Praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek
De auteurs presenteren een omvattend en integrerend conceptueel kader van schoolleiderschap. Dat kader is relevant voor onderzoekers, maar ook voor professionals die te maken hebben met het ‘leiden’ van scholen en scholengemeenschappen: het biedt hen een ‘kaart’ om op een meer systematische manier om te gaan met de complexe realiteit van schoolleiderschap. Koen Van Gorp is hoogleraar aan de Faculteit Psychologie en Pedago-gische Wetenschappen en hoofd van het Centrum voor Onderwijsbeleid en -vernieuwing van de K.U.Leuven.
9
789033 488061
IS DIE TAAL VAN VER OF VAN HIER?
Het boek biedt een overzicht van omschrijvingen, conceptualiseringen en onderzoek over schoolleiderschap. De onderzoekers wijzen op een patstelling tussen enerzijds benaderingen die de formele schoolleider centraal stellen en anderzijds benaderingen die leiderschap zien als een organisatorische functie die feitelijk gestalte krijgt door het handelen van meerdere organisatieleden. Verder stellen zij vast dat het merendeel van de literatuur de instrumentele of taakdimensie van schoolleiderschap beklemtoont, terwijl het ook een relationele en emotionele aangelegenheid is. In recent onderzoek krijgt deze belevingsdimensie steeds meer aandacht. Ten slotte wordt het (beperkte) onderzoek over schoolleiderschap en schaalvergroting in kaart gebracht.
Praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek M. DEVLIEGER, C. FRIJNS, S. SIERENS, K. VAN GORP
In het scholenlandschap van vandaag spelen schoolleiders meer dan ooit een sleutelrol. Deze wordt steeds meer divers en veeleisend. De overheid verwacht immers dat scholen meer en meer een eigen lokaal beleid voeren. Tegelijkertijd vinden er allerlei processen van schaalvergroting plaats, denk maar aan de invoering van scholengemeenschappen. Ook in het onderzoek en de theorievorming over schoolleiderschap deed er zich een verschuiving voor. Deze evoluties worden in dit boek in kaart gebracht.
IS DIE TAAL VAN VER OF VAN HIER?
Wegwijs in talensensibilisering, van kleuters tot adolescenten
MIEKE CAROLIEN GEERTDEVLIEGER, KELCHTERMANS ENFRIJNS, LIESBETH PIOT SVEN SIERENS, KOEN VAN GORP
1.1 Wat is talensensibilisering? Talensensibilisering staat voor het gevoelig maken voor en bewust maken van het bestaan van een veelheid aan talen, en daarmee culturen, in onze wereld en, dichterbij, in de eigen schoolomgeving. Door leerlingen op een zelfontdekkende manier met taaldiversiteit in contact te brengen, ontwikkelen zij een referentiekader waarin een positieve omgang met die diversiteit een centrale plaats krijgt. Door talensensibilisering ontwikkelen leerlingen een attitude van openheid en gevoeligheid voor talige diversiteit. Daarnaast doen ze kennis en inzichten op over taal en talen en ontwikkelen ze langzaamaan metalinguïstische vaardigheden die hen kunnen helpen om vreemde talen te leren en de eigen moedertaal (het Nederlands, een dialect, een streektaal of een vreemde taal) verder te ontwikkelen. Op deze manier biedt talensensibilisering leerlingen een passende voorbereiding op een gemondialiseerde, meertalige en multiculturele samenleving waarin mensen elkaars taal en cultuur respecteren.
Talensensibilisering is de Nederlandse vertaling van een begrip dat in andere landen eerder ingang vond. De verschillende benamingen in andere Europese talen zijn verhelderend voor wat we onder de term talensensibilisering dienen te verstaan: interculturele taalbeschouwing (Nederlands), (multilingual/critical) language awareness/language awareness-raising/engagement with languages/awakening to languages (Engels), éveil au langage/éveil aux langues/ ouverture aux langues (Frans), Begegnung mit Sprachen (Duits), educazione plurlinguistica (Italiaans).
1.2 En wat is talensensibilisering niet? Talensensibilisering is niet hetzelfde als taalinitiatie of vreemdetalenonderwijs ⌂1. Taalinitiatie wil jongere kinderen inwijden in één vreemde taal die ze later formeel leren, zoals Frans en Engels. Taalinitiatie vormt dus een opstap naar vreemdetalenonderwijs zoals dat in de hogere jaren van het basisonderwijs en in het secundair onderwijs verzorgd wordt. Taalinitiatie wordt wel eens verward met talensensibilisering omdat ze overeenkomsten hebben. Een eerste raakvlak is pedagogisch-didactisch van aard. Kenmerkend voor taalinitiatie is de speelse manier waarop het gebeurt, meestal via een muzische aanpak, waarin het auditieve en andere zintuiglijke waarnemingen en mondelinge interactie een belangrijke rol krijgen. Ook bij talensensibilisering kan het om speelse werkvormen gaan die interactie tussen leerlingen uitlokken. Verder hebben taalinitiatie en talensensibilisering met elkaar gemeen dat zij geen van beide systematisch taalonderricht inhouden. Voor beide gaat het om laagdrempelige activiteiten, die weinig of geen structurele ingrepen met zich mee brengen in het curriculum of het lerarenkorps. Maar het doel van talensensibilisering en taalinitiatie is wel degelijk verschillend. In tegenstelling tot taalinitiatie heeft talensensibilisering altijd betrekking op een veelheid aan talen. Die talen beperken
12 I
WAT IS TALENSENSIBILISERING? I
2.3
Is talensensibilisering alleen iets voor de kleuterklas?
Nee, talensensibilisering is een vorm van levenslang leren. De doelstellingen van talensensibilisering op het vlak van attitude, kennis en vaardigheden gelden voor alle kinderen en jongeren in het kleuteronderwijs, het lager onderwijs, het secundair onderwijs en het hoger onderwijs. De doelen worden wel aangepast uitgewerkt voor de verschillende leeftijdscategorieën. In het kleuteronderwijs ligt het voor de hand dat attitudevorming iets sterker beklemtoond wordt, terwijl in het lager, secundair en hoger onderwijs meer gewerkt wordt aan kennisverwerving en metalinguïstische en (meta)cognitieve vaardigheden. Er zijn nu eenmaal meer verschillende manieren mogelijk om te werken aan het metalinguïstische bewustzijn van een dertienjarige dan aan dat van een vierjarige. Dit sluit niet uit dat je dit bij een vierjarige kleuter af en toe op een heel concrete en eenvoudige manier kunt doen. Omgekeerd is het niet zo dat attitudevorming voor het secundair onderwijs minder belangrijk zou zijn of niet aan bod kan komen. Omdat een adolescent denkbeelden over zichzelf en de wereld om zich heen aan het ontwikkelen is en de al opgebouwde attitudes wellicht in vraag begint te stellen, is het wenselijk dat er ook bij hem aan attitude gewerkt wordt. In het kader van bewustwording van hun identiteit en (her)opbouw van hun wereldbeeld is attitudevorming heel zinvol en relevant. In de onderstaande grafiek wordt duidelijk dat de drie doelen van talensensibilisering, weliswaar op een eigen wijze, op alle leeftijden aan bod kunnen komen, in een continuüm van kleuteronderwijs en hoger onderwijs ⌂4. (De grafiek is een mogelijke visuele voorstelling hiervan, de waarden ervan zijn niet wetenschappelijk gebaseerd.)
⌂4
100 80 60 40
Kennis Vaardigheden Attitude
20 0 KO
LO
SO
HO
Talensensibiliseringscontinuüm: de drie doelen van talensensibilisering komen op alle leeftijden aan bod Legende: KO = kleuteronderwijs; LO = lager onderwijs; SO = secundair onderwijs; HO = hoger onderwijs (Uitgewerkt naar een idee van resonansgroeplid Sofie Jonckheere.)
II WAAROM DOE JE AAN TALENSENSIBILISERING? I 21
⌂14
Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel (2011). Lego Lingua, een doos vol spel en taal. Mechelen: Jeugd en Vrede. Lego Lingua is een spellendoos bestaande uit 5 talensensibiliserende spellen waarbij workshops gedownload kunnen worden. Lego Lingua heeft als doel scholen, vrijetijdsorganisaties, ouders en kinderen aan te sporen aandacht te hebben voor alle talen. Deze talen kunnen gebruikt worden als een bron van leren en vormen een uitdaging voor het verder ontwikkelen van meertaligheid. Tegelijk heeft het een positieve invloed op de houding van alle kinderen ten opzichte van talen en culturen. In het totaal worden er 22 talen gebruikt in de spellen en is er tegelijk ruimte om je eigen moedertaal in te brengen. Een greep uit de spellen: 5
In PAPESNELLO worden snelheid en koelbloedigheid op de proef gesteld en moet je je concentreren op Arabische en Hebreeuwse letters, hiërogliefen en morsetekens.
5
In Wat is het? of Qua? RTET! proef je van verschillende gerechten in 9 verschillende talen en culturen.
5
In PalaVerBrique scoor je punten door woorden te fabriceren in alle talen die je kent.
Jonckheere, S., De Doncker, H. & De Smedt, H. (2009). Talen op een kier, talensensibilisering voor het basisonderwijs. Mechelen: Plantyn. Deze uitgave laat kinderen van 5 tot 12 jaar kennismaken met verschillende talen en culturen doorheen volledig uitgewerkte lesmaterialen. Een greep uit de 40 lesfiches rond diverse thema’s: 5
Taal & ge-LUID: Ook al kraaien alle hanen op dezelfde manier, in het Nederlands zeggen en schrijven we “kukeleku” en in het Frans “cocorico”. Zijn er dergelijke verschillen voor alle (soorten) geluiden en in alle talen? In deze activiteit gaan groepjes leerlingen op onderzoek en ontdekken dat geluiden een ideale bron zijn voor creatief omgaan met taal.
5
Emotaal: Praten over emoties en uitdrukken wat je voelt, dat is niet altijd gemakkelijk maar het is wel belangrijk. Doorgaans kunnen mensen dat heel wat beter in hun moedertaal dan in een tweede of derde taal. Daarop speelt deze activiteit in.
5
Taaluno: In dit taalspel ontdekken de leerlingen dat talen niet zomaar los van elkaar kunnen worden gezien. Er zijn heel wat talen die gelijkenissen vertonen. Soms zijn die gelijkenissen zo sterk dat je ze als een familie zou kunnen beschouwen. In Taaluno kunnen de leerlingen de gelijkenissen spelenderwijs ontdekken.
42 I
HOE WERK JE AAN TALENSENSIBILISERING IN DE KLAS? IV
⌂23
Geef me de vijf … Een talenbeleid rond meertalige attitudes in een Gentse basisschool Sint-Salvator is een vrije basisschool in Gent die in 2008 is ingestapt in het project ‘Thuistaal in onderwijs’ (http://www.pbdgent.be/node/24). De school trekt vooral migrantenleerlingen met een kansarme achtergrond aan. Gezien de ligging van de school gaat het vooral om Turkse kinderen maar de laatste jaren wordt de instroom van leerlingen almaar diverser. Het gevolg is dat het aantal op school gesproken talen fors is toegenomen. Naar aanleiding van het thuistaalproject boog het schoolteam zich over het taalbeleid van de school, met speciale aandacht voor taalattitudes. Zowel bij leerkrachten als ouders leefde immers de bekommernis om concreet invulling te geven aan goede manieren om met elkaar om te gaan in een meertalige context. Het schoolteam wijdde begin 2010 een pedagogische studiedag aan het formuleren van taalattitudes in een meertalige context. Vijf meertalige attitudes kwamen uit de bus. Het zijn belangrijke afspraken of ‘goede manieren’ als mensen verschillende talen spreken: 1. Praten met elkaar, hou het gezellig. 2. Welke taal je ook spreekt, iedereen hoort erbij! 3. Mijn thuistaal kan me helpen bij het leren van de schooltaal. 4. Ik voel me fijn als mijn taal er mag zijn. 5. Ik wil weten wie je bent! De vijf meertalige attitudes worden visueel voorgesteld met een hand. De attitudes werden planmatig op school ingevoerd. Eerst werden ze bij de leerkrachten in de leraarskamer aangebracht door visualisering (bijvoorbeeld een trap: thuistaal als opstapje naar schooltaal) en korte activiteiten (op een bepaalde dag stond er bijvoorbeeld een trapje in de deuropening van het leraarslokaal en moest iedere leerkracht via dat trapje binnengaan). In een tweede beweging werd een campagne opgezet naar de leerlingen. De attitudes werden gevisualiseerd in de klas en de school en met ludieke acties omlijst (leerkrachten communiceerden bijvoorbeeld in nonsenstaal met elkaar en lieten leerlingen aan den lijve ondervinden wat het betekent als je een taal spreekt die de anderen niet begrijpen: dan voel je je uitgesloten). In een laatste fase werden ze gecommuniceerd aan de ouders met mogelijkheid tot terugkoppeling in de vorm van ouderrondes. Uiteindelijk werden de meertalige attitudes opgenomen in het schoolreglement (http://www.sintsalvator-basisschool.be/schoolinfo/SchoolreglementLagerOnderwijs.pdf). De attitudes zijn geen regeltjes maar verwoording van gewenst gedrag. Leerkrachten blijven erover discussiëren. Bijvoorbeeld: ‘Dit heeft zich voorgedaan. Hoe zou jij daarmee omgaan?’ En ze geven er soms ook een andere inhoud aan. Dat is positief want dat houdt de attitudes levendig in de schoolwerking.
58 I
HOE KRIJGT TALENSENSIBILISERING EEN PLAATS IN DE SCHOOL? V