HET GROTE SPELLENBOEK VOOR ANDERSTALIGEN DEEL 1
Het grote spellenboek voor anderstaligen Deel 1 Samengesteld door Jenneke de Nerée ISBN 9789461852281 NUR 114 1e druk augustus 2018 Uitgeverij VanDorp Educatief een imprint van VanDorp Uitgevers Postbus 42 3956 ZR LEERSUM info@vandorp.net www.vandorp.net Voor meer uitgaven voor anderstaligen, kijk op www.vandorp.net Copyright©2018 Jenneke de Nerée Copyright©2018 Uitgeverij VanDorp Educatief Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever.
HET GROTE
SPELLENBOEK voor ANDERSTALIGEN deel 1
VANDORP EDUCATIEF
INHOUDSOPGAVE NIVEAU A1
NIVEAU A1/A2
NIVEAU A2
Spel 1 Spel 2 Spel 3 Spel 4 Spel 5 Spel 6 Spel 7 Spel 8 Spel 9 Spel 10
Identiteit ⎼ formulier Tegenstellingen ⎼ domino Getallen tot 1000 ⎼ bingo Tegenstellingen (2) ⎼ bordspel In ons huis ⎼ woordenschat Waar is…? ⎼ voorzetsel In ons huis (2) lange woorden ⎼ bordspel Wat zullen we doen? ⎼ voorstellen doen Huisgenoot gezocht ⎼ beschrijven personen VVT ⎼ bingo
p. 1 p. 4 p. 7 p. 10 p. 14 p. 18 p. 22 p. 26 p. 28 p. 30
Spel 11 Spel 12 Spel 13 Spel 14 Spel 15
Nederlandse eetgewoontes Beroepen Het verhaal Het restaurant Hoge getallen
⎼ kwartet ⎼ raden
p. 35 p. 42 p. 44 p. 49 p. 50
Spel 16 Spel 17 Spel 18 Spel 19 Spel 20 Spel 21 Spel 22 Spel 23 Spel 24 Spel 25 Spel 26 Spel 27 Spel 28 Spel 29 Spel 30
Vroeger ⎼ o.v.t. Zoek de 10 Ik ben aan het... Emoties Voegwoorden Waarvoor Gezondheidsonderzoek Waar ben ik? Klacht en vraag Werksituaties Ansichtkaart Intonatiespel Memo Problemen Cadeaus
⎼ ⎼ ⎼ ⎼ ⎼ ⎼
⎼ rollenspel ⎼ bingo bordspel verschillen uitbeelden beschrijven woordvolgorde verwijswoorden
⎼ raden ⎼ bordspel ⎼ schrijven
p. 52 p. 57 p. 64 p. 66 p. 68 p. 71 p. 73 p. 74 p. 76 p. 79 p. 85 p. 86 p. 90 p. 91 p. 93
1. IDENTITEIT NIVEAU
VOORBEREIDING
A1
Spreken
Kopieer het gegevensformulier voor alle cursisten. Iedereen krijgt een kaartje met persoonsgegevens. Dit is wie ze nu zijn. Op het kaartje staat hun naam, leeftijd, uiterlijk, etc. Geef iedereen ook een gegevensformulier.
SUBVAARDIGHEID
OEFENING
Persoonlijke gegevens uitwisselen
De cursisten circuleren door de klas en vragen aan andere cursisten wie ze zijn en hun andere gegevens. Die vullen ze in de tabel op het formulier in.
VAARDIGHEID
TIJDSDUUR 15 minuten
VORM
DOEL Personen kunnen zichzelf beschrijven en adjectieven gebruiken.
Dialogen voeren
MATERIAAL 12 kaartjes met persoonsgegevens en een gegevensformulier
AANTAL SPELERS 2-14
OPZET Persoonlijke vragen stellen
1
Spel 1. Identiteit
IDENTITEIT GEGEVENSFORMULIER Naam
Leeftijd
Lengte
Haar kleur
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
2
Kleur ogen
Persoonlijk kenmerk
hier knippen
Spel 1. Identiteit
Jan de Bruin 1.86m lang Blond, kort haar Blauwe ogen 45 jaar Pessimistisch
Machteld Werkhoven 1.60m lang Zwart, lang haar Bruine ogen 22 jaar Makkelijk
Wouter van Workum 1.79m lang Blond, stekeltjes Blauwe ogen 28 jaar Slim
Ria van Zaal 1.58m lang Bruin haar Grijze ogen 38 jaar Vrolijk
Frederik Fortuin 1.90m lang Bruine baard Groene ogen 18 jaar Druk
Tina Bril Normaal postuur Blond haar Groene ogen 44 jaar Interessant
Peter Meier Slank Kaal Groene ogen 40 jaar Sportief
Viola Klein Mager Grijs haar Blauwe ogen 62 jaar Rustig
Kees Groen Dik Grijs haar Bruine ogen 75 jaar Open
Sasja Knepper Dun Zwart haar Bruine ogen 15 jaar Leuk
Walter Moens Corpulent Bruin haar Bruine ogen 53 jaar Optimistisch
Mirjam Bakker Slank Rood haar Grijze ogen 36 jaar Mooi
3
2. TEGENSTELLINGEN DOMINO NIVEAU
VOORBEREIDING
A1
Geef iedere cursist 4 kaartjes en leg de resterende kaartjes op een stapel in het midden met de tekst naar beneden. Pak de bovenste kaart van de stapel in het midden en leg die omgedraaid op tafel. Dit is de beginkaart, waaraan aangelegd moet worden. Bijv. aan het kaartje met ‘hard en breed’ kan ‘zacht’ of ‘smal’ aangelegd worden.
VAARDIGHEID Woordenschat
SUBVAARDIGHEID
SPEL
Tegenovergestelde adjectieven
De speler die in dit geval een kaartje met ‘zacht’ of ‘smal’ heeft, begint en legt zijn kaart aan. Als hij heeft aangelegd, maakt hij een zin met deze twee tegengestelde adjectieven. Bijvoorbeeld: deze oefening is makkelijk, maar de oefening van gisteren was moeilijk. Of: Ik houd van jonge én oude kaas. Hij mag adjectieven aanleggen en zinnen maken, totdat hij niet meer kan. Als een speler niet verder kan aanleggen of als zijn zin niet correct is, trekt hij een kaart van de stapel. Daarna is de volgende speler aan de beurt. Er zitten 26 tegengestelde adjectieven in het spel en 6 kaartjes met dezelfde adjectieven, zoals lief, arm, dun, etc. Deze kunnen zowel aan hetzelfde adjectief gelegd worden, als aan de tegenstelling. Bijvoorbeeld: ‘dun dun’ kan zowel aangelegd worden aan ‘dun’ als aan ‘dik’. Daarna zal er nog een keer ‘dun’ of ‘dik’ moeten worden aangelegd, maar de speler is toch zijn kaartje kwijt.
TIJDSDUUR 15 minuten
VORM Domino
MATERIAAL 27 kaartjes met tegenstellingen,
AANTAL SPELERS 4-5
OPZET Kaartjes met 2 adjectieven aan hun tegenstelling leggen en er daarna een zin bij bedenken
DOEL De speler die het eerst al zijn kaartjes kwijt is, heeft gewonnen. Ook kan er doorgespeeld worden totdat er een aaneengesloten vierkant ontstaat.
GEBRUIKTE WOORDEN snel- langzaam, goed – slecht, nat – droog, lief – stout, druk- rustig, zout- zoet, moeilijk – makkelijk, schoon- vies, donker – licht, interessant – saai, jong- oud, slim – dom, oud – nieuw, dik – dun, warm – koud, groot – klein, duur- goedkoop, breed - smal, hooglaag, zacht – hard, open – dicht, mooi- lelijk, kort – lang, veel- weinig, rijk – arm, laat – vroeg, licht – zwaar, stom – leuk, snel – langzaam. Lief, breed, dun, arm, licht, dicht hebben ook dubbele kaartjes
4
hier knippen
Spel 2. Tegenstellingen domino
droog
lief
slecht
druk
stout
goed
rustig
zout
zoet
moeilijk
makkelijk
vies
donker
licht
interessant
saai
jong
oud
slim
dom
oud
nieuw
warm
koud
dik
dun
groot
klein
duur
goedkoop
zacht
5
schoon
hier knippen
Spel 2. Tegenstellingen domino
hard
breed
smal
hoog
laag
open
dicht
mooi
lelijk
kort
lang
veel
rijk
arm
laat
weinig
vroeg
licht
zwaar
leuk
snel
langzaam
6
stom
nat
3. GETALLEN TOT 1000 NIVEAU
VOORBEREIDING
A1
Schrijf een aantal getallen onder de 1000 op het bord. Oefen die met de cursisten. Als blijkt dat ze die onder de knie hebben, kan het spel gespeeld worden.
VAARDIGHEID Luisteren
SUBVAARDIGHEID Omgaan met getallen
TIJDSDUUR 15 minuten
VORM Bingo
MATERIAAL 10 kaartjes met 7 getallen onder de 1000
AANTAL SPELERS Maximaal 10
OPZET
SPEL Deel de kaarten met getallen uit. Vertel dat je getallen voor gaat lezen. Iedere cursist heeft zeven getallen op zijn kaartje staan. Als een van die getallen genoemd wordt, streept hij dat getal door. Als alle zeven getallen op een kaart zijn genoemd, roept diegene ‘Bingo’ en geeft het kaartje ter controle aan de docent. Als alles klopt, heeft die cursist gewonnen.
DOEL De speler die als eerste alle getallen op de kaart heeft weggestreept, heeft gewonnen.
GEBRUIKTE GETALLEN 19 23 35 42 56
61 78 87 94 143
Luisteren en getallen onder de 1000 begrijpen
7
239 368 450 525 672
781 814 996
Spel 3. Getallen onder de 1000
814
35
19
23
525
368 94
42 996
61
781
19 23
56 672
143 94
525
781 814
368 87
61
42
78
815
525
19
450
239
35
996 450
56
61
672
143 239 672
781
35
hier knippen
8
78
Spel 3. Getallen onder de 1000
94
368
56
87
42
78 143
450 781
23
61
87
814
56
35
672 87
42
996 239
368
239
19
450 23
94
143
hier knippen
9
996