TWEE WERELDEN ÉÉN STAD
De Griekse cultuur en de Griekse minderheid worden in Istanbul met uitsterven bedreigd. Leefden er kort na de Eerste Wereldoorlog nog 130.000 Grieken in de stad, vandaag de dag zijn het er nog slechts 2200. Maar een ommekeer is aanstaande. “Zodra Turkije lid wordt van de EU, komt er vrij verkeer van personen en kunnen steeds meer Grieken zich hier vestigen.”
T
urken kijken verrast op als ze een stoet gekostumeerde en dansende feestgangers voorbij zien trekken in hartje Istanbul. De vrolijke muziek uit klarinet, trekharmonica en viool klinkt vertrouwd, zoals in de oude Griekse en Armeense taveernes van Beyoğlu, maar de kleurrijke, fantasierijke kledij trekt de aandacht, want dit is het enige carnaval ter wereld in een islamitisch land. Een vrouw met een mes door haar hoofd danst met twee mannen: de een is verkleed als oliesjeik, de ander als Einstein. Een vrouw met krulspelden, een XL-boezem en een uitpuilend achterwerk probeert haar echtgenoot met een deegroller tot de orde te roepen. En een man met een half opengeknipte afvalemmer als hoofddeksel vraagt aandacht met het opschrift: Don’t ignore me because I’m rubbish. De kleine stoet van Grieken, Turken en Armeniërs – amper honderd deelnemers – krijgt instemmend applaus van buurtbewoners en voorbijgangers in de wijk Kurtuluş. Ook dat is bijzonder, want Turkse media en nationalistische politici schilderen de christelijke Grieken en Armeniërs graag af als vijanden
van de Turkse staat. De organisatoren van het zogeheten Tatavla-carnaval hebben bewust geen publiciteit gezocht. “Omdat we niet wilden dat ons feest verstoord zou worden,” zegt Hüseyin Irmak. “Ons enige doel is mensen te herinneren aan een cultuur die dreigt te verdwijnen.” De Griekse cultuur en de Griekse minderheid worden inderdaad met uitsterven bedreigd. Voor de Eerste Wereldoorlog woonden er ruim 1,5 miljoen Grieken in Anatolië, Istanbul en Thracië onder het gezag van de sultans. Zeker 180.000 van de 850.000 inwoners van Istanbul waren Grieken. Een kleine minderheid van hen had de Griekse nationaliteit. De meeste families waren de zogeheten Rum, Grieken die waren geboren in wat nu Turkije is en er al ontelbare generaties leefden. De drie belangrijkste keerpunten in de relatie tussen de Turkse moslims en de christelijke Grieken waren de verovering van de Byzantijnse stad Constantinopel, de vrijheidsoorlog van de Grieken tegen de Osmaanse overheersing (1821-1828) en de Turkse onafhankelijkheidsoorlog tegen het Griekse bezettingsleger in het westen van
Anatolië (1921-1922). De Grieken hadden altijd gedroomd van een herstel van Byzantijns Griekenland en dus een herovering van Constantinopel en Anatolië. Die droom leek na de Eerste Wereldoorlog uit te komen. Griekenland verwierf westelijk Thracië van Bulgarije. Het vredesverdrag van Sèvres (1920) met Turkije bepaalde dat Griekenland Europees Turkije – zonder Constantinopel – en Smyrna (het latere Izmir) zou verkrijgen. De Turkse nationalisten onder leiding van generaal Mustafa Kemal weigerden het verdrag te ratificeren en trokken ten strijde tegen de Griekse invasietroepen, die Ankara naderden. Het Turkse volksleger verdreef alle Griekse troepen. Met het Verdrag van Lausanne (1923) was de droom van een Griekse expansie in Anatolië vervlogen. Het betekende het einde van de Griekse aan wezigheid in de stad Izmir (Smyrna) en de rest van het nieuwe Turkije – met uitzondering van Istanbul – en van de Egeïsche eilanden Imbros en Tenedos. Er werd besloten tot een bevolkingsruil. Ruim een miljoen Grieken in Turkije werden gedwongen te vertrekken naar Griekenland. In ruil daarvoor haalden de Turken hun Tulpia / jaargang 05 / nr 18 43
door onze correspondent in Istanbul MARC GUILLET fotografie SLAWOMIRA KOZIENIEC
istanbul
“Grieken zullen nooit uit Istanbul verdwijnen”