Behoort bij besluit van B&W van da gemeente u
d.d.2 3 DEC. 20
Inventari^ttekGyjtuurhistorisch Erfgoed Landgraaf, 2012-2014 ds Secretaris.
drs. Tim Vaessen
Beeldende Kunst en Monumenten
Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf, 2012-2014 drs. Tim Vaessen
Bouwkundig Erfgoed Klein Religieus Erfgoed Beeldende Kunst en Monumenten Landschappelijk Erfgoed
Object - Beeldende Kunst en Monumenten D'r Blauwe Poal Oorlogsmonument 'Het Grote Offer' H. Barbarabeeld Ubach over Worms Monument Lauradorp Koetsche Gruuskes Oorlogsmonument Leenhofdrama Kunstwerk Romeins Vrouwengraf Mijnmonument Schachtwiel Bokkenrijder Prieel Frans Erens Sjweëgelsöpper Oorlogsmonument Schaesberg Joodse Herdenkingszuil d'r Sjtee Uul De Bielemannen H. Barbarabeeld Nieuwenhagen Oorlogsgraf Johan Luttgens H. Barbarabeeld Schaesberg Monument 'Op weg naar vrijheid'
Locatie An der Blauwe Poal Beuteweg (groenstrook) Burgemeester Valkenbergstraat/Pastoor Welterstraat Esdoornstraat/Olmenstraat Europaweg-Zuid/Groenstraat Heerlenseweg (nabij 145) Hereweg/Gatestraat Hofstraat Hoofdstraat/Markt Hoogstraat Hoogstraat/Wilhelminastraat Kerkplein Knieberglaan Maastrichterlaan Oude Markt/Kerkstraat Rötscherweg (groenstrook) Rötscherweg (kerkhof) Streeperstraat (spoorbrug) Veeweg (bij b.s. De Wegwijzer)
Buurt Ubach over Worms Nieuwenhagen Ubach over Worms Ubach over Worms Ubach over Worms Schaesberg Nieuwenhagen Schaesberg Schaesberg Nieuwenhagen Nieuwenhagen Schaesberg Nieuwenhagen Ubach over Worms Ubach over Worms Nieuwenhagen Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Standaardformulier inventariseren Beeldende Kunst en Monumenten Object Categorie Kunstenaar Oprichting
… Beeldende Kunst en Monumenten … …
Locatie Buurt/wijk X Y
… … … …
Inleiding … Beschrijving … Motivatie (waardering) …
Literatuur -
…
Beeld(en)
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
D’r Blauwe Poal Beeldende Kunst en Monumenten Onbekend 2004
Locatie Buurt/wijk X Y
An der Blauwe Poal Ubach over Worms 200500 325873
Inleiding D’r Blauwe Poal, ‘De Blauwe Paal’, is een hardstenen grenspaal die ooit de grens van de Staatse Landen van Overmaas met de Oostenrijkse Nederlanden markeerde. Tot 1795 is Zuid-Limburg een lappendeken van verschillende staatsgebieden en heerlijkheden. Bij het Verdrag van Münster, dat in 1648 de Tachtigjarige Oorlog beëindigt, wordt besloten dat de Zuidelijke Nederlanden voortaan onder gezag van de Spaanse kroon komen te staan. Er blijft echter getouwtrek om bestuurlijke invloed tussen de Staten-Generaal en Spanje, waarop in 1661 het Partagetractaat volgt en weer een nieuwe bestuurlijke lappendeken ontstaat. Ubach over Worms valt nu binnen het Spaanse deel, de Spaanse ‘partage’ van het Land van ’s-Hertogenrade en blijft daarmee Spaans. Nieuwenhagen gaat echter met Heerlen over in de voortaan Staatse partage van het Land van Valkenburg. De graaf van Schaesberg staat in goed contact met de Spanjaarden en weet zijn Heerlijkheid Spaans te houden. Door de uitkomst van de Spaanse Successieoorlog gaan de Spaanse gebieden in 1713 over op de Oostenrijkse tak van de Habsburgers. Zo ontstaan de Oostenrijkse Nederlanden. Om de grenzen te verduidelijken plaatsen de Oostenrijkers tijdens hun heerschappij overal grenspalen tussen Oostenrijks en Hollands gebied, waaronder D’r Blauwe Poal. In het najaar van 1794 marcheren de Franse revolutionaire troepen Limburg binnen en een jaar later wordt het hele gebied officieel bij Frankrijk ingelijfd. Hoewel de oude grenspalen hierdoor hun functie verliezen worden ze niet vernietigd. Het worden nutteloze maar vertrouwde bakens in het landschap die getuigen van de ingewikkelde bestuurlijke verhoudingen die Zuid-Limburg eeuwenlang gekenmerkt hadden. In zijn kenmerkende stijl wijdde de bekende schrijver Frans Erens (1857-1935) ooit de volgende fraaie beschouwing aan D’r Blauwe Poal: ‘‘In Augustus, wanneer de hei zoo ver het oog reikte in vollen bloei stond, was het loopen in die paarse oneindigheid voor mij een genot. In dien tijd waren er nooit hei- of boschbranden, want menschen kwamen er niet om te wandelen, alleen hij die naar Gangelt of Schinveld moest, volgde het nauwelijks zichtbare pad, dat liep naar de Duitsche grens langs den ‘Blauwen Paal’, die de grenssteen was geweest van de Oostenrijksche Nederlanden. Hij is van blauwen hardsteen en draagt nog den dubbelen Oostenrijkschen adelaar, die er in is uitgehouwen en nog niet door het mos is weggevreten. Niemand heeft dien Blauwen Paal ooit verwijderd. In zijn afgelegenheid heeft hij niemand gehinderd en op het oogenblik staat hij er nog. Rondom hem zijn grenzen van koninkrijken veranderd. Oorlogen zijn uitgevochten, maar de tijden hebben hem niet gedeerd. In de stilte om hem heen klinkt alleen het droefgeestig geroep van den geelgors. Hij is voor die streken steeds geweest een mijlpaal, die den 1 weg heeft gewezen aan reizigers, jagers, smokkelaars en vluchtelingen.’’ Uit gemeenteverslagen blijkt dat D’r Blauwe Poal in 1828 een nieuwe functie heeft als voetstuk van 2 een veldkruis . In 1946 wordt dit kruis door een vandaal vernield, een lot dat de opvolgers van 1976 3 en 1987 ook zal treffen. Niet lang na de vernieling van het laatste veldkruis moet de grenspaal wijken voor de aanleg van de weg naar de regionale stortplaats. De literatuur meldt ook wel dat hij verwijderd moest worden vanwege de komst van het slachthuis in Abdissenbosch, maar deze werd al in 1977 4 geopend . In 1989 krijgt D’r Blauwe Poal met door beeldhouwer Paul Driessen bijgewerkte beeltenissen een nieuwe plaats in de hal van het Brandenberg College. De onthulling wordt verricht door wet5 6 houder Thei Gijbels . Zijn huidige plaats in de buitenlucht krijgt de oude grenspaal ten slotte in 2004 , 1
Erens, 1938, p.5-6. Goossens, 1981, p.502. 3 Rade, 1991, p.53. 4 Limburgs Dagblad, 1977, p.9. 5 Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg, 1989, p.11. 2
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
op een opgeworpen heuveltje in de groenstrook bij het Jagerspad te Abdissenbosch, op ca. 1 km afstand van zijn oorspronkelijke locatie. Beschrijving D’r Blauwe Poal is vervaardigd uit blauwe hardsteen en draagt aan de ene kant een beeltenis van de Hollandse Leeuw en aan de andere kant een beeltenis van de tweekoppige Oostenrijkse adelaar. Motivatie (waardering) Het object is van belang als zeldzaam overblijfsel van een historische bestuurlijke ontwikkeling.
Literatuur -
‘Blauwe Poal’ (1989, 21 februari). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Erens, F. (1938). Vervlogen Jaren. Den Haag: Ten Hagen.
-
Gemeente Landgraaf (2011). Ubach over Worms 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Goossens, H.M.H. (1981). Ubach over Worms. Van Overworms kwartier tot Gemeente Landgraaf. Ubach over Worms: Gemeente Ubach over Worms.
-
Rade, H. (1991). Ken Landgraaf. Kruisen en kapellen. Landgraaf: OCGL.
-
Slachthuis Abdissenbosch geopend. „Slager” Hazekamp is oude vak nog lang niet verleerd (1977, 3 mei). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
6
Gemeente Landgraaf, 2001.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
In het bijzijn van leerlingen wordt D’r Blauwe Poal na herplaatsing in het Brandenbergcollege op 20 februari 1989 onthuld door wethouder Gijbels (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
D’r Blauwe Poal als voetstuk voor een veldkruis in lang vervlogen tijden. De precieze datering van deze foto is niet bekend (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Oorlogsmonument 'Het Grote Offer' Beeldende Kunst en Monumenten Jean Weerts (beeld), A.H.J. Swinkels (sokkel) 1954
Locatie Buurt/wijk X Y
Beuteweg (groenstrook) Nieuwenhagen 200510 324307
Inleiding Oorlogsmonument ‘Het Grote Offer’ kwam tot stand op initiatief van de Vereniging van Oud-strijders van Nieuwenhagen. Vanwege de grote moeite om alle goedkeuringen voor de oprichting te krijgen, een strijd die al vanaf 1949 gevoerd werd, had de vereniging haast de moed opgegeven totdat mr. Majel Custers, zelf oud-verzetsstrijder, in 1953 burgemeester van Nieuwenhagen werd. Hij droeg het voornemen van de oud-strijders een warm hart toe en deed veel moeite om het monument alsnog te 7 kunnen realiseren . Nadat de Provinciale- en de Centrale Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenktekens en de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen groen licht gaven kon de door de oud-strijders in de arm genomen Limburgse kunstenaar Jean Weerts eindelijk aan zijn omvangrijke kunstwerk beginnen. De onthulling van het oorlogsmonument op Koninginnedag 1954 was een grootste gebeurtenis die tot ver buiten de gemeentegrenzen de aandacht trok. De eervolle handeling werd verricht door Commissaris van de Koningin in Limburg mr. dr. Frans Houben. Naast Houben spraken burgemeester Custers, de erevoorzitter van de Vereniging van Oud-strijders dhr. Frans Reumkens 8 alias ‘d’r Blinge Frens’ die door een voltreffer in zijn kazemat aan het Julianakanaal op 10 mei 1940 9 zijn zicht verloor en mw. Dinie van Duinhoven die het gedicht ‘Nieuwe Lente’ van dhr. P. Soomers uit 10 Heerlen voordroeg . Het enorme gezelschap dat zich rond het monument verzameld had bestond verder uit een erewacht van de Koninklijke Marechaussee, Marechausseereserve en Nationale Reserve, overste Oor van de Rijkspolitie, kapitein Huizinga namens de territoriale bevelhebber, majoor Oor en kapitein Conet van de Nationale Reserve, het gemeentebestuur en de raad van Nieuwenhagen, de burgemeesters H.J. Boijens van Eygelshoven en J.J. Hermans van Ubach over Worms, vertegenwoordigers van de mijndirecties, geestelijken waaronder ds. Bot en de pastoors Simonis van Nieuwenhagen en v.d. Venne van Nieuwenhagerheide, Jean Weerts en zijn echtgenote, de Vereniging van Oud-strijders, de nabestaanden van de oorlogsslachtoffers, verzetstrijders uit de omgeving en zelfs uit België, alle plaatselijke verenigingen, lokale schoolkinderen en talloze andere toegestroomde mensen die plechtigheid wilden bijwonen. Dodenappel, kranslegging en bloemenhulde werden muzikaal ondersteund door fanfare St. Caecilia, klaroenenkorps Prins Bernhard, trommel- en 11 fluitencorps Wilhelmina, fanfarecorps Eendracht en zangvereniging Bel Canto . De gemeente droeg 12 het beheer over aan de R.K. speeltuinvereniging St. Tarcisius . In 1988 werd het monument geadop13 teerd door groep 7 van basisschool St.Jozef aan de Irenestraat . Tot op de dag van vandaag is oorlogsmonument ‘Het Grote Offer’ het middelpunt van de lokale dodenherdenking op 4 mei. Beschrijving Jean Weerts kapte zijn twee meter hoge gestalte van een soldaat uit Franse kalksteen en symboliseerde zijn interpretatie van het grootst mogelijke offer, een mensenleven, door hem vanuit een brandende stapel hout ten hemel te doen stijgen met een in pose van wanhoop en tomeloos verdriet gevangen vrouw aan zijn voeten, representatief voor het grote verdriet van de nabestaanden die achterblijven. De 1,5m hoge sokkel van Franse kalksteen is ontworpen in samenwerking met ir. A.H.J. Swin14 kels uit Maastricht . Aan de voorzijde droeg de sokkel de inscriptie ‘1940-1945’, aan de zijkanten de 7
Limburgs Dagblad, 1 februari 1954, p.5. Quaedvlieg, 2007, p.158. 9 Limburgs Dagblad, 1990, p.31. 10 Limburgs Dagblad, 1 mei 1954, p.13. 11 Idem. 12 Limburgs Dagblad, 20 maart 1954, p.2. 13 Limburgs Dagblad, 1988, p.18. 14 Limburgs Dagblad, 1 februari 1954, p.5. 8
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
namen van de uit Nieuwenhagen afkomstige militairen die sneuvelden in de meidagen van 1940, de burgers die om het leven kwamen bij bombardementen of in concentratiekampen en de militairen die 15 na de bevrijding in Korea of Indonesië vielen, 37 in totaal . Tegenwoordig staan de inscripties op stenen platen die aan de sokkel bevestigd zijn. Vlak voor het monument werd niet lang na de onthulling een grote kelk geplaatst waarin bij herdenkingen een plechtig vuur ontstoken werd. Tegenwoordig is de kelk verdwenen. Het pad dat door het gazon aan de Beuteweg naar het monument leidt was oorspronkelijk geplaveid met flagstones. Motivatie (waardering) Het object is van belang vanwege zijn hoge herdenkingswaarde. Bovendien is het een bijzonder maar tegelijkertijd ook exemplarisch voorbeeld uit de golf van oorlogsmonumenten die vanuit een grote maatschappelijke behoefte opgericht werden tijdens de Wederopbouwperiode. Ten slotte is het beeld van belang als voorbeeld uit het oeuvre van de Limburgse beeldhouwer Jean Weerts.
Literatuur -
Gouverneur verrichte plechtigheid. Verzetsmonument te Nieuwenhagen onthuld. Aan de 37 die vielen (1954, 1 mei). Limbursch Dagblad.
-
Koninginnedag te Nieuwenhagen. Onthulling van oorlogsmonument door Commissaris der Koninging (1954, 29 april). Limbursch Dagblad.
-
Kranslegging bij oorlogsmonument. Leerlingen uit Nieuwenhagen adopteren ‘Het Grote Offer’ (1988, 15 januari). Limburgs Dagblad.
-
Na een lange lijdensweg. Nieuwenhagen krijgt zijn oorlogsmonument (1954, 1 februari). Limbursch Dagblad.
-
Sergeant Reumkens heeft niets van oorlog gezien (1990, 5 mei). Limburgs Dagblad.
-
Quaedvlieg, M. (2007). Kweer durch Nujjenhage. Van d’r Proats bis iggen Sjtroat. Landgraaf: Heemkundevereniging OCGL.
15
Limburgs Dagblad, 1 mei 1954, p.13.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie mei 2013 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Situatie mei 1956 (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
De onthullingsceremonie in 1954. Voor het monument staan gouverneur mr. dr. F. Houben en burgemeester mr. M. Custers (beeldbank gemeente Landgraaf).
Dodenherdenking 1960. Onder toeziend oog van de eerwaarde zusters brengen kinderen uit Nieuwenhagen met de hulp van de voorzitter van het Oranje ComitĂŠ dhr. Sjeng Janssen een bloemenhulde voor het oorlogsmonument (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Dodenherdenking 1959. Burgemeester mr. M. Custers ontsteekt het plechtig vuur in de grote, inmiddels verdwenen natuurstenen kelk vlak voor het monument (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
H. Barbarabeeld Ubach over Worms Beeldende Kunst en Monumenten Gène Eggen 1958
Locatie Buurt/wijk X Y
Burgemeester Valkenbergstraat/Pastoor Welterstraat Ubach over Worms 201616 325136
Inleiding Het H. Barbarabeeld in het plantsoen aan de Burgemeester Valkenbergstraat/Pastoor Welterstraat werd op 28 september 1958 opgericht door de Rooms-katholieke Mijnwerkersbond Waubach ter ere van hun vijftigjarig bestaan. Het beeld werd met een pontificaal lof ingewijd door de na de revolutie van Mao uit China verbannen missiebisschop Mgr. F. Kramer en aalmoezenier K. Roncken. Daarna droeg de plaatselijke afdelingsvoorzitter J. Vankan het beeld over aan de gemeente. Vanaf 1959 16 diende het H. Barbarabeeld als rustaltaar bij de grote jaarlijkse sacramentsprocessie . Beschrijving De beeltenis van de H. Barbara is vervaardigd uit Franse zandsteen en is evenals het met kolenzandsteen beklede voetstuk ca. 2m hoog. Kunstenaar Gène Eggen heeft wat de vormgeving betreft voor een heel eigen, moderne interpretatie gekozen. Het brede hoofd met kort haar en grof gezicht rust op een gedrongen nek. Een forse partij van de gestileerde dikke mantel waarin de H. Barbara gehuld is rust op de schouders. De grove rechterhand drukt de martelaarspalmtak tegen haar borst en de linkerhand houdt de beeltenis van een toren op. Oorspronkelijk werd het voetstuk geflankeerd door twee lagere, soortgelijk uitgevoerde consoles. Beide consoles droegen aan de voorzijde een ingemetselde rechthoekige plaat van Franse zandsteen. De linker bevatte staand het reliëf van een toren, de rechter vertoonde liggend de inscriptie ‘R-K Mijnwerkersbond/Waubach 1908-1958’. Toen de gemeente Landgraaf het H. Barbarabeeld in 2011 inspecteerde was het beeld geheel bedekt met aanslag en 17 verkeerde de sokkel na jarenlange blootstelling aan weer en wind in erg slechte staat . Tijdens mijn inspectie in augustus 2012 was de aanslag verwijderd en de sokkel gerestaureerd. De consoles zijn daarbij verdwenen en de hardstenen platen in het centrale voetstuk verwerkt. De toren is traditioneel uitgebeeld met kantelen en drie vensters. Dit is evenals de toren in de linkerhand van het beeld een traditionele allegorie voor de toren waarin de H. Barbara door haar heidense vader opgesloten werd om haar buiten bereik te houden van de vele jonge mannen die haar beminden. De H. Barbara had zich in het geheim tot het christendom bekeerd en haar vader om drie vensters gevraagd om zo heimelijk de Heilige Drievuldigheid te kunnen vereren. Toen haar vader achter de bekering kwam liet hij haar onthoofden. Motivatie (waardering) Het object is van belang als uiting van een culturele traditie uit het mijnverleden, namelijk de verering van de H. Barbara, patrones van de mijnwerkers. Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms hebben ieder een eigen H. Barbarabeeld. Verder is het beeld een exemplarisch voorbeeld uit het oeuvre van de Limburgse beeldhouwer Gène Eggen (1921-2000), wiens eigenzinnige, modernistische stijl geheel in dit H. Barbarabeeld tot uitdrukking komt. Literatuur -
Gemeente Landgraaf (2011). Ubach over Worms 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Goossens, H.M.H. (1981). Ubach over Worms. Van Overworms kwartier tot Gemeente Landgraaf. Ubach over Worms: Gemeente Ubach over Worms.
16 17
Goossens, 1981, p.491. Gemeente Landgraaf, 2011.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Mijnmonument Lauradorp Beeldende Kunst en Monumenten Marianne van der Bolt 2010
Locatie Buurt/wijk X Y
Esdoornstraat/Olmenstraat Ubach over Worms 201150 324769
Inleiding Het Mijnmonument Lauradorp is tot stand gekomen op initiatief van de speciaal hiervoor opgerichte werkgroep Mijnmonument Lauradorp en vertelt de geschiedenis van deze oude mijnwerkerskolonie in brons. Het beeld is vervaardigd door beeldend kunstenaar Marianne van der Bolt die zelf in Lauradorp opgroeide. Lauradorp is in de jaren 1926-1931 gebouwd in opdracht van mijnexploitant Laura en Vereeniging. Het Mijnverleden is sindsdien een sterke identiteitspijler van de wijk geweest. Toch betreurde Lauradorper en oud-mijnwerker Jan Theunissen dat niets in de wijk nog aan ‘de koel’ herinnerde. Omstreeks 2008 besloot hij daarom John Smeets te benaderen die mij, waarvoor mijn dank, het vervolg schetste. Na een goed gesprek besloten hij en Theunissen samen met May Offermans, Jan van der Bolt en Leo Thomas als voorzitter een werkgroep op te richten. Deze werkgroep, met het oprichten van Mijnmonument Lauradorp als doel, zorgde zij aan zij met Bewonersvereniging Lauradorp voor de nodige publiciteit en draagvlak. Dat draagvlak bleek zo groot, ook bij de gemeente, dat de ontwikkelingen elkaar snel opvolgden. Kunstenares Marianne van der Bolt, zelf oud-inwoonster van Lauradorp, werd in de arm genomen om het monument gestalte te geven. Ze liet zich vooral inspireren door het mijnverleden maar bundelde ook de vele andere facetten uit de geschiedenis van Lauradorp speels samen in haar werk. Ze voltooide Mijnmonument Lauradorp in 2010. Op 2 mei werd het onthuld door de in mijnwerkerskleding gehulde oud-mijnwerkers Jan Theunissen, Hub van Rhee, Ben Vlecke en Leo Schölgens. De onthullingceremonie begon in de kerk van Lauradorp met een goed bezochte Eucharistieviering verzorgd door pastoor Ed Smeets en Herman Spronck, de Pater Provinciaal van de Salesianen van Don Bosco. De laatste was uitgenodigd vanwege de grote rol die de paters Salesianen vroeger in het religieuze en maatschappelijke leven in Lauradorp gespeeld hebben. Na de viering trok men naar het plantsoen Esdoornstraat/Olmenstraat, waar het ingepakte kunstwerk wachtte. Vele Lauradorpers keken trots toe toen de oud-mijnwerkers de onthulling verrichten, pastoor Smeets het geheel plechtig inzegende en Harmonie Laura en Gemengd Koor Don Bosco voor muzikale opluistering zorgden. Eindelijk had Lauradorp een fraaie fysieke herinnering aan ‘de koel’ gekregen. Beschrijving Het kunstwerk bestaat uit een van boven naar beneden taps uitlopende holle bronzen zuil, bekroond door een gepolijste beeltenis van een schachtwiel. De zuil is verticaal door het midden gesplitst en de linker- en rechterhelft zijn iets uit elkaar geplaatst. De helften zijn kort beneden het schachtwiel inwendig verbonden door bronzen vertakkingen die op mijnschachten en pijlers lijken. De zuilhelften bevatten rondom reliëfs die de kenmerkende aspecten van het Mijnverleden, het verenigingsleven en het religieuze leven in Lauradorp verbeelden. Tussen de reliëfs verspreid zien we bovendien een aantal bronzen handen, gemaakt van de handafdrukken van oud-mijnwerkers en hun echtgenotes en naza18 ten . ’s Avonds wordt de zuil vanbinnen verlicht. Het monument is gesitueerd in een plantsoentje op de hoek Esdoornstraat/Olmenstraat, op een rond kasseienpleintje met toegangspaadje. Een toepasselijk achtergronddecor vormt een rijtje van de door architect Jan Drummen ontworpen mijnwerkershuisjes, die met hun typische rode/oranje pannendaken het straatbeeld in Lauradorp bepalen. Motivatie (waardering) Het object vertelt de geschiedenis van Lauradorp in verschillende facetten en is daarmee van belang in het kader van de cultuurgeschiedenis.
18
Gemeente Landgraaf, 2010.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Literatuur -
Lauradorp krijgt een monument (2010, 7 april). Nieuwsoverzicht gemeente Landgraaf, zie http://www.landgraaf.nl/home/persberichten_3639/
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Mijnmonument Lauradorp ingepakt in afwachting van de onthulling (Bewonersvereniging Lauradorp, met dank aan Saskia Janssen).
De oud-mijnwerkers, harmonie, kerkelijke vertegenwoordiging en vele toegestroomde Lauradorpers tijdens de onthulling van Mijnmonument Lauradorp op 2 mei 2012 (Wim Smeets, Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
De oud-mijnwerkers onthullen gezamenlijk Mijnmonument Lauradorp op 2 mei 2012 (Bewonersvereniging Lauradorp, met dank aan Saskia Janssen).
Mijnmonument Lauradorp in de avonduren 2012 (Bewonersvereniging Lauradorp, met dank aan Saskia Janssen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Koetsche Gruuskes Beeldende Kunst en Monumenten Jac Janssen 2007
Locatie Buurt/wijk X Y
Europaweg-Zuid/Groenstraat Ubach over Worms 202018 324773
Inleiding Volgens de overlevering waren de ‘Koetsche Gruuskes’ uit de Groenstraat de vrouwen van de ‘hoarse jnitters’ ofwel haarsnijders, marskramers die zich in de tweede helft van de 19 eeuw gespecialiseerd hadden in het verhandelen van vrouwenhaar. Hun verhaal is tegenwoordig niet alleen onlosmakelijk verbonden met de carnavalstraditie maar staat ook voor een uniek stuk lokale folklore. Zoals het Limburgsch Dagblad van 10 februari 1955 in een waardevol, geheel aan ‘de gruuskes’ geweid artikel van een helaas onbekende journalist verhaalt ondernamen de ‘hoarsjnitters’ maandenlange voetreizen om aan hun waar te komen. Rondzwervend tot ver in Duitsland en zelfs Noord-Frankrijk dunden zij tegen betaling vakkundig de mooie lange haren van plattelandsvrouwen uit. Ze moesten zorgen dat ze vervolgens weer op tijd thuis waren voor de dagen waarop de agenten van de Duitse pruikenfabrieken in Wetzlar en Düsseldorf de Groenstraat bezochten om het verzamelde haar tegen aanzienlijke bedragen op te kopen. Voor één kilo vrouwenhaar werd wel 30 tot 35 daalder betaald en spierwit haar bracht het meest op. De herberg van d’r Borjans was op die dagen het drukke handelscentrum waar de mannen rumoerig onderhandelden over de bossen vrouwenhaar die van de zoldering omlaag hingen. Daarbij werd natuurlijk ook gedronken. ‘Er werd vlot verdiend en vlot verteerd!’, schrijft het Limbursch Dagblad treffend. Nadat de voorraden verkocht waren werd er feest gevierd. Op dat moment kwamen de ook de ‘gruuskes’ naar de herberg. Ze kwamen echter niet alleen voor het feest, maar ook om hun mannen en vooral hun geldbuidels in de gaten te houden. Het was immers niet de bedoeling dat de winst erdoorheen zou worden gejaagd aan drank! Dit gebruik is de basis geworden voor het 19 20 Ouw-Wieverbal van de Groenstraat . Sinds 1952 verzorgt ‘Vasteloavunds Verein de Geete Grunstroat’ ieder jaar op de donderdag voor carnaval een tocht van elf ‘gruuskes’ die per koets door de regio reizen en uitsluitend uitgedost zijn in kleding die passend is voor de periode 1860-1900. ‘Een 21 ode aan onze overgrootmoeders, met een carnavaleske knipoog’, aldus de carnavalsvereniging . Beschrijving Kunstwerk de Koetsche Gruuskes is vervaardigd door beeldend kunstenaar Jac Janssen en bestaat uit twee ca. 60cm hoge bronzen dames, gehuld in traditionele jurken en uitgebeeld in een dynamische, feestelijke pose. Het voetstuk is vervaardigd uit blauwsteen en is 65cm hoog, 110cm breed en 22 82cm diep . Motivatie (waardering) Het object is van belang in het kader van de lokale carnavalstraditie en herinnert bovendien aan een bijzonder historisch folkloreverschijnsel uit de Groenstraat.
19
Limburgsch Dagblad, 1955, p.2. Vasteloavunds Verein de Geete Grunstroat, n.d.A. 21 Vasteloavunds Verein de Geete Grunstroat, n.d.B. 22 Gemeente Landgraaf, 2011. 20
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Literatuur -
Gemeente Landgraaf (2011). Ubach over Worms 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Ouw Wiever-bal werd gesticht door haaropkopers (1955, 10 februari). Limburgsch Dagblad.
-
Vasteloavunds Verein de Geete Grunstroat (n.d.A). Oaw Tied. Zie: http://www.degeete.nl/oaw_tied.htm
-
Vasteloavunds Verein de Geete Grunstroat (n.d.B). Tocht van de Koetsche GrĂźskes en het Traditioneel Auw Wieverbal in de Grunstroat op Vettdonnerstig. Zie: http://www.degeete.nl/koetsche_gruuskes.htm
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Oorlogsmonument Leenhofdrama Beeldende Kunst en Monumenten Onbekend Onbekend
Locatie Buurt/wijk X Y
Heerlenseweg (nabij 145) Schaesberg 198092 322762
Inleiding Op 13 oktober 1944, een kleine maand na de bevrijding van Schaesberg, nadert een Duits vliegtuig uit de richting van Heerlen de mijnwerkerskolonie Leenhof. Op de Heerlenseweg is op dat moment een groep Amerikaanse soldaten aanwezig en niet ver van Hoeve Leenhof staat een batterij Amerikaans geschut opgesteld. Voor de kerk van Leenhof verzamelen zich de bezoekers van de zojuist afgelopen kerkdienst. Of de positie van de Amerikanen door het toestel is waargenomen of vanaf de grond is doorgeseind is niet bekend, maar het werpt direct een vernietigende bommenlading af. Deze komt gruwelijk ongelukkig terecht bij de kerk. Als de rook van de oorverdovende explosies is opgetrokken liggen er tientallen gewonden en eenentwintig doden over de Heerlenseweg verspreid. De meeste doden zijn nog maar kinderen. Van de Amerikaanse soldaten sneuvelen er zes. Een mogelijk zestiende burgerslachtoffer is een 12-jarig meisje uit Heerlen dat later aan haar verwondingen bezwijkt. Honderden mensen bezochten de grote begrafenis van de slachtoffers. Deze noodlottige oktoberdag is 23 een zwarte bladzijde uit de uit de geschiedenis van Schaesberg en Landgraaf . Beschrijving Het sobere oorlogsmonument dat aan het enigszins in vergetelheid geraakte Leenhofdrama herinnert bestaat uit een grote zwerfkei op een trapeziumvormig pleintje met een taxushaagje, geflankeerd door twee hoge zuilen van beton. Aan de voorzijde van de zwerfkei is links een eenvoudig stalen kruis aangebracht. In het midden zien we een plaquette met daarop de tekst ‘Op 13 oktober 1944 kwamen,/bij een rampzalig bombardement op Leenhof,/15 medeburgers en 6 geallieerde soldaten/op noodlottige wijze om het leven./Laten wij hen nooit vergeten’. Motivatie (waardering) Het object is van belang vanwege zijn hoge herdenkingswaarde, in het bijzonder vanwege zijn specifieke thematiek.
Literatuur -
23
de
Verbunt, C. (1994). Die verschrikkelijke 13 oktober 1944. In Miseré, W., Quaedflieg, M., Robroek, L., Rongen, F. & Verreck, A. (red.), OCGL Jaarboek 1993-1994. Bevrijding van Landgraaf. Landgraaf: E. Willemsen.
Zie ook: Verbunt, 1994, p. 87-90.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Dis Manibus Beeldende Kunst en Monumenten Jos Laven 2010
Locatie Buurt/wijk X Y
Hereweg/Gatestraat Nieuwenhagen 199211 322594
Inleiding In 1964 werden aan de Hereweg te Nieuwenhagen de voorbereidende werkzaamheden getroffen voor de bouw van de nieuwe St. Aloysiusschool die het oude schoolgebouw aan de Gatestraat moest ver24 vangen . Op 10 juni begon men aan de onderkeldering. Een graafmachine was net begonnen met het verwijderen van grote happen aarde toen een oplettend oog ervoor zorgde dat het werk onmiddellijk stil werd gelegd. De oorzaak van deze abrupte onderbreking was een unieke verrassing die niemand had kunnen voorzien; de graafbak had de resten geschampt van wat later een crematiegraf uit de Romeinse tijd bleek. Hoewel een kleine hoeveelheid glaswerk ernstig beschadigd raakte konden de crematieresten en nog bijzonder gave grafgiften zorgvuldig worden geborgen door deskundigen. Voordat die ter plekke waren zouden de grondwerkers volgens ooggetuigen echter al een aantal 25 vondsten in hun tassen hebben doen verdwijnen, zo schreef het Limburgs Dagblad van 12 juni 1964 . De krant riep uitdrukkelijk op om deze omwille van het onderzoek alsnog in te leveren. Drs. L.E.M.A. van Hommerich, stadsarchivaris van Heerlen en conservator van het Heerlense Oudheidkundig Museum, was de eerste die de vondsten inventariseerde en er een publicatie aan wijdde. Hij stelde vast dat om het crematiegraf van een welgestelde Romeinse vrouw moest gaan, waarschijnlijk de echtgenote van een kolonist die zich hier langs de Romeinse heirbaan tussen Keulen en Boulogne gevestigd e had. Uit de grafgiften werd afgeleid dat ze tegen het eind van de 2 eeuw overleden moest zijn. Mogelijk woonde ze in de Romeinse villa waarvan de resten vlakbij de Gatestraat gevonden zijn. Op de avond van 2 juli werden de vondsten in het bijzijn van burgemeester Hub Vrouenraets gepresenteerd in de raadszaal van Nieuwenhagen. Vanaf de stoel van de secretaris gaf Van Hommerich de nodige toelichting. Conform de wettelijke richtlijnen van de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig 26 Bodemonderzoek werden de grafgiften vervolgens overgedragen aan het stadsarchief van Heerlen . Tegenwoordig zijn ze permanent te bewonderen in de collectie van het Thermenmuseum in Heerlen. Veertig jaar na de vondst moest het schoolgebouw uit 1964 op zijn beurt aan de sloop geloven. Op het vrijgekomen perceel was appartementencomplex Valderveste gepland, maar voordat de bouw van start ging werd in juli 2004 door de Vrije Universiteit van Amsterdam een nieuw archeologisch onderzoek naar het vrouwengraf uitgevoerd. Hierbij werden de fundamenten van een vierkante ommuring van 16,5 bij 16,5 meter aangetroffen. De fundamenten bestonden uit een laag grove kiezelstenen en moeten onderdeel geweest zijn van een grafmonument waarbinnen het crematiegraf lag. Mogelijk heeft er aan de rand van deze ommuring nog een altaartje ter nagedachtenis aan de overledene gestaan. De bevindingen van het onderzoek zijn door dr. H.A. Hiddink opgetekend in het rapport 27 ‘Een grafmonument uit de Romeinse tijd te Nieuwenhagen, gemeente Landgraaf’ . Gelukkig is in dit rapport ook een nieuw overzicht van de vondsten uit het vrouwengraf opgetekend, want gezien het feit dat Van Hommerich’s publicatie vrij summier was en latere auteurs er verschillende interpretaties en terminologie op na hielden was het voorheen erg moeilijk om een betrouwbaar beeld te krijgen. Het graf bevatte naast vier botfragmenten een klapstoeltje van ijzer; twee kannen waarvan één gedecoreerd met een sileenkop, een bolle amfoor, een badschaal, steelpan, strigilis, zalflepeltje, haarnaald en een aantal platen en losse fragmenten van brons; een middelgrote ijzeren spijker; een soort kokertje van bronsblik; een halve glazen meloenkraal; complete en incomplete borden en kommen van glas; vier lage vierkante flessen, een hoge vierkante fles en flesfragmenten; twee potten, twee borden, drie drinkbekers en drie honingpotten van aardewerk; en ten slotte één bordje en twee kommen van Terra 28 sigillata aardewerk met de stempels ‘SANVILLIM’ en ‘SILVANI’ . 24
Van den Eelaart, 1983, p.210. Limburgs Dagblad, 12 juni 1964, p.5. 26 Limburgs Dagblad, 3 juli 1964, p.2. 27 Hiddink, 2004, p.10-18. 28 Idem, zie m.n. p.18-26. 25
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
In de Romeinse tijd was het grafmonument al van verre zichtbaar voor iedereen die over de oude heirbaan reisde. Het was de wens van de Archeologische Werkgroep Landgraaf (AWL) om de herinnering aan het vrouwengraf opnieuw zichtbaar te maken in de vorm van een kunstwerk dicht bij de vondstlocatie. De gemeente Landgraaf reageerde positief op het voorstel en gaf drie kunstenaars de opdracht een ontwerp te maken. Het door kunstenaar Jos Laven uit Heerlen ingediende ontwerp 29 kwam als winnaar uit de bus. In maart 2009 kreeg hij de opdracht om aan zijn monumentale kunstwerk ‘Dis Manibus’, ‘De goden zijn onder ons’, te beginnen. In de Romeinse tijd werd haast ieder grafmonument van de spreuk ‘Dis Manibus’ voorzien, al dan niet afgekort tot ‘D.M.’. Laven putte zijn inspiratie uit een uitgebreid onderzoek naar de Romeinse grafcultuur. Omdat de Romeinen geloofden dat de geest van de overledene als een soort beschermheilige zou blijven ronddolen in de omgeving waar hij of zij geleefd had, beeldde hij de vrouwfiguur in zijn kunstwerk uit als een niet te menselijk maar toch herkenbaar gestalte dat als het ware de wacht houdt bij de Valderveste. Hij koesterde de wens dat de omwonenden haar ook als een soort beschermvrouwe van hun wijk zouden gaan zien en 30 op die manier respect zouden krijgen voor het verleden . Omdat het kunstwerk een plaats zou krijgen in de groenstrook op de hoek Hereweg/Gatestraat had de gemeente de opdracht gegeven om ook een soort spoor naar de circa tweehonderd meter verderop gelegen vondstlocatie te ontwerpen. Jos Laven vulde deze opdracht in met een loopspoor van zes bronzen stoeptegels met Latijnse spreuken en Romeinse reliëfs. Het kunstwerk werd op 30 oktober 2010 onthuld door wethouder Harry Leunissen en Gert-Jan de Rechter van de AWL, na toespraken door beleidsmedewerker Kunst- en Cultuurbeleid Frans Bremen, wethouder Harry Leunissen en Gert-Jan de Rechter. Ondanks de regenachtige dag werd de onthulling bijgewoond door een groot publiek waaronder omwonenden, de leden van de AWL en een aantal beleidsmedewerkers en wethouder Harry Erkens van de gemeente Landgraaf. Kunstnaar Jos Laven bracht persoonlijk een slotwoord uit. Beschrijving Het omvangrijke beeld ‘Dis Manibus’ uit gepatineerd brons bestaat uit twee zuilen die een opengewerkt fronton ondersteunen, met daar binnen de vrouwfiguur op een brede grondplaat. De zuilen en het fronton geven het geheel een monumentaal/tempelachtig aanzien. De geabstraheerde vrouwfiguur is geblinddoekt. De blinddoek is geaccentueerd met bladgoud. In de grondplaat zijn verwijzingen naar de grafgiften opgenomen. De motivatie die Jos Laven zijn schetsontwerp mee gaf luidt: ‘’Kennis van de Romeinse historie wijst op het rotsvaste geloof in een leven na de dood. De grafrituelen en de grafgiften wijzen op een leven ter plekke, dat als het ware doorgaat of vervolgd wordt door ‘’de grote reis’’. De grondplaat van dit schetsontwerp vertoont daarom resten van potterie, scherven, verkoolde botresten, accessoires van vrouwelijke kleding en andere grafgiften, die zich op de bodem van het vrouwengraf bevonden. Uit historisch onderzoek blijkt eveneens, dat de Romeinse mythologie aangeeft, dat de dode verder leeft in of in de nabijheid van het graf. Dit was de aanleiding om in het kunstwerk een Romeins vrouwenfiguur geblinddoekt weer te geven, die als het ware de wacht houdt over graf en buurt. De doden hebben immers invloed op het welzijn van het dagelijks leven. Een naar onze mening mooie metafoor voor een ‘’beschermvrouwe’’ van de buurt Valderveste. Het Romeinse graf wordt in de geschiedenis gezien als ‘’het huis van de overledene’’. De verwijzing hiernaar in het ontwerp wordt gesymboliseerd door een architectonisch element, voorstellende: twee zuilen en een timpaanachtige vorm. Deze verticale en driehoekige elementen passen bovendien in de uitgangspunten van de architectuur van woninggroep Valderveste. Dit kunstwerk geeft mensen een verbeelding van het Romeinse verleden op deze plek, verwijst naar historische feiten en laat nog genoeg ruimte voor eigen associaties.’’ Motivatie (waardering) Het object is van belang als herinnering aan het Romeins verleden van Landgraaf.
29 30
Beijer, 2010. Idem.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Literatuur -
Beijer, W. (2010, 22 oktober). Graf vrouw als beeld. Limburgs Dagblad.
-
Eelaart, A.W.A. van den (1983). Nieuwenhagen. Verleden en heden. Eygelshoven: Eijdems.
-
Hiddink, H.A. (2004). Een grafmonument uit de Romeinse tijd in Nieuwenhagen, gemeente Landgraaf. Amsterdam: Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit.
-
Naar aanleiding van vondsten. Romeinse geschiedenis voor raad Nieuwenhagen (1964, 3 juli). Limburgs Dagblad.
-
Romeinse voorwerpen uit tweede eeuw aan het licht. Grafvondst in Nieuwenhagen naar stadsarchief Heerlen (1964, 12 juni). Limburgs Dagblad.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie mei 2013 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Kunstwerk Dis Manibus in zijn ruimtelijke context, situatie mei 2013 (Tim Vaessen).
De inhoud van het Romeins vrouwengraf in de vaste tentoonstelling van het Thermenmuseum. Links achter liggen de resten van het ijzeren klapstoeltje (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Mijnmonument Schachtwiel Beeldende Kunst en Monumenten Kommunaal Kunstenaars Kollectief, Heerlen 1982
Locatie Buurt/wijk X Y
Hofstraat Schaesberg 199491 321056
Beschrijving Boven de rotonde aan de Hofstraat, op een uitloper van de oude steenberg van Staatsmijn Wilhelmina vinden we een monumentale herinnering aan het Zuid-Limburgse mijnverleden in de vorm van een schachtwiel afkomstig uit schacht II van Staatsmijn Wilhelmina. In 1975, zes jaar na sluiting van de 31 mijn, werd de kolos met een diameter van 6,3 meter van de sloop gered door Thei van de Wetering , die zelf twaalf jaar lang ondergronds bankwerker was en tegenwoordig bestuurslid van Stichting Car32 boON is . Onder zijn voorzitterschap werd vervolgens het Comité Mijnmonument Schaesberg opgericht om het schachtwiel tot monument voor het Mijnverleden te maken. Aanvankelijk leefde het idee 33 om dit te plaatsen op het gazon voor het gemeentehuis van Schaesberg . In 1977 schonk de afdeling Jubileumgeschenken van de DSM alvast 1000 gulden aan het comité om aan dit voornemen tege34 moet te komen . ‘Eind volgend jaar schachtwiel als mijnmonument’, kopte het Limburgs Dagblad van 29 december 1978. Door zeer gemengde gevoelens over de situering en vooral de hoge realisatiekosten in tijden van economische recessie, het Limburgs Dagblad van 20 augustus 1980 spreekt over 35 een bedrag van maar liefs 98.564,07 gulden , duurde het echter nog tot 1982 voordat de gemeenteraad van Schaesberg en uiteindelijk de Gedeputeerde Staten groen licht gaven om het wiel op zijn 36 huidige locatie als mijnmonument op te richten . Het ‘Kommunaal Kunstenaars Kollectief’, een kunstenaarsgroep uit Heerlen, plaatste het op een 1,25 meter hoge sokkel tussen twee kolossale vierkante frames die schuin op hun kant geplaatst een omgevallen schachtbok suggereren, een symbool van de ‘omgevallen’ mijnindustrie. De motivatie van het Kommunaal Kunstenaarscollectief luidt als volgt: ‘’Het KKK acht het juist om een schachtwiel te gebruiken als herinneringsteken aan het wel en wee van de Mijnstreek. Immers het wel of niet draaien van de schachtwielen was het teken van wel of geen aktiviteit in het ondergrondse bedrijf. Maar het is niet eenvoudig om een schachtwiel daartoe op een goede manier ergens te herplaatsen. Te toevallig of te esthetisch geplaatst, kan het ernstig van zijn uitdrukkingskracht vervreemd worden. Het bijgaand voorstel van het KKK houdt er rekening mee dat er nu een eindstation is bereikt. Zonder te dramati sche enscenering meent het KKK dat bijgaand voorstel de juiste herinnering kan steunen aan het vroegere teken van bedrijvige arbeid en de liquidatie van die bedrijvigheid op zo’n radikale 37 wijze dat het velen schokte.’’ De totale kosten bedroegen uiteindelijk 110.000 gulden, waarvan de voormalige gemeente Schaes38 berg 52.000 gulden voor zijn rekening nam. DSM en het SSO vulden dit bedrag aan . Op 27 juni 1982 werd het monument in het bijzijn van Thei van de Wetering, burgemeester Coenders en anderen 39 onthuld door oud-mijnwerker Johan Rijntjens . Hoewel het enige jaren geduurd had voordat deze mijlpaal bereikt werd was Schaesberg de eerste gemeente waarin een oud schachtwiel succesvol tot mijnmonument was gemaakt. Brunssum beschikte destijds over een schachtwiel van Staatsmijn Hendrik maar had nog niet de financiële middelen in huis en in Eygelshoven was een vergelijkbaar voorstel afgekeurd door de raad. Het schachtwiel van Staatsmijn Hendrik staat tegenwoordig als mijnmo31
Limburgs Dagblad, 1978, p.10. Brun, 2008, p.1. 33 Limburgs Dagblad, 16 augustus 1977, p.10. 34 Limburgs Dagblad, 4 oktober 1977, p.10. 35 Limburgsch Dagblad, 1980, p.11. 36 Limburgsch Dagblad, 15 maart 1982, p.5. 37 Zie: Gemeente Landgraaf, 2011. 38 Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg, p.13. 39 Limburgsch Dagblad, 28 juni 1982, p.4. 32
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
nument in het gazon aan de Akerstraat te Brunssum, daar waar ooit de fraaie ingangsgebouwen van Staatsmijn Hendrik stonden. Tegenwoordig bekommert het in 1988 eveneens door Van de Wetering opgerichte Limburgse rayon van de Eerste Nederlandse Snorrenclub zich over het monument. Motivatie (waardering) Het monument is van groot belang als herinnering aan het mijnverleden. Op zichzelf is het schachtwiel bovendien een zeldzaam stuk industrieel erfgoed. Verder markeert het monument op zijn locatie het gebied waar de Staatsmijn Wilhelmina (1906-1969) en de particuliere Oranje-Nassau II mijn (19041971) opbloeiden en ten onder gingen.
Literatuur -
Brun, S. (2008, 4 november). ‘Mijnmuseum wil meer ruimte’. Landgraaf Koerier.
-
Gemeente Landgraaf (2011). Schaesberg 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Oud-koempel onthulde het mijnmonument (1982, 28 juni). Limburgsch Dagblad.
-
Plaats voor schachtwiel (1977, 16 augustus). Limburgs Dagblad.
-
Schachtwiel al op z’n plaats (1982, 18 juni). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg, p.13.
-
Schachtwiel als mijnmonument (1978, 29 december). Limburgs Dagblad.
-
Schachtwiel ‘Wilhelmina’ binnen één maand overeind (1982, 15 maart). Limburgsch Dagblad.
-
Schaesberg tegen duur mijnmonument (1980, 20 augustus). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Schenking (1977, 4 oktober). Limburgs Dagblad.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
Thei van de Wetering bij zijn schachtwiel in 1982 (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Bokkenrijder Beeldende Kunst en Monumenten Paul Driessen 1989
Locatie Buurt/wijk X Y
Hoofdstraat/Markt Schaesberg 199211 322594
Inleiding Van alle figureren uit de Limburgse volksverhalen zijn de bokkenrijders toch wel het meest berucht en e legendarisch. Gedurende de onrustige 18 eeuw zaaiden ze met hun nachtelijke overvallen op voornamelijk kerken, pastorieën en boerenhoeven grote angst onder de plattelandsbevolking van ZuidLimburg. Omdat hun inbraken vaak met bruut geweld gepaard gingen en zelfs het heilige kerkelijk eigendom met het grootste gemak gestolen werd hadden de bokkenrijdersbendes een alom gevreesd en goddeloos imago. Men geloofde dat de bendeleden bij hun inwijding Christus afzworen en middels een eedaflegging een pact met de duivel sloten. Dit idee werd gesterkt door de bekentenissen van gearresteerde bokkenrijders die de meest uiteenlopende details over mysterieuze nachtelijke inwijdingsriten bij afgelegen kapelletjes bevatten. Natuurlijk waren dit soort ‘bekentenissen’ afgedwongen onder zware tortuur. Omdat er vaak een grote afstand tussen in dezelfde nacht geplunderde locaties lag moesten de bokkenrijders wel bovennatuurlijke hulp krijgen om zich zo snel te kunnen verplaatsen. Vanwege het met de duivel gesloten verbond geloofde men dat ze gezeten op de ruggen van bokken razendsnel door de nachtelijke hemel konden vliegen. In werkelijkheid moeten de bokkenrijders bestaan hebben uit verschillende criminele bendes van mannen die aan de rand van de samenleving leefden, verschoppelingen in de tijden van grote armoede, honger en onzekerheid waarin de Landen van Overmaas verkeerden. Het justitieel apparaat ontketende een ware heksenjacht waarbij honderden ‘bokkenrijders’ onterecht opgehangen of verbannen werden. Namen en verklaringen die onder zware tortuur in de monden van de verdachten werden gelegd golden als onfeilbaar bewijs. Soms werden er voor één enkele inbraak zelfs jaren na dato nog tientallen mensen opgehangen. De nabestaanden zijn nog generaties lang gebukt gegaan onder de smet die op hun familienaam rustte. Tegenwoordig hebben de bokkenrijders een vaste plaats in de Limburgse volkscultuur gekregen en zijn ze een geliefd thema in zowel populaire als wetenschappelijker literatuur. In de populaire literatuur krijgen de bokkenrijders soms de sterk geromantiseerde ‘Robin Hood’-status van een vrijgevochten underdog die het opneemt tegen de in weelde en rijkdom levende boeren en geestelijken. Een aantal verhalen/legendes over de bokkenrijders in het gebied dat later Landgraaf zou worden zijn 40 41 o.a. opgetekend in Goossens en Van den Elaart . Hoewel inbraken en overvallen in de hele gemeente bekend zijn heeft Schaesberg toch wel het grootste aandeel in de geschiedenis van de bokkenrijders. Zo zouden de bendeleden nachtelijke eedafleggingen gehouden hebben bij de Leenderkapel, zou het Bokkenrijderslied hoewel niet aannemelijk geschreven zijn door het beruchte bendelid Casper Conings tijdens zijn gevangenschap op Kasteel Schaesberg en zijn talloze veroordeelden volgens de overlevering opgehangen bij het ‘Galgenbeumpke’ bij de Lichtenberg. Het is dus niet vreemd dat het standbeeld ‘Bokkenrijder’ van beeldend kunstenaar Paul Driessen op het marktplein in het hart van de voormalige gemeente Schaesberg staat. Het kunstwerk was bedoelt als kroon op de renovatie van de markt en het omliggende winkelgebied en werd op 27 augustus 1989 onthuld door wethouder Thei Gijbels. De onthulling werd opgeluisterd door fanfare Aloysiana en de carnavalsver42 eniging van Schaesberg . Het fraaie mozaïek in de sokkel stelt het gemeentewapen van Schaesberg voor. Tot de gemeentelijke herindeling had het zich altijd bij het gemeentehuis van Schaesberg be43 44 vonden, hangend aan de gevel dan wel opgenomen in de bestrating ; over de precieze toepassing is de literatuur verdeelt. In ieder geval keerde het mozaïek nu op passende wijze terug in Schaesberg na een aantal jaren in opslag te zijn geweest.
40
Zie: Van den Elaart, 1983. Zie: Goossens, 1981. 42 Limburgs Dagblad, 26 augustus 1989, p.13. 43 Idem. 44 Limburgs Dagblad, 30 mei 1989, p.11. 41
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Het kunstwerk van Paul Driessen was niet het eerste beeld van een bokkenrijder in Schaesberg. Voorheen stond er een vergelijkbaar kunstwerk aan het begin van de spoorbrug, schuin tegenover het gemeentehuis van Schaesberg. Dit exemplaar was waarschijnlijk rond dezelfde tijd geplaatst als het nu nog aanwezige H. Barbarabeeld aan de overkant van de straat, onthuld door burgemeester Prick op 3 september 1962 tijdens de officiële opening van de nieuwe spoorbrug. Het gemeentearchief van Landgraaf beschikt over een op 15 mei 1963 gedateerde foto van dit bokkenrijdersbeeld en in het Limburgs Dagblad van 8 februari 1964 lezen we in een schertsend artikeltje dat de politie van Schaesberg een nieuwe taak heeft gevonden in het beschermen van de maagd tegen de ‘drieste bok45 kerijder’ die haar vanaf de overkant omver dreigt te galopperen . Het beeld werd door de jaren heen verschillende malen vernield en stond in afwachting van een ereplaats in het nieuwe raadhuis van Landgraaf waarschijnlijk in opslag toen carnavalsvereniging ‘De Schaesbergse Vaesteloavends Verein’ in 1986 middels een petitie wist te bemiddelen dat het beeld na eerherstel op zijn oude plaats 46 op de spoorbrug zou worden herplaatst . In hoeverre dit voornemen daadwerkelijk gestalte heeft gekregen is mij tot dusver onbekend. Momenteel staat de ‘oude’ bokkenrijder in opslag bij de gemeente Landgraaf. Beschrijving Het beeld toont een boosaardige figuur met hoed, masker en uitwaaiende mantel, gebogen over een opstijgende bok en rustend op een betonnen sokkel. Het mozaïek dat het wapenschild van de voormalige gemeente Schaesberg uitbeeldt is verdiept en achter een glasplaat opgenomen aan de voorzijde van de sokkel. Motivatie (waardering) Het object is van belang in het kader van de cultuurhistorie als herinnering aan de bokkenrijders. Bovendien zijn de bokkenrijders en het beeld op de Markt verankerd in de lokale carnavalstraditie. Carnavalsvereniging ‘De Schaesbergse Vaesteloavends Verein’ heeft een bokkenrijder in haar logo opgenomen en opent ieder jaar het carnavalsseizoen bij het beeld. Ten slotte is het mozaïek van belang als artistiek en bestuurhistorisch ornament.
Literatuur -
Bokkerijder (1986, 13 november). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Bokkerijder onthuld bij markt Schaesberg (1989, 26 augustus). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Bronzen bokkerijder op markt Schaesberg (1989, 30 mei). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Gemeente Landgraaf (2011). Schaesberg 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Goossens, H.M.H. (1981). Ubach over Worms. Van Overworms kwartier tot Gemeente Landgraaf. Ubach over Worms: Gemeente Ubach over Worms.
-
Eelaart, A.W.A. van den (1982). Schaesberg in woord en beeld. Eygelshoven: Eijdems.
-
Varia oes Schaesberg (1964, 8 februari). Limburgs Dagblad.
45 46
Limburgs Dagblad, 1964, p.13. Limburgs Dagblad, 1986, p.15.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Het eerste bokkenrijderbeeld, 15 mei 1963 (beeldbank gemeente Landgraaf).
Het eerste bokkenrijderbeeld op een ansicht uit de zestiger jaren (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Prieel Frans Erens Beeldende Kunst en Monumenten Michiel van der Heijden 2001
Locatie Buurt/wijk X Y
Hoogstraat Nieuwenhagen 199753 324261
Inleiding Aan de Hoogstraat te Nieuwenhagen, ter hoogte van het raadhuis en winkelcentrum Op de Kamp, stond ooit het ouderlijk huis van schrijver Frans Erens (1857-1935). Frans Erens is beroemd geworden e door zijn poëzie en levendige beschrijvingen van het dagelijks leven in onze streken gedurende de 19 eeuw. Bovendien geldt hij als de meest invloedrijke schrijver van de Beweging van Tachtig, een literaire stroming die vanaf 1880 de Nederlandse literatuur vernieuwde door louter volgens het principe van l’art pour l’art, ‘kunst omwille van de kust’, te schrijven. Het kenmerkende uitgangspunt van dit literair impressionisme dat Erens tijdens zijn studententijd in Parijs op deed was het scheppen van schoonheid zonder dat deze in dienst stond van een stichtelijke boodschap of een ander hoger doel. Woordkunst en originaliteit in beeldspraak speelden daarbij een grote rol. De bekendste Tachtigers naast Frans Erens waren Albert Verwey, Frederik Willem van Eeden, Herman Gorter, Lodewijk van Deyssel en Willem Kloos. Erens verwoordde zijn jeugd in en rond Huis de Kamp prachtig in ‘Jongensjaren’, opgenomen in de postuum uitgegeven bundel Vervlogen Jaren (1938). Na zijn studie aan kostschool Rolduc van 1868 tot 1876 verliet Erens Huis de Kamp en zijn vertrouwde Zuid-Limburg om in Leiden, Bonn, Amsterdam en Parijs rechten te gaan studeren. Nadat hij in 1888 promoveerde vestigde hij zich als advocaat. Mettertijd drong het steeds dieper tot hem door dat zijn hart eigenlijk bij de literatuur lag. In 1901 besloot hij definitief voor de literatuur te kiezen en keerde hij terug naar zijn geliefde Zuid-Limburg. Erens schreef vervolgens verschillende essays en prozawerken en werd redacteur van De Nieuwe Gids. In 1927 vestigde hij zich in de St. Maartenshof, een oude hoeve in Hout47 48 hem-Sint Gerlach, waar hij tot zijn dood in 1935 zou blijven wonen . e Het monumentale Huis op de Kamp bestond oorspronkelijk enkel uit een 18 eeuws herene huis. In de vroege 19 eeuw werd het door de grootvader van Frans Erens uitgebreid tot een typisch Zuid-Limburgse carréhoeve. In 1951 werd er in het bijzijn van burgemeester mr. dr. J.P.D. van Ban49 ning en schrijver Godfried Bomans nog een gedenksteen ter herinnering aan Frans Erens onthuld . Helaas besloot de gemeente Schaesberg in 1969 de hoeve met de grond gelijk te maken. Aanvankelijk had men er nog de gemeentelijke Openbare Werken onder willen brengen, maar het Rijk kende geen subsidie toe over de op 1 miljoen gulden geraamde restauratiekosten die nodig waren om het 50 51 complex op te knappen . Volgens de minister zou er voor 1977 geen geld beschikbaar zijn . Huis op de Kamp werd op verzoek van de gemeenteraad van de lijst van Rijksmonumenten geschrapt. Of de gemeente en de gemeenschap het in stand houden van de hoeve met oog op de verloederde toe52 stand en de toekomstige ontwikkelingen heel wenselijk achtte is discutabel . De groep particulieren die de cultuurhistorische waarde van Huis op de Kamp inzagen en van de sloop wilden redden, onder 53 aanmoediging van Godfried Bomans, kunstenaar Aad de Haas en neerlandicus Harry Prick , lijken een minderheid te hebben gevormd. De Haas betreurt in De Tijd van 12 september 1969 dat de gemeente de hoeve niet tijdig verhuurd had aan welwillende particulieren of kunstenaars die het pand voor verder verval behoed zouden hebben en noemt het hele gebeuren een typische tactiek om monumenten te doen verdwijnen. ‘Eerst laten vervallen tot een bouwval, dan afvoeren van de monumen54 tenlijst en ten slotte slopen’, aldus De Haas .
47
Van den Eelaart, 1982, p.202. Van Bork & Vankruijsse, p.195. 49 Limburgsch Dagblad, 1951, p.1. 50 Limburgs Dagblad, 6 september 1969, p.25. 51 Limburgs Dagblad, 11 september 1969, p.21. 52 Limburgs Dagblad, 1994, p.17. 53 Zie o.m. De Tijd, 1969, p.11 54 Idem. 48
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beschrijving Van de sloop gespaard bleven enkel een deel van de hoge tuinmuur en het zeshoekige prieeltje van baksteen. In 2001 besloot de gemeente om deze laatste herinnering aan Huis op de Kamp te restaureren en er een monument van te maken ter herinnering aan Frans Erens. Op de tuinmuur met daarin de oorspronkelijke, in het metselwerk opgenomen jaartalaanduiding ‘1819’, werd toen de tekst ‘Zwarte scharen van kwakende kraaien/Ladderende vaandels der naderende nacht/Frans Erens/1857-1935’ aangebracht. Aan de Hoogstraat werden de trappen naar het prieeltje verwijderd en de deuropeningen werden opgemetseld tot de oorspronkelijke vensteropeningen. Het bitumendak werd vervangen door een leiendak en het interieur kreeg zijn eenvoudige maar fraaie wandschildering en een houten 55 vloer . Het prieeltje werd ingericht met een achteruit geschoven stoel en een tafel met daarop een reiskoffer en twee gestapelde boeken. Deze objecten zijn geheel uit brons vervaardigd en daarbij niet gestileerd maar volledig in hun waarde gelaten. De zichtbaarheid van houtnerven en oneffenheden schept een rustiek karakter. De schoonheid schuilt in de eenvoud, een weerspiegeling van Erens’ beschrijving van het boerenleven rond Huis op de Kamp zoals die is opgetekend in ‘Jongensjaren’. Geen verheerlijking, louter L’art pour l’art. De reiskoffer moet wel verwijzen naar de verre bestemmingen die hij aandeed om uiteindelijk toch weer naar zijn vertrouwde Zuid-Limburg terug te keren. Een stevig traliewerk voor de segmentboogvormige vensters en de entree aan de zijde van winkelcentrum Op de Kamp moet het interieur tegen vandalisme beschermen. Motivatie (waardering) Het object is van belang als herinnering aan Frans Erens en als enig fysiek overblijfsel van Huis op de Kamp dat tevens de historische structuur van de Hoogstraat benadrukt.
Literatuur -
Afbraak hoeve in Schaesberg stuit op verzet (1969, 12 september). De Tijd, p.11.
-
Bork, G.J. van & Verkruijsse, P.J. (red.) (1985). De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Weesp: De Haan.
-
Eelaart, A.W.A. van den (1982). Schaesberg in woord en beeld. Eygelshoven: Eijdems.
-
Erens, F. (1938). Vervlogen Jaren. Den Haag: Ten Hagen.
-
Gemeente Landgraaf (2011). Schaesberg 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
-
Nog geen beslissing over hoeve de Kamp (1969, 6 september). Limburgs Dagblad.
-
Onthulling gedenksteen in Huize Erens (1951, 10 september). Limburgsch Dagblad, p.1.
-
Afbraak van hoeve De Kamp wordt algemeen betreurd (1969, 11 september). Limburgs Dagblad.
-
Parren, M. (1994, 9 juli) Geboortehuis Frans Erens verdrongen door Op de Kamp. Met volle boodschappenkar over cultureel erfgoed. Limburgs Dagblad, p.17.
55
Gemeente Landgraaf, 2011.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
Frans Erens rond 1892 (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Huis op de Kamp in 1965, een aantal jaren voor de sloop. Uiterst rechts de tuinmuur met prieeltje (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
Huis op de Kamp in oude glorie, een foto opgenomen in Vervlogen Jaren (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Sjweëgelsöpper Beeldende Kunst en Monumenten Pierre Lumey Onbekend
Locatie Buurt/wijk X Y
Hoogstraat/ Wilhelminastraat Nieuwenhagen 200171 324463
Beschrijving e
In de 18 eeuw trokken de ijverige handelsgeesten uit Nieuwenhagen en Groenstraat door heel ZuidLimburg en zelfs ver daar buiten om hun goederen waaronder haringen, bokkingen, garen en band, naalden en zelfs rozenkransen aan de deur te verkopen. De allerarmsten verzamelden droge hennepstengels die ze soms tot in Brabant gingen halen, om ze bij thuiskomst klein te snijden en in zwavel te dopen/soppen. Deze ‘sjweëgele’, voorlopers van de moderne lucifer, werden vooral goed verkocht 56 aan de Franse soldaten die in 1794 onze streken binnen marcheerden en er hun tabak mee rookten . De Nieuwenhaagse carnavalsvereniging ‘Ieëre road de Sjweëgelsöppers’ ontleent zijn naam aan deze vroegere ‘zwavelsoppers’. De Limburgse kunstenaar Pierre Lumey heeft zowel deze historie als de Nieuwenhaagse carnavalsviering verenigd in het bronzen beeld ‘Sjweëgelsöpper’ dat op twee betonnen sokkels op de hoek Hoogstraat/ Wilhelminastraat staat. Pierre Lumey was zo vriendelijk om mij het volgende toe te lichten: ‘In bijgevoegde foto kunt U de lucifer duidelijk zien. Tevens vormt het positief en het negatief alsmede de ruimte tussen de sokkels, samen het profiel van een gezicht. De rode kop van de lucifer en de druppel vormen de lippen. De haarpartij heeft ook gelijkenis met een steek. De half leeggelopen ballon suggereert het einde van drie dagen feest. Dit alles diende ertoe om het beeld vanuit het verleden naar het heden te verplaatsen.’ Lumey betreurt dat de symboliek van het beeld door strenge beperkingen bij de plaatsing enigszins verloren is gegaan. Ondanks dat heeft hij de uitdagende thematiek op interessante, eigentijdse wijze in zijn ontwerp weten te vatten. Motivatie (waardering) Het object is van belang in het kader van de cultuurgeschiedenis als herinnering aan een verdwenen lokaal gebruik, en bovendien als uiting van de lokale carnavalstraditie.
Literatuur -
56
Goossens, H.M.H. (1981). Ubach over Worms. Van Overworms kwartier tot Gemeente Landgraaf. Ubach over Worms: Gemeente Ubach over Worms.
Goossens, 1981, p.320-321.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Pierre Lumey legt de laatste hand aan zijn kunstwerk Sjweëgelsöpper (met dank aan Pierre Lumey).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Oorlogsmonument Schaesberg Beeldende Kunst en Monumenten Pater Renaldus Rats (beeld), ir. J.J.Th. Beersma (onderbouw) 1950
Locatie Buurt/wijk X Y
Kerkplein Schaesberg 199168 322977
Inleiding Na en vaak al tijdens de Tweede Wereldoorlog koesterden de inwoners van Ubach over Worms, Nieuwenhagen en Schaesberg de vurige wens om een eigen oorlogsmonument binnen hun gemeenschap op te richten, ter nagedachtenis aan de gesneuvelde militairen en burgerslachtoffers die tijdens de oorlogshandelingen of door toedoen van de bezetter om het leven kwamen. Tegen het eind van de jaren veertig waren de plannen voor de bouw van de St. Jozefkapel in het Rimburgerbos in ontwikkeling en begon in Nieuwenhagen de lange worsteling om oorlogsmonument ‘Het Grote Offer’ te kunnen realiseren. In Schaesberg koos men voor een bronzen beeld ontworpen door Renaldus Rats, pater 57 franciscaan te Maastricht , op een natuurstenen sokkel met fonteinbak ontworpen door Jan Beersma, de bouwkundig ingenieur van mijnbedrijf Laura & Vereeniging wiens naam met zoveel bouwkundig erfgoed in de regio verbonden is. In juni 1949 werd de levering en bewerking van de natuursteen gegund aan dhr. W. Janssen uit de Baanstraat en het maken van de onderbouw aan de firma H. Dael58 mans en Zn. voor de som van respectievelijk 2150 en 938 gulden . De onthulling van het oorlogsmonument op de oorspronkelijke locatie in het plantsoen op de hoek Spoorstraat/Hoofdstraat was gepland op 18 september, maar werd vanwege de viering van de bevrijding van Schaesberg op diezelf59 de dag uitgesteld naar 25 september . Toen een paar dagen voor de onthulling echter bleek dat de onderbouw waarschijnlijk door toedoen van spelende jeugd of vandalen beschadigd was geraakt 60 moest de plechtigheid wederom uitgesteld worden . Pas op 7 mei 1950 was het eindelijk zo ver. Na een begroetingstoespraak van burgemeester mr. dr. J.P.D. van Banning en een herdenkingsrede van kapelaan J. Franck uit Wijlre die van ‘een zinnebeeldig altaar’ voor de achtergeblevenen sprak, werd het oorlogsmonument onder belangstelling wan een toegestroomde mensenmassa onthuld door Commissaris van de Koningin in Limburg mr. dr. Frans Houben. Een in ceremonieel tenue gestoken erewacht van de Koninklijke Marechaussee en een bont scala aan vlaggen van alle organisaties en 61 verenigingen in Schaesberg gaven de onthulling een eerbiedwekkend karakter . Tijdens de ceremonie spraken verder mw. Lenie Malherbe die twee speciaal voor deze gelegenheid geschreven verzen van Jacques Schreurs en een vers van Lou Maas voordroeg, pastoor J. Gerards en dominee H.J. Bouwers van Schaesberg, oud-burgemeester mr. A.P.J.M. Lempers, oud-verzetsstrijder L.J. Reimerink en de oorlogsvrijwilliger R.J.H. Mesicek die vanwege zijn dapperheid met de Orde van OranjeNassau met de zwaarden gedecoreerd was. De ceremonie werd afgesloten met een kranslegging. Het geheel werd muzikaal ondersteund door fanfare Aloysiana, harmonie Flos Carmeli en het fluit- en 62 tamboerkorps st. Paulus . Halverwege de jaren zeventig werd het oorlogsmonument vanwege een 63 wegreconstructie naar het Kerkplein naast de H.H. Petrus en Pauluskerk verplaatst . Beschrijving Het bronzen beeld is ca. 120cm hoog en 80cm breed en stelt twee gehurkte vrouwfiguren voor die met enige krachtverheffing in hun midden een wapenschild met de Hollandse Leeuw en een bundel oranjetakken boven hun schouders tillen. Het beeld moet daarmee wel de herwinning van een vrij Nederland na zware beproeving symboliseren. De robuuste zuil van witte natuursteen heeft aan de voorzijde trapsgewijs afgeschuinde hoeken en bevat aan voor- en zijkanten reliëfs in de vorm van wapenschil57
Limburgsch Dagblad, 8 mei 1950, p.2. Limburgsch Dagblad, 20 juni 1949, p.3. 59 Limburgsch Dagblad, 5 juli 1949, p.3. 60 Limburgsch Dagblad, 23 september 1949, p.2. 61 Limburgsch Dagblad, 8 mei 1950, p.2. 62 Limburgsch Dagblad, 2 mei 1950, p.1. 63 Bohemen & Ramaker, 1980. 58
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
den. Aan de linkerzijde zien we verwijzend naar de bevrijders een schild met daarin de adelaar van het Amerikaanse leger en aan de voorzijde het gemeentewapen van Schaesberg. Naar welke wereldlijke of geestelijke macht het wapenschild aan de rechterzijde verwijst heb ik tot dusver niet kunnen achterhalen. Links en rechts van de zuil zien we de lage natuurstenen restanten van de fonteinbak die na de verplaatsing naar het Kerkplein niet meer herbouwd geworden is. Het linker restant draagt de inscriptie ‘AAN HEN DIE VIELEN’, het rechter restant de inscriptie ‘VOOR HET VADERLAND’. Voor het oorlogsmonument is een rond pleintje van kasseitjes in de bestrating van het Kerkplein opgenomen. Motivatie (waardering) Het object is van belang vanwege zijn hoge herdenkingswaarde.
Literatuur -
Bohemen, B. van & Ramaker, W. (1980). Sta een ogenblik stil… Monumentenboek 1940/ 1945. Kampen: J.H. Kok B.V.
-
Onthulling oorlogsmonument te Schaesberg (1950, 2 mei). Limburgsch Dagblad, p.1.
-
Schaesberg – Aanbesteding (1949, 20 juni). Limburgsch Dagblad.
-
Schaesberg eert zijn helden met een fraai monument (1950, 8 mei). Limburgsch Dagblad.
-
Schaesberg – Onthulling oorlogsmonument (1949, 5 juli). Limburgsch Dagblad.
-
Schaesberg – Oorlogsmonument (1949, 23 september). Limburgsch Dagblad.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Joodse Herdenkingszuil Beeldende Kunst en Monumenten Hein Steinen (zuil), Piet Gerards (tekst) 1990
Locatie Buurt/wijk X Y
Knieberglaan Nieuwenhagen 201274 323833
Inleiding In september 1990 werd in de pas gerealiseerde nieuwbouwwijk Schanserveld de ‘Knieberglaan’ gedoopt en een monument opgericht ter nagedachtenis aan het joodse, tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de concentratiekampen gedeporteerde gezin Knieberg dat een aantal jaren in Nieuwenhagen had gewoond. Het gezin bestond uit vader Berek Knieberg (1893-1943), moeder Chana Ruchla Knieberg-Polawski (1895-1943) en hun kinderen Siegmund (1923-?), Clara (1927-?) en Leo (1930-1943). Na de machtsovername van Hitler in 1933 besloten zij het Jodenvijandige klimaat in Duitsland te ontvluchten door vanuit Hamborn naar Nieuwenhagen te emigreren. Ze betrokken een bovenwoning aan de Hereweg 87. Om de kost te winnen verkocht vader Knieberg textiel aan huis. In Nederland genoot het gezin een veilig bestaan, totdat op 10 mei 1940 de Nederlandse neutraliteit geschonden werd en het Duitse leger ons land overrompelde. Tijdens de lange bezettingsperiode die aanbrak bleek al snel dat ook hier de bewegingsvrijheid van de joden systematisch zou worden ingeperkt. Hoewel de gezinsleden een onopvallend bestaan leidden brak in 1942 ook voor hen uiteindelijk het moment van deportatie aan. Met uitzondering van Clara, die in opdracht van huisarts Van der Eerden met een smoes in het ziekenhuis van Heerlen was opgenomen, werd het hele gezin op transport naar Westerbork gezet. Van daaruit ging het in 1943 naar vernietigingskamp Sobibor waar vader, moeder en Leo direct na hun aankomst werden vergast. Siegmund werd 'arbeitsfähig' bevonden en zou daardoor de oorlog overleven. Clara was na haar ontslag uit het ziekenhuis ondergedoken bij boer Spierts te Spekholzerheide. Toen de bezetter haar alsnog in het vizier kreeg werd ze gearresteerd en afgevoerd naar Auschwitz. Hoewel ze daar in aanraking kwam met de beruchte kamparts Joseph Mengele maakte ook zij het einde van de oorlog mee. Clara en Siegmund vestigden zich na hun hereniging in Heerlen, waar ze bij de overweg aan de Willemsstraat een stoffenwinkeltje openden. Clara trouwde met een Oostenrijkse jood die concentratiekamp Mauthausen overleefd had en vertrok met hem naar de Verenigde Staten. Siegmund wilde in de buurt van zijn zus blijven en volgde. In Amerika ontmoette hij een van oorsprong Antwerpse jodin met wie hij trouwde. Het echtpaar ging in de buurt van Los 64 65 Angeles wonen . Ruim veertig jaar later constateerde gemeentepolitieman en Israël-kenner Hein Steinen dat haast niemand in Nieuwenhagen of Landgraaf ook maar iets over het gezin Knieberg wist en dat er bovendien veel te weinig aandacht aan joodse oorlogsslachtoffers besteed werd. In 1986 schreef hij daarom het college van B&W aan met het verzoek een straat naar het gezin Knieberg te vernoemen. Het college liet hierop enkel weten zijn suggestie te zullen betrekken bij toekomstige straatnaamkeu66 zes . Teleurgesteld door het uitblijven van een concrete toezegging startte Steinen een campagne waarmee hij zijn doel uiteindelijk toch zou bereiken. Daarnaast zette hij een succesvolle geldinzamelingsactie op voor de oprichting van een zelf ontworpen monument ter nagedachtenis aan de Jodenvervolging en als waarschuwing tegen het racisme: de Joodse Herdenkingszuil. Het zou goed passen in de nieuwe wijk Schanserveld die eind jaren ’80 langs de Schanserweg gebouwd werd. Zowel wet67 houder Thei Gijbels als projectontwikkelaar Stienstra stonden positief tegenover het initiatief . Steinen wist Clara en Siegmund Knieberg op te sporen en benaderde hen met de vraag of zij het monument zouden willen onthullen. Siegmund liet schriftelijk weten dat hij dit emotioneel niet zou kunnen verwerken, maar Clara stemde toe. Op 9 september 1990 was het eindelijk zover. Allereerst werd de weg door Schanserveld tot Knieberglaan gedoopt, in het bijzijn van onder meer burgemeester Coenders, wethouder Gijbels, Hein Steinen, Clara Beim-Knieberg en haar echtgenoot, Clara’s vroegere vriendin in Auschwitz en de voormalige huisarts Van der Eerden die haar oorspronkelijk voor deportatie had 64
Nationaal Comité 4 en 5 mei, n.d. Van den Eelaart, 1983, p.96. 66 Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg, 1986, p.13. 67 Limburgs Dagblad, 2 december 1982, p.19. 65
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
weten te behoeden. Vervolgens werd de Joodse Herdenkingszuil onthuld en plantte Clara samen met haar man de levensboom achter het monument. Na de onthulling brachten de leerlingen van basisschool ’t Startschot een bloemenhulde. Later die dag opende wethouder Gijbels in de burgerzaal van 68 het raadhuis de door de Anne Frank Stichting georganiseerde expositie ‘Zwart-wit’ . Beschrijving De Joodse Herdenkingszuil is vervaardigd uit Franse kalksteen, heeft een omvang van 30 bij 30cm en een hoogte van ca. 1.20m. Op de afgeschuinde bovenkant is in verdiept reliëf een Davidster aangebracht met in het centrum in Hebreeuwse letters de tekst ‘Laat mijn volk gaan’, het verzoek dat Mozes 69 volgens het boek Exodus aan de farao richtte . Verwijzend naar de levensboom vermeldt de door Piet Gerards vormgegeven inscriptie aan de voorzijde van de zuil de tekst: ‘deze boom werd/geplant/ter herinnering/aan degenen die/in de jaren/1940-1945/werden afgevoerd/en omkwamen/en/als waarschuwing/voor de gevolgen/van/onverschilligheid/5750/1990’. Motivatie (waardering) Het object is van belang vanwege zijn hoge herdenkingswaarde.
Literatuur
-
Actie schrijver Steinen succesvol in Landgraaf. Lot der Joden met monument herdacht (1989, 2 december). Limburgs Dagblad.
-
Eelaart, A.W.A. van den (1983). Nieuwenhagen. Verleden en heden. Eygelshoven: Eijdems.
-
Nationaal Comité 4 en 5 mei, Nieuwenhagen, Joods monument voor de familie Knieberg, zie: http://www.4en5mei.nl/herinneren/oorlogsmonumenten
-
Ter herinnering aan joodse familie. Knieberglaan in Landgraaf (1990, 6 september). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
-
Twee joodse gedenktekens in Landgraaf (1990, 10 september). Limburgs Dagblad.
-
‘’We hebben wél een Kanariestraat…’’. Landgravenaar wil staatnaam voor joodse familie (1986, 17 oktober). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
68 69
Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg, 6 september 1990, p.15. Limburgs Dagblad, 10 september 1990, p.7.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Situatie 1990 (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
D’r Stjee Uul Beeldende Kunst en Monumenten Pascal van Hork Onbekend
Locatie Buurt/wijk X Y
Maastrichterlaan Ubach over Worms 201247 325033
Beschrijving ‘D’r Stjee Uul’ is een stenen beeltenis van een uil die zijn naam ontleent aan de plaatselijke carnavals70 vereniging. Het beeld is ca. 50 bij 60cm groot en vervaardigd door Pascal van Hork . D’r Stjee Uul staat op het dak van het entreeportaal van de gelijknamige cafézaal D’r Stjee Uul. Motivatie (waardering) Het object is van belang in het kader van de lokale carnavalstraditie.
Literatuur -
70
Gemeente Landgraaf (2011). Ubach over Worms 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
Gemeente Landgraaf, 2011.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
Het beeld in zijn ruimtelijke context, augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
De Bielemannen Beeldende Kunst en Monumenten Dik van Wijk 1988
Locatie Buurt/wijk X Y
Oude Markt/Kerkstraat Ubach over Worms 201717 325470
Inleiding Het kunstwerk De Bielemannen is vervaardigd door de Roermondse beeldhouwer Dick van Wijk en 71 werd op 23 september 1989 onthuld door burgemeester Coenders en wethouder Gybels . Het kunstwerk werd aan het publiek gepresenteerd als kroon op de grote renovatie van de Oude Markt van Waubach. Het plein was opnieuw bestraat met gekleurde klinkers en er werd ruime parkeergelegenheid en een verhoogd podium voor toneel, dans en andere culturele gelegenheden gerealiseerd. Ook 72 de Kerkstraat en een deel van de Hovenstraat was onder handen genomen . De bielemannen of ‘bijlmannen’ stellen sappeurs voor, stevige kerels met baarden, lederen schorten, hoge bontmutsen en grote bijlen die van oorsprong binnen de krijgsmacht verantwoordelijk waren voor de aanleg van loopgraven, het bouwen van militaire constructies en het vernietigen van hindernissen. Deze bielemannen zijn nu nog traditioneel verbonden aan de Limburgse schutterijen. Tijdens optochten lopen ze meestal ceremonieel voorop met geschouderde bijlen. De drie bielemannen die Dick van Wijk uitgebeeld heeft zouden volgens een artikel in het Limburgs Dagblad van 8 maart 1989 symbool moeten staan voor 73 gemeenschapszin . Wellicht bedoelde men hiermee de gemeenschapszin tussen de oude gemeenten Schaesberg, Ubach over Worms en Nieuwenhagen, die sinds 1982 samen de gemeente Landgraaf vormen. Of de onthulling van het kunstwerk daadwerkelijk plaats kon vinden op de officiële openingsdag van de gerenoveerde Oude Markt was even onzeker nadat Van Wijk’s beeld op 25 augustus 74 uit de bronsgieterij in Weert gestolen werd . Gelukkig slaagde de kunstenaar er nog op tijd in een nieuw exemplaar te vervaardigen. Beschrijving Het kunstwerk bestaat uit drie bronzen bielemannen. Hun lichamen zijn volledig gestileerd tot geometrische vormen. Benen lijken versmolten en armen ontbreken. De hoofden met gezichten en bontmutsen zijn daarentegen veel organische en herkenbaar uitgebeeld. Een dergelijk vormenspel keert vaker terug in het werk van Dick van Wijk. De grote baarden hangen als dikke plakken brons voor de borst. De bijlen rusten met het hakblad naar achteren op de schouders. Het kunstwerk staat op een ronde zuil van fijne hardstenen blokjes. Rondom de zuil is een achthoekig rustbankje van hout geplaatst. Motivatie (waardering) Het object vertegenwoordigt cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een lokale traditie.
71
Limburgs Dagblad, 25 september 1989, p.6. Limburgs Dagblad, 19 september 1989, p.15. 73 Limburgs Dagblad, 8 maart 1989, p.20. 74 Limburgs Dagblad, 29 augustus 1989, p.11. 72
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Literatuur -
Centrum Waubach ingewijd (1989, 25 september). Limburgs Dagblad.
-
Grauwe dorpskern in gloednieuw jasje gestoken. Nieuwe start voor centrum Waubach (1989, 19 september). Limburgs Dagblad, p.15.
-
Naast Grand Theater komt podium. Bielemannen naar Waubach (1989, 8 maart). Limburgs Dagblad.
-
Toch kunstwerk voor Waubach (1989, 29 augustus). Limburgs Dagblad voor Oostelijk Zuidlimburg.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
H. Barbarabeeld Ubach over Worms Beeldende Kunst en Monumenten Walter van Hoorn, Terwinselen 1955
Locatie Buurt/wijk X Y
Rötscherweg (groenstrook) Nieuwenhagen 201107 324138
Inleiding het H. Barbarabeeld van Nieuwenhagen is vervaardigd door beeldhouwer Walter van Hoorn uit Terwinselen en gebakken in Atelier Sint Joris te Beesel. Oorspronkelijk stond het op een plein aan de Irenestraat, waar het in de ochtend van zondag 4 december 1955, St. Barbaradag, onder het toeziend oog van een groot publiek ingezegend werd door Mgr. Dr. Hanssen. De onthulling maakte deel uit van de festiviteiten rond het gouden jubileum van de plaatselijke afdeling van de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond en de Katholieke Arbeidersbond. Voorafgegaan aan de inzegening werd om 6 uur ’s morgens reveille geblazen door het klaroenenkorps Prins Bernhard. Vervolgens werd om 9 uur in de parochiekerk een plechtige hoogmis opgedragen waarbij mijnwerkers in mijnkleding als misdienaars fungeerden en jonge OVS’ers een erewacht bij het H. Barbarabeeld in de kerk betrokken. De feestpredicatie werd gehouden door hoofdaalmoezenier Mgr. K. Roncken. Vervolgens trok een grote stoet 75 naar de Irenestraat voor de inzegening . Bondsvoorzitter Frans Dohmen van de N.K.M.B. hield aldaar 76 een toespraak . Beschrijving Het beeld staat op een voetstuk van kolenzandsteen in het gazon tussen de O.L. Vrouw Hulp der Christenen en de Rötscherweg. De H. Barbara is rank van gestalte en modern uitgevoerd met harde lijnen en vlakken. Dit gaat echter niet ten koste van de detaillering. Bovendien blijft de weergave van de heilige klassiek en herkenbaar. Motivatie (waardering) Het object is van belang als uiting van een culturele traditie uit het mijnverleden, namelijk de verering van de H. Barbara, patrones van de mijnwerkers. Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms hebben ieder een eigen H. Barbarabeeld.
Literatuur -
Te Nieuwenhagen is Zondag door Mgr dr Hanssen een fraai Barbara-monument onthuld, etc. (1955, 5 december). Limburgsch Dagblad.
-
Bijzonder feest te Nieuwenhagen. Mgr dr Hanssen zegent Sint Barbarabeeld in (1955, 18 november). Limburgsch Dagblad.
75 76
Limburgsch Dagblad, 18 november 1955, p.2. Limburgsch Dagblad, 5 december 1955, p.1.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Oorlogsgraf Johan Luttgens Beeldende Kunst en Monumenten Onbekend 1940
Locatie Buurt/wijk X Y
Rötscherweg (kerkhof) Nieuwenhagen 201213 324083
Inleiding Op de algemene begraafplaats achter het Sjpaans Kentje te Nieuwenhagen vinden we het monumentale oorlogsgraf van Johan Luttgens, een Nederlandse infanterist uit Nieuwenhagen die tijdens de Duitse inval op 10 mei 1940 op 25-jarige leeftijd sneuvelde bij de verdediging van de brug over het Julianakanaal te Roosteren. Maaslinie – mei 1940, een website van Stichting Kennispunt Mei 1940, vertelt hierover het volgende: ‘‘De brug bij Roosteren over het Julianakanaal was van belang voor de Duitsers omdat ongeveer een kilometer westwaarts de brug over de Maas de grens naar België markeerde bij Maaseik. De brug werd verdedigd door een sectie van 6.Res.GC en een stuk 6-veld, waarbij drie kazematten konden assisteren. Voor de sector lag een voorverdediging van 2-II-37.RI, waarvan de 2e en 3e sectie op een steenworp afstand hun posities langs de toenaderingswegen en de spoorlijn naar het noorden hadden. Een Duits overvalscommando - gekleed in Nederlandse MP uniformen - overviel reeds voor het officiële invasietijdstip de beveiliging bij Oud-Roosteren, waar een piket bij de kleine brug over de Vloedbeek gevangen werd genomen. Nadien zette de commandogroep door richting de brug bij Roosteren. Aldaar werd men tegengehouden, maar enige commando's [o.l.v. Leutnant Grabert] wisten met een oud wachtwoord even zuidelijker over de sluisdeuren te komen, omdat de wacht het wel vertrouwde. Ook de luitenant sectiecommandant van 6.Res.GC [res. 1e lt B.H.A. Rosenmöller] vertrouwde de overvallers en liet hen daarom oversteken. Aan de westzijde van de brug werden zij echter door een korporaal der Politietroepen [A. van der Velde] tegengehouden. Deze zag afwijkingen in de uniformen en liet de commando's ontwapenen. Hij belde zijn superieur, de sergeant der PTr Spieker, welke samen met de CC [reserve kapitein Braun] spoedig verscheen. Toen de CC daarop de als Nederlandse kapitein vermomde Duitse commandant wilde ondervragen, trok de laatste een pistool en schoot de kapitein neer. Een gevecht ontstond, waarbij een Nederlandse soldaat sneuvelde, een andere soldaat dodelijk gewond raakte en de sergeant van de Politietroepen die eveneens dodelijk gewond raakte. Bij het verderop opgestelde stuk 6-veld sneuvelde nog de soldaat Stanneveld, die bij de 6-veld de strijd aanbod met de Duitsers. Het is onduidelijk hoe het kon dat er enige militairen van 2-II37.RI bij de brug te Roosteren waren. Te meer daar de overval op de brug te Oud-Roosteren al overvallen was voor het invasietijdstip en terugtrekken onder 's vijands druk dus onaannemelijk lijkt. Mogelijk was de brugwacht met een groep van de compagnie versterkt, of waren zij nabij in verzorging on77 dergebracht .’’ Beschrijving Het oorlogsgraf bestaat uit een met lage hardstenen banden geaccentueerde grafplaats en een manshoge hardstenen grafsteen. De grafsteen bestaat uit een hoge, zich eenmaal versmallende plaat met diagonaal afgeschuinde hoeken op een trapsgewijs verhoogd voetstuk. De randen van plaat en voetstuk zijn gefrijnd. Op de grafplaat bevindt zich ter hoogte van de versmalling een gebouchardeerd rechthoekig kader met daar binnenin in reliëf de tekst: ‘HIER RUST IN VREDE/JOHAN LUTTGENS/GEB. 18. 7. 1915/GESTORVEN ALS HELD/VOOR ZIJN VADERLAND/10. 5. 1940’. Boven het kader is een porseleinen medaillon aangebracht met daarop een foto van Johan Luttgens, poserend in vooroorlogs uniform met beenwindsels en kepie, omhuld door twee samengebonden bronzen oranjetakken. Daarboven zien we een recenter aangebrachte Nederlandse driekleur met oranje vlaggenstok, mogelijk ter vervanging van een vroeger exemplaar. Een kleine natuurstenen plaat linksonder op het voetstuk bevat de inscriptie ‘2-II-37 R.I.’, verwijzend naar de tweede compagnie van Bataljon II van het 77
Stichting Kennispunt Mei 1940, http://www.maaslinie-mei1940.nl
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013 e
37 Regiment Infanterie waarbij Johan Luttgens ingedeeld was. Het granieten kruis tegen het voetstuk is waarschijnlijk een latere toevoeging. Midden op de grafplaats is op een hardstenen voet een fraai, uit brons vervaardigd ornament geplaatst. Het is een urnvormige kelk waaruit de eeuwige vlam ontspringt. Tussen het ornament en de hardstenen banden lag oorspronkelijk waarschijnlijk slechts een bedekking van kiezelsteentjes. De huidige betontegels zijn net als de gepolijste granieten platen op de oorspronkelijke hardstenen banden een recentere toevoeging die afbreuk doet aan het monument en van ondergeschikt belang is. Motivatie (waardering) Het object heeft een hoge herdenkingswaarde als oorlogsgraf uit de Tweede Wereldoorlog en is daarmee zowel van groot lokaal als nationaal belang.
Literatuur -
Stichting Kennispunt Mei 1940 (n.d.). Johan Luttgens. Zie: http://www.maaslinie-mei1940.nl
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
H. Barbarabeeld Schaesberg Beeldende Kunst en Monumenten W. van Hooren 1962
Locatie Buurt/wijk X Y
Streeperstraat (spoorbrug) Schaesberg 199192 323130
Inleiding Het H. Barbarabeeld van Schaesberg werd op 3 september 1962 bij de officiële opening van de ver78 nieuwde brug over het spoor onthult door burgemeester Prick van Schaesberg . Voor een aantal Schaesbergse grappenmakers pakte de onthulling wat teleurstellend uit. Het gerucht ging dat het beeld erg schaars gekleed zou zijn, waarop zij passend ondergoed hadden gekocht met de bedoeling het beeld hiermee aan te kleden in de nacht na de onthulling. Toen bleek dat W. van Hooren zijn 79 beeld echter van een heel behoorlijke mantel had voorzien ging de grap niet door . Het H. Barbarabeeld vormt inmiddels al ruim een halve eeuw een vertrouwd herkenningspunt op de Spoorbrug. Beschrijving Het H. Barbarabeeld van Schaesberg, aangenomen dat het een H. Barbarabeeld is, is geen traditionele weergave van de patrones van de mijnwerkers. Zo staat ze niet rechtop maar ligt ze letterlijk op het muurtje van de spoorbrug aan de Streeperstraat. Haar mantel is strak om haar gebogen benen gespannen. Haar linkerarm en bovenlijf maken een opvallend rechte hoek van 90 graden terwijl het in verhouding nogal kleine hoofd onbewogen als dat van een sfinx richting de Hoofdstraat tuurt. Bovendien zijn de gebruikelijke attributen van de H. Barbara afwijkend geïnterpreteerd. In plaats van een klassieke beeltenis van de toren waarin haar vader haar volgens de overlevering opsloot, omklemt haar rechterhand een half in haar schoot rustende, gestileerde koeltoren en een schachttoren van de steenkoolmijnen. In haar geopende linkerhand rust verder niet de gebruikelijke martelaarspalmtak maar een tros vruchten, aren en ander veldgewas. Met deze symboliek zou de MaastrichtsAmsterdamse kunstenaar W. van Hooren de groei van Schaesberg van agrarische gemeente tot modern industriestadje hebben willen verbeelden. Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat de door de koel- en schachttoren voorgestelde mijnindustrie grote welvaart bracht, gesymboliseerd door de tros vruchten, aren en ander veldgewas, klassieke symbolen van overvloed en voorspoed. Tijdens de inventarisatie van het beeld in augustus 2012 bleek dat de neus van het beeld is afgebroken. Motivatie (waardering) Het object is van belang als uiting van een culturele traditie uit het mijnverleden, namelijk de verering van de H. Barbara, patrones van de mijnwerkers. Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms hebben ieder een eigen H. Barbarabeeld. Bovendien zijn de bijzondere symboliek en uitvoering van het beeld interessant.
Literatuur -
Vernieuwde wegbrug in Schaesberg officieel voor verkeer opengesteld. Gedenkteken van v. Hooren onthuld (1962, 4 september). Limburgsch Dagblad.
-
De Maagd was wèl gekleed (1962, 7 september). Limburgsch Dagblad.
-
Gemeente Landgraaf (2011). Schaesberg 2011. Inventarisatie buitenbeelden.
78 79
Limburgsch Dagblad, 4 september 1962, p.7. Limburgsch Dagblad, 7 september 1962, p.2.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie augustus 2012 (Tim Vaessen).
Situatie 3 september 1963 (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Burgemeester Prick onthult het H. Barbarabeeld, 3 september 1963 (beeldbank gemeente Landgraaf).
Burgemeester Prick onthult het H. Barbarabeeld, 3 september 1963 (beeldbank gemeente Landgraaf).
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Object Categorie Kunstenaar Oprichting
Monument ‘Op weg naar vrijheid’ Beeldende Kunst en Monumenten Carry Bakker 2014
Locatie Buurt/wijk X Y
Veeweg (bij b.s. De Wegwijzer) Ubach over Worms 200959 325636
Inleiding Op de koude winterdag 14 december 1943 galmt door de hallen van verschillende huizen in ‘Landgraaf’ een inmiddels berucht geworden klopje op de deur. Kort daarop stormen Duitse soldaten de huizen binnen, op zoek naar ondergedoken joden. Zesmaal is het prijs die dag. Vijf van de zes opgejaagden wiens leven in de luwte bruut beëindigd wordt zijn nog maar kind. Gerrit Brave is één jaar oud, Nathan Piller anderhalf. Betty Engelander en Jopie Kloot zijn drie jaar oud en Victoria Brand is acht. De enige volwassene is de 37-jarige Elisabeth Metz-Witjas. Nathan wordt afgevoerd voor de ogen van het echtpaar dat hem onderdak geboden had. Onder bedreiging van geweren moeten ze hem afstaan. Op de andere adressen zal het niet anders gegaan zijn. De zes joden verdwijnen over de bekende routes naar de concentratiekampen. Geen van hen keert terug. Nathan Piller is tot op de 80 dag van vandaag vermist . Zeven decennia van vrede en vrijheid later zijn hun namen en gezichten zo goed als vergeten. Het lot van hun miljoenen volksgenoten hebben die zeventig jaar echter niet uit kunnen wissen. Omdat ook de huidige wereld laat zien dat oorlog en haat nog altijd niet uitgebannen zijn en het verleden herinnert moet blijven worden om escalatie te voorkomen, worden tot op de dag van vandaag nog oorlogsmonumenten opgericht. Zo ook in Landgraaf, waar op 12 december 2014 bij basisschool De Wegwijzer aan de Veeweg een monument voor de zes ‘Landgraafse’ joden onthuld wordt. Tijdens de ceremonie benadrukken wethouder Ton Ancion en schooldirecteur Ed Gubbels de belangrijke band tussen heden en verleden en de rol van herdenken hierin. Pal naast de ingang rijst nu een rank monumentje op van natuursteen en brons. Aan de voet van het monument bevindt zich een plaquette waarop de namen van de zes slachtoffers vermeld staan. Het ontwerp van dit denkwaardige kunstwerk is van kunstenares Carry Bakker, die zich liet inspireren door het materiaal en door de tekeningen en tegeltjes met symbolen die door de basisschoolleerlingen gemaakt waren. De natuursteen is geleverd door het Kerkraadse steenhouwersbedrijf Paul Eymael, de bronzen onderdelen zijn gegoten in de eveneens in Kerkrade gelegen bronsgieterij Van Gilst. Beschrijving ‘Op weg naar vrijheid’ bevindt zich in het gazon rechts van het pleintje voor de entree van basisschool De Wegwijzer. Op een lage rechthoekige voet van natuursteen is de bronzen plaquette met daarop de kindernamen bevestigd. Vanuit de voet rijzen twee smalle vlamvormige platen van groen natuursteen op, waarvan de buitenkanten glad geslepen zijn. Vanaf het voetstuk opwaarts is de smalle ruimte tussen het natuursteen voor 3/5 deel opgevuld met een grillige bronzen massa. In het onderste deel van de bronsmassa zijn kinderhandjes gesculpteerd. De handjes wekken de indruk een wanhopige poging te doen de druk van de natuurstenen platen te weerstaan. Bovenuit de kruin van het bronzen middenstuk kronkelt een bronzen tak ten hemel. Deze tak moet wel een teken van hoop zijn. De ruwe verdrukking die in de rest van het monument tot uitdrukking komt kan niet voorkomen dat hij onbevangen zijn symbolische vrijheid tegemoet groeit. Kunstenares Carry Bakker brengt de betekenis van haar kunstwerk als volgt onder woorden: ‘‘De onderkant staat symbool voor beperking, gevangenschap en leed; een ongrijpbaar graaien naar vrijheid. Het middenstuk vormt de verbinding, de tijd tussen verleden en heden. In het bovenstuk is het heden uitgewerkt in de tak die tot ontwikkeling kan komen door de ruimte tussen de stenen die de vrijheid symboliseert waarin de mens zichzelf mag zijn’’. Motivatie (waardering) Het object is van belang vanwege zijn hoge herdenkingswaarde en in het belang van de lokale geschiedenis. 80
Limburgs Dagblad, 2014.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Literatuur -
Nathan blijft voor altijd vermist (2014, 13 december). Limburgs Dagblad.
drs. Tim Vaessen – Inventarisatie Cultuurhistorisch Erfgoed Landgraaf 2012-2013
Beeld(en)
Situatie december 2014 (Tim Vaessen).