Adviesrapport ten behoeve van de binnentuinen ministeries lnv en ez te den haag pagina

Page 1

Adviesrapport ten behoeve van de binnentuinen bij de ministeries van: • Economische Zaken en • Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Den Haag

Boskoop | Juli 2015 Hortivorm | Biezen 143 | 2771 CV Boskoop T: 0172 - 217 969 | M: info@hortivorm.nl


Bron: vrijspraak.wordpress.com

2


VOORWOORD

Eind 2012 zijn een drietal binnentuinen gerealiseerd bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze binnentuinen zijn ontworpen door ir. M. Van Gessel landschapsarchitect. Op 11 juni jl. had ik een gesprek met dhr. A. Valk betreffende een bodemadvies voor de binnentuinen. Het volgende heb ik geconstateerd: 1 Binnentuin 1 bestaat voornamelijk uit verharding; 2 Binnentuin 2 heeft de beplanting een groeiachterstand en vertoont uitval; 3 Binnentuin 3 bestaat voornamelijk uit buxushagen en vaste planten; 4 De tuinen 2 en 3 liggen op een talud. In het gesprek is tevens aangegeven dat men er over denkt om in de binnentuinen meer verblijfsruimte te maken voor medewerkers en bezoekers. In de tuinen 2 en 3 zijn bodemmonsters genomen. Deze zijn geanalyseerd en op basis van de analyse wordt in deze rapportage advies uitgebracht. Het advies beperkt zich niet alleen tot een bemestingsadvies. Ook worden aandachtspunten benoemd welke in onze optiek van belang zijn voor een optimaal gebruik en het welslagen van de aanwezige en toekomstige beplanting. 3 Mochten er vragen en of opmerkingen zijn naar aanleiding van deze rapportage, dan verneem ik dat graag. Vertrouwende met deze rapportage te mogen bijdragen aan een succesvolle ontwikkeling en gebruik van de genoemde binnentuinen,

Hoogachtend,

en Gibbo Hamo Gibbo Hamoen

directeur Hortivorm


INLEIDING

1 Inleiding aanleiding onderzoek

7

onderzoeksgebieden 7 gebruik en functie van de binnentuinen 7

2 Bodem bodemonderzoek 9 advies tuin 2

12

advies tuin 3

13

3 Ecologie Lucht 15 Temperatuur 16 Lichttoetreding 13 Bodem 15 Bodemleven 15 Water 17 Licht 17 Flora en fauna 17 Biologische bestrijding 17

4 Gebruik ontwerp 19 SWOT analyse

21


INHOUD

5 Revitalisatie beplanting algemeen 23 aanwezig assortiment

25

drachtplanten 27

6 Revitalisatie functionaliteit gebruikers 29

Bronnen

31

Colofon

31


1

2

Tuinontwerp voor de verschillende binnentuinen door ir. M. van Gessel.

6

Binnentuin 2

Binnentuin 3

3


Inleiding aanleiding onderzoek

Dit onderzoek en advies is aangevraagd naar aanleiding van de de uitval van beplanting en groeiachterstand van de beplanting in middelste van de drie tuinen, tuin 2. De toestand van tuin 2 (de middelste foto hiernaast afgebeeld) staat in schril contrast met die van tuin 3 (onderste foto).

onderzoeksgebied

Het onderzochte gebied is beperkt gebleven tot de tuinen 2 en 3 volgens afbeelding op de hiernaast gelegen pagina.

gebruik en functie van de de binnentuinen

De tuinen vervullen momenteel voornamelijk een representatieve functie. Daarnaast kunnen medewerkers van de ministeries ook gebruik maken van de tuinen omdat er enkele zitelementen zijn aangebracht en een plek voor rokers.

7


Bron: thuis op aarde.nl

8


Bodem bodemonderzoek

In beide tuinen is het bovengedeelte voorzien van opgebrachte grond en het ondergedeelte van substraat. Het bodemonderzoek beperkt zich tot de opgebrachte grond. De grondverbetering bij de aangeplante bomen is in dit onderzoek niet meegenomen. Het bodemonderzoek is uitgevoerd door SGS - bodemonderzoek uit Rotterdam. Het betreft een basisonderzoek grond. De waardering en streeftraject in dit onderzoek zijn algemeen. De specifieke duiding van het onderzoek wordt uiteengezet in analyse veldonderzoek. 9

Aangetroffen substraat.


Bodem analyse veldonderzoek

Tuin 2 Bodemsoort

lichte kleigrond

Organische stof Vochtbindend vermogen C/N verhouding CEC (bufferend vermogen) Gehalte afslibbaar en lutum Calcium en pH

laag laag laag redelijk lutum goed, afslibbaar matig calcium goed, pH hoog

De toplaag bevat erg weinig organische stof. Hierdoor is het vochtbindend vermogen laag. De grond droogt snel op. Het lage organische stof gehalte zorgt er tevens voor dat de grond snel opwarmt. Dit heeft weer negatieve gevolgen voor het vochtbindend vermogen. Het gehalte aan lutum (klei deeltjes) is voldoende. De pH is vrij hoog. Fosfaat, direct beschikbaar en als bodemvoorraad, is goed. 10

Kali is goed. Magnesium is te laag. Sporenelementen laag. In deze tuin is het allereerst belangrijk om voor de behoefte van siergrassen/varens het organische stof gehalte te verhogen. Dit kan gebeuren met turf en bladaarde compost. Daarnaast zal een reparatiebemesting moeten worden uitgevoerd om met name magnesium en sporenelementen toe te dienen. Kalkgift is niet nodig.


Bodem analyse veldonderzoek

Tuin 3 Grondsooort zandgrond Organische stof laag Vochtbindend vermogen laag C/N verhouding laag CEC (bufferend vermogen) laag Gehalte afslibbaar en lutum lutum erg laag, afslibbaar laag Calcium en pH calcium goed, pH hoog Ook hier bevat de toplaag bevat erg weinig organische stof en daarnaast is het gehalte aan lutum erg laag. Hierdoor is het vochtbindend vermogen laag. De grond droogt snel op. Het lage organische stof gehalte zorgt er tevens voor dat de grond snel opwarmt. Dit heeft weer negatieve gevolgen voor het vochtbindend vermogen. De pH is vrij hoog. Stikstof, fosfaat en kali te laag. Magnesium te laag. Sporen elementen laag. In deze tuin zal ook het organische stofgehalte verhoog moeten worden. Om het vochtbindend vermogen te verbeteren kan bentoniet toegevoegd worden. Daarnaast zal een reparatie bemesting uitgevoerd moeten worden voor NPK, magnesium en sporenelementen.

11


Bodem advies tuin 2

Het advies is opgesteld op basis van de behoefte voor de momenteel aanwezige beplanting. Mocht op basis van deze rapportage of anderszins worden besloten voor een andere beplanting, dan zal het advies mogelijk aangepast dienen te worden.

Tuin 2 2015: zomer Biobasis BioLasse Kieseriet

2015: najaar

5 kg. / 100 m2 aangieten 3,5 kg. / 100 m2

Biobodem 5 kg. / 100 m2 Vabomix 2 5 kg / 100 m2 Bladaarde 80 l. / 10 m2 Turfstrooisel 40 l. / 10 m2 Basaltgruis: 5 kg / 100 m2 12

2016: Voorjaar Biobodem Biobasis Kieseriet

2016: Zomer: Biobasis

2016: Najaar Vabomix 2 Bladaarde

Basisbemesting NPK. Aanvullen sporenelementen. Aanvullen Magnesium.

Bodemleven enting. Bemesting. Aanvullen organische stof. Aanvullen organische stof en ver lagen pH. Structuurverbetering.

6 kg / 100 m2 Bodemleven enting. 6 kg / 100 m2 Basisbemesting NPK. 3,5 kg / 100 m2 Aanvullen Magnesium.

6 kg / 100 m2 Basisbemesting NPK.

5 kg / 100 m2 Basisbemesting NPK 40 ltr / 10 m2 Aanvullen organische stof.

Advies In dit advies zijn producten, hoeveelheden en tijdstip van toedienen op elkaar afgestemd. Het aanbrengen van wijzigingen kan het resultaat negatief be誰nvloeden. De geadviseerde producten zijn te verkrijgen bij Innogreen uit Werkendam.


Bodem advies tuin 3

Tuin 3 2015: zomer Biobasis: BioLasse: kieseriet:

8 kg. / 100 m2 aangieten 3,5 kg. / 100 m2

Basisbemesting NPK. Aanvullen sporenelementen. Aanvullen Magnesium.

2015: najaar

Biobodem 5 kg / 100 m2 Bodemleven enting. Vabomix 2 5 kg / 100 m2 Bemesting. Compost 40 ltr / 10 m2 Aanvullen organische stof. Turfstrooisel 40 ltr / 10 m2 Aanvullen organische stof en verlagen pH. Bentoniet 15 kg / 100 m2 Vochtbindend vermogen (lutum) Kalk 3,5 kg / 100 m2 Op peil houden CEC

2016: voorjaar

Biobodem 56 kg. / 100 m2 Bodemleven enting. Vabomix 2 5 kg. / 100 m2 Bemesting. Bladaarde 80 l. / 10 m2 Aanvullen organische stof. Turfstrooisel: 40 l. / 10 m2 Aanvullen organische stof en verlagen pH. Basaltgruis 10 kg. / 100 m2 Structuurverbetering.

2016: voorjaar Biobodem Biobasis Kieseriet

2016: zomer Biobasis:

2016: najaar Vabomix 2

6 kg. / 100 m2 Bodemleven enting. 6 kg. / 100 m2 Basisbemesting NPK. 3,5 kg. / 100 m2 Aanvullen Magnesium.

6 kg. / 100 m2

Basisbemesting NPK.

5 kg. / 100 m2

Bemesting.

Conclusie Indien de aanwezige beplanting ongewijzigd blijft kunnen de bovenstaande adviezen als eindadviezen worden gelezen en uitgevoerd. Indien er wezenlijke veranderingen gaan plaatsvinden in het toe te passen beplantingsassortiment is er een gerede kans dat het advies aangepast dient te worden.

13


Bron: groengroepsevenum.nl

14

Insectenhotel.


Ecologie onderwerp

In tegenstelling tot mens en dier leeft een plant gelijktijdig bovenen ondergronds. Hoewel aan het zicht onttrokken krioelt het onder de grond van het leven. Een constant proces van afbraak van organisch materiaal door (micro) organismen zorgt ervoor dat er voedingsstoffen vrijkomen voor planten. In ruil daarvoor geven de planten weer voedingsstoffen af voor deze (micro) organismen. Hierdoor ontstaat een gezonde beplanting met weerstand tegen ziekten en plagen. Het advies gaat uit van het gebruik van biologische meststoffen en bodemverbeteraars. Het doel is om een goede balans te bewerkstelligen in de natuurlijke bodemprocessen. Lucht Wortels hebben zuurstof nodig. Een goede grond heeft veel holten en kanalen waar lucht in en uit kan. De beste manier om structuur en daarmee lucht in de bodem te krijgen is een rijk bodemleven. Het bodemleven breekt organische stof af tot uiteindelijk humus. Tijdens dit proces ontstaan de holten en kanalen waardoor de structuur van de grond optimaal wordt. Het regelmatig toedienen van organische stof is daarom belangrijk. Temperatuur In de tuinen heerst een microklimaat. Het grootste gevaar hierbij is hitte. De hitte kan door de besloten ruimte slecht afgevoerd worden. De bodem kan hierdoor uitdrogen en het bodemleven trekt zich terug. Hierdoor loopt de vitaliteit van de beplanting terug en ontstaan kale plekken in de beplanting en treedt structuurbederf

van de bodem op. Voldoende organische stof en een rijk bodemleven zorgt voor gezonde beplanting. Een gezonde beplanting tempert grote temperatuurverschillen in de bodem. Bodem Naast organische stof bestaat de bodem vooral uit minerale bestanddelen (zand, klei). Een goede verhouding van minerale bestanddelen is belangrijk. Het vasthouden en vrijkomen van voedingsstoffen, drainerende en capillaire werking en structuur hangen hier sterk mee samen. Door toevoeging van bentoniet (lutum) of basaltgruis kan de opbouw van de bodem gestuurd worden. Bodemleven Een gezonde bodem barst van het leven. Miljarden organismen zijn actief, zoals bacteriÍn, schimmels, Myccorhiza’s en regenwormen. Het bodemleven zorgt voor afbraak van plantenresten tot humus. Dit vormt weer voedsel voor planten waarmee de cirkel rond is. Elk organisme heeft zijn eigen functie. Regenwormen scheiden bijvoorbeeld een plakkerige substantie af wat gronddeeltjes bindt. Hierdoor ontstaan holten die belangrijk zijn voor de lucht en vochthuishouding. Myccorhiza’s leven in symbiose met de wortels van planten en maken het voor de planten makkelijker voedingsstoffen op te nemen in ruil voor suikers uit de plant. Het maakt de planten ook weerbaar tegen droogte en aantastingen. Het toevoegen en in stand houden van bodemleven is van essentieel belang. Bijkomend voordeel is dat er minder meststoffen nodig zijn en planten minder last hebben van ziekten en plagen. Het enten van bodemleven is dan ook opgenomen in het opgestelde advies.

15


Bodemleven verbeterd structuur.

Haarwortel met Mycorhizza’s.

Gaasvlieg in actie.

Larve lieveheersbeestje in actie tegen luizen.

16

Gaasvlieg.


Ecologie onderwerp

Water Een goede bodem en gezonde beplanting kan in principe zonder kunstmatige beregening. Als de structuur, samenstelling, bodemleven en begroeiing in balans zijn zal het vochtbindend vermogen en drainerende werking van de bodem optimaal zijn. De binnentuinen blijven echter min of meer kunstmatig waardoor beregening soms noodzakelijk zal zijn. Tijdstip, duur en frequentie van beregenen zal opnieuw bekeken moeten worden.

beeld te denken aan inzet van gaasvliegjes of lieveheerbeestjes tegen luizen. Speciale aandacht verdienen de buxushagen. Buxus is vatbaar voor schimmels. Specifieke verzorging zoals snoei, beregeningsmomenten, verwijderen van dood blad en het toepassen van bladbemesting zal de gezondheid en weerstand van de hagen verder verhogen.

Licht De bomen in de binnentuinen zullen op termijn groter worden en veel licht wegnemen voor de onderbeplanting. Hierdoor kan de balans van het tuinontwerp verloren gaan. Het is verstandig om hier een lange termijn visie voor te ontwikkelen en het beheer hierop aan te passen.

17

Flora en fauna In tuin 3 zijn bijenkasten geplaatst. Dit vraagt om nog meer aandacht voor ecologisch beheer. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn vanzelfsprekend uit den boze. Voor de bijen kan het assortiment aan beplanting aangepast worden. Meer drachtplanten en een langere bloeiperiode bijvoorbeeld. Er kunnen dan ook vlinders worden aangetrokken. Het aanbrengen van nestkasten voor vogels en schuilplaatsen voor insecten (insectenhotel) vergroot de biodiversiteit en versterkt daarmee het natuurlijk evenwicht. Biologische bestrijding Onverhoopt kunnen toch ziekten en plagen de kop op steken. Met inzet van biologische bestrijding is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. Hierbij valt bijvoor-

Conclusie Het advies is een startpunt voor het herstellen van de natuurlijke balans in de tuinen. Om dit natuurlijke evenwicht duurzaam te laten zijn zal een nieuw beheerplan gemaakt moeten worden. Zo worden de tuinen een plek waar het goed toeven is voor plant, dier en mens. Het communiceren van deze werkwijze naar gebruikers en bezoekers van de tuinen laat zien de dat overheid voorop loopt in natuurlijk groenbeheer.


Bron: fence tuinmagazine

18


Gebruik ontwerp

De tuinontwerpen van de drie binnentuinen zijn gemaakt door de tuin- en landschapsarchitect ir. M. van Gessel. Iedere binnentuin heeft zijn eigen thematiek. Tuin 1 is een ontvangstruimte, 2 een natuurlijke tuin en 3 de meest gevarieerde groene tuin.

De catwalk vormt de hoofdverbinding tussen de gebouwen. Dit brede pad is in beide tuinen ook een ontmoetingsplek en is in tuin 3 een plek voor rokers. In beide tuinen kan rondom op het groene middengedeelte gekeken en gelopen worden. Tevens dient de verharding langs de gevels voor onderhoud van de gevel.

19

Een zitgelegenheid ontbreekt in beide tuinen.

Conclusie Het gebruik van de tuinen zou geoptimaliseerd kunnen worden door het toevoegen van zitgelegenheid. De binnentuinen kunnen ideale ruimtes zijn waar men tijdens pauzes kan vertoeven. Hiervoor dient wel de nodige aanpassing te worden gedaan.


Tuin 2

20

Tuin 2

Tuin 3


Gebruik SWOT analyse

Om snel de eigenschappen inzichtelijk te krijgen hebben we een SWOT analyse opgesteld voor het onderzoeksgebied. Deze analyse kan meegenomen worden in de verdere besluitvorming.

Sterkte • Zichtlocatie rondom; • Toegangelijk voor medewerkers en bezoekers; • Microklimaat, beschut tegen wind; • A locatie; • Hoog kwaliteitsniveau; • Bestrating natuursteen, keringen cortenstaal; • Bijenkorven tuin 3; • Beregening aanwezig; • Al redelijk grote bomen aanwezig.

Mogelijkheden • Herinrichten naar: thema, gebruik, betrokkenheid, duurzaam/milieu; representatiever maken; • Link tuinen naar ministeries van LNV & EZ sterker maken; • Gebruikers betrekken bij beheer, infotainment en educatie; • Kunst: vast en/of tijdelijk; • Verlichting? • Water.

Zwakte • • • • • • • •

Onderling verband beide tuinen; De tuinen zijn slecht toegankelijk; Tuinen op talud; Grondslag tuin 2 slecht; Beplanting tuin 2 slecht; Thema onduidelijk; Lichtinval; Betrokkenheid gebruikers tuin niet uitgebuit.

Bedreigingen • Themakeuze versus gebruik gebouw op langere termijn; • Lichtinval; • Grondslag; • Instelling beregening; • Gedeeltelijk grond, gedeeltelijk substraat; • Toegankelijkheid voor onderhoudswerk, beveiliging, aan- en afvoer; • Gebruik machines geeft overlast, geluid, stank. Lage termijn visie / consistent? • Persoonlijke betrokkenheid.

21


Assortiment siergrassen voor schaduw en droge grond.

Carex conica ´Snowline´

Carex pilosa ´Kopenhagen Selct´

Hakonechloa macra´Naomi´

Melica altissima ´Atropurpurea´

Sesleria autumnalis

Sesleria salderiana

22


Revitalisatie beplanting algemeen

Bij een eventuele revitalisatie van de binnentuinen dienen de, door de tuinarchitect, geformuleerde uitgangspunten te worden gerespecteerd. Voor binnentuin 1 is dit de ingangshof, tuin 2 is de natuurlijke hof en tuin 3 is dit de tuinhof.

zo als het zich laat aanzien, naar behoren. In deze tuin zijn enkele jaren geleden een aantal bijenkasten geplaatst welke worden beheerd door medewerkers van het ministerie van LNV.

Tuin 1 Deze ruimte dient een gastvrije ruimte te zijn voor medewerkers en bezoekers. Dit hof is bedoeld als een gastvrije piazza, open en stenig. Twee gebeeldhouwde brokken van groen in het centrum laten de seizoenschommelingen zien. Tuin 2 Het middelste tuin is een ode aan de natuur. Een klein bos van tamme kastanjes stijgt op vanuit een onderbegroeiing van grassen die zich in de schaduw van deze bomen ontwikkelen. Deze tuin vertoont de meeste gaten in de beplanting. Hier dient de beplanting te worden aangevuld. Tuin 3 In deze binnentuin bereikt het pad het restaurant in de Orangerie. Dit is de meest bezochte open ruimte in het gebouw, met name op zomerdagen. Het ontwerp van de tuin nodigt uit tot een wandeling door de tuin of zitten in de schaduw van de acaciabomen, welke door hun fijne bladeren het zonlicht filteren. Acht opeenvolgende niveaus volgen een soortgelijke helling als in de tweede tuin. Cortenstalen delen gekoppeld aan de buxushagen houden de bodem vast en gaan erosie tegen. Cortenstalen trappen bieden toegang tot de borders. De beplanting in deze tuin ontwikkeld zich,

23

Conclusie De beschreven karakters van de tuinen dienen te worden behouden. In de eerste tuin zijn geen ingrepen noodzakelijk. Het is wellicht wenselijk om in tuin 2 beplanting aan te vullen, eventueel met drachtplanten. Ook dient het gekozen beplantingsassortiment kritisch tegen het licht te worden gehouden. In de 3e tuin zijn er enkele jaren geleden bijenkasten geplaatst. In deze tuin is op het gebied van de beplanting weinig of geen ingrepen nodig. Om de vitaliteit van de beplanting te waarborgen dient het advies op basis van de bodemanalyse te worden uitgevoerd.


Assortiment groenblijvende varens voor schaduw en droge grond.

Drypoteris bushiana

Dryoptertis erythrosora

Polypodium interjectum

Polypodium vulgare ´Cornubense´

Polystichum acrostichoïdes

Polystichum aculeatum

24


Revitalisatie beplanting aanwezig assortiment

Bij een revitalisatie van de beplanting is het van belang dat het fundament, de bodem, passend is of wordt gemaakt. Momenteel bestaat de beplanting voornamelijk uit siergrassen en varens. Sommige varens groeien goed op een zure grond, terwijl andere soorten een basische grond vragen.

siergrassen en varens zijn bladverliezend in de winter. Er zijn wel enkele siergrassen en varens welke groenblijvend zijn. In het afgebeelde assortiment zijn alle varens groenblijvend. Ook zijn er grote verschillen in hittestress tussen siergrassen en varens. Siergrassen verdragen perioden van extreme hitte be-

Wat voor de meeste varens geldt is dat het gehalte aan organische stof hoog dient te zijn. Een hoog gehalte aan organische stof voor varens bij voorkeur realiseren in een dikke laag humus, welke voldoende micro-organismen en bodemschimmels bevat. 25

Bij een bodem met een hoog gehalte aan organische stof, ligt de optimale pH lager dan bij een laag gehalte aan organische stof. Voor varens geldt veelal een pH waarde tussen de 5 tot 6,5. Siergrassen daarentegen hebben een voorkeur voor een meer kalkrijke bodem, een pH >6,0. Naast hun verschillen in bodemeisen tussen varens en siergrassen is er ook een verschil in lichtbehoefte. De meeste varens verlangen een schaduwrijke plaats, terwijl de meeste siergrassen een zonnige plaats verlangen. Ook kunnen er grote verschillen zijn qua vochtbehoefte. De meeste varens verlangen een vochthoudende en vochtige bodem, terwijl de meeste siergrassen gedijen op een wat drogere bodem. In het afgebeelde assortiment siergrassen en varens zijn is rekening gehouden met een wat drogere bodem. De meeste

Conclusie Het toe te passen beplantingsassortiment verdient de nodige aandacht. De voorkeur gaat uit naar een assortiment welke qua pH, humusgehalte, vochtbehoefte en licht dicht bij elkaar liggen. Op basis van het toe te willen passen beplantingsassortiment kan een helder bemestingsadvies worden afgegeven.


Drachtplanten voor schaduw en droge grond.

Stachys officinalis / vochtig.

Potentilla argentea / arm en schraal

Thalictrum minus / arm en schraal

Solidago virgaurea / arm en schraal

Echinacea angustifolia / droog-vochthoudend

Centranthus ruber / droog - vochthoudend

26


Revitalisatie beplanting drachtplanten

Het thema voor tuin 2 is natuur. Bij een eventuele aanvulling met drachtplanten is de uitgangspositie van de bodem van groot belang. Wordt er uitgegaan van een hoge of een lage pH, voedselrijk of voedselarm, droog of vochtig? De instelling van het beregeningssysteem dient op de gemaakte keuzes te worden aangepast.

se soorten en variĂŤteiten. Een wenselijk assortiment kan eventueel worden samengesteld in samenspraak met de imkers van het ministerie. Ook zou kritisch naar de beplanting in tuin

Naast bovengenoemde uitgangspunten kan ook gekozen worden om juist die planten toe te passen welke op de rode lijst staan. Rode lijsten zijn lijsten waarop per land staat aangegeven welke dier- en plantensoorten in hun bestaan worden bedreigd.

27

Doordat overheden en terreinbeherende organisaties bij hun beleid en beheer rekening houden met de Rode lijsten, wordt gehoopt dat van de nu bedreigde organismen er over tien jaar een aantal niet meer bedreigd zal zijn en dus van de Rode lijst afgevoerd kan worden. De bedreigde dier- en plantensoorten op de Rode lijsten zijn niet wettelijk beschermd, tenzij ze ook in de Nederlandse Flora- en faunawet, die op 1 april 2002 in werking is getreden, zijn opgenomen of in de Belgische Wet op het natuurbehoud en het Koninklijk Besluit van 16 februari 1976 houdende maatregelen ter bescherming van bepaalde in het wild groeiende planten. Hier dient zich een kans aan voor het ministerie om een bijdrage te leveren aan de instandhouding van de biodiversiteit. Daarnaast vormen van nature voorkomen soorten minder onderhoud dan uitheem-

Conclusie Bij het aanvullen van het assortiment kunnen drachtplanten uit de Rode Lijst worden toegepast. Overleg met imkers van ministerie is hierbij mogelijk.


Referentiebeelden voor revitalisatie.

Gorbea atriums door studio Urquijo - Kastner landschapsarchitecten.

28

Lagkagehuset door SLA architecten.

Leyteire plein door Debarre Duplantiers AssociĂŠs.


Revitalisatie functionaliteit gebruikers

De aanwezige tuinen kunnen naast een representatieve functie ook een recreatieve functie vervullen. Hierbij dienen de eisen en wensen van de gebruikers, eigenaar en beheerder te worden geĂŻnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie kan de inrichting worden aangepast.

Aanpassing van het gebruik dient te passen in de geformuleerde uitgangspunten van de tuinarchitect. Hierbij kan gekozen worden uit de navolgende varianten: • vervaardigen revitaliseringsplan door Hortivorm. Hortivorm kan daarbij een verzoek voor toetsing doen aan de tuinarchitect. • vervaardiging revitaliseringsplan door de tuinarchitect. Naast de eisen en wensen van de diverse belanghebbenden is een richtinggevend budget voor realisatie en beheer van belang. 29


Bron: huisinsaksen.nl


Bronnen colofon

Beeldmateriaal Bij de grote afbeeldingen is de bron vermeld. De afbeeldingen van de verschillende planten komen van diverse sites. Binnentuinen door G. Hamoen. Achtergrondinformatie MichaelvanGessel.nl

Titel Adviesrapport ten behoeve van de binnentuinen bij de ministeries van: • Economische Zaken en • Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Lay-out en tekst ing. Alexander Bijl tuin- en landschapsontwerper Gibbo Hamoen directeur Hortivorm Laboratoriumonderzoek SGS Rotterdam Bodemkundig- en bemestingsadvies Innogreen Werkendam Contactgegevens Hortivorm Biezen 143 2771 CV Boskoop Copyright © Hortivorm Opdrachtgever Voorberg Bouwkunde Stadhoudersweg 135b 3039 EH Rotterdam Project Binenntuinen ministeries LNV & EZ Den Haag Datum Juli 2015

31



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.