljoen euro voor betere zwangerschapsbeveiliging TU/e-spin-off Nemo Healthcare krijgt vier miljoen euro subsidie uit het Europese innovatie- en onderzoeksprogramma Horizon 2020. Het bedrijf verkoopt sinds twee jaar een innovatieve pleister met sensoren die de weeën­ activiteit van een zwangere vrouw registreert. Een nieuwe versie maakt het straks mogelijk om ook de vitale hartactiviteit van zowel moeder als het ongeboren kind te registreren.

Draagbaar plasma tegen nare stomageurtjes Plasmadeskundige Job Beckers heeft een draagbaar plasmafilter ontwikkeld waarmee je stomazakjes van nare luchtjes kunt ontdoen. Onder de noemer Plasma Pendix wil hij dit idee binnen een jaar uitwerken tot een commercieel product. In Nederland hebben ruim dertigduizend mensen een stoma: een gat in de buikwand waardoor gedeeltelijk verteerd voedsel het lichaam kan verlaten wanneer door een ziekte of operatie een deel van het darmstelsel niet meer functioneert. Aan de stoma wordt een speciaal zakje gekoppeld, waarin de ‘ontlasting’ wordt opgevangen. In zo’n stomazakje komen ook spijsverterings­ gassen terecht, vertelt Beckers. “Die moet je afvoeren, maar ze hebben een nogal penetrante geur. Daarom zijn de zakken voorzien van koolstoffilters en die raken regelmatig verstopt.” De oplossing ziet Beckers in plasma’s, die stankmoleculen eenvoudig kapot kunnen maken.


08 09

KOPSTUK/

Hij gooit de knuppel in het hoenderhok: Nederland is te klein voor drie afzonderlijke technische universiteiten. In het jaar dat de TU Eindhoven zestig jaar bestaat, pleit Peter Wennink, CEO van ASML en sinds januari lid van de Raad van Toezicht van de TU/e, voor een fusie met Delft en Twente. Hij legt uit waarom Eindhoven een upgrade nodig heeft tot wereldstad, waarom de samenwerking tussen de TU/e en het bedrijfsleven nog hechter moet en waarom micro-elektronica ook in de toekomst zo belangrijk blijft.

Peter Wennink CEO ASML



10 11

KOPSTUK/

TEKST ENITH VLOOSWIJK FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

H

Halverwege het gesprek verzucht hij plotseling: ‘Hou alsjeblieft op met ‘u’ zeggen. Zeg ‘je’ tegen me, dat doet iedereen hier.’ Het zou zomaar waar kunnen zijn. De ‘doe maar gewoon’-cultuur waar ASML in de regio bekend om staat, past Peter Wennink goed. Ontspannen kauwt hij zijn laatste cracker weg, nadat hij zich voor de vorm verontschuldigd heeft voor het gebruiken van zijn lunch. En hoewel hij uitstekend weet wanneer hij zijn mond moet houden, zegt hij verder vooral onomwonden wat hij vindt. Dat de drie Nederlandse TU’s wat hem betreft beter kunnen fuseren, bijvoorbeeld. ‘Het heeft mij altijd verbaasd dat er drie technische universiteiten in Nederland zijn. Kijk naar de technische universiteit in Aken, die heeft meer studenten dan de drie TU’s bij elkaar. We zouden competentiegebieden kunnen definiëren en een stuk specialisatie doorvoeren, waarbij je elkaar niet beconcurreert. Voor een zakenman is dat heel logisch.’ De stelling komt een beetje uit de lucht vallen, want de vraag ging eigenlijk ergens anders over: waarom besloot ASML in 2013 om het nieuwe Instituut voor Nanolithografie niet in Eindhoven, maar in het Amsterdamse Science Park te vestigen? Die keuze zorgde indertijd voor nogal wat geknarsetand in Eindhoven. Een begrijpelijke reactie, gezien de jarenlange intensieve samenwerking tussen ASML en de TU/e. Was Eindhoven, zoals wel werd gezegd, te klein om voldoende kennis te mobiliseren?

Dat had er inderdaad mee te maken, zegt Wennink. Om vervolgens dus van wal te steken over de TUfusie. De Nederlandse universiteiten kunnen hun krachten namelijk beter bundelen, dan elkaar te beconcurreren in het kleine kikkerlandje dat we zijn. ‘Wij (bij ASML, red.) zien Nederland als één grote vijver. Daar horen deelvijvers bij, maar voor ons blijven het allemaal kikkers die erin rondzwemmen. Wat voor ons belangrijk was, is dat het gezamenlijke aanbod van AMOLF, UvA en VU de sterkste onderzoeksagenda bood, waarin we zowel diepte, creati­ viteit als internationale kijk vonden die bij dit onderzoeksgebied past.’

‘De uitstraling van de regio Eindhoven moet flink worden verbeterd’

SPRAAKMAKEND ‘De investeringen om de complexiteit van innovaties te beheersen, worden steeds groter. Als het alleen afhangt van de overheid is het een doodlopende weg, dan kunnen we snel niet meer concurreren met de grote kenniscentra van de wereld.’ ‘Harde techniek is een kwestie van lange adem, maar investeerders willen vaak resultaten op korte termijn. Binnen vier of vijf jaar moet het geldschip binnenvaren. Dat kan niet.’ ‘De universiteit is een kraamkamer van embryo’s. Iemand moet die embryo’s aanpakken en uit laten groeien tot volwassenen. Dat is het bedrijfsleven.’

Ook de uitstraling van de hoofdstad speelde een rol, vertelt Wennink over de keuze voor Amsterdam. ‘De aantrekkingskracht van Amsterdam is groter dan die van Eindhoven, daar kan ik niks aan doen. Ik houd van Brabant en wil hier niet weg, maar Amsterdam is met zijn kosmopolitische uitstraling momenteel aantrekkelijker voor buitenlanders.’ Dat Eindhoven voor veel buitenlanders minder aantrekkelijk is dan de stad van de grachten, de wallen en drugs, baart de topman wel zorgen. Wil regio Brainport zich doorontwikkelen tot een internationaal kenniscentrum waar hoogopgeleide werknemers graag vertoeven, dan moet de uitstraling van de regio flink worden verbeterd. De hiervoor benodigde rijksbijdrage voor culturele- en sportvoorzieningen is echter ver beneden peil, aldus Wennink. ‘De TU/e is heel sterk gegroeid de laatste jaren, maar je wilt die studenten ook een woon- en leefomgeving bieden die recht doet aan die ambities. Bij ASML werken 85 verschillende nationaliteiten. Als die mensen willen schaatsen, dan moet ASML dat funden, omdat er anders geld tekort is. Dat is een gotspe! Mensen willen ook leven. We behoren niet tot de big four: Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam. Maar als je kijkt naar het economische belang van de regio Brainport en onze bijdrage aan innovatie in Nederland, dan staan we bovenaan. Dat er zo’n groot verschil is in rijksfinanciering in vergelijking met de grote vier, is onacceptabel.’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

LOOPBAAN PETER WENNINK Peter Wennink (1957) volgde een opleiding aan het Koninklijk Nederlands Instituut van Register­accountants. Na zijn studie ging hij aan het werk als accountant bij Deloitte, waar hij zich als partner specialiseerde in high technology en de markt van halfgeleiders. In 1999 stapte hij over naar ASML, waar hij financieel directeur werd. In 2013 werd hij benoemd tot CEO en president van ASML. Wennink is getrouwd en heeft twee kinderen.

Samen met andere topbestuurders van Brainport klom hij onlangs in de pen om, zoals hij het uitdrukt, ‘de overheid het vuur aan de schenen te leggen’. De inzet: meer geld (‘getallen noem ik niet’) voor cultuur en sport. Want hoewel hij Nederland graag ziet als één grote vijver, is het nu tijd om op te komen voor de Zuidoost-Brabantse kikkers. ‘Omdat ik zie dat ze hier minder te eten krijgen dan elders in de vijver’, zegt hij ernstig. ‘Het gaat om het ecosysteem van Zuidoost-Nederland. Zoals altijd trekken we samen op, collegevoorzitter Jan Mengelers doet ook mee.’ Samen optrekken, die woorden vallen tijdens het gesprek verschillende keren. Door samenwerking - met kennisinstellingen, met klanten, leveranciers, werknemers en aandeelhouders - is ASML tenslotte groot geworden. Wennink, van opleiding register­ accountant, maakte er de afgelopen zeventien jaar van mee. Daarvoor werkte hij als partner bij Deloitte. ‘Toen ASML naar de markt werd gebracht, heb ik daarmee geholpen. ASML was toen nog een jong bedrijf en er heerste een soort cowboycultuur. Het bedrijf had schwung, je zag geloof in het bedrijf, geloof in wat ze konden doen. Terwijl anderen soms zeiden: is dat allemaal niet wat erg ambitieus? Toen ben ik ingestapt.’ Plotseling zat hij aan de andere kant van de tafel: niet die van de consultant, maar die van financieel directeur. En dan ook nog in een bedrijf vol techneuten.

‘Ingenieurs hebben af en toe een spiegel nodig’

Tegen een interviewer van The Financial Times vertelde hij een tijdje terug dat ingenieurs soms wel wat naïef zijn. Wat bedoelde hij daarmee? ‘Hardcore ingenieurs lossen in mijn ervaring de meest waanzinnige problemen op, doordat ze heel diep op de materie ingaan’, licht hij toe. ‘Ze besteden niet teveel aandacht aan rand­ verschijnselen. Die eenzijdige focus op techniek zorgt ervoor dat ze minder aandacht hebben voor wat er om hen heen gebeurt. Wat zijn de eisen van klanten en leveranciers? Levert een product wel extra waarde op? Een bedrijf leid je niet alleen door een prachtig technologisch product te maken. Af en toe moet ik corrigerend optreden, ingenieurs hebben die spiegel nodig.’ Naïef of niet, ingenieurs zijn het onmisbare brein achter de chipmachines van ASML en Wennink is de laatste om dat te onderschatten. Om ruwweg elke twee jaar het aantal transistoren op een chip te verdubbelen, wat de Wet van Moore influistert, moeten technologische grenzen voortdurend worden verlegd. Dat lukt niet in twee jaar, maar vereist langdurig fundamenteel onderzoek. Het bedrijf werkt daarom innig samen met allerlei kennis­instellingen, waarvan de TU/e een heel belangrijke is, vertelt Wennink. ‘Voor ons is de TU/e een enorme bron van talent, dus die samenwerking is heel logisch.


22-23-24 APRIL 2016 TU/e CAMPUS

DJ’S - SCIENTIFIC SHOWS FUTURE MOBILITY - DRONE CAFÉ MUSIC Nielson, Jett Rebel and Chef’Special ALUMNI AVENUE - FOOD TRUCKS DREAM & DARE EXPOSITION COMMUNITY LUNCH And much more!

For more info:

TUe.nl/60years


13

KOPSTUK/

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

De competentiegebieden van de universiteit sluiten heel nauw aan bij de behoeften van ASML: mecha­ tronica, systeemintegratie, optica, lasertechnologie. Toevallig zei de rector van Delft gisteren nog tegen me: we zouden wat meer samen moeten doen. Maar de samenwerking met de TU/e is in de loop van twintig jaar zo gegroeid. Dat komt ook door de nabijheid.’ Toen hem werd gevraagd om zitting te nemen in de Raad van Toezicht van de TU/e, hoefde hij dan ook niet lang na te denken, vertelt Wennink. ‘Ik zeg meestal nee tegen nevenfuncties, maar dit raakt aan de belangen van de stakeholders van ASML. Bij zoveel samenwerking is het logisch dat de samenwerking ook op bestuurlijk en strategisch niveau meer vorm krijgt. Waar wil de TU/e over tien jaar zijn, waar wil ASML over tien jaar zijn? Het maakt de communicatie makkelijker.’ Hoe de wereld er over tien jaar ook uit zal zien, micro-elektronica zal er een hoofdrol in spelen, denkt de CEO. ‘Er zijn grote maatschappelijke uitdagingen waar we als mondiale samenleving mee te maken hebben. Thema’s als veiligheid, gezondheid, energie, de schaarste van grondstoffen en een groeiende wereldbevolking met steeds grotere behoeften. Hoe gaan we met die druk om? Ik denk dat de universiteit zich moet richten naar die grote thema’s. Innovatie is absoluut bepalend om het hoofd te bieden aan zulke thema’s. En de microelektronica is een uitermate belangrijke pijler, waarop allerlei innovaties zullen zijn gestoeld.’ Over de competenties van de TU/e om grote thema’s aan te pakken, maakt Wennink zich geen zorgen. Wel is hij ongerust over de middelen die de universi­ teit hiertoe ter beschikking staan. Volgens hem dreigt er een kloof te ontstaan tussen de faciliteiten van de TU’s en het hightech bedrijfsleven. ‘Als de universiteiten ons willen bijbenen, dan moeten ze wel beschikken over de juiste faciliteiten. De technische universiteiten hebben meer middelen nodig van de overheid. Als je vindt dat we waarde moeten creëren op grote maatschappelijke thema’s om zo de welvaart in stand te houden, dan moet je de elementen die bijdragen aan dat succes ondersteunen.’ In de zestig jaar dat de TU/e bestaat, heeft inhoudelijke samenwerking met het bedrijfsleven altijd een belangrijke rol gespeeld. Nu de financiële steun vanuit de overheid echter steeds grilliger wordt, zal de universiteit volgens Wennink meer dan ooit moeten inzetten op valorisatie, het te gelde maken

van innovaties in samenwerking met het bedrijfs­leven. Als voorbeeld noemt hij de promoties die ASML cofinanciert. En tja, als je het dan toch over een efficiënt gebruik van middelen hebt, dan komt ook die fusie weer ter sprake. ‘De universiteiten zien hindernissen, vaak van financieel-technische aard. Maar hindernissen zijn er om weg te nemen’, zegt de topman. ‘De overheid kan hierin faciliteren.’ Zo zou Den Haag een grotere bijdrage kunnen koppelen aan verdergaande samenwerking tussen de universiteiten. ‘De TU’s willen een beter aanbod bieden, meer de diepte ingaan. Als overheid kun je dat stimuleren met geld, maar dan wel eisen dat dingen anders georganiseerd worden.’ Voor wat, hoort wat. Of, zoals Wennink het monter uitdrukt: ‘Tit for tat’.


14 15

ALUMNI/

TEKST ANTOINETTE VAN DER VORST FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Echte TU/e-gezinnen:

De appel valt niet ver van de campus

Je vindt ze in alle geledingen van de TU/e: gezinnen waarvan (bijna) alle leden studeerden of werkten op de universiteit, of dat vandaag de dag nog steeds doen. Dochters die in de voetsporen traden van hun ouders, een volledig technisch opgeleid gezin, een vader en zoon in dezelfde collegezaal, gezinsleden die de Bunker mee opbouwden en weer zagen verdwijnen. Wat betekent de TU/e voor zulke gezinnen? Wat zagen ze in generaties veranderen, welke herinneringen worden voor altijd gekoesterd? Slash sprak met vier echte TU/e-gezinnen. Over het hoogst haalbare, de blik van binnen naar buiten en van de eerste gebouwen tot campus.


16 17

ALUMNI/

Gezin Mulders-Jansen

Succesvolle carrières en ware liefdes In de keuken van huize Mulders-

Maar voorheen schreven vooral

‘Emmie (30), de partner van Gunnar (30), heeft een dubbele master in de psychologie’, vertelt moeder Joke Jansen (69). ‘Die hebben wij ook wel hard nodig hier, tussen alle techneuten’, lacht ze. Want voor de rest is het een technische achtergrond wat de klok slaat. Vader Piet Mulders (73) en moeder Joke studeerden allebei Elektrotechniek aan de TU/e. Zoon Hjalmar (36) en zijn vrouw Wendy (36) deden er Technische Natuurkunde. Dochter Sigrid (33) en haar man Maarten (33) volgden de opleiding Bouwkunde en zoon Gunnar (30) deed Technische Bedrijfskunde.

de volwassenen het bord vol

Enige vrouw

met technische berekeningen,

Joke had toen ze in 1964 aan haar studie begon een bijzondere status aan de universiteit: ze was de enige vrouw bij de opleiding Elektrotechniek en ook de eerste dame die daar afstudeerde. Joke: ‘Ik studeerde samen met tweehonderd mannen. Maar het gaf niets, ik was er prima op m’n gemak en helemaal thuis.’ Na haar studie bleef Joke tien jaar aan de TU/e werken. Daarna, toen haar kinderen geboren waren, kwam ze terecht bij Fontys Hogescholen. Eerst als docent/ontwikkelaar, later in de directie van Fontys Hogeschool ICT. Van universiteit naar hogeschool dus. ‘Dat was wel even wat. Er was in die tijd een groot standsverschil tussen de TU/e en hbo-land. Ik vond dat onzin. Ik ben één van de eersten geweest die zei: die organisaties moeten samenwerken. Rond 2006 tekenden de TU/e en Fontys Hogeschool ICT een convenant. Dat was het begin van een vruchtbare samenwerking die nu nog steeds voortduurt.’

Jansen staat een schoolbord. Nu maken de kleinkinderen er wel eens kunstwerken op.

als ze tijdens het eten met elkaar in discussie waren over hun vakken. Techniek is levendig aanwezig in het gezin. Slechts één volwassen lid is niet opgeleid aan de TU/e: Emmie, partner van de jongste zoon.

Carrières en liefdes Dat de TU/e niet alleen succesvolle carrières, maar ook ware liefdes oplevert, maakt dit gezin wel duidelijk. Zowel Joke en Piet, Hjalmar en Wendy als Sigrid en Maarten leerden elkaar kennen aan de TU/e. Bij Piet en Joke sloeg de vonk over tijdens een conferentie die ze voor hun werk bezochten in Parijs. ‘Eerst hadden we een aanvaring, omdat Piet het niet leuk vond dat ik tentamens voor hem moest nakijken. Toen bleek dat ik dat toch wel goed had gedaan, was het goed.’ Het was het begin van een lange verbintenis, waaruit 36 jaar geleden Hjalmar als eerste zoon werd geboren. Dat hij net als zijn ouders naar de TU/e zou gaan, was al snel overduidelijk. Joke: ‘Hjalmar is een type dat gewoon thuishoort aan de TU/e. Filosofisch, een onderzoeker. Het was zó duidelijk.’ Hjalmar, inmiddels docent/ onderzoeker bij Technische Natuurkunde aan de TU/e, beaamt dat: ‘Ik kwam op de open dag en voelde me meteen thuis. En dat is nog steeds zo. Ik houd van de sfeer bij Technische Natuurkunde.’ Nadat Hjalmar afstudeerde, kreeg hij een promotieplek aangeboden bij plasmafysica. Ook na zijn promotie bleef hij. ‘Ik doe nu veel onderwijs en dat vind ik heel erg leuk. Vanaf 2017 ben ik verantwoordelijk voor het vak Toegepaste Natuurwetenschappen, dat we gaan geven aan bijna drieduizend studenten. Heel erg cool.’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Vlnr, staand: Maarten, Sigrid, Hjalmar. Zittend: Eira, Joke met Bren, Piet, Wendy met Sverre. Op de foto ontbreken Gunnar en Emmie, die op wintersport waren op het moment van het interview.

Veranderd én hetzelfde Vader en moeder studeerden en werkten aan de TU/e in de jaren zestig/ zeventig, hun kinderen en partners vele jaren later. Is de universiteit veranderd in hun ogen? Piet: ‘Opleidingen zijn gegroeid en de hele universiteit is internationaler en massaler geworden. En er zijn meer ‘mens- en maatschappijgerichte’ studies bijgekomen. Ik heb al die opleidingen zien komen.’ Hjalmar vult aan: ‘Maar volgens mij is de cultuur nog wel hetzelfde. Er lopen nog steeds dezelfde types mensen rond.’ Maarten en Sigrid vinden de ontwikkeling naar meer ‘mensgerichte’ studies positief. ‘Je kunt dan wel een technische achtergrond hebben, het is ook belangrijk dat je kunt praten met verschillende groepen mensen. Als bouwkundige kan ik communiceren met techneuten en met niet-techneuten. Dat vind ik een groot voordeel’, stelt Maarten.

Een belangrijke ontwikkeling is volgens Joke ook dat de TU/e de blik nu meer dan vroeger naar buiten richt. ‘De TU/e heeft veel meer zichtbare contacten met het bedrijfsleven om zich heen. In Eindhoven, in Nederland en de wereld. Het besef is er dat een universiteit er niet alleen is voor zichzelf en voor onderzoek achter gesloten deuren. Ze is er voor de firma Nederland en verder. Dat vind ik een heel goede ontwikkeling die past bij deze tijd.’ Wat de tijd verder gaat brengen voor de TU/e en voor dit gezin, zal blijken. Of de kleinkinderen Sverre, Eira, Bren en het kleintje dat op komst is straks ook gaan kiezen voor de TU/e? Ook dat zal de toekomst uitwijzen. ‘Het zou leuk zijn’, besluit Piet. ‘Who knows.’


18 19

ALUMNI/

Zo moeder, zo dochters

De aantrekkingskracht van Technische Bedrijfskunde Dat gezinsleden een opleiding

ook exact dezelfde studie kiezen,

De TU/e-geschiedenis in deze familie begint in de jaren vijftig. De vader van Monique was toen opzichter tijdens de bouw van het Hoofdgebouw. ‘Mijn vader was dus ook techneut. Mijn keuze viel in eerste instantie op wiskunde: ik droomde ervan om ooit een enorm enigma op te lossen. Toch was wiskunde niet helemaal iets voor mij. Ik zocht meer interactie tussen studenten en toepassing van de wiskunde. Zo begon ik in 1982 met Technische Bedrijfskunde. Wel studeerde ik af in Operational Research & Statistics, de meest wiskundige kant van het vak.’

is bijzonder. Monique Verdier (52)

Vele kanten op

en haar dochter Zoscha Droog (22)

Toen Zoscha en Kinga voor hun studiekeuze kwamen te staan, was Technische Bedrijfskunde een van de opties, al stond het niet meteen vast. Kinga: ‘We wisten natuurlijk: onze ouders hebben Technische Bedrijfskunde gestudeerd. Ook vrienden van hen deden de opleiding. Iedereen is uiteindelijk in totaal verschillende functies terechtgekomen. Met Technische Bedrijfskunde kun je alle kanten op, dat sprak mij erg aan.’ Zus Zoscha wilde eigenlijk de Dansacademie gaan doen. Toen ze de kans kreeg een tijdje mee te kijken bij een groot dansgezelschap kwam ze erachter dat ze daar niet gelukkig van zou worden. Nieuwsgierig geworden naar de opleiding van haar ouders kwam ook zij terecht bij Technische Bedrijfskunde. ‘Zoscha en ik hebben niet op dezelfde middelbare school gezeten. Toen ik hier begon, moest ik wel even wennen: ik werd ‘het zusje van’, lacht Kinga. En zelfs ook ‘de dochter van’. Maar het is niet erg. We zijn heel hecht.’

volgen aan dezelfde universiteit, komt wel vaker voor. Maar dat zowel moeder als beide dochters

rondden de opleiding Technische Bedrijfskunde aan de TU/e inmiddels af, dochter Kinga Droog (20) zit in het derde jaar van haar bachelor. Sterker nog: ook de vader van Kinga en Zoscha, hun oom en een nichtje deden deze studie. Drie gedreven dames over de aantrekkings­kracht van Technische Bedrijfskunde.

Sporen nagelaten Het gezin Droog-Verdier heeft in de loop der jaren duidelijk zijn sporen nagelaten binnen de universiteit. Vader (die tegenwoordig op Curaçao woont en werkt) begon de windsurfvereniging WETH, Monique richtte in haar studietijd het eerste damesdispuut van de universiteit op: l’Attaque Attique. ‘In mijn tijd had je de grote studentenverenigingen Demos, SSRE en het corps. Ik had behoefte aan een onafhankelijk dispuut, dus ik dacht ‘dan doe ik het zelf maar’. In de jaren tachtig waren er nog heel weinig vrouwelijke studenten, laat staan vrouwelijke ingenieurs. Het dispuut bood een plek voor vrouwen, voor de gezelligheid maar ook voor stageplekken bijvoorbeeld.’ l’Attaque Attique bestaat nog steeds, en (bijna als vanzelf) werden ook Zoscha en Kinga lid. Nog steeds is het percentage vrouwen binnen Technische Bedrijfskunde kleiner dan het percentage mannen: zo’n dertig procent. Heel vervelend vinden Zoscha en Kinga dat niet. Zoscha: ‘Het was wel even wennen: mannen praten over álles waar je bij bent, want je bent meteen one of the guys. Maar ik vind het fijn om met mannen te werken. Ze zijn directer dan vrouwen. Je weet wat je aan ze hebt.’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Het waarom van het waarom Monique ondervindt veel voordelen van haar technische achtergrond, ook in haar huidige functie als lid van de Raad van Bestuur van het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. ‘Als techneut ben je op zoek naar het waarom van het waarom. Je zoekt naar de kern van een probleem om tot een oplossing te komen. Dat is in mijn werk ook heel belangrijk. Het gaat om processen waar patiënten deel vanuit maken, om mensen die je zo goed mogelijk wilt bedienen. Het procesdenken en het snelle denken dat ik aan de TU/e geleerd heb, helpt me nu in het werken met mensen.’ Hoewel Monique, Zoscha en Kinga oorspronkelijk uit het westen komen en de meiden daar na hun studie ook weer naar terug willen, hebben ze Eindhoven in hun hart gesloten. Zoscha: ‘Het is hier heel gezellig, maar ik heb het gevoel dat het in de Randstad meer bruist. Het gaat hier allemaal wat trager, ideeën moeten langzaam tot bloei komen. De TU/e is wel echt heel leuk. De kleinschaligheid is fijn. Heb je bijvoorbeeld in Delft gigantische studentenverenigingen waar alles in ondergebracht is, hier heb je verschillende dingen zoals het sportcentrum en allerlei studieen studentenverenigingen. Dat maakt dat je niet overal dezelfde mensen tegenkomt. Kinga en ik wonen in Eindhoven op kamers en hebben hier ons sociaal leven. De TU/e is belangrijk voor ons, en voor ons gezin. Na de verbouwing komt Technische Bedrijfskunde in het Hoofdgebouw te zitten. Dan is de familiegeschiedenis rond.’ Van links naar rechts: Kinga, Monique en Zoscha.


20 21

ALUMNI/

Als compleet gezin verbonden aan de TU/e

‘Wij horen bij elkaar, de TU/e en ik’ Een vader, een moeder, twee dochters en hun partners. Zes personen, waarvan er vijf studeerden aan de TU/e en er nu nog drie werken. Het gezin van Mariëtte Heijman is een écht TU/e-gezin. De één weet nog hoe het er ruim veertig jaar geleden

Ze zijn samengekomen in Vertigo: Mariëtte Heijman (59) en haar voormalige partner Peter Plantinga (64), dochter Birgit Plantinga (29) en haar partner René Besseling (31) en dochter Nienke Plantinga (31) en haar partner Marnix van Rijn (38). Meestal zijn ze alleen compleet op verjaardagen, maar voor de jubilerende TU/e maken ze graag een uitzondering. Het TU/e-verhaal van dit gezin begint in 1968. In dat jaar begon Peter aan zijn studie Werktuigbouwkunde. Bij studentenvereniging SSRE kwam hij in de jaren zeventig Mariëtte tegen, die ook studeerde aan de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven. Mariëtte is het gezinslid met de langste TU/e-carrière: ze heeft er inmiddels 28 dienstjaren opzitten en werkt als coördinator van twee masteropleidingen bij Bouwkunde. ‘Ik heb m’n gouden horloge al binnen’, lacht ze. ‘Wij horen bij elkaar, de TU/e en ik.’

was, de ander bouwt er nu aan

Hospita en Mensa

zijn toekomst. Een gesprek over

Peter en Mariëtte weten nog goed hoe het was, hun studententijd. Het was de tijd van heel lang doen over je studie, van wonen bij een hospita en eten in de Mensa en van de wereld voordat er computers bestonden. ‘Ik maakte mijn afstudeerverslag op een typemachine’, vertelt Mariëtte. ‘Toen mijn dochters het verslag zagen, zeiden ze: ‘goh mam, wat had jij een slechte printer!’ Peter koestert vooral mooie herinneringen aan zijn tijd bij SSRE. ‘Elke avond ging ik wel even een biertje drinken. Wat was het er gezellig. We maakten de start van de Bunker mee en hebben hem nog mee ingericht. Nu wordt hij ontmanteld. Zo zie je dat alles evolueert.’

typemachines, onderonsjes en de Bunker.

‘Dus jij was wel van de biertjes als student’, constateert dochter Nienke. ‘En ik maar braaf studeren!’ Nienke is de enige in het gezin die niet kan meepraten over de TU/e. Zij koos een ander pad en studeerde Geneeskunde in Utrecht. Nu doet ze een promotieonderzoek aan het UMC. ‘Ik ben hier vroeger wel geweest en heb zelfs nog even de studie Bouwkunde overwogen. Ik had het idee dat een technische studie bij ons thuis als het hoogst haalbare werd gezien. Maar ik vind het wel leuk dat ik als enige iets anders heb gedaan. De rest heeft wel eens onderonsjes die ik niet snap, maar verder hoor ik er toch wel bij.’

Universiteit als matchmaker Dochter Birgit kwam net als haar ouders wel op de TU/e terecht en deed Biomedische Technologie. Tot het eind van 2016 doet ze promotieonderzoek naar de ziekte van Parkinson. Daarna laat ze de universiteit achter zich. ‘Na tien jaar hier is het tijd voor iets anders. Ik wil het bedrijfsleven in. Mijn mooiste herinnering aan de TU/e? René en ik hebben elkaar hier ontmoet.’ René deed ook Biomedische Technologie, studeerde af bij Elektrotechniek, promoveerde in Maastricht, gaf twee jaar onderwijs bij Biomedische Technologie aan de TU/e en gaat binnenkort een onderzoeks­ programma coördineren bij Electrical Engineering. ‘Ik heb al op verschillende plekken binnen de TU/e een kijkje kunnen nemen. Ik probeer zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij andere faculteiten. Studenten krijgen steeds meer de kans om vakken te volgen bij andere faculteiten, al wil dat niet


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Moeder Mariëtte en vader Peter (staand) met zittend v.l.n.r. Marnix, Nienke, Birgit en René.

zeggen dat de virtuele muren tussen de faculteiten al helemaal zijn afgebroken. Er is nog wel wat rivaliteit. Het is al stukken beter dan voorheen, maar voor de toekomst zou het goed zijn als er nog meer openheid en samenwerking komt.’

Anders dan vroeger In haar lange TU/e-carrière maakte Mariëtte ook een aantal flinke veranderingen mee. Het feit dat het nu allemaal wat zakelijker is dan vroeger bijvoorbeeld. ‘Mocht je jaren geleden nog heel lang doen over je studie, nu is het veel gecontroleerder.’ Marnix kan daarover meepraten. Doordat hij zijn studie Bouwkunde combineerde met hockey op topniveau duurde het tien jaar voordat hij zijn papiertje op zak had. Niet dat hij daar last van heeft, nu hij zijn

eigen architectenbureau runt in Eindhoven. ‘Omdat ik hockeyde in het Nederlands elftal, was ik soms drie maanden achter elkaar weg. Daardoor had ik ook niet echt een sociaal leven vanuit mijn studie. Ik kwam er voor de colleges en ik vond maquettewerk leuk. Maar daarnaast was hockey alles. Ik heb de TU/e altijd een fijne universiteit gevonden. Het feit dat alle faculteiten op één campus liggen is een voordeel. En als architect vind ik de gebouwen en de loopbruggen interessant.’ Het gezin Plantinga-Heijman: allemaal hebben ze mooie herinneringen aan de universiteit. Zelfs Nienke, die er niet studeerde. ‘Mijn ultieme TU/e-herinnering is het springkussen op de open dag. Toen was ik vijf.’ Daar houdt Nienke’s TU/e-ervaring op. Maar de rest van het gezin maakt dat gebrek aan ervaring ruimschoots goed.


22 23

ALUMNI/

Vader en zoon Van Berkum

Twee generaties in één collegezaal Wiskundeles krijgen van je vader: als hij technisch is aangelegd, bestaat de kans dat je dat als kind meemaakt. Je buigt je aan de keukentafel samen over formules en statistiek. Ook Jelmer van Berkum (23) kreeg les van zijn vader. Maar dan ‘officieel’: als student in de collegebanken van Technische Bedrijfskunde aan de TU/e. Vader Emiel van Berkum (61) is al meer dan veertig jaar aan de universiteit te vinden. Eerst als student Wiskunde, later als docent in hetzelfde vak. Zo vader, zo zoon. Nou ja, bijna dan.

Al koos Jelmer een andere studie dan hij, vader Emiel is trots. ‘Ik vond het leuk dat Jelmer koos voor Technische Bedrijfskunde aan de TU/e, er zit veel wiskunde in. Onze faculteit verzorgt het wiskundeonderwijs bij verschillende faculteiten. Zo kwam het dat ik op een dag college stond te geven aan mijn eigen zoon.’ Jelmer vond het wel een grappig idee dat hij bij zijn vader in de collegebanken zat. ‘Als het op de middelbare school was geweest, had ik er meer moeite mee gehad. Daar zijn de klassen kleiner. Maar hier was het prima. Tussen honderd andere studenten val je niet zo op. Al moest ik wel even uitleggen waar ik was, als ik een college miste. En als ik een goed punt haalde voor wiskunde of een ander vak, grapten vrienden wel eens: ‘dat heeft je vader natuurlijk geregeld.’ Emiel heeft voordat hij Jelmer ging lesgeven voor de zekerheid bij collega’s gecheckt of het wel kon. ‘Bij tentamens heb ik Jelmers werk altijd door iemand anders laten nakijken. Verder was het geen probleem. In het begin was het hooguit wennen: ik moest opletten dat ik niet steeds naar Jelmer keek tijdens het college. Het is toch bijzonder, je zoon in de banken voor je.’

Voetbal versus vakken Jelmer begon in 2010 aan zijn studie en is nu bezig met zijn master Operational Research & Statistics. Hoewel hij en zijn vader allebei veel tijd doorbrengen aan de TU/e, praten ze thuis niet heel veel over de universiteit. ‘Mijn vader kent veel docenten bij TB, dus het is wel fijn dat hij - meer dan andere ouders - weet waar ik het over heb als ik over mijn studie praat’, zegt Jelmer. Emiel: ‘Ik weet welke vakken hij heeft en van wie. Maar het is niet zo dat wij aan de eettafel colleges doornemen. We praten meer over voetbal: we hebben allebei een seizoenskaart van PSV.’ Emiel maakte in de ruim veertig jaar die hij nu verbonden is aan de universiteit een groot deel van de zestigjarige TU/e-geschiedenis mee. Is er veel veranderd in al die jaren? ‘Zeker wel. Toen ik hier begon te werken had ik nog geen computer op mijn kamer. Dat is nu natuurlijk wel anders. Ik heb de opkomst van Informatica meegemaakt, en het ontstaan van die studie. Verder was ik als opleidingsdirecteur betrokken bij de invoering van het Bachelor College. Een heel goede stap waarmee de TU/e een grote omschakeling heeft gemaakt.’

Niet te vergelijken studentenleven De ‘oude rot in het vak’ deed zelf acht jaar over zijn studie Wiskunde. Een luxe die studenten zich nu niet meer kunnen veroorloven. ‘Ook dat is erg veranderd ten opzichte van vroeger’, vertelt Emiel. ‘De druk op studenten vanuit de overheid is hoog. Ik ben soms wel eens bang dat dat ten koste gaat van de mogelijkheid om dingen naast de studie te doen, zoals bestuurswerk voor een vereniging.’ Jelmer vond gelukkig nog wel de tijd om secretaris te zijn van hockeyvereniging Don Quishoot. ‘Dat was heel leuk om te doen. Het kan ook in de huidige tijd nog dus, maar ik vond het wel pittig. Ons studentenleven is niet te vergelijken met dat in mijn vaders tijd.’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Emiel en Jelmer.

Toekomst En de toekomst, hoe ziet die er voor de TU/e uit? Emiel: ‘We worstelen met groeiende studentenaantallen. Moeten we collegezalen bijbouwen? Of toch meer digitaal onderwijs aanbieden? Ik weet niet wat het beste is. Natuurlijk hoort de ‘flipped classroom’ en onderwijs geven met behulp van ICT bij deze tijd. Maar ik zou het jammer vinden als je op den duur helemaal geen persoonlijk contact meer zou hebben met studenten. Ik hoop dat de echte colleges nooit verdwijnen.’

Voor Jelmer zit zijn TU/e-carrière er binnenkort op. Na het afronden van zijn master wil hij het bedrijfsleven in. Wat en waar precies? ‘Dat weet ik nog niet. Het is voor mij een verrassing wat de toekomst brengt.’ Emiel kijkt al voorzichtig vooruit naar zijn pensioen. ‘Veertig jaar op dezelfde plek is een lange tijd. De TU/e is een prettige, kleinschalige universiteit. Ik zal haar straks missen.’


24 25

CELFIE, JE EIGEN CELLEN OP DE FOTO TEKST LIEKE VAN GORP BEELD LABORATORIUM VOOR CELL & TISSUE ENGINEERING

Een foto van je eigen cellen laten maken? Op de zondag van het Dream & Dare Festival - dat op 22, 23 en 24 april wordt gehouden op de TU/e-campus - kan dit. Met enkele cellen uit je wangslijmvlies en wat kleurstof maak je samen met medewerkers van de faculteit Biomedische Technologie een preparaat dat wordt vastgelegd met een digitale microscoop. Het resultaat is je eigen Celfie! Door wangslijmvlies te kleuren met de rode kleurstof Eosine worden alle zure bestanddelen zichtbaar. Op de foto zijn de paarsige cellen te zien met duidelijk herkenbaar de celwand en celkern. De cellen bevinden zich in een matrix en maken onder

meer enzymen en slijm aan - de oranje slierten en zijn onderdeel van het afweersysteem. De enzymen en bacteriën in het wangslijmvlies zijn echter te klein voor deze microscopische vergroting (objectief met 10x vergroting). In het laboratorium voor Cell & Tissue Engineering worden levende cellen gekweekt en onderzocht; hier wordt onderzoek gedaan over de volledige breedte van het onderzoeksgebied tissue engineering. Het onderzoek richt zich voornamelijk op hart en vaten en op de orthope­ dische weefsels bot, kraakbeen en tussen­ wervelschijven.

www.tue.nl/60jaar


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

100 biljoen cellen maken het menselijk lichaam


3TU. School for Technological Design

STAN ACKERMANS INSTITUTE

Op zoek naar een innovatieve oplossing voor een technisch en/of logistiek vraagstuk binnen uw organisatie? Doe een beroep op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.

Resultaten boeken met innovatieve oplossingen Wordt uw organisatie geconfronteerd met een uitdagend technisch of logistiek vraagstuk dat opgelost moet worden? Dan is een Professional Doctorate in Engineering (PDEng) trainee of technologisch ontwerper van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute (3TU.SAI) voor u een aantrekkelijke optie. Over ons 3TU.SAI verzorgt tweejarige post-master technologische ontwerpersopleidingen die leiden tot een Professional Doctorate in Engineering (PDEng) graad. Het instituut is een samenwerkingsverband van de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Resultaten In het tweede jaar van de opleiding voert de PDEng trainee een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De PDEng trainee wordt daarbij uiteraard begeleid door universitaire experts van 3TU.SAI. Dankzij hun vooropleiding als ingenieur en de aanvullende scholing binnen de ontwerpersopleidingen zijn onze PDEng traineess uitstekend in staat een technologisch vraagstuk in goed overleg met u als opdrachtgever zelfstandig op te lossen. Programma’s en tracks Voor een compleet overzicht van de programma’s en tracks aangeboden door 3TU.SAI, zie www.3tu.nl/programmes. Voor een brochure of meer informatie kunt u contact opnemen met 3TU.SAI, 040 - 247 2452 of sai@3tu.nl. www.3tu.nl/sai/corporate


27

ALUMNI/

TEKST TINY POPPE FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

TU/e eert haar ‘sterren’ in de Alumni Avenue De TU/e hecht veel waarde aan de band met haar alumni. Om die band tussen universiteit en alumni zichtbaar en tastbaar te maken, rolt de TU/e ter ere van haar zestigste verjaardag de rode loper uit voor haar ‘sterren’. Tijdens het driedaagse festival zijn alle alumni welkom om hun naam en afstudeerjaar in het glas te graveren van TU/e’s eigen Walk of Fame. Dit gebeurt in de tot Alumni Avenue omgedoopte loopbrug tussen MetaForum en Matrix.

Let the stars guide you Wil je de band met jouw alma mater vastleggen? Dan nodigen we je van harte uit om op vrijdag 22, zaterdag 23 of zondag 24 april - tijdens het driedaagse Dream & Dare-festival - tussen 13.00 en 18.00 uur naar de Alumni Avenue te komen. Je bereikt de loopbrug tussen gebouw Matrix en MetaForum (de oude W-hal) via de hoofdingang van gebouw Matrix, vlakbij de Dream stage. Voor alle signeerders is er na afloop een presentje.

Even terug in de tijd Op de verjaardag van de TU/e, donderdag 21 april, lanceert de universiteit een nieuw alumni-evenement: The Class off… Ieder jaar ontvangen de alumni die 60, 50, 40 of 30 jaar geleden hun intro aan de TU/e beleefden, een uitnodiging om samen herinneringen op te halen. Ook oud-hoogleraren (emeriti) zijn hiervoor uitgenodigd. Ben je in 1956/1957, 1966, 1976 of 1986 begonnen aan je TU/e-studie, bekijk dan het programma, meld je aan via www.tue.nl/theclass en attendeer ook je oud-studiegenoten.

De leden van Alumnisociëteit Mens Agitat Molem hebben inmiddels hun namen en afstudeerjaar gegraveerd in het glas van Alumni Avenue.


28 29

ACHTERGROND

‘Opleiden van goede ingenieurs is nog altijd onze primaire taak’

V

Collegevoorzitter Jan Mengelers en rector Frank Baaijens, beiden alumnus Werktuigbouwkunde, zijn trots op de prestaties die de universiteit levert. De 60-jarige TU/e doet het opperbest en is in de regio een steeds belangrijkere factor geworden, maar inmiddels ook van groot belang voor heel Nederland. ‘Vroeger keken we op tegen Delft, maar nu bevinden we ons - op kleinere schaal weliswaar - op hetzelfde speelveld en zijn we een gelijkwaardige partner.’

oor Frank Baaijens (1958), die vorig jaar mei aantrad als rector magnificus, voelt het alsof hij min of meer is opgegroeid met de TU/e. ‘Vroeger reed ik met mijn vader langs het terrein van de toenmalige hogeschool en hij wees me destijds al op het Hoofdgebouw dat juist was voltooid.’ Lachend vervolgt hij: ‘Dus er was geen ontkomen aan dat ik hier ooit terecht zou komen’.

Eindhoven, want ofschoon ik op kamers ging, voelde dat als dichter bij huis. Van dat enorme verschil in reputatie en aanzien is nu echt geen sprake meer. We bevinden ons op hetzelfde speelveld en we moeten gezien worden als een gelijkwaardige partner. Al zijn we kleiner van omvang en heeft Delft enkele specifieke opleidingen extra, zoals Lucht- en Ruimtevaarttechniek en Weg- en Waterbouw.’

Die lokale Technische Hogeschool van toen is volgens Baaijens in zes decennia uitgegroeid tot een hoogstaande technische universiteit die opereert in een internationale context. Collegevoorzitter Jan Mengelers (1953), sinds twee jaar in functie, herinnert zich ook nog de overwegingen die hij in de jaren zeventig maakte bij de keuze tussen Eindhoven of Delft. ‘Tegen Delft keek je op, dat was in Nederland de absolute top. Als Limburgse jongen koos ik toch voor

De TU/e is niet langer enkel de ‘Philips-universiteit’ Volgens Baaijens ligt die evolutie volledig in lijn met de ontwikkeling van de Brainportregio. ‘De universiteit is destijds nadrukkelijk opgezet om voor dit gebied ingenieurs op te leiden. Als we dat niet goed doen, is de kans

heel groot dat deze regio haar aantrekkingskracht verliest. Het opleiden van goede mensen is dus essentieel en loopt parallel aan het doen van excellent onderzoek. Dat moet met elkaar vervlochten zijn en voor een inspirerend docent is zijn of haar onderzoek de basis voor succes.’ Het opleiden van goede ingenieurs noemt Mengelers de meest pure vorm van valorisatie. ‘Daar zijn we in 1956 voor opgericht, om de industrie die zich hier in de regio bevond te voorzien van knappe koppen en applicaties uit de technische natuurwetenschapen. Daarom is de samenwerking met het bedrijfs­leven altijd zo hecht geweest, het zit in ons DNA. Daar staan we wereldwijd bekend om.’ Vroeger zeker, en soms ook nu nog wordt de TU/e wel betiteld als de Philips-unversiteit. Baaijens: ‘De banden met Philips waren heel


TEKST HAN KONINGS FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Collegevoorzitter Jan Mengelers (rechts) en rector Frank Baaijens. sterk, en zijn dat nog altijd, maar het is zeker niet meer alleen Philips wat de klok slaat. Daar zijn in de loop der jaren veel bedrijven bijgekomen: ASML, NXP, FEI, Océ, DSM. Het palet is veel breder geworden.’ Mengelers voegt eraan toe: ‘Onlangs kwamen we erachter dat we inmiddels meer ingenieurs leveren aan ASML dan aan Philips.’

‘Nederland dreigt in een rap tempo in de achterhoede te raken’ Volgens Mengelers hebben de goede contacten met de industrie er onder meer toe geleid dat de TU/e enige jaren terug werd aangezocht om deel uit te maken van de EuroTech Universities. ‘Daar zitten naast

de technische universiteit van Kopenhagen, de DTU, twee echt grote jongens in; de technische universi­teit van München (TUM) en de EPFL uit Lausanne. Dat zijn enorme instituten die ook heel goed op zichzelf kunnen bestaan, dus het zegt zeker wat dat die ons als partner willen hebben.’ Baaijens ziet geen gevaar in de sterke publiek- private samenwerking, zoals te veel invloed van het bedrijfsleven op de inrichting of de uitkomsten van onderzoek. ‘Nee zeker niet, bedrijven waarderen juist onze onafhanklijke aanpak en mening. Het is aan ons om onze academische normen en waarden vast te houden. Maar het is wel de vraag of we nog steeds voldoende middelen hebben om exploratief onderzoek uit te voeren. Binnen de eerste geldstroom (de middelen die de universiteit rechtstreeks van het Rijk ontvangt, red.) is de ruimte daarvoor steeds beperkter geworden.’

Daarbij komt ook nog dat de universiteit moeite heeft om de basisinfrastructuur, nodig om goed onderzoek te kunnen uitvoeren, in de toekomst op peil te houden, vertelt Baaijens. ‘Faculteiten klagen daarover en dat begrijp ik maar al te goed, maar we hebben er eenvoudigweg de middelen niet voor. NWO heeft wel een fonds dat kan worden aangesproken om heel aparte apparatuur aan te schaffen, maar de basisfaciliteiten moeten de universiteiten zelf bekostigen. Door de sterke toename van onze instroom van eerstejaars is het nu even alle hens aan dek om dat in goede banen te leiden. Dat zorgt nog eens voor extra druk op het budget en voor een verdringingseffect ten opzichte van het onderzoeksbudget. Den Haag kijkt gelukkig wel of op dat vlak extra middelen beschikbaar gesteld moeten worden voor de universiteiten.’


30

ACHTERGROND

Mengelers onderschrijft de zorgen van Baaijens. ‘Bekeken vanuit een breed nationaal perspectief dreigt Nederland binnen Europa in een rap tempo in de achterhoede te raken. Ook werkgevers­ vereniging VNO-NCW roept inmiddels dat in het kader van de Nederlandse wetenschaps­ agenda een miljard extra in onderzoek geïnvesteerd dient te worden. De helft om het bestaande te bestendigen en te versterken en het andere deel moet gestoken worden in vernieuwing.’ Als passende anekdote haalt Baaijens een bijeenkomst aan die hij onlangs met minister Jet Bussemaker had met de top van ASML. ‘Ik beweerde dat onze faciliteiten even goed moesten zijn als die van de chipmachine­ fabrikant. Maar ik werd direct gecorrigeerd door Jos Benschop, vice-president Technologie bij ASML. Die zei dat onze faciliteiten stukken beter zouden moeten zijn. Zo’n bedrijf wil dat wij ze bijstaan in het oplossen van de problemen waar ze in de toekomst tegenaan lopen. Daarvoor hebben we echt meer nodig dan papier.’

‘Techniek staat voorop, zonder de mens uit het oog te verliezen’ Oplossingen leveren voor grote maatschappe­ lijke uitdagingen is core business geworden aan de TU/e. ‘We werken niet met z’n allen

aan een groot project, maar onze onderzoekers samen dragen op zeer diverse manieren hun steentje eraan bij’, vertelt Baaijens. ‘Met de strategic area Energy zijn zo’n vierhonderd wetenschappers bezig en bij Health zijn ruim driehonderd mensen betrokken. Dat houdt in dat je binnen zo’n domein echt wel iets kunt betekenen.’ Mengelers benadrukt dat alles wat de TU/e aanpakt technologie­ gedreven is. ‘We verliezen de mens daarbij niet uit het oog, maar techniek staat voorop. Zo is het altijd geweest. Je kunt onze onderzoekers verdelen binnen de gebieden energie, gezondheid en mobiliteit. Een andere dwarsoorsnede die je kunt maken, is hightech systemen, hightech materialen en datasciences. En al die groepen grijpen weer in elkaar.’ ‘De beperking van de eerste geldstroom heeft er echter wel toe geleid dat onze onderzoekers veel minder de mogelijkheid hebben om nog eens echt aan een nieuw onderzoeksgebied te beginnen’, aldus Baaijens. ‘Zoals ik me ooit helemaal kon gaan richten op regeneratieve geneeskunde, terwijl ik daar eigenlijk niet de achtergrond voor had. Dat is in deze tijd haast onmogelijk. Dat is heel jammer.’ Volgens Mengelers is het alleen nog te doen in de vorm van een consortium, waar je met veel instellingen samenwerkt. ‘Zoals in de Zwaartekrachtenprojecten van NWO, waar je nog voor tien jaar het onderzoeksprogramma mag uitzetten. Daar is onder andere ons fotonicaproject uit voortgekomen.’ Rector Baaijens wil er geen negatief verhaal van maken. ‘Als je kijkt naar de middelen die ons nu ter beschikking staan ten opzichte

van twintig jaar geleden, is dat een wereld van verschil. We zijn erin geslaagd veel meer binnen te halen uit de tweede- en derde geldstroom. Dat is hard werken, maar het loont. Al wordt de concurrentie ook op Europees niveau wel steeds groter.’ Het belang van de universiteit voor de Brainport-regio mag volgens Mengelers niet onderschat worden: ‘Het maatschappelijk commitment uit de regio mag wat mij betreft wel wat groter zijn. Zou in Maastricht, Delft of Groningen de universiteit omvallen, dan was dat in die steden direct een groot probleem. Een dergelijke cruciale positie hebben wij hier niet, omdat de stad Eindhoven naast de universiteit ook nog een zeer krachtige industrie heeft, net als Rotterdam.’ Dat Nederland en Den Haag nog altijd niet volledig doordrongen lijken te zijn van ook het maatschappelijke belang van de Brainport-regio, heeft volgens de collegevoorzitter vooral een historische achtergrond. ‘Daar moeten we niet over klagen, dat besef zal langzaam groeien.’

‘Binding met alumni wordt de komende jaren belangrijk’ Dan tot slot de vraag wat de universiteit na zestig jaar moet met haar steeds groter wordende schare alumni. ‘Zorgen voor meer binding wordt de komende jaren belangrijk’, vertelt Mengelers. ‘Dat hebben we de afgelopen decennia echt verwaarloosd, maar het kost ook veel inspanning om dat goed te organiseren. Daar zijn we nu voorzichtig weer mee begonnen en dat gaan we uitbouwen. Als we het voor elkaar krijgen om bijvoorbeeld tijdens onze jubileumviering eind april duizend alumni hier naar de campus te krijgen, ben ik al zeer tevreden.’


Dies Natalis www.tue.nl/dies

21 April, 15:15 hrs, St. Catharina church Eindhoven The Executive Board of Eindhoven University of Technology (TU/e) warmly invites you to attend the celebration of its 60th Dies Natalis (Foundation Day) on Thursday 21 April 2016.

The theme of the Dies Natalis is ‘Dream & Dare’. During this celebration, honorary doctorates will be presented to professors Mark Kushner, Joanna Aizenberg and Gilbert Laporte. Registration is not necessary. We look forward to welcoming you at our celebrations.


32 33

ACHTERGROND

Drie TU/e-eredoctoren erbij

Grote glorie voor eredoctor én erepromotor In dit lustrumjaar zal de TU/e tijdens de diesviering weer drie topwetenschappers eren door ze een ‘doctor honoris causa’ aan te bieden. Niemand hoeft over zo’n aanbod na te denken; de eer is groot en de plichten zijn niet onprettig. Dit jaar krijgen plasmafysicus Mark Kushner, materiaalchemica Joanna Aizenberg en logistiek-expert Gilbert Laporte een erebul. Ook over hun erepromotoren glanst een deel van de glorie: Gerrit Kroesen, Nico Sommerdijk en Tom Van Woensel spreken vol lof over ‘hun’ eredoctor en zien de vriendschappelijke collegiale band nog sterker worden.


TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO’S BART VAN OVERBEEKE EN PRIVÉ-ARCHIEVEN

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Gerrit Kroesen:

‘Mark Kushner is een wereldleider in plasmamodellering’ Kernwoorden voor eredoctor Mark Kushner: Vooroplopend, hardlopend, altijd bereikbaar. En hij is enorm bescheiden. Zet een r tussen de letters van zijn naam en er komt fonetisch een samentrekking met de naam van zijn erepromotor Gerrit Kroesen. En zo voelt het ook voor de TU/e-decaan bij Technische Natuurkunde. ‘We zijn complementair. Hij is - van oorsprong de plasmamodelleur en ik doe de plasma-experimenten. Voor de lol hebben we eens een paper ingediend onder de naam Krushner.’ Vanaf het begin van zijn carrière is Mark Kushner (63) erkend als een van de meest innovatieve plasmafysici ter wereld, zegt erepromotor Gerrit Kroesen. Toen Kroesen drie decennia geleden in Eindhoven promotieonderzoek deed, kende hij Kushners naam op het gebied van plasmamodellering al. Ze zagen elkaar bij conferenties en er ontstond een hartelijke samenwerking. ‘Telkens als er in het internationale veld een vakinhoudelijke uitdaging werd gesignaleerd, dan was Mark er al mee bezig en vaak al een eind richting oplossing gekomen.’ Het is een man die altijd bezig is. Met zijn werk, met tijd maken voor anderen. ‘Toen hij decaan werd, heb ik hem gevraagd hoe hij dat ging doen. Hij antwoordde rustig: ‘Ach, bedenk eens hoeveel tijd we verdoen met slapen’. Dat is typisch Mark Kushner. Heeft overal tijd voor. Als je hem wilt spreken, ook al is het in het weekend, komt hij naar zijn werkkamer voor je.’ Op het cv van Kushner staan pagina’s vol prijzen. De meest prestigieuze daarvan is de Will Allis Prize die Kushner in 2010 ontving. Die wordt eens per jaar uitgereikt, alleen aan de grootsten uit het vakgebied. Volgens Kroesen is deze prijs voor een plasmafysicus wat een Oscar is voor een acteur.

‘Kushner heeft nu de godenstatus bereikt’ ‘Kushner heeft nu de godenstatus bereikt. Hij zit aan de absolute top. De kwaliteit van zijn werk, gecombineerd met de breedte, is de aanleiding voor het eredoctoraat. Hij loopt mijlenver voor op de rest van de wereld op het gebied van simulaties van plasma’s in interactie met vloeistoffen en met levende weefsels. De tijd is nu rijp voor een eredoctoraat. Ik merk dat die mening wordt gedeeld door vakbroeders over de hele wereld en in de buurt.’

Gerrit Kroesen Aan Kroesen mailde Kushner, die wars van vertoon en wijwaterkwasten is, dat hij totaal overdonderd was door het verzoek van rector Frank Baaijens om eredoctor aan de TU/e te worden. Kroesen kan zich dat goed voorstellen: ‘Ik zou ook steil achterover slaan. Een eredoctoraat is toch een heel bijzondere eer. Het is echt spaarzaam. Voor mijzelf is dit indirect ook een eer. Ik zie het als erkenning van het vakgebied plasmafysica.’

De eredoctor zelf Mark Kushner: ‘Al vele jaren smaak ik het genoegen en heb ik de eer om samen te werken met de faculteit, met wetenschappers en studenten aan de TU/e, waarbij ik ook in promotiecommissies heb gezeten. Het is een enorme eer voor me om de titel doctor honoris causa te mogen ontvangen en het biedt me de gelegen­ heid om de banden tussen de TU/e en de University of Michigan aan te halen. Ik zie er met verlangen naar uit om deze relatie langdurig in stand te houden.’

Mark Kushner


34 35

ACHTERGROND

Nico Sommerdijk:

‘Joanna Aizenberg is voor mij een voorbeeld in haar manier van werken’ duidelijk dat haar hele groep slechts bestond uit twee of drie postdocs. Inmiddels is die aan Harvard uitgebreid naar vijftig werknemers die werken in het Aizenberg Biomineralization and Biomimetics Lab. ‘Ik raakte gefascineerd door haar manier van werken. Ik zag dat ze zich focuste op dingen die er écht toe doen. Dat ze niet schrijft om nog meer te publiceren, maar dat ze gelooft dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Het is jammer om tijd en energie te stoppen in onderzoek dat niet wordt opgemerkt. Dat heb ik wel van haar geleerd.’ Een beetje aarzelend: ‘áls ik een idool heb, dan is zij het.’

Nico Sommerdijk ‘Ze is jong van geest (en uiterlijk), enthousiast, werkt heel hard en efficiënt en reist veel’, zegt erepromotor Nico Sommerdijk over materiaalchemica Joanna Aizenberg (56). Hij ziet haar soms worstelen met haar enorme hoeveelheid taken en verantwoordelijkheden. ‘Maar als je met haar spreekt, heb je geen moment het idee dat ze de baas is van een groep van vijftig onderzoekers.’ Haar werkterrein begint in de natuur en strekt zich uit over brede gebieden. Ze zoekt manieren om nieuwe materialen te maken en kijkt tegelijk naar de toepassingen van deze materialen. De eerste conferentie waar Nico Sommerdijk Joanna Aizenberg leerde kennen, nu twaalf jaar geleden, maakte ze meteen grote indruk op hem. Door zijn onderzoek vanaf eind jaren negentig naar harde materialen in de natuur, zoals botten, tanden en schelpen, was hij daarvoor al in aanraking gekomen met haar onderzoeksveld, biomineralisatie en bio-geïnspireerde kristallisatie. Zij was gepromoveerd binnen een prominente groep wetenschappers uit Israël waarmee Sommerdijk contact had.

‘Als ik een idool heb, dan is zij het’ Kort daarop, in 2005, kwam ze op bezoek bij Sommerdijk in Helix. Dit bezoek bracht een verrassing voor Sommerdijk. Hij was in de veronderstelling dat ze leiding gaf aan een grote groep wetenschappers omdat er ieder jaar een heel sterk artikel van haar verscheen in belangrijke tijdschriften, maar tijdens hun gesprekken werd hem

In 2011, ze had net in Nature gepubliceerd over de eigenschappen van de wand van vleesetende planten en hoe ze die kon gebruiken om materialen te ontwikkelen waarop niets blijft plakken, kwam ze weer naar de TU/e. Bij het faculteitscolloquium van Scheikundige Technologie vertelde ze voor het eerst aan een breed publiek over haar aanpak van antifouling materials. ‘Dat was echt heel interessant.’ Sommerdijk vindt dat hij veel aan Aizenberg te danken heeft. Door haar werd hij in 2006 uitgenodigd te spreken op de Gordon Conference on Biomineralization, hét platform waar sprekers de ultieme erkenning krijgen van vakgenoten. ‘Dat is een belangrijk punt in mijn carrière geweest. Sindsdien hebben we altijd nauw contact gehad.’

De eredoctor zelf Joanna Aizenberg: ‘Toen ik werd gebeld door Frank (Baaijens, red.), kon ik mijn oren niet geloven. Ik was stomverbaasd, maar voelde me tegelijkertijd opgewonden, bevoorrecht, extatisch en gelukkig dat ik in aanmerking kom voor deze eer. Ik vind echt dat het scheikundig onderzoek in Nederland in het algemeen en met name dat aan de TU/e wereldwijd aan de top zit. De kwaliteit van de weten­schap en de doorbraken op het gebied van dyna­mische materialen, zelfassemblage en karakterisering van kristallisatie­mecha­nismen zijn weergaloos.’ Joanna Aizenberg


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Tom Van Woensel:

‘Logistiek onderzoekers kunnen niet om Gilbert Laporte heen’ Natuurlijk is de voorgedragen eredoctor een topwetenschapper, maar de 65-jarige Gilbert Laporte is bovendien altijd toegankelijk gebleven als persoon en als onderzoeker. ‘Dat komt omdat hij permanent nieuwsgierig is om leuke dingen te onderzoeken’, zegt erepromotor Tom Van Woensel, hoogleraar logistiek bij IE&IS. Leuke dingen zijn voor de Canadese hoogleraar operations research aan HEC Montreal alles wat te maken heeft met transport en logistiek. Het meest bekend is Gilbert Laporte om zijn onderzoek naar vehicle routing. Dit wiskundig rondritprobleem heeft hij op alle mogelijke manieren onderzocht. De expert in combinatorische optimalisering op het gebied van transport en logistiek voegde ook voor het eerst emissies toe in deze modellen. ‘Laporte is een ongelofelijk slimme kerel die erg gedreven is. Vorig jaar heeft hij op 64-jarige leeftijd een verlenging voor vijf jaar gekregen van de prestigieuze Canada Research Chair.’ IE&IS-studenten leren Laporte kennen in de bachelorfase. Ze werken het boek ‘Introduction to logistics systems management’ door bij een transportvak. En voor promovendi geldt volgens Van Woensel: ‘De kans om een paper te schrijven zonder naar werk van Laporte te refereren is nul.’ Hij heeft een Hirsch-index van 100. Dat betekent dat hij honderd artikelen gepubliceerd heeft die minstens honderd keer geciteerd zijn.

De eredoctor zelf Gilbert Laporte: ‘Het is voor mij een zeer groot genoegen en een eer dat de TU/e mij de titel doctor honoris causa verleent. De TU/e is een onderzoeksinstituut van wereldklasse op het gebied van techniek. In de voorbije jaren heb ik voor een aantal wetenschappelijke projecten samengewerkt met verschillende faculteitsleden, postdocs en promotiekandidaten van de School of Industrial Engineering. Ik wil mijn onderzoekssamenwerking met de TU/e verder voortzetten en verrijken, met name op het gebied van groen vervoer en logistiek binnen steden.’ Gilbert Laporte

Tom Van Woensel De eerste keren dat Tom Van Woensel als PhD-student Laporte zag, durfde hij nog niet echt in zijn buurt te komen. ‘Ik had schrik om met hem te gaan babbelen. Het is toch een van de paar goden in ons vak­gebied.’ Vanaf 2003 nam hij als UD zakelijk contact op - per mail - om PhD-studenten uit te wisselen. In 2006 sprak hij Laporte voor het eerst op een symposium in Groot Brittannië. ‘Op het moment dat je drie woorden met hem spreekt, merk je hoe toegankelijk en aimabel hij is.’

‘Je kunt geen paper schrijven zonder naar zijn werk te refereren’ Er ontstond een goede en vriendschappelijke werkrelatie. Van Woensel: ‘Ik voel me vereerd dat ik nu erepromotor mag zijn. Het bevestigt dat het pad dat ik hier heb bewandeld, het juiste is. Van 2003 tot 2011 ben ik van UD naar UHD naar hoogleraar gegaan. Ik ben gegroeid, ook door van Gilbert te leren. Het voelt als waardering dat ik nu een goede kandidaat heb voorgedragen.’ De band die Van Woensel tien jaar terug smeedde, zal nu nog steviger worden. ‘We blijven doen wat we doen’, zegt de hoogleraar logistiek. Het houdt in dat Laporte jaarlijks naar Eindhoven zal blijven komen, en dat hij in contact blijft met jonge onderzoekers. Wat er bij komt nu de Canadees distinguished professor wordt, zijn bijvoorbeeld ook colleges in de masterfase.


36 37

5X1/

VIDEOSPEL HERKENT ADHD ADHD-patiënten hebben vaak een problematische perceptie van tijd. Op basis van die observatie maakte de Thaise promovendus Pongpanote Gongsook een videospel voor jonge kinderen, dat die tijdsbeleving ongemerkt meet. In het spel staat de speler de ruimtereizende robot Timo bij in zijn zoektocht naar brandstof voor zijn raket, waarbij ongemerkt telkens een ander aspect van tijdsperceptie wordt gemeten. In bijna negen van de tien gevallen blijkt het spel correct te voorspellen of de speler ADHD heeft - daarmee presteert het videospel beter dan reguliere tests.

BUSINESSMODELLEN VOOR DUURZAME ENERGIE Bij de overgang naar duurzame energie speelt overheids­ beleid een belangrijke rol. Subsidie­ maatregelen kunnen de invoer van zonne- of windenergie versnellen, maar bestaande regelgeving werkt ook vaak in het nadeel van bedrijven die met nieuwe concepten komen. Boukje Huijben onderzocht met welke businessmodellen je het best zonnestroom kunt introduceren, en hoe ons overheidsbeleid daarbij helpt - of juist in de weg zit. Ze vergeleek daarbij het Nederlandse beleid met dat van Vlaanderen, en keek daarbij onder meer naar de Nederlandse salderingsregeling, die inhoudt dat je de teruggeleverde stroom mag aftrekken van je eigen verbruik.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en licht er vijf uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


TEKST TOM JELTES FOTO’S RIEN MEULMAN EN BART VAN OVERBEEKE

LAAGJES VOOR LICHT Flexibele zonne­ cellen, gemaakt van plastic en/of dunne laagjes silicium zijn handig in het gebruik en goedkoop te fabriceren, maar de rendementen blijven nog achter bij die van de standaard zonnecellen van kristallijn silicium. Door zonnecellen op te bouwen uit dunne laagjes van verschillende materialen kun je het hele lichtspectrum echter optimaal benutten. Promovenda Alice Furlan plakte onder meer dunne siliciumlaagjes op een laag halfgeleidend plastic, en maakte zo een cel die zonlicht absorbeert van infrarood tot ultraviolet. Dat leverde een rendement op van meer dan dertien procent; ongeëvenaard voor dit type cellen.

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

ONTWERPEN VOOR DEMENTIE Mensen met beginnende dementie hebben niet alleen geheugen­ problemen, maar raken ook ruimtelijk gedes­ oriënteerd en verliezen de grip op tijd. De dagelijkse problemen die daardoor ontstaan, kun je met slimme technologie proberen te verlichten. Rens Brankaert ontwikkelde een kompas dat altijd naar huis wijst en een slimme kalender die je letterlijk vertelt dat het tijd is voor je medicijnen. Ook onderzocht hij het nut van een smartphone waarmee je met één druk op de knop meerdere mantelzorgers bereikt. Brankaert liet deze concepten, die ertoe moeten bijdragen dat dementiepatiënten langer thuis kunnen blijven wonen, door patiënten en hun partners thuis testen.

VROUWEN NAAR DE TOP Mannen en vrouwen zijn nog altijd niet gelijk op de werkvloer. Vrouwen lopen aan tegen stereotype­ ringen en werk­ omgevingen zijn vaak zo ingericht dat ze voornamelijk mannen in hun werk en carrière ondersteunen - zeker wanneer vrouwen in de minderheid zijn. Lonneke Dubbelt ging op zoek naar factoren die vrouwen ondersteunen op een door mannen gedomineerde werkvloer. Ze vond dat vrouwen hun nadelige positie kunnen compenseren door proactief op zoek te gaan naar zogeheten werkhulpbronnen, en dat bevlogen vrouwen daardoor zelfs productiever worden dan bevlogen mannen.


38 39

VONK/

Waar werd de kiem gelegd voor de liefde voor techniek bij hoogleraren van de TU/e: de Vonk.


TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Gegrepen door de wetenschap van wind

Bert Blocken (42) kreeg als jongetje al te horen dat er een ingenieur in hem school. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij, als tweede uit zijn woonplaats Onze-Lieve-Vrouw-Hoeselt, aan de universiteit ging studeren. Jaren later werd hij hoogleraar Bouwfysica aan de TU/e, en later ook in deeltijd aan zijn alma mater KU Leuven. Zijn passie voor wiskunde komt nog steeds van pas in onderzoek naar wind in de stad en naar aerodynamica in de sport, zoals wielrennen, een oude liefde van Blocken.

‘Als jongetje kreeg ik al te horen dat er een ingenieur in mij school. Op de middelbare school werd wiskunde echt mijn passie; natuurkunde en scheikunde boeiden me toen niet bijzonder. Later heb ik de schade wel ingehaald, in mijn huidige vak is fysica natuurlijk een fundament. Ik was uit OnzeLieve-Vrouw-Hoeselt, Vlaams Limburg, de tweede die aan de universiteit ging studeren. De eerste twee jaren kregen we vooral heel veel wiskunde, een beetje natuur- en scheikunde en nauwelijks wat anders. Ik vond dat fantas­ tisch. Na het tweede jaar koos ik voor civiele techniek, met afstudeerrichting dynamische structuuranalyse. Rekenen met eindige elementencodes aan schadedetectie in bruggen, dat soort dingen.

‘Ik wilde al die opgedane kennis ook toépassen’ Mijn vader had stilletjes gehoopt dat ik zijn bedrijf in de productie van isolatiemateriaal zou overnemen, maar de wetenschap trok me meer. Hij was ontgoocheld toen ik na mijn afstuderen ook nog eens ging promoveren in de bouwfysica. Ik zag al die wiskundige kennis die ik had opgedaan als een investering en ik wilde die ook verder toepassen in mijn vak. Het is niet echt de hardcore wiskunde

die me trekt, maar differentiaalvergelijkingen opstellen, afleiden en toepassen vind ik interessant. We rekenen bijvoorbeeld aan ventilatieproblemen in de Amsterdam Arena en dan vind ik het leuk om in detail te kijken naar numerieke fouten die in die berekeningen sluipen. Het is voor mij een soort hobby om daar echt heel diep in te duiken. Ik was in Leuven de eerste promovendus van Jan Carmeliet, die later ook deeltijd hoogleraar aan de TU/e werd. Ik hield me bezig met slagregen en dat onderwerp werd in die tijd ook aan de TU/e onderzocht. In 1999 was ik voor het eerst in Eindhoven. De groep van Jacob Wisse organiseerde een tweedaagse workshop met Ted Stathopoulos,


40 41

VONK/

nu distinguished professor en eredoctor en adviseur voor de windtunnel die we aan het bouwen zijn. Carmeliet heeft destijds gepoogd om een positie voor mij te creëren aan de KU Leuven. Maar dat was een langdurig proces en uiteindelijk vertrok Jan Carmeliet zelf, naar ETH Zürich. In 2006 kreeg ik een aanstelling als universitair docent aan de TU/e in de unit van hoogleraar Jan Hensen. Oorspronkelijk zag ik dat als een aanloop om terug te keren naar Leuven, maar ik had het al snel erg naar mijn zin in Eindhoven.

Aerodynamica bij wielrenners Mijn onderzoek richt zich op wind in de stad. Een jaar of tien geleden heeft ons onderzoek zich ook uitgebreid naar de sport. Uit mijn Leuvense tijd - ik reed lokale wielerwedstrijden en stond toen nog zoals ze zeggen messcherp - kende ik professor Peter Hespel, die wetenschappelijk begeleider was van de Vlaamse wielerploeg Quickstep. Hij had behoefte aan deskundigheid op het gebied van aerodynamische berekeningen aan wielrenners. Het was bekend dat het voor een wielrenner effect heeft om achter een volgauto te rijden, maar wij hebben ontdekt dat ook vóór een auto rijden effect heeft. Daar zijn de regels niet op ingesteld. Professionele wielerploegen waren ook verbaasd dat de laatste positie in een zogenaamd treintje bij een ploegentijdrit niet de beste is, maar juist de voorlaatste. De vertaling van dat soort kennis in een strategie is niet vanzelfsprekend. We zijn nu met nieuw onderzoek bezig over hoe je het beste in een tijdrit van achter terug naar voren moet gaan. Renners hebben intuïtief

de neiging om heel dicht bij de groep die in een treintje rijdt te blijven rijden, omdat ze dan meegezogen zouden worden. Maar eigenlijk is dat de slechtste positie, door de sterke luchtstroom die langs de renners schiet. Het sportaerodynamica-onderzoek kreeg pas echt een boost toen de TU/e mij vroeg om een MOOC, een online videocursus, te ontwikkelen over dit onderwerp. We hebben veel nieuw materiaal ontwikkeld en zijn bijvoorbeeld in het Koning Boudewijn­stadion gaan filmen terwijl Usain Bolt er hardliep. De eerste serie had een bereik van ongeveer 18.000 mensen, dat is gezien de geringe omvang van het vakgebied mooi. Het is nu net een TU/e-vak geworden, waar dit jaar 38 studenten op hebben ingetekend. Het maken van zo’n MOOC heeft ook een andere kant: in mijn publicatie-output en

projectacquisitie zit er één groot gat en dat is het jaar van de MOOC. Maar het heeft ook veel onverwachte effecten opgeleverd. Zo’n MOOC maakt de wereld kleiner en het is een manier om een vakgebied min of meer te claimen. Door de exposure krijgen we steeds meer uitstekende promovendi van over de hele wereld (Italië, Ierland, Cyprus, Brazilië), die bovendien hun eigen financiering meebrengen. Ik werk nu aan het realiseren van een windtunnel aan de oostzijde van de TU/ecampus, die in oktober klaar moet zijn. In de jaren zestig werd er badinerend voorspeld dat windtunnels in de toekomst alleen gebruikt zouden worden voor opslag van geprinte resultaten van computer­ berekeningen. Maar zelfs in de meest geavanceerde rekenprogramma’s voor de krachtigste computers zitten aannames.


b.j.e.blocken@tue.nl

Zowel in de sport als in de gebouwde omgeving hebben we te maken met een heel breed spectrum van tijd- en ruimteschalen. Je moet aannames maken en die leiden tot fouten. Je moet altijd ijken en modellen valideren. Wil je artikelen publiceren in de tijdschriften die ertoe doen, dan kom je er niet in zonder zo’n validatie. Een echt belangrijk gebouw wordt niet alleen op de computer berekend, maar ook op schaal in een tunnel doorgemeten.

‘De sfeer is hier vriendschappelijk, oprecht en eerlijk’ Ik werk heel graag aan de TU/e. Het is een heel goede universiteit en dat geldt ook

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

voor de atmosfeer binnen de faculteit en de universiteit. Die is wat mij betreft vriendschappelijk, oprecht en eerlijk. Mensen zijn bereid elkaar echt te helpen. Het is wel een belemmering dat iedereen zo superdruk bezig is. Jonge mensen denken vaak dat te weinig geld het probleem in het leven is, maar het ontbreken van tijd vind ik veel nijpender. Het aanvragen van onderzoeksmiddelen in een context van overdreven schaarste en soms dubieuze evaluatie­ procedures is een bijzonder efficiënte manier om tijd te vernietigen en dat is frustrerend. Ook zou ik wel wat meer tijd willen hebben om te wielrennen, bijvoorbeeld. Ik heb al eens eerder de vraag naar mijn toekomstplannen gehad. Wind voorspellen is al moeilijk genoeg, maar de toekomst is

natuurlijk nog moeilijker. Soms word ik door een buitenlandse universiteit gepolst voor een functie, maar ik ben vrij honkvast. Bovendien zou ik me zeer bezwaard voelen om zomaar te vertrekken omdat er veel in mijn groep is geïnvesteerd, zoals met de windtunnel. Het heeft een tijd geduurd voor de groep uitgebalanceerd was en op poten stond. Ook heeft het faculteits­ bestuur Bouwkunde een belangrijke koerswijziging ingezet met sterke focus op excellent onderzoek. Nu pas krijg je return of investment.’


42 28 43

PLANNER/VERKENNER

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO ALEXANDER BABIC

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding. Sounddesigner bij BMW ‘Waar de akoestiek-collega’s proberen storende geluiden weg te krijgen, de auto stil te maken en mechanisch te optimaliseren, richten wij ons als sounddesigners op wat ánders moet klinken. Mijn specialisatie zijn de informatie- en waarschuwingsgeluiden. Er zijn een heleboel geluiden in de auto die jou als gebruiker iets zeggen; dat je je riem om moet doen of dat je cruise control niet werkt. Een signaal om je gordel om te doen moet bijvoorbeeld een vriendelijke herinnering zijn; niet te irritant, maar je moet het ook niet kunnen negeren.’

Elektrische auto’s en blinden ‘Ik had in 2009 een projectvoorstel geschreven over het geluid van stille auto’s en daarmee ben ik naar BMW gestapt. Ik heb er mijn afstudeeronderzoek kunnen doen en houd me nu nog bezig met het geluid van elektrische auto’s naar buiten toe. We ontvangen geregeld brieven van blinden, die de elektrische auto’s niet horen aankomen. Als oplossing kun je denken aan een luidspreker die extra geluid produceert voor voetgangers. Dat geluid moet een duidelijke waarschuwing zijn, zachter of harder klinken naar gelang de snelheid en je wilt laten horen dat het om een BMW gaat.’

Geluiden ontwerpen ‘Ik ga te werk zoals elke designer; er is een probleem dat moet worden opgelost - in dit geval met behulp van geluid. We zijn als sounddesigners behoorlijk vrij in het ontwerp, maar we werken wel met veel mensen samen, er zijn meerdere rondes van goedkeuring en er is een eisenpakket voor de veiligheid. En er zit een subjectieve kant aan; bij een luxeproduct hoort een bepaalde emotie die je wilt overbrengen. Geluiden kunnen dan ook verschillen per merk binnen de BMW Group. Het ontwerpen van waarschuwingsgeluiden kun je vergelijken met het maken van kleine muziekstukjes van drie seconden. Ik put uit alle geluiden­bibliotheken die muziekproducers ook hebben en schrijf algoritmes. We beginnen in een soundstudio en testen vervolgens in de omgeving waarvoor het geluid bedoeld is - meestal dus in de auto.’

Pad uitgestippeld ‘Ik besloot mijn master op sounddesign te concentreren. Dat pad heb ik zelf uitgestippeld, want het was geen bestaande richting. Ik geloof dat het volledige potentieel van geluid niet goed wordt benut en er zijn maar weinig mensen die zich daarin specialiseren. Ik speel vanaf mijn zesde piano en ben later gaan drummen en ging zelf muziek schrijven. Wat ik nu doe, is alles wat ik daar heb geleerd combineren met design. Voor de toekomst lijkt het me spannend om het autogeluid in een ander medium over te brengen, denk aan het geluid van BMW in racespellen of in de reclame.’

PLANNER EMAR VEGT Leeftijd 31 Functies • Sounddesigner bij BMW Studie • 2003 - 2009 Industrial Design, TU/e


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

VERKENNER RICHARD HEREIJGERS Leeftijd 44 Functies •L oopbaan- en reïntegratiecoach Life Alignment Coaching •R &D-functie bij Océ Studie • 2000 - 2002 Opleiding loopbaanadviseur • 1989 - 1994 Werktuigbouwkunde, TU/e

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

Sociale aspect ‘Ik was op de middelbare school goed in de exacte vakken en door een vakantiebaantje was mijn interesse voor landbouwmechanisatie gewekt. Daardoor kwam ik bij werktuigbouwkunde uit. Ik vond de studie aardig, en had vooral affiniteit met meet- en regeltechniek, maar het maakte niet het vuurtje in mij wakker. Zeker toen een vriendin van me was overleden en ik een gesprek had gehad met de studentenpsycholoog, besefte ik dat ik moest doen wat ik leuk vind. Ik kwam erachter dat ik vooral het sociale aspect miste bij werktuigbouwkunde. Ik heb de studie wel afgemaakt en heb mijn afstudeerproject bij Océ gedaan. Daar heb ik nog vier jaar gewerkt en ik bracht daar als vanzelf het sociale aspect in mijn werk door mensen bij elkaar te brengen. Op die manier maakte ik het voor mezelf leuk.’

Loopbaanadviseur ‘Ik volgde trainingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en in 2000 ben ik gestart met de opleiding als loopbaanadviseur. Ik begon steeds meer in te zien dat ik die kant op moest en dit was een heel concrete stap. In 2005 ben ik voor mezelf begonnen en heb ik Life Alignment Coaching opgericht waarmee ik begeleiding gaf aan mensen die in een re-integratietraject zitten - en later ook aan anderen. Ik had verwacht dat ik veel met techneuten te maken zou krijgen, maar in de praktijk trek ik veel hooggevoelige personen. Ik zoek het vuurtje bij hen en breng ze terug bij hun eigen gevoel.’

Sound Experience ‘Muziek is een goede manier om met jezelf in contact te komen. Ik heb een methode ontworpen waarbij ik mensen met behulp van muziek laat ontspannen. Ik heb speakers in mijn behandeltafel verwerkt. Als we de verschillende chakra’s, de energiecentra, langsgaan, brengt de muziek de tafel in trilling. De muziek en de kleur van de verlichting wisselen bij elk ‘nieuw’ chakra. Daar komt die technische kennis dan toch weer bij van pas. Je merkt dat bij cliënten best wat emoties kunnen loskomen en dat het ze helpt om te ontspannen. Vanuit ontspanning kun je pas bij je echte wensen uitkomen. Zo wordt de Sound Experience steeds meer geïntegreerd in mijn werk als loopbaancoach.’


44 45

DE OPDRACHT

Toekomsttechniek:


TEKST NICOLE TESTERINK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

hoe zetten we techniek in voor

een betere wereld?

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

De TU/e viert dit voorjaar haar 60-jarig bestaan. Tijd om terug te blikken. Maar omdat er ook nog veel te dromen valt, vragen we ons tegelijkertijd af: wat is de grootste technologische uitdaging van de toekomst? Zes alumni - afkomstig uit de verschillende decennia van de universiteit - discussieerden in de Kennispoort met zicht op de TU/e over duurzaamheid, beslisprocedures en informatiemanagement.


46 47

DE OPDRACHT

‘WE WONEN

M

et een twinkeling in zijn ogen mijmert Cas de Bruijn over ‘die goeie ouwe tijd’. Als een van de eerste honderd TU/e-studenten - toen nog TH - begon hij in 1957 met zijn studie Scheikundige Technologie. ‘Een glorieuze tijd. Er waren nog geen dictaten, tentamens nog niet gestandaardiseerd, alles kon nog. En natuurlijk borrelen op de sociëteit, een bestuurtje, volleyballen bij Hajraa. Tja, het duurde wel even voordat ik mijn ‘propjes’ haalde.’ Nu, een koffer vol ervaringen rijker, is hij een van de Opdrachtdeelnemers die het deze middag juist over de toekomst zullen hebben. Innovatie staat niet voor niets hoog in het vaandel van de jubilerende TU/e. Waar zitten de techno­ logische uitdagingen die nog aangepakt moeten worden?

Cas de Bruijn

Volgens Piet Tops behoeft dat eigenlijk geen verdere discussie. ‘Duurzaamheid. Dat staat onbetwist bovenaan. We hebben maar één aarde en we zijn al aardig op weg die als een studentenhuis uit te wonen.’ Huub van Helvoort: ‘Voor mij is het magical word transport. Er vindt momenteel zoveel datatransport plaats en dat neemt alleen maar toe. Maar we lopen tegen de fysieke grens aan: optische fibers kunnen niet meer transporteren dan ze nu kunnen. We moeten dus op zoek naar een nieuw transportmiddel voor data. Ik denk ook dat het een goede ontwikkeling zou zijn om de onderlinge communicatie in de transportwereld te bevorderen. Dan praat ik niet alleen over data, maar ook over andere transportvormen zoals die van energie, goederen en personen. We kunnen veel van elkaar leren.’ Peggie Rombout

Huub van Helvoort

DE AARDE UIT ALS EEN STUDENTENHUIS’

is benieuwd naar de ontwikkelingen op het vlak van informatieverwerking en artificial intelligence: tot hoever moet de maatschappij bijvoorbeeld gerobotiseerd worden? Al vrij snel laat discussieleider Lucas Asselbergs iedereen voor zichzelf nadenken over de belangrijkste technologische thema’s. ‘Schrijf op wat in je opkomt en denk ook eens buiten de kaders’, geeft hij hen mee.

Piet Tops

Ir. Cas de Bruijn, afstudeerjaar 1965 - studie Scheikundige Technologie. Werkzaam geweest bij o.a. Unilever en sinds zijn pensioen bezig als coach ZakelijkSpreken.

Ir. Huub van Helvoort, afstudeerjaar 1977 - studie Elektro­techniek. Na jaren werkzaam te zijn geweest bij o.a. Philips en Huawei, heeft hij nu een eigen bedrijf Hai Gaoming BV en is zelfstandig Senior Networking Consultant.

Ir. Piet Tops, MBA, afstudeerjaar 1987 - studie Werktuigbouw­kunde. Sinds zijn afstuderen technisch commercieel bezig en heeft een eigen web-based software bedrijf.

‘Voor efficiëntere besluitvorming moet de interactie in de driehoek regulator, technology en society verbeterd worden’

‘Maak de datastroom toegankelijk en begrijpbaar’

‘Duurzaamheid! Dubbele streep, uitroepteken’


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

De ruiten van het Kennispoort-restaurant veranderen in een gekleurde memo-zee. Designer-baby’s, cyborgs en de high efficiency gut zijn enkele van de pakkende suggesties. De Bruijn: ‘Het zou mooi zijn als we een veel efficiëntere darm kunnen ontwikkelen. We kunnen dan met veel minder voedsel toe. Een stukje duurzaamheid.’ Op dat punt lijkt Tops gelijk te krijgen. Want wanneer de berg aan ideeën gegroepeerd wordt, is de lijst met duurzame issues - daarnaast hangen data-gerelateerde en medisch/sociale onderwerpen - het langst. ‘En terecht!’, zegt Tops stellig. ‘Als we nu niet in staat zijn het tij te keren dan houdt het snel op. Al vraag ik me af of sommige processen überhaupt nog te stoppen zijn. Zo zijn veel huidige oorlogen terug te voeren op de opwarming van de aarde. Door de droogte trekken mensen naar de stad, met hoge werkeloosheidscijfers en hoge voedselprijzen als gevolg. En ondertussen gaat de klimaatsverandering maar door. Nog een voorbeeld: zaaigoed gecoat met pesticiden wordt gezien als innovatie, omdat er minder gespoten hoeft te worden. Maar ondertussen verspreidt dat pesticide zich door het gehele gewas en eten wij dat op. Een vreemde manier van innoveren.’ Ook Elles Raaijmakers zet in op duurzaamheid. ‘Hoe kunnen we grondstofkringen gesloten krijgen? Kunnen we een ecosysteem ontwerpen en in standhouden?’ Handig voor een Mars-kolonie, grapt Asselbergs tussendoor. ‘En hoe kunnen we produceren met minder water?’ Van Helvoort valt meteen bij: ‘Veel draait om water. Als we over oorlogen praten hebben we het ook over water. Het bezit daarvan is - gezien die toenemende droogtes vaak reden tot conflict. Kunnen we water op een juiste manier herverdelen?’ Eline Katz

draagt de bekende behoefte-piramide van Maslow aan. ‘Eigenlijk is elk middel dat nodig is om goed te leven heel primair. Maar moeten we beginnen met het reduceren van de strijd om schaarse goederen? Dan gaan we vervolgens een stapje hoger in de piramide en vechten om de volgende behoefte...’

‘GROEPS­VORMING VERNAUWT HET KRITISCHE DENKEN’

Als we het hebben over technologie en duurzaamheid zijn er allemaal prachtige ideeën, meent De Bruijn terwijl hij behoedzaam naar de rij memoblaadjes wijst. De technologie om die ideeën uit te voeren is voor negentig procent al aanwezig. Maar waar het volgens hem hapert, is de besluitvorming. ‘De laatste twintig jaar is besluitvorming veel complexer geworden omdat door technologische ontwikkelingen iedereen kan meedoen. Er ontstaan zogenoemde networked tribes, stammen van mensen die op hetzelfde netwerk zitten. Door een oproep op Twitter of Facebook heb je zo een club bij elkaar met een overeenkomstige mening. Maar hoe vormt men die mening? Vaak door naar de grootste schreeuwers te luisteren. Groepsvorming vernauwt het kritisch denken.


48 49

DE OPDRACHT

Bovendien wist je vroeger niet wie niet zelf nadachten en gewoon achter elkaar aan liepen; achter een religie, mooie man of vrouw. Nu maken social media dat allemaal wel zichtbaar. Ik denk dat het voor goede besluitvorming belangrijk is om diversiteit te behouden. En waar kun je dat beter leren dan aan een universiteit? Kritisch denken, verbreden en nog onbevangen naar zaken kunnen kijken.’ Rombout: ‘Technologie kan daar ook bij helpen: een computer kan perfect onbevangen denken.’ Dat beaamt De Bruijn, maar: ‘We moeten ook zorgen voor goede data. Vaak bestaat er een waanzin over het niet hebben van data, maar draait het eigenlijk om het vinden van de juiste informatie in een wirwar van gegevens.’ Tops: ‘En wat te denken van datainterpretatie? Op basis van dezelfde dataset kan Jan ‘A’ concluderen terwijl dat bij Piet ‘B’ is. Met data ben je er dus niet alleen, het gaat ook om de gekleurde bril.’ Besluitvorming blijkt in deze discussie heel belangrijk, vat Asselbergs samen. Maar hoe kan technologie die besluitvorming helpen en wat heeft dat concreet met het omgaan van data te maken? Gaat het om het meer publiek maken van informatie, zoals Van Helvoort suggereert? Nee, meent Rombout. ‘Er is al veel publiek, maar het is te veel. Men kan uit die hele berg geen zinvolle informatie halen, dat is dus een mooie taak voor een computer.’ Katz: ‘De informatie moet dusdanig zijn dat het voor mensen een goede basis is om een mening te kunnen vormen.’ Als we de discussie over besluit­ vorming doortrekken, hoe kan technologie de democratie dan beter laten functioneren, vraagt Asselbergs door. De Bruijn: ‘Het speelveld van de democratie is erg veranderd. Als je de statistiek bekijkt, woont over enige tijd zo’n zeventig procent van de wereld­ bevolking in grote steden. Het spel speelt zich dus meer in de stad af dan in het land.


NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

En door het snel groeperen van mensen met dezelfde mening via social media hebben we te maken met een nieuwe, versnelde democratie. Je kunt democratie-doelstellingen definiëren en daar getallen aan hangen. Uit verzamelde data kun je vervolgens de leefbaarheid onderzoeken.’ En dus moeten we ook hiervoor aan de slag met de informatie­ verwerking van grote stromen data, die goed analyseren en presenteren’, besluit Van Helvoort. Dan is het tijd voor een laatste rondje. Naast al je ervaringen vind je een miljard in je spreekwoordelijke koffer. Hoe zet je dat met je technologische kennis in voor een betere wereld, wil Asselbergs weten. Tops gaat - hoe kan het anders - voor duurzaamheid en wil vervuiling op allerhande vlakken

Peggie Rombout

‘VERVUILEN MAG NIET MEER GRATIS ZIJN’

belasten zodat innovatie in het bedrijfsleven gestimuleerd wordt. ‘Vervuilen mag niet meer gratis zijn.’ Rombout wenst - het lijkt wel een orakel zegt ze zelf - een persoonlijke interpreter die voor elke vraag alle data om je

Eline Katz

heen uitzoekt en deze vervolgens aanbiedt op het juiste niveau. Katz sluit hierbij aan met een systeem om besluitvorming te ondersteunen. Raaijmakers wil praktisch aan de slag met waterreductie en zou investeren in een bedrijf dat planten met heel weinig water kan laten groeien en gaat woestijnland aankopen om hiermee een hernieuwd ecosysteem te realiseren. Van Helvoort kijkt niet alleen naar water, maar wil een inventarisatie van alle belangrijke grondstoffen en op basis daarvan een betere herverdeling. Tot slot steekt De Bruijn zijn geld in de wereldwijde selectie en opleiding van nieuwe kritische denkers en bestuurders met een brede technische basis. Een nieuwe universiteit? ‘Voor die toekomst­ plannen heb ik wel meer dan dat miljard nodig’, concludeert hij lachend.

Elles Raaijmakers

Ir. Peggie Rombout, afstudeerjaar 2006 studie Computer Science (deeltijd). Is zelfstandige op het gebied van project­ management en discussiebegeleiding.

Eline Katz, MSc, afstudeerjaar 2009 - studie Human-Technology Interaction. Oprichter van SuYo, een onderneming die zich richt op techniekonderwijs en coaching.

Elles Raaijmakers, MSc, afstudeerjaar 2015 studie Elektrotechniek. Na een uitstapje naar het ErasmusMC is ze nu promovenda aan de faculteit EE.

‘Computers kunnen veel, maar is alles wenselijk?’

‘We moeten bezig blijven met de brug tussen techniek en gebruikers; techneuten vergeten nog wel eens dat er iemand aan de andere kant van het kastje zit’

‘Investeer in een eerlijke verdeling van goederen’


50

GESTELD/

‘Het beste wetenschappelijke onderzoek komt voort uit nieuwsgierigheid’.

‘Een promovenda in een donker kostuum is als een serveerster op haar eigen feest’.

‘Alleen tijdens het doen van onderzoek ontdekt men dat onderzoek zich niet laat plannen’.

Stelling bij het proefschrift ‘Search Problems in Cryptography’ van Thijs Laarhoven.

Stelling bij het proefschrift ‘Collective Dynamics of Dislocations’ van Marleen Kooiman.

Stelling bij het proefschrift ‘Control of stick-slip vibrations in drilling systems’ van Thijs Vromen.

‘Hebzucht en eerzucht hebben tot veel crisissen en oorlogen geleid, maar zonder deze menselijke eigenschappen was de stand van de technologie niet zoals deze nu is.’ Stelling bij het proefschrift ‘Flex Characterisation and application of H2-selective thin Pd membranes’ van Frank Gielens.

‘In een land als Nederland dat vooruit wil lopen op het gebied van innovatie hoort het vaak gehoorde credo ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg!’ niet thuis’. Stelling bij het proefschrift ‘Formation and dynamics of nanoparticles in plasmas’ van Ferdi van de Wetering.

‘Het overgrote deel van onderwijs en onderzoek focust zich op theoretische problemen, terwijl er grote vraag is naar praktische oplossingen op academisch niveau.’ Stelling bij het proefschrift ‘Advanced Geometric Calibration and Control for Medical X-ray Systems’ van Rick van der Maas.

ADVERTENTIE

CE LEB

RATI NG

IS YOUR SUSTAINABLE BUSINESS PLAN WORTH

‘ I teamed up with bacteria to create bio-friendly plastics alternatives’ Molly Morse, CEO Mango Materials and winner of the Postcode Lottery Green Challenge 2012. Completed her first bioplastic production run in a larger lab space with a new bioreactor system.

€500,000? Are you a sustainable entrepreneur with an innovative business plan that helps combat climate change? Enter the Postcode Lottery Green Challenge, the largest annual international competition in the field of sustainability innovation. Your idea should be ready to go to market within two years. Pitch your sustainable business plan to win € 500,000. Deadline for entries: June 1st. SIGN UP AT

greenchallenge.info


51

Jan Meuldijk (1950), hoogleraar Polymer Reaction Engineering bij Scheikundige Technologie en wetenschappelijk directeur van de ontwerpersopleiding Proces en Product Ontwerp. Neemt afscheid op 19 mei 2016.

j.meuldijk@tue.nl

TEKST HAN KONINGS FOTO BART VAN OVERBEEKE

BREED GEORIËNTEERD

‘In 1979, toen ik mijn promotie afrondde op het vlak van anorganische en theoretische scheikunde aan de VU in Amsterdam, was het crisis en lagen de banen niet voor het oprapen. Vier jaar daarvoor was ik afgestudeerd in Utrecht op het gebied van fysische chemie. Als postdoc vond ik in 1980 werk in Groningen en werkte eerst bij de subfaculteit Natuurkunde aan vastestoffysica en twee jaar later aan chemische technologie bij Technische Scheikunde. In 1985 begon ik aan de TU/e bij de groep Industriële Katalyse van professor Kees van der Wiele. Ik was verrast over hoe goed alles georganiseerd was binnen de faculteit. Alle stappen die ik hiervoor had gezet, pakten nu heel goed uit, want ik kon in veel commissies direct inhoudelijk meepraten.’

GRENSOVERSCHRIJDEND

‘Ik ben altijd over de grenzen van mijn eigen discipline blijven kijken, zowel intern als naar andere faculteiten toe. Zo ontstond via de technische opleiding ‘procesmatige productie’ binnen het onderwijs­ programma een goed contact met technische bedrijfskunde. Logistieke aspecten konden op die manier prima worden ingebracht in procesontwerp. Het kost tijd, maar het is een enorme verrijking. Jonge wetenschappers hebben er nu nauwelijks nog de mogelijkheid toe. Zij moeten zich nood­ gedwongen focussen op één bepaald onderwerp om zoveel mogelijk te kunnen publiceren en om onderzoeksgeld binnen te halen.’

Op pagina 2 forward/ met Niels Deen

ONDERWIJSMAN

‘In mijn hart ben ik een onderwijsman. Je vak leer je het beste door het te doceren. Ik doe het nog met een krijtje, wat mijn studenten zeer waarderen. Dan is het tempo goed te behappen voor ze. Kleinschaligheid en direct contact is bij lesgeven de sleutel tot succes. Het is ook mooi om te zien dat in elke generatie weer heel knappe jongens en meisjes zitten, die vragen stellen die je niet direct kunt beantwoorden. Die moet je zelf gaan navragen en daar leer je ook weer van. Dat de meesten na de studie goed terecht­ komen, geeft me een goed gevoel.’

VAKMANSCHAP

‘Aan de maatschappelijke behoefte om goede ingenieurs af te leveren, wordt door onze faculteit zeker voldaan. Maar de waardering voor vakmanschap, zoals die er in Duitsland nog wel is, ontbreekt weleens in Nederland. Mensen vinden ook dat het niet snel genoeg gaat. Maar de processen waar wij ons mee bezig houden, zijn gebaseerd op begrip en achtergrond en dat kost tijd. Uiteindelijk komt er dan wel een goed product of apparaat uit voort. Diverse spin-offs, zoals Flowid of Emultech, bewijzen dat.’

TU/e 60 JAAR

‘Ik hoop dat de TU/e kwaliteit altijd boven kwantiteit zal laten gaan. Alleen zo zal de universiteit haar uitstekende wereldwijde reputatie op het gebied van onderwijs en onderzoek behouden of zelfs nog kunnen verbeteren.’


52

Ook 60 jaar geleden

NR.14 APRIL 2016 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES ILLUSTRATIE CAMIEL LINTSEN/KADE 05

Het is zestig jaar geleden dat de Technische Hogeschool Eindhoven - de voorloper van de TU/e - werd opgericht. Niet alleen de universiteit viert dit jaar haar zestigste verjaardag. In 1956 gebeurde natuurlijk nog meer van belang - binnen en buiten de wereld van wetenschap & techniek. Hongaarse Opstand De Hongaarse bevolking komt in oktober 1956 in opstand tegen het communistische regime, na een vreedzaam protest van studenten van de Technische Universiteit van Boedapest. De regering wordt gedwongen af te treden, maar twee weken later vallen Sovjettroepen het land binnen en herstellen de communistische hegemonie.

Neutrino’s Clyde Cowan en Frederick Reines bewijzen in 1956 experimenteel het bestaan van het neutrino, een elementair deeltje dat zeer moeilijk waar te nemen is - ondanks dat er per seconde vele miljarden door elke vierkante centi­ meter van het aardoppervlak heen vliegen. Reines krijgt voor deze prestatie in 1995 de Nobelprijs. Cowan is dan al overleden.

Eurovisie Songfestival De eerste editie van dit jaarlijkse muziekfestijn vond op 24 mei 1956 plaats in het Zwitserse Lugano. Deelnemende landen zijn Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië, West-Duitsland en Zwitserland. Voor Nederland zong Jetty Pearl het lied ‘De vogels van Holland’. De Zwitserse inzending won.

Elvis Presley Een 21-jarige jongeman uit Memphis, Tennessee, die de geschiedenis in zou gaan als de King of rock-‘n-roll, breekt door met de single Heartbreak Hotel, uitgebracht op 27 januari 1956.

Harde schijf IBM lanceert op 13 september 1956 de eerste harde schijf voor dataopslag. Het apparaat is zo groot als een flinke kast en bestaat uit maar liefst vijftig magnetische schijven. Totale capaciteit: een bescheiden 3,75 megabyte.

Nobelprijs John Bardeen De enige persoon die tweemaal de Nobelprijs voor Natuurkunde won, krijgt in 1956 zijn eerste voor de uitvinding van de transistor. In 1972 ontvangt hij zijn tweede Nobelprijs voor de theorie die supergeleiding beschrijft - overigens samen met Leon Cooper, die uitgerekend in 1956 zijn Nobelprijswinnende artikelen publiceert.

60 Station Eindhoven Het huidige stationsgebouw van Eindhoven dateert uit 1956, en is gebouwd naar een ontwerp van architect Koen van der Gaast. Sinds 2007 heeft het stationsgebouw de status van Rijksmonument. Overigens heeft Eindhoven al sinds 1866 een treinstation, dat tot 1956 iets zuidelijker lag.

Broeikaseffect De Canadees Gilbert Norman Plass voorspelt in 1956 het effect op het klimaat van de toename van koolstof­ dioxide in de atmosfeer door de verbranding van fossiele brandstoffen. Zijn berekeningen en voorspellingen zijn opvallend goed in lijn met klimaatrapporten van het IPPC van een halve eeuw later.

Trans-Atlantisch telefoneren Op 25 september 1956 wordt de eerste trans-Atlantische telefoonkabel in gebruik genomen. De kabel, met aanvankelijk 36 telefoonlijnen, liep van het Schotse Oban naar Clarenville in Canada.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.