De geschiedenis van Nederland in 100 oude kaarten

Page 1

Marieke van Delft en Reinder Storm

de geschiedenis van NEDERLAND in 100 oude kaarten



Marieke van Delft en Reinder Storm

de geschiedenis van NEDERLAND in 100 oude kaarten

Met medewerking van Peter van der Krogt, Bram Vannieuwenhuyze, Marleen Smit, Huibert Crijns en Ronald Prud'homme van Reine


Inhoud en tijdlijn 400

1421

1473

Een routeplanner voor het Romeinse Rijk p. 24

Van land naar water p. 32

Eerste gedateerde boek Verzande toegangsin Nederland gedrukt poort van Brugge p. 48

p. 20

2de4de eeuw Romeinse forten in Nederland

p. 28

1307

800

Karel de Grote Het begin van de functionele cartografie tot keizer in de Lage Landen gekroond

1501

1526

1538

Karel V regeert over de Lage Landen p. 60

Stadslucht maakt vrij p. 63

p. 44

p. 40

p. 56

1490

1500

1524

1543

Verschuivende scheepvaarten handelsroutes

De Lage Landen en de Duitse Hanze

Getouwtrek rond de bisschop

Gelderland ingelijfd

p. 52

p. 16

1509 1512

69 De vroegste bewoners van Nederland

p. 36

1450

Erasmus publiceert Lof der Zotheid

Nederland verschijnt op de kaart

Concurrentie tussen Hollandse steden

1634

1642

1648

1663

Landerijen langs de IJssel p. 126

Rembrandt voltooit de Nachtwacht

Overijssel p. 138

De Amsterdamse grachtengordel voltooid p. 154

1624

1637

1641

1649

Propaganda in de Tachtigjarige Oorlog p. 116

Statenbijbel

Nederlanders op Deshima p. 134

Descartes in Nederland p. 146

p. 142

p. 122

1629

1648

De stedendwinger

De Vrede van MĂźnster

p. 119

p. 130

1624

1634

Nieuw-Amsterdam

Curaçao veroverd op de Spanjaarden

p. 66

p. 150

1650-1672 Eerste Stadhouderloze Tijdperk

1660 De hemel in Nederland


1545

1580

1609-1621

Dordrecht van middeleeuws havenknooppunt tot geïsoleerd eiland p. 69

Haringvisserij in de zestiende eeuw p. 84

Twaalfjarig Bestand p. 108

1558

1570

1584

1611

Dood Karel V

Schouwtoneel van uiteenvallende Nederlanden p. 76

Moord op Willem van Oranje

Hoogheemraadschappen op papier p. 112

p. 92

p. 72

p. 100

1548

1585

1594

1618

Belgisch Gallië of Bourgondische Kreits?

De val van Antwerpen

De Republiek in oorlog

Synode van Dordrecht

p. 88

p. 80

1566 Beeldenstorm

p. 96

p. 104

1602 1607

1574

1581

1589

Haring en wittebrood

De geschiedenis van Friesland

Het belang van de moedernegotie

Oprichting Nederland, VOC polderland

1664

1667

1700

1734

De wereld volgens Blaeu p. 158

De verovering van Suriname p. 170

De Republiek vaart naar de Oost p. 186

Turfwinning in Nederland p. 206

1665

1678

De eerste verharde verbindingsweg in Holland wordt geopend p. 162

Landjonkers en borgen p. 178

1702-1747

1718

Tweede Stadhouderloze Tijdperk

Nederland en ‘Indië’ p. 202

p. 174

p. 190

p. 194

1672

1707

1712

Het Rampjaar

De hoofdkraan van Nederland

Nicolaas Kruikius en de kunst van het landmeten

p. 166

p. 182

1666

1667

1680

Briefverkeer naar de Republiek

Tocht naar Chatham

Economische bloei rondom het ‘natte hart’ van Nederland

p. 198

1717 Het Binnenhof tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk


1747

1777

Het einde van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk p. 210

Vervoer over water in Nederland p. 228

1755

1774

HĂŠt kasteel Planetarium van Nederland Franeker p. 222

p. 218

1781

1806

Pamflet Aan het volk van Nederland

Nederland onder Lodewijk Napoleon p. 246

1787

1797

1822

Wilhelmina van Pruisen tegengehouden p. 236

Een tussenfase van enkele maanden in de Bataafse Republiek p. 240

Een nieuwe kartering voor een nieuwe staat p. 258

p. 225

p. 243

p. 254

1753

1758

1798

1815

Zeeuws buitenleven

De ontdekking van het kind

Departementen en ringen

Noord en Zuid verenigd

p. 232

p. 214

p. 250

1747

1781

1813

Een onneembare vesting?

De Vierde Engelse Oorlog

Keizerlijke wegen voor Nederland

1901 1881

Bedrijvigheid onder de grond p. 328

1887

Zijn boekdrukkers Het onderwijs molenaars? in Nederland in p. 306 de negentiende eeuw p. 315

1883

1890

Van Gogh gaat naar buiten p. 309

Dood koning Willem III

1905 De ontdekking van de natuur p. 332

1896

1898

1909

Kaarten voor fietsers p. 318

Idealisme rondom de eeuwwisseling p. 321

Tweede Kamerverkiezingen p. 342

p. 324

1909

1898

Nederland schaatst

De vrouwenbeweging

p. 312

1883 Vooruitgang in Nederland

p. 339

p. 336

p. 346

1908 1909 Toerisme voor iedereen

De verzuiling


1830

1863

1877

Scheuring in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden p. 266

Afschaffing slavernij

Een iconische atlas voor heel Nederland p. 298

1831

1865

Burgeroorlog in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden p. 270

Stadsparken Kinderwetje in Nederland van Van p. 288 Houten

p. 273

p. 280

1874

p. 292

p. 295

p. 302

1839

1853

1867

Het begin van de trein in Nederland

Katholiek Nederland herademt

Een besmettelijke Het gevolg van ziekte in het Congres Amsterdam van Londen in 1867

1848 1850

1825 Overstromingen in grote delen van Nederland

De grondwet Nederland van Thorbecke grootschalig in kaart gebracht

1912

1929 1930

De onstuitbare opmars van de auto p. 349

Beurskrach Wall Street

Nederland aan de vooravond van de crisis p. 359

1915

1932

De Dodendraad p. 352

Afsluitdijk voltooid p. 362

Eerste Wereldoorlog

Ontruiming van een bedreigd eiland

1940 Nederland geeft zich over aan Duitsland p. 368

1940-1945 Tweede Wereldoorlog

1944 1949

Duitse bunkers Burgerluchtvaart tegen de invasie in Nederland p. 376 p. 380

p. 372

De Stijl Wilhelmina 25 jaar koningin

p. 384

1940

1941

1953

Leidingwater

De Jodenvervolging

De Watersnoodramp

p. 356

1917 1923

Industrialisatie in Nederland

1859

p. 365

1914-1918

1880

p. 284

p. 276

p. 262

1868

1949 Soevereiniteitsoverdracht IndonesiĂŤ


Kaarten: een zich ontvouwend universum Peter Vandermeersch

H

et begon bij mij ooit met ‘stafkaarten’ of, zoals ze officieel heten, topografische kaarten. Ik ontdekte ze toen ik als jongetje begin jaren zeventig van de twintigste eeuw – ik was een jaar of tien – voor het eerst met mijn ouders op vakantie ging naar de Belgische Ardennen. We huurden een wat krakkemikkig huisje in de buurt van Bastogne, waar op het eind van de Tweede Wereldoorlog het Ardennenoffensief had gewoed. Ik weet nog goed hoe mijn vader, kolonel bij de Belgische Rijkswacht (intussen omgevormd tot de Nationale Politie), in het handschoenenkastje van onze auto enkele netjes gevouwen stafkaarten meebracht. De kaarten – ze werden altijd met bijzonder veel respect en liefde behandeld – waren op een schaal van 1:25.000. ‘Eén centimeter op de kaart is gelijk aan tweehonderdvijftig meter’, doceerde mijn vader en hij leidde me tijdens lange wandelingen en fietstochten binnen in de wondere wereld van de cartografie. Voor mij ontvouwde zich een universum van zorgvuldig aangebrachte kleuren, lijnen, cijfers en symbolen waarin ik uren kon doorbrengen. Mijn liefde voor kaarten ontstond daar, in dat Ardense huisje dat, zo ontdekte ik, een klein blokje was naast dat witte kronkelige lijntje op die topografische kaart. Pas veel later zou ik merken dat mijn fascinatie voor kaarten gedeeld wordt door ontelbaar veel mannen én vrouwen. Het is een universeel gevoel dat diep in de mens lijkt

geworteld. Kaarten, de projectie van een werkelijkheid op een tweedimensionaal vlak, intrigeren en fascineren. Daar zijn vele redenen voor. Om te beginnen zijn veel kaarten gewoon erg mooi. Blader door dit indrukwekkende boek en of het nu de Peutingerkaart is die een routeplanner is voor het Romeinse Rijk (kaart 3) of de kaart bij het 25-jarig jubileum van koningin Wilhelmina (kaart 92), het eerste wat opvalt, is dat kaarten zo kunstig, kleurig en gestileerd kunnen zijn. Nog voor je de informatie tot je neemt, word je verleid door de schoonheid ervan. Kijk naar de indrukwekkende titelpagina van de magistrale Atlas Maior van Joan Blaeu uit 1664 (kaart 38) en geniet. Maar er is natuurlijk meer dan de esthetiek. Want kaarten fascineren vooral omdat ze verhalen vertellen met een mengeling van kleuren, tekeningen, symbolen, cijfers, lijnen en woorden. Dat gebeurt op papier en perkament, op textiel en in marmer. Het kan het intrigerende verhaal zijn van de haringvisserij in het Nederland van de zestiende eeuw (kaart 19), dat van de ambitieuze uitbreiding van de Amsterdamse grachtengordel in de tweede helft van de zeventiende eeuw (kaart 37) of dat van het aantal kinderen tussen zes en twaalf dat in 1887 geen lager onderwijs genoot in Nederland (kaart 80). Het zijn drie willekeurige voorbeelden van kaarten die in deze bundel zijn opgenomen en elk een razend interessant verhaal vertellen van een complexe realiteit. Juist omdat dat verhaal wordt verteld in tekeningen en kleuren, biedt de kaart de toeschouwer ruimte voor zijn of haar verbeelding. Wie waren ze eigenlijk, die zestiende-eeuwse haringvissers? Hoe was het om als vluchteling uit de Zuidelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw in Amsterdam aan te spoelen? En wat leerde een achtjarige op de schoolbanken in Friesland in het laatste kwart van de negentiende eeuw? Nee, de kaarten geven daar niet letterlijk een antwoord op. Maar ze staan ons juist wel toe om ons eigen verhaal te construeren, weg te dromen, hiaten naar eigen believen in te vullen. In die zin zijn historische kaarten een heerlijke tijdreismachine. Even naar het Curaçao van 1634? Duik dan onder in de kaart van Gerard van Keulen (kaart 31). Verkies je het Nagasaki van 1641? Sla dan de bladzijde om (kaart 32). En nog enkele kaarten verder wandel je met de Fransman René

Deze ‘pascaart’ van de Noordzee door Frederik de Wit is een typisch voorbeeld van een zeekaart. Gegevens over zandbanken, (on)diepten en kustplaatsen zijn vrij nauwkeurig weergegeven, het binnenland is overal voornamelijk blanco. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl xi a 3.

10


Descartes in 1649 van Middelburg naar Franeker, Leeuwarden en Deventer (kaart 35). Drie kaarten, drie totaal andere reizen.

attractie van levende mensen. En misschien wel de leukste kaart van dit hele boek is de gids voor wielrijders door Amsterdam van het eind van de negentiende eeuw (kaart 81).

In kaarten vatten we onze trots. Dat kan groots en luid, zoals bij de hemel- en wereldkaarten die naar aanleiding van de Vrede van Münster (1648) in marmer werden aangebracht in de vloer van de Burgerzaal in het Amsterdamse Stadhuis op de Dam (kaart 34). Maar het kan ook ontroerend klein, zoals bij het kaartje van Nederlands allerbelangrijkste sportgebeurtenis, de Elfstedentocht (kaart 87). Op ónze kaarten liggen wij altijd in het midden van de wereld. Ze tonen hoe belangrijk wij zijn. Kaarten fascineren omdat ze inzicht geven. Dat kan inzicht zijn in politieke of militaire situaties, in economische evoluties of culturele gebeurtenissen. Dat inzicht brengen kan gebeuren met educatieve bedoelingen, denk maar aan de hemel volgens Copernicus (kaart 36) uit 1660, en vooral aan het beroemdste Nederlandse voorbeeld, dat vrijwel elk kind in handen heeft gehad dat in de voorbije eeuw naar school ging: de Bosatlas (kaart 75). Soms visualiseren kaarten zaken die je in de fysieke wereld niet kunt zien. Ze tonen de grillige grens die in 1830 tot stand kwam tussen België en Nederland (kaart 66), maar die je op het terrein zelf, los van enkele douaneposten, niet kunt waarnemen. Hoewel die grens in de Eerste Wereldoorlog dan wel weer fysiek werd afgebakend met een ‘Dodendraad’ (kaart 91). Op die manier lijken veel historische kaarten op de infographics waarmee we de hedendaagse media zoals kranten en tijdschriften illustreren en onze lezers inzicht willen geven. De kaart van Nederland ‘met de industrieën waarin vrouwen werkzaam zijn in verschillende gemeenten’ (kaart 83) uit 1898 is daar een intrigerend voorbeeld van. Maar ook de kaart van de gereformeerden in Nederland (kaart 89) van een decennium later of die waarop te zien is welke gemeenten zijn aangesloten op het leidingwater in 1940 (kaart 95) kunnen zó in de krant of op de site. Dat ‘inzicht’ schurkt meteen dicht aan tegen ‘controle’ voor belanghebbenden: de kaart van de mijnen in Limburg (kaart 84) aan het begin van de twintigste eeuw of die van de landerijen langs de IJssel uit 1634 (kaart 30) hebben gemeen dat ze beide tot doel hebben om ‘mijn’ en ‘dijn’ van elkaar te onderscheiden. Dat het oudst bekende kaartje van het Nederlands grondgebied (gedateerd in 1307) een cijnsrol betreft uit Zeeuws-Vlaanderen (kaart 4) is veelzeggend: geen belastingen zonder een kadaster. Hij die een kaart heeft, heeft controle, oefent macht uit. Het zijn meteen ook voorbeelden van kaarten die ooit een praktisch nut hadden. Daar gaat voor mij een bijzondere aantrekkingskracht van uit. Ronduit fascinerend is de waardevolle VOC-kaart op perkament van het eind van de zeventiende of het begin van de achttiende eeuw, die de schepen veilig over de Noordzee moest loodsen (kaart 45). Maar minstens even boeiend is de ‘Wegwijzer op de wereldtentoonstelling in Amsterdam’ uit 1883 (kaart 79), waarmee je onder meer de weg kon vinden naar de ‘Surinaamse inboorlingen’, een populaire

Of het nu over grote of kleine kaarten gaat, uitbundig geïllustreerd of eerder kaal, uit de middeleeuwen of slechts enkele tientallen jaren oud, kaarten plaatsen ons in een positie waar we in de fysieke wereld nooit kunnen komen. Ze bieden een virtuele realiteit, waarbij elementen worden uitvergroot en vooral weggelaten, een perspectief wordt gekozen, van de toeschouwer gevraagd wordt om invulling te geven aan symbolen, kleuren en lijnen. Op die manier bepalen historische kaarten hoe we kijken naar het verleden en hoe we die historische realiteit zien. Ze vereenvoudigen en stileren die geschiedenis om die overzichtelijker en inzichtelijker te maken, en ze geven ons daardoor een soms ook wel vals maar bijzonder heerlijk gevoel van controle en rechtlijnigheid. Het is niet toevallig dat we, in Nederland en daarbuiten, weinig kaarten hebben uit de periode vóór 1500. Het begin van de grootschalige cartografie hangt namelijk samen met de zoekende mens; met de wetenschappers en avonturiers die de wereld en het heelal gingen exploreren en observeren; met anatomen en biologen die het menselijk lichaam en de natuur gingen onderzoeken; met het humanisme en de renaissance waarin de menselijke nieuwsgierigheid en ontdekkingszin een centrale plek kregen in het menselijke denken en zijn. Misschien vat dat het best de reden samen van de bijna universele fascinatie voor kaarten: ze bevredigen de menselijke nieuwsgierigheid en ze zijn onze ogen op de wereld. Historische kaarten zijn onze blik op de geschiedenis. Een geschiedenis zonder kaarten is onleesbaar. Een mens die geen historische kaart heeft, verdwaalt in het verleden. In de Franse tijd veranderde Nederland regelmatig van vorm, van naam en van indeling. Deze kaart van Evert Maaskamp dateert uit ca. 1810.Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 33.34.47. Bruikleen KNAG.

11


Het begin van de functionele cartografie in de Lage Landen (1307) 4 —



4 —

1307 – Het begin van de functionele cartografie in de Lage Landen Een kaartje van de Aardenburgse Moer

MAKER(S) Kaart Datum Techniek Formaat Schaal Oriëntatie Vindplaats

Onbekend Schets van de Aardenburgse Moer Ca. 1307/tweede helft dertiende eeuw Manuscript op perkament 23 x 32 cm Niet van toepassing Noorden onder Lille, Archives départementales du Nord, b 1388/1282bis

periode voor 1500 slechts 33 lokale kaarten – waarvan maar drie van voor 1350 – en uit de periode 1500-1550 meer dan tweehonderd. Dit verschil is volgens hem dusdanig groot dat het niet te verklaren is door te stellen dat veel kaarten uit die jaren verloren zijn gegaan. Kaarten werden voor 1500 gewoonweg niet gebruikt. Voor Nederland geldt hetzelfde. Van voor 1500 zijn er zestien kaarten bekend; één daarvan is van voor 1350. Het exacte aantal bewaard gebleven Nederlandse kaarten uit de periode 1500-1550 kennen we niet, maar een korte literatuurverkenning toont aan dat er uit die periode een relatief groot aantal te vinden is. Uit al deze kaarten blijkt dat er waarnemingen ter plaatse zijn gedaan, maar dat men nog geen metingen deed.

De Engelse mediëvist P.D.A. Harvey schreef dat het middeleeuwse Europa weinig van kaarten wist. Het was niet zo dat het gebruik van kaarten en plattegronden bij overheid of handel beperkt was tot enkele gebieden of beroepen. Nee, het hele idee van het tekenen van een schetsje om ruimtelijke verbanden weer te geven – de weg van de ene naar de andere plaats, de vorm van akkers, de volgorde van huizen in een straat – was iets dat middeleeuwers zelden deden. Het lijkt erop dat men in de zestiende eeuw cartografische voorstellingen plotseling ging waarderen, als je tenminste afgaat op het aantal kaarten dat uit die periode bekend is. Voor Engeland kende Harvey uit de

Het oudste thans bekende kaartje van Nederlands grondgebied wordt meestal rond 1307 gedateerd. Het is onderdeel van een cijnsrol (lijst van belastingplichtigen) van de graaf van Vlaanderen met verschillende dateringen. Het eerste stuk is 1307 gedateerd, de volgende dragen data tussen 1261 en 1308. Op grond van de aanspreekvorm en vanwege de belasting die men aan de graaf van Vlaanderen moest betalen, stellen anderen dat deze kaart vermoedelijk iets ouder is en in de tweede helft van de dertiende eeuw gemaakt is. Het kaartje toont op uiterst simpele wijze de Aardenburgse Moer, een veengebied waar veel aan turfwinning werd gedaan, tussen Aardenburg in ZeeuwsVlaanderen en het 20 kilometer ten oosten daarvan gelegen Boekhoute in Oost-Vlaanderen. Het kaartje is dus gesitueerd in het huidige grensgebied van België en Nederland, maar van een grens was toen nog geen sprake. Zeeuws-Vlaanderen is pas ontstaan aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog, toen het Noorden een strook land ten zuiden van de Westerschelde opeiste. De Aardenburgse Moer is als een vierkant voorgesteld, begrensd door Aardenburg in het oosten (het zuiden is boven), Boekhoute in het westen, de lijn IJzendijke-RoeselareWatervliet in het noorden en de lijn Maldegem-Eeklo-Kaprijke in het zuiden. Er zijn twee kerken oftewel parochies ingetekend, die van Sint-Laureins (rechts) en Sint-Jan-in-Eremo (links). Deze kerken zijn op bijna kinderlijke wijze weergegeven als een vierkant met een driehoek erop. In het vierkant staat een verzoekschrift aan graaf Robrecht III van Vlaanderen, dat omgezet in hedendaags

Aardenburg en omgeving zijn te zien op dit detail van de kaart Flandriæ Comitatus pars Batava van Nicolaes Visscher II uit ca. 1695. Den Haag, KB, 395 a 7.

30


De volledige kaart Flandriæ Comitatus pars Batava van Nicolaes Visscher II uit ca. 1695. Den Haag, KB, 395 a 7.

Nederlands luidt als volgt: ‘Dit is het moershoofd van Aardenburg, strekkende tot aan Boekhoute, en heet Bentille. Het is twee mijl lang en één mijl breed. Er wonen zo veel mensen dat zij er in korte tijd twee kerken hebben gebouwd, en het voornemen hebben er nog één te bouwen. Heer, deze mensen vragen aan U dat U afgevaardigden stuurt naar de inwoners. Elke inwoner betaalt 9 d. (denariën = penningen) herengeld per jaar.’ De opsteller van het verzoek meende er goed aan te doen met een situatieschetsje aan de graaf duidelijk te maken welk gebied hij bedoelde. Gravin Margaretha II had tijdens de tweede helft van de dertiende eeuw heel het moergebied rondom Aardenburg verkaveld en vercijnsd (verpacht) aan kloosters en particuliere

ondernemers, wellicht voor de turfwinning. Er was vastgelegd dat men jaarlijks 9 penningen per bunder betaalde (een bunder is iets meer dan een hectare). In het verzoekschrift vragen de inwoners dus aan de graaf om afgevaardigden te sturen naar de omringende gebieden. Ging het om een geschil tussen de bewoners van die gebieden over de afwatering, zoals wordt gesuggereerd door M.K.E. Gottschalk, die de kaart in 1955 voor het eerst beschreef? Omdat in het verzoek gesproken wordt over twee parochies en het plannen van een derde te Bentille, lijkt het aannemelijker dat de bewoners wilden dat de afgevaardigden geld ophaalden voor de nieuwe parochie. Wat ook de reden voor het verzoekschrift was, dit is het vroegste voorbeeld van een kaartje in het Nederlands, van een Nederlands gebied.

31


De Amsterdamse grachtengordel voltooid (1663) 37 —



37 —

1663 – De Amsterdamse grachtengordel voltooid Een kaart van Frederick de Wit

MAKER(S) Kaart

Frederick de Wit (uitgever) Exactissima Amstelodami veteris et novissimi delineato [= Nauwkeurigste afbeelding van het oude en het nieuwste Amsterdam]. Uit: Theatrum ichnographicum omnium urbium et praecipuorum oppidorum Belgicarum XVII Provinciarum peraccurate delineatarum. Amsterdam: Frederick de Wit, na 1698 Datum Na 1698 (uitgave ca. 1682; eerste staat ca. 1671-1675) Techniek Koperplaatdruk Formaat 53 x 62,5 cm Schaal Ca. 1:6.500 Oriëntatie Noorden rechtsonder Vindplaats Den Haag, KB, kw 1046 b 16

teiten, werden vanaf het einde van de zestiende eeuw plannen gemaakt om de stad uit te breiden. Dit gebeurde in fasen die heel helder Eerste (1585-1586), Tweede (1591-1595), Derde (1613-1625) en Vierde Uitleg [=uitbreiding] (1654-1663) worden genoemd. Telkens werd de stad zowel aan de oost- als aan de westkant uitgebreid, door eilanden ‘aan te plempen’ in de drassige grond en door meer land bij de stad te voegen door de wallen steeds verder naar buiten te leggen. Bij de Derde Uitleg werden de eerste stukken van de Heren-, Keizers- en Prinsengracht gegraven, die in de Vierde Uitleg voortgezet werden. Daardoor kreeg Amsterdam zijn karakteristieke waaiervormige plattegrond. Deze uitbreidingsplannen zijn te volgen op de vele kaarten die van de hoofdstad gemaakt zijn. Zuid-Nederlandse kaartenmakers als Jodocus Hondius vluchtten naar Amsterdam en zorgden zo voor de bloei van de Amsterdamse cartografie, waarin de firma Hondius-Janssonius enerzijds en de firma Blaeu anderzijds elkaar in een concurrentiestrijd tot een grote en kwalitatief hoogstaande productie opzweepten. Beide firma’s gaven grote atlassen uit, maar dat niet alleen: zij brachten ook stedenatlassen uit, dat wil zeggen boeken met stadsplattegronden, en ze maakten vaak kaarten van Amsterdam. De eerste gedrukte stedenatlas en het grote voorbeeld voor de latere stedenatlassen was de uitgave Civitates orbis terrarum van Georg Braun en Frans Hogenberg. Dit meerdelige werk werd tussen 1572 en 1618 in Keulen uitgegeven. Het bevat afbeeldingen van steden uit heel Europa en zelfs van enkele uit andere werelddelen. Ook Amsterdam is erin te vinden, zelfs tweemaal. In het zesde deel uit 1618 is een nieuwe kaart van Amsterdam opgenomen. Voor hun eerste kaart baseerden Braun en Hogenberg zich op de houtsnedekaart van Cornelis Anthonisz uit 1544. Hierop is de stad te zien zoals hij eruitzag vóór de Eerste Uitleg. Om de stad ligt een muur met torens, met daarvoor waterwerken ter bescherming: het Singel, de Kloverniersburgwal en de Geldersekade. Links op de kaart, buiten de stadsmuren, ligt de Lastage, die gebruikt werd als haven- en industriegebied. In 1649 publiceerde Joan Blaeu een stedenatlas in twee delen, in het Latijn, met kaarten van Nederlandse steden, rond 1652 volgde een Nederlandse vertaling. Deze uitgave was bedoeld als het begin van een meerdelig werk met

In de zeventiende eeuw werd Amsterdam de belangrijkste stad van de Republiek en groeide de bevolking in korte tijd van 30.000 naar 210.000 inwoners. Deze bevolkingsgroei was al begonnen aan het einde van de zestiende eeuw toen, na de val van Antwerpen in 1585, een grote groep emigranten, voornamelijk vaklui, naar het noorden was getrokken. Zij zorgden met hun kennis en vaardigheden voor economische bloei van de steden in de Republiek. Amsterdam profiteerde hier het meest van. Om ruimte te maken voor alle nieuwe inwoners en activi-

Deze afbeelding uit het befaamde stedenboek van Georg Braun en Frans Hogenberg is een verkleinde kopie van de vogelvluchtkaart van Cornelis Anthonisz uit 1544. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl xi b 1.

156


Kwartet historische kaartjes van Amsterdam, met verschillende stadia van de stadsontwikkeling van de veertiende tot en met de zeventiende eeuw, voor het voltooien van de Vierde Uitleg. Amsterdam: Frederick de Wit, naar Nicolaes Visscher, ca. 1671-1708. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 1808 a 8.

plattegronden van steden uit de hele wereld, maar dat is er niet van gekomen. Zijn concurrent Johannes Janssonius slaagde daar in 1657 wel in, maar die had een voorsprong. Hij had de koperplaten van Braun en Hogenberg weten te kopen en had dus voor een aantal buitenlandse steden, zoals Granada of Krakau om er maar een paar te noemen, kant-en-klare kaarten. Blaeu liet nieuwe kaarten maken. Voor de Nederlandse steden vroeg hij stadsbesturen om informatie. Wanneer hij geen gegevens kreeg, liet hij oudere plattegronden kopiĂŤren, meestal die uit de Civitates orbis terrarum van Braun en Hogenberg. Maar voor zijn kaart van Amsterdam gebruikte hij een voorbeeld van Henricus Hondius uit 1635 dat hij deels aanpaste. Hij veranderde de opschriften en het impressum ofwel de vermelding van de plaats, uitgever en het jaartal, voegde een aantal latere gebouwen en bolwerken toe, en gaf de omwalling

van de Derde Uitleg weer, waardoor de Lastage binnen de stadsmuren kwam te liggen. Op zijn kaart is dus de situatie na de Derde Uitleg te zien. Ook Frederick de Wit (ca. 1630-1706) werkte door op kaarten van zijn voorgangers. Hij had na het overlijden van Blaeu en Janssonius de koperplaten van zijn twee concurrerende voorgangers verworven, inclusief de platen van Braun en Hogenberg. Zijn plattegrond van Amsterdam is echter eigen werk. Al in 1671 publiceerde hij deze kaart, die laat zien hoe Amsterdam na de Vierde Uitleg van 1663 de beroemde vorm van de halve cirkel heeft gekregen. Op grond van de bebouwing in het nieuwe gebied is de kaart rond 1682 te dateren. Ten oosten van de Amstel staan alleen wat huizen rond de Synagoge. Ook is het Besjeshuis, de huidige Hermitage, afgebeeld, maar nog zonder tuin.

157


Ontruiming van een bedreigd eiland (1859) 71 —



71 —

1859 – Ontruiming van een bedreigd eiland Schokland op een kaart uit 1773

MAKER(S) Kaart

Johannes Schilling (landmeter en tekenaar) Kaart van het eiland Schokland gelegen in de Zuyder Zee Datum 1773 Techniek Manuscript Formaat 48 x 136 cm Schaal Ca. 1:4.300 Oriëntatie Noorden rechts Vindplaats Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 109.11.34

moeten breken en kregen een verhuisvergoeding om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Het eiland was vanaf de negende of tiende eeuw bewoond geweest, voornamelijk door vissers, hoewel er in 1859 ook een weverij was. En verder waren er winkels, scholen en kerken. Tot aan het eind van de achttiende eeuw heette het eiland geen Schokland, maar werd er gesproken van de eilanden Emmeloord en Ens, waarmee het noordelijke respectievelijk zuidelijke deel van het eiland werd aangeduid. Hoe klein ook, op het eiland heerste een kerkelijke richtingenstrijd – ook daarin was Schokland typisch Nederlands. De mensen van het noordelijke deel Emmeloord waren katholiek, de bewoners van het zuidelijke deel Ens protestant. Dit hing samen met het wereldlijke gezag: Ens behoorde tot Overijssel en Emmeloord viel onder Amsterdam. In die stad was men toleranter en dwong men de bevolking niet protestant te worden zoals in Ens wel gebeurde. Het eiland lag als haven vrij gunstig, voor de monding van de IJssel. Schippers die op de Zuiderzee door slecht weer werden overvallen, vonden in de luwte ten oosten van Schokland regelmatig een veilige schuilplaats. Maar Schokland lag relatief laag en slecht weer met hoge golven veroorzaakte vaak overstromingen. Om het eiland te beschermen werden er als wering pa-

Schokland was een eiland in de Zuiderzee dat in de loop der tijden steeds kleiner werd door overstromingen en landafslag. In die zin is Schokland een typisch voorbeeld van de strijd van de Nederlanders tegen het water, waarbij in dit geval die strijd werd verloren. Want in maart 1859 kregen de ongeveer 650 bewoners de opdracht het eiland binnen vier maanden te verlaten. Die mededeling kwam niet helemaal onverwacht. Op 16 december 1858 had koning Willem III (1817-1890) een wet ondertekend ‘houdende maatregelen tot de ontruiming van het eiland Schokland’. De bewoners zouden hun huizen af

Oudere kaart van Schokland, zonder de later aangelegde Rijsdam uit ca. 1762. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 102.07.02.

286


Noodweer bij Schokland op een schilderij uit ca. 1860 van Hermanus Koekkoek de Jonge. Rechts in de verte is de kerk van Schokland te zien op een klein eilandje omgeven door zee. Zuiderzeemuseum Enkhuizen, b001360.

len langs de oever geheid, maar die hadden zeer te lijden onder paalwormen. Tijdens de stormvloed van 1825 (» 1825 – Overstromingen) kwam het hele eiland onder water te staan, waarbij een aantal doden viel en bebouwing werd verwoest, een stuk zeedijk werd vernield en de paalwering werd beschadigd. Halverwege de negentiende eeuw moest de woonterp Zuidert of Zuiderbuurt zelfs helemaal ontruimd worden. Het tij leek niet te keren en dat leidde uiteindelijk tot de wet om alle bewoners van het eiland naar elders te laten verhuizen. De strijd tegen het water was niet de enige reden om het eiland te ontruimen. Behalve overstromingen zuchtten de eilanders ook onder armoede. Velen waren afhankelijk van de bedeling, de woonomstandigheden waren vaak mensonterend en de kosten voor de permanente bescherming van het eiland tegen de zee waren hoog. Bovendien liep de visserij sterk terug. Rond 1851 waren er ongeveer zeventig vissersboten, maar vier jaar later nog maar vijftig. Er is na de ontruiming van Schokland nog wel een haven in gebruik geweest als wijkplaats voor schepen die door slecht weer op de Zuiderzee werden verrast. Ook was er vanaf 1915 een tijdje een visafslag op Schokland en werd er een vuurtoren bediend. Maar van normale bewoning was toen geen sprake meer. Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 werd Schokland een leeg eiland in het IJsselmeer, en na de droogmaking van de Noordoostpolder in 1942 een vreemd, leeg stukje oud land in een spiksplinternieuw gebied. In 1995 werd het voormalige Schokland erkend als werelderfgoed, als symbool voor de eeuwige strijd van de Nederlanders tegen het water.

In de Zuiderzee is het eiland Schokland te zien. ‘Nederland – Landbouwkaart’, krt. X, in: Schoolatlas, Bakker & Deelstra, 2e herziene druk. Groningen, Noordhoff, z.j. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl v 5 c 69.

een goede indruk kan worden verkregen. Uit de kaart wordt ook duidelijk dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de verschillende delen van het eiland geen loze belofte was. Immers, de beschoeiing van het noordelijke deel van het eiland door middel van kist- en paalwerk werd uitgevoerd door de gemeente Amsterdam, het zuidelijke deel van het eiland werd op vergelijkbare wijze tegen het water beschermd op last van de provincies Holland, Friesland en Overijssel. Dit alles verklaart ook de wapens van de genoemde provincies en van de stad Amsterdam die op de kaart te zien zijn. Vergelijking met oudere kaarten toont ook dat de bescherming tegen het water verbeterd was toen Schilling zijn kaart tekende. Zo wordt melding gemaakt van de ‘rysdam’, die in 1771 is aangelegd. Van Schillings hand is nog een andere, vergelijkbare kaart bekend, van het nabij Schokland gelegen eiland Urk. Die tekening van Schilling is in koper gegraveerd door de zeer productieve graveur Cornelis van Baarsel (» 1806 – Nederland onder Napoleon). Van de afdrukken van deze kaart van Urk zijn meerdere exemplaren bewaard gebleven. Schillings manuscriptkaart van Schokland is niet gedrukt en is dus uniek.

De afgebeelde kaart dateert uit de tweede helft van de achttiende eeuw en is uitgevoerd in manuscript door de Amsterdamse stadslandmeter Johannes Schilling (ca. 1746-1820). Hij maakte de kaart in opdracht van het bestuur van de stad Amsterdam. De schaal is zodanig dat van de bebouwing in Emmeloord en Ens

287


www.lannoo.com www.kb.nl www.allardpierson.nl Registreer u op www.lannoo.com en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen. auteurs co-auteurs cartografisch advies historisch advies

Marieke van Delft & Reinder Storm Peter van der Krogt, Bram Vannieuwenhuyze, Marleen Smit & Huibert Crijns Peter van der Krogt Ronald Prud’homme van Reine

Met dank aan Thérèse Beemster, Marike van den Berg, Eva Biesiot, Yvonne Bleyerveld, Gijs Boink, Jan Bos, Roelien Boter-Smit, Martine Brons, Antoinette Brummelink, Roderick Buijs, Cornelis Jetses Stichting (Groningen), Miluska Dorgelo, Astrid Dijkhuizen, Marco van Egmond, Mark van Egmond, Marissa Griffioen, Kees Arjen Heineken, Lauren Hillebrandt, Marjoleine Houben, Kirsten Hulsker, Pètra Huijgen, Anouk Janssen, Eric Jorink, Martha Kist, Christi Klinkert, Martine Koenders, Jacqueline van der Kort, Andrea Langendoen, Ad Leerintveld, magazijnmedewerkers en medewerkers uitleenbalie en balie Bijzondere Collecties KB en het Allard Pierson UvA, Hens Meengs, Pieter De Messemaeker, Jeroen Neus, Françoise Parlevliet, Juliette Rieff-den Boer, Marike van Roon, Lolita Sahakjan, Saskia Scheltjens, Günter Schilder, Ben Seghrouchni, Dirk Sellis, Louis Sloos, Annemarie Smit, Jan Smits, Maarten Van Steenbergen, Marc Stevens, Edo Storm, Rosa Storm, Martijn Storms, Marja Stijkel, Alice Taatgen, Yvonne Twisk, Jos Uljee, Peter Vandermeersch, Jeroen Vandommele, Mariëlle van de Ven, Ko Verlare, Bob Verschoor, Ed van der Vlist, Frédérique Vijftigschild, Tjeerd van der Werk, Matthijs Wiersma, Otto B. Wiersma en Lotte Wilms.

voorzijde Pieter van den Keere, Leo Belgicus, 1617. Den Haag, KB, kw 223 a 37 achterzijde Het Nationaal Park De Veluwezoom, ca. 1938. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl vi 12 e 6 (70) Adriaen Coenen, [Haringkaart], 1577-1581. Den Haag, KB, kw 78 e 54 schutblad voor De groote Nederlandse stedenwyzer, ca. 1745. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 34.10.20 schutblad achter Tafel vande XVII Nederlandze provincien, ca. 1724. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 34.10.39 frontispice Nieuwe kaart van het Koningrijk der Nederlanden en het Groot Hert.m Luxemburg, ca. 1820. Amsterdam, Allard Pierson UvA, otm: hb-kzl 104.06.37 afbeelding p. 4 Titelpagina van Johan Sems en Jan Pietersz Dou, Praktijck des Lantmetens. Leiden: Jan Bouwensz, 1600. Den Haag, KB, kw 1791 f 103 [1] vormgeving Studio Lannoo i.s.m. Keppie & Keppie foto’s kb Beeldstudio (Theo de Nooij) foto’s allard pierson Stephan van der Linden & Pieter Kuiper @ Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, België; Koninklijke Bibliotheek, nationale bibliotheek van Nederland; Allard Pierson | De Collecties van de Universiteit van Amsterdam, 2019. d/2019/45/418 – isbn 978 94 014 5907 5 – nur 688 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.