Handboek Longziekten [vol]
07-11-2008
08:56
Pagina 1
W. De Backer, P. Germonpré en J. Verbraecken (red.)
De auteurs van het handboek zijn ervaren docenten en clinici verbonden aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Antwerpen.
Handboek Longziekten
Dit handboek geeft een overzicht van de meest voorkomende longziekten. Er is veel aandacht voor zowel de pathofysiologie als de semiologie en de klinische benadering. Er werd gestreefd naar een overzichtelijk geheel dat vlot leest en alle essentiële informatie bevat. Het boek richt zich in de eerste plaats tot bachelorstudenten in de geneeskunde maar het kan ook nuttig zijn voor paramedici en huisartsen. Voor deze laatste groep werd bijzondere aandacht besteed aan de diagnostiek en de behandeling van chronische luchtwegaandoeningen zoals astma en COPD en aan respiratoire infecties. Bovendien werd er een afzonderlijk hoofdstuk voorzien over spirometrie in de huisartspraktijk. Kortom, het boek kan dienen als een praktische gids bij de diagnose en behandeling van longziekten in de dagelijkse praktijk.
Handboek Longziekten W. De Backer, P. Germonpré en J. Verbraecken (red.)
acco
acco
Hoofdstuk 1
Anatomie van de luchtwegen W. Mistiaen
1.
Inleiding
Het ademhalingsstelsel heeft tot doel het lichaam te voorzien van zuurstof. Diffusie speelt hierbij een centrale rol. Om deze diffusie efficiënt te laten zijn, is een groot dun oppervlak nodig. Dit oppervlak wordt vele malen opgevouwen in de thorax, het respiratoire gedeelte, dat echter bereikbaar moet zijn via een buizensysteem, het geleidende gedeelte. Het respiratoire systeem is echter zeer kwetsbaar. Het geleidende gedeelte voorziet daarom in een bescherming die bestaat uit reiniging, bevochtiging en op temperatuur brengen van de in te ademen lucht. Beide gedeelten hebben maar één doel: de zuurstof in contact brengen met de circulatie, voor de gaswisseling. De luchtwegen hebben een deel gemeenschappelijk met het neus-, keel- en oorgebied en met het spijsverteringsstelsel. Het betreft vooral de neusholte met de sinussen en de farynx. Alleen de details die relevant zijn voor de luchtwegen, zullen beschreven worden. De functies van de luchtwegen zijn: l voorzien in een diffusieoppervlak voor de gaswisseling tussen lucht en bloed; l verplaatsing van de lucht van en naar dat oppervlak; l bescherming van dat oppervlak (verwarming, bevochtiging, reiniging van stof en pathogenen); l spraak (larynx); l reuk (neusholte, bovenaan). Het grootste gedeelte van het geleidende weefsel is bedekt met pseudomeerlagig trilhaarepitheel. Dit zijn cilindrische cellen, met tal van mitochondriën, voor het leveren van de benodigde energie. Slijmbekercellen zijn er eveneens in grote aantallen. Zij bevatten korrels met glycoproteïnen. De andere cilindrische cellen hebben een borstelzoom, bestaande uit microvilli. Zij staan in contact met sensibele zenuwvezels. Basale cellen zijn klein en bereiken het lumen niet. Na mitose differentiëren ze zich in de voornoemde celtypes. Als laatste zijn er nog de neuro-endocriene cellen. Zij zijn klein en hebben vele korrels in hun cytoplasma. Alle cellen komen in contact
31
A N ATO M I E V A N D E LU C H TW E G E N
met het basale membraan. Op plaatsen waar mechanische krachten werken (de keelholte, de stembanden), is er een plaveiselepitheel in meerdere lagen. Rokers hebben meer slijmbekercellen en minder trilhaarepitheel. Ze produceren meer mucus maar raken deze minder snel kwijt.
Figuur 1.1. Overzicht van de luchtwegen.
32
RA D I O LO G I S C H O N D E RZO E K V A N D E T H O RA X
2.4 Radiologische casusbesprekingen
In dit beknopte overzicht is het onze bedoeling om enkele ‘klassieke’ ziektebeelden te illustreren aan de hand van röntgenopnamen en CT-scans van de thorax. Deze bloemlezing heeft zeker niet de pretentie een volledig overzicht te geven van de thoraxradiologie. Aan de hand van enkele geselecteerde en becommentarieerde voorbeelden leren we een patroon aan om een X-thorax en een CT-thorax op een gestructureerde manier te analyseren en de relevante bevindingen te detecteren. Wij hopen dat deze ‘smaakmaker’ de student zal stimuleren tot verdere zelfstudie, om aldus de nodige ervaring en kennis te verwerven voor een correcte interpretatie van radiologische onderzoeken van de thorax.
Figuur 4.1.
Normale X-thorax.
Figuur 4.1 toont een normale X-thorax in PA (a) en laterale (b) projectie. De opnamen zijn uitgevoerd in diepe inspiratie. Op de PA-opname (a) bekijken we het tracheaverloop, de mediastinale schaduw, de cardiovasculaire configuratie, de diafragmakoepels en costodiafragmatische sinussen, de longtoppen, de bronchovasculaire hilusfiguren en de longvelden. Perifeer beoordelen we de pleurale belijning. Speciale aandacht is vereist voor de ossale thoraxstructuren (ribben, wervels, claviculae, schouders). Op de zijdelingse projectie (b) richten we onze aandacht achtereenvolgens op de retrosternale ruimte, de hartschaduw en het retrocardiale gebied, de diafragmakoepels, de posterieure recessus, de longtoppen, de hilusfiguren en de longvelden. De student moet de linker- en rechterdiafragmakoepel kunnen identificeren. Ook op de profielopname richten we onze aandacht op de skeletstructuren, met name de thoracale wervelkolom.
141