Onderweg naar
Bentheim Tekenreizen door Twente in de zeventiende en achttiende eeuw
Onderweg naar Bentheim Tekenreizen door Twente in de zeventiende en achttiende eeuw
Yvonne Bleyerveld, Quinten Pellegrom en Nelleke de Vries
RIJKSMUSEUM TWENTHE, ENSCHEDE WAANDERS UITGEVERS, ZWOLLE
Inhoud 6
Woord vooraf
45
Caroline Breunesse
11
Bentheim als reisdoel Tekenreizen in de zeventiende eeuw
40
Quinten Pellegrom
56
Intermezzo Tekenen in de buitenlucht
Intermezzo Gerard ter Borch de Jonge en Gerrit Grasdorp: vanuit Zwolle richting Twente
Yvonne Bleyerveld
Yvonne Bleyerveld
Yvonne Bleyerveld
34
Reizen door Twente Een blik op het cultuur landschap van de historische regio
Intermezzo Op weg in de zeventiende en vroege achttiende eeuw Yvonne Bleyerveld
61
Watermolens, vakwerkhuizen en een indrukwekkend kasteel Twente en Bentheim als inspiratiebronnen voor Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema Nelleke de Vries
96
Intermezzo De tekenreis van Cornelis van Noorde Yvonne Bleyerveld
101 Topografie voor verzamelaars Achttiende-eeuwse tekeningen van Twente door Pronk, De Haen en Schoemaker Yvonne Bleyerveld
121 Literatuur 124 Colofon en fotoverantwoording
Woord vooraf
Onderweg naar Bentheim
Stel je eens voor. Het is 2023. Je woont in Haarlem, in het westen van Nederland, en je wilt naar Bad Bentheim, net over de Duitse grens bij Enschede. Je zoekt online op hoe je daar naartoe kunt reizen en kiest de snelste optie. Met de auto ben je er in twee uur. Misschien doe je er iets langer over, als je onderweg even stopt om wat te drinken of als je pech hebt met een file. Je komt uitgerust aan en kunt de stad gaan verkennen. Je kunt er ook voor kiezen om de reis naar Bentheim niet zo snel mogelijk, maar zo mooi mogelijk te maken. Als je de IJssel over bent vertraag je je tempo en eenmaal in Twente aangekomen stap je wat vaker uit, neemt een omweg langs mooie dorpen en stadjes als Ootmarsum of bezoekt landgoed Singraven met de oude dubbele watermolen. Je hebt dan een geweldige dag, want de regio Twente is prachtig. Onderweg naar Bentheim maak je heel wat foto’s. Stel je eens voor. Het is 1650, je bent kunstenaar en je woont in Haarlem. Bevriende kunstenaars zeggen dat je eens naar Bentheim zou moeten gaan om inspi ratie op te doen voor je volgende kunst werken. Het ligt niet naast de deur maar het is zeer de moeite waard. Niet alleen Bentheim zelf is mooi, ook de omgeving is prachtig, het landschap is zo anders dan in het westen! Dat zal zeker ideeën geven voor je nieuwe werk. Om de omgeving vast te leggen neem je je tekenmaterialen mee. De reis is hobbelig en niet zonder gevaren. Je reist deels met een 6
schip en trekschuit, rijdt een stuk met de postkoets mee en huurt een eigen paard en wagen. Je gaat sowieso in de zomer, want de rest van het jaar zijn de wegen in het oosten van het land slecht (of helemaal niet) begaanbaar. Heb je de lange dagen, slechte herbergen en eventuele overvallen door dieven getrotseerd, dan wachten je mooie dorpjes en watermolens. Onderweg naar Bentheim maak je heel wat fraaie tekeningen. In de tentoonstelling Onderweg naar Bentheim en deze voortreffelijke begeleidende catalogus, komen de reizen naar Bentheim van kunstenaars in de zeventiende en achttiende eeuw tot leven. De auteurs Yvonne Bleyerveld (RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis), Quinten Pellegrom (Landschap Overijssel) en Nelleke de Vries (Rijksmuseum Twenthe) beschrijven beeldend hoe bijzonder en ook uitdagend dit avontuur geweest moet zijn. De geselecteerde tekeningen van onder anderen Jacob van Ruisdael, Nicolaes Berchem en Meindert Hobbema bewijzen dat de kunstenaars erin slaagden om van het stadse westen naar het landelijke oosten van het land te gaan. Hun mooie, verfijnde tekeningen hebben voor ons een documentaire waarde en zijn bovendien stuk voor stuk een lust voor het oog. Bij het schrijven van dit voorwoord ben ik zelf net een paar weken geleden in Twente aangekomen, als directeur van Rijksmuseum Twenthe en nieuwe inwoner van Enschede. Twente is al lang niet meer het
p. 8-9: afb. 12 (detail), p. 25
ontoegankelijke landelijke gebied met hier en daar een dorpje dat het in de zeventiende eeuw was. De regio is ondernemend en flink bebouwd. Er zijn grote steden, bedrijvenpar ken, theaters en musea. Maar de vergezichten en watermolens die Van Ruisdael en Hobbema gezien hebben zijn er ook nog steeds. De reis naar Bentheim is veel makke lijker en het landschap is diverser, maar zeker niet minder aantrekkelijk en teken- of fotogeniek. Deze tentoonstelling en catalogus hadden niet tot stand kunnen komen zonder de grote inzet en deskundigheid van Yvonne Bleyerveld, Quinten Pellegrom en Nelleke de Vries. Ik wil hen danken voor hun voortreffelijke onderzoek en de prettige, collegiale samenwerking. Zij kregen bij hun werk genereuze hulp van Quentin Buvelot (Mauritshuis Den Haag), Marinus van Dintel (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Charles Dumas, Martijn Horst (Landschap Overijssel), Christi Klinkert (Stedelijk Museum Alkmaar), Laurens Schoemaker (RKD - Nederlands Instituut voor Kunstge schiedenis), Helmut Schönrock (Museum am Herrenberg) en Onno van Seggelen. Voor het ontwerp en productie van deze catalogus zijn we dank verschuldigd aan Waanders Uitgevers uit Zwolle, met bijzon dere dank aan Marloes Waanders en Harald Slaterus. We danken alle bruikleengevers voor hun vertrouwen in Rijksmuseum Twenthe. 7
Jasmijn Weener, projectleider, en de rest van het team van Rijksmuseum Twenthe wil ik noemen vanwege hun inzet en goede zorgen bij de totstandkoming van dit mooie project. Tot slot gaat mijn bijzondere dank uit naar Stichting Zabawas, het Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel en de Gravin van Bylandt Stichting, die dit project mogelijk maakten met een financiële bijdrage. Ook zijn we het Ministerie van OCW, de Provincie Overijssel en de Gemeente Enschede dank verschuldigd voor hun vertrouwen en financiële steun. De tentoonstelling Onderweg naar Bentheim is veel meer dan een reeks van zorgvuldig tentoongestelde tekeningen van Twente, toegelicht in deze boeiende catalo gus. Het is als een reisgids naar vervlogen tijden en nog altijd bestaande plekken. Ik wens je veel kijk- en leesplezier én reislust toe. Van harte welkom in Twente! Caroline Breunesse Directeur-bestuurder Rijksmuseum Twenthe
Onderweg naar Bentheim
Onderweg naar Bentheim
8
9
Onderweg naar Bentheim
Onderweg naar Bentheim
10
Bentheim als reisdoel Tekenreizen in de zeventiende eeuw Yvonne Bleyerveld
1
Joan Blaeu, Transisalania Dominium vernaculè Over-Yssel,1664, 56 x 46 cm. Stadsarchief, Enschede.
Vanaf de zestiende eeuw verlieten kunste naars regelmatig hun werkplaats om in de open lucht te tekenen. Dit gebeurde overal in Europa, maar vooral in de Noordelijke Nederlanden was het onderdeel van de artistieke praktijk. Dit kwam door de snelle ontwikkeling die de Nederlandse kunst in de zestiende en zeventiende eeuw doormaakte, maar ook doordat kunstenaars steeds meer oog kregen voor het landschap in hun eigen omgeving. Ze trokken naar buiten om op locatie duinen, rivieren, steden en dorpen te tekenen – rondom hun woonplaats, maar ook verder van huis. 11
Na de Vrede van Münster in 1648 werd het veiliger om naar het oosten van Nederland en naar Duitsland te reizen. Gewapend met papier, krijt, pen en inkt gingen kunstenaars op tekenreis om nieuwe indrukken op te doen, te oefenen en motieven te verzamelen. De meest gebruikelijke tocht was via Utrecht, Arnhem en Nijmegen naar Kleef en Keulen. Deze reis ging door het stroomgebied van Rijn en Waal, waar kunstenaars zich lieten inspireren door het stuwwallenlandschap rondom Rhenen, Wageningen en Arnhem, de Elterberg nabij Nijmegen en het heuvel achtige Rijnlandschap in Duitsland. Onder weg maakten ze topografische tekeningen – voorstellingen die een bestaande locatie waarheidsgetrouw en dus herkenbaar weergeven – en legden ze het glooiende landschap en imposante oude bomen vast.1 Er was echter een alternatieve route, die door Twente – via Goor, Delden en Oldenzaal – naar het graafschap Bentheim in Nedersaksen leidde (afb. 1). Middelpunt van dit graafschap was de stad Bentheim (of Benthem), tegenwoordig Bad Bentheim. Deze plaats, zo’n twintig kilometer voorbij Oldenzaal, was vooral bekend vanwege de winning van zandsteen, die sinds de twaalfde eeuw in steengroeven werd gedolven. Bentheimer zandsteen werd niet alleen gebruikt in de regio, maar ook ver daar buiten. Zo zijn vrijwel alle laatmiddeleeuwse kerken in Twente en Westfalen uit deze zandsteen opgetrokken, zoals de Sint-
Onderweg naar Bentheim
Plechelmuskerk in Oldenzaal (afb. 85). Ook het Amsterdamse stadhuis, het tegenwoor dige Paleis op de Dam, werd met Bentheimer zandsteen gebouwd. De stenen voor de Nederlandse bouwmarkt werden via de Overijsselse Vecht naar een stapelplaats in Zwolle vervoerd, van waaruit ze verder werden verspreid. Voor kunstenaars was Bentheim een aantrekkelijk reisdoel vanwege het middel eeuwse kasteel, dat nog altijd boven het stadje uittorent. Bentheim ligt op een kilo meterslange heuvelrug. Kasteel Bentheim, dat voor het eerst wordt vermeld in 1050, is gebouwd op het hoogste punt, een onge veer negentig meter hoge zandstenen rots. Een tweede belangrijke trekpleister was de imposante rotsformatie die aan de voet van het kasteel ligt. De grootste rots daarvan wordt de Duivelsrots of het Duivelsoorkussen (Teufelsfelsen of Teufels ohrkissen) genoemd. Tijdens de reis naar Bentheim werden in Twente aansprekende onderwerpen getekend, zoals watermolens en boerenhuizen. Sommige tekeningen die kunstenaars ter plekke ‘naar het leven’ maakten, werden naderhand verder uitge werkt. Andere tekeningen werden thuis, in de werkplaats, gebruikt als voorbeelden voor geschilderde composities. In dit hoofdstuk staan zeventiende-eeuwse kunstenaars die via Twente naar Bentheim reisden centraal. Helaas ontbreken voor deze periode archivalische bronnen die
Onderweg naar Bentheim
zekerheid bieden over wie wanneer op reis ging, hoe lang, en met wie. Dat kunstenaars als Jacob van Ruisdael (1628/29-1682), Anthonie Waterloo (1609-1690) en Daniël Schellinks (1627-1701) naar Bentheim reisden, is alleen bekend door bewaard gebleven tekeningen. Ook die zijn schaars. In de loop der tijd zijn er veel verloren gegaan, zeker de schetsen die de kunstenaars als werkmateriaal onderweg hebben gemaakt. De informatie over hun tekenreizen is dus beperkt. Soms is zelfs niet duidelijk of kunstenaars zelf een reis naar Twente en Bentheim ondernamen of gebruik maakten van reistekeningen van anderen. Desondanks ontvouwt zich, op basis van de schaarse bronnen die we hebben, een boeiend verhaal. Jacob van Ruisdael en Nicolaes Berchem Voor zover bekend waren Jacob van Ruisdael en Nicolaes Berchem (1621/22-1683) de eerste kunstenaars die naar Bentheim reisden. Beiden kwamen uit Haarlem en volgens de kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken (1660-1719) waren ze goede vrienden.2 Aangenomen wordt dat ze samen reisden, in of rond 1650. Uit dat jaar dateert namelijk de tekening van Nicolaes Berchem Landschap met kasteel Bentheim (afb. 2) – de enige tekening die getuigt van zijn reis naar Nedersaksen. Een tweede argument om de reis rond 1650 te plaatsen, is dat het vroegste 12
2
Nicolaes Berchem, Landschap met kasteel Bentheim, 1650, zwart krijt, grijs gewassen, blauwe waterverf, 235 x 348 mm. Städel Museum, Frankfurt am Main.
13
Onderweg naar Bentheim
Gezicht op Bentheim van Jacob van Ruisdael 1651 is gedateerd.3 Op Berchems gedateerde en gesigneerde tekening staat rechtsboven (in zwart krijt en in Berchems hand) ‘dit is het kasteel van / Benhem’. Hoogstwaarschijnlijk gaat het om een compositie die op locatie is opgezet en later in de werkplaats verder met wassingen (verschillende tinten verdunde inkt) en blauwe waterverf is uitgewerkt.4 In de voor stelling springt de massieve rotspartij rechts het meeste in het oog. Linksachter is in dunne krijtlijnen kasteel Bentheim weergegeven. In het fijne netwerk van snel opgezette krijtstreepjes is de invloed van de tekenstijl van Van Ruisdael zichtbaar. Zes jaar later, in 1656, schilderde Berchem twee landschappen met kasteel Bentheim.5 Op een daarvan verbeeldde hij het kasteel vanuit dezelfde hoek als op de tekening uit 1650 (afb. 3), die hij dus mogelijk als voorbeeld gebruikte. Terwijl de gezamenlijke reis naar Bentheim in het werk van Nicolaes Berchem weinig sporen heeft nagelaten, lijkt die op de jonge Jacob van Ruisdael veel indruk te hebben gemaakt. Op ten minste twaalf van zijn schilderijen is kasteel Bentheim het hoofd motief, weergegeven vanaf verschillende kanten.6 Tekeningen die hij maakte van 3
Nicolaes Berchem, Landschap met kasteel Bentheim, 1656, olieverf op doek, 138 x 103 cm. Gemäldegalerie Alte Meister, Staatliche Kunstsammlungen Dresden.
Onderweg naar Bentheim
14
4
Abraham Rademaker, Landschap met vakwerkhuizen met in de achtergrond de toren van kasteel Bentheim, ca. 1700-1735, pen en grijze inkt over sporen van zwart krijt, 160 x 210 mm. Particuliere collectie.
zeventiende-eeuwse voorgangers. Hij had kasteel Bentheim zijn helaas niet bewaard gebleven. Ongetwijfeld heeft hij in Bentheim een privéverzameling werken op papier en handelde daar ook in. Bekend is dat de getekend, zoals hij dat ook tijdens andere tekenreizen deed, bijvoorbeeld in Amersfoort, verzamelaar Sybrand Feitama II (1694-1758) in 1735 uit Rademakers nalatenschap zo’n Muiden en Rhenen.7 Een drietal gezichten dertig landschapstekeningen kocht, waar op Bentheim van de tekenaar en prentmaker onder een watermolen te Bentheim van Abraham Rademaker (1676/77-1735) zijn Jacob van Ruisdael.9 Ook zal Rademaker via mogelijk kopieën naar tekeningen van Bentheim door Jacob van Ruisdael (afb. 4).8 bevriende verzamelaars toegang tot tekenin gen hebben gehad die hij kon kopiëren.10 Rademaker kopieerde vaker tekeningen van 15
Onderweg naar Bentheim
Wel kennen we van Van Ruisdael tekenin gen van watermolens en boerenhuizen die hij in Twente zag (afb. 3, 33, 38 en 49).11 Van zijn tekeningen met watermolens in het Rijksmuseum en het Teylers Museum (afb. 38 en 49) is moeilijk vast te stellen of ze ter plekke zijn getekend of gebaseerd zijn op schetsen die Van Ruisdael op locatie maakte. De voorstellingen zijn in krijt opgezet en verder uitgewerkt met penseel en grijze inkt. Hoogstwaarschijnlijk werd dit ‘opwerken’ met inkt gedaan door Dirck Dalens II (1657-1687), die na Van Ruisdaels overlijden veel van zijn tekeningen aankocht en retoucheerde.12 Meindert Hobbema en Jan van Kessel Omstreeks 1655 verhuisde Jacob van Ruisdael van Haarlem naar Amsterdam, waar hij de weesjongen Meindert Hobbema (16381709) aannam als leerling en assistent. In een document uit 1660 getuigt Hobbema voor een notaris in Amsterdam dat hij bij Van Ruisdael ‘eenige jaren gedient en geleert’ heeft.13 Hoogstwaarschijnlijk zijn ze om streeks 1660-1662 samen door de regio Twente getrokken, zoals tekeningen van watermolens die beide kunstenaars maakten, doen ver moeden. Wellicht reisden ze toen door naar Bentheim, maar zeker is dit niet. Het kasteel en de Duivelsrots komen in het werk van Hobbema namelijk niet voor – anders dan in het geschilderde oeuvre van Van Ruisdael – wat de vraag oproept of hij er wel is geweest.14
Onderweg naar Bentheim
Ook van de Amsterdammer Jan van Kessel (1641-1680) weten we dat niet zeker. Hij is de bekendste navolger van Jacob van Ruisdael en was misschien zijn leerling. Bovendien was Van Kessel goed bevriend met Meindert Hobbema, die de peetvader van zijn zoon was.15 Het kasteel Bentheim komt als motief voor op een tekening van Van Kessel (afb. 6) en op een door hem geschilderd landschap (afb. 7).16 Maakte hij daarvoor gebruik van tekeningen van Van Ruisdael of zag hij het kasteel met eigen ogen? In ieder geval was Van Kessel in Deventer, want een bewaard gebleven schetsboek van omstreeks 1659-60 bevat verschillende tekeningen van die stad (afb. 8).17 Mogelijk reisde Van Kessel van daaruit door naar Bentheim, maar ook hier laten de bronnen ons in de steek. Anthonie Waterloo en Daniël Schellinks Een kunstenaar die bijzonder door Bentheim gefascineerd moet zijn geweest, is Anthonie Waterloo. Deze schilder, teke naar en etser werd geboren in Lille. Hij kwam op jonge leeftijd met zijn ouders naar Amsterdam, waar hij ruim twintig jaar werkte en een gezin stichtte. Waterloo was een productief en reislustig kunstenaar. Hij tekende in het Rijn- en Waalgebied en maakte tekenreizen naar Noord-Duitsland, het Franse Rhônegebied en naar Gdansk en omstreken. In 1654 reisde hij naar Bentheim. Vermoedelijk combineerde hij deze reis met een bezoek aan Kleef.18 Van Waterloos 16
5
Jacob van Ruisdael, Twee watermolens aan weerszijden van een sluis, ca. 16601670, zwart krijt, penseel en grijze inkt; latere toevoegingen in zwart krijt en penseel en grijze inkt, 148 x 194 mm. Rijksmuseum, Amsterdam.
17
Onderweg naar Bentheim
6
Jan van Kessel, Gezicht op kasteel Bentheim, ca. 1660-1665, zwart krijt, penseel in grijs, grijs gewassen, 136 x 203 mm. Particuliere collectie.
Onderweg naar Bentheim
18
verblijf in Bentheim zijn zes tekeningen overgeleverd, waarvan er een linksboven is voorzien van het eigenhandige opschrift ‘Int Grafschap van Bentem 1654’ (afb. 9).19 Deze aantekening geeft zekerheid over het jaar waarin Waterloo Bentheim bezocht. Bovendien biedt het blad een interessante blik op een steengroeve ter plaatse, met opgestapelde blokken zandsteen gereed voor transport. Ook op een andere tekening, een weids landschap met kasteel Bentheim in de verte, is op de voorgrond een steengroeve weergegeven (afb. 10). Andere bladen tonen het kasteel van dichterbij (afb. 11-12). Een tekening op groot formaat toont een indruk wekkend gezicht op de Duivelsrots, vanuit een laag standpunt weergegeven (afb. 13). Deze laatste voorstelling, die is voorzien van het opschrift ‘t Bentem’, is zo verwant aan een tekening van de Duivelsrots door Daniël Schellinks (afb. 14), dat wel is verondersteld dat beide kunstenaars samen naar Bentheim reisden en naast elkaar hebben zitten tekenen.20 De Amsterdammer Daniël Schellinks was de jongere broer van de bekendere kunstenaar Willem Schellinks (1623-1678). Daniël was zijdehandelaar en het is goed mogelijk dat hij alleen tekende en schilderde als liefhebberij.21 Omdat voor jongens uit de hogere klassen tekenen een vast onderdeel van de opvoeding was, waren er in de zeventiende en achttiende eeuw veel amateurtekenaars actief. Daniël Schellinks was vast bekend met het fenomeen buiten 19
tekenen door zijn broer Willem, die dat als jongen al deed.22 Schellinks grote Gezicht op de Duivelsrots is samengesteld uit oorzien van het eigenhandige opschrift ‘Schellingks Buyten Bentem. DS’. Niet alleen is de compositie vrijwel identiek aan die van Waterloo, een andere opvallende overeen komst tussen beide tekeningen is het grote formaat. Reisde de jonge Schellinks dan wellicht in 1654 samen met de veel oudere Waterloo naar Bentheim? Van Daniël Schellinks is ook een Gezicht op Bentheim bekend met op de achterzijde het eigenhandige opschrift ‘Benthem DS’ (afb. 15). Rechts is de zuidoosthoek van het middeleeuwse kasteel te zien. Net als de eerder genoemde tekeningen van Waterloo en Schellinks is dit blad opgezet in zwart krijt en uitgewerkt met wassingen. In alle gevallen is het goed denkbaar dat de eerste omtrekken van de tekeningen in zwart krijt ter plekke werden opgezet, en dat deze eerste schetsen naderhand verder zijn uitgewerkt. Frederik de Moucheron en zijn zoon Isaac de Moucheron Zo’n tien jaar later trok ook de Amsterdamse kunstenaar Frederik de Moucheron (1633?-1685/86) naar Bentheim. Van hem zijn acht tekeningen van Bentheim en het nabijgelegen stadje Schüttorf bekend, die alle zijn opgenomen in de Atlas Blaeu-Van der Hem.23 Deze atlas werd samengesteld door de Amsterdamse jurist en verzamelaar
Onderweg naar Bentheim
Onderweg naar Bentheim
20