'Pas op met de trend om alles autovrij te maken' De Tijd - 08 Mar. 2014 Pagina 45
Weinigen waren zo bepalend voor de hedendaagse architectuur in ons land als Stéphane Beel. Zijn jongste grote project, 'De Balk van Beel' in Leuven, is Europa's meest duurzame residentiële gebouw en dingt mee voor een onderscheiding op de vastgoedbeurs Mipim in Cannes. Gesprek met de man die de architectuur tot de essentie terugbracht. 'We moeten af van de illusie van complete maakbaarheid.' Omdat hij de meester van zijn gedachten wil blijven. Of beter: omdat de meester de gedachten moet kunnen blijven volgen. Daarom ontwerpt hij nog steeds met de vulpen. Elke architect in dit land zweert bij computerprogramma's, maar niet Stéphane Beel, de man die baanbrekend werk neerzette als de uitbreiding van deSingel in Antwerpen, het Gentse gerechtsgebouw of het Museum M in Leuven. Hij haalt het kleinood van gepolijst staal uit zijn agenda en legt het op tafel. 'Hier doe ik alles mee. Het is mijn verlengstuk, mijn hand. Mijn onafhankelijkheid.'Architecten zouden weer wat meer met de hand moeten schetsen, vindt Beel. 'Als je ontwerpt, springen je hersenen van de ene gedachte naar de andere. Welk instrument kan alles volgen wat in je hoofd omgaat? Met al die bijgedachten? Een computer kan dat niet. Een pen wel. Ik schets, maak op hetzelfde blad papier een raming van de kostprijs. In de marge krabbel ik woorden die voor mij het ontwerp verbeelden. Alles wat me te binnen schiet. Als je dat niet snel opschrijft, ben je het kwijt. Dan is dat moment van inspiratie verloren.'Het is geen aanstellerige poging tot authenticiteit. Het typeert Stéphane Beel. Meer zelfs, het is wat hem tot een van de beste architecten van deze tijd maakt: eenvoud, die toch doordacht is. De totaalaanpak. Zijn architectuur is vorm én inhoud. De essentie daarvan bijeengekrabbeld op één enkel blaadje.Clusteren in stedenWe lopen met Beel over de site Tweewaters in Leuven, waar op de oude terreinen van de brouwerij InBev tussen de Vaartkom en de Dijle een nieuwe stadswijk verrijst. Een wijk met een minimale ecologische voetafdruk die meer energie zal vrijgeven dan ze opslorpt. Tegen de achtergrond van oude silo's en brouwerijgebouwen doemt de 184 meter lange Balk van Beel op als de ruggengraat, een eerste opmerkelijk baken. Er volgen er nog - 'grote gebaren', noemt hij ze, gebouwen van zijn hand en van collega-architect Xavier De Geyter. De Balk is net opgeleverd, met de bouw van de woon- en werktoren De Twist wordt in de tweede helft van het jaar begonnen.De lange witte balk met 106 wooneenheden en plaats voor commerciële ruimte op de begane grond dingt volgende week op de vastgoedbeurs Mipim in Cannes mee naar de Mipim Award voor Best Innovative Green Building. Het project kreeg onlangs ook, als eerste Europese residentiële gebouw, de topscore 'outstanding' op de duurzaamheidsquotering van het internationale keurmerk Breeam.De architect heeft net uitgelegd wat dat in de praktijk betekent. Dat duurzaamheid een kwestie is van passief bouwen en afvalverwerking, maar ook van akoestiek en een gulle lichtinval. Dat het niet alleen gaat over quoteringen en regels, maar vooral ook over circulatie en gevoel. Over alles wat het leven in het gebouw aangenaam maakt. Terwijl we naar boven kijken hoe de verschillende bouwlagen lichtjes geschrankt over elkaar schuiven, spreekt een jonge man ons aan. 'Dank voor dit gebouw', zegt hij, terwijl de prei en de pakken bloem die hij in zijn armen draagt bijna op de grond vallen. 'Het is fantastisch om hier te wonen.'Het is alsof Beel de ontmoeting met de bewonderaar die van de supermarkt komt, heeft geënsceneerd. Vijf minuten voordien had hij nog gezegd dat het systeem van thuisbezorgingskastjes voor online shoppen niet de bedoeling kan hebben dat mensen niet meer buiten komen. Dat het project maar geslaagd is als hier bewogen wordt, gelééfd.Dat is wat de ziel van een stedelijke omgeving uitmaakt, vindt de architect. 'Het mag geen gesloten enclave worden. Geen slaapwijk in de stad. Hier moet ook gewerkt worden, gewinkeld, gegeten en gedronken. Onze steden zijn op dat punt te lang mismeesterd. Nog steeds eigenlijk. Kijk naar mijn eigen stad Gent. De heraanleg van het Zuid is in mijn ogen mislukt. Er is een commercieel centrum en er zijn kantoren. Maar 's avonds is het doods. Terwijl daar vroeger cafeetjes waren, een cinema. Dan is men verwonderd dat er criminaliteit is. Hetzelfde met de Kouter. Daar is alleen nog een café in een boekenwinkel. Dat kan toch niet?''We moeten meer clusteren in steden. Wonen, werken, leven, verzorgen: alles tegelijk. We zijn het werken uit de stad aan het bannen: kantoren, verkooppaleizen,... het wordt allemaal naar de rand geduwd. Die slinger slaat te ver door. Er wordt te eenzijdig ingezet op wonen in de stad. Naast de slaapdorpen creëren we nu ook slaapsteden. Pas daarmee op. Net als met de trend om alles autovrij of autoluw te maken.'Hij weet dat het bon ton is om de auto te verketteren. Maar hij schuwt het andere standpunt niet. In Gent willen ze de fly-over, de snelweg die als een glijbaan tot in het hart van de stad komt, weg. Hij vindt dat een dom idee. 'Het is de mooiste entree in de stad. Op de brug heb je dat prachtige zicht op de skyline en de torens, en dan duik je naar beneden, de stad in. Langs de voordeur. Want die auto, die komt toch.''Kijk, iemand die in de stad woont, wil zijn bak bier of water ook kunnen uitladen aan zijn voordeur. En als bezoekers niet meer met hun auto tot in de buurt van bepaalde winkels geraken, komen ze niet meer. De auto mag teruggedrongen worden, maar niet helemaal. Ik woon en werk zelf in het hart van de stad, vlak bij de autoluwe buurt. Maar ik heb meer last van dronkaards dan van auto's of bussen.'Zich thuis voelenWe moeten af van de illusie van complete maakbaarheid, vindt Beel. Clusteren betekent niet: iedereen zomaar door elkaar mengen. 'Mensen willen niet altijd allemaal door elkaar wonen. Steden leggen dat voor nieuwe projecten wel op: er moeten lofts zijn, maar ook 30 procent sociale woningen. Bij Dok Noord, de nieuwe stadswijk die we mee gaan ontwikkelen in de oude haven van Gent, is het net zo. Maar dat is het ideaalbeeld van de beleidsmaker. Je moet daar met de nodige omzichtigheid mee omgaan. Als architect kan je, als dat haalbaar is, bijvoorbeeld in twee liftkokers voorzien, zodat mensen in hetzelfde blok wonen zonder dat ze dezelfde lift moeten nemen. De realiteit en het gevoel zijn anders. Dat laatste is even belangrijk. Mensen moeten zich thuis voelen in hun woonomgeving. Ook dat is duurzaamheid.'Architecten moeten met beide voeten in de werkelijkheid staan, vindt Beel. Tegelijk moeten ze visionair en oordeelkundig met de openbare ruimte omgaan. 'Nieuwe verkavelingen op het platteland kunnen niet voor mij. Er zijn er al te veel. Oude gebouwen mogen wel nog vervangen of gerenoveerd worden. Een woning geeft schaal en ritme aan het landschap. Er staan veel grote oude hoeves te verkrotten. Die kan je vervangen door een nieuwe woning die meteen ook een ijkpunt is.'Beel verwierf faam met zijn publieke projecten. Maar het is door zijn uitgepuurde en naadloos in het landschap geïntegreerde villa's dat particulieren hem in het hart sloten. Hij houdt van opdrachten die een zekere beperking inhouden, zegt hij. 'Er moet een uitdaging aan zitten, het mag een beetje schuren. Hoe restrictiever de opdracht, hoe meer ik op zoek ga naar de essentie.'Een extreem voorbeeld daarvan: de nieuwe gevangenis van Beveren, die drie weken geleden geopend werd. Het was niet evident zijn visie van ruimtelijkheid en vrijheid toe te
Copyright © 2012 gopress. Alle rechten voorbehouden
passen op een gevangenis. En bovendien rekening te houden met het nauwgezette bestek dat Justitie oplegt. 'Het blijft een beklemmend gebouw. Maar we hebben er waar mogelijk transparantie binnengebracht. Veel wit gebruikt. Het cellencomplex zo licht mogelijk gehouden.'Schijnbaar zit het allemaal heel eenvoudig in elkaar bij Beel. Maar juist over dat effect is extreem hard doorgedacht, tot in de kleinste details. Het is de Nieuwe Eenvoud waarmee hij in ons land pionierde, en die door zoveel volgelingen als stijlkenmerk is nagebootst, gecorrumpeerd soms ook. 'Voor mij is dat geen stijl, geen esthetisch kenmerk. Het is iets wat vanbinnen zit, wat te maken heeft met licht, het gevoel van ruimte.' Hij denkt na. 'Het betekent vooral dat je als architect orde creëert, zodat een bewoner of gebruiker er chaos in kan maken. Als je het als architect al ingewikkeld maakt, kunnen mensen er hun leven niet meer in organiseren. Eenvoud heeft voor mij te maken met vrijheid. Sommige bewoners nemen die, andere niet.'Mensen die hem kennen, zeggen dat Beel als persoon die eenvoud incarneert. 'Beel ís die Nieuwe Eenvoud. De manier waarop hij werkt, zich focust en zich niet laat opjagen.' Hij lacht. 'Ik zoek als ik werk nochtans ruis op. Vannacht heb ik tot vier uur gewerkt in een café, met twee medewerkers. Dat helpt om de stress van het creëren te temperen. Door de convivialité van die plek. Ik hoef mij niet op te sluiten als ik ontwerp. Maar tegelijk zit ik daar wel in opperste concentratie.'Hij vertelt over die keer dat hij op het vliegtuig zat naar Amerika, een plan in het hoofd en de pen in de aanslag. 'Ik had een idee en voelde dat het daar en dan zou lukken om het op papier te zetten. Naast mij zat een vader met een huilend kind op de schoot. Hij probeerde het te troosten door te zingen. Er waren dus de ronkende motoren, die huilende kleine, de zingende vader. En toch ging het perfect. Die verstrooiing creëerde de juiste sfeer om te werken.'Alles kan inspirerend zijn, zegt Beel. 'De beweging in een café, muziek. Maar ook: rondlopen, kijken, de dingen vanuit een ander perspectief zien. Het negatieve omkeren en positief benutten. Dat doe ik ook met de zenuwziekte waaraan ik lijd. Het heeft me weer bij de realiteit gebracht. Had ik die niet gehad, dan was ik misschien een vreselijke etter geweest. Met te veel pretentie.'Helse pijnenHij rakelt een anekdote op, over hoe hij als jonge architect in het koninklijk paleis werd uitgenodigd, samen met andere kunstenaars. ''De architectuur is de moeder van alle kunsten', orakelde ik daar, terwijl al die anderen erbij stonden. Beschamend. Dat zou mij nu niet meer overkomen. Ik zie het gebeuren bij sommigen, als ze te veel op tv of in de kranten komen, dat ze onmogelijke mensen worden. Zo wil ik niet zijn. Ik weet wie ik ben, ik kan nog gewoon door het leven gaan.'De ziekte aan het centraal zenuwstelsel werd vastgesteld toen hij halverwege de dertig was. 'Mijn carrière nam een vlucht, ik had een tentoonstelling in deSingel. Ik stond op het punt voor de derde keer vader te worden. En toen kreeg ik een aanval. De dokters wisten meteen wat ik had. Die periode was de hel. Ik had voortdurend vreselijke pijn, nam twaalf zware pijnstillers per dag terwijl je er maximaal vier mag nemen. Morfinederivaten. Ik werd er gaga van. Licht agressief zelfs. Eigenlijk was het wachten tot ik in een rolstoel zat en ik dood zou gaan.'En toch kwam de redding, in de gedaante van de liefde. Het maakt dat hij hier twintig jaar later in volle glorie zit. Hij glimlacht. 'U hebt gelijk, zo voel ik me ook.' De helse pijnen bleken niet van de ziekte zelf te komen. 'Mijn kinesiste heeft dat ingezien. Ze heeft me erdoor gesleurd. En ze is mijn vrouw geworden. Zo is het leven. Mooi, toch?'De situatie is voorlopig stabiel - 'in elk geval niet meer hopeloos'. Maar het heeft zijn werk sterk bepaald. 'Ik sta positiever in het leven. Ik heb geleerd gevoeliger te zijn. Empathischer. Het heeft van mij een ander mens gemaakt.'Pina BauschWie hem dat ook leerde, was de intussen overleden Duitse choreografe Pina Bausch. 'Ik heb haar werk voor het eerst gezien in Wuppertal toen ik nog vrij jong was. Ik was er helemaal ondersteboven van. Sindsdien zag ik bijna al haar stukken. Ze inspireert me. De manier waarop zij het leven verbeeldde, probeer ik in mijn architectuur binnen te brengen. Hoe zij met alledaagse bewegingen een ongelooflijk stuk kon maken. Het mededogen waarmee ze keek naar de mensen. Hoe ze zowel het harde van menselijke relaties als liefdevolle omhelzingen verbeeldde en er iets moois mee maakte.'De sublimatie van de werkelijkheid, zegt Beel, die ene gedachte die het allemaal omvat. Daar gaat hij naar op zoek. Naar het punt waar vorm en inhoud elkaar raken. 'We zijn nu bezig met de renovatie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Hoe begin je aan zoiets? Zo een zwaarbeladen museum. Moet het een koloniaal museum blijven, of daar net tegenin gaan? Laten we het hedendaagse Afrika ook zien? Voor ons moest het alle drie tegelijk zijn. We zijn van in het begin met een Afrikakenner, een filosoof, een museumoloog en anderen gaan samen zitten. Die brede culturele en maatschappelijke achtergrond, de link met de omgeving, de bouwtechnische eisen: dat zit allemaal in goede architectuur. Je moet van alles iets weten. Een architect is eigenlijk een gespecialiseerde dilettant.'Die manier van kijken, waarbij hij het DNA van een plek probeert te ontrafelen, geeft hij ook door aan zijn medewerkers, 50 ondertussen. Het bureau blijft groeien. In welke mate is een ontwerp van Beel nog een Beel? 'Moet dat? Het intakegesprek probeer ik zelf te doen. Het plan werk ik samen met mijn medewerkers uit. Ik ga ook zelden nog naar werven, ik ben een toerist op mijn eigen werf. Maar door er niet meer met je neus op te zitten, zie je andere dingen. Ik sta op een punt waarop ik niet meer alles zelf kán doen. Je moet het kunnen doorgeven. Daar zijn we ook mee bezig. Ik wil dat het bureau blijft bestaan als ik er niet meer ben.'Wat hij nog niet heeft bereikt, is de grote internationale doorbraak. Hij heeft een aantal buitenlandse projecten gedaan, maar Stéphane Beel blijft toch vooral wereldberoemd in eigen land. Hij lacht. 'Juist, ja. Die ambitie is er wel. Je moet altijd ambitieus zijn. Zonder geloof in jezelf lukt het niet om goede dingen te doen. Maar je moet je ambities ook kunnen bijstellen. Ik zie vaak bij jonge mensen dat ze de lat te hoog leggen, en gefrustreerd raken als het niet lukt. Ik heb geduld. En als het niet meer gebeurt, ben ik daar niet minder tevreden om.''Weet je wat mijn geluk is? Dat ik traag heb kunnen groeien. De eerste woning die ik ontwierp, heb ik nog zelf gebouwd. Om zeker te zijn dat de lijnen op de millimeter juist stonden. Dat is nu ondenkbaar. Le Corbusier zei ooit: 'Je wordt pas een goede architect na je veertigste.' Misschien heeft hij wel gelijk. Je blijft groeien. Ieder gebouw dat je neerzet, is een vingeroefening voor het volgende. Het kan altijd beter. Ik weet dat het voor een bouwheer moeilijk is om dat te horen. Maar het betekent ook dat elk gebouw uniek is. En dat je werk nooit af is. Het zou pas arrogant zijn om dat te denken. Trouwens, daar gaat het ook niet om. Het gaat niet om mij, maar om wat ik bijdraag.'
INE RENSON EN PATRICK LUYSTERMAN Copyright © 2012 Mediafin. Alle rechten voorbehouden
Copyright © 2012 gopress. Alle rechten voorbehouden