Palpatie van het [vol]
22-01-2007
12:27
Pagina 1
Handleiding bij de anatomie in vivo
KAREL STAPPAERTS EN FILIP STAES
Palpatie van het locomotorisch stelsel
KAREL STAPPAERTS is gewoon hoogleraar aan het departement Revalidatiewetenschappen van de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de K.U.Leuven. FILIP STAES is hoofddocent aan het departement Revalidatiewetenschappen van de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de K.U.Leuven.
K. STAPPAERTS EN F. STAES
Deze volledig herziene editie geeft een overzicht van palpabele structuren, met bijzondere aandacht voor de wijze van palperen. Het palperen van botstructuren, ligamenten, musculatuur, bloedvaten en zenuwen wordt uitvoerig beschreven per regio. Het boek is rijkelijk voorzien van foto’s en, nieuw in deze uitgave, van anatomische tekeningen. Dit boek gaat, net als de vorige uitgave, uit van bestaande literatuur inzake anatomie en kinesiologie, alsook van palpatiemethoden uit de orthopedische geneeskunde en manuele therapie. Deze compilatie wordt kritisch becommentarieerd en ruim aangevuld met ervaringen uit de eigen praktijk.
Palpatie van het locomotorisch stelsel
acco
acco
O V E R Z I C H T V A N D E G E H A N TE E RD E N O ME N C L AT U U R
1. Bewegingen van het schouderblad
protractie elevatie
depressie retractie
2. Bewegingen in het schoudergewricht
ie ct du ad
abductie
horizontale abductie
ret
rof
lex
ie
a
f nte
lex
ie
horizontale adductie
exorotatie
endorotatie
functionele inwendige rotatie
18
functionele uitwendige rotatie
H O O F D , H A L S , N E K E N TH O R A X
Figuur 3. Ventraal aanzicht van de schouderregio.
34
SCHOUDERGORDEL
2.
Clavicula en fossa infraclavicularis (Figuur 6, p. 48; Foto 8, p. 50 en foto 9, p. 51)
Van de clavicula zijn de ventrale en craniale zijden gemakkelijk te palperen. Mediaal is de clavicula rond en convex naar voren; lateraal is de clavicula platter, breder en convex naar achteren. De fossa infraclavicularis wordt craniaal begrensd door de clavicula, mediaal door M. pectoralis major en lateraal door pars clavicularis van M. deltoideus. De fossa infraclavicularis is het duidelijkst zichtbaar bij anteflexie of abductie van de schouder.
art. sternoclavicularis clavicula
processus coracoideus tuberculum minus art. acromioclavicularis
acromion
Foto 8. Ventro-lateraal zicht op de schoudergordel.
3.
Processus coracoideus (Figuur 6, p. 48; Foto 7, p. 49 en foto 8, p. 50)
De palperende vinger wordt vanuit de fossa infraclavicularis van mediaal naar lateraal verplaatst tot men de mediale, benige structuur van de processus coracoideus voelt onder pars clavicularis van M. deltoideus. Alleen de top en de mediale zijde zijn te palperen. De onderzijde en de laterale zijde zijn niet rechtstreeks te voelen gezien de aanhechtingen van M. pectoralis minor, caput breve van M. biceps brachii en M. coracobrachialis. Bij magere mensen is de processus coracoideus soms te zien bij passieve retroflexie van de schouder. Stevige druk op de top van de processus coracoideus is bij de meeste mensen pijnlijk.
4.
Ligamentum coracoacromiale en ligamentum coracoclaviculare (Figuur 6, p. 48)
Tussen het acromion en de processus coracoideus verloopt het lig. coracoacromiale naar ventraal en caudaal. Het lig. coracoacromiale verloopt in een hoek van ongeveer 30 naar mediaal vanaf de voorkant van het acromion. Dit ligament is te palperen door de vinger dwars over het ligament te bewegen.
50
I.
1.
Bot- en bandstructuren
Patella (Figuur 22, p. 148, figuur 23, p. 152 en figuur 24, p. 154)
De patella kan het gemakkelijkst gepalpeerd worden met de knie passief in extensie, dat is met ontspannen M. quadriceps. In deze uitgangshouding kunnen de randen van de patella gemakkelijk gevolgd worden en is de patella zo beweeglijk dat zelfs de dorsale zijde ervan aan de zijkanten te voelen is. Zowel de basis patellae, omwille van de aanhechting van M. quadriceps femoris, als de apex patellae, omwille van de aanhechting van het lig. patellae, is minder goed palpabel. De distale apex patellae kan beter gevoeld worden wanneer men de basis patellae naar dorsaal duwt, zodat de apex patellae omhoog wipt. Ook de aanhechtingen van M. quadriceps zijn palpabel. Bij pijnlijke palpatie op de patella moet ermee rekening gehouden worden dat er een bursitis aanwezig kan zijn van de bursa subcutanea prepatellaris.
2.
Facies patellaris femoris
De randen van de glijgroeve waarin de patella beweegt, kunnen ook gevoeld worden met de knie passief in extensie. Om de mediale rand te palperen duwt men met de andere hand eerst de patella naar lateraal, maar niet maximaal. Men gaat omgekeerd te werk om de laterale rand van de facies patellaris te palperen. De patella is verder verschuifbaar naar mediaal dan naar lateraal. In zit op een onderzoekstafel met de onderbenen verticaal afhangend, zijn de randen van de facies patellaris echter beter te voelen: de huid zit strakker rond de botten en de spieren en pezen rond het kniegewricht, behalve het extensorapparaat, zijn ontspannen. De laterale rand komt meer craniaal (proximaler) dan de mediale rand.
3.
Tuberositas tibiae (Figuur 24, p. 154; Foto 46, p. 149)
De palpatie van de tuberositas tibiae levert geen moeilijkheden op, noch bij gestrekte noch bij gebogen knie. Wanneer men de palperende vinger, vertrekkend vanaf de apex patellae, naar distaal laat glijden over het lig. patellae (waarvan de beide randen goed voelbaar zijn), stoot men tegen de meestal uitgesproken botverhevenheid van de tibia: tuberositas tibiae. Net boven de tuberositas tibiae zijn ook bursae gelegen die bij palpatie pijnlijk kunnen zijn indien pathologie aanwezig is.
147