I Werkwoorden voor gevorderden
een
rn v n
n or
er e dr k ok o er
gever
Vooraf Werkwoorden op Rij deel III is geschreven op verzoek van gebruikers van de delen I en II. Zij willen verder oefenen met iets moelijker werkwoorden, vooral veel separabele (scheidbare) en reflexieve (wederkerende). Deel III begint met een herhaling van de basisprincipes van het presens (tegenwoordige tijd). Daarna komen tientallen oefenbladen met het perfectum (voltooide tijd) en het imperfectum (verleden tijd). Ik gebruik de delen I en II al jarenlang in mijn eigen lessen NT2 (Nederlands als Tweede Taal) en heb de opmerkingen van mijn studenten gebruikt om deel III nog beter te maken. In Werkwoorden op Rij I en II zijn de zinnen kort en eenvoudig. De langere zinnen in deel III helpen om uit de context de betekenis van de verba te kunnen raden. Ook zijn in alle deeltjes werkwoordenlijsten met vertaling in het Engels toegevoegd. Deel I Is voor beginners, maar ook voor mensen die het Nederlands in de praktijk hebben geleerd en zich onzeker voelen over de regels. Bovenaan elk blad staat een eenvoudige uitleg met voorbeelden, daaronder kun je een heel blad lang systematisch oefenen. Je kunt jezelf controleren met behulp van de antwoorden achterin het boek Deel II begint met het perfectum (voltooide tijd), dat in het Nederlands veel wordt gebruikt. Voor het maken van die tijd zijn er duidelijke regels, maar om de uitzonderingen en onregelmatigheden te leren, moet je veel oefenen. Na het perfectum gaat deel II verder met het imperfectum (verleden tijd). Ook in deze tijd zijn er veel onregelmatige verba. De oefeningen van Werkwoorden op Rij II helpen je om de meest gebruikte vormen leren. Ik dank iedereen die mij heeft gevraagd wanneer deel III klaar zou zijn: dankzij jullie heb ik het volgehouden lang, zorgvuldig en systematisch aan dit boek te werken. Ook dank ik Huibert Kwakernaak voor zijn hulp op ICT-gebied, Evelin Nezics voor hand- en spandiensten in de laatste weken en Eric Jan van Dorp voor het mogelijk maken van deze publicatie. Almere, oktober 2017 Margreet Kwakernaak
Inhoudsopgave Woord vooraf Inhoudsopgave Inleiding
Presens B1/B2 Regelmatige verba, stam 1. Ik schilder ons huis zelf
Regelmatige verba, stam + t 2. Zeur je altijd zo?
Regelmatige verba, pluralis 3. De docenten begeleiden ons
Regelmatige verba met een lange vocaal, stam 4. Ik klaag nooit over de regen
Regelmatige verba met een lange vocaal, stam + t 5. Tim droogt zijn jas op de verwarming
Regelmatige verba met een lange vocaal, pluralis 6. Wij feliciteren u met uw jubileum
Regelmatige verba met een dubbele consonant, stam, stam + t 7. Ik snap deze grammatica niet
Regelmatige verba met een dubbele consonant, pluralis 8. Die schoenen passen goed bij deze jurk
Regelmatige nieuwe verba. alle vormen 9. Webwinkels verpakken alles in dozen
Presens Mix 1, regelmatige verba 10. Ik beĂŤindig nu dit gesprek
Presens Mix 2, regelmatige verba 11. Repareer alsjeblieft mijn fiets!
Presens Mix 3, regelmatige verba 12. We verpakken al ons eten
Separabele verba, stam 13. Ik ga nog even door
Separabele verba, stam 14. Ik rijd niet graag om
Separabele verba, stam + t 15. Valt het een beetje mee?
Separabele verba, pluralis 16. Hoeveel betalen jullie aan?
Separabele verba, imperatief 17. Kondigt u het grote nieuws maar aan!
Separabele verba, presens Mix 4 18. Met onweer koelt het snel af
Separabele verba, presens Mix 5 19. De directie keurt ons voorstel af
Reflexieve verba, stam 20. Ik schaam me nergens voor
Reflexieve verba, stam + t 21. Waar ergert Eva zich aan?
Reflexieve verba, pluralis 22. Goede koks snijden zich nooit
Reflexieve verba, imperatief 23. Bemoei je niet met mij!
Reflexieve separabele verba, stam, stam+t 24. Daarna kleedt Tim zich aan.
Reflexieve separabele verba, alle vormen 25. Wij melden ons aan als lid
Presens Mix 6 - reflexieve verba 26. Haasten jullie je een beetje?
Presens Mix 7 - reflexieve separabele verba 27. Geef je op als vrijwilliger!
Presens Mix 8 - Reflexieve en reflexieve separabele verba 28. Houd je aan de regels!
Perfectum B1/B2 Regelmatige verba op -d, ik heb 29. Ik heb snel gereageerd
Soft Ketchup-verba op -t, alle vormen (met hebben) 30. Heb je gejokt?
Regelmatige en Soft Ketchup-verba op -d en -t 31. Mijn partner heeft deze reis gepland
Onregelmatige verba, alle vormen (met hebben) 32. De buren hebben een taart gebracht
Perfectum Mix 1, regelmatige, Soft Ketchup- en onregelmatige verba 33. Heb je mijn bericht gekregen?
Perfectum Mix 2, regelmatige, Soft Ketchup- en onregelmatige verba 34. Heb je op tijd gereageerd?
Regelmatige en Soft Ketchup separabele verba op –d en -t 35, Lieke heeft haar glas omgegooid
Regelmatige, Soft Ketchup- en onregelmatige separabele verba 36. Van wie heb je dat afgekeken?
Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver37. Heb je je aangemeld als lid?
Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver38. De school heeft mijn zoon begeleid
Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver39. Vandaag heb ik iets nieuws bedacht.
Verba die samengaan met het auxiliair zijn 40. Is Daan lang ziek geweest?
Verba van beweging die samengaan met hebben of zijn 41. Heeft Tim met de hand gelopen?
Perfectum Mix 3 Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver-, 42. Heeft u al besteld?
Perfectum Mix 4Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver-, 43. Ik heb de relatie beĂŤindigd
Perfectum Mix 5 Verba die beginnen met be-. ge-, ont-, er-, her- en ver-, 44. Wat ben je groot geworden!
Perfectum Mix 6 Verba die samengaan met hebben of zijn, 45. We hebben gewandeld
Nog weinig geoefende verba, perfectum Mix 7 46. Oma heeft de reis geannuleerd
Nog weinig geoefende verba, perfectum Mix 8 47. Heb je de prijzen gevarieerd?
Nog weinig geoefende (reflexieve)separabele verba, perfectum Mix 9 48. Roos heeft Lieke aangekleed
Nog weinig geoefende (reflexieve)separabele verba, perfectum Mix 10 49. Heeft u â‚Ź 10,- overgemaakt?
Imperfectum B1/B2 Regelmatige verba op -de, singularis 50. In de tuin groeiden tulpen
Regelmatige verba op -de(n), pluralis 51. Eva klaagde altijd over het weer
Soft Ketchup-verba op -te(n), pluralis 52. Ik snapte er niets van
Onregelmatige verba, singularis 53. Lieke bedacht een nieuw spelletje
Nog weinig geoefende onregelmatige verba, alle vormen 54. Toen onthield ik elk woord meteen
Regelmatige verba, imperfectum Mix 1 55. Altijd schilde ik mijn fruit
Regelmatige en Soft Ketchup-verba, imperfectum Mix 2 56. Bewaarde u al het geld?
Onregelmatige verba, imperfectum Mix 3 57. Schrok u toen u hem zag?
Separabele regelmatige en Soft Ketchup-verba, singularis 58. Daarna koelde het snel af
Separabele regelmatige en Soft Ketchup-verba, alle vormen 59. Roos kleedde Lieke warm aan
Separabele onregelmatige verba, alle vormen 60. Lieke stak altijd de kaarsjes aan
Separabele onregelmatige verba, alle vormen 61. Kreeg u uw geld terug?
Separabele (reflexieve)verba, alle soorten 62. Verveelde je je bij het sporten?
Separabele verba, imperfectum Mix 4 63. Daan knapte de boot op
Separabele verba, imperfectum Mix 5 64. Wat sprak u met hem af?
Reflexieve separabele verba, imperfectum Mix 6 65. Vroegen jullie je niets af?
Antwoorden Grammaticale termen Alfabetische lijst van verba Geraadpleegde literatuur Beschrijving van de niveaus spreken en schrijven A1, A2, B1 en B2 van het Common European Framework of Reference (CEFR), in het Nederlands : Europees Referentiekader (ERK)
Inleiding De serie Werkwoorden op Rij is in de praktijk ontstaan en in de praktijk getoetst. De boekjes zijn geschreven voor nietNederlanders die Nederlands willen leren, maar worden ook gebruikt door Nederlanders. Tijdens het doorwerken van de systematisch opgebouwde bladen, van makkelijk naar moeilijk, leert de gebruiker met behulp van basisregels en voorbeelden de vormen en tijden van de meest gebruikte Nederlandse werkwoorden en ze correct te spellen. Wetenschappelijk is bewezen dat wat met de hand geschreven is, beter onthouden wordt dan wat getypt is. De systematische opbouw en herhaling van de werkwoorden resulteert in veel goede handgeschreven antwoorden, zodat de gebruikers de oefeningen met plezier maken. Zij vergelijken tot slot hun antwoorden met die achterin het boekje. Voor elk niveau is er een boekje. Deel I richt zich op beginners, deel II op gevorderden, deel III op gevorderden en vergevorderden.
Didactische principes De didactische principes van de serie Werkwoorden op rij zijn: • De gekozen werkwoorden zijn veelgebruikte werkwoorden. • De volgorde van de boekjes sluit aan bij de natuurlijke volgorde waarin anderstaligen in de praktijk leren. Deze volgorde sluit aan bij de niveaus van het Europees Referentiekader: van A1 tot en met B2 (zeer gevorderde leerders). • Het aantal gebruikte grammaticale termen is klein, de termen worden vaak herhaald. Elk boekje heeft een lijst waarin de termen worden uitgelegd. • In de delen I en II gebruiken we Nederlandse grammaticale termen, in deel III de internationale. Deze worden over de hele wereld gebruikt. • Per boekje komt elk werkwoord twee tot zeven keer in verschillende vormen en zinnen voor, zodat zij aan het einde van het boekje geleerd zijn. • Elk boekje kan los van het andere boekje gebruikt worden. De drie boekjes samen behandelen alle soorten werkwoorden en de meest gebruikte werkwoordtijden.
3.1 - Ik schilder ons huis zelf (presens B1/B2) Voelen, wensen en beledigen noemen we de infinitief. Als je ik weglaat bij ik voel, ik wens en ik beledig vind je de stam. Met de stam kan je alle andere vormen van een werkwoord maken. infinitief stam/ik
voelen voel
wensen wens
beledigen beledig
Vul in: 1
(schilderen) Ik ___________________________________ ons huis zelf.
2
(beledigen) Ik ______________________________________ niemand.
3
(bewonderen) Ik __________________________________ deze man.
4
(beĂŤindigen) Ik _____________________________________ nu de les.
5
(begeleiden) Ik ______________________________ mijn zoon goed.
6
(beĂŻnvloeden) Ik ___________________________________ niemand.
7
(corrigeren) Ik __________________________ mijn antwoorden zelf.
8
(beleggen) Ik __________________________ mijn geld in aandelen.
9
(voelen) Ik __________________________________ de kou nog niet.
10 (bezuinigen) Ik ____________________________________op kleding. 11 (koelen) Ik _________________________________________ het water. 12 (wensen) Ik ______________________________________ je het beste. 13 (scheiden) Ik ______________________________________ liever niet. 14 (schelden) Ik ______________________________ soms op de hond. 15 (behandelen) De dokter ____________________________ de wond. 16 (sporten) Ik _________________________________________ elke dag. 17 (vergaderen) Ik _____________________________ tien uur per week. 18 (waarschuwen) Ik _______________________ mijn zoon voor drugs. 19 (zwaaien) Ik ________________________________ naar de kinderen. 20 (bevestigen) Ik _________________________________ de bestelling.
3.2 - Zeur je altijd zo? (presens B1/B2) Bij jij/je/u/hij/ zij/ze zet je een t achter de stam. Maar let op: als het woordje jij/je achter het verbum staat, laat je de t weg. infinitief stam /ik jij/je u hij, zij/ze
voelen voel voelt/voel jij voelt voelt
wensen wens wenst/wens jij wenst wenst
beledigen beledig beledigt/beledig jij beledigt beledigt
Vul in: 1
(zeuren) __________________________________________ je altijd zo?
2
(schilderen) ________________________________ je de deuren wit?
3
(beĂŤindigen) Wanneer _________________________ u dit project?
4
(eindigen) Hoe laat _________________________________ deze les?
5
(begeleiden) Hoeveel kinderen ___________________________ je?
6
(beĂŻnvloeden) ______________________________________ hij je erg?
7
(beledigen) Je __________________________________________ me!
8
(beleggen) ________________________ u in aandelen of in opties?
9
(bewonderen) Waarom _______________________ je die man zo?
10 (bezorgen) _______________________ de post ook op maandag? 11 (voelen) ________________________________________ je de wind? 12 (gebeuren) In dit dorp ______________________________ nooit iets. 13 (leveren) ___________________ deze webwinkel ook tuinartikelen? 14 (scheiden) ____________________________________ hij binnenkort? 15 (schelden op) Brenda ______________________________ de hond. 16 (behandelen) ___________________________________ u ook griep? 17 (spijbelen) Brenda ________________________________ regelmatig. 18 (vergaderen) ____________________________ de directeur alweer? 19 (weigeren) _____________________________________ u te betalen?