Misdaden tegen de mensheid - inkijkexemplaar

Page 1

De redactie JAN WOUTERS (hoofdredacteur), voorzitter Vereniging voor de Verenigde Naties (VVN), gewoon hoogleraar Internationaal Recht en Recht der Internationale Organisaties, hoofd Instituut voor Internationaal Recht (K.U.Leuven) CEDRIC RYNGAERT (redactiesecretaris), wetenschappelijk medewerker, Instituut voor Internationaal Recht (K.U.Leuven)

NERI SYBESMA-KNOL, erevoorzitter VVN, emeritus hoogleraar Internationaal Recht (Vrije Universiteit Brussel) RIA HEREMANS, voormalig hoofd van het VN-Informatiecentrum voor België, Nederland, Luxemburg en de EU-instellingen SVEN BISCOP, senior research fellow Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen, professor Europese Veiligheid (Universiteit Gent) VERONIQUE JOOSTEN, assistente Internationaal Recht (Universiteit Antwerpen)

nr. 2

Waar in het verleden de zwaarste misdrijven in oorlogen en andere conflictsituaties vaak ongestraft bleven, werden de laatste vijftien jaar heel wat initiatieven genomen om gerechtigheid te doen geschieden. Zo was er onder meer de oprichting van het Joegoslavië- en Rwandatribunaal, de zaak ‘Pinochet’, de totstandkoming van het Internationaal Strafhof en de ‘genocidewet’. Omdat de problematiek van de straffeloosheid bijzonder actueel blijft – men hoeft maar te denken aan de berechting van Saddam Hoessein, Charles Taylor en Hissène Habré – worden in dit boek de verschillende dimensies van deze problematiek belicht vanuit een veelvoud aan invalshoeken. Naast enkele informatieve bijdragen en getuigenissen van bevoorrechte spelers en experten wil het boek nader ingaan op ruimere kwesties, zoals de psychologische, ethische en economische verklaringen van misdaden tegen de mensheid, de verschillende vormen van gerechtigheid in post-conflictsituaties, de problematiek van duurzame vredesopbouw, de rol van multinationals in conflictgebieden enzovoort. De bijdragen in dit boek zijn van: J. Wouters, B. Pattyn, C. Ryngaert, J. De Laender, Ph. Verwimp, D. Pollefeyt, G. Robertson, R. Detrez, J.-M. Sterkendries, R. Brody, W. Pace, L. Huyse, H. Rombouts, K. Planckaert, R. Lemaître, V. Roobaert, L. Van Liedekerke, F. Defoort en M. Walzer.

JAN WOUTERS is sinds 2003 voorzitter van de Vereniging voor de Verenigde Naties. Hij is directeur van het Instituut voor Internationaal Recht en gewoon hoogleraar Internationaal Recht en Recht der Internationale Organisaties aan de K.U.Leuven. BART PATTYN is directeur van het Overlegcentrum voor Ethiek van de K.U.Leuven en doceert wijsbegeerte aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van deze universiteit. Hij is redactieverantwoordelijke van de tijdschriften Ethische Perspectieven en Ethical Perspectives. Hij publiceert en verricht onderzoek over morele referentiegroepen en over de invloed van de media.

Misdaden tegen de mensheid

FRANK MAES, ondervoorzitter VVN, docent Internationaal Recht (Universiteit Gent)

WERELDVISIE WERELD VISIE

Jan Wouters en Bart Pattyn (red.)

WERELDVISIE WERELD VISIE

WERELDVISIE WERELD VISIE Over de reeks Misdaden tegen de mensheid is de tweede publicatie in een reeks toegankelijk geschreven boeken waarin de activiteiten van de Verenigde Naties in ruime zin kritisch in kaart worden gebracht. De thema’s die in deze reeks aan bod komen, zijn wereldomvattend en spreken iedereen aan die met de hedendaagse maatschappij begaan is: veiligheid, terrorismebestrijding, wapenbeheersing, vredesoperaties, mensenrechten, duurzame ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking, wereldhandel, vluchtelingen, milieu, zee, ruimte, internationaal recht, aids, drugsbestrijding, bevolkingsproblematiek, genderproblematiek, kinderen…

Misdaden tegen de mensheid Jan Wouters en Bart Pattyn (red.)

Bij al deze thema’s zal de rode draad duidelijk zijn, met name het belang van een geïnstitutionaliseerde samenwerking in een geglobaliseerde wereld. Om een zo breed en objectief mogelijk beeld te geven bij ieder van deze thema’s, worden bijdragen gebundeld van VN-specialisten en betrokkenen uit de academische wereld, de overheid en de niet-gouvernementele sector. In 2005 verscheen de eerste publicatie in deze reeks: J. Wouters en C. Ryngaert (red.), De Verenigde Naties: een wereld van verschil?


2. D E PSYC HOLOGIE VAN DE ME NSE LI JKE WRE E DHE I D

Jan De Laender (†)

Inleiding In deze bijdrage zal ik het hebben over waarom wij, mensen, soms in staat zijn onmenselijke wreedheden te begaan. Een aantal dingen die wetenschappers over deze wereld en over onze eigen soort hebben ontdekt zijn emotioneel niet erg welkom, omdat zij stuitend en beangstigend zijn; maar de werkelijkheid is nu eenmaal wat ze is. Voor deze bijdrage heb ik mij grotendeels gebaseerd op onderzoek dat ik gedaan heb voor mijn boek over de psychologie van de menselijke wreedheid.1 Ik heb mij daarbij vooral geconcentreerd op de wreedheden die zich hebben voorgedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook tijdens de Vietnamoorlog. Gegevens over recentere feiten – bijvoorbeeld in verband met de genocide in Rwanda – waren nog niet voldoende historisch uitgezuiverd, waardoor het wetenschappelijke gehalte ervan te laag was om er gebruik van te maken.

Uitgangspunten Uit mijn onderzoek naar de wreedheden die mensen kunnen begaan, is mij duidelijk geworden dat historici steeds hun best hebben gedaan om een soort muur op te richten tussen henzelf, de lezers en de daders van die wreedheden. Bijna altijd vallen er in een historisch werk over de holocaust vroeg of laat woorden als psychopaten, demonen, monsters en duivels. Wij hebben een duidelijke neiging om mensen die zich hebben schuldig gemaakt aan extreme wreedheden, te demoniseren. Dat is natuurlijk een poging om de rest van de mensheid te deculpabiliseren. Wij proberen onszelf ervan te overtuigen dat zulke mensen geen echte mensen zijn: zij maken geen deel uit van dezelfde soort als de soort waartoe wij behoren. En met ‘wij’ bedoelen we dan de 21


Jean-Michel Sterkendries

de familie op te leggen, wat niet vanzelfsprekend was geweest. Hirohito bewees al zo dat hij niet onbeduidend was. In geen geval zou hij de speelbal van zijn adviseurs worden. Op 25 december 1926 werd hij officieel keizer van Japan. De regeringsnaam die hij aannam was Shôwa, de ‘schitterende vrede’.

Waaruit bestond de reële macht van Hirohito? Hirohito’s morele macht was ongetwijfeld aanzienlijk omdat hij beschouwd werd als een afstammeling van de Zon. Alle Japanse scholieren leerden dat hun keizer niets minder dan een god was. Als hoofd van de aristocratie had hij veel invloed. In de administratie wist hij bekwame vertrouwelingen te plaatsen. Op louter politiek gebied had hij geen macht over de Lage Kamer. De Eerste minister werd aangesteld op basis van democratische verkiezingen (Japan kende vanaf 1925 het algemeen – mannelijk – stemrecht). Daarentegen benoemde de keizer de leden van de Hoge Kamer. Last but not least was de keizer de opperbevelhebber van de strijdkrachten, alhoewel hij in principe nooit persoonlijk gezag uitoefende. Het leger was een essentiële component van het Japan van die tijd. Volgens de traditie werden de ministeries van Oorlog en Marine aan hogere officieren toegekend. Zo kon het leger de val van een regering gemakkelijk uitlokken. Er was nog meer: veel jonge officieren waren van oordeel dat de burgerlijke macht te zwak was. Die officieren verenigden zich in geheime ultranationalistische organisaties. De meest radicale onder hen gingen over tot samenzweringen en complotten, terwijl hun chefs buiten spel werden gezet, en in een aantal gevallen zelfs medeplichtig bleken te zijn. Op 18 september 1931, na een uitgelokt incident, maakten de Japanse troepen zich meester van Mantsjoerije. De keizer was passief gebleven. Het leger werd steeds minder door de burgerlijke overheid gecontroleerd en stond klaar voor gelijk welk avontuur. Op 15 mei 1932 werd Eerste minister Inukai door een groep jonge officieren vermoord. Inukai had zich verzet tegen de riskante en imperialistische initiatieven van de militairen. De moordenaars werden slechts veroordeeld tot lichte gevangenisstraffen. In 1935 zaten ze al niet meer achter de tralies. Ondertussen werd Japan fel bekritiseerd door de Volkenbond, wegens zijn actie in Mantsjoerije. Japan trok zich in februari 1933 terug uit de internationale organisatie. Een jaar later verklaarde het land dat het het Verdrag van Washington niet langer zou eerbiedigen. De oorlogsvloot werd nu verder ontwikkeld zonder de minste beperking. De ultranationalistische militairen waren nu totaal ongeremd. Op 26 februari 1936 deden ze een poging tot militaire staatsgreep. Een paar fanatici vermoordden enkele ministers en een generaal die als te gematigd werd beschouwd. De ministers beweer106


ST R A FFE LO O SH E I D VO OR M ENSENREC HTENSC HEND ING EN IN TSJETSJENIË

tsjeense bodem, wapensmokkel tot en met het ontvoeren van mensen in ruil voor losgeld.

Het antwoord van de Russische overheid: straffeloosheid ‘De belangrijkste reden waarom zowel Russische soldaten en Tsjetsjeense strijders tot op vandaag deze misbruiken blijven begaan is dat ze bijna altijd ongestraft blijven.’2

Een strafrechtelijke procedure is natuurlijk niet de enige manier om paal en perk te stellen aan straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen die begaan werden in een gewapend conflict, maar het is zeker de beste manier in het geval van Tsjetsjenië. Het is vooreerst wat de (verwanten van de) slachtoffers eisen. Een vorm van verzoening in ruil voor het vertellen van de waarheid – vanuit het oogpunt van het internationaal recht een zeer betwist instrument – komt hier niet in aanmerking, al was het maar omdat de Russische autoriteiten overal het etiket ‘geheim’ opkleven. Administratieve procedures (bijvoorbeeld het beroep doen op de ombudsman) zijn – voorzover ze al bestaan – vaak ongeloofwaardig wegens een gebrek aan objectiviteit. Maar dit neemt niet weg dat ze wel kunnen functioneren als meldpunt of doorgeefluik. Deze bijdrage belicht de disfuncties in het gerechtelijk en politioneel apparaat dat belast is met het onderzoek naar en de vervolging van de daders. Net als in de meeste andere Europese landen wordt in Rusland het strafonderzoek gevoerd door de prokoeratoera (ons openbaar ministerie), dat over het algemeen zelfs ruimere bevoegdheden heeft dan in andere landen. Tot zijn taken behoort het toezicht op de naleving van de mensenrechten door de verschillende staatsorganen. De prokoeratoera bestaat zowel op federaal niveau als op het niveau van de deelstaten. Naast de civiele prokoeratoera is er ook een (federale) militaire prokoeratoera, maar ‘op papier’ betekent dat niet dat de civiele prokoeratoera meteen haar onderzoeksbevoegdheid verliest zodra er militairen in het vizier komen. Helaas is de praktijk anders. Vooral de lokale Tsjetsjeense prokoeratoera, die het vaakst een strafrechtelijk onderzoek begint (bijvoorbeeld naar de massamoorden in Grozny in de winter van 2000) krijgt haast geen kans om de Russische basis in Chankala te betreden om er militairen of burgers te ondervragen. De onderzoeken worden vervolgens afgestaan aan de militaire prokoeratoera. Verschillende mensenrechtenorganisaties beweren dat de zaken dan verticaal geklasseerd worden, zoals in het geval van de militaire prokoeratoera in Chankala (No. 20102). Nadat aan die instantie een video was overgemaakt waarop te zien is 201


T IJ DS LIJ N

In 1862 publiceert Henri Dunant naar aanleiding van de bloedige veldslag bij het Italiaanse Solferino Un souvenir de Solférino. In dit boek pleit Dunant voor de oprichting van een neutrale organisatie die hulp zou bieden aan gewonde soldaten. Zijn boek kent veel weerklank, mede omdat hij in 1862 door Europa reist om zijn ideeën te promoten. Op 17 februari 1863 vindt, onder Dunants leiding, de eerste vergadering van het Internationaal Comité van het Rode Kruis plaats in Genève. In oktober 1863 zitten al veertien staten mee rond de tafel.

24 april 1863 – De Amerikaanse president Abraham Lincoln vaardigt de Lieber Code uit. Deze Code is de eerste poging om het oorlogsrecht te codificeren. De bepalingen ervan waren enkel bindend voor de Amerikaanse strijdkrachten, maar stemden grotendeels overeen met het toen heersende oorlogsrecht. De Lieber Code had een grote invloed op de latere internationale codificatie van het oorlogsrecht. Helaas wordt de Lieber Code zelf tijdens de Filippijns-Amerikaanse oorlog (1899-1913) gebruikt ter rechtvaardiging en verdediging van door de Amerikanen begane oorlogsmisdaden tegen inheemse volkeren.

Het Verdrag van Versailles (1919) voorziet in de berechting van de voormalige Duitse keizer Wilhelm II voor de schending van de internationale moraliteit en de onaantastbaarheid van verdragen tijdens de Eerste Wereldoorlog (Artikel 227). Een speciaal internationaal tribunaal zou daartoe worden opgericht. In de praktijk gebeurt dit niet, en weigert Nederland de (daarheen gevluchte) Duitse keizer uit te leveren. In het Verdrag van Versailles erkent Duitsland ook dat de geallieerden het recht hebben om personen te berechten die worden beschuldigd van schendingen van het recht en de gewoonten van de oorlog (Artikel 228).

Bij het Akkoord van Londen wordt het Internationaal Militair Tribunaal van Neurenberg opgericht (1945). Een jaar later wordt het Internationaal Militair Tribunaal van Tokio opgericht (1946). Beide tribunalen berechten de belangrijkste oorlogsmisdadigers van de Asmogendheden.

In 1948 wordt het Verdrag ter voorkoming en bestraffing van genocide aangenomen. De Verdragsluitende staten stellen vast ‘dat genocide, bedreven zowel in vredes- als in oorlogstijd, een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen’. Zij die worden beschuldigd van genocide kunnen niet enkel worden bestraft door een daartoe bevoegde rechtbank van de staat binnen wiens grondgebied het feit is gepleegd, maar ook door een nog op te richten internationale strafrechtbank (Artikel VI).

265


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.