Kinderen van de Haagse School - spelen werken overleven

Page 1

spelen werken overleven

Kinderen van de Haagse School



spelen werken overleven

Kinderen van de Haagse School Adrienne Quarles van Ufford Jeroen Kapelle

Waanders Uitgevers, Zwolle


INHOUD

Voorwoord Spelen, werken, overleven Minke Schat 7

Inleiding Kinderen van de Haagse School Adrienne Quarles van Ufford 10

Hoofdstuk 1 Kinderen in de hoofdrol Adrienne Quarles van Ufford 16

Hoofdstuk 2 Kleine kaskrakers Jeroen Kapelle 32

Catalogus 48 Spelen 62 Jong aan het werk 78 Schilders portretteren hun kinderen 96 Vakvrouwen 109 109 110

Noten Bibliografie Personenregister


5



Spelen werken overleven

Hendrik Willem Mesdag was een schilder van het grote gebaar. Hij maakte vanaf de jaren zeventig van de negentiende eeuw schuimende zeestukken op groot formaat: bomschuiten op volle zee of boten die juist net met paarden op het strand van Scheveningen getrokken waren. Daarnaast was hij natuurlijk ook de schilder van het beroemde Panorama van Scheveningen, dat van 1881 tot op de dag van vandaag te zien is in zijn oorspronkelijke behuizing aan de Zeestraat in Den Haag. Minder bekend zijn de schilderijen die Hendrik Willem maakte vóór hij de zee als zijn favoriete onderwerp verkoos. De werken uit zijn (leer)periode – die hij van 1866 tot 1869 met zijn vrouw Sientje Mesdag-van Houten en hun zoon Klaasje in Brussel doorbracht – zijn nog heel anders. Deze zijn juist heel fijn geschilderd en hebben onderwerpen die hij meestal vlakbij huis vond. Aangespoord door Mesdags achterneef en collega-kunstenaar Lourens Alma Tadema vertrok het echtpaar naar Brussel om daar beter te leren schilderen. Hendrik Willem Mesdags vroege werken variëren van uitzichten vanuit het atelierraam op zijn tuin, of juist breed uitgemeten maar o zo precieze landschappen, die hij buiten de stad maakte.

7


KINDEREN VAN DE HAAGSE SCHOOL

Toen Mesdag zijn favoriete onderwerp had gevonden in ‘de zee’, vertrok het echtpaar naar Den Haag, bij de Nederlandse kust. Daar vervulden ze samen een spilfunctie in de kunstenaars­wereld: zo was Hendrik Willem Mesdag jarenlang voorzitter van kunstenaarsvereniging en -sociëteit Pulchri Studio en bemiddelde hij namens vele collega's in nationale en internationale groepstentoonstellingen. Hij was kunstenaar, ondernemer én mecenas en vond het belangrijk het kunstenaarsklimaat in Den Haag levend te houden. En waar het kunstenaarsechtpaar talenten herkende, steunde het die graag. Sientje Mesdag-van Houten speelde als weg­ bereider een grote rol onder de vrouwelijke kunstenaars, een groep die zich maar mondjesmaat kon mengen in het mannenbolwerk van de kunsten. Het echtpaar had bovendien vele connecties daarbuiten, die zich uitstrekten rond het hof en ook tot in politieke kringen. Dichtbij huis was er Samuel van Houten, de broer van Sientje Mesdag-van Houten, een vooraanstaand liberaal politicus, die vooral bekend is geworden van het Kinderwetje van Van Houten (1874), gericht tegen kinderarbeid. De twee gezinnen waren buren, eerst op de Anna Paulownastraat en later in een gezamenlijk gebouwd dubbel pand aan de Laan van Meerdervoort. Museum Panorama Mesdag bezit een fraai portret van Van Houten, geschilderd door zijn dochter Barbara van Houten. In 2024 is het anderhalve eeuw geleden dat het Kinderwetje van Van Houten is aangenomen, een kantelpunt in onze sociaal-maatschappelijke geschiedenis. De kinderwet is opgenomen in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Het is daarmee een van de standaardonderwerpen die op scholen worden onderwezen. Hoog tijd om breder terug te kijken, naar hoe het kinderleven er in de periode rondom en na 1874 uitzag. Dat kan op een bijzondere manier, omdat verschillende kunstenaars van de Haagse School, de groep schilders rond de Mesdags, kinderen opvoerden in hun schilderijen.

8


SPELEN, WERKEN, OVERLEVEN

Adrienne Quarles van Ufford, hoofd museale zaken en conservator, bracht samen met assistent-conservator Boudewien Goslings het verhaal in beeld over het kinder­leven in de negentiende eeuw. Aan de hand van een selectie werken van kunstenaars van de Haagse School geeft Kinderen van de Haagse School een bijzondere terugblik op die tijd. Van lieflijke en vrolijke taferelen tot schrijnende situaties, waarbij zowel de veerkracht als de kwetsbaarheid van kinderen zichtbaar wordt. Hoewel kinderarbeid bij ons nu niet meer is toegestaan, is het nog steeds aan de orde van de dag in de lagelonenlanden. Het verhaal illustreert het belang om onze ogen open te houden voor schrijnende kindersituaties en kansen(on)gelijkheid.

Minke Schat Directeur

9


Kinderen van de Haagse School Adrienne Quarles van Ufford

Inleiding Dit boek verschijnt bij de tentoonstelling Kinderen van de Haagse School. Spelen, werken, overleven. Daarin wordt een tijdsbeeld geschetst van kinderen in het laatste kwart van de negentiende eeuw, gezien door de ogen van deze groep Haagse kunstenaars en enkele tijdgenoten. Schilders als Hendrik Willem Mesdag, Sientje Mesdag-van Houten, Anton Mauve, Wally Moes, de broers Jacob en Matthijs Maris, Suze Robertson en Jozef Israëls staan vooral bekend om hun oer-Hollandse winderige zeegezichten, drassige landschappen of hun impressies van het lief en leed van de arme boeren en vissers in hun schemerdonkere huizen of buiten. Ze schilderden meestal met brede penselen en losse verfstreken: realistisch zonder heel precies te worden. De sfeer, vaak gedomineerd door grijze luchten, was beeldbepalend in hun werk. In deze presentatie zijn de schijnwerpers gericht op de activiteiten en leefomstandigheden van de kinderen die op veel van hun kunstwerken voorkomen, een thema waar tot nu toe weinig aandacht voor is geweest. Hoe keken deze kunstenaars naar het alledaagse leven van kinderen uit de verschillende lagen van de bevolking? In heel uiteenlopende tentoonstellingen zijn de afgelopen decennia weliswaar vele familiescènes met kinderen te zien geweest met werk van onder anderen Jozef Israëls, Albert Neuhuys AFB. 1 en Bernard Blommers, met hun respectievelijk dramatische, huiselijke of genoeglijke voorstellingen van gezinnen.1 Daar waren kleuters te zien die samen met vissersvrouwen wachten op de ongewisse terugkeer van zee van hun vader, peuters die pannenkoeken krijgen voorgeschoteld, of baby’s die in alle intimiteit de borst krijgen. Datzelfde geldt voor werken in de vaste opstelling van bijvoorbeeld het Rijksmuseum of Singer Laren. In 2019 bood de tentoonstelling Jong in de 19de eeuw in Teylers Museum waardevolle inzichten in het leven van kinderen in meer algemene zin.

10


11


KINDEREN VAN DE HAAGSE SCHOOL

AFB. 1 Albert Neuhuys (1844-1914) Interieur met een vrouw bij een wieg en een jongetje op de grond Waterverf op papier, 35,8 x 47,7 cm Rijksmuseum, Amsterdam – legaat van mevrouw A.E. Reich-Hohwü, rp-t-1978-23

Nu ligt voor het eerst de focus op de dagelijkse bezigheden die door de schilders werden weergegeven: zoals de jeugd die (mee)werkte op het land, bij het binnenhalen van de vis, of tijdens hun werk als dienstmeisje of mandenvlechter. Op de manier kortom, waarop kinderen meedraaiden in en buiten het gezin, vaak gericht op rondkomen en overleven. Voorstellingen daarvan waren populair en brachten goede prijzen op. Wat vertellen ze ons over die tijd en over de perceptie van de kunstenaars daarvan?

AFB.2 – CAT. 26 Jacob Maris (1837-1899) Kinderkopje / Portret van Henriëtte, 1872 Olieverf op doek, 36,8 x 32,2 cm Particuliere collectie

12

De omstandigheden van de boeren- en visserskinderen die de schilders vastlegden, verschilden nogal van die van hun eigen kinderen, zoals blijkt uit een vergelijking met de informele portretten die ze van hun zoons of dochters maakten. In het bestaan van hun eigen nakomelingen ging het niet om het bij elkaar scharrelen van hun dagelijks brood, maar om ontwikkeling: zij leerden muziek maken of tekenen, waren goed gekleed en hadden mooi speelgoed en veel vrije tijd. Dat blijkt uit huiselijke voorstellingen, die meestal niet uit commercieel oogpunt gemaakt werden – al gebruikten kunstenaars als Jacob Maris en Bernard Blommers, die beiden grote gezinnen hadden, hun eigen kinderen ook als model. AFB. 2, 3 De tentoonstelling schenkt ook ruim aandacht aan vrouwelijke kunstenaars, onder wie Sientje Mesdag-van Houten, Wally Moes, Suze Robertson, Henriëtte de Vries, Thérèse Schwartze en Barbara van Houten. De meesten van hen schilderden vaak kinderen. Moes was vooral werkzaam in Laren, waar bijvoorbeeld ook Jozef Israëls en Anton Mauve veel tijd doorbrachten. Dat NoordHollandse dorp was een vrijplaats waar vrouwen op voet van gelijkheid


INLEIDING

ADRIENNE QUARLES VAN UFFORD

met mannelijke collega’s konden leven. Tijdgenoten als Schwartze en De Vries werkten in Amsterdam, maar zijn interessant binnen de context van het overkoepelende verhaal. Vrouwelijke kunstenaars vielen lange tijd buiten de canon omdat hun werk door de geldende normen destijds anders werd beoordeeld dan dat van hun mannelijke collega’s. Hoogste tijd om deze kunstenaressen een prominente plek te geven naast hun mannelijke collega’s. Het beeld over kinderen in het algemeen is in de loop van de tijd nogal veranderd. Tegenwoordig wordt iedereen onder de achttien jaar als minderjarig beschouwd en hecht men grote waarde aan de ontwikkeling van de jeugd door spel, scholing en het rustig kunnen opdoen van levenservaring, liefst vanaf de (late) puberjaren. Die luxe was voor velen in de negentiende eeuw niet weggelegd. Anderhalve eeuw na de aanvaarding van het Kinderwetje van Van Houten (1874) is het goed om te beseffen dat kinderen in die tijd soms al op jonge leeftijd een in onze ogen volwassen leven moesten leiden. Het Kinderwetje verbood het weliswaar om kinderen jonger dan twaalf jaar te laten werken, maar dat gold alleen voor de tewerkstelling in fabrieken.2 Samuel van Houten, een broer van Sientje Mesdag-van Houten, was initiatiefnemer van de wet. Hij had een totaal verbod op kinderarbeid voor ogen, maar de Tweede Kamer had dit afgezwakt. AFB. 4

AFB. 4 – CAT. 22 Barbara Elisabeth van Houten (1862-1950) Portret van Samuel van Houten, ongedateerd Olieverf op doek, 121 x 90,5 cm Museum Panorama Mesdag, s00158

AFB.3 Bernard Blommers (1845-1914) Kinderkopje (uit Album Amicorum Mesdag), 1881 Potlood en waterverf op papier, 19,1 x 12,4 cm Collectie Groninger Museum, 1931.0398.d

AFB. 5 Jongens werkzaam in de mandenmakerij Foto, ongedateerd Fotocollectie Arbeidsinspectie Nationaal Archief, Den Haag, 2.24.03

13


KINDEREN VAN DE HAAGSE SCHOOL

AFB. 6 Floris Arntzenius (1864-1925) Floor speelt piano, 1918 Waterverf op papier, 24,7 x 15,8 cm Museum Gouda, 25918

AFB. 7 Coba Ritsema (1876-1961) Atelier (zittend meisje), ongedateerd Olieverf op doek, 74 x 50 cm Kunstmuseum Den Haag, 0331803

14

Naar school gaan tot twaalf jaar was pas vanaf 1901 bij wet verplicht. Sommige visserskinderen hadden weinig kans om goed te leren lezen of schrijven, omdat ze weken aaneen meegingen op haringvangst; andere jongens en meisjes moesten meehelpen op het land.3 Het was zo goed als uitgesloten dat zij zouden leren tekenen, laat staan pianospelen. AFB. 6 Het was veel waarschijnlijker dat zij zo jong mogelijk aan het werk werden gezet. Als dat niet in of om het huis was, dan misschien wel als dienstmeisje, koe- of schaapherder, of misschien verdienden zij wel een paar dubbeltjes als schildersmodel. AFB. 7 CAT. 21 Dat alles neemt niet weg dat er ook in de late negentiende-eeuwse kunstwerken vaak spelende vissers- of boerenkinderen te vinden zijn; op aanstekelijke voorstellingen met een hoepel, sleetjes, zelfgemaakte bootjes of aan het strand. CAT. 5, 9, 10 Al met al is uit het werk van de schilders van de Haagse School en hun naaste collega’s een aardige dwarsdoorsnede van het kinderbestaan in deze periode te destilleren. Compleet is dat natuurlijk nooit, want elke kunstenaar had zijn of haar eigen voorkeuren voor onderwerpen. Het was ook niet hun doel; dat was om realistische, verkoopbare kunst te maken.


INLEIDING

ADRIENNE QUARLES VAN UFFORD

De groep kunstenaars die tot de Haagse School wordt gerekend is niet strikt afgebakend.4 Behalve de al eerdergenoemde Mesdags, de broers Maris, Jozef Israëls en Blommers, zijn op de tentoonstelling onder anderen ook Paul Joseph Constantin Gabriël, Philip Sadée en Louis Apol vertegenwoordigd. Daarnaast komen enkele schilders van de jongere garde aan bod, zoals Willem Bastiaan Tholen, Floris Arntzenius en Johannes Evert Akkeringa. Tot hun generatie behoort ook Isaac Israels, die vele malen ezeltjes weergaf met uitgelaten stadse kinderen op de rug. CAT. 2 Jozef Israëls – Isaacs vader – maakte een gevoelig portret van zijn zoon op zevenjarige leeftijd. AFB. 8,9 Wally Moes wordt doorgaans niet vanzelfsprekend tot de Haagse School gerekend, net zomin als de meeste andere vrouwelijke tijdgenoten, enkelingen als Sientje Mesdag-van Houten en Suze Robertson (hoewel feitelijk een eenling) daargelaten. In het eerste hoofdstuk van dit boek komt het verschil in de kijk van de Haagse Schoolschilders op de eigen kinderen en de overige jonge modellen aan bod. En in hoeverre trokken de kunstenaars zich het lot aan van hun vaak arme modellen? Daarnaast wordt de rol die kinderen speelden in het leven en werk van enkele vrouwelijke kunstenaars rondom de Haagse School besproken. Waarom bleven deze vrouwen vaak bewust kinderloos?

AFB. 8 – CAT. 24 Jozef Israëls (1824-1911) Portret van de jonge Isaac, ca. 1872 Olieverf op doek, 64 x 50 cm Particuliere collectie

Het tweede hoofdstuk gaat in op de kunsthistorische achtergrond van de schilderijen van de schilders van de Haagse School en hun voorbeelden. Ook worden de verschillende milieus waaruit de afgebeelde kinderen afkomstig waren beschreven, met de nadruk op de schilderkunstige en kunsthistorische aspecten.

AFB. 9 Maurits Verveer (1817-1903) Portret van Aleida Schaap, Isaac Israëls en Mathilde Israëls, ca. 1874-1877 Foto, 10,5 x 6,3 cm RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, ib01008736

15


Kinderen in de hoofdrol Adrienne Quarles van Ufford

AFB. 11 – CAT. 34 Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) Sientje Mesdag-van Houten met haar zoon Klaasje, ca. 1866 Olieverf op paneel, 51,4 x 39 cm Museum Panorama Mesdag, s00142 AFB. 10 Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) Petunia, 1840 Potlood op papier, 13,6 x 17,2 cm Museum Panorama Mesdag, t00641

16

Klaasje Mesdag was nog geen drie jaar oud toen zijn ouders Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten in 1866 besloten om vanuit Groningen naar het buitenland te vertrekken. Zij gooiden na het krijgen van een aanzienlijke erfenis hun leven volledig om. Mesdag wilde niets liever dan kunstenaar worden. Hij had van jongs af aan getekend; de oudste tekening die er van hem bewaard is maakte hij toen hij negen jaar oud was. AFB. 10 Op aansporing van zijn vrouw gaf hij zijn baan op. Jarenlang had hij als bankier bij de familiefirma Mesdag & Zonen gewerkt, het effectenkantoor van zijn vader. Het gezin zou Groningen voorgoed verlaten en vertrok naar Brussel, op dat moment the place to be voor hedendaagse kunstenaars. Ook Sientje Mesdag-van Houten had grote belangstelling voor de kunsten en zou in Brussel samen met haar man en andere kunstenaars gaan tekenen. In Brussel kwamen de Mesdags in een mooi huis te wonen. Klaasje is er door zijn vader geschilderd tussen openslaande dubbele deuren, terwijl zijn moeder in de hoge kamer achter hem staat. AFB. 11


KINDEREN IN DE HOOFDROL

ADRIENNE QUARLES VAN UFFORD

AFB. 12 Otto Eerelman (1839-1926) Klaas Mesdag, 1866 Pastel op papier, 59 x 49 cm Collectie Groninger Museum, 1974.0007

AFB. 13 Portret van Klaasje Mesdag, ca. 1865 Foto uit fotoalbum, 8,5 x 5,5 cm Museum Panorama Mesdag, fa00174

Mesdag dateerde dit dubbelportret niet, maar toch is te achterhalen wanneer hij het maakte. Klaasje draagt namelijk precies hetzelfde blauwe pakje met de geplooide witte kraag en een zwarte ceintuur op een ander portret in pastelkrijt uit 1866, door de Groningse schilder Otto Eerelman. De pastel is hoogstwaarschijnlijk bij het afscheid uit hun geboortestad gemaakt. AFB. 12 Mesdags schilderij mag dan een beetje stijfjes geschilderd zijn, toch is het ook opvallend informeel. Klaasje zit op de grond te spelen met een olifantje aan een rood lint, meer speelgoed slingert om hem heen. Dat Klaasje de oogappel van zijn ouders was, blijkt wel uit de woorden van Lourens Alma Tadema in een brief aan Hendrik Willem Mesdag: hij noemde hem liefkozend ‘die kleine kwaajongen die toch eigenlijk het middelpunt van u beider bestaansrechten is.’5 AFB. 13

17


KINDEREN VAN DE HAAGSE SCHOOL

AFB. 14 – CAT. 37 Hendrik Willem (1831-1915) Kinderen in het duin, onder wie Klaasje Mesdag en Barbara van Houten, ca. 1870 Olieverf op doek, 13 x 23 cm Particuliere collectie

Ook kort nadat het gezin in 1869 vanuit Brussel voorgoed naar Den Haag was verhuisd, schilderde Mesdag een olieverfschets met Klaasje, dit keer samen met wat andere kinderen. Dankzij opschriften achterop weten we dat hij de jongen met de pet is, helemaal links. Naast hem staat zijn nichtje Barbara van Houten. AFB. 14 Klaasje moet ook in de buurt zijn geweest als zijn vader aan het werk was, want hij tekende soms poppetjes in diens schetsboek: figuurtjes met een wandelstok of paraplu. CAT. 34 Zo mooi als het leven van Klaasje begon, zo droevig was zijn lot. Hij kreeg difterie, een besmettelijke slijmvliesontsteking in de keel, in die tijd een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij kinderen. Drie dagen later overleed hij, een dag voor zijn achtste verjaardag. Zijn ouders bleven ontredderd achter. Dat zij voor die tijd relatief veel aandenkens aan hun kind hadden, zal op termijn misschien een (schrale) troost zijn geweest. Bijzonder is bijvoorbeeld Klaasjes nieuwjaarswens uit 1870 aan zijn ‘Grootpa’, naar wie hij vernoemd was, die bewaard is gebleven. CAT. 36 Na het verlies van hun zoon werd ook Sientje Mesdag-van Houten full time kunstenaar. Ze maakte vooral stillevens en landschappen. Voor zover bekend heeft zij Klaasje nooit geportretteerd.

Uit of thuis: een wereld van verschil AFB. 15 – CAT. 27 Jacob Maris (1837-1899) Portret van Willem (vermoedelijk Willem Matthijs Maris Jbzn, zoon van Jacob Maris), 1876 Olieverf op paneel, 14 x 11,8 cm Rijksmuseum, Amsterdam – legaat van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux, sk-a-3600

AFB. 16 – CAT. 38 Matthijs Maris (1839-1917) Begrafenis van het zoontje van Jacob Maris, ongedateerd Pen in bruin op gelinieerd papier, 12,3 x 21 cm Rijksmuseum, Amsterdam – aankoop met steun van de Rijksmuseum-Stichting, rp-t-1980-44

18

Mesdag, die zich in zeestukken zou specialiseren, had niet de ambitie om tot figuurschilder uit te groeien. Kinderen spelen in zijn oeuvre geen grote rol. Van een aantal andere schilders zijn echter wel kunstwerken bewaard met kinderen in de hoofdrol. Dat zijn zowel portretten van hun eigen zoons en dochters als meer commerciële genrestukken van werkende of meehelpende kinderen. Vergelijkenderwijs wordt wel duidelijk dat die meestal tot verschillende sociale lagen behoorden en een ander doel dienden. Jacob Maris, die samen met zijn vrouw Catharina Horn negen kinderen kreeg van wie er twee op jonge leeftijd overleden, maakte meerdere portretjes van zijn nageslacht.6 Hij hing voor de gelegenheid zijn oudste dochter Henriëtte een parelsnoer om toen zij nog maar een kleuter was en zijn zoontje Willem Matthijs zette hij een quasi zeventiende-eeuwse baret op. AFB. 2, 15 Hun oudste zoontje Guillaume, geboren toen zij nog in Parijs woonden, werd helaas niet ouder dan elf maanden. Matthijs Maris, de jongste broer van Jacob, en ook kunstenaar, maakte een getekend verslag van de begrafenis. AFB. 16


KINDEREN IN DE HOOFDROL

ADRIENNE QUARLES VAN UFFORD

Later zou Jacob Maris zijn kinderen blijven schilderen, in olieverf of aquarel, liefst tijdens het muziek maken of tijdens het spelen. Die voorstellingen bracht hij ook in de handel, hij maakte ze vaak zo lief mogelijk, waarschijnlijk omdat dat goed in de markt lag. AFB. 17 Ook in zijn vroege werk Kippetjes voeren, dat hij voorzag van fascinerend licht, deed hij een beroep op onze vertedering. Met een subtiel likje lichte verf op het voorhoofd van het meisje en op haar uitgestoken hand benadrukte hij de aandacht waarmee zij haar graantjes strooit. Zoals de meeste Haagse Schoolschilders werkte Maris naar model, dit keer was dat mogelijk zijn Franse overbuurmeisje.7 AFB. 18

AFB. 18 – CAT. 20 Jacob Maris (1837-1899) Kippetjes voeren, 1866 Olieverf op doek, 33 x 21 cm Rijksmuseum, Amsterdam – legaat van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux, sk-a-2491

AFB. 17 Jacob Maris (1837-1899) Twee meisjes die bellenblazen (vermoedelijk Henriëtte en Tine), ca. 1880 Zwart krijt en waterverf op papier, 46,5 x 33,4 cm Rijksmuseum, Amsterdam – schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux, sk-a-3677

19


KINDEREN VAN DE HAAGSE SCHOOL

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.