CircusMagazine 29

Page 1

België – Belgique PB-PP GentX BC 9969

Cir cu s & theater

Nick Steur

Afzendadres

Vlaams Centrum voor Circuskunsten vzw Dok Noord 4 F 001 B-9000 Gent Afgiftekantoor

9000 Gent X Tijdschrift erkenningsnummer

P4A9039 Jaargang 8

nr

29

december 2011 Verschijnt

4x per jaar: maart, juni, september en december

Do ss ier

Circus & kunstkritiek

Vo l gs pot

Complicités

E rfgoe d

Living circus treasures


INHoud / Varia

Inhoud

Cie XY – Le Grand C

Cover

01

Circoscoop

03

ESAC-stage © Jan Castermans

Opinie

20

Internationaal

21

Jeugdcircus

22

Circusateliers in je buurt

Colofon

22

Colofon

Agenda

23

Kalender voorjaar 2012 + Top 3 van de redactie

Pub

24

Advertenties

Circus & 04 > 05

Erfgoed

06

Portret

07

Jeugdcircus

08

Dossier 09 > 11

Fotoverslag 12 > 13

Erfgoed 14 > 15

Volgspot 16 > 17

Dossier 18 > 19

In dit nummer

2012 >

>

>

circusmagazine NR. 29 december 2011

2

Als er één circusvoorstelling is die je in je leven moet gezien hebben, dan is het Le Grand C van Compagnie XY. En je hebt geluk: dit Franse supergezelschap staat van 2 tot 7 januari op Wintervuur (Hoboken) en op 13 en 14 januari in de Vooruit in Gent (i.s.m. het Circuscentrum). www.circuscentrum.be/circusinvooruit www.wintervuur.be

© cie xy

Neushaartjes Koen Allary Nick Steur Bauke Lievens De Gentse circusfamilie Demeyer André De Poorter Johnny en Maria Ronaldo Phile Deprez Identikit DWheelz Stien Van Uytvanck & Maarten Verhelst Circus & kunstkritiek Evelyne Coussens & Bauke Lievens ESAC-stage voor jonge talenten © Jan Castermans De keuze van Marie Marie Vandecaveye Complicités Laurence Bertels Circus & kunstkritiek Liv Laveyne & Bram Dobbelaere Balanceren met lijven en stenen Tuur Devens Trip in Room 100 Gwendolien Sabbe

>

“Niet zozeer wat die jongleur daar zelf, als persoon, te zeggen heeft, vind ik boeiend, wel dat hij jarenlang geoefend heeft om ons die twee minuten te laten zien.” Jonge theatermaker Nick Steur over circus, ambacht, stenen en Freeze! (p. 4).

“Techniek wekt bij mij niet zo’n grote bewondering op, net zoals ik het in theater bijna vanzelfsprekend vind dat acteurs overtuigend spelen.” Evelyne Coussens laat zich volledig gaan in het dossier over circus & kunstkritiek (p. 9).

“Hilariteit aan tafel over de historie van een paar ontsnapte beren die zich schuilhielden in de lokale dorpskerk, over de zeven vrouwen van Bill Kartoum...” Documentairemaker Gerrit Messiaen maakt in opdracht van het Circuscentrum portretten van vijf circusfamilies (p. 14).

“Het mooiste avontuur van mijn leven. Met hen kun je niet vals spelen, je bent altijd eerlijk. Precies het soort menselijke relaties waarvan je droomt.” Catherine Magis – van het Brusselse Espace Catastrophe – over Complicités (p. 16).

De redactie van CircusMagazine en het voltallige team van het Circuscentrum wensen je een inspiratievol, blessureloos en circus­ geïnjecteerd 2012.

Rechtzetting Twee fouten in het vorige CircusMagazine die we met veel plezier rechtzetten: – Vlamingen in circushogescholen (20112012). Aan onze radar ontsnapt: Willem Balduyck zit in het vierde jaar van Rotterdam Circus Arts (Codarts, NL). – En De Grote Prijs gaat naar… Wie voor De Grote Prijs MiramirO wordt geselecteerd, krijgt wel degelijk een afgesproken gage uitbetaald. De organisatoren van MiramirO geloven niet in een OFF-festival en vinden dat elke artiest moet betaald worden voor zijn of haar werk.

Stimulans voor de circuskunst


“Flatter me, and I may not believe you. Criticize me, and I may not like you. Ignore me, and I may not forgive you. Encourage me, and I will not forget you. Love me and I may be forced to love you.”

CirCoSCoop / Varia

Neushaartjes William Arthur Ward © M.V.

Koen Allary is directeur van het Circuscentrum. In Circoscoop belicht hij op eigengereide wijze enkele belangrijke projecten en evoluties binnen de circuswereld.

Kerststage

Pedagogische bijscholing voor docenten en jonge artiesten

www.circuscentrum.be/kerststage

cultuur en al helemaal niet op circus. Vandaar dat we in dit nummer van het CircusMagazine extra aandacht aan circuskritiek besteden. Maar kunstkritiek, dus ook circuskritiek, mag niet enkel publiekswervend zijn. Degelijke onderbouwde kritiek is noodzakelijk om artiesten, programmatoren en beleid te laten nadenken over hun werk en keuzes. Circusartiesten zullen er moeten mee leren omgaan. Programmatoren zullen hun eigen keuzes moeten verdedigen. En cultuurjournalisten zullen tijd en ruimte moeten bepleiten op hun redacties. Hoe meer circuskritiek, hoe beter. Maar met liefde voor circus graag. Always yours, een liefhebbende koen

Op 4 en 5 februari is het weer zover: honderden eenwieleraars uit de circusateliers verzamelen in Dommelhof (Neerpelt) voor de jaarlijkse Eenwielerconventie. Op zaterdag zijn er workshops voor alle niveaus, eenwielerrecords, demonstraties, een boscross en een circustheatervoorstelling. Op zondag is er het beruchte eenwielerbaskettornooi, maar ook andere circusinitiaties met o.a. acrobatie, trapeze, doek, trampoline, free running, …

INScHrIJVeN — Ben je lid van een circusatelier en wil je het hele weekend (met all-in verblijf) komen? Dan kan je enkel via jouw atelier inschrijven. — Dagjesmensen kunnen inschrijven via info@circuscentrum.be of bellen naar 09 233 85 89. — De conventie staat open voor kinderen/ jongeren geboren in 2001 of vroeger. — Prijs: 50 euro all-in (enkel via de circusateliers), dagjespas: 10 euro voor leden, 15 euro voor niet-leden. www.circuscentrum.be/eenwielerconventie

CirCuSmagaziNe Nr. 29 december 2011

De kerststage is een jaarlijks topmoment voor iedereen die circusles geeft of begeleidt, en die zich pedagogisch wil bijscholen rond specifieke disciplines. Ook jonge artiesten (vanaf 18 jaar) zijn welkom. Het Circuscentrum organiseert deze stage i.s.m. circusatelier Salto, van 27 tot 29 december in het sportcentrum Grand Slam in Tienen. De disciplines zijn: jongleren & choreografie (Bram Dobbelaere), doek (Esteban Vin), evenwicht (Rika Taeymans, Bram De Laere) en clownerie/circustheater (Micheline Vandepoel).

Wat kan ik kritisch zijn over van alles en nog wat. Over mezelf. Dat ene neushaartje moet er uit, anders loop ik ongelukkig. Ik haat stickers op auto’s, ik erger me als iemand mijn krant voor mij leest, ik kom kregelig als de nagelknipper in de badkamer niet op zijn plaats ligt zodat ik het huis moet doorzoeken. Kortom, ik ben een makkelijke mens. En als ik kritiek van anderen krijg, probeer ik er toch uit te leren, echt waar. Maar voor de ontwikkeling van circus is gefundeerde kritiek in de reguliere media noodzakelijk. Maar is die er? Weinig. Er zijn bijna geen cultuurjournalisten die veel circusvoorstellingen zien en dus een circusreferentiekader hebben. Cultuurbeleving wordt een stuk door de media gestuurd en de media focussen sowieso al minder en minder op

3


circus & theater

Over ambacht en echtheid Een gesprek met de jonge theatermaker Nick Steur

© razziphoto

In deze nieuwe reeks interviews praat CircusMagazine met theatermakers, beeldend kunstenaars en dansers die volgens ons aan de slag gaan met een aantal basisprincipes van het circus. We gaan steeds op zoek naar hoe dit (vaak jonge) geweld uit de andere kunsten tegen het circus aankijkt en hoe hun werk hot circus topics als gevaar, concentratie, objecten, de dood, discipline, het lichaam, ambacht en dramaturgie behandelt. Gesprekken over kruisbestuiving, zeggingskracht en foute jeugdherinneringen. Of over hoe circus zich, bewust of onbewust, schuilhoudt in de andere kunsten.

circusmagazine NR. 29 december 2011

4

De spitsafbijter is Nick Steur, in 2011 afgestudeerd aan de Toneelacademie van Maastricht als theatraal performer. Steur maakte deze zomer furore op Theater aan Zee met zijn performance Freeze! (Laureaat Jong Theater). In deze voorstelling, die deze herfst ook werd geprogrammeerd op Theater op de Markt in Neerpelt, doet Nick Steur niets anders dan stenen op elkaar stapelen op de meest onmogelijke manieren. Stenen van alle mogelijke vormen, onbewerkt en grillig, balancerend op een oppervlak van spiegelglas. Steur laat het geheel gepaard gaan met een geluidsband die zijn performance ironisch becommentarieert, handig gebruik makend van een conceptueel discours dat zo uit een fancy catalogus voor hedendaags kunst lijkt te komen. Zelf beschrijft hij zijn werk als performatieve installatie. Of installatieve performance. Een boeiend gesprek met deze jonge maker over meditatie, stenen verzamelen en over het ‘schoone’ van ambacht. Hoe was Theater op de Markt? Nick Steur: “Heel tof. Er was veel publiek in een kleine ruimte voor mij, maar de performance


stukgaat. Ik ben daar iets aan het maken, creëren, bouwen, maar ik wil ook het contrast laten zien: destructie, leegte, dood. Het is niet spannend wanneer je iets opbouwt zonder dat de mogelijkheid bestaat dat het kapot zou kunnen gaan. Ik vind het steeds een interessant gegeven dat mensen reageren met ‘oh, wat jammer!’ als er iets tegen de vlakte gaat. Maar destructie is voor mij evenwaardig aan creatie. Natuurlijk schrik ik ook vanbinnen, maar ik probeer daar afstand van te nemen om te kunnen communiceren dat het part of the deal is. Het is een beetje als een metafoor voor het dagelijkse leven, waarin het zoveel moeilijker is om iets nieuws op te pakken als je teveel stilstaat bij de vraag of je je aan iets hecht.”

Freeze! is een volledig concept waarin decor en tekst even belangrijk zijn en waarin veel meer gebeurt dan alleen de actie.

Was je verbaasd toen je voorstelling werd geprogrammeerd op wat toch wel hét circustheaterfestival van Vlaanderen is? “Totdat ik in Neerpelt neerstreek had ik nog niet bedacht dat dit festival echt op circus gericht was. Er stond circustheaterfestival, dus ik dacht dat het een multidisciplinair festival was, met muziek, theater en ook circus. Ik was inderdaad een beetje verbaasd toen ik het programma ontdekte. En dan vooral omdat ik wat ik doe niet wil bestempeld zien als circus. Voor mij is het balanceren van de stenen geen kunstje. Freeze! is een volledig concept waarin decor en tekst even belangrijk zijn en waarin veel meer gebeurt dan alleen de actie. Ik zie het veel meer als een live performance dan als een act.” In Freeze! doe je wel iets buitengewoons. Iets wat bijna bovenmenselijk lijkt, met een enorme concentratie en kunde. “Ja, maar zo denk ik ook over hele goede acteurs bijvoorbeeld, dat is niet iets wat ik specifiek vind aan het circus. Dan denk ik ook: wauw, dit is goed gedaan, je voert me mee in een concentratie en een verhaal die voor jou spelen. Dat is ook echt ‘out of this world’, zeg maar. Maar inderdaad, de vorm van wat ik doe haakt natuurlijk wel goed aan bij circus.”

Lijk je in die zin op de jongleur waar je het over had? Heb jij ook jarenlang geoefend om je stenen op elkaar te stapelen? “Als kind woonde ik aan een rivier en ging ik vaak met mijn moeder stenen zoeken. Bij een kunstenaar thuis ging ik die dan verven en proberen balanceren. Natuurlijk ga je daarna naar school en doe je andere dingen. Maar zo’n anderhalf jaar geleden hervond ik plots op een strand dat ik dat stapelen nog steeds in mijn vingers had. Toen ben ik ergens aan de Franse

Is het stapelen een metafoor voor iets anders of gaat het voor jou om het pure ambacht van het op elkaar balanceren van stenen? “Ik merk dat wat ik doe zo eenvoudig is, dat veel mensen er grote basisonderwerpen uithalen. Voor mezelf is het een oefening om me niet te laten afleiden van wat ik echt wil doen. Een herinnering ook telkens dat je er helemaal bij moet zijn, bij datgene wat je wil doen. Wij zijn eigenlijk de ganse dag verdeeld in ons hoofd. We zijn op zoveel plekken tegelijk. En die stenen stapelen is een meditatieve oefening, of het nu tijdens een voorstelling is of op een strandje. Het voelt enorm bevredigend omdat je voor honderd procent iets aan het doen bent. Helemaal in het hier en nu. En dan kun je echt ongelofelijke dingen bereiken. Dat laat ik graag live zien. Het klinkt misschien allemaal wat vaag spiritueel of zweverig, maar voor mij raakt het wel de basis van wat ik doe.” Wat is de rol daarin van ambacht? “Ambacht is ego-loos. Denk aan een smid. Die doet zijn werk, hij heeft een vak geleerd en doet dat de hele dag door. Of nog beter: een boer die van zonsopgang tot zonsondergang op zijn veld staat om aardappelen te rooien. Niemand ziet hem. Maar hij doet dat wel voor de ‘samenleving’, om het met een groot woord te zeggen. Ik denk dat ambacht een goede optie is om iets universeels te kunnen communiceren, als mooi contrast met het theater dat zoveel probeert te zeggen. In ambacht zit al zoveel zeggingskracht. Het zegt bijvoorbeeld heel veel over hoe we nadenken over nut en nutteloosheid, en over de plek van de kunsten in die spanning.” Wat brengt de toekomst? “Ik maakte dit jaar een lange reis door Schotland op zoek naar Andy Goldsworthy (Brits kunstenaar die sculpturen creëert in de natuur met organisch materiaal). Ik vind Goldsworthy een heel interessante artiest en kijk ook wel op naar wat hij doet. Op mijn reis maakte ik een paar werken in het landschap, met mijn stenen. Ik heb ook een heleboel materiaal meegenomen dat ik onderweg vond. Maar ik ben nu eenmaal geen beeldhouwer. Mijn ambacht wordt gedicteerd door de kwaliteiten en eigenaardigheden van het materiaal zelf. Ik verander daar niets aan. Op dit moment tracht ik dus een lijn te zoeken in al dat materiaal en al die stenen. Van 13 tot 17 december 2011 presenteer ik het resultaat van die zoektocht in de voorstelling Titled in het Huis van Bourgondië, een productiehuis voor theater en performance in Maastricht.” Bauke Lievens

www.nicksteur.com

circusmagazine NR. 29 december 2011

De manier waarop je het presenteert, op sokkels van spiegelglas, zet het gevaar en het risico van de mislukking in de verf, wat circus ook vaak doet. Waarom koos je voor spiegelglas? “Het begon als een experiment. Het stapelen van de stenen speelt met je perceptie, vaak lijken ze te zweven. Dus wilde ik dat benadrukken door ze op een spiegelend oppervlak te plaatsen. En natuurlijk verhoogt het spiegelglas ook het gevaar van wat ik doe. Ik wilde heel graag dat wanneer iets valt, er ook iets

Waaraan denk je als ik ‘circus’ zeg? Heb je daar een link mee of zie je enkel dames in foute glitterpakjes in je hoofd? “Bij circus denk ik aan fysiek onmogelijke dingen die ik toch te zien krijg. Het oooh-moment. Heel cliché. Misschien is dat ook waar het circus vandaag van af wil door theatraler te zijn. En dat is jammer want die fysieke onmogelijkheid is misschien wel het meest interessante gegeven van het circus. Niet zozeer wat die jongleur daar zelf, als persoon, te zeggen heeft, vind ik boeiend, wel dat hij jarenlang geoefend heeft om ons die twee minuten te laten zien. Dat fysieke kunnen. Dat ambacht. Dat vind ik zo schoon in deze tijd. In die zin vind ik het bijna zonde dat circus ook multidisciplinair wil zijn, net als dans en zo. Al te vaak is het resultaat een slap aftreksel van de andere disciplines. Vreemd genoeg kijk je dan alleen nog naar datgene waar iemand het moeilijk mee heeft in zijn of haar persoonlijke leven. Dat zie je dan direct op de vloer omdat die persoon niet getraind is in zijn of haar opleiding om theater te maken of om iets te communiceren. Ik vind het net heel erg mooi dat circus gewoon de basis laat zien. Je ziet wat je ziet.”

kust twee dagen lang gaan bouwen en dacht ik ‘Hé, hier ga ik iets mee doen’.”

circus & theater

zelf was heel fijn. Er zaten veel kinderen op de eerste rij te friemelen en smiespelen. Dan bedenk ik dat ik me weer extra moet concentreren en bij mezelf blijven. En dat is alleen maar goed, want dat is eigenlijk net het uitgangspunt van de voorstelling: me niet laten afleiden, blijven doen wat ik aan het doen ben. En gek genoeg werden die kinderen steeds stiller. Zelfs als het stapelen lukte en de sculptuur stond, kwam er helemaal geen waauw-reactie. Omdat ik zelf de spanning niet onderbreek wanneer iets lukt, blijft het publiek ook gewoon in diezelfde spanning zitten, denk ik.”

5


erfgoed

De Gentse circusfamilie

Demeyer

Een wandelende encyclopedie als het over de Belgische circus­geschiedenis gaat, zo kan je André De Poorter nog het best omschrijven. Naar aanleiding van het overlijden van oud-circusartiest Hector Demeyer eind oktober 2011, blikt André terug op deze verdienstelijke Gentse circusfamilie. bleven in België en werkten jarenlang bij zowat alle Vlaamse circussen. Vooral honden- en geitendressuur waren hun specialiteit. Zulma presenteerde met haar man Harry een sensationeel trapezenummer. Ze stelden ook een tweede act samen onder de naam Les 2 Plastic. Daarbij voerden ze sierlijke bewegingen uit op een verlicht plateau. Dit was ondermeer te zien bij het gereputeerde Engelse Circus Bertram Mills. Hun laatste optreden vond plaats in het Gentse Kuipke tijdens de wielerzesdaagse van 1947.

August & Toto Brux

De komische motoract in 1953 bij Circus Miehe (Denemarken) met Sawartos (l.) en Hector Demeyer (r.).

Alles begon met Fréderic Demeyer (18671913) die op veertienjarige leeftijd met een reizend gezelschap mee trok. Zo debuteerde hij op de kermis met een evenwichtsnummer. Wanneer hij bij foortheater De Vos terechtkwam, trouwde hij met Elisa De Vos, de dochter van de patron. Toen Elisa beviel van zoon Marino (1892-1966), waren er verwikkelingen en overleed ze een maand later. In 1894 hertrouwde Fréderic met Stephanie Rogez. Ze kregen vier kinderen: Bertha (1894-1921), Gertude (°1897), Pierre (1903-1986) en Zulma (1910-2008). circusmagazine NR. 29 december 2011

6

In het begin van de 20ste eeuw was Fréderic, samen met zijn neef Pierre Minnaert, verbonden aan het foortheater Spriet. Al snel startten beiden met een eigen Cirque Variété. In een tentje met een diameter van amper 14 meter trad Fréderic op als acrobaat en august. Hij werd hierbij geholpen door zijn zoon Marino. Geleidelijk aan werden ook de andere kinderen ingeschakeld.

Zulma op trapeze Vanaf 1912 toerde Demeyer, zonder Minnaert, met een kermistheatertje. Toen hij plots overleed, zette zijn weduwe de zaak verder tot de oorlog uitbrak. Na de Eerste Wereldoorlog hervatte ze het reizen en een jaar later werd Circus Demeyer opgestart. Stephanie kreeg hierbij medewerking van haar stiefzoon Marino. Hij werkte met de paarden, speelde witte clown en deed de regie. Gust Goeman, de man van Bertha Demeyer, speelde august. Gertude bleef niet in het vak. Pierre Demeyer bewees zijn veelzijdigheid als acrobaat aan de ringen, voltigeur te paard, fietsacrobaat, perchist, equilibrist en august. Zulma trad op als danseresje, koorddanseres en trapeziste en bracht een acrobatieact met haar toekomstige man, de Nederlander Harry Merks. Nog voor het einde van het seizoen in 1928 stopte Circus Demeyer. De kinderen zochten hun eigen weg. Marino en zijn vrouw Leonie

Pierre, die huwde met Marie Colpaert, was in 1926-27 al meegegaan met clown Babusio voor contracten bij de Duitse circussen Birkeneder en Sarrasani. Pierre was enorm getalenteerd waardoor het niet moeilijk was om een internationale carrière uit te bouwen als acrobaat, muzikant en august. Vanaf de jaren dertig maakte hij met zijn vrouw furore met een knock-aboutact. In 1940 voegde zoon Hector (1925-2011) zich bij hen. Ze presenteerden een muzikaal acrobatisch nummer als Merry Peter Comp. Pierre kreeg echter de meeste bekendheid onder de artiestennaam august Brux. Hij vormde met zijn vrouw en zoon een clownstrio. Uiteindelijk gingen vader en zoon uit elkaar. Pierre heeft nog enkele jaren met diverse partners opgetreden. Hector Demeyer, bekend als Toto Brux, trouwde met Jeanne Simoens. Hij stak een komisch motornummer in elkaar, een variante op de komische taxi. Hij verving de auto door een motorfiets met zijspan. In de jaren zestig werkte hij voor grote Duitse circussen zoals Carl Althoff en Willy Hagenbeck. Vanaf 1970 ging Hector in de privé werken. Daarna genoten Hector en Jeanne nog jaren van een verdiende rust in hun woning in Wondelgem. A ndré D e Poorter


Johnny en Maria Ronaldo maakten onder impuls van hun kinderen Danny en David Ronaldo met succes de overstap van klassiek nomadisch circus naar circustheater. Tot op vandaag is Circus Ronaldo een van de belangrijkste ambassadeurs van het Vlaamse circus.

portret

Johnny en maria ronaldo circus ronaldo

Š Phile Deprez

CirCuSmagaziNe Nr. 29 december 2011

7


jeugdcircus

Identikit DWheelz met ‘DWerf’

© M.V.

Vijf jonge gasten met heel concrete dromen (‘Veel geld verdienen, liefst met circus’), een duidelijke mening (‘We zijn géén clowns’) en een passie voor de eenwieler. Een halfuur rustig op de grond zitten om een spervuur aan vragen te beantwoorden, gaat nog net, maar dan slaat het circussyndroom genadeloos toe en verdwijnen ze al eenwielerend aan de horizon. Circusatelier: Locorotondo (Herentals) Productiegroep: DWheelz Artiesten: Jente Besters (18), Jan Brants (16), Dimitri Embrechts (18), Miguel Hoeylaerts (18), Cas Brants (18) Begeleiders: Lien Drent, Kris Hoeylaerts Technieken: eenwieler, jongleren

circusmagazine NR. 29 december 2011

8

Hoe is DWheelz ontstaan? “Drie jaar geleden zaten we samen in de eenwielerles. Er waren maar vijf leden voor de groep van gevorderden. En voilà, zo hebben we besloten om van die kleine groep gevorderden een productiegroep te maken.” Wat is de verhaallijn van DWerf? “Het thema van onze productie is de werf. Ieder van ons is een werkman op een eenwieler. Elke werkman heeft ook een eigen karakter. De ene is punctueel en vrolijk, de ander is depressief.

Dat heeft niets met ons eigen karakter te maken, hoor!” Wie is er de grootste laatkomer? “Cas… of Jan… of Dimitri!!” Hoe komt dit? “Tja, druk met school.” (Reactie anderen) “Yeah right!” Waarom circus en geen voetbal? “Het is leuk om trucjes te laten zien aan anderen.” “We voetballen niet omdat dat heel mainstream is.” “Zonder circus zou ik maar gewoon zijn…” (Reactie anderen) “Echt niet!” Wat als iedereen circus zou doen? “Dan zouden wij gaan voetballen!” Wat vinden jullie van de begeleiders? “Goed, ze doen alles voor ons. We zouden echt nergens staan zonder hen.” (Reactie begeleiding) “Dat moet er zeker in!” Wat betekent circus voor jullie? “Het zou leuk zijn als we later ons geld zouden verdienen met circus. We willen graag artiest of docent worden.” Wat is circus zeker niet? “Clown zijn! Circus wordt steeds geassocieerd met clowns. Clownerie is slechts een onderdeel van circus.” Wat vinden anderen van jullie speciale hobby? “Er zijn mensen die naar je opkijken. Dat is wel iets bijzonder.” Wat is jullie mooiste podiummoment? “Ik was eens van het podium gevallen en niemand had het gezien.” “Nét niet op je bek gaan geeft ook een heel speciaal gevoel.” “Het zijn ook mooie momenten als een optreden goed is gegaan.”

En wat is jullie pijnlijkste podiummoment? “We hebben een trucje ‘over ozze Jan’ waarbij we allemaal met onze eenwieler over Jan springen. Eén keer was er iemand op een voorstelling met zijn eenwieler recht in de maag van Jan geland.” Wat is essentieel voor een goede voorstelling? “Als het publiek goed reageert is het voor ons geslaagd.” “Het is wel belangrijk dat je voorbereid bent. Het productieweekend van het Circuscentrum heeft ons hierbij goed geholpen. We kregen drie coaches – Roberto Magro, Latzi Jones en Sara Roos Dijkstra – die onze show verbeterd hebben op vlak van choreografie en techniek.” Op welk festival willen jullie graag eens optreden? “Op Sziget in Budapest! Dat is een geschift muziekfestival op een eiland met zelfs circus­podia.” Naar wie kijken jullie op? “De eenwieleraars Kenzo Tokuoka, Alexis Funkelstein, Arne Keirens en Tim Desmet.” “De jongleur Florian Vandemeulebroucke.” “En gisteren zagen we het Australische gezelschap Cantina, dat was ook super.” Wat willen jullie over 5 jaar bereikt hebben? “We willen verder staan dan nu, met een betere show.” En over 20 jaar? “Het zou leuk zijn om ons geld te kunnen verdienen als circusartiest of met een eigen circusatelier.” Stien Van Uytvanck & Maarten V erhe lst

www.locorotondo.be


dossier

De toestand is kritiek Een hot topic in internationale circusmiddens: circus & kunstkritiek. Het gebrek eraan, de nood eraan, het opbouwen van een circusreferentiekader, de reflectie van artiesten op hun eigen werk, de zoektocht naar journalisten die zich in circus willen specialiseren, de hoop dat de media vaker – en beter – circus belichten. Eind oktober brachten Circomundo (NL) en het Circuscentrum een aantal journalisten samen om hierover van ideeën te wisselen. De ideale insteek voor een kritisch dossier in CircusMagazine, dachten wij vervolgens en we gaven twee recensenten en een dramaturge carte blanche om hun ongezouten mening te ventileren. Ook onze huiscolumnist en circusartiest Bram Dobbelaere mengt zich moeiteloos in het debat.

Open brief van Evelyne Coussens Beste lezer van dit CircusMagazine, Op het gevaar af me jullie collectieve woede op de hals te halen: ik vind circus vervelend. Ja, en ik bedoel wel degelijk het hedendaagse circus, die zich razendsnel ontwikkelende sector waar ik als theaterjournalist en -criticus intussen niet meer naast kan kijken. Niet dat dat pijlsnel opschietende broertje mijn nieuwsgierigheid niet prikkelt. Op dringende en soms dwingende uitnodiging van het Circuscentrum ga ik zo vaak mogelijk kijken naar voorstellingen die mij worden aangewezen als representatief voor wat er op dit moment in de sector aan de hand is. Maar even vaak keer ik ontevreden terug. Omdat ik me heb verveeld. Ik zal proberen onderzoeken hoe dat komt, aan de hand van twee representatieve voorbeelden.

G e b r e k aan dr am atur gi e De eerste voorstelling die me werd aangeraden als vernieuwend exponent van het hedendaags circus was de voorstelling m2 van Cie Ea Eo – vorig seizoen te zien in de gloednieuwe circusprogrammatie van het Gentse kunstencentrum Vooruit, een early adopter van zowat alles, wat meteen een gunstig omen is voor het hedendaags circus. Vier jongleurs (Eric Longequel, Sander De Cuyper, Jordaan De Cuyper & Bram Dobbelaere) zitten gevangen op een speelvlak dat steeds kleiner wordt. De heren zorgen zelf voor de inkrimping van hun Lebensraum, door de vloer eigenhandig af te breken – je zou hun daad kunnen zien als een verlangen naar meer menselijke nabijheid, terwijl de conflicten die de steeds krimpende persoonlijke ruimte oplevert het tegendeel insinueren. Samenwerking wordt onontbeerlijk, maar zoals dat ook gaat in het echte leven, worden daarbij steeds wisselende coalities gevormd. Het voortdurende spel tussen de groep en de outsider onthult iets lelijks over de aard van het menselijke beestje – de voortdurende drang naar suprematie van een meerderheid over een minderheid. En te midden de steeds wisselende verhoudingen tussen de vier mannen wordt er gejongleerd dat het een lieve lust is. Voor iemand die graag betekenislagen afpelt, is de pret er na het eerste kwartier al af. Het overkoepelende concept staat als een huis, maar het geeft zichzelf in één klap prijs, van

zodra de eerste delen van het speelvlak verdwijnen. De metafoor openbaart zich direct, met een stroom aan mogelijke associaties (samenwerken, samenleven, menselijke verhoudingen, ecologische correlaties, krimpende leefruimte, intimiteit en afstand, …) maar daar blijft het bij: wat volgt zijn variaties op hetzelfde thema. Of liever: wat volgt is een jongleernummer, ongetwijfeld van erg hoog niveau. Op een colloquium rond circuskritiek tijdens afgelopen Theater op de Markt werd bewondering voor de technische prestaties van artiesten geduid als een van de ‘publieksverleiders’ van het hedendaags theater. Persoonlijk heb ik het moeilijk om daarin mee te gaan. Techniek wekt bij mij niet zo’n grote bewondering op, net zoals ik het in theater bijna vanzelfsprekend vind dat acteurs overtuigend spelen – daar zijn ze tenslotte toch voor opgeleid, of niet soms? Behoort dat niet bij uitstek tot hun vakspecifieke ambacht, net zoals je van een bakker kan verwachten dat hij een degelijk brood kan bakken? Echte bewondering voel ik voor een voorstelling met visie: eentje die zo intelligent, subtiel en meerlagig geconstrueerd is dat ik tot in het laatste kwartier niet kan voorspellen wat de volgende stap zal zijn. Daarvoor heb je, naast een interessant basisconcept, een stevige regie/ dramaturgie nodig die de techniek aanstuurt, niet omgekeerd. Met een beetje kwade wil zou je in het geval van m2 zelfs het uitgangspunt van het slinkend speelvlak kunnen zien als een poging om technisch te imponeren: op een kleinere oppervlakte wordt het uiteraard steeds moeilijker jongleren. De vier heren van Cie Ea Eo tonen me kortom vooral hun kunde, niet hun kunst. Grappig hoe in de theaterwereld momenteel het omgekeerde aan de hand is. Daar slaat de pendel tussen kunde en kunst al langer heen en weer. Terwijl de voorbije tien jaar elke jonge snaak zonder ook maar het geringste metier

circusmagazine NR. 29 december 2011

Misschien is het goed om eerst mijn eigen positie te verhelderen. Als theaterrecensent beschouw ik de analyse en interpretatie van theatervoorstellingen als mijn core business. Het doorgronden van een dramaturgie, het ontrafelen van motieven, rode draden en symbolische tekens om vervolgens betekenislaag na betekenislaag van de voorstelling af te pellen: mjammie. Klinkt allemaal erg rationeel, maar als de voorstelling goed zit, is het resultaat een diepe geraaktheid, vergelijk het met de high van een verliefdheid. De hybride podiumkunstenpraktijk van vandaag dwingt me hoe langer hoe meer om me op nieuwe terreinen te begeven, en dat bevalt me best:

theater ging al een tijdje vreemd met performance/bewegingstheater/dans, maar recent dus ook met circus. Alleen: in het hedendaagse circus blijkt mijn analytische methode te falen – en bijgevolg blijft de liefde uit. Voor het gemak ga ik er maar even van uit dat dat niet aan mij ligt. U ziet: ik ga met modderlaarzen kort door de bocht van een wel zeer vuile sloot.

9


dossier

uit. De erg poëtische belichting en muziek versterken nog die indruk van een verafgelegen sprookjesachtige wereld zonder toegangsdeur. Le Grand C communiceert iets over zichzelf, maar niets aan het publiek. Maar er is nog een probleem. In de minder geslaagde voorstellingen van de Koe is de complicité het enige wat de ritmiek van de voorstelling voortstuwt. In de geslaagde voorstellingen eist onder of naast de meta­ theatrale laag nog iets anders de aandacht op: de mededeling. Maar wat is de mededeling die Cie XY hier doet, naast het metatheatrale proces van een circusvoorstelling die ontstaat? Ik zoek, ik denk na, ik kijk beter. Wat willen die mensen me nu eigenlijk vertellen? Welke gedachte moet ik uit al die fabuleuze main à mains meenemen naar huis? Ik ontdek het antwoord niet – waardoor de mooie plaatjes me na een tijdje erg gaan vervelen.

© Cie XY

circusmagazine NR. 29 december 2011

10

zichzelf ‘maker’ kon noemen is men net nu aan het terugkeren van die nadruk op zelfexpressie – ambacht en metier worden geherwaardeerd, in die zin dat zelfs een hogeschool als het Brusselse Rits het afgeschafte onderscheid tussen ‘makersopleiding’ en ‘spelopleiding’ terug invoert. Maar misschien is het hedendaags circus nog nooit echt losgeraakt van zijn ambacht – niet onlogisch voor een kunstvorm waarbij techniek een zoveel dwingender deel uitmaakt van het beroep, niet alleen in de perceptie van de sector, maar ook in die van het publiek. Want waarom krijgt een acteur na een monoloog nooit een open doekje, maar mogen een operazanger en een circusartiest wel applaus incasseren na hun (vocaal) halsbrekende toeren? Ik zie twee mogelijke redenen: 1. omdat de algemene publieksperceptie (in tegenstelling tot mezelf) metier hoger valideert dan visie en 2. omdat de dramaturgie van de voorstelling/opera daar blijkbaar de ruimte voor laat – met andere woorden: ook in de dramaturgie ligt het accent op het valideren van het technische.

Ge b r e k aan m e d e d eling Volgende poging wordt Le Grand C van Cie XY, op het Humorologiefestival in Marke. Opzet van de voorstelling is uitgesproken metathea-

traal: Le Grand C, gemaakt door een collectief van 17 acrobaten, gaat over het maken van een voorstelling met een groep, waarbij het accent ligt op vertrouwen, de onderlinge rituelen en het plezier van samen te zijn. Gedurende een uur bouwen deze mensen – jong en ancien, man en vrouw – een acrobatisch universum uit waarin ook dans, belichting en muziek een grote rol spelen. De techniek van de main à main is daarbij de grootste eyecatcher, maar Le Grand C is niet gericht op spektakel, de sfeer is ingetogen. Ik herken een bepaalde attitude die ik ook bij theatergezelschappen als Compagnie de Koe zie, en die gebaseerd is op complicité: het onderlinge oogcontact, elkaar de toestemming geven om te ‘gaan’, het doorgeven van de ‘focus’ aan elkaar en daarmee het sturen van de blik van de toeschouwer. De communicatie en samenwerking tussen de artiesten is het onderwerp van de voorstelling. Alleen overkomt het me bij de Koe niet zelden dat dat onderlinge spelplezier en de samenzweerderigheid tussen de acteurs te sterk gaan doorwegen, zodat ik me als toeschouwer buitengesloten voel. Daar staat dan een clubje op scène dat zich erg goed amuseert, maar ik mag niet meespelen. Ongeveer hetzelfde gevoel overvalt me bij Le Grand C – ik maak hier geen deel van

Hebben de artiesten van het hedendaags circus dan geen relevante mededelingen te doen – zoals de huidige generatie jonge theatermakers trouwens ook verweten wordt? Dat lijkt me sterk. Zou het niet eerder te maken hebben met hun opleiding? Ondanks de inspanningen van circushogescholen als ESAC (Ecole Supérieure des Arts du Cirque) om zowel technisch als artistiek even hoog in te zetten, lijken circusartiesten me in de eerste plaats toch te worden opgeleid tot uitvoerders (denkende, voelende uitvoerders, dat spreekt vanzelf, net zoals een theateracteur ook geen marionet is). Vanwaar het gebrek aan circusregisseurs en circusdramaturgen, en het overwicht in het landschap van de hiërarchieloze constellatie van het circuscollectief? Zo’n collectief vertrekt van wat het kan, niet van wat het moet vertellen. Opnieuw: begrijpelijk. Op hetzelfde colloquium in Neerpelt getuigde de jonge jongleur Harm van der Laan, over zijn praktijk, en zei: ‘Als je dan zes jaar op die zes ballen hebt geoefend, zou het sneu zijn om dat niet te tonen.’ Toch lijkt me dat een onvoldoende motivatie voor een artistieke creatie. Toen Circuscentrumdirecteur Koen Allary Harm later vroeg naar zijn artistieke visie achter dat tonen (naar zijn mededeling), moest hij het antwoord schuldig blijven.

Di e pgang e n dis cours Ik vrees dat hetgeen me verveelt in het hedendaags circus doodeenvoudig het gebrek is aan inhoudelijke diepgang, aan vlees aan het bot. In mijn ogen ontstaat diepgang door 1. de noodzaak een dwingende mededeling te doen en daar 2. vervolgens een gelaagde dramaturgie rond te bouwen. In een derde stap, breder gezien, zou je kunnen zeggen: het mankeert het hedendaags circus aan discours. Ik bedoel daarmee dat het hedendaags circus me een sector van doeners lijkt: hup, trainen, hup, de vloer op. Maar waar blijven de denkers, de circuswetenschappers, circustheoretici,


regisseurs. Ze reflecteren en maken tegelijk, het reflecteren is hun maken. Dat levert meestal zeer gelaagde en geslaagde voorstellingen op. Natuurlijk besef ik dat circusartiesten niet zonder oefening de scène opkunnen, maar de nadruk ligt wel heel erg op het doen. Op de vloer zelf zou een extern eye, dat van een regisseur of dramaturg, voor de nodige reflectie kunnen zorgen. Los daarvan heeft de sector wellicht ook nood aan reflectie buiten de praktijk. Theater is maar echt volwassen geworden met de opgang van de theaterwetenschappen, heeft maar echt volwaardige critici en journalisten gekregen

toen er woorden waren uitgevonden om het over de praktijk te hebben. Hiervan ben ik overtuigd: het is het discours dat een sector écht volwassen maakt. En het is die reflecterende bovenbouw die in de onderbouw leidt tot meer zelfbewuste en zelfkritische makers. Zodat de diepgang toeneemt, en ik wat meer werk heb. In afwachting blijf ik vol vertrouwen kijken. Toch?

dossier

circuscritici en circusjournalisten – allemaal beroepen die tot dusver niet of nauwelijks bestaan? Misschien is dat de stap die het hedendaags circus nog moet zetten: de stap naar reflectie, zowel binnen als buiten de praktijk. Om een theatraal tegenvoorbeeld te geven: Toneelgezelschap STAN, dat al twintig jaar vernieuwend repertoiretheater maakt, komt de eerste keer op scène op de avond van de première. De voorafgaande weken worden besteed aan praten, discussiëren, lezen, schrappen, opnieuw praten. De spelers van STAN zijn tegelijk hun eigen dramaturgen en

Groet, Evelyne Coussens

Circuskritiek: enkele ‘kritische’ kanttekeningen kranten waar het aantal sterren belangrijker is dan goed gefundeerde argumenten. Laat ons eerst samen nadenken over de dynamieken, tendensen en de artistieke noodzakelijkheid van onze kunstvorm en haar makers, om in een tweede plaats de producten van die reflectie en creativiteit te gaan bekritiseren. Kunstkritiek is immers veel meer dan recensies schrijven. Het is ook de ontleding van het artistieke proces en de noodzakelijkheid daarvan in de maatschappij van vandaag. Laten we onszelf daar eerst van overtuigen, om in een tweede plaats hetzelfde te doen met het publiek en tenslotte met de recensent.

© razziphoto

Neerpelt, oktober 2011: een ontmoeting omtrent circus en circuskritiek. Rond de tafel zitten zowel Nederlandse als Vlaamse journalisten met een praktijk in het schrijven over theater, dans, comedy en... circus. Jonge honden en doorwinterde recensenten ontmoeten elkaar in een debat over wat de uitdagingen en noden zijn van een circuskritiek die, laten we eerlijk zijn, nog vrijwel onbestaande is.

Immers, als we een kritiek willen voeren, dan is het in de eerste plaats nodig om datgene te identificeren wat we gaan ‘bekritiseren’ of

Ik zeg: circuskritiek, ja! Maar laten we alstublieft eerst samen een kritische basis bouwen die het circus weerbaar en mondig maakt, alvorens onze kunstvorm te willen inschrijven in de publieksgerichte recensiepolitiek van de

Bauke Lievens

>> Dossier circuskritiek vervolgt op p. 18

circusmagazine NR. 29 december 2011

Wat mij dan vooral bezighoudt in een debat als dit, is de vraag waarom we denken zoiets nodig te hebben als circuskritiek. De kunstfilosofe in mij gokt dat het antwoord op die vraag verband houdt met een aantal kleinere vragen die tegelijk de basis vormen van elke vorm van kunstkritiek die zichzelf enigszins serieus probeert te nemen.

recenseren. In minder woorden: weten waarover men praat. Dus is de eerste vraag, ook al is het een heel vervelende: wat is circus? Bestaat er zoiets als Vlaams circus? En wat is dat dan? Ten tweede, u raadt het al. Kritiek. Wat is kunstkritiek? Welke taken heeft zij te vervullen tegenover de kunstvorm die ze beschrijft? Wat zijn de verantwoordelijkheden van het schrijven dat een dialoog aangaat met een fragiele en prille kunstvorm als het hedendaagse circus? En ten derde: wie is die recensent en welke ‘skills’ en ‘tools’ moet hij of zij bezitten? Geven we de kritische verantwoordelijkheid over onze kunstvorm aan geschoolde ogen uit de theater- of danswereld? Of willen we onze eigen criticus, iemand die de circusgeschiedenis kent, om maar iets te noemen?

En zo belanden we terug bij het begin: waarom willen we een circuskritiek? Als de noodzakelijkheid die we voelen wordt gemotiveerd door het verlangen een groter publiek te bereiken of nog, door de hoop om ‘recht’ te verwerven op een groter aandeel van de subsidiepot, dan zijn onze bedoelingen niet zuiver. Niet omdat er iets mis is met het inschrijven van het circus in de subsidiepolitiek of in de programmering van culturele centra. Wel omdat we een stap overslaan. Kritiek moet in de eerste plaats de kunstvorm zelf dienen, in de zin van mondigheid en bewustwording. Het is belangrijk dat makers in dialoog treden met mensen die het artistieke proces van dichtbij volgen. Regisseurs, choreografen, regards extérieurs, dramaturgen: kritische mensen met beide voeten in de (modderige) praktijk én met de mogelijkheid en referenties om hun ervaringen nadien op papier te zetten. Zo gaat dat in theater en dans. Zo wordt een kunstvorm zich bewust van zijn eigen potentieel en beperkingen. De artistieke kwaliteit van de voorstellingen kan daardoor enkel stijgen, wat ervoor zal zorgen dat het recenseren van diezelfde voorstellingen een evidentie wordt. U ziet: filosofie kan ook pragmatisch zijn.

11


fotoverslag

Jong circustalent in actie Wie ambities heeft om het te maken als circusartiest, doet er goed aan om een meerjarige opleiding te volgen aan een circushogeschool. De selecties zijn echter niet van de poes én er komen gegadigden uit de hele wereld op af. Om de slaagkansen van Vlaamse circusbeoefenaars te verhogen, richt het Circuscentrum daarom sinds 2006 samen met ESAC (Ecole Supérieure des Arts du Cirque, Brussel) een stage in, specifiek gericht naar jonge talenten uit de circusateliers. Op deze pagina’s een impressie van de ESAC-stage in de herfst­ vakantie. Voor het eerst zijn er ook enkele jonge talenten van over de taalgrens bij. foto’s Lotta & Stina © razziphoto

circusmagazine NR. 29 december 2011

12


fotoverslag

circusmagazine NR. 29 december 2011

13


erfgoed

De keuze van Marie Filmportretten – Living Circus Treasures Binnen het Circuscentrum leeft er respect voor het Belgische circuserfgoed. Het waarborgen van dat erfgoed is één van onze doelstellingen. In Vlaanderen reizen dezer dagen nog enkele familiecircussen rond die er al een hele geschiedenis hebben opzitten. Zij hebben een glorierijke periode gekend tijdens de hoogdagen van het traditionele circus, maar hebben het vandaag de dag een stuk moeilijker. Enkele oudere artiesten van deze families kunnen we beschouwen als een soort ‘living human treasures’. Hun verhalen dragen bij tot een beter begrip van de geschiedenis van circus en circuskunsten, én de geschiedenis van hun dagelijks leven. Het Circuscentrum wil het mogelijk maken om de getuigenissen van deze boeiende circusmensen vast te leggen.

Na de dood van de bekende Gentse circusartiest Roger Novaro eind vorig jaar, werden we ons meer en meer bewust van de schat aan informatie die dreigt verloren te gaan als de “laatste getuigen” uit de grote periode van het circus er niet meer zullen zijn. Vandaar ontstond het idee om de belangrijkste circusfamilies in Vlaanderen te portretteren. Onze keuze viel na veel discussie op vijf circusfamilies met een jarenlange traditie: Circus Rose-Marie Malter (Jean Gebreurs en Rose-Marie Malter), het Wiener Circus (directeur Ricky Canone-Malter), Circus Ronaldo (Johnny, Danny en Maria Ronaldo), Circus Pauwels (Marquis en zoon Samuel), en Circus Magic (Bill Kartoum en Patrizia Lotti). Dit was geen makkelijke keuze. Er zijn in België nog veel interessante circusartiesten- en families buiten bovenstaande. Maar het is noodzakelijk om dit project af te bakenen en een kader te scheppen. Het moet immers allemaal overzichtelijk blijven. Daarom kozen we voor de invalshoek van de familiecircussen in Vlaanderen. De brochure opgesteld door Marc Jacobs (‘Circussen in Vlaanderen’ (2002)) hielp ons daarbij een handje. Niet alleen de evidente, oudere ‘Living treasures’ zoals de legendarische Bill Kartoum en Johnny Ronaldo worden geïnterviewd. Er is er ook oog voor de jongere generaties in de familie en voor de vrouwen achter de mannelijke circushelden.

Bill Kartoum & Patrizia Lotti (Circus Magic)

circusmagazine NR. 29 december 2011

14

Ricky Canone-Malter (Wiener Circus)

Tijdens de interviews willen we diverse thema’s aansnijden die ons een inzicht kunnen geven in het circusleven binnen en buiten de piste, vroeger en nu. Zo wordt er bijvoorbeeld gefocust op de familiale context waarbij gezin, opvoeding en overdracht van kennis en vaardigheden centraal staan. De verhalen van artiesten kunnen ons ook een inkijk geven in het dagdagelijkse circusleven. Wat voor hen een doodgewone realiteit is, kan voor ons verrassend zijn. Die alledaagse werkelijkheid, en de evolutie ervan in de tijd, leert ons iets over de maatschappij, over een bepaalde tijdsgeest. Er moet ook aandacht zijn voor de invloed van trends en grote historische gebeurtenissen op hun leven, zoals de Tweede Wereldoorlog. Last but not least gaat het over het vak van circusartiest. Het professionele


erfgoed Samuel en vader Marquis Pauwels (Circus Pauwels) – (stills van de opnames) ©Jan Weynants

leven, de creatie van een act, de oefening, de technieken, de gebruikte materialen... Hoe gebeurde dit pakweg 50 jaar geleden, en wat is er veranderd? Van bij het begin van dit project was het ons menens. Er moest kwaliteit worden nagestreefd op alle vlakken, ook bij de opnames van de interviews inzake klank, licht en enscenering. De portretten moeten gemaakt worden om te tonen, niet om in de kast te eindigen. Daarom werd in samenwerking met de Gentse producente Mieke De Wulf op zoek gegaan naar de geschikte cineast om deze opdracht uit te voeren. Iemand die technisch van wanten weet, én die ervaring heeft met het interviewen van mensen. Er werd een oproep gedaan naar Vlaamse documentairemakers, gevolgd door een selectieprocedure. Na enkele ontmoetingen en gesprekken, viel onze keuze op Gerrit Messiaen. Gerrit Messiaen maakte al enkele documentaires. Hij werd laureaat van de Henri Storck-prijs met zijn documentaire “Tot mijn laatste adem”, een portret van de Vlaamse cineast Frans Buyens. Zijn documentaire over de AustralischNederlandse cineast Paul Cox (“A journey with Paul Cox”) kende succes in het buitenland.

Dit vermoeden werd bevestigd van bij de eerste ontmoeting. “Het Circuscentrum had mij samen met de circusartiesten uitgenodigd in Gent voor een eerste gesprek. De verhalen kwamen spontaan naar boven; hilariteit aan tafel over de historie van een paar ontsnapte beren die zich schuilhielden in de lokale dorpskerk, over de zeven vrouwen van Bill Kartoum en de gezamenlijke cafébezoeken van enkele Belgische circuspatriarchen... Zulke anekdotes zijn zeker niet het doel van de interviews, maar het breekt het ijs en kan een goede opstap zijn.” Ondertussen heeft Gerrit met alle artiesten uitgebreid kennis gemaakt. Hij heeft hen kunnen interviewen, met een cameraploeg erbij. Dit gebeurde bij de artiesten thuis – in hun goed uitgeruste woonwagens – met aandacht voor hun omgeving. “Ik werd telkens bijzonder hartelijk ontvangen. Men wist dat ik niet op zoek was naar sensatie. Het feit dat het initiatief uitgaat van het Circuscentrum boezemt vertrouwen in. Ik had het gevoel dat alle artiesten enthousiast waren omdat ze hun verhaal, hun rijke geschiedenis eens uit de doeken konden doen zonder wantrouwen. De tijd was er om dat te doen, de ruimte, de interesse.” “Mijn ervaring is ronduit positief, er is veel interesse en medewerking vanwege de artiesten. Het zijn over het algemeen ook zeer goede vertellers. Op die manier hebben ik en mijn ploeg al meerdere uren prachtige en ontroerende getuigenissen kunnen vastleggen.

Vaak namen ze ons ook mee om van alles te tonen; van oude materialen, kostuums en attributen tot heuse privévoorstellingen. Bij Wiener mochten we de voorstelling voor publiek bijwonen en filmen.” De manier van werken voor dit project (met beperkte middelen research doen en interviewen en daarna een passende vorm en stijl zoeken) is een werkwijze die Gerrit sinds jaar en dag hanteert. “De interviews worden binnenkort gemonteerd. De bedoeling is dat dit resulteert in vijf portretten die gezien mogen worden.” En misschien zit er ook meer in? Zoals gezegd wil het Circuscentrum graag dat dit project een lang leven is beschoren. De filmportretten kunnen voor diverse doeleinden gebruikt worden: voor onderzoek, tentoonstellingen, ... Ze zouden ook kunnen dienen als research en materiaal voor een groter concept zoals een heuse documentaire over het Belgische circusleven. Daarin kunnen alle geïnterviewde artiesten aan het woord komen over maatschappelijk relevante thema’s, aangevuld met archiefbeelden en beelden van de artiesten vandaag. Het kan een soort genuanceerde hommage worden aan een waardevol stuk cultureel leven dat stilletjesaan aan het verdwijnen is. Zo’n documentaire is mooie toekomstmuziek, we houden jullie op de hoogte! Marie V andecaveye

www.circuscentrum.be/erfgoed

circusmagazine NR. 29 december 2011

Het idee om een documentaire te maken over circusartiesten sprak hem vrijwel onmiddellijk aan. “Als documentairemaker ben ik altijd en in de eerste plaats geïnteresseerd geweest in verhalen van mensen. Ik wil verwonderd worden en gefascineerd raken. Ik was er van bij het begin van overtuigd dat ik door de circusartiesten, hun levensvisie en hun verhalen geboeid zou raken en dat ik die fascinatie in één

of meerdere boeiende portretten zou kunnen omzetten.”

15


volgspot

Op de rand van de normaliteit

In de piste met elf mentaal gehandicapte kunstenaars en zes medeplichtige artiesten

© Antoinette Chaudron

circusmagazine NR. 29 december 2011

16

Onuitputtelijk, onverzadigbaar, onvermoeibaar: zo gaat, loopt, vliegt en rent grote dame van het moderne circus in België, Catherine Magis, heen en weer. De oprichtster van Espace Catastrophe, ‘een verlopen koorddanseres’, zoals ze zichzelf graag omschrijft, is nog net even enthousiast als de allereerste dag en wijkt nergens voor terug, behalve voor het banale dan. En als er iemand is in heel België die een waanzinnige uitdaging als ‘Complicités’ durft aan te gaan, dan is zij het wel.

Véronique Chapelle, directeur van Créahm Bruxelles (Créativité et handicap mental – ­creativiteit en mentale handicap) klopte dus wel degelijk bij de juiste deur aan toen ze het plan opvatte om haar geliefde gehandicapten op een circuspiste te laten plaatsnemen. We maakten eerder al kennis met hun beeldend talent in de cinema, dankzij de film ‘Le huitième jour’ of, dat herinnert u zich vast ook nog wel, in het theater, in ‘Chez Lucien’, een juweeltje dat werd opgevoerd in de Varia. Maar dat is natuurlijk nog wat anders dan ze te zien jongleren, in de Chinese mast klimmen of de trapezeacrobaat uithangen, een evenwichtsoefening waaraan niemand zich al eerder had gewaagd. Niemand, behalve Catherine Magis en Véronique Chapelle dan, een dynamisch duo dat er niet voor terugdeinst om de wetten van de gewichtloosheid te tarten. En om het publiek te veroveren, zoals tijdens de première in de Varia op 3 februari 2011: de toeschouwers zaten vastgenageld aan hun stoel, sterk onder de indruk van de pirouettes, de tedere toets en komische noot. Axel Stainier, een clown in supervorm, spuwt massa’s pingpongballetjes uit die de zaal overspoelen. Volgen nog Sarah Cusse, die dolgelukkig met haar rolschaatsen over de scène rijdt, de ‘Envolées voilées’ van Edouardo Della Faille, de vlinderman, of Damjan Diklic, de tovenaar met trotse uitstraling wanneer het laken rond zijn lichaam verandert in een keizerlijke cape. De muziek is van Max Vandervorst, de unieke ongetemde instrumentenmaker met zijn kartonnen orkest dat bestaat uit tapellofoon, ukulele en neusfluit. De circusartiesten en acteurs zijn heuse medeplichtigen en geven de mensen met het down-syndroom repliek, ondersteuning, kracht en lichtheid in main-à-main-acrobatie, het werk met de luchtriemen, de tango of de hoepel. Zelfs het roue Cyr is van de partij, met zoveel nuances, respect en fijngevoeligheid dat je soms zelfs niet meer weet wie wie is. Noch aan welke kant de ‘normaliteit’ zich bevindt. De osmose is totaal. De medewerkers stellen zich nederig ten dienste van de nummers die werden bedacht door onze mentaal gehandicapte artiesten. Een grote les. CircusMagazine: Vertel eens, hoe is het project precies ontstaan? Catherine Magis: “Véronique Chapelle kwam me opzoeken in 2008 en vertelde me dat ze van plan was om een circusvoorstelling te


Hoe bent u te werk gegaan bij het maken van de voorstelling? “We zijn begonnen met audities die zes maanden hebben geduurd! Daarna heb ik de artiesten langdurig, regelmatig en geduldig geïnterviewd, om te weten te komen wie ze zijn en welke dromen ze hebben, want vanaf het moment waarop ik aan een voorstelling met mentaal gehandicapten begon, wilde ik dat het geheel van hen uitging. Ik wilde niet dat ze nummertjes opvoerden zoals circusaapjes, dat interesseerde me helemaal niet.” Vonden ze het makkelijk om over zichzelf te praten? “Niet altijd. De meest getalenteerden waren soms ook het meest geremd, maar voor Virginie bijvoorbeeld, die nooit het achterste van haar tong laat zien, was het heel duidelijk. Zij droomde ervan om met Philippe te trouwen op een boot in de Noordzee. Daar kwam ze openlijk voor uit, en daarom hebben we haar een bruidsjurk aangetrokken. Daarna hebben Philippe en zij zich ‘verloofd’ in Espace Catastrophe. Het was een groot feest, een echt verlovingsfeest. Thomas, die de bijnaam ‘de plus’ kreeg, want iedereen had een bijnaam, wilde dolgraag Johnny Halliday zijn, maar omdat hij gevoelsmatig nogal vaak van het ene uiterste in het andere valt, moesten we hem in bedwang proberen te houden. Edouardo wilde zich dan weer voortdurend als vrouw verkleden. Voor zijn familie was dat niet eenvoudig, maar voor mij was het essentieel dat de voorstelling oprecht bleef en hun eigenheid weerspiegelde. De ouders woonden regelmatig de repetities bij, en uiteindelijk hebben de voorstelling, en de mediatisering ervan, de kijk op hun eigen kind soms veranderd.”

© Antoinette Chaudron

Was u niet bang voor de fysieke gevaren die gepaard kunnen gaan met een dergelijk project? “Nee, voor mij waren de risico’s vooral van psychologische orde. Psychologisch hadden ze kunnen instorten.” En hoe bent u, afgezien van de interviews, te werk gegaan op artistiek vlak? Wat was uw werkmethode? “Voor mij was het sleutelbegrip voor het project de ontmoeting. Het is niet toevallig dat ‘Complicités’ de ondertitel ‘Aujourd’hui, je suis content d’être ensemble’ heeft. Daarom dacht ik ook aan peters als Jordi Saval. Elke artiest had een eigen peter. Ik heb ook een beroep gedaan op Jean-Michel Frère en Didier de Neck voor de dramaturgie. En daarna was er natuurlijk het gegeven van de medeplichtigen; de essentie van het hele project volgens mij. In de loop van het project vonden er ook verschuivingen plaats, want de acteur Jean-Luc Piraux, die eerst peter was, werd vervolgens medeplichtige voor het trio van de clowns ‘Papy Muse’ and co... Ook voor de medeplichtigen, die ook op de piste stonden, was het een groot avontuur.” En wat was uw werkwijze voor de regie en scenografie? Ik veronderstel dat er enige flexibiliteit nodig was? “Ja, dat klopt. Ik moest natuurlijk wel de ruimte afbakenen en een tijdskader creëren. Uiteindelijk heb ik gekozen voor een open kader, een beetje zoals David O’Connor in ‘Singing in the rain’. Ik wist dat de voorstelling er elke avond anders zou uitzien en dat het kader dus redelijk flexibel moest zijn, daarom heb ik gekozen voor het hier en nu.” Wat was het moeilijkste aan het project? “We werden voortdurend geconfronteerd met hindernissen, maar we konden ze altijd snel oplossen, omdat het project vol toevalligheden zat, onverwachte ontmoetingen, welkome vondsten. We moesten telkens weer vooruit, ook op de moeilijkste momenten.” “Het moeilijkste was eigenlijk om financiële

steun los te krijgen van de Federatie WalloniëBrussel. Uiteindelijk kregen we in 2010 een envelop van 20.000 euro van Education ­permanente en 15.000 euro van de sector circuskunsten, kermiskunsten en straatkunsten. We dienden ook een dossier in bij de Interdisciplinaire Raad voor oprichtingssteun ten belope van 36.000 euro. De Raad bracht begin februari 2011 een unaniem positief advies uit bij de minister van Cultuur van de Federatie Wallonië-Brussel, Fadila Laanan, dat, tegen alle verwachtingen in, werd gevolgd door een… negatief antwoord van de minister in augustus 2011. Deze weigering heeft geleid tot een aanzienlijk tekort, dat we nu moeten aanvaarden.” Welke kijk hebt u vandaag op ‘Complicités’? “Het mooiste avontuur van mijn leven. Het was ongelooflijk, vol gelukkige momenten. Met hen kun je niet vals spelen, je bent altijd eerlijk. Precies het soort menselijke relaties waarvan je droomt.” Catherine Magis vertelt, laat zich meeslepen, vertelt over de Don Quichotes op de piste, de reizen naar Belgrado, Servië, de deodorant van de grote Michel Malchair die in beslag werd genomen bij de douane omdat hij niet wist dat hij geen vloeistoffen mee aan boord mocht nemen, de XL T-shirts en onderbroeken die hij in de trompetten van de muzikanten had gepropt omdat zijn koffer overvol zat… En als het ‘Quartier libre’ in de Luxemburgwijk in Brussel ons niet had buitengezet omdat ze gingen sluiten, zou ze nu nog aan het praten zijn. Nooit uitgepraat volgens ons. Laurence Berte ls

Complicités speelt van januari tot maart in 10 Waalse cultuurcentra. www.catastrophe.be/complicites Lees het interview met een van de ‘medeplichtigen’ Allesandro Maida op www.circuscentrum.be/circusmagazine

circusmagazine NR. 29 december 2011

Hoe bent u er ondanks alles in geslaagd ze te laten jongleren, ze helemaal tot in de nok te laten klimmen of door de lucht te slingeren? “Daar was geduld voor nodig, veel geduld, volharding, enorm veel werk en vooral vertrouwen. In het begin vond ik het zelfs moeilijk om ze op een krukje te laten klimmen. Ik moest ook de animatoren van de workshops inleiden in de circustechnieken. Ik heb alles rustig de tijd gegeven. We hebben uren en uren gewerkt. We repeteerden soms zelfs zes tot zeven uur per dag. Ik legde hen uit dat als ze een professionele voorstelling wilden maken, ze het als hun beroep moesten beschouwen.”

volgspot

maken met mentaal gehandicapten. Elk jaar moet ze een nieuw project indienen, en dit keer wilde ze iets met circus doen. Ik was er meteen voor te vinden. Vooral omdat het iets totaal nieuws voor me was. Ik had nog nooit gewerkt met mentaal gehandicapten, en vond het een interessante uitdaging. Ik wilde vooral eens iets anders doen. Maar ik heb haar meteen gezegd dat dit meer dan een jaar in beslag zou nemen. Het maken van de voorstelling duurde drie jaar, en nu kunnen we ze eindelijk brengen!”

17


dossier

Bestaat dat dan: circuskritiek? mijn kinderjaren gebleven. Ik denk dat het in mijn geval het Wiener Circus was dat ik zag. In elk geval iets met clowns en leeuwen. Traditioneel circus dus. X aantal jaren later werkte ik als theaterrecensent bij De Morgen. Ging theater, jeugdtheater, performance en comedy zien en schreef er een mening over neer. En toen kwam daar ook nog circus bij… Ik noem het bewust ‘erbij’ nemen, want veel meer was het aanvankelijk niet. Lang verscheen er hoogstens om de drie jaar iets over circus in de krant. Dat was dan bij de trouwe doortocht van Cirque du Soleil door ons land. En dat ‘evenement’ belandde niet bij de theaterrecensenten op de agenda maar kreeg van op de vaste desk ‘cultuur algemeen’ een sfeerverslag en een schoon foto. Maar toen op de festivals het aandeel circus steeds belangrijker werd, kon ook de krant niet achter blijven. Dat ‘obscuurdere’ circus mocht ik doen. ‘Obscuur’ in de zin van ongekend voor publiek, voor redacties en in de meeste gevallen ook voor mij, een leek op dat vlak (wie circus al jaren volgde, zou eens hartelijk gelachen hebben om die term obscuur). In de eerste plaats begon ik dus circus te recenseren met dank aan de komkommertijd. Tijdens de zomer was de stroom aan theaterpremières even wat rustiger en had je de zomerfestivals. Theater op de Markt, MiramirO, Zomer van Antwerpen of Humorologie (dat zich omdoopte tot Festival van Verwondering) programmeerden meer en meer circus. Schrijven over circus mocht dan ook frequenter in de krant, weliswaar binnen het breder kader van een festival, liefst met een aankondigend interviewtje, of nabeschouwend met een ‘leuk sfeerverslagje’. Een echte recensie, laat staan over één circusvoorstelling, daar waren en zijn de meeste kranten nog altijd niet happig op.

Vergalopperen we ons niet een beetje, gezien het circus in Vlaanderen nog volop bezig is om zichzelf als kunstvorm te legitimeren? dacht ik. Of, dacht ik meteen daarna: misschien is dit net het moment? Want als het circus zichzelf als kunstvorm wil legitimeren, dan hangt dat ook samen met een kunstkritiek over circus. Geen kunst zonder kunstkritiek. En geen kunstkritiek zonder ervaring.

In eerste instantie liet ik me bij het kijken naar en schrijven over circus wegblazen door de virtuositeit die er werd tentoongespreid. Hoe ‘knap’ het allemaal wel niet was: die gevaarlijke salto, jongleren met “o zoveel ballen!”. De virtuositeit was het hoogste goed. Het was iets waar ik onbewust naar verlangd had, iets wat ik misschien zelfs gemist had in veel theater en dans: die techniciteit, die liefde voor het ambacht in een podiumkunstenlandschap waarin het proces vaak belangrijker was dan het resultaat, de bedoeling de bovenhand op de uitwerking had, het kunnen het aflegde tegen conceptueel denken.

Ik zou het dus over mijn persoonlijke ervaringen hebben, als liefhebber, als recensent maar vooral als onervaren kijker. Het circus is immers lang – zoals voor zovelen – een herinnering uit

Maar veel zien en vooral veel straffe circusvoorstellingen zien veranderden mijn blik gericht op het virtuoze. In bijzondere ervaringen als bijvoorbeeld ‘Appris par corps’ van Cie Un Loup

Acrobat met ‘Smaller Poorer Cheaper’ © John Sones

circusmagazine NR. 29 december 2011

18

Enige tijd geleden werd ik gebeld door het Vlaams Circuscentrum. Of ik wou spreken op een debat over circuskritiek in Vlaanderen tijdens het Circusfestival in Dommelhof Neerpelt? Ik haalde mijn wenkbrauwen op. Circuskritiek in Vlaanderen, euh… is die er dan?


Het is een evolutie die ook het publiek bijna als vanzelfsprekend en opvallend snel is gaan maken met dank aan de uitdagende programmatie van de Vlaamse festivalorganisatoren. Ik herinner me hoe enthousiast het publiek recht veerde op Humorologie na het zien van ‘Appris par corps’, een voorstelling die boogt op verbluffende acrobatie maar even zoveel hedendaagse dans bevat. “’k è niet moetn lachn, maar ’t wa wel skone,”, zei een toeschouwer in zijn properste West-Vlaams. Noeste West-Vlamingen kennende weet je dat ze dan werkelijk ontroerd zijn. In die zin is de evolutie die circus meemaakt, misschien wel gelijklopend met die van comedy in Vlaanderen. Werden comedians lang beschouwd als moppentappers op café (tot er plots veel meer bleek te broeien), zo werd ook circus aanvankelijk gezien als de clown-ballonnendraaier en de leeuw door de brandende hoepel.

Circus is – ook met dank aan het beleid – tegenwoordig hip en hot in Vlaanderen. Het is de te promoten nieuwe kunstvorm na de comedy. Dat is leuk maar ook gevaarlijk. Dan dreigt het te eenzijdig beeld van circus als alleen een goed-nieuwsshow in de media. Als het echt

Het brengt me tot de vraag waar de artiesten blijven in deze discussie. Wat verwachten zij van een recensent? Het o zo belangrijke promokanaal voor een quote op hun site? Wat verwacht het publiek van een circusrecensie? To see or not to see: that’s the question? Maar dat is een vraag die zich dezer dagen uitspant over de ganse kunstkritiek. En die kunstkritiek moet volgens mij meer dan circus op dit moment zich zien te legitimeren, overtuigen van haar noodzakelijke plek in het kunstveld. Ook daar waar het circus zijn tenten opslaat. L i v L a v e y ne

Onbeschreven blad Kunstkritiek is zo oud als kunst zelf. De eerste holbewoner die zich aan een rotstekening waagde kreeg al snel van een tweede holbewoner te horen: “Niet slecht, de primaire kleuren en de rudimentaire lijnvoering van de mammoet maken je oeuvre erg transcendent!” In de loop van de geschiedenis is de kunstcriticus geregeld naast z’n schoenen gaan lopen. Het onderwerp werd minder belangrijk dan de recensie zelf. Het hanteren van de vlijmscherpe pen om iemand creatief de grond in te boren of welsprekend de hemel in te prijzen werd een kunst op zich. Recensenten kregen vanuit een vermeend esthetisch gezag de macht om voorstellingen te maken of te breken. Nu de eerste circusvoorstellingen aan de beurt zijn, kunnen we één en ander maar beter leren relativeren. Een recensie is en blijft namelijk een individuele en dus 100% subjectieve momentopname, niet meer, maar ook niet minder. In die zin is iederéén kunstcriticus. Of je je ongezouten mening voor jezelf houdt of hem luidkeels verkondigt doet er niet toe. Je mening is gevormd, het oordeel is geveld, rien ne va plus. Het probleem is dat een op voorhand gelezen kritiek je mening al vormt nog voor je daar zelf de kans toe krijgt. Die vooringenomenheid kan een groot deel van het kijkplezier vergallen. De grote uitdaging is dus om elke circustent of theaterzaal als een onbeschreven blad te betreden. Om dan achteraf met grote stelligheid te verkondigen: “Niet slecht, de primaire jongleerfiguren en het rudimentaire gebruik van de trapeze maken deze voorstelling erg transcendent.” BraM doBBeLaere

CirCuSmagaziNe Nr. 29 december 2011

Het idee dat circus misschien wel eens meer dan louter entertainment maar kunst zou kunnen zijn, creëert ook de nood aan een kunstkritiek om te wikken en te wegen, tendensen aan te geven. Maar dan moet je die tendensen wel kennen en onderscheiden, het bos door de bomen zien. Circus is tot op heden nog altijd een blind date voor de meeste recensenten in Vlaanderen. Je loopt achteruit op de feiten, op universiteiten word je wel in de theatergeschiedenis onderricht en bouw je daarin een referentiekader op maar wat betreft circus ontbreken we een kennis van circusgeschiedenis en -analyse. Dat merk je ook in de gesprekken tussen circusartiesten en theatermakers, die spijtig genoeg vaak nog een verouderd beeld hebben van elkaars vak.

goed is en het is te zien in Vlaanderen, dan mag het in de krant. Anders moeten we de lezer daar niet mee lastig vallen, zo klinkt het. Het is een algemene teneur in het schrijven over de kunsten, waar een radicale voorselectie wordt gedaan, en de recensie wordt verengd tot louter promokanaal, maar dat gaat voorbij aan een juiste visie op het veld. De mislukking maakt nochtans deel uit van elk artistiek proces.

DoSSier / CoLumN

pour l’homme of ‘Smaller Poorer Cheaper’ van Acrobat ontdekte ik naast de liefde voor het ambacht, een eerlijkheid en een lef om risico’s te nemen. Niet alleen letterlijk op de scène, maar ook artistiek. Mijn referentiekader veranderde en net hetgeen ik toen ik begon met circus recenseren zo overweldigend vond, die virtuositeit, die virtuositeit alleen was niet meer genoeg. Zo belandde ik vreemd genoeg terug bij de liefde voor het theater. Ging ik me weer afvragen: wat willen deze circusartiesten me met hun kunnen zeggen, waarom, hoe werkt dat in enscenering, in spanningsboog, hoe verhouden die individuen zich tot elkaar en tot het publiek? Als circus geëvolueerd is van kunstjes naar kunst, dan was het ook de evolutie die ik in mijn hoofd door moest maken. Of zoals een festivaldirecteur het onlangs zo mooi verwoordde: “I’m not interested in circus skills but in circus artists”.

19


opinie

Balanceren met lijven en stenen

© razziphoto

De Dommelhofse herfsteditie van Theater op de Markt bekoort mij meer dan de Hasseltse zomer­ uitgave. In de zomer moet je uren van te voren klaarstaan om zeker te zijn van een gratis zitje, bij acts op pleinen of straathoeken is het drummen, de openluchtarena’s zijn reuzegroot, zelfs met een toneel­ kijker gaat er veel verloren achter de haardossen, en daarna voel ik me verloren lopen tussen al die vrolijk lachende aangeschoten mensen die elke avond op hun vuurwerkwensen bediend willen worden.

circusmagazine NR. 29 december 2011

20

Nee, geef mij maar de kleine, de intiemere editie rond het Dommelhofgebouw in Neerpelt. Vroeger heette deze herfstuitgave Theater in de piste, en die naam paste beter bij dit festival dan Theater op de Markt. Hier is geen markt met producten in het groot. Hier zijn delicatessenzaken en bodega’s in de vorm van een klein circusdorp rond de schouwburg. De sporthal is omgebouwd tot een podium binnen de muren, in de schouwburg en in de zwarte-doos-zaal en dansstudio zijn er grote en kleine optredens. Duizenden mensen (jawel, zo veel, maar ze zijn verspreid) wandelen door het klankenbos in herfstkleuren van schouwburg naar tent, van atelier naar sporthal, van chapiteau naar de houten spiegeltent. Hier volgen jongeren circusinitiaties, hier krijgen we op vijf dagen een hele waaier van producties, toonfragmenten en performances te zien. Luchtacrobatie in een dansant kleedje, performance-experimenten, familievoorstellingen met een goodfeeling-gehalte, grenzen aftastend fysiek theater, rauw nachtelijk variété. Er was louter technisch kunstjestonen-vermaak, maar er was ook het mooie poëtisch samenspel van paard en artiest van Baro d’Evel (zie de recensie van Liv Laveyne in CircusMagazine nr. 28). Er waren Felliaanse clownerieën en commedia dell’ arte voor jong en oud, en Circus Klezmer zorgde daarmee voor een ontroerende speelsheid. Het hedendaagse circus focust op het lichaam. En dat wilde Dommelhof laten zien. Het menselijk lijf dat zichzelf artistiek overtreft, dat met toestellen en voorwerpen in de weer gaat, dat met zichzelf in strijd gaat. Daarin school de kracht van Cie Un Loup pour l’Homme met hun Face Nord. Zoals de noordelijke kant van een berg beklimmen een graadje moeilijker is dan ‘gewoon’ klimmen, zo maken de vier mannen het zichzelf moeilijk in hun zoektocht naar een balans tussen hen. Vier mannen onder elkaar,

dat zorgt voor onderlinge ‘concurrentie en strijd’. Dat kun je kanaliseren door de uitoefening van een gevechtssport met zijn regels en rituelen. Dat kan ook in spelletjes. U kent het wel: achter elkaar lopen, en iedereen moet de bewegingen van degene die voorop loopt, volgen. Of tikkertje, of blindemannetje spelen, of de ruimte oversteken zonder de vloer aan te raken. Onschuldige teamspelletjes die bij de vier mannen uitlopen in een strijd om elkaar te overtreffen, in een gehannes om toch één te worden, en ontaarden in een kluwen lichamen dat met heel veel moeite toch in balans is. Het is geen spel an sich, het is een artistieke zoektocht om een beetje orde te brengen in de ons omringende chaos, zoals de flarden klassieke muziek een gelijkaardig zoeken uitdrukken naar een balans tussen noten. En daarmee de spanning verhogen, een spanning die de toeschouwer ook ervaart bij Freeze van Nick Steur. Hoe anders qua grootte en materiaal deze performance ook is, er zijn opvallende gelijkenissen. Wat de jongens van de compagnie doen met hun lijven, doet Steur met stenen. Niet gewoon stapelen, maar een hele graad moeilijker: de puntige stenen in een ogenschijnlijk onmogelijke constructie laten balanceren. De tekst op band begint eerst heel banaal (zoals het spel van de jongens) maar krijgt steeds meer diepte en gaat over de verbinding tussen beeld en taal, over balansen vinden. De performer zoekt “een balans tussen de eigen wil en die van de steen.” Zoals de jongens een evenwicht zoeken tussen hun lijfelijke stenen en zichzelf. En die queesten zorgen in beide gevallen voor een magisch proces waarin je als toeschouwer meegezogen wordt. Overdonderende ervaringen. Tuur D evens


Het Kroatische gezelschap Room 100 is een vreemde eend in de bijt van Jeunes Talents Cirque Europe (JTCE). Ze balanceren tussen contorsionisme, acrobatie, yoga, breakdance en performance. Onder één gekleurde spot vervormen ze hun lichaam soms bijna onzichtbaar langzaam in bevreemdende sculpturen. De beelden en de elektronische muziek nodigen uit tot een trip. Of je gaat erin mee, of je loopt ervan weg. “Wat soms ook gebeurt,” halen Antonia Kuzmanic en Jakov Labrovic hun schouders op.

internationaal

Trip in Room 100

© razziphoto

Spacy Antonia en Jakov zien er ook een beetje ‘spacy’ uit. Zij, een melkwitte huid, zwart suikerspinhaar en een Harry-Potterbril. Hij, een lange fijne

vlecht in de nek en een oude Adidas trainingsvest. Ze lijken van ver te komen, maar blijven opvallend dicht bij zichzelf. “We zijn gestart vanuit improvisatie en heel veel gesprekken met elkaar,” zegt Jakov. “We wilden de jury van JTCE al een klein stukje presenteren, maar we hadden geen budget of theater in Kroatië die ons kon helpen. We hebben bijna alles gemaakt in onze woonkamer, met één spot, een plastieken zwembadje, en we zitten zelf achter de lichtknoppen. We kunnen alles meenemen in onze wagen,” vertelt Antonia. “Zelfs als we veel geld gehad zouden hebben, zouden we niet weten wat ermee gedaan. Het is de enige manier van creëren die we kennen, het is onze manier. Dankzij JTCE kregen we financiële steun, residentieplekken, onze coach Angela Laurier en veel speelkansen in het buitenland.”

YouTube Vooral dat laatste heeft voor hen het verschil gemaakt. “Als circusartiest in Kroatië kun je enkel overleven als je in het buitenland gaat spelen. Bij ons staat circus nog in zijn kinderschoenen. We hebben er vorige week pas voor de eerste keer gespeeld, tijdens het Festival Novog Cirkusa in Zagreb, georganiseerd door Ivan Iz Lilliputa. Er is geen circusschool, er zijn geen workshops. We zijn beiden autodidacten.

Ik heb altijd geturnd als kind en begon op mijn zestiende met acrobatie en contorsionsme. Jakov begon al vanaf zijn zevende met yoga, ontdekte op zijn veertiende breakdance en op zijn achttiende acrobatie. We hebben veel geleerd door contact met buitenlandse artiesten en via filmpjes op het internet. Voordat we steun kregen via JTCE gingen we busken (met de hoed rondgaan, red.) met kleinere shows in Kroatië, Duitsland, Oostenrijk en Italië.”

Dubbelleven Jakov en Antonia vinden dat ze twee levens hebben. “Eén als we toeren in het buitenland, en één in Kroatië. Daar weet eigenlijk niemand waar we mee bezig zijn. We oefenen heel veel in onze kamer, we praten met weinig mensen, we hebben onze rust. Dit willen we nog een jaar doen, daarna nemen we een pauze en beginnen we aan iets nieuws. Zolang we nog toeren, kan dat niet. Ons creatieproces is te intens om beiden te doen, vooral omdat we steeds rond persoonlijke thema’s werken. We blijven vooral oefenen, onze technieken verder verfijnen. Want we zijn jong, het is nu dat we het moeten doen, stappen vooruit moeten zetten.” Gwendo lien Sabbe

circusmagazine NR. 29 december 2011

We spreken Room 100 een dag na hun passage op Theater op de Markt in Neerpelt. De voorstelling draait om schizofrenie en draagt de toepasselijke titel ‘C8H11NO2’, de chemische code voor dopamine, een neurotransmitter dat rondgaat in de hersenen tijdens een psychose. “Het video-interview dat je in het begin van de voorstelling ziet, vertelt het verhaal van Jakov zijn broer. Hij worstelt al meer dan 35 jaar met schizofrenie,” vertelt Antonia. In het deel dat daarop volgt, transformeert Jakov zijn rug en schouderbladen in hallucinante reliëfs. “Dat is eigenlijk letterlijk mijn lichamelijke reactie op het verhaal van mijn broer,” legt Jakov uit. Daarna beweegt Antonia haar lichaam heel traag in een plas met water. Je weet niet meer waar haar lijf ophoudt, en de figuren die zo uit een middeleeuws schilderij van Hieronymus Bosch konden komen wandelen, beginnen. “We willen de toeschouwers met ons mee­ trekken in die wereld, waarin je niet meer weet wat echt is, en wat niet. Zoals het ook is met schizofrenie.”

21


JeugDCirCuS / CoLofoN

Circusateliers in je buurt

© Zonder Handen

Meer dan 4.000 jongeren volgen les in circusateliers, verspreid over heel Vlaanderen. Het Circuscentrum ondersteunt deze ateliers, coördineert het netwerk en organiseert verschillende projecten samen met hen.

CirCuSmagaziNe Nr. 29 december 2011

22

ANtWerPeN circolito Mechelen Lieven Leemans T 015 33 07 34 info@circolito.be circolito.be circus Hawdoe Kalmthout Geert Van Echelpoel M 0479 25 22 11 circushawdoe@gmail.com circus-hawdoe.tk ell circo d’ell Fuego Antwerpen Kaat Mortier M 0486 76 35 38 info@ecdf.be / ecdf.be kay Fou Borgerhout Leen Driesen M 0473 28 08 68 leen@kayfou.be kayfou.be Locorotondo Herentals Kris Hoeylaerts M 0473 61 37 60 info@locorotondo.be locorotondo.be Liero circo Lier Leen Driesen M 0494 18 81 65 lierocirco@hotmail.com lierocirco.yolasite.com Spelati Halle-Zoersel Peter Geudens T 03 677 39 92, M 0472 48 47 37 info@spelati.be spelati.be ’t Sirk Mol Lien Drent M 0485 053 165 info@tsirk.be tsirk.be

LImburG balancirk Hasselt Stan Grauwels M 0492 94 72 87 info@balancirk.be balancirk.be circ-o-Fun Neerpelt Jalina Celis T 011 80 50 15 jcelis@limburg.be circus Paljasso Bilzen Jurgen Valgaerts M 0489 31 85 46 info@circus-paljasso.be circus-paljasso.be ooSt-VLAANdereN circusplaneet Gent, Aalst, Merelbeke Matthias Vermael T 09 228 92 72 circusplaneet@skynet.be circusplaneet.be cirque del mundo Wetteren Suzy Eldiers M 0486 89 82 77 info@cirquedelmundo.be cirquedelmundo.be Novaro’s Gentse circusacademie Gent Patrick Fiers M 0498 24 16 72 daparro@hotmail.com novaro.be Sarakasi Dendermonde Maarten Adriaensens M 0485 68 16 17 info@sarakasi.be sarakasi.be

VLAAmS-brAbANt eN bruSSeL Salto Tienen Tom Cools M 0475 20 31 28 info@saltotienen.be saltotienen.be circus twist Diest Joost Geuens M 0499 411 266 joostgeuens@hotmail.com twistvzw.be cirkus in beweging Leuven Rika Taeymans T 016 60 32 63 info@cirkusinbeweging.be cirkusinbeweging.be cirque-o-drôme Dilbeek, Wemmel Jeroen Van Acker M 0479 25 44 90 info@cirque-o-drome.be cirque-o-drome.be Zonder Handen Brussel Veerle Bryon T 02 512 34 25 zonderhanden@demarkten.be zonderhanden.com WeSt-VLAANdereN Avanco Kortrijk Aaron Vanneste M 0478 40 37 50 info@avanco.eu circusles.be circodans Torhout Chris Demuyt chris.demuyt@skynet.be circodans.be Woesh Brugge, Roeselare, Kortrijk, Oostende Els Degryse M 0494 52 22 29 info@woesh.be woesh.be

cIrcuScLubS

de magische cirkel Sint-Amandsberg M 0495 50 90 08, magischecirkelgent.be de Skjève Smeete Kortrijk grietdeprez@yahoo.com circusclubkortrijk.be

coLoFoN Het Circuscentrum is het ankerpunt voor de circuskunsten in Vlaanderen. Via diverse acties creëren we de noodzakelijke randvoorwaarden om de kwaliteit van het Vlaamse circus op alle niveaus te bestendigen én te verhogen. CircusMagazine vormt hierin een belangrijke factor. redactie: Ria Geenen, Bauke Lievens, Gwendolien Sabbe, Tuur Struyf, Maarten Verhelst Auteurs: Koen Allary, Laurence Bertels, Evelyne Coussens, André De Poorter, Tuur Devens, Bram Dobbelaere, Liv Laveyne, Bauke Lievens, Gwendolien Sabbe, Marie Vandecaveye, Stien Van Uytvanck, Maarten Verhelst Fotografie: Baro d’Evel, Jan Castermans (razziphoto), Cie XY, Antoinette Chaudron, Phile Deprez, John Sones, Jan Van Der Veken (illustratie Eenwielerconventie), Maarten Verhelst, Jan Weynants Vormgeving: Wilfrieda Paessens druk: Sintjoris, Oostakker CircusMagazine is een uitgave van: VLAAMS CENTRUM VOOR CIRCUSKUNSTEN VZW V.U.: Ria Geenen, Dok Noord 4 F 001 9000 GENT – België T +32 (0)9 233 85 89 F +32 (0)9 223 91 74 info@circuscentrum.be www.circuscentrum.be

AboNNereN Wil je CircusMagazine vier keer per jaar in je brievenbus ontvangen? Schrijf dan 10 euro over op rek.nr. 001-3573305-95 / BIC GEBABEBB / IBAN BE76 0013 5733 0595 met vermelding van ‘abonnement CircusMagazine’. Voor buitenland: 15 €. AdVertereN Adverteren is mogelijk op de laatste pagina’s. Circus(hoge)scholen, -artiesten en -gezelschappen krijgen korting. Bel naar +32 (9) 233 85 89 of mail naar maarten@circuscentrum.be voor de advertentievoorwaarden.


Volledig overzicht op www.circuscentrum.be/agenda

12 > 15.01

20th Massy International Circus Festival Massy, Frankrijk

21 > 26.02

Circo Roma (Antwerpen). Met Cirque Composé, Ell Circo d’ell Fuego, Cie Filophile en Duo Leo. deroma.be

25.02

Funky Friday Gent

01.03

Big Top Circus – Tilt! Brugge

02 > 18.03

Cie Ieto – Ieto Roeselare, Grimbergen, Beveren, Ternat, Turnhout, Evergem, Koksijde, Waregem

16 > 22.12

Circus Klezmer Beveren, Kortrijk, Heist-op-den-Berg, Lokeren

13 > 14.01

Cie XY – Le Grand C Gent. circuscentrum.be, vooruit.be

16 > 22.12

Circus Ronaldo – La Cucina dell’ Arte Houthalen, Avelgem, Bornem

19 > 29.01

36e Internationaal Circus­festival van Monte-Carlo Monaco

21.12, 22.01 & 21, 22.02

Circo Ripopolo – A Rovescio Genk, Helchteren, Tessenderlo

13.01 > 26.02

24.12

The Magic Circus Show Ketnet

D’Irque & Fien – Carrousel des moutons Mechelen, Bierbeek, Bornem, Lommel, Waregem, Diest, Overijse, Torhout en Turnhout

27 > 30.12

Laika & Circo Ripopolo – Cucinema Schaarbeek

21.01

Soirée Humorologie Kortrijk

03 > 04.03

Scène Ouverte Doornik

28.12

Cirque Cirqulaire – Fernando’s Intermezzo’s Huldenberg

26 > 29.01

Cirque de Demain Parijs, Frankrijk. Met o.a. Cie Ea Eo.

08 > 10.03

Cie Mezcla – Flying Fish ­Circus Neerpelt

30.12, 04.03

Cirq’ulation Locale – Laat je niet kisten Roeselare, Bilzen

04.02 > 12.03

Circus Hoetchatchov Ingelmunster, Hoeselt, Lommel, Neerpelt

15 > 16.03

Kenzo Tukuoka – DS Schaarbeek

02 > 08.01

Wintervuur (Hoboken). Met o.a. Cie XY, Hendrik & Co, Circo Ripopolo. wintervuur.be

08.02 > 03.03

Okidok – Slips Inside Torhout, Blankenberge, Lokeren, Overijse

15 > 16.03

Un loup pour l’homme – Face Nord Schaarbeek

18.02

28.12 > 31.03

Circus Hoetchatcha – August Kortemark, Gent, Herent, Merksem, Tielt, Schaarbeek

Les Argonautes – Pas Perdus Vilvoorde

21.03 > 05.04

17 & 18.02

Chabatz d’Entrar – Mobile Schaarbeek

Pistes de Lancement Brussel. Met o.a. Hopla Circus, Duo Leo, Cie Circoncentrique, Sacekripa. catastrophe.be

kalender / de Beste voorstellingen

Winter 2012

De beste voorstellingen van 2011 volgens de redactie Ria Geenen 1. Baro d’Evel (FR) –

Le sort du dedans. Een machtig maar ook intimistisch samenspel tussen paard, artiesten, muziek en publiek. Het mooie is de inrichting van de tent. Middenin een kleine piste, rondom rond het publiek op tribunes, daarachter tot aan het tentzeil een gang: de entree voor het publiek maar ook een speelvlak voor het dravende paard en zijn ruiter. Gezien op? Theater op de Markt, Neerpelt. 2. Léandre (ES) – Chez Léandre 3. Cie Ea Eo (B) – m²

Gwendolien Sabbe 1. Bert & Fred (B) – I start to like you Jong werk

Tuur Struyf 1. Les Colporteurs (FR) – Sur la Route Ongelooflijk sterk staaltje autobiografisch circus waarna je als toeschouwer vertwijfeld en verbijsterd even blijft zitten, en gulzig naar adem hapt. Een voorstelling waar het doorzettingsvermogen van de circusartiest de hoofdrol speelt en waar willen = kunnen. Gezien op? Theater op de Markt, Neerpelt. 2. Claudio Stellato – L’Autre 3. Baro d’Evel (FR) – Le sort du dedans Maarten Verhelst 1. Baro

d’Evel (FR) – Le sort du dedans. Absurd, ontroerend, intens, meeslepend, uniek. Twee eenzaten vinden elkaar in de piste, de wederzijdse aantrekkingskracht is enorm, maar de onmogelijkheid tot liefde overheerst. Contrabassist, paard en circustent zorgen

voor de perfecte omkadering. Gezien op? Humorologie, Marke. 2. Cie Circ’ombelico (B) – Da/Fort 3. Playtime Company (FI) – Play:Time

circusmagazine NR. 29 december 2011

Bauke Lievens 1. Baro d’Evel (FR) – Le sort du dedans. Dat paard! En toch is daarmee eigenlijk niets gezegd. Le Sort du dedans is een intiem-gedeelde ervaring voor alle zintuigen. Eentje met diepgang, ambachtelijkheid en een subtiele zeggingskracht. Gezien op? Humorologie, Marke. 2. Ivan Mosjoukine – De nos jours (notes on the circus) 3. Cirkus Cirkör (ZW) – Undermän

met visie en ballen, dat me op het puntje van mijn stoel brengt, doet hongeren naar méér maar bovenal belooft dat Vlaams circus even spannend stijgt als hun Washington Trapeze. Gezien op? Atlas Festival (Antwerpen) 2. Baro d’Evel (FR) – Le sort du dedans 3. Cirkus Cirkör (ZW) – Undermän

23


pub &

stellen vo

or

Cie XY Le Grand C “We zeggen het zelden, maar dit is zo’n voorstelling die iedereen moet gezien hebben.” (De Morgen)

circusmagazine NR. 29 december 2011

24

13 en 14 januari, 20.00u Theaterzaal Vooruit, Gent Tickets: € 15/13/11 www.circuscentrum.be/circusinvooruit http://vooruit.be/nl/event/3010


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.