die verantwoordelijk zijn voor het tot stand komen van ziektes uitgelegd. Dit boek geeft geen exhaustief overzicht van alle mogelijke ziektes met opsomming van diagnostiek en behandeling. Het probeert wel een inzicht te verschaffen in de mechanismen van het lichaam om de gezondheid te bewaren of te herstellen en wat daarbij fout kan gaan met ziekte als gevolg. De verschillende vormen en oorzaken van ziekte worden onderscheiden en uitvoerig beschreven (trauma, infectie, ontsteking, aangeboren afwijkingen, kanker,...). Daarbij wordt getracht om biologie en fysiologie te integreren met epidemiologische en klinische gegevens. Dit boek moet de lezer in staat stellen beter te vatten hoe we ziek worden en welke factoren (genetische aanleg, leefwijze, omgeving,...) dit proces be誰nvloeden. Dit inzicht laat ook toe een logische afleiding te maken naar diverse ziektebeelden en hierbij de mogelijke diagnostische testen en behandelingsvormen te suggereren en beter te begrijpen.
Lieven Dupont I Ontstaansmechanismen van ziekten
In Ontstaansmechanismen van ziekten worden de basisprincipes
Ontstaansmechanismen van ziekten Basisprincipes van de ziekteleer Lieven Dupont
Lieven Dupont is als longarts verbonden aan UZ Leuven en fundamenteel klinisch mandaathouder van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. Hij is deeltijds hoofddocent aan de K.U.Leuven en doceert aan de Faculteit Geneeskunde en de Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen.
9
789033 476334
GEZONDHEID EN ZIEKTE
1.1.2.3
Sociale dimensie
In de sociale benadering staat het maatschappelijk functioneren centraal en is het individu met zijn eigen behoeften en verlangens hieraan ondergeschikt.
Volgens deze benadering is een persoon gezond als hij de sociale rollen ten uitvoer brengt die de samenleving hem toebedeelt. Een persoon is ziek als hij niet in staat is zich aan te passen aan en te gedragen naar de heersende waarden en normen, behorende bij zijn cultuur.
Deze benadering kent een sterk sociologische inkleuring van gezondheid. Het accent ligt op de sociale dimensie. 1.1.2.4
Humane benadering
Sinds halfweg de vorige eeuw is er, in vergelijking met de eerder besproken biomedische benadering van gezondheid, steeds meer ruimte ontstaan voor een multicausale, multifactoriële benadering van gezondheid. Deze legt ook een verband tussen de biologische, de psychologische en de sociale benadering. Zo werd in 1948 door de WHO (World Health Organization) bij haar oprichting een ruimere omschrijving van gezondheid opgesteld, die de humane benadering wordt genoemd. Binnen deze humane benadering wordt gezondheid gedefinieerd als volgt.
“Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity.” “Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter de afwezigheid van ziekte of lichamelijk gebrek.” (Preamble to the Constitution of the World Health Organization as adopted by the International Health Conference, New York, 19-22 June 1946; signed on 22 July 1946 by the representatives of 61 States (Official Records of the World Health Organization, no. 2, p. 100) and entered into force on 7 April 1948).
In het Ottawa Charter (WHO, 1999) wordt gezondheid verder omschreven: “Health is a resource for everyday life, not the object of living. It is a positive concept emphasizing social and personal resources as well as physical capabilities. (...) The fundamental conditions and resources for health are peace, shelter, education, food, income, a stable eco-system, sustainable resources, social justice and equity.”
De WHO heeft in 1998 tijdens de ‘101st Session of the WHO Executive Board’ in Genève een nieuwe definitie van gezondheid voorgesteld:
26
GEZONDHEID EN ZIEKTE
2.4.1
Sensitiviteit
De sensitiviteit (‘gevoeligheid’) van een test is het percentage van werkelijke zieken bij wie het testresultaat positief is, of de verhouding van de testpositieven bij alle zieken (figuur 1.8).
Hoe minder vals negatieven er voorkomen, hoe hoger de sensitiviteit is en dus hoe hoger de garantie dat een persoon met een negatieve test ook echt niet-ziek is.
Ziek
Niet ziek
Positief testresultaat
echt positieven
vals positieven
Negatief testresultaat
vals negatieven
echt negatieven
echt positieven
Sensitiviteit =
echt positieven + vals negatieven
= gezond = ziek = test negatief = test positief
Figuur 1.8. Schematische voorstelling en berekening van de sensitiviteit van een test.
2.4.2
Specificiteit
De specificiteit (‘gerichtheid’) van een test is het percentage van niet-zieken bij wie het testresultaat negatief is, of de verhouding van testnegatieven bij alle niet-zieken (figuur 1.9).
58
1.
1.1
Menselijk lichaam
Structuur en functies
Het leven in zijn eenvoudigste vorm is terug te brengen tot het bestaan van een eencellig organisme.
Voor het bestaan van een eencellig organisme moeten twee noodzakelijke maar in principe tegenovergestelde voorwaarden vervuld zijn. Enerzijds moet het organisme zich afschermen tegen de chaos van de hem omringende levenloze omgeving; anderzijds is het een open systeem, aangewezen op uitwisseling van warmte, zuurstof, voedings- en afvalstoffen, evenals op informatie over zijn omgeving (figuur 2.1).
Pinocytose
Endocytose Fagocytose
Vertering
Voedselvacuole
Onverteerde resten (restlichaampje)
Exocytose
Celkern Celmembraan
Figuur 2.1. Eigenschappen van een eencellig organisme.
105
3.
De ontstekingsreactie
Een verwonding, diverse trauma’s of infecties induceren een reeks complexe en geconcenteerde reacties die op de plaats van de weefselbeschadiging ontstaan. Deze reacties treden snel op en diverse onderdelen van het afweersysteem (immunologisch systeem) nemen eraan deel. Het doel van deze reacties is de agressor af te wenden, maar ze hebben ook als nadeel dat ze het weefsel van de gastheer kunnen beschadigen. De typische eigenschappen van de ontstekingsreactie zijn al lang bekend en vormen een dagdagelijkse realiteit voor elke arts en zorgverlener. In de meeste gevallen zal de ontstekingsreactie erin slagen het beschadigende agens te neutraliseren en/of te elimineren. De ontstekingsverschijnselen nemen af en als het herstelproces goed verloopt, zal de oorspronkelijke toestand hersteld worden. Er kan echter wel een blijvend litteken ontstaan dat voor ernstige complicaties kan zorgen. Lukt het niet het agens te neutraliseren, dan zal er een chronische ontstekingsreactie ontstaan.
3.1
Definitie Ontsteking is een karakteristieke reactie van gevasculariseerd (van bloed voorzien) weefsel op een microbieel, fysische of chemisch agens met als doel het beschadigde agens te neutraliseren, zijn verspreiding te voorkomen en de mogelijkheid te scheppen om de ontstane weefselschade te herstellen.
Het herstel zelf (regeneratie en reparatie) hoort evenwel niet tot de ontstekingsreactie. De ontstekingsreactie is een van de meest voorkomende reactiepatronen en wordt tot de normale aangeboren afweer gerekend.
167
ZIEKTEN VAN HET AFWEERSYSTEEM
Rode bloedcellen
Beenmerg Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Hematopoietische stamcel Mastcel
Dendritische cel
Macrofaag
Monocyt
Myeloide progenitor cel
Lymfo誰de progenitor cel
Natural killer (NK)-cel
Monocyt progenitor cel TH helper lymfocyt Neutrofiel Granulocyt progenitor cel
Eosinofiel
Basofiel
TC cytotoxische lymfocyt
Eosinofiel progenitor cel
Basofiel progenitor cel
Bloedplaatjes Megakaryocyt
Erythrocyt of rode bloedcel Erythroid progenitor cel
Figuur 4.2. Oorsprong van de cellen van het immuunsysteem.
192
T-cel progenitor cel
B-cel progenitor cel
B-lymfocyt
INFECTIEZIEKTEN
4.1.1
Centraal nucleïnezuur
Het nucleïnezuur van virussen is DNA of RNA. Het RNA is meestal enkelstrengig (slechts één groep virussen bevat dubbelstrengig RNA). Bij DNA-virussen bestaat het centrale nucleïnezuur uit DNA, dat zowel enkel- als dubbelstrengig voorkomt en circulair of lineair is. In een aantal virussen zijn eiwitten gevonden in nauwe relatie met het nucleïnezuur (kerneiwitten). Deze hebben een beschermende functie en een rol bij de replicatie.
4.1.2
Eiwitmantel
De eiwitmantel (capside) is opgebouwd uit identieke subeenheden (capsomeren), die op een verschillende wijze gerangschikt kunnen zijn. Bij de isometrische virussen zijn ze gerangschikt in de vorm van regelmatige veelhoeken; bij de helixvirussen wordt het nucleïnezuur als een spiraal door de capsomeren omhuld. Bij sommige virussen heeft de capside een zeer ingewikkelde opbouw (complexe virussen) (figuur 5.12). De capside beschermt het virusnucleïnezuur en is mede bepalend voor de gastheerspecificiteit van het virus. De capside bevat ook de antigene eigenschappen van het virus.
Eicosaeder
Helix
Complex
Figuur 5.12. Virusvormen, ingedeeld volgens de eiwitmantel.
4.1.3
Virusmantel of enveloppe
Sommige virussen worden verder omringd door een membraan van glyco- of lipoproteïnen, de virusmantel of enveloppe. De enveloppe bevat de antigene determinanten
296
ZIEKTEN DOOR GENETISCHE AFWIJKINGEN
Tabel 6.2.
Indeling van de genetische aandoeningen.
Geslachtschromosomaal gebonden recessieve aandoeningen Aandoening
Gendefect leidend tot
Symptomen
Hemofilie
deficiëntie stollingsfactor
bloedingsneiging
Daltonisme
rood/groen receptoren retina
moeilijk onderscheid kleuren
G6PD-deficiëntie
deficiëntie glucose-6fosfaatdehyrogenase
fragiele rode bloedcellen
X-gebonden agammaglobulinemie
agammaglobulinemie
immunodeficiëntie
Spierdystrofie type-Duchenne
abnormaal dystrofine
progressieve spierzwakte
Gendefect leidend tot
Symptomen
Familiale hypercholesterolemie
LDL-receptordefect
atherosclerose
Ziekte van Von Willebrand
defect factor VIII
bloedstollingsstoornissen
Polycystosis
afwijkend polycystine
vergrote cystische nieren met nierfalen
Neurofibromatosis
afwijkend neurofibromine, merline
zenuwschedetumoren huidpigmentvlekken
Osteogenesis imperfecta
afwijkend collageen
fragiele botten fracturen
Syndroom van Marfan
afwijkende elastische vezels
lange dunne ledematen lensluxatie
Syndroom van Ehlers-Danlos
afwijkend collageen
hyperlaxiteit
Aandoening
Gendefect leidend tot deficiëntie
Symptomen
Glycogenose (ziekte van Pompe, von Gierke)
glucosidase
opstapeling glycogeen
Sfingolipidose (ziekte van Tay-Sachs, Gaucher)
hexosaminidase, glucocerebrosidase
opstapeling ganglioside, glucocerebroside
Mucopolysacharidosen (ziekte van Hurler, Hunter)
iduronaatsulfatase, iduronidase
opstapeling mucopolysachariden
Fenylketonurie
fenylalaninehydroxylasen
mentale retardatie
Autosomaal dominante aandoeningen Aandoening
Autosomaal recessieve aandoeningen
Sikkelcelanemie
hemoglobine
bloedarmoede
α1-antitrypsinedeficiëntie
α1-antitrypsine
long- en leverbeschadiging
352