1 minute read
Geschiedenis van Losser
from De week van Losser 24-2023
by ====
LOSSER - Frans Jacobs is in 1992 in Losser komen wonen en heeft zich de afgelopen aren verdiept in de geschiedenis van Losser en in het bijzonder die van het dorp en de marke Losser. Van zijn hand zijn inmiddels drie boeken verschenen respectievelijk over de naoberschap waar hij woont, over de rechtspraak n de marke en over de geschiedenis van de gereformeerde gemeente in Losser. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de tijd tot en met de Franse revolutie.
In De Week van Losser zal hij komende tijd een serie kleine artikelen publiceren over het wel en wee van de inwoners van het dorp uit die tijd.
Hoven in Twente
Er zijn in heel Twente boerderijen die “hof”genoemd worden. In de Lonneker marke kennen we bijvoorbeeld Hof Espelo. In de Lutter marke de erven Molthof, Duivelshof, Stuethof, Hohof en Monnikshof. In de Losserse marke de Kopshof, Schultinghof, het hof te Honinglo en het “Hoff to Losser”, (het latere Boerrigter). De marke Berghuizen kende de Proosdijhof, het Grevinkhof en de Woesthof en tenslotte in de marke Beuningen de Scholtenhof.
Wat was de oorspronkelijke functie van zo’n hof? Nadat de feodalisering van de meeste erven heeft plaatsgevonden zijn de eigenaren van de erven vaak kloosters, kapittels en adellijke lieden. De eigenaren woonden dus niet op de erven maar de bewoners, de boeren, moesten tienden van hun oogst aan hen afdragen. Dit ging grotendeels in natura gepaard: zoveel mud rogge, zoveel spint boekweit, zoveel hoenders, schapen of varkens etc. Deze producten hoefden zij niet persoonlijk bij het klooster of de goedsheer te gaan brengen maar alles werd verzameld op centrale plaatsen die hof werden genoemd. Zo moesten de erven die tienden verschuldigd waren aan het Klooster van Fernswegen hun producten naar de
Duivelshof brengen en boeren behorende bij het St. Pieters kapittel in Utrecht naar hof Espelo. De abdij in Werden aan de Roer bezat vele erven in Twente (o.a. het Swaferink en het Wensink in Losser) die hun tienden moesten brengen naar de Monnikshof.
Van deze twee erven in de Losserse marke weten we ook wat hun jaarlijkse afdracht was. Het klooster hield dat bij in hun zogenaamde hebe-register. De oudste vermelding is uit het jaar 966. Toen woonden de de boeren Dagmar en Rothgeld op respectievelijk het Swaferink en het Wensink.
“In Lutheri Dagmar XVI mo.de sigilo et IIII amphoras mellis et heriscilling XVI den. et herimalder II mo. et IIII avene. In eodem Hrodgeld similiter
Vertaald: In Losser Dagmar,16 mud rogge en 4 kruiken honing en 16 denarieën (penningen) heerschelling (= een soort legerbelasting) en herimander (=graan voor het maken van bier voor het leger) 2 mud en 4 (mud?) haver. In dezelfde plaats Hrodgeld hetzelfde.
Deze hoven waren om plundering van de opgeslagen tienden te voorko-