Tabellenrapport MVA-meting voorjaar 2009
Verkiezingen Europees Parlement Peiling onder 200 Turken naar hun stemgedrag
Uitgevoerd door: MCA Communicatie bv en Tulpia Uitgevoerd door MCA Communicatie bv Postbus 449 3500 AK Utrecht Tel. (030) 231 80 00 Fax (030) 232 11 11 info@mcacommunicatie.nl www.mcacommunicatie.nl Contactpersonen: CoriĂŤn Vugts en Rinske van Duifhuizen April 2009, 090159.cv
Inhoudsopgave
1.
Achtergrond en opzet van het onderzoek 1.1 Achtergrond Omnibusonderzoek Marktverkenningen Allochtonen 1.2 Opbouw van het rapport
3 3 3
2.
Opzet van het onderzoek 2.1 Veldwerk voorjaar 2009 2.2 Kenmerken respondenten
4 4 4
3.
Resultaten 3.1 Resultaten naar sekse 3.2 Nadere analyses
6 6 10
Bijlagen
11
A. B.
11 15
Vragenlijst Overige kenmerken respondenten
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 2
1.
1.1
Achtergrond en opzet van het onderzoek
Achtergrond Omnibusonderzoek Marktverkenningen Allochtonen
Sinds 1998 voert MCA Communicatie het onderzoek Marktverkenningen Allochtonen uit. In het voor- en najaar worden circa 200 Turken, 200 Marokkanen, 200 Surinamers, 200 Antillianen en 200 Nederlanders van 15 jaar en ouder face-to-face geĂŻnterviewd. De steekproef is representatief naar sekse en leeftijd. De steekproef onder Nederlanders is qua leeftijdsopbouw vergelijkbaar met de allochtone groepen. De vragenlijst bestaat uit een standaard vragenblok met achtergrondkenmerken van de respondent en een variabel vragenblok waarvoor verschillende opdrachtgevers vragen aandragen. 1.2
Opbouw van het rapport
Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat MCA Communicatie gestart is in het kader van de voorlichtingscampagne over Europa gericht op Turken in Nederland. De uitkomsten van het rapport zullen eveneens weergegeven worden in het magazine Tulpia. Centraal in het rapport staat de kennis van Turkse respondenten over de komende verkiezingen. Of ze dan gaan stemmen en zo ja op welke partij. Ook zijn er twee vragen gewijd aan toetreding van Turkije aan de EU en of de Turken zich wel eens Europeaan voelen. Hoofdstuk 2 gaat in op de uitvoering van het veldwerk en de kenmerken van de respondenten. De antwoorden van de respondenten worden in tabellen in hoofdstuk 3 gepresenteerd. In bijlage A is de vragenlijst opgenomen. Bijlage B bevat de achtergrondkenmerken van de respondenten.
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 3
2.
2.1
Opzet van het onderzoek
Veldwerk voorjaar 2009
De interviews zijn afgenomen door circa dertig gekwalificeerde interviewers van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en Nederlandse afkomst. Zij spreken de taal waarin de respondent aangesproken wil worden. Vaak is dit het Nederlands maar ook Turks, Berbers, Arabisch en Papiaments komen voor. Na het interview hebben de respondenten als dank voor hun deelname een eenvoudige pennenset gekregen. De interviews zijn in de periode 28 maart tot en met 11 april 2009 afgenomen in Amsterdam (Dappermarkt, Centrum en Bijlmer), Den Haag (Schilderswijk/Haagse Markt), Utrecht (Lombok en Centrum) en Rotterdam (Noord, Centrum en Zuid). Bij de werving is rekening gehouden met de samenstelling van de afzonderlijk doelgroepen naar leeftijd en geslacht. Er zijn dus vooraf streefaantallen (quota) vastgesteld per subgroep. In totaal zijn 1024 interviews gerealiseerd, waarvan 221 interviews met Marokkanen, 197 interviews met Turken, 208 interviews met Surinamers, 202 interviews met Antillianen en 196 interviews met Nederlanders. De vragen voor Europafonds zijn alleen aan de Turken voorgelegd. 2.2
Kenmerken respondenten
Voor het respondentenprofiel is gekeken naar de plaats, sekse, leeftijd en etnische afkomst. Deze kenmerken van de respondenten zijn beschreven in tabel 2.1 en in bijlage B zijn overige achtergrondkenmerken van de respondenten opgenomen. De bevolkingssamenstelling van allochtonen in Nederland wijkt op het punt leeftijd sterk af van de autochtone bevolking. Allochtonen kennen een aanzienlijk grotere jongere populatie. Om de resultaten enigszins te kunnen vergelijken, is in ons onderzoek gericht naar jongere Nederlanders geworven. Dit betekent dat de steekproef onder Nederlanders qua leeftijdsopbouw vergelijkbaar is met de allochtone groepen. Een gevolg van deze keuze is dat de antwoorden van Nederlanders nauwelijks overeen komen met de resultaten van eerder onderzoek onder Nederlanders in het algemeen. De streefaantallen zijn gebaseerd op de gegevens van het CBS. De streefaantallen zijn als volgt bepaald. In eerste instantie is per etniciteit gekeken hoe de verhouding tussen mannen en vrouwen naar leeftijd (van 15 jaar en ouder) is. Vervolgens is gekeken naar de landelijke spreiding van Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen. Om logistieke redenen is gekozen om te werven in de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht). Van de Marokkanen woont 47% in één van deze steden. Van de Turken 35%, van de Surinamers iets meer dan de helft (52%) en van de Antillianen woont 34% in één van de vier grote steden. De streefaantallen (200 enquêtes per etniciteit) zijn, rekeninghoudend met leeftijd en sekse, verdeeld over deze vier steden. De verdeling over de steden is gebeurd aan de hand van hoeveel procent van een bepaalde etniciteit in een stad woont.
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 4
Van de Marokkanen, die in één van de vier grote steden woont, woont bijvoorbeeld 43% in Amsterdam. Er wordt dus gestreefd om 86 Marokkanen in Amsterdam te interviewen. De respondenten die zijn geïnterviewd (zie “resultaat” in tabel 2.1) wijken nauwelijks af van de streefaantallen die zijn vooraf zijn opgesteld. Tabel 2.1: Kenmerken respondenten (in %) Turken streef
resultaat
Man
51
52
Vrouw
49
48
15-29 jaar
37
37
30-44 jaar
39
37
45-64 jaar
19
21
65 jaar en ouder
5
6
Amsterdam
30
26
Rotterdam
35
33
Den Haag
25
26
Utrecht
10
14
Sekse
Leeftijd
Plaats
Bron: bewerking van CBS, 2008.
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 5
3.
Resultaten
Voor de weergave van de resultaten zijn alleen de Turkse respondenten weergegeven. De resultaten worden uitgedrukt in procenten. Tenzij anders vermeld gaat het om spontane antwoorden van de respondenten. De resultaten worden weergegeven in afgeronde percentages. Soms ontstaan hierdoor bij optelling kolomtotalen groter of kleiner dan 100, deze zijn dan niet gecorrigeerd. 3.1
Resultaten naar sekse
Nederland is lid van de Europese Unie. De eerste vraag die gesteld is aan de Turkse respondenten is of zij achter het lidmaatschap staan. De ruime meerderheid (80%) vindt het een goede zaak dat Nederland lid is van de EU. Mannen geven vaker dan vrouwen aan dat zij het een goede zaak vinden. Vrouwen geven vaker aan dat ze geen mening hebben over het lidmaatschap van Nederland. Tabel 3.1: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar mening over lidmaatschap Nederland aan EU, MVA voorjaar 2009 Vraag: Nederland is lid van de EU. Vindt mannen vrouwen totaal u dit een goede of een slechte zaak? Goede zaak 88 72 80 Slechte zaak 5 11 8 Neutraal 7 6 7 12 6 Geen mening Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 197
Vier juni 2009 zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Mannen geven vaker aan dit te weten dan vrouwen. Van de mannen zegt 44% te weten dat er vier juni verkiezingen zijn, terwijl circa een derde (31%) van de vrouwen aangeeft dit te weten. Tabel 3.2: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar het wel of niet stemmen op 4 juni voor het Europees Parlement, MVA voorjaar 2009 Vraag: Op 4 juni 2009 zijn er mannen vrouwen totaal verkiezingen voor het Europees Parlement. Wist u dat? Ja 44 31 38 Nee 56 70 62 Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 197
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 6
De helft van de Turkse mannen (47%) vindt het belangrijk dat er verkiezingen zijn voor het Europees Parlement. Ruim een derde (39%) van de vrouwen deelt deze mening. Er is echter ook een groep vrouwen (13%) die geen mening over dit onderwerp heeft. Dit percentage is aanzienlijk hoger dan bij de mannen (2%). Tabel 3.3: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar mate van belangrijkheid dat er verkiezingen zijn voor het Europees Parlement, MVA voorjaar 2009 Vraag: In hoeverre vindt u het mannen vrouwen totaal belangrijk dat er verkiezingen voor het Europees Parlement zijn? Belangrijk 47 39 43 Een beetje belangrijk 33 28 31 Maakt niet uit 12 16 14 6 4 5 Helemaal niet belangrijk Geen mening 2 13 7 Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 197
Een ander verschil tussen mannen en vrouwen is te zien bij het wel of niet gaan stemmen. Maar een kwart van de vrouwen is van plan om vier juni naar de stembus te gaan tegenover bijna tweederde (62%) van de mannen. EĂŠn op de vijf vrouwelijke respondenten twijfelt nog. En iets meer dan de helft van de vrouwen (57%) geeft aan niet te gaan stemmen op vier juni. Een deel daarvan (21%) geeft spontaan als reden dat zij geen stemrecht hebben. Tabel 3.4: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar stemmen op 4 juni, MVA voorjaar 2009 Vraag: Gaat u stemmen op 4 juni ? mannen vrouwen totaal Ja 62 24 44 Misschien 15 19 17 Nee 16 36 25 8 21 14 Nee, want ik heb geen stemrecht Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 197
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 7
Aan de personen, die hebben aangegeven dat zij vier juni wel gaan stemmen, is gevraagd op welke partij ze dan gaan stemmen. De PvdA lijkt onder Turkse vrouwen populairder dan onder mannen. Terwijl GroenLinks juist onder de Turkse mannen meer aanhang lijkt te hebben. Een deel van de vrouwen is nog zwevend, 15% van hen zegt te gaan stemmen maar weet nog niet op welke partij. Tabel 3.5: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar politieke partij waarop zijn op 4 juni gaan stemmen, MVA voorjaar 2009 Vraag: Zo ja, op welke partij gaat u mannen vrouwen totaal stemmen? PvdA 42 56 47 CDA 3 12 6 VVD 3 5 3 PVV D66 15 2 11 GroenLinks 26 10 20 SP 8 5 CU SGP weet nog niet/wil niet zeggen 4 15 8 Totaal percentage Totaal absoluut
100 78
100 41
100 119
Respondenten vonden het moeilijk om een reden aan te dragen waarom zij op die partij gingen stemmen. Het standpunt over Europa van desbetreffende partij of het standpunt van de partij ten aanzien van Turkije is doorslaggevend. Maar ook omdat zij bij de lokale en landelijke politiek op deze partij stemmen is voor de respondenten een goede reden. Het hebben van een Turkse kandidaat is slechts voor een kleine groep (14%) een reden. Tabel 3.6: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar reden waarom ze op desbetreffende partij gaan stemmen, MVA voorjaar 2009 Vraag: Waarom gaat u op deze partij mannen vrouwen totaal stemmen? (meer antwoorden mogelijk) Vanwege haar standpunten over Europa 54 27 45 Vanwege haar standpunten over Turkije 42 24 36 Omdat ik bij lokale en landelijke ook op 37 42 39 deze partij stem 17 10 14 Omdat de partij een Turkse kandidaat heeft Geen idee/ weet nog niet 6 17 10
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 8
Tijdens het interview is eveneens gevraagd in hoeverre men het belangrijk vindt dat Turkije zal toetreden tot de EU. Driekwart van de respondenten vindt het (heel) belangrijk dat Turkije toetreed tot de EU. Er zijn echter kleine verschillen te zien tussen ‘belangrijk’ en ‘heel’ belangrijk. Zoals in onderstaande tabel is af te lezen vindt een derde van de vrouwen het ‘heel belangrijk’ tegenover bijna een kwart van de mannen. Tabel 3.7: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar de mate at ze het belangrijk vinden dat Turkije toetreedt tot de EU, MVA voorjaar 2009 Vraag: In hoeverre vindt u de mogelijke mannen vrouwen totaal toetreding van Turkije tot de EU voor de Turkse gemeenschap in Nederland belangrijk? Heel belangrijk 23 36 29 Belangrijk 56 39 48 Maakt niet uit 16 13 14 5 11 8 Helemaal niet belangrijk 2 1 Geen mening Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 196
Tot slot is aan de respondenten gevraagd of zij zich wel eens Europeaan voelen. Tweederde (66%) van de ondervraagden antwoord bevestigend, 15% van deze groep voelt zich ‘altijd’ een Europeaan, een kwart ‘vaak’ en nog eens een kwart voelt zich ‘soms’ een Europeaan. Een derde van de Turkse respondenten voelt zich nooit Europeaan, hiervoor is geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Tabel 3.8: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar mate zij zich Europeaan voelen, MVA voorjaar 2009 Vraag: Mensen spreken over mannen vrouwen totaal Nederlanders, Turken, Marokkanen enz. Ziet u, uzelf ook wel eens als Europeaan?? Ja, altijd 12 18 15 Ja, vaak 26 23 25 Ja, soms 27 26 27 Nee, nooit 36 33 34 Totaal percentage Totaal absoluut
100 102
100 95
100 196
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 9
3.2
Nadere analyses
Tijdens het analyseren van de gegevens is eveneens gekeken of er samenhang is tussen de antwoorden van de eerste generatie Turken (respondent is dan geboren in Turkije) en tweede generatie (ĂŠĂŠn van de ouders van de respondent is geboren in Turkije, de respondent zelf is geboren in Nederland). Op geen enkele vraag bleek er samenhang. Ook als gekeken wordt naar leeftijd (opgesplitst in twee groepen, jonger dan 30 jaar en ouder dan 30 jaar) blijkt dat er geen samenhang is tussen de gegeven antwoorden. Met andere woorden of een Turkse respondent wel of niet gaat stemmen hangt niet samen met zijn leeftijd. Het opleidingsniveau van de respondent heeft wel invloed op de antwoorden. Bij twee vragen zijn de verschillen significant. De eerste vraag waar de verschillen significant zijn heeft betrekking op vraag twee(op de hoogte van het feit dat er vier juni verkiezingen zijn). Niet geheel onverwachts geven hoger opgeleiden vaker aan dat zij wisten dat vier juni verkiezingen zijn voor het Europees Parlement dan respondenten met een lagere opleiding. Tabel 3.9: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar het wel of niet stemmen op 4 juni voor het Europees Parlement en opleidingsniveau, MVA voorjaar 2009 Vraag: Op 4 juni 2009 zijn er laag* hoog** totaal verkiezingen voor het Europees Parlement. Wist u dat? Ja 33 46 38 Nee 67 54 62 Totaal percentage Totaal absoluut
100 128
100 69
100 197
* laag: geen/lagere school/basisschool, lbo, huishoudschool, lts, vbo, mavo, mulo, vmbo ** hoog: mbo, havo, vwo, hbo, universiteit
De tweede vraag waar de verschillen significant zijn, heeft betrekking op het wel of niet gaan stemmen. Hoger opgeleiden (81%) geven vaker aan dat zij vier juni gaan stemmen dan lager opgeleiden (49%). Van de hoog opgeleiden gaat 62% zeker stemmen en 19% twijfelt nog. Van de laagopgeleiden gaat een derde (34%) zeker stemmen en 16% twijfelt nog. Met name het percentage dat aangeeft geen stemrecht te hebben onder laag opgeleiden is relatief hoog (20%). Tabel 3.10: Relatieve verdeling van Turkse respondenten naar stemmen op 4 juni en opleidingsniveau, MVA voorjaar 2009 Vraag: Gaat u stemmen op 4 juni ? laag hoog totaal Ja 34 62 44 Misschien 16 19 17 Nee 31 15 25 20 4 14 Nee, want ik heb geen stemrecht Totaal percentage Totaal absoluut
100 128
100 69
100 197
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 10
Bijlage A
Vragenlijst
W2. Naam enquêteur:...................................
W3.
Stad
1 2 3 4 5 6 7 8
Amsterdam West Amsterdam Bijlmer Amsterdam Dappermarkt Rotterdam Noord Rotterdam Zuidplein Den Haag Haagse Markt Utrecht Lombok Anders, nl…………………….
W4.
Etniciteit respondent
1 2 3 4 5 6 7 8
Marokkaans Turks Surinaams-Creools Surinaams-Hindoestaans Surinaams-Overig Antilliaans Nederlands Anders, nl ……………………
W5. 1 2
Sekse respondent man vrouw
W6.
Taal interview
(ENQ: 1 2 3 4 5 6 7 8 9
meerdere talen mogelijk) Nederlands Turks Koerdisch Marokkaans-Arabisch Berbers Hindoestaans Sranang Tongo Papiaments Anders, nl…………………………………………….
Opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………..
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 11
V1. De volgende vragen gaan over de Europese Unie. Nederland is lid van de EU. Vindt u dit een goede of slechte zaak? 1. Goede zaak 2. Slechte zaak 3. Neutraal 4. Geen mening V2. Op 4 juni 2009 zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement. Wist u dat? 1. Ja 2. Nee V3. In hoeverre vindt u het belangrijk dat er verkiezingen voor het Europees Parlement zijn? 1. Belangrijk 2. Een beetje belangrijk 3. Maakt niet uit 4. Helemaal niet belangrijk 5. Geen mening V4. Gaat u op 4 juni stemmen? 1. Ja 2. Misschien 3. Nee Æ ENQ. ga naar vraag 7 4. Nee, want ik heb geen stemrecht Æ ENQ. ga naar vraag 7 V5. Zo ja, op welke partij gaat u stemmen? 1. PvdA 2. CDA 3. VVD 4. PVV 5. D66 6. GROENLINKS 7. SP 8. CU 9. SGP 10. Anders namelijk………………………… V6. Waarom gaat u op deze partij stemmen? (ENQ. meerdere antwoorden mogelijk) 1. Vanwege haar standpunten over Europa 2. Vanwege haar standpunten over Turkije 3. Omdat ik ook bij lokale en landelijke verkiezingen op deze partij stem 4. Omdat zij een Turkse kandidaat heeft 5. Geen idee 6. Anders namelijk …………………………………………………..
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 12
V7. In hoeverre vindt u de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU voor Turkse gemeenschap in Nederland belangrijk? 1. Heel Belangrijk 2. Belangrijk 3. Maakt niet uit 4. Helemaal niet belangrijk 5. Geen mening V8. Mensen spreken over Nederlanders, Turken, Marokkanen enzovoorts. Ziet u, u zelf ook wel eens als Europeaan? 1. Ja, altijd 2. Ja, vaak 3. Ja, soms 4. Nee, nooit Achterkenmerken Tot slot enkele achtergrondkenmerken. De gegevens worden gebruikt om te kijken of de mensen die wij op straat hebben geïnterviewd een goede afspiegeling vormen van de Nederlandse bevolking. De gegevens blijven vertrouwelijk en anoniem. Y1 Wat is uw leeftijd? …………..jaar Y2 In welk land bent u geboren? 1. Nederland (ENQ: ga naar vraag Y4) 2. Marokko 3. Turkije 4. Suriname 5. Antillen/Aruba 6. Elders, namelijk ...................………..................... Y3 Hoeveel jaar woont u al in Nederland? .........jaar Y4 En uw moeder, in welk land is zij geboren? 1. Nederland 2. Marokko 3. Turkije 4. Suriname 5. Antillen/Aruba 6. Elders, namelijk .......................................... Y5 En uw vader, in welk land is hij geboren? 1. Nederland 2. Marokko 3. Turkije 4. Suriname 5. Antillen/Aruba 6. Elders, namelijk ...........................................
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 13
Y6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat doet u in het dagelijks leven, bent u ...? (ENQ: alleen belangrijkste bezigheid invullen) Werkend fulltime (= 38 uur of meer) Werkend parttime (= minder dan 38 uur) Studerend/schoolgaand Huisvrouw/man Werkzoekend Niet meer werkend (VUT, WAO, pensioen) Anders, namelijk .........................................
Y7 Wat is uw hoogste, afgeronde opleiding? (ENQ: Alleen afgeronde opleiding noteren; indien in buitenland opgeleid, dan vergelijkbare niveau aangeven) 1. geen/lagere school/basisschool/ of minder 2. LBO/ huishoudschool/ LTS / VBO 3. MAVO / MULO 4. VMBO 5. MBO 6. HAVO, VWO 7. HBO, universiteit 8. Anders, nl……………………… Y8 Heeft u nog een andere, hogere opleiding gevolgd die u nog niet afgemaakt heeft? (ENQ: indien in buitenland opgeleid, dan vergelijkbare niveau aangeven) 1. Lagere school/basisschool/of minder 2. LBO/ huishoudschool/ LTS / VBO 3. VMBO 4. MAVO / MULO 5. MBO 6. HAVO, VWO 7. HBO, universiteit 8. Anders, nl……………………… 9. Nee geen andere opleiding gevolgd
Hartelijk dank voor uw medewerking
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 14
Bijlage B
Overige kenmerken respondenten
In aanvulling op de kenmerken zoals gepresenteerd in tabel 2.1, is de respondentengroep ook gevraagd naar geboorteland, beroep en opleiding. Tabel B1: Turkse respondenten naar geboorteland Nederland Marokko Turkije Suriname Antillen/Aruba Elders Totaal
absoluut 59 138 -
percentage 30 70 -
197
100
Tabel B2: Turkse respondenten naar geboorteland van moeder absoluut Nederland 2 Marokko Turkije 196 Suriname Antillen/Aruba Elders Totaal
197
Tabel B3: Turkse respondenten naar geboorteland van vader absoluut Nederland 2 Marokko Turkije 196 Suriname Antillen/Aruba Elders Totaal
197
percentage 1 99 100
percentage 1 99 100
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 15
Tabel B4: Hoeveel jaar woont u al in Nederland 0 - 5 jaar 6 - 10 jaar 11 - 15 jaar 16 - 20 jaar 21 - 25 jaar 26 - 30 jaar 31 jaar en langer Totaal
absoluut 3 13 10 36 41 16 19
percentage 2 10 7 26 30 12 14
138
100
Tabel B5: Turkse respondenten naar voornaamste bezigheid absoluut 85 Fulltime werkend
percentage 43
Parttime werkend Studerend/schoolgaand Huisvrouw/man Werkzoekend Niet meer werkend (VUT, WAO, pensioen) Anders
39
20
27
14
24
12
Totaal
4
2
18
9
-
-
197
100
Tabel B6: Turkse respondenten naar hoogst afgemaakte opleiding Lagere school/basisschool of minder LBO (huishoudschool)/LTS/VBO MAVO (MULO) VMBO MBO HAVO, VWO HBO, universiteit Anders Totaal
absoluut 66 40 8 14 45 10 9 5
percentage 34 20 4 7 23 5 5 3
197
100
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 16
Tabel B7: Turkse respondenten naar nog niet afgeronde hoogste opleiding Lagere school/basisschool of minder LBO (huishoudschool)/LTS/VBO VMBO MBO HAVO, VWO HBO, universiteit Anders Geen andere opleiding gevolgd Totaal
absoluut 3 2 1 9 5 10 9 158
percentage 2 1 1 5 3 5 5 80
197
100
MCA Communicatie /Tulpia / MVA voorjaar 2009 / Europafonds / 17