Spul inleiding en inkijk

Page 1

Catalogus archeologische vondsten Noord/Zuidlijn Amsterdam

SPUL

Van Zoetendaal Publishers

Jerzy Gawronski, Peter Kranendonk


Inhoud

Woord vooraf

11

7.13-7.19 klootdolken; 7.20 schijfdolken; 7.21 landsknechtdolken; 7.22 dolken: onderdelen en klingen; 7.23 springmes en vlindermes; 7.24 scheden Stokwapens: 7.25 symmetrisch; 7.26 asymmetrisch

Amstel, spiegel van de stad

13

Handleiding

33

Spanwapens: 7.27 standwapens, pijlpunten;

35

7.28 kruisbogen, onderdelen; 7.29 handbogen, pijlpunten Lichaamsbescherming: 7.30 vast; 7.31 pantser (flexibel),

0 Natuurlijk & pre-urbaan landschap 0.1 grond; 0.2-0.8 landschap

maliën Overig: 7.32 voetangels; 7.33 ruitersporen

1 Gebouwen & constructies 49 1.1 openbare ruimte; 1.2 fundering; 1.3 gevel en muur; 1.4 dak; 1.5 vloer; 1.6 wand; 1.7 vensters; 1.8 deuren; 1.9-1.17 bevestigingsmiddelen; 1.18 leidingwerk; 1.19 voorzieningen voor elektra 2 Interieurinrichting & -benodigdheden

107

2.1-2.7 hang- en sluitwerk; 2.8-2.9 meubilair en meubelbeslag; 2.10 bevestigingsmiddelen voor interieuraccessoires; 2.11 stoffering wand of vloer; 2.12-2.13 sanitair; 2.14-2.19 verwarming; 2.20-2.28 verlichting; 2.29 interieurinrichting:

onderhoud en bric-à-brac

3 Distributie & transport

157

Distributie: 3.1-3.2 containers en hijsmiddelen Transport: 3.3-3.5 vaartuig; 3.6 transport door dieren; 3.7-3.9 (brom)fiets en auto; 3.10 diverse onderdelen

4 Ambacht & industrie

191

Gereedschap: 4.1-4.3 voor voedselproductie; 4.4 bodemonderzoek, puttenboren; 4.5-4.7 spinnen, weven, naaien; 4.8 vuur maken: hulpmiddelen; 4.9-4.16 algemeen: heffen, slaan, snijden, steken,

splijten, klemmen en vastzetten, vormen en gieten, verven en teren Materialen: 4.17 metaalbewerking; 4.18 steenbewerking; 4.19 aardewerkproductie; 4.20 glasproductie; 4.21 beenbewerking; 4.22 bewerking van gewei, ivoor, hoorn; 4.23 leerproductie; 4.24 houtbewerking 5 Voedselbereiding & consumptie

263

5.1 voedsel; 5.2-5.3 voorraad; 5.4-5.6 keukengerei en vaatwerk; 5.7 bestek; 5.8 consumptie van drank; 5.9 tafelaccessoires; 5.10 consumptie van tabak en

8 Communicatie & overdracht

413

Communicatie: 8.1-8.4 schrijven; 8.5 drukken; 8.6-8.7 drukwerk; 8.8-8.12 typografisch werk; 8.13 typen; 8.14 stempelen en zegelen; 8.15 telecommunicatie; 8.16 audio; 8.17 fotografie Overdracht, religieus: 8.18 beeldje; 8.19 plaquette; 8.20 toebehoren; 8.21 pelgrimage; 8.22 grafcultuur Overdracht, profaan: 8.23 kunstnijverheid, beeldje; 8.24 exotica; 8.25 insigne, speld, sleutelhanger, embleem, zegelstempel, souvenir; 8.26-8.29 gedenk- of historiepenning; 8.30 rekenpenning; 8.31 speelpenningen; 8.32 niet gespecificeerde penning en fiche Overdracht, financieel: 8.33-8.38 monetair: munt, bankpas; 8.39-8.48 pseudo-monetair: betaal-, armen-,

avondmaals-, automaat- en evenementenpenning, telefoonmunt en -kaart, vervoers- en entreebewijs; 8.49 belastingen: penning en lood Overdracht, producten: 8.50-8.56 voor textiel; 8.57 voor vlees; 8.58 algemeen; 8.59 label en lood; 8.60 zegellood Overdracht, persoonsgegevens: 8.61 identificatie-,

lidmaatschaps- en klantenkaart 9 Spel & recreatie

479

Sport en spel: 9.1 schaatsen; 9.2 kolven en golfen; 9.3 balspelen; 9.4 darten; 9.5 tollen; 9.6 bikkelen; 9.7 kootspel; 9.8 tiepelen; 9.9 knikkeren; 9.10 schaken; 9.11 domino; 9.12 mahjong; 9.13 Chinese puzzel; 9.14 kaartspel; 9.15 spelbenodigdheden Muziek en geluid: 9.16 speelgoed, geluid; 9.17 idiofoon (zelfklinkend); 9.18 membranofoon (slaginstrument); 9.19 chordofoon (snaarinstrument); 9.20 aerofoon (luchtklinker); 9.21 hulpmiddelen Speelgoed: 9.22 voor baby’s; 9.23-9.33 miniatuur Huisdieren: 9.34 huisdieren

genotsmiddelen 10 Persoonlijke artefacten & kleding 6 Wetenschap & technologie 365 Meten: 6.1 aantallen; 6.2 hoeken; 6.3 lengtes en afstanden; 6.4 richting; 6.5 hoogte; 6.6 inhoud; 6.7 gewicht; 6.8 temperatuur; 6.9 tijd; 6.10 ijken Instrumenten en machines: 6.11 optische instrumenten; 6.12 energievoorziening; 6.13 elektromotor; 6.14 wijzerplaat van een instrument; 6.15 stelschroef; 6.16 machineonderdelen; 6.17 brandbestrijding; 6.18 pomp 7 Wapens & bewapening

383

Artillerie: 7.1 kanonnen en mortieren Handvuurwapens: 7.2 lontslotwapens; 7.3 vuursteenwapens; 7.4 achterladers inclusief automaten Munitie: 7.5 bommen en granaten; 7.6 kanonskogels; 7.7 kogels voor handvuurwapens; 7.8 hagel en luchtdruk; 7.9 geweer- en pistoolpatronen; 7.10 toebehoren en

gereedschap Gevestwapens: 7.11 zwaarden en degens; 7.12 lange gevestwapens met éénsnijdende kling;

509

10.1 prothese; 10.2-10.3 medische verzorging: instrumenten, medicamenten; 10.4-10.11 persoonlijke verzorging; 10.12 sieraad; 10.13 hoofdbedekking; 10.14-10.15 kleding en kledingsluiting; 10.16-10.17 riem, riemsluiting en beslag; 10.18 kledingonderhoud en hulpmiddelen; 10.19-10.20 schoeisel en schoensluiting; 10.21 beurs, tas en koffer; 10.22 persoonlijke accessoires

Bijlage Materiaalcoderingen, artefacttypologieën en dateringstabellen Index

583

593


Woord vooraf

Ruim 20 jaar heeft de aanleg van Noord/Zuidlijn de stad Amsterdam in haar greep gehad. Er waren tal van debatten, over de technische haalbaarheid, de kosten, de overlast en de veiligheid van deze nieuwe metrolijn. Om het stadshart te beschermen is in 1996 besloten dat de tunnel van de Noord/Zuidlijn de loop van de rivier de Amstel zal volgen. Geen andere stad ter wereld heeft echter ooit een metro in zulke slappe bodem (door de bouwers ook wel ‘dik water’ genoemd) aangelegd. Toch heeft Amsterdam het aangedurfd, en vanaf juli 2018 rijdt de metro van Amsterdam Noord naar Zuid en weer terug. Wat bijna niemand weet is dat in het ingewikkelde bouwproject ook archeologisch onderzoek was opgenomen. Tijdens de bouw tussen 2003 en 2010 daalde het archeologisch team van de gemeente Amsterdam af in de bouwputten om zorgvuldig, meter na meter, de grond te bestuderen. En zo kwamen tussen 2005 en 2010 meer dan 700.000 vondsten boven water. ‘Spul’ dat Amsterdammers in de afgelopen eeuwen achteloos in de Amstel hebben gegooid. In het stadshart, op 25 meter onder de grond, heeft dankzij de Noord/Zuidlijn een uniek bodemonderzoek kunnen plaatsvinden. Het laat zien dat hier, meer dan 3000 jaar geleden, al mensen woonden, op de plek die nu Amsterdam heet. De vondsten bieden een nieuwe tastbare geschiedenis van de stad in alle details van de alledaagse vanzelfsprekendheid. Ze tonen Amsterdam in de wereld en de wereld in Amsterdam. De bodemlagen in de Amstel maken de lagen in het karakter van onze stad zichtbaar. De unieke samenwerking van het archeologisch team van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam en de ingenieurs en uitvoerders van de Noord/Zuidlijn, heeft het ontstaan van deze nieuwe geschiedenis van Amsterdam mogelijk gemaakt. Dankzij de goede conservering van de vondsten en de hoge kwaliteit van fotografie en vormgeving, kunnen U en ik ook deze rijke schat aan ‘spul’ ervaren. Namens Amsterdam dank ik al degenen, van binnen en buiten de gemeente, de specialisten, vrijwilligers en studenten, die hebben bijgedragen aan dit bijzondere archeologische project en dit unieke boek. Ik hoop van harte dat ook generaties na ons geïnspireerd zullen zijn door deze nieuwe en oude geschiedenis van onze stad.

J.J. van Aartsen Burgemeester van Amsterdam (waarnemend)

9


Amstel, spiegel van de stad

Archeologie en de Noord/Zuidlijn in Amsterdam

De geschiedenis van steden kan op duizenden manieren

rivier zich gedraagt, de eeuwenoude waterloop dwars door

worden geschreven. Met deze fotografische catalogus Spul

de stad, die fungeert als een reservoir waarin stedelijke

van archeologische vondsten krijgt de rivier de Amstel een

materiële cultuur zich ophoopt. De catalogus is uiteindelijk

stem in de historische verbeelding van Amsterdam. De

een spiegel van de stad. Zoals het gladde wateroppervlak

Amstel was, vroeger meer dan nu, de slagader, de centrale

van de Amstel en de grachten op een windstille dag de

as, van de stad. Archeologen kregen in het centrum, op

gebouwen en voorbijgangers op de kade weerspiegelt,

het Damrak en het Rokin, letterlijk fysiek toegang tot de

zo zijn de foto’s van de voorwerpen uit de rivierbodem

rivierbedding dankzij de bouwputten die voor het grote

reflecties van het tastbare stedelijke verleden.

Jerzy Gawronski,

infrastructurele project van de Noord/Zuidlijn in 2003-

Peter Kranendonk

2012 werden aangelegd. Spul biedt met 11.279 foto’s een

Spul is de eerste van twee publicaties over het archeologisch onderzoek van de Noord/Zuidlijn. Dit deel is de

beeldsamenvatting van wat in de Amstel bij het Damrak en

catalogus van alle vondsten, vandaar de titel Spul. Het

het Rokin gevonden is.

tweede deel met de werktitel Ondergrond en Stad, dat

Nu zijn rivieren in steden geen voor de hand liggende archeologische vindplaatsen. Het komt maar zelden voor

voor 2019 staat gepland, bespreekt de organisatie en de uitkomsten van het archeologisch onderzoek. Daarin

dat een rivierbodem drooggelegd wordt, midden in de

komen zowel de fysieke kanten aan bod, zoals het archeo-

stad nog wel, en systematisch kan worden onderzocht.

logisch veldwerk en de opgravingsmethoden, maar ook

De opgravingen in de Amstel produceerden een waterval

de inhoudelijke resultaten. Met een uiteenlopende reeks

aan vondsten, circa 700.000: kapot, heel, de meest

essays en artikelen wordt ingegaan op de achtergronden

uiteenlopende voorwerpen, alles door elkaar. Damrak

van de vondsten en hun relatie met de stad Amsterdam.

en Rokin bleken rijke vindplaatsen vanwege het afval dat

Spul was tevens de basis voor twee grote vitrines van

vele eeuwen lang in de rivier was gestort, en verloren

14,4 x 3 en 12 x 3 meter in het Station Rokin. Als onder-

voorwerpen die per ongeluk te water waren geraakt. De

deel van het Noord/Zuidlijn-kunstplan verzorgden

grote hoeveelheid, de gevarieerde samenstelling en het

de kunstenaars Daniel Dewar en Grégory Gicquel en

alledaagse karakter maken deze materiële overblijfselen

het archeologisch team gezamenlijk de inrichting van

tot bijzondere bronnen van stadsgeschiedenis. De rijkgeschakeerde collectie bestrijkt een lange tijdspanne van

de vitrines met een kleine 10.000 vondsten.

ver voor het ontstaan van de stad tot de dag van gisteren.

aflatende inzet van het veelzijdige onderzoeksteam van

De objecten geven een veelzijdig beeld van het leven van

vaste medewerkers inclusief vrijwilligers en studenten

alledag in de stad Amsterdam. Elke vondst is een moment-

van de Universiteit van Amsterdam. Gedurende vele jaren,

opname die verleden en heden met elkaar verbindt. Dat

van 2003 tot nu, waren zij de spil in alle onderdelen van

tijdsbeeld is uiterst gedetailleerd maar heeft tegelijkertijd

het werk, van het opgraven, schoonmaken, sorteren,

iets willekeurigs, vanwege het toeval waarmee de voor-

conserveren en restaureren van de vondsten tot en met het

werpen of restanten in de rivier wegzonken en daar zijn

identificeren, digitaal verwerken en tentoonstellen ervan.

teruggevonden. Dat maakt deze archeologische collectie

Dit geldt evenzeer voor de vele specialisten die expertise

fascinerend: poëtisch indringend en abstract tegelijk.

op de meest uiteenlopende vakgebieden hebben geleverd.

Dit boek balt de archeologische vondsten uit de rivier-

Al deze resultaten waren ondenkbaar zonder de niet

Al hun namen vindt u achterin dit boek. Tot slot een woord

bodem samen tot een materiële geschiedenis van de stad.

van dank aan de vele gemeentelijke organisaties, in het

De catalogus met de series foto’s waarmee Harold Strak de

bijzonder Metro en Tram, en de talloze bouwbedrijven

vondsten met ongekend oog voor detail, kleur en textuur

die het archeologisch werk mogelijk hebben gemaakt.

documenteerde, laat zich op verschillende manieren lezen.

De opzet en structuur van de fotocatalogus wordt nader

Op het eerste gezicht biedt Spul een eindeloze reeks van

toegelicht na een korte bespreking van het complexe

verschillende voorwerpen, meer of minder herkenbaar, die uitnodigen tot bladeren, tot een ontdekkingstocht

civieltechnische project van de Noord/Zuidlijn, de achtergronden en resultaten van het archeologische onderzoek

naar eigen associaties en reconstructies. Maar achter de

en de betekenis van archeologische vondsten uit de rivier

stroom aan beelden gaat een archeologisch verhaal schuil,

de Amstel.

dat leesbaar wordt dankzij de systematische, door Willem van Zoetendaal helder en verleidelijk vormgegeven catalo-

De Noord/Zuidlijn

gusstructuur. De foto’s vertellen hun verhaal, niet gestuurd

De Noord/Zuidlijn is een 9,7 km lange metroverbinding

door tekst, maar door de indeling van hoofdstukken en

tussen Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuid. De lijn

paragrafen. Deze indeling is afgeleid van de verschillende

begint in Noord bij de Nieuwe Leeuwarderweg (Noord,

functies die een stad als een geheel vervult. De materiële

Noorderpark) bovengronds en gaat bij de oever van het

overblijfselen zijn primair geordend naar de rol die de

IJ ondergronds. De 7,1 km lange ondergrondse lijn loopt

voorwerpen binnen die afzonderlijke stedelijke functies

onder het water van het IJ naar het Centraal Station en

hebben. De vondsten krijgen betekenis dankzij hun func-

vandaar via Stationsplein, Damrak, Rokin, Vijzelgracht,

tionele en chronologische samenhang met de stad waarin

Ferdinand Bolstraat (de Pijp) tot aan het Europaplein om

de catalogus ze plaatst. Ze tonen tegelijkertijd hoe de

dan bovengronds aan te sluiten op Station Zuid wtc. De 11


Amstel, spiegel van de stad

Onderzoek (op 24 juni 2008) van de Amstelbedding in het Rokin tussen 6 en 11 meter onder nap (ca. 1050 v.Chr. – 1500 n.Chr.) (foto: Ranjith Jayasena, MenA)

gekozen voor een boortunnelconcept. De tunnels zouden

de tunnel. De tunnelboor snijdt op een diepte van 20 tot

worden geboord op een diepte van 20 tot 30 meter onder

30 meter onder nap verschillende bodemlagen aan, die

nap (Normaal Amsterdams Peil), ver onder de heipalen

tot verschillende landschapsperiodes tussen 124.000 en

van de gebouwen die gemiddeld tot 12 meter onder nap

10.000 v.Chr. behoren (het geologisch tijdvak van het laat

reiken.

Pleistoceen). Het landschap tussen circa 12 en 25 meter

Met het boren van tunnels in een slappe ondergrond

Noorderpark

of laatste IJstijd, circa 114.000-10.000 v.Chr.) en vanaf

in Amsterdam was op dat moment geen ervaring. Het

ongeveer 25 meter onder nap lag hier destijds de rand

metroproject was dus van meet af aan een technische

van een warme zee, de Eemzee (Eemien, circa 124.000-

uitdaging, aangezien nieuwe bouwwijzen en maatwerk-

114.000 v.Chr.). Als deze grondlagen archeologische

technieken moesten worden ontwikkeld. Ook waren er

resten bevatten, zouden die vermengd raken met elkaar.

enkele logistiek en technisch uitermate gecompliceerde

Daardoor is systematisch archeologisch onderzoek op

locaties, zoals het spoorknooppunt van het Centraal

basis van de herkomst van de vondsten niet mogelijk. Een

Station, waar een tunnelonderdoorgang moest worden

ruimtelijke of landschappelijke context is cruciaal voor

aangelegd, terwijl het treinverkeer ongehinderd zijn voortgang zou vinden en het rijksmonument intact zou blijven.

archeologische interpretaties. Vondsten krijgen meerwaarde in verband met elkaar en hun omgeving, anders

Voordat het Rijk en de Gemeente in 2002 met de bouw

zijn het maar losse objecten die samenhang en dus extra

instemden, zijn vanaf 1997 meerdere technische proeven

betekenis missen. Afgezien van de onuitvoerbaarheid

en financiële haalbaarheidsstudies uitgevoerd om tot een

om voor de boormachine uit te werken, was de geringe

uitvoerbaar plan van aanpak te komen. Toen in 2003 werd

trefkans op archeologisch materiaal doorslaggevend bij

begonnen met de bouw, was de oplevering gepland voor

de afweging om de tunnel niet als primair onderzoeks-

2011; deze is uiteindelijk bijgesteld tot medio 2018. Het

gebied te selecteren. De boor met een diameter van zes

tunnelboren zelf heeft nauwelijks tot problemen geleid,

meter bestreek een relatief beperkt oppervlak. Resten van

maar de vertraging deed zich met name voor vanwege

dieren zoals mammoeten of van prehistorische jagers-

complicaties bij de bouw van de diepgelegen stations.

verzamelaars (Neanderthalers) en hun werktuigen komen

Op het Rokin, Vijzelgracht en Ferdinand Bolstraat zijn

in het West-Nederlandse kustgebied doorgaans in kleine

omdat voorrang werd verleend aan de bouw van een

stationsbakken van circa 200 meter lengte aangelegd

hoeveelheden en wijd verspreid voor, meestal in de lagere

oostelijke verbinding. Bij de aanleg van deze Oostlijn, die

met de diepwandmethode. Ze werden opgebouwd uit

en natte delen van het toenmalige landschap. Dit maakt

in 1970 startte en in verschillende etappes in 1982 werd

betonnen wanden die tot circa 35 meter diepte werden

de kans uiterst klein dat uitgerekend het tunneltracé vond-

voltooid, werd een bouwwijze gevolgd waarbij de metro-

uitgeboord. De bakken zijn vervolgens ontgraven tot circa

sten uit de laatste IJstijdperiode zou bevatten. Wel is de

tunnel werd samengesteld uit caissons. Deze betonnen

25 meter diepte. Alleen op het Damrak, waar sprake was

grond die bij het boren vrijkwam en werd afgevoerd, steek-

bakken werden vanaf maaiveld afgezonken nadat de

van open water, werd de caissonmethode toegepast: met

proefsgewijs onderzocht op archeologische resten, zonder

bestaande bebouwing op het tunneltracé was gesloopt.

drie caissons werd de startschacht gebouwd vanwaar de

resultaten overigens.

De schade die de metrobouw in het historisch stads-

tunnelboor in zuidelijke richting vertrok.

eerste plannen voor deze metrolijn dateren uit de jaren Noord

zestig van de vorige eeuw. Ze zijn toen niet uitgevoerd,

Het tracé van de Noord/Zuidlijn en de stations

centrum en vooral de Nieuwmarktbuurt teweegbracht, Centraal Station

Rokin

zorgde voor een groeiende maatschappelijke weerstand

De Pijp

Zuid wtc Europaplein

Archeologie van de Noord/Zuidlijn

op archeologisch erfgoed het grootst, omdat ze vanaf

De uitdagingen van de Noord/Zuidlijn golden niet alleen

maaiveld werden ontgraven en een dwarsdoorsnede

Als gevolg hiervan werden in 1975 de plannen voor

voor de civiele techniek, maar ook voor het archeologisch

door de Amsterdamse bodem tot grote diepte boden.

andere metrolijnen afgeblazen.

onderzoek dat integraal in het bouwprogramma was

De bodemlagen tot 12 meter onder nap dateren uit het Holoceen, dat van 10.000 v.Chr. tot in het heden doorloopt.

nieuwe metro en in 1996 besloot het gemeentebestuur tot

opgenomen. Vanwege de vele vondsten die bij de Oostlijn aan het licht waren gekomen, en de situering van de

de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Gelet op de ervaringen

bouwputten in het historisch hart van de stad, was er al

hoog- en laagveen, dat in de middeleeuwen voor land-

bij de Oostlijn kregen de ingenieurs bij de uitwerking van

in een vroeg stadium van planvorming aandacht voor de

bouwdoeleinden werd ontgonnen en waarin rond 1200

hun plannen expliciet de opdracht dat de monumentale

archeologische implicaties. Gelijktijdig met de technische

Amsterdam werd gesticht. In de verticale bouwputten was

binnenstad gespaard moest blijven. Deze bestuurlijke

haalbaarheidsstudies werd in 1997 door Monumenten

archeologisch onderzoek mogelijk naar het landschap van

en maatschappelijke randvoorwaarden bepaalden de

en Archeologie (MenA) van de Gemeente Amsterdam een

Amsterdam én het landschappelijke verleden van ver voor

civieltechnische aanpak. Om schade aan gebouwen te

bureaustudie uitgevoerd naar de te verwachten archeo-

het ontstaan van de stad. Wat dit onderzoek zo bijzonder

vermijden werd gekozen voor een tracé dat zoveel moge-

logische vindplaatsen op het toekomstige metrotracé.1

maakt, is niet de grootschaligheid of de diepte van de

lijk de bestaande infrastructuur zou volgen. Deze bestaat

Dit mondde in 2003 uit in het projectplan Archeologie

bouwlocaties maar hun topografische ligging binnen de

deels uit wegen (Nieuwe Leeuwarderweg, Ferdinand

Noord/Zuidlijn, dat in opdracht van het ‘Projectbureau’

stad. In tegenstelling tot bouwplaatsen die doorgaans

Bolstraat) en voor een ander deel uit (voormalige) water-

Noord/Zuidlijn is uitgevoerd.2 De verschillende veld-

in de stad worden aangelegd, werd bij de Noord/Zuidlijn

lopen: het IJ (Stationsplein), de Amstel (Damrak, Rokin)

werkoperaties vonden plaats van 2003 tot 2012 en de

niet de vaste ondergrond, maar de waterbodem van

en de Vijzelgracht. De optie om in het historisch centrum

afronding van het onderzoek inclusief de verwerking

Amsterdam met de archeologische resten die daarin

tussen Damrak en Ferdinand Bolstraat een tunnel (3,8 km)

van alle vondsten staat gepland voor 2019.

zijn verzonken voor onderzoek toegankelijk. Het tunnel-

vanaf maaiveld te bouwen was uitgesloten vanwege de dichte bebouwing en ruimtegebrek. Als oplossing werd 1 2 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

De bouwputten van de stations waren archeologisch des te interessanter. Op deze locaties was de trefkans

tegen het metroproject, die culmineerde in heftige rellen.

Eind jaren tachtig kwam er weer aandacht voor een

Vijzelgracht

onder nap bestond uit een steppevlakte (Weichselien

van zand en klei en in een dichte stedelijk omgeving zoals

In het archeologisch onderzoek stonden de verticale bouwplaatsen van de stations op het tracé centraal en niet

In deze periode ontstond het huidige landschap van

tracé volgt in het centrum namelijk de open infrastructuur van waterwegen waarin geen gebouwen staan of 13


Amstel, spiegel van de stad

Vogelvluchtkaart van Amsterdam uit 1544 met de Amstel (Damrak en Rokin) als de slagader van de stad (Cornelis Anthonisz; Stadsarchief Amsterdam: 010001001032). De tunnel van de Noord/Zuidlijn volgt de open waterweg van de Amstel in het historisch centrum.

funderingen voorkomen. Waterwegen en waterbodems

maar is tegelijkertijd een fysiek onderdeel van de stad

zijn archeologische vindplaatsen met een geheel eigen

en daarmee drager van landschappelijke informatie.

onderzoeksdynamiek.

Vandaar dat naast een historisch-culturele ook een geo-ecologische onderzoekslijn werd gevolgd. Aan de

Archeologie van de Amstel Er zijn zes bouwlocaties in het archeologisch onderzoek

hand van sedimenten, schelpen, diatomeeën, pollen, zaden en dergelijke biologische en bodemkundige resten

opgenomen, waarvan vier met een bestaande of voor-

(ecofacten) is informatie verzameld over de ontwikkeling

malige waterbodem: Stationsplein, Damrak, Rokin en

en de ouderdom van de rivier en de rol ervan in breder

Vijzelgracht. Het Stationsplein voor het Centraal Station,

landschappelijk verband. Dit landschapsonderzoek met

dat voor de nieuwe ondergrondse stationshal werd ont-

aandacht voor klimaat en milieu beperkt zich niet tot

graven, was tot de aanleg van het Stationseiland tussen

de historische periode van de stadsgeschiedenis maar

1870 en 1880 onderdeel van de IJ-haven voor de rivier-

bestrijkt ook de lange (prehistorische) periode die daar-

monding van de Amstel. De bouwputten langs het tracé

aan voorafgaat, aangezien de Amstel als landschappelijk

door het centrum op het Damrak en het Rokin bevonden

element ouder is dan de stad.

zich letterlijk in de rivier de Amstel: het Damrak, waar de startschacht voor de tunnelboor werd aangelegd,

De kaart van Cornelis Anthonisz met de locatie van de bouwputten op het Stationsplein, Damrak en Rokin, gelegen in de bedding van het IJ en de Amstel Rokin

Damrak

Stationsplein

Voordat het onderzoek van de Amstel verder besproken

en het Rokin, waar een ondergronds station kwam, was

wordt, is eerst de vraag aan de orde wat waterbodems

in 1937 gedempt. Tot slot was er de stationsbouwput

archeologisch zo bijzonder maakt. Het antwoord is

Vijzelgracht in de gelijknamige gracht, die in 1660 was

simpel, namelijk dat in open water materiële overblijf-

gegraven en in 1933 was gedempt. De bouwputten voor

selen kunnen wegzinken en zich in grote hoeveelheden

de stations Ferdinand Bolstraat (ondergronds) en in

kunnen ophopen. Een aanwijzing hiervoor uit de praktijk

Noord (bovengronds) lagen niet in een waterloop maar

van alledag bieden bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden.

in de vaste bodem.

Baggerschuiten die in grachten of kanalen in steden bezig

De ligging van de vindplaatsen maakte het archeologisch project Noord/Zuidlijn in essentie tot een project

zijn, trekken veel bekijks vanwege de vele verschillende zaken die dan boven water worden gehaald, variërend

van rivierarcheologie, een systematisch onderzoek van

van fietsen en schroot tot oudheidkundige voorwerpen.

de rivier de Amstel.3 Voor het onderzoek golden twee

De eerste ideeën over het onderzoekspotentieel van

met elkaar samenhangende thema’s: de stad en het

waterbodems werden gevoed door de opkomst van het

landschap. Centraal stond de ontstaans- en ontwikke-

nieuwe vakgebied van de onderwaterarcheologie vanaf de

lingsgeschiedenis van Amsterdam. Vondsten uit de rivier,

jaren zestig van de vorige eeuw. Vanwege de toenemende

bestaande uit (resten van) door de mens gemaakte voor-

stroom aan vondsten en ontdekkingen uit meren, rivieren,

werpen (artefacten) van aardewerk, bot of metaal, bieden

kanalen en oevergebieden groeide het algemene besef

inzicht in de materiële cultuur van de stad. Uiteindelijk

over de wetenschappelijke waarde van waterbodems als

weerspiegelen de archeologische resten de dagelijkse

vergaarbakken van archeologische vondsten. Opgravingen

activiteiten van mensen, in dit geval van Amsterdammers

op het land van drooggelegde waterwegen en havens

en bezoekers. Daarmee geven ze een belangrijke aanvul-

hebben dit beeld verder bevestigd. In Amsterdam leverden

ling op het historisch beeld van Amsterdam. De waarde

talrijke opgravingen bewijs voor de vondstrijkdom van

van materiële overblijfselen als bronnen voor de stede-

aangeplempte oeverzones.4 En bij recente buitenlandse

lijke geschiedenis wordt in hoge mate bepaald door hun

metrobouwprojecten die waterzones doorsneden, kwamen

samenhang met de topografische structuur van de stad.

grote hoeveelheden vondsten aan het daglicht, zoals bij

Binnen de stedelijke archeologie is daarom de relatie

de opgravingen van de Byzantijnse haven van Theodosius

van de vondsten met hun plek van herkomst van belang.

in Istanboel in het kader van de bouw van het Yenikapi-

Welke functie vervulde de desbetreffende plek in de

metrostation in 2004-2013 of bij die van de Romeinse

historische stad en welke betekenis hebben de vondsten

haven in de Rijn in Keulen bij de aanleg van de Nord-Süd

binnen die ruimtelijke context? Voor de duiding van de

Bahn in 2003-2012.5 Het bijzondere archeologische

plekken en de topografische ontwikkeling is historische

karakter van oevers en waterbodems werd niet alleen in

informatie onmisbaar. Met uiteenlopende bronnen,

de wetenschap herkend, maar zelfs in de kunst. Veel-

variërend van kaarten en documenten tot prenten,

betekenend is de Tate Thames Dig van Mark Dion uit 1999.

schilderijen en foto’s, wordt een ruimtelijk referentie-

Dion gebruikte de oevers van de Theems in Londen als

kader gevormd voor de interpretatie van de vondsten. Het multidisciplinaire karakter van het archeologisch

decor voor een archeologische installatie door daar letterlijk vondsten te verzamelen bij laag water en zo de rivier

onderzoek van de Amstel wordt voor een belangrijk deel

als materiële bron te verbeelden.6

bepaald door deze historische component. De rivier is niet alleen drager van materiële en culturele informatie in de vorm van archeologische vondsten, 1 4 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

Archeologie van waterbodems

was nog open water bij het begin van de bouw in 2005

Afgezien van het fysieke aspect dat archeologisch materiaal in water wegzinkt, onderscheiden waterbodems zich van vindplaatsen op land vanwege de uiteenlopende 15


Amstel, spiegel van de stad

R6

Doorsnede van het bovenste deel van de Amstelbedding op het Rokin, bestaande uit modern zand van de demping (R6: maaiveld tot 3 meter onder nap) en fijn gelaagde zoetwatersedimenten met veel organische resten en stadsafval uit de negentiende tot de zestiende eeuw (R5: 3,00-6,43 meter onder nap) (foto: Ranjith Jayasena, MenA)

R5

herkomst en de doorgaans afwisselende samenstelling

ving werd ingepland. De keuze werd bepaald doordat de

van de verzonken vondsten. Ze zijn in eerste instantie

vindplaatsen in het oudste deel van de stad liggen en

verbonden met scheepvaartactiviteiten en variëren van

topografisch met het IJ en de Amstel waren verbonden.

zaken die overboord zijn geraakt tot hele scheepswrakken

Het archeologisch potentieel van de Amstel werd hoog

of delen van schepen. Maar de archeologische overblijf-

ingeschat, aangezien het een traag stromende rivier met

selen kunnen ook afkomstig zijn van activiteiten die zich

een zachte zand- en veenbodem is, waarin archeologisch

op de oever afspelen. Vaak gaat het dan om voorwerpen

materiaal makkelijk kon wegzinken zonder dat het werd

die met de aanwezigheid van een bouwwerk, werkplaats of

weggespoeld. Civieltechnische boringen en sonderingen

installatie op de oever te maken hebben. Weer een andere

langs het metrotracé gaven vooraf belangrijke informatie

categorie zijn verloren voorwerpen die per ongeluk te

over de natuurlijke rivierbedding die diep (circa 12 meter

water raken. Verreweg de grootste groep archeologische vondsten in waterbodems houdt verband met een univer-

onder nap) was uitgesleten en dan ook meer archeologisch materiaal zou kunnen bevatten dan gegraven

seel voorkomend menselijk gedrag dat van alle tijden is,

grachten (doorgaans 3 meter onder nap). De riviervulling

namelijk de gewoonte om afval in het water te gooien. Het

van verschillende lagen zand, veen en klei geeft, samen

is een handige manier om van je afval af te komen, want

met de diepere (voorbij 12 meter onder nap) en oudere

het verdwijnt onder water meteen uit zicht of wordt met het

grondlagen waarin de Amstel is ingesleten, geologische

water meegevoerd. In de bodems van grachten of natuur-

informatie over de complexe wordingsgeschiedenis van

lijke waterwegen in steden is de kans op concentraties

de rivier binnen de landschappelijk ontwikkelingen vanaf

aan materiële overblijfselen het hoogst vanwege de hoge

circa 5000 v.Chr.

bewoningsdichtheid en de frequentie waarmee inwoners Doorsnede van verschillende lagen in de oude Amstelbedding op het Rokin. Bovenin de laag die verband houdt met de fase van de rivier in open verbinding met het IJ en de Zuiderzee (eind twaalfde eeuw, R4 6,43-8,86 meter onder nap). Daaronder de lagen van de prehistorische zoetwaterrivier vanaf 1050 v.Chr. (R3, 8,86-10,40 meter onder nap en R2, 10,40-12,37 meter onder nap). Helemaal rechts onderin de afzettingen van de getijdengeulen van het Oer-IJ tussen ca. 4000 en 1050 v. Chr. (R1.1, 12,70-12,37 meter onder nap: R1.2, 9,50 meter onder nap) (foto: Ranjith Jayasena, MenA)

Behalve geo-ecologische materialen bevatte de

en werkplaatsen hun ’spul’ dumpen. In een waterrijke stad

diepe Amstelbedding naar verwachting ook allerhande

als Amsterdam is dit zeker het geval. De vele historische stedelijke verordeningen over vuilnisstort in water gaan

materiële overblijfselen. Deze verwachting was gebaseerd op de cruciale rol die de Amstel eeuwenlang heeft

terug tot de vijftiende eeuw en zijn een duidelijk bewijs dat

gespeeld in de infrastructuur van de stad. De kern van

deze (illegale) vorm van afvalverwerking alom verspreid en

Amsterdam ontstond rond 1200 aan de Amstelmonding.

moeilijk uit te bannen was.

Vanaf beide oevers, oorspronkelijk gelegen ter hoogte van

Wat waterbodems verder uniek maakt, is dat het relatief onaangetaste vindplaatsen zijn aangezien de in het

de huidige Warmoesstraat en de Nes aan de oostzijde en

water verzonken zaken onbereikbaar waren. Eenmaal in

Amstel door de eeuwen heen voor kadeuitbreidingen en

het water gevallen was het niet makkelijk om voorwerpen

nieuwbouw aangeplempt, terwijl de stad in oostelijke en

weer boven water te krijgen. En zoals gezegd, vaak was dat

westelijke richting uitdijde. Tot in de negentiende eeuw

ook niet de bedoeling, als ze opzettelijk gedumpt waren.

bleef de rivier de centrale transportverbinding binnen de

Toch is de archeologische neerslag in een waterbodem ook aan erosie onderhevig, bijvoorbeeld als een rivier

stedelijke structuur. Materiële overblijfselen uit de Amstelbodem zouden een nieuwe dimensie toevoegen aan het

op peil wordt gehouden door baggerwerk of door andere

bestaande stadsarcheologische beeld. De gebruikelijke

waterkundige ingrepen. Naast dit soort menselijke activiteiten zijn ook de natuurlijke omstandigheden en het

opgravingen in de stad zijn verbonden met één locatie,

gebruik van de waterloop van invloed op de aanwezigheid

in dit geval ging het om afval van vele verschillende huis-

en de hoeveelheid van archeologische vondsten in water-

houdens en werkplaatsen, om verloren voorwerpen van

beddingen. Een natuurlijke bedding die lang bestaan heeft

inwoners of passanten. Kortom, de restanten uit de rivier

en daardoor ook diep is uitgesleten, kan meer vondsten

zijn verbonden met de materiële cultuur van de stad in

bevatten dan een recent gegraven gracht of kanaal. Snel

haar totaliteit en over een lange periode.

stromende rivieren, waterlopen met eb en vloed of rots-

de Nieuwendijk en Kalverstraat aan de westzijde, werd de

zoals een huis of een beerput uit een bepaalde tijd. Maar

Tijdens de uitvoering van het archeologisch werk

achtige bodems zullen daarentegen weer minder gunstige

bleek dat de archeologische verwachting wat betreft het

omstandigheden bieden voor het wegzinken van materiële

Stationsplein naar beneden moest worden bijgesteld.

resten dan een trage rivier met een zachte modderbodem.

De IJ-bodem waarop in 1780-1880 het Stationseiland werd

Tot slot is natuurlijk ook de aard van de archeologische

aangelegd, lag op 6 meter onder nap, vergelijkbaar met

voorwerpen bepalend voor het residu in een waterloop.

het niveau van de Damrakvulling vol vondsten. Ondanks

Lichte materialen zullen wegdrijven terwijl zwaardere

het drukke scheepsverkeer in historische tijden bevatte

zaken juist wegzinken op de plaats waar ze te water zijn

de IJ-bodem relatief weinig overblijfselen (136 vondsten in

geraakt.

55 vondstnummers in de vondstdatabase). Dit komt door de baggerwerkzaamheden voor de eilandaanleg destijds,

Archeologische verwachting bouwlocaties De bouwlocaties Stationsplein, Damrak en Rokin zijn

1 6 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

toen de slappe sliblaag, inclusief verzonken materiaal, is verwijderd. Mogelijk is er eeuwenlang gebaggerd om de

geselecteerd voor intensief archeologisch onderzoek.

bodem hier voor de scheepvaart op peil te houden. Ook

Dit hield in dat hier een volledige archeologische opgra-

kan de getijdenstroming in het IJ ervoor hebben gezorgd 17


Amstel, spiegel van de stad

De Nieuwe Brug gezien uit westelijke richting, als een openbare ruimte. In het midden het Paalhuis, op de voorgrond de galerij van de schippersbeurs (1693, Stadsarchief Amsterdam, 010097003130)

schap (van 0 tot 12 meter onder nap, van 10.000 v.Chr. tot

logisch vondstbeeld te verwachten was. Allereerst was

heden) tot diep in het Pleistocene landschap (tot zelfs 35

de brug de ingang naar de haven en zodoende zouden

meter onder nap, 124.000 v.Chr.) aaneengesloten worden

er onder vondsten tal van maritieme zaken zijn, zoals

bemonsterd op biologische en geologische bestanddelen.

scheepsgereedschap of onderdelen van schepen.

De bouwlocatie Nieuwe Leeuwarderweg in Noord was

Objecten met een militaire of wapenachtergrond

geselecteerd voor onderzoek van de middeleeuwse dijk

waren een tweede gebruikscategorie die verwacht kon

die op het metrotracé werd doorsneden. Het dijklichaam

worden. Oorspronkelijk was de brug onderdeel van de

bleek al bij eerdere bouwwerkzaamheden vergraven en

noordelijke fortificatie van de stad. De stadsplattegrond

leverde verder geen vondsten op.

van Cornelisz Anthonisz uit 1544 toont geschut langs de

Ten behoeve van bodemversteviging zijn bij enkele

balustrade en een stenen toren aan de westelijke ingang,

grote gebouwen langs het tunneltracé verticale schachten

die in 1550 werd afgebroken. Ook staat er dan nog een van

geboord, onder meer op de Dam en bij de Munttoren. Deze

de twee houten blokhuizen die dienden voor de verdediging van de brug en de haven; het werd in 1560 gesloopt.

incidentele onderzoekslocaties produceerden nog aanvullende vondsten uit ophogingslagen (Dam 1.276 vondsten in 609 vondstnummers in de vondstdatabase). 7

Met de stedelijke vernieuwing na 1600 verloor de brug zijn militaire functie. Een derde topografische rol van de brug vanwege de

dat zaken zijn weggespoeld. Verder zijn er vanaf schepen mogelijk toch minder zaken te water geraakt dan vanaf de kades het geval was. Op deze bouwlocatie kon worden volstaan met een archeologische begeleiding om de geologische opbouw van de stroomgeul in het IJ, die tot minimaal 20 meter onder nap was uitgesleten, te documenteren.

ligging aan de kop van de haven was die van ontmoetings-

Verreweg het vondstrijkst waren het Damrak en het

plek van schippers en handelaren – de brug als onderdeel

Rokin. Hoewel beide locaties in de bedding van de Amstel

van het economisch domein. Tot aan de voltooiing van

liggen, verschillen ze in topografisch opzicht van elkaar.

de Beurs van Hendrick de Keyser op het Rokin in 1611

De topografische structuur van de stad is een belangrijke

werd hier in de open lucht handel gedreven. In het stenen

graadmeter voor archeologische vondsten, omdat het

Paalhuis aan de westzijde van de brug, dat van 1561 tot

stedelijk leven met bijbehorende activiteiten per wijk of

1681 in gebruik was, werd geveild, liggeld van de schepen

gebied binnen de stad varieert. Zodoende bestaat er een

en bakengeld betaald en post bewaard. Een overkapte

verband tussen de ruimtelijke structuur en de archeologie

steiger aan de zuidkant van de brug diende van 1661 tot

van de stad. Dat gold ook voor de Amstel. Afhankelijk van

1681 als schippersbeurs. Verder hadden handwerkslieden

de plek in de stad belandden er bepaalde zaken in het

en handelaren door de eeuwen heen tal van ruimtes in de

water en andere juist niet. Uitgaand van de topografische

brug zelf en allerlei hokken bij de brugingangen in gebruik

kenmerken kan voor elk deel van de rivier binnen de stad

als werkplaats en voor opslag. Deze economische activiteiten konden leiden tot vondsten die verband houden met

een archeologisch verwachtingsmodel worden opgesteld van wat er in de bodem kan zijn weggezonken. Voor het Damrak gold dat dit deel van de Amstel in

transacties (munten) of productie (halffabricaten, series gelijksoortige voorwerpen). Infrastructureel gezien was de Nieuwe Brug een

open verbinding met het IJ stond en vanwege eb-en-vloedwerking de meest dynamische waterhuishouding had. In

buitengewoon druk knooppunt in de openbare ruimte dat

en Nieuwe Leeuwarderweg werden bij voorbaat minder

de middeleeuwen fungeerde het Damrak als internationale

voortdurend mensen aantrok: zeelieden, stadsbewoners,

vondstrijk geacht dan Damrak en Rokin. Daarom werd

haven en ook in de vroeg-moderne periode na 1600 was dit

reizigers, spelende kinderen, flanerende passanten. Het

volstaan met een begeleiding van de ontgraving van de

een druk verkeersknooppunt voor schepen die goederen

bouwput. In de bouwput Vijzelgracht is relatief weinig

aan- en afvoerden. Een vitaal topografisch kenmerk van

kon een plek zijn van religieuze beleving, zoals de jaarlijkse Mirakelprocessie naar de Oude Kerk, of van rituele

materiaal aangetroffen (290 vondsten in 261 vondst-

het Damrak was de Nieuwe Brug; de aanwezigheid van het

agressie, zoals de ‘hoopgevechten’, waarbij jongeren

nummers in de vondstdatabase), doordat de gracht

westelijk deel van de brug onder de grootste caisson die

van de Oudezijds- en Nieuwezijdsbuurt op de brug met

waarschijnlijk voor de demping in 1933 was opgeschoond.

in het Damrak werd afgezonken bepaalde in hoge mate

elkaar op de vuist gingen. Het archeologisch materiaal zou

Hoewel het Rokin ook was gedempt en mogelijk (deels)

de aard van de materiële neerslag ter plekke. Deze brug,

daarom navenant gevarieerd zijn, vanwege persoonlijke

was uitgebaggerd, bevatte de Vijzelgracht aanmerkelijk

die voor het eerst wordt vermeld in 1365 maar al eerder

zaken die mensen hebben verloren of uiteenlopende open-

minder vondsten, omdat de bodem van de gegraven gracht

was gebouwd, verbond de oostelijke en westelijke oever

bare gebeurtenissen.

geologisch minder diep en minder gelaagd was.

van de Amstelmonding.8 De van oorsprong houten brug

De bouwlocaties Vijzelgracht, Ferdinand Bolstraat

De onderzoekslocatie van station Ferdinand Bolstraat lag in een straat buiten het historisch centrum, waar zich tot in de negentiende eeuw het platteland uitstrekte. Er

Ten slotte konden de openbare faciliteiten op de brug

kreeg rond 1529 stenen bogen aan de westzijde, maar

in de vorm van over het water uitgebouwde toiletten tot

behield zeker tot in de zeventiende eeuw een overspanning van houten jukken aan de oostzijde. In 1681 werd

in de zestiende eeuw voor vondsten zorgen. Vanwege de ligging aan het ruime water van het IJ aan de noordelijke

was hier in de bodem geen natuurlijke waterloop uitgesleten of een gracht gegraven. Daarom waren direct

de brug onderdeel van het nieuwe waterbeheerssysteem

stadsgrens waren de oever en de brug aantrekkelijke loca-

van Amsterdam, een initiatief van burgemeester Johannes

ties om afval weg te gooien. Gevarieerd en veel afval was

onder de straat de bovenste lagen van het oorspronke-

Hudde. Er kwamen nu twee doorgangen met ieder een

dan ook te verwachten aan de voet van de Nieuwe Brug.

lijke veenlandschap aanwezig. Veel meer dan twee losse

sluis en het geheel werd uit baksteen opgetrokken.

metaalvondsten zijn er niet aangetroffen. Toch was deze

1 8 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

De Nieuwe Brug, detail van de kaart van Cornelis Anthonis uit 1544 (zie p. 14). De brug was toen onderdeel van de stadsverdediging, voorzien van een blokhuis op palen en stukken geschut langs de (linker) brugbalustrade.

Stedelijke topografie van Damrak en Rokin

Als oeververbinding vervulde de Nieuwe Brug een

Bij het Rokin was de topografische situatie weer anders. Ter hoogte van de huidige Dam waren in het derde

locatie archeologisch van belang vanwege de mogelijk-

sleutelrol in de voortdurend veranderende stedelijke infra-

kwart van de dertiende eeuw een dam en een sluis in de

heden voor geo-ecologisch onderzoek. Vanaf maaiveld kon

structuur. Op en rond de brug speelden zich verschillende

stadsrivier aangelegd. In de eeuwen daarna werd de rivier

de oorspronkelijke bodemopbouw van het Holocene land-

activiteiten af, zodat een navenant gevarieerd archeo-

gaandeweg versmald door stapsgewijze verbreding van 19


Amstel, spiegel van de stad

Gezicht langs het Rokin in noordelijke richting. Links de Nieuwezijds Kapel (1347) en het Rotterdammerveer, op de achtergrond de Beurs uit 1611 van architect Hendrick de Keyser (Jan de Beijer (1703-1780), graveur: J. Folkema. Stadsarchief Amsterdam, 010094003470)

(2 en 3) aan, die in het (voormalig) open IJ liggen en de

op het Rokin als onderdeel van de civieltechnische ont-

verbinding met vindplaats Stationsplein vormen. Caisson

graving en anderzijds op het gronddepot voor vondst-

1 is na sloop van de huidige brug gebouwd in een bouwput

onderzoek. Het Rokin-team, verdeeld over een ochtend-

op de bodem van het Damrak. De caisson werd afgezonken

en een middag/avond ploeg van circa 16 medewerkers,

door de grond eronder met waterkanonnen vloeibaar te

werd ingezet voor onderzoek van de vulling van de

maken en via een pompbuis af te voeren. In de werkruimte

Amstel die tot circa 12 meter onder nap reikte. De vondst-

onder de caisson heerste overdruk om het grondwater

rijkste rivierafzettingen kwamen voor tijdens de eerste

buiten te houden. Toegang was alleen mogelijk via een

ontgraving tot circa 6,5 meter onder nap. De stratigrafische

druksluis. Dagelijks werden twee spuitploegen ingezet,

positie en diepte van de vondsten binnen de verschillende

die vanwege de capaciteit van de druksluis ieder uit maximaal zes medewerkers bestonden. De werkduur werd

bodemlagen werden gedocumenteerd met dwarsprofielen

zoals bij duikwerk bepaald door de diepte. Elke ploeg was

Voor geo-ecologisch onderzoek werden de bodemlagen

circa vier tot zes uur ondergronds en naarmate de caisson verder zakte, werd de effectieve werktijd korter en de zit in

bemonsterd. De horizontale verspreiding van de vondsten werd vastgelegd aan de hand van een ruimtelijke

de druksluis om weer op normale druk te komen langer.

onderverdeling van de werkput in twee 12,5 meter brede

Het archeologisch programma is met een driesporen-

de kades. Het Rokin diende als binnenhaven voor schepen voor goederen- en personenvervoer vanuit het achterland. Beide oevers werden dicht bebouwd met woningen, werkplaatsen, winkels en instellingen, waaronder de Nieuwezijdskapel (1347). Dit plaatselijke stedelijke weefsel

Het Rokin, detail van de kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544 (zie p. 14). In deze periode was de oostelijke oever langs de Nes (links onder) nog grotendeels in beslag genomen door bebouwing van kloosters en andere kerkelijke instellingen.

Totaal gewicht (gr)

465.536

66,7

43.045

8.010.552

Rokin NZR1 en NZR2

229.943

33

90.258

13.347.833

1.756

0,3

979

344.719

Overige locaties

697.235

100

2 0 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

134.282

21.703.104

archeologische vondsten en de historische bebouwing aan de beide oevers van het Rokin aan de Kalverstraat- en

selen voor nader onderzoek te signaleren. Gelijktijdig

de Nes-zijde. Met de vakverdeling had ook alle afgevoerde

met de spuitoperatie werden boven de grond zes tot tien

grond een herkomstindicatie. Op het gronddepot was

archeologen ingezet op een industriële zeefinstallatie die

een apart archeologisch team van circa tien medewerkers

in het afpompsysteem was ingebouwd. De zeef had twee

actief om de grond op vondsten te inspecteren, onder

zeefdekken met verschillende maaswijdtes (bovendek 4 x 4 cm, onderdek 1 x 1 cm) waarmee alle vondsten groter

meer met metaaldetectors, vooral ook voor kleine vondsten van metaal. Het archeologisch onderzoek op het

dan een centimeter uit de afgepompte grond werden

Rokin heeft uiteindelijk 229.943 vondsten (90.258 vondst-

opgevangen. Vanuit de onder de zeef geplaatste bezinkcontainer kon ook kleiner materiaal, zoals spelden en

nummers in de vondstdatabase) opgeleverd.

munten, worden verzameld. Een derde team van archeologen was geformeerd om ’s avonds na het afzinkwerk de

Vondstverwerking De totale hoeveelheid archeologische vondsten komt op 697.235 (tabel 1). Dit aantal omvat zowel complete

oostzijde van het Rokin tot het eind van de zestiende eeuw

465.536 vondsten (43.045 vondstnummers in de vondst-

unieke vondstnummers (records) geregistreerd in

voornamelijk uit kloosters die vanwege de Alteratie van

database) opgeleverd, waarvan slechts een beperkt deel

een digitaal gegevensbestand (relationele database:

1578 – de bestuurlijke en religieuze omwenteling waarbij

afkomstig van de caissons 2 en 3 in het IJ (respectievelijk

gegevensbestand van meerdere afzonderlijke gegevens-

het katholieke bestel werd vervangen door een protes-

4.488 en 3.774), hetgeen aansluit bij het lage vondstbeeld

tabellen). Onder één record kunnen meerdere vondsten

tants stadsbestuur – nieuwe functies kregen als openbare

van het Stationsplein.

(scherven van één pot bijvoorbeeld) zijn ondergebracht.

Op het Rokin werd het archeologisch werk in verschil-

Een record in de database is opgebouwd uit een reeks

of de Stadsbank van Lening. De intensieve economische

lende fasen tussen 2003 en 2011 uitgevoerd.11 Het gaat

activiteiten en bewoning op de oevers zullen hebben

om een van de grotere metrostations en de bouwput

van verschillende rubrieken (velden), waarin de eigenschappen van een vondst worden vastgelegd. Er zijn in

(circa 280 x 25 meter) bestreek vrijwel het gehele noorde-

principe twee informatiecategorieën: opgravingsgegevens

lijke deel van de in 1937 gedempte Amstel tussen de

en objectgegevens. De eerste zijn vooral administra-

Grimburgwal in het zuiden en de Dam in het noorden.

tief en hebben betrekking op bijvoorbeeld de datum

Tussen de diepwanden zijn twee entreehallen aangelegd

waarop een vondst gedaan is of op de locatie binnen de

en een bak van 190 x 25 meter voor het diepe station zelf.

opgravingsput. De objectgegevens zijn gevarieerder en

De vloer van de stationsbak werd op circa 30 meter onder

hebben in eerste instantie betrekking op waarneembare eigenschappen van een vondst, zoals de afmetingen, het

was er geen standaard werkwijze voorhanden voor het

nap geïnjecteerd en er werd een dak aangebracht waarover het verkeer op het Rokin doorgang vond. In februari

archeologisch onderzoek. Maatwerk was vereist, afge-

2008 startte de eerste van vijf fasen waarin de stationsbak

(belangrijk voor een onderscheid bij aardewerk bijvoor-

stemd op het civieltechnische programma van elk van

onderdaks tot circa 27 meter onder nap is ontgraven. Twee

beeld), het aantal fragmenten of onderdelen binnen een

beide locaties. Op het Damrak zijn in 2005-2006 en in

graafmachines verwijderden gelijktijdig aan de oost- en

record of de mate van compleetheid van een voorwerp.

2012 drie caissons tot 25 meter onder nap afgezonken.10

westzijde een pakket van circa vier tot vijf meter grond

De zuidelijke caisson 1 was de grootste (circa 60 x 20

over de gehele lengte van de put van zuid naar noord. De

vondst een reeks afgeleide informatiewaarden. Binnen

meter) en lag op de historische locatie van de Nieuwe

grond werd afgevoerd naar een gronddepot. Het archeo-

de archeologie hebben die betrekking op drie eigen-

Brug. Aan de noordkant sluiten twee kleinere caissons

logisch werk was verdeeld over twee locaties: enerzijds

schappen: functie, tijd en ruimte.12 Onder de functionele

uiteenlopende afval van zowel huishoudelijke als ambachbezoekers in het stadscentrum.9 Veldwerk op Damrak en Rokin Vanwege de technische complexiteit van het bouwproject

Totaal

om ter plekke losse vondsten te verzamelen en gebieden met vondstconcentraties en geologische bodemverschijn-

objecten als individuele scherven. Deze zijn in 134.282

telijke aard en van verloren voorwerpen van de talloze

Damrak NZD1

perceelindeling kon een relatie worden gelegd tussen de

documenteren. In totaal heeft het veldwerk op het Damrak

gezorgd voor een geconcentreerde neerslag van het meest % Aantal vondstrecords

vakken. Door dit vakkensysteem te koppelen aan de reële

was standaard een archeologisch medewerker opgenomen

bodem- en vondstsituatie onder de grond gedetailleerd te

instellingen zoals het Sint-Pietersgasthuis, het slachthuis

Aantal vondsten

(oost en west) helften met daarin weer 5-5,5 meter brede

aanpak in deze afzinkoperatie ingepast. Bij elk spuitteam

bouwkundige ontwikkelingen van de stad. Zo bestond de

wijzigde zich voortdurend al naar gelang de grote steden-

Locatie

van de Amstelvulling, waarvan er ruim 100 zijn aangelegd.

Tabel 1. Het totale aantal archeologische vondsten van de Noord/Zuidlijn, inclusief het aantal vondstrecords en het totale gewicht van de vondsten, verdeeld naar Damrak, Rokin en overige vindplaatsen

materiaal, de vervaardigingstechniek, het type decoratie

In tweede instantie omvat de registratie van elke

21


Amstel, spiegel van de stad

Categorie

Damrak aantal records

Damrak gewicht (gr)

Rokin aantal vondsten

Rokin gewicht (gr)

Rokin aantal records

CER (aardewerk)

201.823

16.947

3.326.919

148.668

50.334

8.581.922

FAU (fauna)

111.198

4.538

2.889.223

15.169

3.948

947.878

MTL (metaal)

74.867

10.308

1.221.127

16.982

14.556

834.118

LEE (leer)

45.775

2.278

2.939

12.822

5.255

6.451

CPY (pijp klei)

15.088

3.239

898

11.137

6.382

3.195

GLS (glas)

7.586

1.674

88.389

13.632

4.971

BWM (bouwceramiek)

2.494

880

133.788

7.911

HT (hout)

1.175

985

167.714

KSC (sculptuur aardewerk)

120

120

KST (kunststof)

641

PLT (plantaardig) STN (natuursteen) TW (touw)

waarde wordt vastgelegd waar een voorwerp voor gebruikt werd. Veel archeologische vondsten zijn kapot en bestaan uit fragmenten. Bij de functionele identificatie wordt

Tabel 2. Verdeling van vondsten van Damrak en Rokin naar materiaalcategorie

(21.218) en bouwceramiek (10.405). Alle overige categorieën zijn in geringe mate vertegenwoordigd. Er zijn echter

rivier en de functie van afzonderlijke percelen, als werkplaats, winkel of woonhuis, of zones, zoals de halte van

ook onderlinge verschillen. Hoewel het Rokin de helft

veerdiensten.

gestreefd naar een definitie van het oorspronkelijke

minder vondsten heeft dan het Damrak, is het gemiddelde

complete voorwerp: dus wanneer een vondst uit de voet

gewicht per vondst van het Rokin 3,5 maal zo hoog als dat

Damrak is het overgrote deel van de vondsten afkomstig

Wat betreft de verticale vondstverspreiding in het

van een vaas bestaat, geldt als functionele objectbena-

van Damrak-vondsten. Deze afwijking in gewicht wijst op

uit de bovenste afzettingen, tussen circa 3,5 en 7,5 meter

ming vaas in plaats van voet. De chronologische waarde

een grotere mate van fragmentatie van de vondsten op

onder nap met pieken tussen 4 en 6 meter. Metalen

van een voorwerp wordt bepaald door de periode van

het Damrak. In dit deel van de Amstel bestond het afval

objecten vertonen een vergelijkbaar patroon in diepte-

vervaardiging of van gebruik. Een datering kan afgeleid

van breekbaar aardewerk en glas vooral uit scherven en

spreiding, maar de piek ligt ongeveer een meter dieper.

784.453

worden van het object zelf, omdat het een bepaald type

minder uit hele objecten zoals op het Rokin. Deze simpele

Hierin is het doorzakproces te herkennen dat optreedt bij

2.949

971.760

uit een bepaalde periode vertegenwoordigt, of vanuit de

zwaardere en vaak langwerpige objecten in een slappe

samenhang met andere vondsten die een eigen datering

aantal- en gewichtsverhoudingen bieden een eerste indicatie voor verschillende afvalprocessen op beide locaties:

810

627

25.925

hebben en een relationele chronologie bieden. De ruim-

in de riviermonding stort van afgewerkte bulk en midden in

bodem. De grote overeenkomsten in het verticale vondstpatroon van verschillende materiaalgroepen wijst erop dat

2.196

7

6

383

telijke eigenschap van een archeologische vondst behelst

de stad van compleet huisraad. Een andere factor die van

de onderlinge relaties tussen de vondsten kennelijk niet

369

7.697

51

42

2.320

in eerste instantie de plek waar het object is opgegraven.

invloed is op dit numerieke beeld, is de verzamelmetho-

zijn beïnvloed door secundaire processen, zoals natuur-

Archeologische vondsten worden daarom van een strati-

diek. Het zeven met een 1 x 1 cm zeef heeft op het Damrak

lijke gebeurtenissen (stormvloed), menselijk ingrijpen

1.790

270

5.064

536

166

4.483

1.032

514

110.317

1.468

437

1.133.720

grafische aanduiding voorzien, waarmee wordt vastgelegd

tot verhoudingsgewijs veel kleine vondsten geleid, waar-

(baggeren) of het bouwproces (afzinken van caisson).

uit welke grondlaag, van welke diepte of van welke

onder relatief veel nauwelijks breekbare metaalobjecten.

Hetzelfde geldt voor het chronologische patroon binnen

Een ander opvallend verschil tussen beide vind-

de verticale verspreiding, bijvoorbeeld uitgaande van de

73

51

326

133

101

2.791

positie in het horizontale vlak een vondst afkomstig is.

TXT (textiel)

753

585

10.895

389

289

2.162

Voor vondsten uit een rivierbedding als de Amstel bieden

plaatsen biedt de datering van de vondsten. Duidelijk

diepteligging van vondsten van voor 1200. Hoewel het

VST (vuursteen)

549

137

27.702

1

1

11

deze gegevens houvast om een ruimtelijke samenhang

herkenbaar in het chronologische beeld is dat het

een beperkt deel van alle vondsten (enkele honderden)

Overig

572

150

15.358

227

194

46.261

te bepalen en zo weer (groepen) vondsten of bepaalde

overgrote deel van het Damrak-materiaal in de periode

betreft, is er duidelijk sprake van een patroon van hoe

grondlagen te kunnen dateren. De ruimtelijke waarde van

1450-1600 valt (grafiek 1). De piek in de eerste helft van

ouder, des te dieper.

een object in breder verband heeft betrekking op de plek

de zestiende eeuw is te verklaren door de aanleg van een

van vervaardiging of de herkomst in geval van import.

landhoofd voor de Nieuwe Brug, opgevuld met stadsafval,

In de horizontale verspreiding van enkele afzonderlijke vondstsoorten zijn kenmerkende patronen te

Deze eigenschap heeft dan weer raakvlakken met de materiaalsoort en vervaardigingstechniek van een vondst: bij

in het eerste kwart van die eeuw. Een andere factor die de

herkennen die naar historische activiteiten rond de

chronologie van de vondsten mede heeft beïnvloed, is de

brug herleid kunnen worden. Tevens zijn ze een goede

aardewerk is dat vaak het geval, bijvoorbeeld de herkomst

aanleg van de massieve houten vloer voor de sluis in 1681,

graadmeter van de werkelijkheidswaarde van ruimtelijke

waarmee de waterbodem onder de brug werd afgesloten.

verspreidingen in de rivierbodem. Bij de interpretatie

De Rokin-vondsten daarentegen dateren hoofdzakelijk

van de horizontale verspreiding dient de ligging van de

uit de periode 1650-1850. Deze jongere datering hangt

caisson ten opzicht van de constructie van de brug zelf

voor een belangrijk deel samen met baggeractiviteiten

betrokken te worden. De caisson was verdeeld in drie

door verbanden tussen de afzonderlijke eigenschappen

vanaf 1600 om de waterloop op peil te houden voor de

kamers: in kamer 1 bevond zich de bodem van het IJ aan

van de vondsten te leggen. Er zijn verschillende vergelijkingen mogelijk, bijvoorbeeld op basis van datering,

scheepvaart, waardoor materiaal uit voorgaande periodes

de buitenkant van de brug en in kamer 3 de bodem van

verwijderd is. Zo bieden de twee vondstcomplexen een

het Damrak aan de binnenkant ervan. Kamer 2 in het

materiaalsoort, gebruik of ruimtelijke herkomst of een

aanvullend tijdsbeeld van de stedelijke materiële cultuur.

midden was voor een deel in beslag genomen door de

combinatie daarvan. Daarbinnen zijn weer verdere

Naast afwijkende dateringen vertonen beide locaties een

grondlagen van het landhoofd uit het eerste kwart van

verbanden te leggen, waardoor vondstcategorieën al naar

vergelijkbaar patroon in de periode 1600-1900. Zowel rond

gelang de specifieke onderzoeksvragen worden verfijnd,

1650-1725 als 1800-1875 is een (lichte) piek herkenbaar.

de zestiende eeuw en voor een ander deel door de waterbodem onder de brug die in 1681 afgedekt werd met de

bijvoorbeeld door alle messen met koperbeslag van

Mogelijk weerspiegelt dit dateringsbeeld grote economische ontwikkelingen, waaronder bloei van handel en stad

sluisvloer. De ruimteverdeling onder de caisson diende als

in de zeventiende eeuw, stagnatie en terugval in de acht-

bij de zeefvondsten was dat onderscheid niet altijd even

tiende eeuw, en nieuwe kansen en groei in de tijd van de

duidelijk doordat de zuigbuis in twee kamers tegelijk in

Totaal

Damrak

Damrak aantal vondsten

465.536

43.045

8.010.552

229.943

Rokin

90.258

13.347.833

China in geval van materiaalsoort porselein. De database is een interpretatie-instrument waarmee op basis van datacategorieën verschillende ordeningen mogelijk zijn. Vondsten worden gesorteerd tot groepen

1500-1600 afkomstig uit het Damrak te groeperen. Vondstverwerking Damrak en Rokin De vondstgegevens kunnen worden ingezet voor een

2 2 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

Grafiek 1. De gedateerde vondsten van Damrak en Rokin weergegeven in tijdsblokken van 25 jaar

negentiende-eeuwse industriële revolutie.

referentie voor de horizontale herkomst van de vondsten:

gebruik was. Toch is er voldoende materiaal om significante patronen te onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld het

onderlinge vergelijking van de vindplaatsen. Op numerieke gronden is een eerste onderscheid mogelijk: de

Ruimtelijke verspreiding vondsten

geval met de vondstgroep bootshaken. Hun grote aantal

opbrengst uit de rivierbodem op het Damrak van 465.536

Damrak en Rokin

(228) illustreert de drukte van het scheepsverkeer rond

vondsten is twee maal zo groot als die van de gehele

Naast numerieke en statistische analyses biedt een

de brug. De verspreiding van ongeveer twee derde aan

bouwput Rokin met 229.943, respectievelijk 66,7% en 33%

ruimtelijke benadering verder houvast voor een recon-

de binnenzijde van de brug en een derde aan de IJ-zijde

van de totale hoeveelheid van alle onderzoekslocaties.

structie van stedelijke activiteiten bij Damrak en Rokin

preciseert dit beeld: het navigeren in het Damrak zelf gaf

Gemeten naar materiaalsoorten vertonen beide locaties

en de functionele betekenis van beide locaties binnen de

klaarblijkelijk de meeste problemen. Grote hoeveelheden

een vergelijkbaar beeld van het soort zaken – afval – dat

Amsterdamse topografie. Voor het Damrak werd vanuit

speelkoten (304) geven aan dat de Nieuwe Brug in de

in de rivier terecht is gekomen (tabel 2). Het overgrote deel

ruimtelijk oogpunt vooral gekeken naar de rol en het

zestiende en zeventiende eeuw gewild was bij spelende

van de vondsten bestaat in beide gevallen uit objecten van

gebruik van de Nieuwe Brug. De ruimtelijke analyse van de

kinderen. Gezien de verspreiding speelden zij niet midden

aardewerk (350.491), gevolgd door die van bot (126.367),

Rokin-vondsten was breder opgezet en richtte zich op de

op de brug, maar aan de randen ervan en dan het liefst

metaal (91.849), leer (58.597), pijpklei (26.225), glas

relatie tussen verspreidingspatronen van vondsten in de

aan de IJ-oeverzijde, waar meer dan de helft van deze 23


Amstel, spiegel van de stad

3d gis model van de archeologische vindplaats op het Rokin. Een voorbeeld van de volumeanalyse van de verschillende grondlagen van de Amstelbedding. Het model maakt de dichtheid van verschillende vondsten binnen (delen van) de rivierbedding zichtbaar (model: Jort Maas / Bart Vissers, MenA).

terug te leiden tot de locatie van de suikerbakkerij De Drie

Kort gezegd, de Amstel is een langlopend fenomeen en

Suikerbroden op Rokin 87-89. Deze suikerfabriek werd

Amsterdam is een abrupt verschijnsel als een nederzetting

in 1611 door de Hamburgse emigrant Hans Pelt gesticht

die nieuw is geformeerd.

en bleef na uitbreiding in 1651 met de percelen 81-85 tot

Tussen ongeveer 4000 en 1000 v.Chr. lag het gebied

1842 in gebruik onder de naam De Vier Suikerbroden.13

van het huidige Amsterdam aan de oevers van het Oer-IJ

De vondst van suikerpotten en -trechters getuigt van bijna

getijdenstelsel. Water vanuit het achterland vond zijn

tweeënhalve eeuw bedrijfsafvalstort recht voor het pand

weg via kreken en geulen naar het Oer-IJ, om van daaruit

in het Rokin. Dit patroon geeft duidelijk aan dat, ondanks

via een zeegat in de duinen bij het huidige IJmuiden in de

de bodemverstoringen die in een stadsrivier te verwachten

Noordzee uit te monden. Doordat de duinen zich steeds

zijn, ruimtelijke relaties tussen vondsten en activiteitengebieden nog herkenbaar zijn. De afwijkende concentratie

verder uitbreidden, verlegde de loop van dit Oer-IJ zich

van de stroopkannen verderop langs de oever roept dan

naar het noorden tot bij Castricum. In de diepere ondergrond van Amsterdam zijn nog vele (getijden) geulen

de vraag op of deze wijst op een historisch onbekend

herkenbaar, onder andere een geul die vanaf het Damrak

verkoop- of distributiepunt.

via het Rokin het achterland in stroomde (afzetting R1.2,

Een tweede voorbeeld van vondstpatronen die zich

9,50 meter onder nap). Rond 1050 v.Chr. sneed zich

deels historisch laten verklaren en een bewijs vormen voor

in deze geul een zoetwaterrivier in, de prehistorische

het werkelijkheidsgehalte van archeologische versprei-

Amstel, die op het Damrak in het Oer-IJ uitmondde en zo

dingen in het Rokin, komt van de vondstgroep van botten

afwaterde naar de westkust. Deze prehistorische Amstel

vondsten werd gelokaliseerd. De verspreiding van circa

in de vorm van gis (Geografisch Informatie Systeem) is

van rund, schaap en geit. Hierin is een onderscheid te

is op het Rokin herkenbaar als een licht meanderende

110 pijlpunten aan weerszijden van de brug en niet in het

toegepast om een 3d gis-model te ontwikkelen voor een

maken in hoornpitten en slachtafval. De hoornpitten

geul (afzetting R2, op 10,40-12,37 meter onder nap). De

water eronder noch in de vulling van het landhoofd, houdt

integrale en verfijnde analyse van grote hoeveelheden

houden verband met (deel)verwerking en looien van

vulling van zand, schelpen, hout en plantenresten is

verband met mogelijke beschietingen van de brug. Ze

vondsten binnen een driedimensionale reconstructie van

huiden. De hoornpitten bleven aan de huid vastzitten tot

gelijk aan die in een vergelijkbare nieuwe geul op het

dateren waarschijnlijk van voor 1550, want rond die tijd

de rivier. Het model maakte in feite van de rivierbedding

het moment van verwerken, omdat zij belangrijk waren

Damrak (afzetting D2, 11,40-11,70 meter onder nap), wat

raakten bogen als wapen in onbruik. Onder de oudere

als geheel een bevraagbaar databestand over de ruim-

bij het bepalen van de kwaliteit van de huid. Een grote

wapenvondsten bij de brug was een opmerkelijk grote

telijke verspreiding van de vondsten en hun functionele

betekent dat beide waterlopen tot hetzelfde watersysteem behoorden. De Amstel was nu onderdeel van het

verzameling dolken. In totaal gaat het om 79 dolk(fragment)en, waaronder 49 klootdolken uit de vijftiende eeuw.

samenhang. Een van de mogelijkheden die het model

concentratie van deze botvondsten komt voor in de noordwestelijke hoek van het onderzoeksgebied en dateert

biedt, is de analyse van volumes. Vanuit deze invalshoek

vooral uit de veertiende tot zestiende eeuw. Mogelijk dat

uit het westelijke Noord-Hollandse veengebied richting

Dit aantal is uitzonderlijk te noemen want klootdolken

kunnen dichtheden van vondsten worden meegewogen,

daar toen nog leerlooiactiviteiten plaatsvonden. Archeo-

Noordzee verzorgde. Met de toenemende stagnatie van de

waren persoonlijke wapens met een exclusief karakter,

zodat de vondstsituatie nauwkeuriger wordt weergegeven.

logisch is bekend dat zich aan het Rokin op die hoogte

hoofdafvoer van het Oer-IJ tussen 350 v.Chr. en 100 n.Chr.

die je niet zomaar in het water gooide. De steekwapens

De 3d-benadering heeft ook een sterke visuele werking.

vanaf de late dertiende eeuw een leerlooierij bevond.

kwam een eind aan het waterstelsel van Angstel-Vecht,

kwamen in even grote hoeveelheden aan de binnenzijde

Relaties tussen vondsten of grondlagen worden soms pas

De andere botvondsten waren slachtafval uit recentere

Oer-IJ en de prehistorische Amstel. Nu startte de vorming

en onder de brug voor en in mindere mate aan de IJ-kant.

duidelijk als men de ruimtelijke relatie(s) in drie dimensies

grondlagen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Dit

van de historische Amstel als hoofdader in de afwatering

Mogelijk houdt de verspreiding verband met de functie

kan zien. Binnen het 3d gis-model is het mogelijk om te

kwam in concentraties voor aan de oostzijde voor de Wijde

van Amstelland, die zich voortzette in de prehistorische

van de brug als controlepost of misschien zelfs met de

navigeren in een digitale omgeving en deze driedimensionale relaties zichtbaar te maken.

Lombardsteeg en de Sint-Pieterspoortsteeg. Beide stegen

bedding met een monding op het IJ. De afwatering van het

leidden naar de Nes, waar na de Alteratie van 1578 in de

IJ richting Castricum en Noordzee verzandde en verlegde

kapel van respectievelijk het Sint-Pietersgasthuis en het

zich naar het Almere in het oosten. Lange tijd was dit IJ

genoemde ‘hoopgevechten’ die zich eens per jaar op de brug afspeelden.

De Rokin-vondsten bieden een indirecte afspiege-

grotere Rijn-Vechtsysteem dat de afvoer van (Rijn)water

ling van wonen en werken langs de oever, maar ook van

Sint-Margrietenklooster de Grote (1582) en de Kleine

een bescheiden veenstroompje en het Almere een relatief

het Rokin zijn nieuwe digitale technieken gebruikt. Het

vervoer over en langs het water, en de omgang met afval.

Vleeshal (1587) werden ondergebracht. Deze slachterijen

gesloten waterbekken met beperkte verbinding met de

doel was in eerste instantie de opgegraven rivierbedding digitaal te reconstrueren. Hiervoor zijn de ruim 100

Met het 3d gis-model is het mogelijk om variatie in vondst-

voor vee en gevogelte bleven tot in de negentiende eeuw

(Wadden)zee. Door de stagnerende afwatering bleef

verspreidingen te plotten in de vorm van kaartbeelden om

in gebruik. De archeologische patronen weerspiegelen

de Amstelmonding zo nat en drassig dat het weinig uit-

dwarsdoorsneden van de rivier, die over de gehele lengte

zo veranderingen in het ruimtegebruik te inventariseren.

nodigend was voor bewoning. Deze overgang naar een

van de opgravingsput waren gekarteerd, gedigitaliseerd

De onderlinge overeenkomsten maar ook verschillen

de dagelijkse gang van de slagersknechten die hun kruiwagen vol slachtafval in het Rokin dumpten. De vondst van

en gecombineerd tot een driedimensionaal model van de

tussen de kaartbeelden kunnen erop duiden dat bepaalde

meer dan 80 kosjerloodjes in het Rokin wijst er mogelijk

water en dichte vegetatie is op het Rokin te herkennen aan

oude Amstelbedding. Door hieraan geologische gegevens

functionele vondstgroepen mogelijk bij bepaalde acti-

op dat de vleeshallen ook faciliteiten hadden voor de

van honderden boringen en sonderingen binnen de zeven-

viteitengebieden horen. Een voorbeeld hiervan biedt de

vleesverwerking voor joodse Amsterdammers.

een fijn gelaagde vulling met organisch materiaal en zoetwaterschelpenafzettingen (afzetting R3, 8,86-10,40 meter

tiende-eeuwse stadskern toe te voegen, kon het digitale

afwijkende verspreiding van suikerpotten en -trechters

model van de Amstel in een breder landschappelijk kader

en stroopkannen, die alle van hetzelfde (roodbakkende)

worden gehangen. Ook tweedimensionale data, zoals

aardewerk zijn gemaakt, maar functioneel van elkaar

Het geo-ecologisch onderzoek op Damrak en Rokin heeft

pas in de middeleeuwen bewoond werd. Tal van archeo-

historische kaarten en andere gedigitaliseerde gegevens,

afwijken. De suikerpotten en -trechters horen exclusief

een gedetailleerd beeld verschaft over de ontwikkeling

logische vondsten in de getijdengeul en de Amstel wijzen

kunnen binnen dit driedimensionale model gebruikt

bij het raffinageproces, de stroopkannen houden mogelijk

van de Amstel.14 Daarop aanhakend bieden de archeolo-

op bewoning die teruggaat tot het laat-neolithicum en

worden. De vondsten hadden weliswaar geen exacte

verband met distributie en consumptie. Dit functionele

gische vondsten uit de rivierbedding aanwijzingen over

vroege bronstijd (2700-1800 v.Chr.). Het betreft gebruiks-

XYZ-coördinaten, maar zij konden in het model worden

het verloop van bewoning aan de monding van de rivier

voorwerpen, gereedschap, voedselresten en mogelijk

opgenomen via de herkomst van een vak of grondlaag. De

onderscheid is te herkennen in twee verschillende ruimtelijke concentratiepatronen, die mogelijk duiden op

binnen dit landschappelijk kader. Landschap en bewo-

een grafgift. Dit zijn geen onomstotelijke bewijzen voor

integratie van verschillende datasets en kaartlagen leidde

een relatie met activiteiten in bepaalde percelen langs

ning zijn twee opzichzelfstaande processen, met een

permanente bewoning, maar duidelijke aanwijzingen

tot extra mogelijkheden om met complexe archeologische

de rivier. In het geval van de suikerpotten en -trechters

eigen dynamiek en tijdsverloop, die in een cruciale inter-

voor tijdelijke seizoensnederzettingen tussen 2700

en geologische gegevens te werken. Moderne software

kan dit patroon historisch worden gestaafd, want het is

actie voor het ontstaan van Amsterdam hebben gezorgd.

en 2000 v.Chr. op de oever van een zoetwaterstroom in

Voor de ruimtelijke analyses van de vondsten op

2 4 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

langzamer stromende rivier met periodes van stokkend

onder nap) De Amstel en het ontstaan van Amsterdam

Toch was de Amstelmonding geen verlaten gebied dat

25


Amstel, spiegel van de stad

Verspreiding van vondsten binnen de drie kamers onder de caisson van het Damrak: 1 de IJ-zijde, 2 de brugfundering, 3 de Damrakzijde. De staafdiagrammen geven de percentages binnen elke kamer weer van achtereenvolgens: bootshaken, speelkoten, pijlpunten en (kloot)dolken.

het veen, bij de getijdengeul van het Oer-IJ ergens

snelle ontwikkeling door tot handelsstad, met de eerste

ter hoogte van het Rokin. Vondsten uit de daarop-

stadsvorming vanaf 1300. De fase van stedelijke rivier

volgende late bronstijd-late ijzertijd (1100-50 v.Chr.)

toont zich in de Rokingeul als een fijn gelaagde vulling met

zijn schaarser en minder gevarieerd. Algemeen bekend

veel organische elementen en zoetwatersedimenten en

is dat de wijdere omgeving van de Amstel werd bewoond.

een dichte afzetting van resten bewoningsafval, waarvan

De vondsten houden verband met de aanwezigheid van

de oudste ongeveer uit begin dertiende eeuw dateren en

mensen in de onmiddellijke omgeving van de rivier-

de jongste uit het jaar van de demping in 1937 (afzetting

monding, maar ook nu weer niet op permanente basis.

R5, 3,00-6,43 meter onder nap)

Waarschijnlijk wijzen ze op passanten die over de rivier de

Verspreiding van hoornpitten in het Rokin, met concentraties voor de stegen die naar de zeventiende- en achttiendeeeuwse vleeshal aan de Nes leidden. Een concentratie in de noordwestelijke hoek houdt mogelijk verband met een leerlooierij in de veertiende tot zestiende eeuw.

Verspreiding van slachtafval in het Rokin met een concentratie voor de Wijde Lombardsteeg en de Sint-Pieterspoortsteeg waarlangs het afval van de vleeshal aan de Nes werd afgevoerd.

Amstel zelf, die als een natuurlijke stroom zijn oorsprong

(50 v.Chr.-450 n.Chr.), die met verschillende vondsten,

vindt in een prehistorische voorloper die verbonden was

waaronder munten, fibulae en aardewerk, is vertegen-

met het getijdenstelsel rond 2500 v.Chr. Binnen de oude

woordigd. Vroeg-middeleeuws materiaal uit de rivier is

geulen, die immers voor lage tracés in het landschap

ronduit schaars, maar dat sluit aan bij het algemene beeld

zorgden waarlangs het water zijn weg vond, ontwikkelde

in het veengebied. Na de start van de ontginningen van het

de Amstel zich van een prehistorische afwateringsstroom

Amstelland rond 1000 zou de bewoning flink aantrekken.

tot de hoofdrivier van het ontginningsgebied, met een

Het veen werd gecultiveerd vanuit de hoofdrivier de

ononderbroken bedding van de Amstelmonding tot ver

Amstel, die als ontginningsas diende. Aan weerszijden van

het achterland in voorbij Ouderkerk. De landschappelijke

de Amstel, rond het latere Amsterdam, verschenen in de

transformatie aan het eind van de twaalfde eeuw maakte

elfde en twaalfde eeuw tal van agrarische nederzettingen

van de monding van de Amstel de uitgelezen plek voor een

en boerenhoeven, alleen de monding van de Amstel bleef

nieuwe handelsnederzetting in het agrarische Amstelland,

nog onbewoond, want die was nog steeds te nat vanwege

en legde de basis voor de ontwikkeling van Amsterdam tot

stokkende drainage naar het IJ.

scheepvaartstad.

De omslag kwam aan het einde van de twaalfde eeuw na een reeks stormvloeden, waarvan die van 1170 de

Verspreiding van stroopkannen, bedoeld voor de distributie van stroop. De concentratie houdt geen verband met de locatie van de suikerfabriek, maar bevindt zich voor de doorgangen naar de Nes en wijst mogelijk op verkooppunten in die buurt.

2 6 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

Het catalogiseren van stedelijke artefacten

meeste impact op het landschap had. Het IJ vergrootte

Naast een geo-ecologisch beeld van de Amstel en het

zich tot een brede volwaardige zeearm van de Zuiderzee,

natuurlijke landschap op basis van natuurlijke resten

zoals het Almere toen is gaan heten. Het Almere was een

(ecofacten) resulteerde het archeologisch onderzoek van

ware binnenzee geworden met een open toegang tot de

de Noord/Zuidlijn in een massale verzameling van – door

Noordzee na forse afkalving van de westelijke en noordelijke veenoevers en -ruggen. Deze nieuwe geologische

mensenhanden vervaardigde – voorwerpen. Deze (resten

fase, waarin de Amstel via het IJ een verbinding kreeg met

cultuur van Amsterdam door de eeuwen heen. Om deze

de Zuiderzee, is in de geulvulling op het Rokin gemarkeerd

informatie toegankelijk te maken moesten de vondsten

door donkerbruine fijne venige en zandige klei met veen-

worden geïdentificeerd en geordend. Toen de objecten

brokken en schelpfragmenten (afzetting R4, 6,43-8,86 meter onder nap). Vanuit de Amstelmonding was er nu

werden opgegraven, waren ze kapot, incompleet en chaotisch vermengd, waardoor ze niet herkenbaar en bruikbaar

voor het eerst een directe aansluiting op waterwegen naar

waren voor een historische reconstructie van de stad.

de Waddenzee, Noordzee en de rivieren in het oosten en Verspreiding van suikerpotten en -trechters die gebruikt werden bij het raffineren van suiker. Dit afval is recht voor de suikerfabriek, die daar van 1651 tot 1842 op Rokin 81-89 in bedrijf was, in het water gedumpt.

De constante in deze stadsgeschiedenis is de rivier de

Amstel trokken. Dit geldt ook voor de Romeinse periode

van) artefacten bieden informatie over de materiële

Zoals hierboven is aangegeven, is het catalogiseren

het zuiden. Kortom, van een locatie aan een rivier in een

van archeologische resten gebaseerd op drie criteria:

verder gesloten landschap werd de Amstelmonding dé

functie, tijd en ruimte. Aan de hand van deze criteria

plek in Amstelland die scheepvaartverbindingen naar

wordt aan vondsten een betekenis gegeven. Hoe en welke

buiten had en de rol als economische hoofdroute van

betekenis wordt gegeven is een keuze van de archeoloog.

de Vecht overnam. De nederzetting Amsterdam, die hier

Archeologische betekenis is uiteindelijk een subjectieve

meteen na de landschappelijke omslag in 1170 werd

waarneming, ook al is deze gebaseerd op berekende en

gesticht, richtte zich dan ook snel na de stichting op

objectieve gegevens. Dit geldt in hoge mate voor een

ambachtelijke productie en handel, en niet op een agrarische en visserij-economie. Het is fascinerend om te

archeologische catalogus, omdat deze per definitie een

moeten vaststellen dat het ontstaan van de nederzetting

hoofdindeling van de catalogus kan namelijk maar op één

Amsterdam het antwoord was van de boerengemeen-

criterium of vondsteigenschap tegelijk zijn gebaseerd. Er

schappen die al twee eeuwen in het ontgonnen veen

bestaan verschillende catalogussystemen, bijvoorbeeld

rond de Amstel woonden, op de klimatologische rampen

voor een tijdsbeeld door alle voorwerpen chronologisch

die hun landschap fundamenteel hadden veranderd. De

te presenteren, of voor een ruimtelijke indeling door

Amstelmonding bood nu voor het eerst kans op serieuze

de voorwerpen te ordenen naar de plaatsen waar ze

bewoning en op nieuwe economische activiteiten. Die

gemaakt zijn of naar hun vondstverspreiding binnen de

kans is direct aangegrepen en de nederzetting Amsterdam

opgraving. Vaak zijn archeologische catalogi functionele

maakte na een vliegende start in de dertiende eeuw een

overzichten, waarin de voorwerpen worden gerangschikt

selectieve ordening van vondsten vertegenwoordigt. De

27


Amstel, spiegel van de stad

naar hun gebruik of doel, vaak gekoppeld aan het mate-

fieke rol en plek had in de wisselwerking tussen de mens

beeld); dit hoofdstuk is gewijd aan bouwmaterialen,

7 Wapens & bewapening: 932 objecten (490 afgebeeld);

riaal waarvan ze zijn vervaardigd. In de catalogus Spul

en zijn omgeving. Binnen deze systematiek bestaat een

waarvan 55.847 spijkers numeriek overheersen, hoofd-

de wapenvondsten geven een chronologisch doorlopend

zijn de vondsten geordend volgens de functies van een

hiërarchisch onderscheid van hoofdcategorieën met daar-

zakelijk uit het Damrak. Uit het Rokin zijn voornamelijk

beeld van de late middeleeuwen tot heden. Uit vroege

stad. Vanwege hun herkomst uit de Amstel hebben alle

binnen functionele onderverdelingen van de objecten.15

bouwfragmenten afkomstig, waaronder 6.249 wandtegels,

periodes dateren pijlpunten (114) en dolken, waaronder

vondsten samen in de eerste plaats betekenis als een

Uitgaande van de tien stedelijk-functionele thema’s is

1.737 dakpannen, 1.186 plavuizen en 2.688 vensterglas-

een serie van 49 vijftiende-eeuwse klootdolken van het

tastbare afspiegeling van de stad Amsterdam. Daarom is

de catalogus van Amstel-vondsten samengesteld uit tien

scherven.

Damrak. De overgang naar de vroeg-moderne wapens

de catalogusstructuur afgeleid van het functionele geheel

hoofdstukken. Er is een hoofdstuk 0 aan toegevoegd

2 Interieurinrichting & -benodigdheden: 17.901

wordt geïllustreerd door 265 loden kogels en eindigt met

van ruimtelijke, logistieke, technologische, economische

voor de geo-ecologische omgeving. Hierin staan de vond-

objecten (1.074 afgebeeld): het merendeel van deze

en culturele eigenschappen die een stedelijk centrum

sten centraal met fysieke informatie over sedimenten,

vondsten heeft betrekking op verplaatsbare verwarmings-

moderne geweer- en pistoolpatronen uit de late negentiende en twintigste eeuw (58 stuks), alsmede een modern

kenmerken. Een stad onderscheidt zich van het platteland

botanische en zoölogische aspecten (ecofacten) van

voorzieningen, zoals 4.423 vuurtestjes en 2.063 komforen.

Browning FN-5 pistool en een anti-rellen rookbom.

of niet-stedelijke gemeenschappen door de (grote) schaal

het landschap inclusief de materiële overblijfselen van

Tot de rubriek sanitair behoren 4.513 fragmenten van

8 Communicatie & overdracht: 4.846 objecten (1.593

waarop en de diversiteit waarmee deze eigenschappen

menselijke activiteiten (artefacten) uit de periode voordat

pispotten. Hang- en sluitwerk is vertegenwoordigd met

afgebeeld); de grootste numerieke groep binnen deze

worden vormgegeven.

Amsterdam bestond als nederzetting. De toewijzing van de

195 sleutels en 172 sloten.

categorie zijn munten (2.947), uiteenlopend van een

vondsten aan een van de elf hoofdstukken werd bepaald

3 Distributie & transport: 3.824 objecten (643 afge-

Romeinse sestertius tot euro-munten. Een tweede belang-

kunnen worden onderscheiden in tien hoofdcategorieën:

door de functionele identificatie van het oorspronkelijke

beeld); deze categorie wordt met name vertegenwoordigd

rijke groep zijn textielloden (436 stuks), die inzicht geven

1 Gebouwen & constructies: de stad als ruimtelijk fenomeen, met een gebouwde omgeving en vormgegeven met

voorwerp, ook als de vondst bestond uit een onderdeel

door scheepsgerelateerde vondsten van het Damrak:

in de textielhandel in de late middeleeuwen en de nieuwe

of fragment. Dit ordeningsprincipe heeft geleid tot een

ongeveer 2.250 vondsten, waaronder 1.117 scheeps-

tijd. De vondst van 82 kosjerloden, afkomstig van het

constructieve voorzieningen voor het stedelijk leven, zoals

restgroep van vondsten die te fragmentarisch zijn om te

sintels als scheepsconstructie-onderdelen en 402 boots-

Rokin, informeert over het slachten van vlees vanaf het

stadsmuren, kerken, ziekenhuizen en theaters.

kunnen worden herleid tot het oorspronkelijke complete

haken. Een tweede groep vondsten houdt verband met

midden van de zeventiende eeuw, mogelijk in de vleeshal

2 Interieurinrichting & -benodigdheden: de stad biedt

artefact en daardoor aan functioneel verschillende

paardentransport, met name vanwege fragmenten van

achter het Rokin, voor de vleesconsumptie van joodse

een leefomgeving die zich vertaalt in de aankleding van

objecten toe te schrijven zijn.

tuigage (220, waarvan 114 riemfragmenten) en hoefijzers

Amsterdammers. Verschillende vondsten houden verband met communicatie middels het geschreven en gedrukte

De functionele kenmerken van een stad als Amsterdam

interieurs, waaronder vaste voorzieningen en meubilair. 3 Distributie & transport: de stad fungeert als knoop-

aan vondsten. Niet de hoeveelheid fragmenten is geteld

met nagels (110). Modern transport is met fiets- (211 fragmenten) en autoresten (75 fragmenten) vertegenwoordigd.

punt in een infrastructuur van transport van goederen en

als vondsten, zoals in de database (697.235), maar de

4 Ambacht & industrie: 35.161 objecten (1.152 afge-

en bic-balpen tot drukletters (180) en resten (89) van

mensen over water, land en door de lucht.

hoeveelheid objecten. Door bepaalde fragmenten samen

beeld); de productie-activiteiten in deze categorie zijn

4 Ambacht & industrie: de stad is een centrum van

te voegen tot één object komt de vondstverzameling op

gevarieerd, maar met 20.384 fragmenten van suiker-

boekomslagen en boeksluitingen uit de late middeleeuwen en vroeg-moderne tijd.

productie, die veelsoortig van aard is en zich in de tijd kan

665.412 objecten. Van circa 73% (482.509 objecten) is de

potten en -trechters en strooppotten overheerst de suiker-

9 Spel & recreatie: 2.752 objecten (680 afgebeeld);

ontwikkelen van een ambachtelijk naar een industrieel

betekenis binnen de (pre)stedelijke context te herleiden.

productie, een direct gevolg van de afvalneerslag van de

gemeten naar de hoeveelheden vondsten horen knik-

niveau.

Deze vondsten zijn met 11.279 foto’s opgenomen in de

suikerbakkerij op het Rokin. Leerbewerking is herkenbaar

keren (550) en het kootspel (381) tot de spelletjes waarbij

5 Voedselbereiding & consumptie: de stad is een om-

catalogus. Van 27% is de stedelijke functie niet duidelijk,

aan 7.780 fragmenten productieafval, textielbewerking

kinderen hun meeste speelgoed kwijtraakten. Dat geldt

geving voor levensonderhoud, waar mensen zich voorzien

omdat de vondsten zo gefragmenteerd of beschadigd zijn

aan 3.104 objecten die met naaien te maken hebben,

in ieder geval voor de speelplaats van de Nieuwe Brug,

van voedsel.

dat het oorspronkelijke object niet afleidbaar is en de

waarvan 2.805 spelden, en metaalbewerking aan

waar 304 speelkoten te water zijn geraakt. In het Rokin zijn

6 Wetenschap & technologie: de stad is een centrum

1.140 fragmenten productieafval. Van gereedschap voor

grote aantallen (345) miniatuur speelgoed verloren, zoals

van kennis, die wordt ingezet voor wetenschappelijke

vondsten buiten het catalogussysteem vallen. Deze restgroep bestaat voor ruim 94% uit aardewerkfragmenten

snijden/steken/splijten zoals bijlen, dissels, boren en

tinnen soldaatjes en serviesgoed (vooral bordjes). Van

en technologische vooruitgang.

(172.706), vooral kleine scherven uit het Damrak (159.181

vijlen zijn 531 artefacten aanwezig en voor verven/teren

muziekinstrumenten zijn 160 fragmenten aanwezig.

7 Wapens & bewapening: de stad biedt burgers een

fragmenten, ruim 87% van de niet gecatalogiseerde

444 objecten. Van aardewerkproductie zijn 676 frag-

10 Persoonlijke artefacten & kleding: 48.734 objecten

veilige leefomgeving waarvoor doorgaans gezag en de

vondsten). Vanwege de hoge graad van fragmentatie

menten (vooral biscuit: halfproduct van nog niet

(1.725 afgebeeld); kledingresten die in de loop der

inzet van bewapening nodig is.

is deze bulkgroep niet uitgewerkt naar het niveau van

geglazuurd aardewerk) aangetroffen.

eeuwen in de Amstel vielen, bestaan voor het overgrote

8 Communicatie & overdracht: de stad is bij uitstek een

het oorspronkelijke object, maar in principe kunnen de

5 Voedselbereiding & consumptie: 277.628 objecten

deel uit leren schoeisel (42.049 fragmenten, vooral in het

omgeving voor uitwisseling, van ideeën, van goederen

scherven tot tafelgerei worden gerekend en dus tot de

Damrak). De tweede groep (3.244 vondsten) bestaat uit

en van nieuws. Dit is onderscheidend voor de stedelijke

hoofdcategorie voedselconsumptie (H5). Na aftrek van

(2.409 afgebeeld); voedselresten zijn sterk vertegenwoordig met 101.697 vondsten (vooral botafval). Er zijn

cultuur. Tot dit domein horen uiteenlopende maatschappelijke en culturele processen zoals informatieoverdracht,

deze scherven dikt de restgroep in tot 23.722 vondsten,

32.636 drank(voorraad)-gerelateerde vondsten, waarvan

(1.188 vondsten), riemen (267 vondsten) en gespen (771

die bestaan uit onderdelen en fragmenten van algemene

13.418 mineraalwaterflessen (steengoed) en 7.354 wijn-

religie, kunst, monetaire transacties en kwaliteitsborging.

aard, zoals dopjes, stangetjes, staafjes, ringetjes of

flessen (glas). Het vaatwerk voor voedselbereiding omvat

vondsten). Binnen de vondstgroep van medische verzorging (1.292 vondsten) zijn vooral zalfpotten ruim aanwezig

9 Spel & recreatie: de stad is een omgeving waarin

schroefjes. Dit betekent dat slechts 3,6% van de vondsten

34.750 vondsten, waarvan 27.187 kookpotten. Consump-

(919 fragmenten). Haarverzorging (304 artefacten) is ruim

mensen zich ontspannen en recreëren.

niet stedelijk functioneel kon worden geïdentificeerd.

tievaatwerk beslaat 35.507 fragmenten, waarvan ruim

vertegenwoordigd met luizenkammen (197 fragmenten),

twee derde borden. Ook redelijk vertegenwoordigd is

aan sieraden zijn er 209 objecten, waaronder een vrij groot

bestek (2.559), met 713 lepels en 1.394 tafelmessen,

aantal (58) vingerringen.

lid van de stedelijke gemeenschap. Tot dit domein hoort al

thematisch hoofdstuk en geeft gemeten naar de hoeveelheden en soorten objecten een eerste globale indruk

hetgeen de mens als individu vertegenwoordigt, variërend

van de stedelijke materiële cultuur van Amsterdam. De

roken gerelateerde vondsten gedaan, waarvan 16.485

vondsten geordend die een indringende doorsnede

van prothesen tot sieraden.

catalogus bestaat op basis van de hoofdthema’s uit de

fragmenten van rookpijpen van klei.

geven van de materiële cultuur van Amsterdam in al haar

volgende hoofdstukken:

6 Wetenschap & technologie: 599 objecten (355 afge-

diversiteit en details. De catalogus biedt een directe

hoofdordening van de Noord/Zuidlijn-vondsten. Aan de

0 Natuurlijk & pre-urbaan landschap: 17.906 objecten

beeld); van de verschillende instrumenten hebben de

toegang tot de gebruiksvoorwerpen en het dagelijks

structuur ervan liggen classificaties voor grootschalige

(212 afgebeeld); hoofdzakelijk bestaand uit botresten van

meeste vondsten betrekking op wegen (209, waarvan

leven in Amsterdam door vele eeuwen heen, van het

museumcollecties ten grondslag. Deze gaan uit van het

natuurlijke fauna.

171 gewichten). Op de tweede plaats komen objecten voor

eerste begin rond 1200 tot het eerste decennium van de

basisprincipe dat elk artefact oorspronkelijk een speci-

1 Gebouwen & constructies: 72.226 objecten (946 afge-

tijdswaarneming (154).

eenentwintigste eeuw.

10 Persoonlijke artefacten & kleding: de stad is een plek van individuen met hun privéleven en hun leven als

Deze tien stedelijke eigenschappen bepalen de

2 8 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

Bij de catalogus is uitgegaan van een bijgesteld totaal

De samenstelling van de catalogus verschilt sterk per

merendeels van het Damrak. In totaal zijn 26.677 aan

woord, variërend van wastafel, schrijfstift, griffel, lei

kledingsluitingen, zoals knopen (908 vondsten), nestels

Binnen deze hoofdthema’s zijn uitgebreide series

29


Handleiding catalogus

Alings, H.W., ‘Rokin 91. Het huis met de adelaars drie eeuwen oud (1664-1964)’, Ons Amsterdam 16 (1964), 85-93 Chenhall, R.G., The revised nomenclature for museum cataloging; a revised and expanded version of Robert G. Chenhall’s system for classifying man-made objects [by] J.R. Blackaby, P. Greeno. AASLH Press, Nashville (TN) 1988 Coles, A. en M. Dion (red.), Archaeology. Black Dog Publishing, Londen 1999 Gawronski, Jerzy (mmv Peter Kranendonk, Arno van den Brand, Jurgen van der Klooster, Jan Dirk Bindt), ‘Een snelle, een miniatuurmolen, een tsuba, een pijpenkop en een melkflesdop. Station Rokin en de archeologie van de stadsrivier’, in: V. van Rossem, G. van Tussenbroek, J. Veerkamp (red.), Amsterdam. Monumenten en Archeologie 9. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2010, 77-99 Gawronski, Jerzy (red.), Amsterdam ceramics. A city’s history and an archaeological ceramics catalogue 1175-2011. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2012 Gawronski, Jerzy, ‘Ontstaan uit een storm. De vroegste geschiedenis van Amsterdam archeologisch en landschappelijk belicht’, Jaarboek Amstelodamum 109 (in druk, 2017) Gawronski, Jerzy H.G. en Peter S.M. Kranendonk, ‘Der Fluss als Spiegel der Stadt. Archäologie und Amsterdams Nord-Süd-Bahn’, Skyllis 10.2 (2010), 169-178 Gawronski, Jerzy, Peter Kranendonk en Jort Maas, ‘Chaos of geschiedenis. Archeologie van de Amstel’, in: V. van Rossem, G. van Tussenbroek, J. Veerkamp (red.), Amsterdam. Monumenten en Archeologie 7. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2008, 25-42 Haar, Laura van der, Vondstcomplex Nieuwe Brug. Een archeologisch-historische benadering. Masterscriptie Archeologie UvA, juli 2009 Jayasena, R. (in voorbereiding), Graaf- en modderwerk. Archeologische studie van het stedelijke proces van landwinning in Amsterdam 1200-heden. Dissertatie Universiteit van Amsterdam Kocabas, 5 U., ‘The Yenikapi Byzantine-Era Shipwrecks, Istanbul, Turkey: A Preliminary Report and Inventory of the 27 Wrecks Studied by Istanbul University’, International Journal of Nautical Archaeology 44.1 (2015), 5-38 Kranendonk, P.S.M., Projectopdracht Archeologische Begeleiding Noord/Zuidlijn Amsterdam. Amsterdam 2003 Kranendonk, P.S.M., Herziene Projectopdracht Archeologische Begeleiding Noord/Zuidlijn Amsterdam. Amsterdam 2005 Kranendonk, Peter, ‘Boren voor de Bijenkorf. Archeologische Begeleiding bouwschacht voor de Noord/Zuidlijn op de Dam (2007)’, AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 46, 2010 Kranendonk, Peter en Jerzy Gawronski, ‘Zeven op het Damrak. Archeologie en de Noord/Zuidlijn’, in: J. Gawronski, F. Schmidt, M.-Th. van Thoor (red.), Amsterdam. Monumenten en Archeologie 5. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2006, 11-17 Kranendonk, P. en J.H.G. Gawronski, ‘Noord/Zuidlijn, locatie Rokin. Archeologische begeleidingen en opgravingen 2003-2006’, AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 23, 2007 Kranendonk, P., S.J. Kluiving en S.R. Troelstra, ‘Chrono- and archaeostratigraphy and development of the river Amstel: results of the North/South underground line excavations, Amsterdam, the Netherlands’, Netherlands Journal of Geosciences – Geologie en Mijnbouw 94.4 (2015), 333-352

¹ Veerkamp 1998 ² Kranendonk 2003; Kranendonk 2005 3 Gawronski en Kranendonk 2010 4 Jayasena (in voorbereiding) 5 Kocabas5 2015 6 Coles en Dion 1999 7 Kranendonk 2010 8 Gawronski 2012, 30; Van der Haar 2009 9 Gawronski 2010 10 Kranendonk en Gawronski 2006; Gawronski, Kranendonk en Maas 2008 11 Kranendonk en Gawronski 2007 12 Gawronski 2012, 8-13 13 Alings 1964 14 Kranendonk, Kluiving en Troelstra 2015; Gawronski 2017 15 Chenhall 1988

0 Hoofdstuk 0.0.1, 0.0.2 etc (sub) Categorie/ object

Ø

Literatuur & Noten

( ) ‘ ’ informatie

Amstel, spiegel van de stad

Hoofdstukken van het catalogiseringssysteem Numerieke codes van de paragrafen van het catalogiseringssysteem - aanduiding functionele categorie of objectnaam - ( ) materiaalcode - datering in eeuw(delen) - ∑ = aantal objecten in de rubriek, met (N) = het aantal foto’s in de rubriek - in sommige gevallen specificatie van meerdere objecten in de rubriek met materiaalsoorten en objectcodes, inclusief ∑ en (N ) - in sommige gevallen toelichting objectdetails verticaal 1 - vondstnummer: uniek nummer samengesteld uit een topocode van de opgravingslocatie, een (vijfcijferig) volgnummer binnen de opgraving, materiaalcode en een (drie-cijferig) subnummer binnen de materiaalcode - afmetingen in mm; L: lengte, B: breedte, H: hoogte, Ø: diameter verticaal 2 - ( ) specificatie materiaalcode - ‘ ’ opschriften en inscripties - eventueel aanvullende informatie en datering object Topo-codes NZN1 NZS1 NZD1 NZDAM1 NZR1 en NZR2 NZM1 NZV1 NZC1 NZTBM

Nieuwe Leeuwarderweg Stationsplein en onder Centraal Station Damrak (drie caissons) Dam (schacht voor de Bijenkorf) Rokin Muntplein (schacht Munttoren) Vijzelgracht Ferdinand Bolstraat Boortunnel begeleiding

Materiaalcodes BWM CER CPY FAU GLS HK HT KHL KSC KST LEE MTL MA MHK MHT MIX MP MSC PLT SC SLK STN TW TXT VST XXX

Bouwmateriaal Aardewerk Pijpaarde Fauna Glas Houtskool Hout Huttenleem Sculpturen Kunststof Leer Metaal Monster algemeen Houtskoolmonster Houtmonster Gemengd Pollenmonster Schelpenmonster Plantaardig Schelpen Metaalslakken Natuursteen Touw Textiel Vuursteen Onbekend

Veerkamp, J., Mammoeten in Amsterdam. Een archeologische verkenning langs de Noord/Zuidlijn, Amsterdam. Amsterdam 1998

3 0 SPUL – C ATALOGUS ARCHEO LOGISCHE VONDSTEN NO ORD / ZUIDLIJ N AMSTE RDAM

31













Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.