5 APRIL 2013
Magazine van de Technische Universiteit Eindhoven
De Opdracht:
Hoe start je je eigen bedrijf het best
Amandus lundqvist ‘universiteiten kunnen meer halen bij de topsectoren’
samenwerken op de high tech campus
02 28
Wijnand IJsselsteijn (1969), psycholoog, gedragsonderzoeker in het veld, hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction. Zijn intreerede is op 17 mei 2013. w.a.ijsselsteijn@tue.nl
Tekst Han Konings Foto Bart van Overbeeke
Psycholoog
‘In Utrecht heb ik psychologie gestudeerd en me ook beziggehouden met kunstmatige intelligentie. Ik ben verder gegaan in de neuropsychologie en afgestudeerd op cognitieve functiestoornissen van mensen met frontaalkwabschade. Aan de TU/e stel ik me doorgaans voor als psycholoog met een bijzondere aandacht voor techniek en hoe die kan worden ontworpen zodat het werkt voor mensen. Omgekeerd bestudeer ik ook hoe techniek menselijk denken en gedrag beïnvloedt.’
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
User experience
‘Veel vragen binnen bijvoorbeeld de consumentenelektronica zijn niet meer van technische aard, maar gaan steeds meer over het gebruik en de beleving van het apparaat. Men wil dat mensen zich ermee kunnen vereenzelvigen. Het aspect user experience wordt steeds belangrijker voor de reputatie van een bedrijf.’
Paradox
‘In de mobiele sector is een ratrace ontstaan rondom functionaliteit. Apparaten moeten steeds meer kunnen, maar hier zit een paradox in als je kijkt naar ons gedrag. In de winkel willen we meer, maar als we thuis zijn willen we net minder functies, die wel goed worden uitgevoerd. Veel functies gebruiken we niet. Vijftig procent van alle verzoeken die Microsoft krijgt voor het inbouwen van extra functies in Word, hebben betrekking op zaken die er al inzitten.’
Emergent gedrag
no.5 april 2013
12
‘Techniek gaat de relaties tussen mensen en met de omgeving steeds ingrijpender transformeren. Dat zie je nu al. Wie vroeger op straat in zichzelf praatte werd weggezet als een verdwaasde zwerver, nu doet bijna iedereen dat - met dank aan de mobiele telefoon. Met Google Glass zie je straks ook dingen die anderen niet zien. Dat heeft niet per se negatieve gevolgen, het biedt juist veel mogelijkheden. Er zitten echter wel vaak consequenties aan vast die ook de producenten niet hadden voorzien. We noemen dit emergent gedrag: gedrag dat ontstaat wanneer je iets uit het lab loslaat in de maatschappij. Daarom moeten we vooral ook ín het veld ons onderzoek doen.’
16/17 INGEZOOMD Plastic sensor
De onderzoeksgroep Biomedical NMR verruilde het TU/e-terrein voor de High Tech Campus en werkt daar nauw samen met Philips Research
30/31 PLANNER/ VERKENNER Corine en Mariken
Bescheidenheid Op pagina 35 backward/ met Leon Kaufmann
‘Als docenten op dit vakgebied past ons bescheidenheid. Ik geef zelf het vak ‘Embodied and embedded computing’ - zeg maar alle personal computing applicaties die voorbij de desktop gaan. Ik moet elk jaar goed mijn huiswerk doen om het bij te benen en word dan nog weleens verrast door mijn eigen studenten met een nieuwe ontwikkeling. Ik heb nog de slides die ik zeven jaar geleden gebruikte - nu hopeloos verouderd, en die geven een mooi beeld over hoe snel de ontwikkelingen zich voltrekken.’
04
Internationaal timmert de TU/e steeds steviger aan de weg.
colofon Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van deTechnische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash RedactieadresTechnische Universiteit Eindhoven, Communicatie Expertise Centrum, Postbus 513,
08
Amandus Lundqvist over de topsector High Tech Systemen en Materialen.
5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 29 61 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Corine Legdeur Communicatie Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir.Maarten Steinbuch Drukwerk SchrijenLippertz, Voerendaal
22 de opdracht
18
ISSN: 2212-8468
Luc Brunsveld
Optimale start van je eigen bedrijf
Dit jaar is de RoboCup eind juni in Eindhoven.
Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash
33 De VOnk
keep in touch Interesse in samenwerking met de TU/e, in studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? Alstublieft, onze contactgegevens.
Samenwerking (strategisch partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpersopleidingen Stan Ackermans Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,
studeren@tue.nl Alumni Alumni Office, +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl
04 05
Tekst Judith van gaal Foto Shutterstock
Internationaal op de kaart De TU/e timmert internationaal steeds meer aan de weg. Voor het vergroten van de instroom, voor het bemensen van onderzoeksprojecten en voor de financiering is dat in toenemende mate ook noodzakelijk. Wat zoekt de TU/e in den vreemde? Het zijn bachelor- en masterstudenten, kandidaten voor de ontwerpersopleidingen, promovendi, toppers voor de wetenschappelijke staf, partneruniversiteiten voor het aangaan van strategische allianties. Ook wil de TU/e graag dat de eigen studenten een tijd in het buitenland doorbrengen voor onderwijs of een stage. Slash dook in de cijfers en zette de TU/e internationaal op de kaart. We tonen voor de diverse categorieën telkens een top-10. De peildata daarvoor liggen rond eind 2012.
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
Internationale medewerkers (totaal op de loonlijst: 969) Nationaliteit Aantal 1. Chinese 111 2. Italiaanse 83 3. Iraanse 66 4. Duitse 65 5. Indiase 60 6. Turkse 56 7. Belgische 43 8. Russische 42 9. Griekse 41 10. Oekraïnse 30
Populairste studiebestemmingen TU/e-studenten (in 2012) Land Aantal 1. Verenigde Staten 67 2. Australië 45 3. Duitsland 44 4. Verenigd Koninkrijk 35 5. Zweden 33 6. Singapore 26 7. Spanje 20 8. Italië/Zwitserland 16 9. Canada 15 10. Denemarken 14
TU/e onderhoudt nauwe samenwerkingsverbanden met:
Buitenlandse bachelorstudenten (totaal: 142) Nationaliteit Aantal 1. Chinese 29 2. Duitse 17 3. Belgische 11 4. Griekse 9 5. Iraanse 7 6. Roemeense 6 7. Britse/Italiaanse/Poolse 5 8. Spaanse/Turkse 4 9. Portugese 3 10. Bulgaarse/Finse/ Iraakse/Oekraïense 2
Buitenlandse masterstudenten (totaal: 559) Nationaliteit Aantal 1. Chinese 135 2. Indiase 70 3. Mexicaanse 42 4. Griekse 39 5. Turkse 33 6. Roemeense 26 7. Belgische 24 8. Duitse 22 9. Iraanse 21 10. Italiaanse 17
Buitenlandse uitwisselingsstudenten (totaal: 355) Nationaliteit Aantal 1. Spaanse 56 2. Franse 44 3. Braziliaanse 41 4. Portugese 33 5. Duitse 30 6. Italiaanse 29 7. Poolse 15 8. Turkse 13 9. Iraanse/Oostenrijkse/ Tsjechische 11 10. Nederlandse 10
• Danmarks Tekniske Universitet (Denemarken), Technische Universität München (Duitsland) en École Polytechnique Fédérale de Lausanne (Zwitserland) in het kader van Euro Tech Universities (heeft sinds 2012 een eigen kantoor in Brussel) • RMIT University Melbourne (Australië) • KU Leuven (België) • Zhejiang University in Hangzhou (China) • North Eastern University in Shenyang (China) • Jiao Tong University in Shanghai (China) • Fudan University in Shanghai (China) • International Institute of Information Technology in Bangalore (India) • International Institute of Information Technology in Hyderabad (India) • Manipal Academy of Higher Education (India) • West University of Timisoara (Roemenië) • Lomonosov Moscow State University (Rusland) • National University of Singapore (Singapore) • Middle East Technical University (Turkije) • Georgia Institute of Technology in Atlanta (Verenigde staten)
06 07
memo/
Alumnidag in teken van Health Robots die oogoperaties optima liseren, meer inzicht in spierweefsels en zelfgroeiende hartkleppen; het zijn voorbeelden van onderzoek dat aan de TU/e wordt uitgevoerd op het gebied van gezondheid. Op zaterdag 20 april vindt van 12.30 tot 18.00 uur de jaarlijkse Alumnidag plaats aan de TU/e en die zal geheel gewijd zijn aan Health, een van drie strategic area’s van de TU/e. Het doel van de dag is het bevorderen van interactie tussen wetenschappers, bedrijven en zorginstellingen, wat ongetwijfeld leidt tot nieuwe impulsen, initiatieven en samenwerkingen. De bezoeker krijgt onder meer zicht op de uitdagingen die er liggen en de rol die alumni hierin kunnen spelen. Met dit doel voor ogen wordt iedere alumnus uitgenodigd een introducé mee te nemen. De middag opent met een lezing van ir. Michiel Manuel, End2End Program Master, senior vicepresident bij het Philips Healthcare en alumnus van de TU/e. In de parallel sessies zijn er lezingen op het gebied van Smart Environment, Smart Diagnosis en Smart Interventions. Daarna volgen er lezingen waarin de praktijk in het bedrijfsleven en lopende projecten centraal staan. Vanzelfsprekend zijn er ook veel mogelijkheden om te netwerken en anderen te ontmoeten.
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
TU/e heeft vier nieuwe universiteitshoogleraren Het College van Bestuur benoemt vier nieuwe universiteitshoogleraren. Het gaat om Maarten Steinbuch (Control Systems Technology), Wil van der Aalst (Informatiesystemen), Anthonie Meijers (Filosofie en Ethiek van de Techniek) en René Janssen (Fysische Organische Chemie). De vier worden gezien als ambassadeurs van de universiteit en treden in de voetsporen van hoogleraar Bert Meijer, die in 2004 werd benoemd tot de eerste universiteitshoogleraar van de TU/e. De benoeming is voor vijf jaar, en kan eenmaal verlengd worden. De lat om ervoor in aanmerking te komen ligt hoog. De voornoemde hoogleraren excelleren niet alleen in hun vakgebied, maar zijn ook uitstekend in staat om de TU/e naar buiten en binnen toe te vertegenwoordigen. Deze bijzondere opdracht kan op verschillende manieren worden gefaciliteerd. Hoe dat precies gaat gebeuren, is nog niet bekend. In 2004 kreeg Bert Meijer bij zijn aanstelling als universiteitshoogleraar een half miljoen euro om zijn vakgebied nog prominenter op de kaart te zetten. Tijdens de Dies Natalis op 25 april worden de vier hoogleraren officieel geïnstalleerd.
Wil van der Aalst
René Janssen
Anthonie Meijers
Maarten Steinbuch
Solar team Eindhoven verkoopt wedstrijdmiles Particulieren die het Solar Team Eindhoven (STE) van de TU/e willen steunen op weg naar de World Solar Challenge in Australië, kunnen een stukje van de wedstrijdroute kopen. Een ‘solar mile’ kost honderd euro; een bijdrage aan de ‘eerste gezinsauto ter wereld op zonne-energie’, waarmee het TU/e-team in oktober van dit jaar ten strijde trekt in Australië. Binnenkort start de bouw van de wagen. Subteams binnen STE hebben zich de
voorbije maanden gebogen over het definitieve ontwerp van de auto. Met de vier persoons wagen doen de ruim twintig studenten mee aan de nieuwe Cruiser-klasse van de World Solar Challenge. Hierin worden auto’s, behalve op snelheid, ook beoordeeld op comfort en gebruiksgemak. Het chassis wordt grotendeels geproduceerd aan de TU/e, evenals diverse elektronische componenten. Maar ook van buiten de campus, van over de hele wereld, komen onderdelen binnen - het overgrote deel custom made. Begin juli wil STE de wagen groots presenteren. Het team vertrekt in september naar Australië en heeft daar ruim een maand om de auto te testen en aan te passen voordat de Challenge begint. In totaal negen mensen rijden gedurende de race daadwerkelijk in de auto, van wie vier achter het stuur mogen kruipen. Meer informatie over de voortgang en de wedstrijdmiles: www.solarteameindhoven.nl
Schrijf nu in voor deze dag: www.tue.nl/alumnidag2013 Schaalmodel van de zonnegezinswagen.
Megasubsidie voor functionele moleculaire systemen De TU/e-divisie Molecular Science & Technology heeft samen met verwante onder zoekers van de universiteiten van Groningen en Nijmegen een Zwaartekrachtsubsidie van 26,9 miljoen euro binnen gehaald om een onderzoeks centrum te starten voor functionele moleculaire systemen. Volgens hoofdaanvrager prof.dr. Bert Meijer gaan de drie universiteiten een gelijkwaardige rol spelen binnen het Research Centre for Functional Molecular Systems (FMS). Dat betekent dat ruwweg een derde van het subsidiebedrag ten goede komt aan de TU/e. Het centrum krijgt invulling in de
vorm van vier onderzoeks programma’s waarin de ontwikkeling van functionele materialen, moleculaire motoren en getrapte katalyse centraal staat, met nadruk op niet-evenwichtsprocessen. Het opleiden van jonge onder zoekers wordt een belangrijk aspect van het centrum. ‘Dit centrum komt voort uit een groep mensen die elkaar al lang kennen en dit onderzoeksgebied mede hebben vorm gegeven in Nederland, en zelfs wereldwijd’, zegt Meijer. ‘Deze toekenning onderstreept hoe belangrijk het is om over de grenzen van disciplines en faculteiten heen te kijken.’
AlumniKring Amsterdam bezoekt ArenA Begin maart stelde ir. Henk Markerink, alumnus Bouwkunde en directeur van de Amsterdam ArenA sinds 1995, zijn opmerkelijke bedrijfsruimte ter beschikking voor een bijeenkomst van de Alumni Kring Amsterdam (AKA) van de TU/e. De AKA, die nu ruim een jaar bestaat, is opgebouwd uit een netwerk van inmiddels 1200 alumni die in en rondom Amsterdam werkzaam zijn. Het bestuur en de leden willen zich binnen dit netwerk in toenemende mate richten op activiteiten op het gebied van loopbaanontwikkeling, zakelijk netwerken en coaching. Bij de ruim twintig belangstel lenden stond ditmaal ‘verbinding’ centraal. Zowel verbinding
tussen de Amsterdamse alumni onderling, als ook verbinding met de TU/e, het bedrijfsleven, de studenten en overige alumni. Ook de algemene promotie en reputatie van de TU/e kwam aan bod. De TU/e staat nog te weinig op het netvlies bij bedrijven en bij de alumni werkzaam bij die bedrijven, was de conclusie. Zo hebben die bijvoorbeeld stageplekken in de aanbieding, maar men weet niet waar daarvoor moet worden aangeklopt. Daar moet aan gewerkt worden, vonden de aanwezigen. Verbinden kan ook via LinkedIn, waar inmiddels een subgroep ‘Alumni Kring Amsterdam’ gevormd is. Ook toekomstige activiteiten worden daar gemeld.
Afstudeerder publiceert in topjournal Pascal Haazen studeerde vorig jaar september af met een 10. Bij de groep Physics of Nanostruc tures van de faculteit Technische Natuurkunde was dat nog nooit vertoond. Nu heeft zijn afstudeerwerk ook het vooraanstaande journal Nature Materials gehaald. De publicatie van Haazen verscheen in februari online. Hij bedacht een nieuwe manier om magnetische bits te laten bewegen in nanodraden. Tot nu toe gebeurde dat door een stroom op de magnetische laag met bits te zetten. Haazen doet het echter indirect: via een stroom op de aangrenzende laag ontstaat
het zogeheten ‘Spin Hall Effect’, dat de nanobits voortduwt. De resultaten zijn van groot belang voor de ontwikkeling van het ‘race track memory’, een veelbelovende nieuwe technologie voor data opslag die nodig is omdat de ontwikkeling van de gangbare elektrische geheugenchips tegen zijn grenzen aan gaat lopen. Momenteel oriënteert Haazen zich op diverse aanbiedingen die zich hebben aangediend, zoals van het Trinity College Dublin, Spin Tech Grenoble, IBM Zürich en MIT, zo liet hij onlangs weten in het universiteitsblad Cursor.
Paul Haazen
08 09
kopstuk/
Sinds het topsectorenbeleid twee jaar geleden werd geïntroduceerd, is de kritiek erop niet mals: te weinig fundamenteel onderzoek, te weinig industrieel gericht, risicoloos, weinig aandacht voor het MKB. En waarom niet meteen miljarden extra naar innovatie? Amandus Lundqvist, boegbeeld van de topsector High Tech Systemen en Materialen, is het vaak best eens met de kritiek, maar zegt: ‘Ik kan wel roepen dat de overheid een half miljard extra moet investeren in fundamenteel onderzoek, maar daarmee gebeurt het nog niet. We gaan het dus zo goed mogelijk organiseren met de middelen die we hebben.’ Amandus Lundqvist Boegbeeld van de topsector High Tech Systemen en Materialen
10 11
kopstuk/
Tekst Chriz van de Graaf foto’s Vincent van den Hoogen
H
Innovatiecontracten Het uitgangspunt van het topsectorenbeleid is dat industrie en kennisinstellingen samen innoveren. De overheid betaalt 25 procent bovenop de ingelegde gelden. De afspraken zijn vastgelegd in zogenaamde innovatiecontracten, gebaseerd op zestien roadmaps. In de sector zijn veel van dit soort overeenkomsten afgesloten, stelt Lundqvist, ‘en de drie technische universiteiten en het mkb zitten er bovenmatig goed in.’ In totaal is voor ruim 110 miljoen euro ingelegd, waar de overheid 28 miljoen bij doet.
Dat gebeurt nu onder de vlag van Holland High Tech (met in het logo de oranje tulp: het rijkslogo voor internationale promotie). Hierin komen organisaties samen als PointOne, High Tech Systemen Platform, Brainport Industries, AutomotiveNL, de Lucht- en Ruimtevaart Nederland, et cetera.
Loopbaan AMANDUS LUNDQVIST Amandus Lundqvist (1945) is boegbeeld van de topsector High Tech Systemen en Materialen, kortweg: Holland High Tech. Ook is hij voorzitter van SURF. Hij studeerde weg- en waterbouwkunde aan de Hogere Technische School te Rotterdam.
Toch is er voor de universiteiten nog veel meer uit te halen, meent Lundqvist. ‘Niet alle universiteiten zijn zich voldoende bewust van de kansen die dit beleid biedt. Als je jouw onderzoek op de juiste manier vormgeeft, kun je er zomaar een toeslag van de overheid bij krijgen. Het bestuur van universiteiten weet dit, maar veel decanen en hoogleraren nog niet.’
Het was nauwelijks een vraag of hij zich als boegbeeld sterk ging maken voor de topsector High Tech. ‘In februari 2011 vroegen Bernard Wientjes, voorzitter VNO-NCW, en EZ-minister Maxime Verhagen me. Ik was net voorzitter van het High Tech Systems Platform geworden dan kun je geen nee zeggen.’
De voormalig voorzitter van het College van Bestuur van de TU/e vertegenwoordigt nu een topsector waarin ruim 570 bedrijven en verschillende universiteiten en hogescholen participeren. Het organiseren van al deze partijen gaat opvallend snel, constateert Lundqvist. Een wildgroei aan belangen verenigingen en overlegorganen legt de noodzaak van een nieuwe organisatie bloot, zegt hij. ‘We hebben met de FES-gelden, afkomstig uit de aardgasbaten, een gigan tische hoeveelheid organisaties gecreëerd. Ik heb er als bestuurder van de TU/e aan meegedaan, dus: mea culpa. Maar het is wel goed dat deze organisaties worden gebundeld om de continuïteit van het onderzoek te kunnen garanderen.’
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
SPRAAKMAKEND ‘We moeten actiever sturen welke opleiding een jongere gaat doen. Onderwijsinstellingen hebben tenslotte ook de verantwoordelijkheid om mensen af te leveren die de welvaart en welzijn van een regio bevorderen. Tegelijk voorkom je dat je mensen opleidt zonder uitzicht op een interessante baan.’ ‘Hoger opgeleiden kun je relatief gemakkelijk van elders halen, MBO’ers niet. Het grootste probleem zit dus bij de werknemers die de machines moeten maken. Driekwart van het tekort zit op dat niveau.’ ‘Nu we alle innovatiebevorderende organisaties bundelen, zijn we beter bestand tegen nieuw beleid van de overheid. Dat is vaak een onberekenbare partner. Gezamenlijk kunnen we het voortbestaan van succesvolle initiatieven garanderen.’
Brandbrief Sinds de introductie van het topsectorenbeleid is er stevige kritiek op de manier waarop de overheid innovatie wil stimuleren. Zo kwam begin dit jaar een aantal grote bedrijven als AKZO, DSM, Sabic, Unilever en Teijin met een brandbrief met als belangrijkste klacht dat het toegepast onderzoek onder dreigt te sneeuwen. Publieke financiers van wetenschappelijk onderzoek, zoals NWO en TNO, zouden te veel zijn gericht op fundamenteel onderzoek. Ook vrezen ze dat technologische instituten zoals het Embedded Systems Institute, het Holst Centre en M2i verdwijnen. Dat laatste is niet het geval, zegt Lundqvist. ‘Deze instituten blijven bestaan via verschillende financieringen onder de vlag van de topsector. Dat hebben we vorig jaar al geregeld.’
Hij ziet dat veel wetenschappers schroom hebben zich in de netwerken rond de topsector te mengen. ‘Het hangt van mensen af: iemand als automotiveprofessor Maarten Steinbuch weet precies hoe het werkt, maar veel TU/e-hoogleraren zien we hier nooit. En het is zo simpel: je kunt ons bellen en vragen wie in jouw vakgebied actief is. Gelukkig krijgt de TU/e met mensen als Rick Harwich en Roel Fonville (beiden voorheen werkzaam bij Philips) en Carlo van de Weijer (werkzaam bij TomTom) in elk geval de kans om haar onderzoeksthema’s landelijke bekendheid te geven.’
Human capital Een belangrijke taak voor de topsector High Tech is het bestrijden van het tekort aan technici in Nederland. Ook hierbij staat het samenwerken van het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen centraal. Universiteiten, hbo’s en mbo’s ontwikkelen met elkaar en met bedrijven onderwijsprogramma’s die nauw aansluiten op de industrie, met cases uit de praktijk, deels begeleid door docenten uit de praktijk. Om het voor studenten nog aantrekkelijker te maken ijvert Lundqvist voor een beurzenstel waarbij bedrijven bijdragen aan de studie van talenten. Deze studenten krijgen vervolgens stageplaatsen
In 1968 kwam hij in dienst van IBM. Van 1992 tot 2001 was hij er Algemeen Directeur en Voorzitter van de Directie. Van 1 september 2002 tot 1 mei 2010 was hij voorzitter van het College van Bestuur van de TU/e.
in de bedrijven en vaak ook gevolgd door het aanbod voor een baan. Ook pleit Lundqvist voor een beperking van het aantal studenten voor opleidingen die op dit moment weinig kans op een baan geven. ‘De technische sector komt mensen tekort en in andere vakgebieden kom je werkloos op straat te staan. Waarom zouden we niet bij het opleiden van mensen meer letten op wat de samenleving nodig heeft? Daar hebben ook gewoon een instrument voor: de numerus fixus.’
‘We moeten bij opleiden meer letten op wat de samenleving nodig heeft’
Economen kwamen met de kritiek dat het topsectorenbeleid geen wezenlijke bijdrage zal leveren aan de Nederlandse economie. Lundqvist hoort het aan, maar voelt zich allerminst verantwoordelijk voor totale beleid van de overheid. Hij beperkt zich tot de topsector High Tech en stelt vast dat zijn sector ondanks het wegvallen van de aardgasbaten in staat is hetzelfde volume aan onderzoek te blijven doen. ‘Veel meer mogen wij op dit moment niet verwachten. Maar ik blijf me natuurlijk sterk maken voor meer NWO-gelden naar science en technology. Of direct naar STW, ook prima.’
12 13
achtergrond/
Tekst Nicole Testerink Foto’s Bart van overbeeke
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
M
edio november vorig jaar vond op de High Tech Campus Eindhoven (HTCE) de opening plaats van CIRE, het Center for Imaging Research and Education. In dit nieuwe lab huizen zowel de TU/e-onderzoeksgroep Biomedical Nuclear Magnetic Resonance (Biomedical NMR) als Philips Research. Het lijkt de bekroning van een jarenlange samenwerking op het gebied van medische beeldvorming. ‘We werken al geruime tijd intensief samen met Philips’, vertelt Klaas Nicolaij, hoogleraar Biomedical NMR aan de TU/e. ‘Ons onderzoek heeft een hoge mate van klinische toepasbaarheid en gelokaliseerd in een technologisch hoogstaande regio als Brainport zijn de contacten met het bedrijfsleven - in dit geval Philips - snel gelegd. Een mooi voorbeeld van onze nauwe samenwerking is het deeltijdhoogleraarschap van dr. Holger Grüll, die zowel aan de TU/e als bij Philips Research werkzaam is. Maar we hebben ook studenten en aio’s die aan gezamenlijke projecten werken.’
Klaas Nicolaij
Paradepaardjes Binnen Biomedical NMR is het onderzoek erop gericht om magnetic resonance imaging (MRI) en magnetic resonance spectroscopy (MRS) technieken te ontwikkelen. Deze beide noninvasieve technieken worden zowel op fundamenteel vlak ingezet om bepaalde ziekte processen te bestuderen, als klinisch op bijvoorbeeld het gebied van de diagnostiek van tumoren.
Gezamenlijk naar de
wereldwijde top De levering van de nieuwe Tesla 7-scanner markeerde een half jaar geleden de start van een markante operatie. De onderzoeksgroep Biomedical NMR verruilde de TU/e-campus voor een nieuw gezamenlijk laboratorium met Philips op de High Tech Campus Eindhoven. Hoogleraar dr. Klaas Nicolaij en dr.ir. Rene Aarnink van Philips blikken terug op de eerste maanden van samenwerking en geven hun visie op de winst en nieuwe mogelijkheden die het biedt. Zeker zo interessant: hoe verhouden de academische onderzoekers zich met hun nieuwe industriële collega’s?
‘Met excellent onderzoek leg je een goede bodem voor goed onderwijs’
Nicolaij: ‘Veel van ons onderzoek is translationeel. Dat wil zeggen dat we de vertaalslag kunnen maken richting humaan klinisch onderzoek door gebruik te maken van proefdieren. We hebben dan ook twee MRI-scanners, met veldsterktes van 79.4 Tesla, die speciaal ontworpen zijn voor proefdieronderzoek. Je kunt die gerust onze paradepaardjes noemen. Deze scanners kunnen niet gebruikt worden voor humaan onderzoek, daarvoor is de interne diameter veel te klein. We hadden wel een oude humane MRI-scanner,maar die hebben we tijdens de verhuizing achtergelaten. Nu kunnen we voor humaan onderzoek gebruik maken van een state-of-the-art machine van Philips, een aanzienlijke vooruitgang.’
Daarmee noemt Nicolaij één van de hoofd redenen voor de oprichting van het nieuwe centrum. Want met het bijeenbrengen van enerzijds specifieke proefdierscanners en anderzijds hoogstaande humane MRIapparatuur, is de basis gelegd voor een innovatieve omgeving voor onderzoek en klinische vraagstellingen.
Infrastructuur ‘Een van de belangrijkste voorwaarden voor goed wetenschappelijk onderzoek is een goede infrastructuur’, beaamt ook Rene Aarnink, groepsleider Minimally Invasive Healthcare van Philips Research. ‘We bundelen nu onze krachten en zetten daarmee op een kostenefficiënte manier onze apparatuur in. Daarnaast hebben we nu beschikking over apparatuur en expertise die we anders niet zo snel gehad zouden hebben. De som der delen is op die manier groter dan de individuele krachten. Natuurlijk is het van belang dat de onderzoeksvragen op elkaar afgestemd zijn en dat er een gezamenlijk doel is om naar toe te werken. Voor ons is juist de translatie van onderzoeksvraag naar menselijke toepassing heel belangrijk.
14 15
achtergrond/
Ik denk dat we dat voor zowel de huidige projecten als voor de in de nabije toekomst te starten projecten goed geïmplementeerd hebben. Daarnaast volgen we met grote belangstelling het stuk fundamenteel onderzoek van de groep Biomedical NMR, waaruit mogelijk nieuwe toepassingen ontstaan.’ Hoewel door de samenwerking de focus meer gericht is op toegepast onderzoek, staat voor Nicolaij vast dat zijn groep ook fundamenteel bezig blijft. ‘We zijn onderdeel van de TU/e, met onze eigen identiteit. Ook qua onderzoek hebben we onze eigen lijnen; en uiteraard zijn we aan het zoeken naar synergie. Maar we moeten niet van een ander afhankelijk worden. Zonder eigen onderzoek zit je binnen de kortste keren op een dood spoor. Het is voor ons ook
Illustratie Rogier Arents
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
belangrijk dat we op een ongebonden manier creatief kunnen zijn, zeker voor de nieuwe generatie onderzoekers, zoals studenten en aio’s. En met excellent onderzoek leg je een goede bodem voor goed onderwijs. Daarmee trek je weer nieuwe studenten en medewerkers aan, die gelukkig de weg naar de HTCE ook weten te vinden. We waren bang dat we juist door de fysieke barrière studenten zouden verliezen,maar niets blijkt minder waar. Ze vinden de nieuwe plek en de samenwerking met Philips juist erg interessant.’
Knooppunt Door de bezuinigingen in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek moeten onderzoeksgroepen noodzakelijkerwijs creatiever worden in het financieren van hun
Ultrageluid Een van de projecten waar Biomedical NMR zich binnen CIRE op richt is MRgeleide High Intensity Focused Ultrasound (MR-HIFU). Deze techniek wordt op twee manieren ingezet. Enerzijds voor het zeer gericht verhitten van
tumoren, zodat de tumorcellen door zogenoemde ‘thermische ablatie’ doodgaan. Daarnaast kan het weefsel door milde verwarming (hyperthermie) met ultrageluid verhit worden. Daardoor kunnen temperatuur gevoelige
nanodeeltjes die bijvoorbeeld kankermedicatie bevatten, heel gericht op de plaats van de tumor hun medicatie afgeven. Een van de grote voordelen is dat deze therapie, in tegenstelling tot standaard chemotherapie en bestraling,
veel selectiever en minder belastend is. Er wordt onderzocht of deze nieuwe vorm van chemotherapie kan worden ingezet bij onder meer borstkanker en uitzaaiingen in de lever.
projecten. Samenwerking met het bedrijfs leven wordt steeds vaker gezocht. Toch lijkt de verregaande samenwerking van Philips en Biomedical NMR een unieke situatie.
‘Uit dergelijke koffiemomenten ontstaan soms de beste experimenten’ ‘Ik wil niet meteen zeggen dat we uniek bezig zijn - ik klop mezelf niet zo graag op de borst’, zegt Nicolaij, ‘maar er zijn inderdaad niet veel laboratoria zoals wij die nu hebben, met deze apparatuur van wereldklasse. Daar kunnen we als TU/e ook faculteitsbreed van profiteren, bijvoorbeeld op het gebied van de afstemming van beeldacquisitie en beeldanalyse, maar ook op andere onderzoeksvelden, zoals de regeneratieve geneeskunde.’ Aarnink is minder bescheiden: ‘We kunnen rustig zeggen dat we wereldwijd gezien tot de top behoren. Je moet ook niet uitvlakken dat we als Philips Research al zes jaar hoogstaand onderzoek leveren in dit laboratorium. Er is dus al veel ervaring aanwezig waar we nu op kunnen voortbouwen. Met de toevoeging van de expertise en apparatuur van Biomedical NMR hebben we nu de maximale omstandigheden gecreëerd om succesvol te zijn.’ Naast de oprichting van CIRE hebben beide partners afgelopen jaar hun krachten ook gebundeld met het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de Universiteit Utrecht in het nieuwe Institute for Diagnostic and Interventional Imaging (IDII). Volgens Aarnink is hiermee de translationele cirkel rond. ‘Utrecht is in staat de door ons ontwikkelde toepassingen op de mens zichtbaar te maken. We hopen zo op een snellere manier de gezondheidszorg te kunnen verbeteren. Het is mogelijk het begin van een grote kennisuitwisseling, waarbij echter -gezien de verschillende academische ambitiesgoede afstemming noodzakelijk is.’
Ook in Europees verband hoopt het CIRE hoge ogen te gaan gooien. Nicolaij: ‘Er is momenteel in Europa op het gebied van beeldvorming veel gaande. Apparaten beginnen echter te kostbaar te worden en kunnen dus niet meer op elke plek staan. Het idee is dat er zo’n twintig EUlanden gaan samenwerken en er zogenoemde ‘nodes’ ontstaan; knooppunten waar hightech imaging apparatuur gecentreerd wordt. Dankzij ons state-of-the-art centrum maken wij een reële kans zo’n knooppunt te worden. Naast dat dat extra kansen biedt voor bijvoorbeeld het verkrijgen van subsidies, treden we daarmee als CIRE ook weer sterk naar buiten.’ Daarnaast moet de vernieuwingskracht die CIRE uitstraalt op den duur ook het bedrijfs leven, in de vorm van startende kleine en middelgrote bedrijven, aantrekken. Aarnink: ‘Zie ons maar als een best practice van open innovatie; we delen mensen, apparatuur en onderzoeksvragen. We bieden zo een mooi klimaat voor andere bedrijven om zich verder te ontwikkelen. Om de drempel te verlagen hebben we tijdens de opening innovatievouchers uitgedeeld aan het mkb om ze te verleiden tot discussie. We zijn nog niet zo lang op weg en dergelijke initiatieven hebben tijd nodig, maar als we met z’n tweëen blijven, hebben we iets toch niet goed gedaan.’
Koffiemomenten Ondanks de mooie vooruitzichten is het verlaten van de universiteitscampus voor Biomedical NMR een grote stap geweest. ‘Natuurlijk waren er bedenkingen’, zegt Nicolaij. ‘Als universitair onderzoeker heb je meestal bewust voor een academische carrière gekozen. Door de samenwerking met Philips verandert er wel iets aan die setting, dat vraagt om aanpassing. En de angst bestond dat er binnen het bedrijfsleven andere wetten regeren. De betrouwbaarheid van een partner blijkt ook pas op de lange termijn, dat blijft een aandachtspunt. Maar ik moet zeggen dat op veel vlakken de samenwerking prima verloopt. Verder spelen er de meer concretere problemen, zoals het missen van een bakje koffie met collega’s op de campus, waarbij je even je rare ideeën kan spuien. Het klinkt als iets onbenulligs, maar het is van wezenlijk belang. Want uit dergelijke koffiemomenten ontstaan soms de beste experimenten.
Overgewicht In een gezamenlijk project wil Biomedical NMR samen met Philips het proces rondom Diabetes type II (DMII) - ook bekend als ouderdomssuiker - gaan onderzoeken. Door de toename aan mensen met ernstig overgewicht, neemt ook DMII in een razend tempo toe en zijn het niet alleen ouderen maar ook al jonge kinderen die hieraan lijden. In dit onderzoeksproject worden in eerste instantie MR-technieken ingezet om
de relatie tussen een verstoorde stofwisseling en de ontwikkeling van hart- en vaatziekten te bestuderen. Dit gebeurt aan de hand van longitudinale
Een ander punt is de logistieke rompslomp. Onderwijs is één van onze hoofdtaken en dat betekent veel heen en weer reizen tussen HTCE en de TU/e. College moeten geven van elf tot drie is funest voor je dagplanning.’
‘We hebben nu de maximale omstandigheden gecreëerd om succesvol te zijn’ Bij een rondje over de werkvloer komen opstartproblemen ter sprake. Onderzoekers noemen vooral de aanpassingen die ze moeten doen, en dan veelal op het gebied van de strikte veiligheidsregels. Zo mag een werknemer niet alleen in lab en scanruimte aanwezig zijn, wat flinke consequenties heeft voor het scannergebruik in de weekends en late avonduren. De proefdierscanners die op
studies met een multi-orgaan aanpak, waarbij onder meer naar het hart wordt gekeken. Hierdoor is het fysiologisch proces in zijn geheel
beter te begrijpen en kan er uiteindelijk toe gewerkt worden naar therapeutisch ingrijpen met bijvoorbeeld medicijnen of een specifiek dieet.
de TU/e bijna rond de klok draaiden, worden daarom nu minder effectief gebruikt, en dat wordt als een belemmering van het onderzoek gezien. Aarnink: ‘Vanuit ons oogpunt hebben we nu een gast in huis (de TU/e huurt labruimte van Philips Research, - red.) en daarom vinden we het belangrijk om zaken op het gebied van structuur, labveiligheid en intellectueel eigendom goed op orde te hebben. Er heerst nu nog teveel een wij-versus-zij-gevoel. Niet vreemd, het hoort bij het proces van elkaar aftasten en er zijn nu eenmaal verschillen tussen een industriële en academische omgeving. Door het organiseren van sociale evenementen hoop ik dat we die verschillen kunnen gaan overbruggen. Dat is ook noodzakelijk om CIRE tot een succes te maken. Binnen een jaar of twee zien we of dat is gelukt. Ik heb een positief gevoel overgehouden aan de opening van ons centrum. Dat was een prachtig stukje samenwerking, we hebben uitstekend gebruik gemaakt van elkaars netwerken om een succesvolle dag te organiseren. Dat heeft mij heel duidelijk gemaakt: als we ons ergens achter zetten, kunnen we iets heel moois maken.’
16 17
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
Plastic elektronica tegen voedselverspilling Tekst Tom Jeltes Beeld Bart van Overbeeke
Vrijwel alle elektronica is nu nog gebaseerd op halfgeleidend silicium. Het is echter ook mogelijk om elektrische schakelingen te maken met een plastic als halfgeleidermateriaal. Dit opent de weg naar elektronica die eenvoudig en goedkoop op een flexibele plastic ondergrond kan worden geprint en die geschikt is voor toepassingen waarvoor siliciumchips te duur of te rigide zijn. Toepassing is bijvoorbeeld mogelijk in de voedselindustrie. Jaarlijks wordt in de westerse wereld per persoon zo’n honderd kilo voedsel weggegooid. Vaak omdat volgens de verpakking de houdbaarheidsdatum is overschreden, terwijl het nog
prima te eten is. Met een plastic sensorschakeling die minder dan een eurocent kost, kun je controleren of voedsel daad werkelijk niet meer eetbaar is. Bij de onderzoeksgroep Mixedsignal Microelectronics is nu de allereerste geprinte plastic analog-to-digital converter (ADC) ontwikkeld, en daarmee zijn in wezen alle ingrediënten voor dergelijke plastic voedselsen soren voorhanden. In dit model van de plastic ADC zijn op een transparante plastic folie de geleidende verbindingen van goud en van geprinte zilverpasta (een polymeer met hierin zilverdruppels opgelost). In zwart zijn weerstanden te zien.
<1
eurocent
prijs van een plastic sensorschakeling
18 19
achtergrond/
Tekst Chriz van de Graaf
FOTO bram berkien
Een thuiswedstrijd voor de wereldkampioen Wie robots in actie wil zien als voetballer, reddingswerker, hulp in de huishouding, in de zorg of in een industriële omgeving moet van 26 tot en met 30 juni present zijn bij de RoboCup in Eindhoven. Tijdens deze mondiale competitie in diverse disciplines gaan ruim 2500 deelnemers uit meer dan 40 landen de strijd aan met elkaar. De voetbalrobots van de TU/e verdedigen er hun WK-titel.
I
n Mexico-City waren de voetbalrobots van de TU/e vorig jaar eindelijk succes vol met het binnenhalen van het wereldkampioenschap. Het feit dat Eindhoven dit jaar fungeert als gastheer voor de RoboCup, gaf die prestatie extra glans. Het ultieme doel van de RoboCup is genoegzaam bekend: in het jaar 2050 moet een team met voetbalrobots de menselijke wereldkampioenen verslaan. Of dat precies in 2050 gebeurt, is niet zo belangrijk. Zeker zo inspirerend is de weg er naartoe. Welke technische uitdagingen wachten er nog en hoe ambitieus zijn de technologische vergezichten? ‘De grootste uitdaging op dit moment is het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden’,
vertelt dr.ir. René van de Molengraft, directeur van het RoboCup-team van de TU/e. ‘De robot functioneert niet meer op voorprogrammeerde kennis van de omgeving, maar reageert op een onbekende en dynamische wereld. Naarmate de wereld minder structuur heeft, kun je niet meer alle scenario’s voorprogrammeren. De robot moet dus zelf kunnen redeneren over de wereld waarin hij zich bevindt en de taak die hij daarin moet uitvoeren. Er zijn allerlei technieken en algoritmes beschikbaar om logische redeneringen in modellen te stoppen. Je kunt de redeneringen voeden met kennis uit de sensoren die de wereld om de robot in kaart brengen. De robot heeft
dan het vermogen om uit verschillende situaties zelf gevolgtrekkingen te maken. Dat is een soort kansberekening: als dit de wereld is, dan is de kans groot dat ik daar naartoe moet om mijn taak uit te voeren. Deze ontwikkeling maken we op dit moment mee.’ Strategisch voetballen Van de Molengraft constateert dat er in elke league binnen de RoboCup jaarlijks significante stappen worden gezet. ‘Acht jaar geleden stond nog een groot deel van de voetbalrobots stil, omdat ze gedesoriënteerd waren. Nu weten de robots van de topteams altijd waar ze zijn. Ze spelen elkaar de bal toe en doen dat volgens een slimme
strategie. De prestaties van de hardware zijn geweldig, de lokalisatie is uitstekend en de balbehandeling is ver doorontwikkeld.’ Op een zeker moment zullen de kwaliteiten van alle leagues samenkomen in de humanoids (robots met armen en benen -red.), zo verwacht Van de Molengraft. ‘Wanneer deze robots goed kunnen lopen en rennen, krijgen ze alle capaciteiten van de Middle Size League - de best presterende competitie - ingebouwd. Voeg daarbij nog de
strategieën van de Simulation League, en je komt steeds dichter bij een robot die de mens kan uitdagen.’ Spelregels Veel sneller dan in het gewone voetbal, veranderen de spelregels bij de RoboCup. In 2012 werd de TU/e in Mexico nog wereldkampioen dankzij een excellent systeem waarmee de robot de bal aan de voet kon houden en na een lange slalom een doelpunt maakte. Om het samenspel te bevorderen, werd de regel
ingevoerd dat de bal alleen met een pass over de middellijn mag gaan. Het gevolg is dat het passen een hoge vlucht heeft genomen. Van de Molengraft wil op termijn op kunstgras spelen om zo afscheid te kunnen nemen van de voorwaarde dat een veld glad moet zijn. Een volgende stap zou echt gras zijn. De truc is om een balans te vinden tussen het maken van haalbare technologische stappen en het einddoel van de RoboCup-reis. De organisatie probeert zoveel
mogelijk teams binnenboord houden, want er zijn veel slimme technici nodig om de droom
waar te maken: de mens te verslaan in de voetbalarena.
RoboCup 2013 vindt plaats in het Indoor-Sportcentrum Eindhoven, gevestigd aan de Theo Koomenlaan. Op woensdag 26 juni gaan de deuren open en vier dagen lang worden er demonstratie- en competitiewedstrijden gespeeld, die zondag 30 juni uitmonden in een spectaculaire finaledag. Toegang is gratis. Scholen kunnen zich kosteloos aanmelden voor workshops en een speciale rondleiding op 26, 27 of 28 juni, via pr@robocup2013.org. Meer info:www.robocup2013.org
20 21
achtergrond/
Meer dan voetbal alleen
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
De RoboCup is breder dan enkel de voetbalcompetities. Ook robots die werkzaam zijn in de zorg en die helpen bij het uitvoeren van reddingsoperaties, gaan eind juni de strijd aan met elkaar. Bij de voetbalrobots is de Middle Size League, waarbij twee teams van vijf robots autonoom opereren, de meest aansprekende. De robots kennen hun eigen positie en
die van hun teamgenoten en tegenstanders. Ze wisselen continue informatie uit om het beeld van hun wereld zo snel mogelijk te actualiseren. Samenspel en strategie zijn hierbij essentieel. Kunstmatige intelligentie en teamstrategie is waar het om draait bij de Simulation League. Hardware ontbreekt hierbij - er zijn dus geen ‘echte’ robots te zien, en de wedstrijden worden gespeeld in een volledig
gesimuleerd voetbalstadion. Het idee is dat de ontwikkelde strategieën op termijn in fysieke robots worden gebruikt. Bij de Standard Platform League speelt de NAO, een kleine humanoid van het bedrijf Aldebaran. Iedereen heeft hetzelfde platform, de hardware is standaard. Het verschil zit hem in de software waarmee een team van NAO’s wordt aangestuurd. Veel universiteiten kopen een team robots en richten
zich dan louter op de strategie en aansturing. De Humanoid League werkt met robots die op mensen lijken: twee benen, twee armen, een romp en een hoofd. Dat gaat wel ten koste van hun voetbal kwaliteiten. Deze robots hebben nog niet het dynamisch evenwicht waar de mens wel over beschikt. De laatste ontwikkeling is dat humanoids voor het eerst iets van dynamica in hun tred krijgen. Bij de Rescue Robot League moet de robot in een ongestructureerd landschap een reddingsoperatie uitvoeren. De machines vormen zich via sensoren een beeld van het rampenlandschap. Vervolgens bepalen ze op welke plek het het meest waarschijnlijk is dat ze een slachtoffer kunnen vinden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van videocamera’s, infrarood sensoren, 3D-camera’s, laser scanners en gassensoren. Om de rampsituatie zo goed mogelijk na te bootsen, liggen er poppen onder hittedekens, om lichaamswarmte te simuleren. Ook voor dit onderdeel bestaat een simulatiewedstrijd.
FOTO bart van overbeeke
De zorgrobot Amigo.
RoboCup@Home richt zich op de zorg- en servicerobot. Deze competitie staat dicht bij applicaties van veel
universiteiten: robots die in huis helpen met het geven van zorg. De robot krijgt opdrachten in een omgeving die vooraf niet bekend is. Ze moeten bijvoorbeeld een kamer opruimen of iemand iets te drinken brengen. De robot krijgt ook een onbekend gesproken commando, dat hij moet interpreteren en uitvoeren. RoboCup@Work is een nieuwe league waarin de industriële robot uit de omgeving wordt gehaald waarin het elke dag exact dezelfde beweging maakt. Voor deze robots is veel meer emplooi te bedenken, bijvoorbeeld in een assemblagelijn waar verschillende producten in verschillende volgorde langskomen. Ook hierbij moet de robot in een ongestructureerde omgeving inspelen op een nieuwe wereld en daarin acties ondernemen. Naast al deze competities is er ook nog de RoboCupJunior League. Hierin strijden ruim duizend kinderen uit zo’n dertig landen om de prijzen. Het zijn teams van basisscholen en middelbare scholen die vooraf een lokale competitie gewonnen hebben. De scholen zorgen voor de aanschaf van apparatuur.
FOTO Michael Tandy
Voorbeeld van een reddingsrobot.
FOTO bart van overbeeke
Een NAO van producent Aldebaran Robotics.
Robots te koop Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. En hoe meer deelnemers aan de voetbalwedstrijden, hoe sneller de technologische vooruitgang. Om die reden wordt na elk WK alle kennis gedeeld. Om meer deelnemers naar het WK te lokken,
werkt de TU/e met een aantal partners aan een standaard middle size robot voor de verkoop. Een team dat wil instappen, kan vijf gloednieuwe robots naar TU/e-model aanschaffen en vervolgens direct op een hoog niveau instappen in de competitie.
Het streven is om de robots voor 5.000 euro per stuk aan te bieden. Het doel is om op die manier tien nieuwe teams aan te trekken, die weer kennis ontwikkelen ten behoeve van de wetenschap van de robotica.
22 23
Tekst Nicole Testerink fotografie Vincent van den Hoogen
Vissen in een vijver vol ideeĂŤn
nr.1 nr.5 november APRIL 2013 2011 / MAGAZINE VAN de
Tijdens hun studietijd denken veel studenten aan het starten van een eigen bedrijf. Het kabinet en ook de TU/e streven er nadrukkelijk naar dit soort initiatieven actief te stimuleren. Desondanks is er slechts een gering aantal studenten dat daadwerkelijk de stap zet. Velen kiezen met een baan bij de overheid of in het bedrijfsleven toch voor meer zekerheid. De doorzetters krijgen te maken met een overvloed aan vragen: hoe optimaliseer ik mijn product, waar zit mijn klant, hoe betaal ik volgende maand mijn rekeningen?
24 25
Een geva rieerde g roep advis (startend eurs en e) ondern emers pro drie uur h beert in et ideale stappenp formulere lan te n waarm ee een afg deerde de estumeeste k ans maak idee om te t om zijn zetten to t een succ product o esvol f dienst. E e n middag in de adv waariezen en id eeën over heen buit elkaar elen en w aarbij he penplan t stapuiteindeli jk plaatsm voor een aakt vijver me t stapsten en.
Jacques de Waal, masterstudent Operation Management & Logistics aan de TU/e, oprichter van wereldwijdwifi.nl. ‘Als je als student een bedrijf wilt beginnen, doe het dan niet morgen maar vandaag’
en impressionistisch schilderij, zo vat discussieleider Lucas Asselbergs de eerste korte verkenning van het probleem samen. In de strakke omgeving van het Multi Media Paviljoen, het innovatie centrum van de TU/e, zijn kleurrijke kreten neergeschreven. De deelnemers zijn in twee groepen verdeeld om zich te buigen over de aspecten waar rekening mee gehouden moet worden in het latere stappenplan voor de jonge ondernemer. ‘Wij denken in eerste instantie aan praktische zaken’, licht Jelmer de Maat toe. ‘Waar haal je informatie vandaan
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
Jelmer de Maat, rondde onlangs zijn bachelor Industrial Design af aan de TU/e, partner bij De Jongens van de TU, een marketingcollectief dat diverse technisch georiënteerde bedrijven als klant heeft. ’Veel tech neuten weten niet hoe ze hun kennis effectief moeten overbrengen’
Cees Kokke, business director Brabant Center of Entrepreneurship, bevordert het ondernemingsschap aan de TU/e. ‘Ondernemen is niet vies meer, het is hot’
‘Heb je of genoeg urgentie of genoeg ambitie?’ over het opzetten van een bedrijf, hoe zoek je partners, hoe kom je aan financiële middelen, hoe zoek je ruimte? En bescherming van je Intellectual Property, ook zoiets waar je
Thijs Peeters, universitair docent binnen de groep Innovation, Technology, Entrepreneurship & Management aan de TU/e, verdedigt binnenkort zijn proefschrift over innovatiestrategieën. ‘Ingenieurs zijn teveel bezig met ingenieur zijn, laat ze ook eens verder kijken’
Jan Spruijt, TU/e-alumnus Technische Bedrijfskunde, docent Innovatiemanagement aan de Avans Hogeschool, ontwikkelt binnen eigen onderneming een Innovatie Game. ‘Wanneer je het als docent over de theorie hebt, beweer je vaak andere dingen dan waar je in de praktijk tegenaan loopt’
Iason Onassis, leidt bij Philips Innovation Services het onderdeel Innovatiemanagement. ‘Je product is een materiali satie van je visie’
Monique Greve, projectleider Brabant Center of Entrepeneurship, jarenlang werkzaam geweest in een familiebedrijf. ‘Zorg voor een goede balans tussen werk en privé, ook al heb je het nog zo druk’
informatie over nodig hebt. Daarnaast zijn persoonlijke aspecten ook belangrijk. Heb je wel een ondernemingsinstelling, durf je risico’s te nemen?’ ‘Wij hebben juist bij dat laatste punt uitgebreid stil gestaan’, vult Jan Spruijt aan. ‘De mentale ruimte zien of de veiligheid voelen om iets te ondernemen vormen vaak al een barrière om te beginnen, nog voordat je over tijd, geld en ruimte gaat nadenken. En inderdaad het aspect risico. Als net afgestudeerde heb je de zekerheid dat je aan de slag kunt in het bedrijfsleven. Een risicovol bestaan als ondernemer staat daar tegenover. Nu is het
natuurlijk wel zo dat je vaak niets te verliezen hebt, nog geen huisje-boomje-beestje. Maar omdat we als studenten een te goed alternatief hebben - eigenlijk zijn we te goed opgeleid is de drempel vaak toch te hoog.’ Andere zaken die de revue nog passeren zijn het opbouwen van duurzame relaties met zowel klanten als werknemers, geloof en passie hebben voor je product en het vinden van financiële partners. Natuurlijk heeft de jonge ondernemer behoefte aan concrete adviezen en daar wordt in een volgende stap aan gewerkt, wanneer de deelnemers mogen brainstormen over tips.
‘Wees enthousiast, heb passie, maar overschreeuw jezelf niet.’
26 27
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
Grote broek ‘Wacht niet tot het perfecte moment’, gooit Thijs Peeters meteen in de groep. ‘Dat moment komt namelijk nooit en veel mensen verzanden daardoor in een streven naar perfectie.’ Volgens De Maat wordt die perfectie toch niet bereikt: ‘Je blijft in dat streven zitten, vervolgens mis je juist daarom je moment.’ ‘Erger nog’, meent Cees Kokke, ‘dat streven naar perfectie leidt tot ontevredenheid. En dan ben je nog veel verder van huis.’ Dan komt de vraag op tafel in hoeverre je mag opscheppen. Monique Greve: ‘Wees enthousiast, heb passie, maar overschreeuw jezelf niet. Veel mensen zijn vies van het succes van anderen, wees je daar bewust van.’ Kokke denk daar iets genuanceerder over. ‘Het kan geen kwaad een iets te grote broek aan te trekken, daarin groei je vanzelf. Je moet jezelf ook kunnen verkopen en daar mag best wat bluf bij zitten.’ Of zoals Jacques de Waal het formuleert: ‘Fake it till you make it.’ Iason Onassis: ‘Het is ook belangrijk je successen te vieren. Of juist je mislukkingen; vier ook eens een project funeral. Daar trek je ook lering uit. Je hebt je uiterste best gedaan, niemand anders kon het beter, maar toch is het niet gelukt.’
Toeters Vervolgens richt de discussie zich op het businessplan. Het hebben daarvan lijkt voor de hand te liggen, maar daar wordt toch wisselend over gedacht. Onassis is voorstander van een doordacht businessplan. ‘Ik geloof heel erg in het proces, dus maak zo snel mogelijk een businessplan. Dan weet je precies wat je wel en niet weet, zo kom je erachter waar je nog aan moet
‘Start liever aan het begin van je studie dan aan het eind.’
‘Als jonge ondernemer profiteer je van de gunfactor en een laag risico. Start nog liever aan het begin van je studie dan aan het eind.’ Kokke: ‘Dit heeft te maken met timing, er is een momentum, een druk nodig om met ondernemen te beginnen. Mensen worden heel ondernemend als de nood hoog is, dat zie je ook in het huidige economische klimaat.’ Toch komt er ook ambitie en passie bij kijken, vindt Jan Spruijt. Er zijn namelijk genoeg ondernemingen die niet uit urgentie beginnen, waarbij hij zichzelf als voorbeeld aanhaalt. Er moet dus blijkbaar een checkpoint zijn voordat je überhaupt de vijver instapt: heb je of genoeg urgentie of genoeg ambitie?
Mijlpaal
werken.’ Kokke: ‘Ik weet niet of een heel uitgebreid plan per se moet - kijk naar iemand als Steve Jobs, maar een visie is natuurlijk heel belangrijk en dat had Jobs wel. Opvallend trouwens, dat de meest succesvolle onder nemers vaak de zogenoemde drop-outs zijn, die zonder een papiertje een hele succesvolle onderneming leiden.’ Onassis: ‘Inderdaad, begin met een visie. Vaak begin je met het product, wat een doorslaand succes kan zijn. Maar daarna? Er komt een rode versie, misschien een blauwe of een met toeters; eigenlijk gebeurt er niet zo veel meer. Weet wat je einddoel is, waar je naartoe wilt werken.’ Monique Greve vult aan: ‘Vraag jezelf dus af: hoe ziet mijn tweede product eruit? Misschien heel flauw, maar het helpt wel om goed na te denken over het vervolg. Uiteindelijk streef je met je onderneming toch naar continuïteit.’ Rest nog de vraag , hoe worden jij en je product bekend bij de klant? Jacques de Waal : ‘Zoek als jonge ondernemer de publiciteit. Ik heb zelf gemerkt dat jong zijn een groot voordeel is. Iedereen vindt je verhaal interessant, juist omdat je jong bent. Pitch je idee dus zoveel je maar kunt: op de radio, in de kranten. Aan het begin is het eng om erover te praten, wordt mijn idee niet nagedaan? Heel veel mensen zullen zich afvragen of het wel zo’n
goed idee is. Laat ze lekker denken en heb vertrouwen in je product.’
Stappen worden keien De ingrediënten voor het te formuleren stappenplan lijken ruim voorhanden. Welk pad moet de jonge ondernemer volgen om succesvol een innovatief product op de markt te zetten? Hoewel iedereen het erover eens lijkt dat een duidelijke visie de eerste stap is, twijfelt Thijs Peeters daarover. Want kan visie niet geleidelijk komen? En is er wel een logische volgorde van stappen die je moet doorlopen; zijn het eigenlijk niet meer stapstenen in een vijver, met diverse routes die naar de overkant leiden? Het idee van een stappenplan wordt resoluut van tafel geveegd, het gaat nu over een vijver die overgestoken moet worden, met daarin keien. Visie is de eerste kei. Kokke: ‘Dan gooi ik meteen de tweede steen op: ken en ontwikkel je talenten. Leer pitchen! Het is voor je waarde propositie zo belangrijk dat je in dertig seconden kunt vertellen waar jij voor staat. Weet ook wat je valkuilen zijn en doe daar wat aan.’ De derde steen is volgens De Waal het zo vroeg mogelijk met ondernemerschap beginnen. Blijf niet aan de kant staan.
De vierde steen: maak een businessplan. Doordenk alle stukjes van het plan en weet waar je naartoe wil. Dat hoeft niet met cijfertjes achter de komma, maar zorg voor duidelijke lijnen. Ook een startkapitaal moet je hierin meenemen. ‘Maar laat dat nooit een bottle neck worden’, waarschuwt Kokke. ‘Voor een goed plan is altijd geld. Je moet creatieve vormen van financiering vinden.’ Dat kan al heel simpel, door als student bijvoorbeeld
maximale studiefinanciering aan te vragen, zoals Jacques de Waal uit eigen ervaring weet en tipt. Als vijfde steen wil Kokke het veiligstellen van je innovatie aandragen. ‘De vraag van wie het idee is - van de universiteit of van jou - vind ik niet zo interessant. Wel is het voor de student zaak om je af te vragen of en op welke manier je idee beschermd moet worden. Weet hoe het zit met je rechten en plichten.’ Jelmer de Maat: ‘Dat moet je wel op tijd weten. Als je een idee openbaar communiceert, kunt je er al geen patent meer op aanvragen.’
‘Vier ook eens een project funeral, ook daar trek je lering uit.’
Kokke: ‘Zoek daarom al in een vroege fase naar expertise of vraag om gerichte coaching, bijvoorbeeld bij ons Center of Entrepreneurship. Dat kan bovendien op heel veel vlakken nuttig zijn.’ De resterende keien volgen nu snel. Er moet een markt zijn; zonder vraag geen innovatie. Die markt hoeft niet de wereld te zijn, maar kan er ook op regionaal gebied zijn, als je jezelf maar duidelijk positioneert. Met het definiëren van succes is de vijver al aardig vol en de middag loopt ten einde. Spruijt: ‘Stel mijlpalen voor jezelf. Je eerste klant is gegarandeerd zo’n mijlpaal.’ Kokke: ‘Zorg dat je je succes openbaar maakt. Vier het niet alleen, maar claim het. Die Brabantse bescheidenheid mag best wel eens achterwege gelaten worden.’ Hoewel tijdens de brainstorm geen nieuwe dingen aan bod zijn gekomen - je had de vijver ook kunnen volgooien met managementboeken - is iedereen het er over eens dat door de aanwezigheid van ervarings deskundigen een keur aan nuttige aspecten is aangedragen.
28
5x1/
nr.5 april 2013 / MAGAZINE VAN de
3TU. School for Technological Design
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Op zoek naar een innovatieve oplossing voor een technisch en/of logistiek vraagstuk binnen uw organisatie? Doe een beroep op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.
Automatisch software genereren In principe is het mogelijk om een computer zijn eigen software te laten schrijven, op basis van een concrete beschrijving van wat de software moet doen. Dat is niet wezenlijk anders dan volledig geautomatiseerd een huis laten bouwen op basis van de blauwdruk, of scones laten bakken met alleen het recept als input. Het voordeel is dat je menselijke fouten vermijdt. Luc Engelen ontwikkelde een grafische modelleertaal die voor dit doel als input kan dienen voor de computer. Hij voorziet dat met deze taal in de toekomst software kan worden gegenereerd voor bijvoorbeeld de bagageafhandeling op luchthavens of het beheer van voorraden in warenhuizen.
Adsorptie voor hergebruik
5X1 minuut
Slash spitte voor u door de stapel meest recente proef schriften en lichtte er vijf voor u uit. Dat betekent dat u vijf minuten leestijd kwijt bent aan het opnemen van informatie waar u anders uren aan had moeten besteden.
In industrieel afvalwater zitten vaak organische stoffen die niet alleen giftig zijn, maar vaak ook kostbaar. Deze stoffen uit het water halen is relatief makkelijk; ze van het water scheiden, zodat ze hergebruikt kunnen worden, is echter moeilijk. Christine Wegmann ontwikkelde een nieuwe methode voor de scheiding van een organische stof van water. Deze methode - de Solvent Swing Adsorption - is een combinatie van adsorptie en extractie op basis van plastic bolletjes met een doorsnede van een millimeter, die zeer snel grote hoeveelheden organische stoffen kunnen opnemen.
Eendrachtig op weg naar Mars Voor het succes van missies waarbij kleine teams langdurig moeten samenwerken, zoals bijvoorbeeld in het International Space Station (ISS), bij poolexpedities, of op boorplatforms, is de manier waarop de participanten met elkaar omgaan essentieel. Roman Gorbunov werkte aan een methode om automatisch de emoties van mensen te monitoren. Hiervoor bekeek hij het gedrag van mensen in coöperatieve computerspellen, analyseerde hij gezichtsuitdrukkingen en tevens bestudeerde hij de uitkomsten van Mars-500, een project voor een mogelijke ruimtereis naar Mars, waarbij zes personen in een testomgeving 520 dagen in volledige afzondering samen doorbrachten.
De geschiedenis en toekomst van botten Als we bewegen, staan onze botten voortdurend bloot aan allerlei krachten. Deze krachten, die samen de zogeheten belastingsgeschiedenis vormen, zijn bepalend voor de botmassa en -structuur. Patrik Christen probeerde de belastingsgeschiedenis af te leiden uit de botstructuur, om het verloop van botziekten te voorspellen en om de effectiviteit van bepaalde behandelingen in te schatten. Zijn methode kan artsen helpen een betere prognose te geven en zo onnodige botschade te voorkomen. De methode kan echter ook worden gebruikt om uit fossiele resten af te leiden hoe bijvoorbeeld dinosauriërs zich voortbewogen.
Katalysatoren voor zelfherstellend plastic Bij mechanokatalyse wordt een katalysator geactiveerd met mechanische krachten in plaats van door de gebruikelijke verhitting. Ramon Groote onderzocht hoe dit principe kan worden ingezet in plastic materialen die zichzelf kunnen repareren wanneer ze dreigen te bezwijken onder invloed van mechanische krachten. Hiertoe bouwde hij katalysatormole culen in een polymeerketen in. Als deze keten uit elkaar wordt getrokken, wordt de katalysator geactiveerd en zet een reactie in gang, waarbij nieuw materiaal geproduceerd wordt op de plek van de breuk.
Resultaten boeken met innovatieve oplossingen Wordt uw organisatie geconfronteerd met een uitdagend technisch of logistiek vraagstuk dat opgelost moet worden? Dan is een TOIO (Technologisch-Ontwerper-In-Opleiding) van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute voor u een aantrekkelijke optie. Over ons Het Stan Ackermans Institute verzorgt tweejarige post-master technologische ontwerpersopleidingen. Het instituut is een samenwerkingsverband van de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Resultaten In het tweede jaar van de opleiding voert de TOIO een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De TOIO wordt daarbij uiteraard begeleid door universitaire experts van het Stan Ackermans Institute. Dankzij hun vooropleiding als ingenieur en de aanvullende scholing binnen de ontwerpersopleidingen van het Stan Ackermans Institute, zijn onze TOIO’s uitstekend in staat een technologisch vraagstuk in goed overleg met u als opdrachtgever zelfstandig op te lossen. Programma’s en tracks Voor een compleet overzicht van de programma’s en tracks aangeboden door het Stan Ackermans Institute, zie www.3tu.nl/programmes. Voor een brochure of meer informatie kunt u contact opnemen met het Stan Ackermans Institute, 040 – 247 2452 of sai@3tu.nl. www.3tu.nl/sai
30 28 31
Tekst Chriz van de Graaf foto’s Bart van Overbeeke
Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos voor het pad dat het meest in lijn is met haar opleiding. De verkenner waagde zich juist buiten de grenzen daarvan.
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
VERKENNER MARIKEN ALTHUIZEN Leeftijd 40
Wetenschap Ik ambieerde een carrière in de wetenschap. Het werken aan de applicaties die de samenleving gaan veranderen – geweldig. Daarbij geeft een universiteit je de vrijheid om jouw ideeën te onderzoeken. Helaas lukte het me net niet om een VENI-subsidie binnen te halen. Dan kun je nog steeds als postdoc aan de slag, maar het gebrek aan vastigheid werd voor mij een steeds groter bezwaar. Daarom koos ik drie jaar geleden voor een baan in het bedrijfsleven.
ASML Ik dacht de vrijheid die ik aan de universiteit had in het bedrijfsleven helemaal kwijt te raken. Die angst bleek onterecht: ik doe nog steeds onderzoek en experimenten, ik analyseer nog altijd data en rapporteer er over. Het werk is nog altijd natuurkundig van aard, maar nu binnen de kaders van de ASML-machine. Wel zie ik dat men in het bedrijfsleven sneller een onvolgroeide technologie terzijde schuift. De weg naar succes blijkt vaak langer dan de tijd die een technologische ontwikkeling krijgt.
Functie • 1996 - 1997 docent Scheikunde • 1997 - 2011 verschillende functies aan de TU/e • 2010 - heden freelancer op het snijvlak van onderwijs, wetenschap en communicatie Studies • 1990 - 1995 Scheikundige Technologie • 1995 - 1996 Eerstegraads docent Scheikunde • 2009 - 2011 Postacademische opleiding aan de Radboud Universiteit (European Council for High Ability)
Maatschappelijk betrokken
PLANNER CORINE FABRIE Leeftijd 43 Functies: • 2003 - 2007 Promovendus aan TU/e en TU Delft • 2007 - 2010 Postdoc TU/e • 2010 - heden Application Design Engineer bij ASML Studies: • 1996 - 2003 Technische Natuurkunde
Ik bemoei me graag met de dingen om me heen. Daarom was ik als student actief in de U-raad en faculteitsraad, ik werkte bij de studentenonderwijsorganisatie STOOR en ik zat in tal van clubjes. In de U-raad stortte ik me op AVA, de reorganisatie van de diensten. Het bleek dat het geld dat hierbij vrijkwam vrijelijk door het college kon worden besteed. Als U-raad vonden we dat de reorganisatie een added value moest hebben voor het primaire proces. Vanuit die gedachte lukte het ons om het geld te oormerken voor onderwijs en onderzoek. Voor AVA heb ik mijn studie een jaar stilgelegd.
Toepaste natuurkunde Het praktische van de toegepaste natuurkunde spreekt me aan: op basis van modellen bedenk je hoe je iets kunt maken. En dat gaat in de techniek enorm hard. Het is nog geen 120 jaar geleden dat Thomson het elektron heeft ontdekt. Sindsdien stapelen de uitvindingen zich in een steeds hoger tempo op. Bij ASML werken we inmiddels op een nanoschaal en lopen daarmee tegen de grenzen van de fysica. Ik vind het geweldig om van die ontwikkelingen een onderdeel te zijn.
Biochemie Ik kwam voor de biochemie naar de faculteit Scheikundige Technologie. In mijn eerste jaar speelde net de affaire met hoogleraar Henk Buck. Met zijn vertrek stortte de afdeling biochemie volledig in. Ik had nog steeds plezier in de opleiding, maar tijdens mijn stage raakte ik dat helemaal kwijt. Van het werk in het lab werd ik letterlijk ziek. Ik belandde in een diepe crisis en besloot zo snel mogelijk af te studeren.
Onderwijs Na mijn studie volgde ik een lerarenopleiding. Niet direct om docent te worden, maar om wetenschap te kunnen vertalen naar jonge mensen. In de klas voelde ik me helemaal thuis. Toch verloor ik dat in mijn eerste vaste baan. Ik kon niet overweg met de rigide
onderwijsmethoden. Toen, in 1997, kwam de vraag van de TU/e om studievoorlichter te worden. Jarenlang heb ik namens de TU/e jonge mensen enthousiast gemaakt voor techniek.
aan tal van onderwijsprogramma’s meegewerkt en ik ontwikkel nu voor onderwijsvernieuwer Exova (EXcellent Onderwijs Voor Allen) een programma voor het vak wereldoriëntatie.
Hoogbegaafd
Het nieuwe onderwijs
Mijn zoon liep volledig vast in groep 5. Hij is hoogbegaafd en leert anders dan veel andere kinderen. Tegelijk kwam ik erachter dat ik zelf ook hoogbegaafd ben. Ik wist: hier moet ik iets mee. Ik volgde een postacademische opleiding aan de Radboud Universiteit in Nijmegen voor een ECHA-diploma (European Council for High Ability). Daar kwam alles bij elkaar: mijn opleidingen, mijn ervaring, onderwijs, hoogbegaafdheid. Ik besloot lesmateriaal te gaan ontwikkelen voor hoogbegaafde kinderen. Inmiddels heb ik
Ik denk dat de lesmethoden die noodzakelijk zijn voor hoogbegaafden eigenlijk voor álle kinderen het beste werken. De essentie is dat elk individu op zijn eigen manier mag leren. Kinderen kiezen hun eigen leerdoelen, zoals: ik ga nu bij rekenen breuken leren, of ik wil begrijpen hoe in taal d en t werkt. Mijn vergezicht is dat uiteindelijk alle scholen in Nederland dit systeem invoeren. De scholen die deze methodiek al gebruiken willen niet meer terug, en de kinderen al helemaal niet: die zijn er superenthousiast over.
33
De vonk/
Tekst Joep Huiskamp Foto Bart van Overbeeke
l.brunsveld@tue.nl
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
www.robocup2013.org
www.robocup2013.org
genneper parken 26 - 30 JUni
wk robotvoetbal
De allernieuwste robotontwikkelingen voetbalrobots, zorgrobots, knuffelrobotjes, muziekrobots
eper parkengratis 26 30 JUni toegang
robotvoetbal
nieuwste robotontwikkelingen obots, zorgrobots, knuffelrobotjes, muziekrobots
atis gang
‘We moeten voor Nederlandse studenten aantrekkelijker worden’ Met het behalen van de gouden KNCV-medaille in 2012 treedt Luc Brunsveld (37) in de voetsporen van TU/e-coryfeeën als Bert Meijer en Rutger van Santen. Als kind wilde hij kok of dominee worden, maar zijn passie voor onderzoek bracht hem uiteindelijk ergens anders: sinds 2008 is hij hoogleraar chemische biologie aan de TU/e.
Zit er een overeenkomst in jouw beroep en dat van je vader? ‘Mijn vader was bakker, mijn moeder apothekers assistente. Vanaf mijn 12de tot mijn 21ste heb ik in de weekends in de bakkerij gewerkt. Hard maar leuk werk. Ik heb er mijn studie mee betaald. Mijn vader zou mijn benen breken als ik voor zijn beroep zou kiezen. Toch zijn er wel overeenkomsten met wat ik nu doe. Ik ruik nog de ammonialucht die uit de oven kwam wanneer er eierkoeken gebakken werden! Een bakker bakt brood en verkoopt het. Een chemicus maakt moleculen en ‘verkoopt’ ze door middel van publicaties en presentaties.’ Heb je altijd in academische, wetenschappelijke kringen verkeerd? ‘In 1997 ben ik afgestudeerd en daarna gepromoveerd. Ik werd postdoc in Dortmund, waar ze goed waren in biomoleculaire chemie. Na twee jaar had ik zin om ook in het bedrijfsleven ervaring op te doen en bij Organon werd ik groepsleider medische chemie. Ik heb daar twee jaar gewerkt en dat werd een belangrijke fase in mijn loopbaan. Ik deed daar meer kennis op over eiwitten en
passen op kernreceptoren die een rol spelen bij diabetes en andere metabole ziekten.’
maakte me een manier van denken eigen waarop een deel van de research in mijn groep nu geïnspireerd is.’ Waar zit de link tussen chemie en biologie? ‘We werken in ons lab onder andere aan kernreceptoren, een klasse van eiwitten die in de celkern voorkomen. Ik zie een enorme potentie om met medicijnen of small molecules de tissue engineering te beïnvloeden. Ik wil graag de brug slaan tussen chemie, technologie en biomedische wetenschappen. In de tissue engineering wordt nog weinig gekeken naar de toepassing van concepten om met kleine moleculen regenerative medicine te sturen. We doen nu een project samen met het UMC Utrecht om onze aanpak toe te
Wat vind je van de voortgaande internationalisering van de TU/e? ‘Onze primaire taak ligt bij het opleiden van Nederlandse studenten. De Nederlandse samenleving is onze belangrijkste stakeholder. We moeten beter ons best doen om voor Nederlandse studenten aantrekkelijker te worden. Zo’n vernieuwd bachelorprogramma aan de TU/e is een prima middel. Ik vind het geen oplossing om het tekort aan bèta’s te vullen door dan maar buitenlandse studenten en promovendi aan te trekken. Binnen een vakgroep is een goede mix van Nederlanders en buitenlanders prima. Maar als we exclusief in het Engels les zouden moeten gaan geven, vrees ik voor de lange-termijn-toekomst van de universiteit. Het is ook een illusie te denken dat buitenlands toptalent liever naar een TU/e komt dan naar Harvard of MIT. Laten we onze lokale verantwoordelijkheid nemen, ook als universiteit die in een internationale omgeving opereert.’
34
35
agenda/
Leon Kaufmann (1948), hoogleraar Elektronische Bouwstenen, specialist op het gebied van cleanrooms, arbeidsveiligheid en milieuzaken, opleidingsdirecteur van ontwerpersopleiding ICT. Zijn afscheidsreceptie was op 22 maart 2013.
l.m.f.kaufmann@tue.nl
Tekst Han Konings foto Bart van Overbeeke
APRIL
24
Symposium - Voortgang in de perinatale bewaking
De afgelopen decennia is op het gebied van perinatale bewakingstechnologie belangrijke voortgang geboekt. Dit symposium biedt de bezoekers een overzicht van de laatste ontwikkelingen en trends in dit vakgebied. Hoogleraar Sabine Van Huffel van de KU Leuven, tevens eredoctor van de TU/e, verzorgt ook een lezing. Naast de lezingen zijn er ook poster presentaties en worden er demonstraties gegeven van onder meer een neonataal matras en jasje. Tijd: van 12.45 - 17.30 uur • Plaats: Zwarte Doos, TU/e-campus Meer info: www.symposiumperinatologie.nl
APRIL
25
Viering - Dies Natalis TU/e
De TU/e viert dit jaar haar 57ste verjaardag en kent daarbij een eredoctoraat toe aan de Leuvense hoogleraar Sabine Van Huffel, een autoriteit op het gebied van biomedische signaalbewerking. Het thema van de Dies is dit jaar ‘Imagine’. Jan Anthonie Bruijn, hoogleraar Immunopathologie en lid van de Eerste Kamer, en Massimo Mischi, die bij de faculteit Electrical Engineering onderzoek doet naar een methode om in een vroeg stadium prostaatkanker te ontdekken, geven beiden een lezing. Tijd: vanaf 15.15 uur • Plaats: Paterskerk, Eindhoven • Meer info: www.tue.nl/dies
/gesteld ‘In het digitale tijdperk is het maken van foto’s de ultieme belichaming van de wegwerpcultuur.’ Stelling bij het proefschrift ‘Catalysis and Luminescence in Mechanically Activated Polymers’ van Bob Jakobs
‘Kunstmatige intelligentie is geen partij voor natuurlijke domheid.’ Stelling bij het proefschrift ‘Direct Methods for Vision-Based Robot Control’ van Roel Pieters
JUNI
2
Open huis - Beleef de TU/e
Auto’s die het fileprobleem oplossen. Een hart dat zichzelf geneest. Of een lichtschakelaartje dat te bedienen is met… je gedachten. Aan de TU/e werken dagelijks honderden onderzoekers en studenten gedreven aan dit soort innovatieve, handige en verbazingwekkende technologische concepten. Nieuwsgierig naar de stand van de wetenschap? Of vind je het simpelweg leuk om aan allerlei spannende proefjes mee te doen? Kom dan een kijkje nemen op 2 juni. De TU/e stelt haar campus gratis open voor jong en oud. Tijd: 12.00 - 17.00 uur • Plaats: TU/e-campus • Meer info: www.tue.nl/tuexperience MEI
31
JUNI
7
Plaats: Eindhoven • Meer info: www.dutchtechnologyweek.nl JUNI
11
Stelling bij het proefschrift ‘Strain Hardening and Anisotropy in Solid Polymers’ van Dirk Senden
‘Opgegroeid ben ik in Maastricht. Mijn vader en zijn toenmalige vrouw, beiden joods, waren daar eind jaren dertig vanuit Krefeld naar uitgeweken. In 1966 ben ik elektrotechniek gaan studeren aan de RWTH in Aken en ik ben er ook gepromoveerd op III-V halfgeleider technologie. Aansluitend werkte ik twaalf jaar aan de universiteit van Duisburg. Mijn ouders, die beiden vreselijke dingen hebben meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog en al hun familieleden verloren, hebben me nooit een strobreed in weg gelegd bij die keuzes. Wel moest ik altijd goed mijn ogen en oren open houden.’
Elektronische Cleaner Bouwstenen room ‘Voor mijn komst in 1988 was er een steekspel geweest tussen de drie TU’s over wie in Nederland welk deel van het onderzoek op het gebied van de micro-elektronica zou krijgen. Toen men daar de knoop over doorgehakt had, kon ik worden aangetrokken als hoogleraar Elektronische Bouwstenen.’
Stelling bij het proefschrift ‘Study of Methods for Platelet Function Testing in the Perspective of the Lab-on-Chip Applications’ van Loes van Zijp
Congres - Automotive Congress 2013
AutomotiveNL organiseert in samenwerking met de TU/e het negende Automotive Congress.NL. Het thema van deze editie luidt ‘Future Powertrains, Smart Mobility & First Class Manufacturing. New Chances in a Tough Market’. De dag biedt een goed platform voor engineers en professionals om technische kennis te delen, te netwerken en nieuwe uitdagingen aan te gaan. Voor bedrijven is er ook de mogelijkheid zich te presenteren. Tijd: van 9.00 - 19.30 uur • Plaats: Auditorium, TU/e-campus Meer info: www.automotivecongress.nl.
‘Het schrijven van voorgangs rapporten kan de voortgang van weten schappelijk onderzoek belemmeren.’ Stelling bij het proefschrift ‘Modeling of Charge-Transport Processes for Predictive Simulation of OLED’s’’ van Jeroen Cottaar
‘The Netherlands is a perfect place to experience fluid dynamics on a daily basis; the wind blows like nowhere else and it rains every second day.’ Stelling bij het proefschrift ‘Efficient Simulation of Flow and Heat Transfer in Arbitrarily Shaped Pipes’ van Patricio Rosen Esquivel
‘Het halfgeleideronderzoek aan de TU/e dreigde versnipperd te worden over de campus. Op instigatie van mij is toen in Potentiaal een stofvrij lab gebouwd. Zeg maar een ‘cleaner room’. Een gigantische klus, waarbij ik vanzelfsprekend alle veiligheids- en milieuaspecten moest betrachten. We zaten namelijk midden in een gebouw met mensen. Jaren later heb ik nog mee gewerkt aan het definitieve ontwerp van de cleanroom in het Spectrumgebouw.’
Griekse bron
‘Ik ben de laatste vijftien jaar opleidingsdirecteur van de ontwerpersopleiding ICT geweest. Twee Griekse studentes die we ooit binnenhaalden, waren zo enthousiast dat we sindsdien uit die hoek generatie op generatie kandidaten hebben geworven. Tachtig à negentig procent van de mensen die onze opleiding afsluiten krijgen direct een baan in Nederland aangeboden.’
Mantelzorg
‘De meeste onderzoeksgroepen richten zich op het vergaren van kennis, maar onderschatten het belang van het behouden van de kennis binnen de onderzoeksgroep.’
Manifestatie - Dutch Technology Week
Dit jaar wordt in Eindhoven voor de tweede keer de Dutch Technology Week georganiseerd. Professionals, scholieren, studenten en liefhebbers van technologie kunnen ervaren hoe leuk en spannend het is om mee te werken aan uitvindingen die de wereld veranderen. Met ruim veertig events laat DTW zien dat technologie uitdagend, vermakelijk en kansrijk is om in te werken, te studeren, te ondernemen en te investeren.
‘Het enige waar het écht slecht mee gesteld is in ons land, is met de beeldvorming omtrent hoe het gesteld is met ons land.’
Studeren in Aken
Op pagina 2 forward/ met Wijnand IJsselsteijn
‘Vanaf 2009 combineerde ik mijn werk met de zorg voor mijn moeder, die ik na een ongelukje in huis had genomen. Vorig jaar is ze overleden. Nu kan ik weer werk maken van mijn sociale leven. Ik wil weer naar het theater en ook weer gaan reizen, het liefst met mijn dochters. Wellicht binnenkort weer eens naar Japan, waar ik al eerder ben geweest.’
Logistiek 2500 b.c.
36
nr.5 APRIL 2013 / MAGAZINE VAN de
Tekst TOM JELTES foto ISTOCKPHOTO
De logistiek als vakgebied is afkomstig uit de krijgswetenschap. De slagvaardigheid van een leger stond daarbij centraal. Nu is het alles wat te maken heeft met het organiseren, plannen, sturen en uitvoeren van goederenstromen. Aan de TU/e wordt dat op wetenschappelijke leest geschoeid. Betere logistieke systemen besparen honderden miljoenen. 2500 voor Christus: De Egyptenaren hebben geavanceerde transportmethoden, getuige de piramides van Gizeh.
2010: De besturing van logistieke productie- en transportnetwerken ontwikkelt zich tot een aparte discipline: Logistics Control Towers. Jan Fransoo (OPAC) is een van de drijvende krachten achter dit concept, dat wordt bevorderd vanuit het instituut Dinalog.
800 voor Christus: Transport over water neemt een enorme vlucht in het Middellandse Zeegebied met de opkomst van de galei. Belangrijk voor bevoorrading van legers.
2005: Geert-Jan van Houtum en Bram Kranenburg (OPAC) ontwikkelen met ASML een spare part management systeem, gebaseerd op een stochastische modellering van complexe onderhoudsituaties. Tientallen miljoenen aan kostenbesparingen.
Begin jaartelling: De Romeinen beschikken over een goedlopende vervoers- en postdienst, de cursus publicus, voor overheidscorrespondentie. Koeriers leggen via heerbanen tot honderd kilometer per dag af. 12e eeuw: Steden vormen logistieke netwerken, zoals het Hanzeverbond rond de Noord- en Oostzee. 1770: Uitvinding stoommachine leidt tot vrije vestiging van fabrieken, beheersbare productie, stoomschepen en -treinen, en daarmee tot een nieuwe fase voor de logistiek. Whitney en North introduceren het principe van exchangeable parts. 1910: Met de T-Ford introduceert Henry Ford de principes voor massa-assemblage van complexe producten. 1955: De wereldwijde inzet van zeecontainers leidt tot een sterke verlaging van transportkosten en een verregaande globalisering van markten.
1970: Joseph Orlicky introduceert het MRP-systeem; met computers wordt gebruik gemaakt van gecentraliseerde informatieverwerking voor de besturing van complexe productienetwerken.
2000 – nu: OPAC ontwikkelt statistische modellen waarmee bedrijven kunnen inschatten hoeveel reserveonderdelen ze op voorraad moeten houden. Levert honderden miljoenen aan kostenbesparingen op.
1995: Ton de Kok (OPAC) ontwikkelt het Synchronized Base Stock-systeem, gebaseerd op een stochastische modellering van complexe assemblageketens. Hij repareert daarmee een kerngebrek in het MRP-systeem en maakt substantiële voorraadverlagingen in ketens mogelijk.
1980: Bertand en Wortmann (vakgroep Operations, Planning, Accounting and Control, TU/e) ontwikkelen het werklastbeheersingssysteem voor halfgeleiderfabriek Philips. Productiviteitstijging van twaalf procent. Soortgelijke systemen ontstaan in Duitsland en VS.
Jaren 1990: De wetenschappelijke analyse van logistieke processen krijgt momentum onder de vlag van supply chain management en neemt een grote vlucht.