Ruurd Halbertsma, conservator Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
WWW.OMNIBOEK.NL NUR 683 ISBN 978 94 019 1068 2
SPOREN VAN TRAJANUS EN HADRIANUS IN DE LAGE LANDEN
‘Buijtendorps boek verbindt op voorbeeldige wijze de antieke geschreven bronnen met de meest recente archeologische inzichten.’
117
Tom Buijtendorp is onderzoeker en publicist en was redacteur bij NRC Handelsblad en Quote. Hij bekijkt het Romeinse keizerschap mede vanuit twintig jaar bestuurservaring in politiek en bedrijfsleven. In 2010 promoveerde hij aan de VU op Forum Hadriani.
HET JAAR
Tom Buijtendorp reconstrueert in detail de bezoeken die Trajanus en Hadrianus aan onze streken brachten en plaatst ze in de context van dit jaar, dat cruciaal zou blijken in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. De auteur neemt de lezer mee langs de vele nog voor het publiek toegankelijke sporen: van het Keulse paleis waar Trajanus keizer werd naar de resten van de Romeinse megatempel onder een kerk in Elst tot het stratenpatroon van Forum Hadriani, de door Hadrianus gestichte stad bij Den Haag. Bijzonder zijn de zeventiende-eeuwse afdrukken van de Zuil van Trajanus in Leiden, die beter bewaard zijn dan het origineel, als een herontdekt Romeins fotorolletje.
TOM BUIJTENDORP
In het jaar 117 dreigde het Romeinse Rijk te imploderen, omdat het te groot was geworden door de expansiestrategie van keizer Trajanus. Diens opvolger Hadrianus gooide het roer drastisch om. Zijn nieuwe weg van consolidatie legde de basis voor de Romeinse Gouden Eeuw, waardoor de crisis van 117 bijna vergeten is. Beide keizers waren op cruciale momenten in de strategisch gelegen Lage Landen, waar de spannende historische ontwikkelingen nog steeds zichtbaar zijn.
117 HET JAAR
SPOREN VAN TRAJANUS EN HADRIANUS IN DE LAGE LANDEN TOM BUIJTENDORP
Uitgeverij Omniboek
BOhetjaar117.indd 1
9 789401 910682
07-09-17 10:58
117 Het jaar
Sporen van Trajanus en Hadrianus in de Lage Landen Tom Buijtendorp
Uitgeverij Omniboek
BWhetjaar(cor3).indd 3
21-08-17 12:33
Het Romeinse Rijk in 117 op haar maximale omvang aan het eind van de regering van Trajanus, gearceerd het door hem veroverde gebied dat door Hadrianus weer werd opgegeven.
BWhetjaar(cor3).indd 7
21-08-17 12:33
Woord vooraf
De Romeinse keizers Trajanus en Hadrianus, de hoofdpersonen van dit boek, hadden een bijzondere rol in de geschiedenis van ons land en het Romeinse Rijk. Maar zij waren ook nauw verbonden met de vroege jaren van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Dit museum werd in 1818 opgericht door koning Willem I, die de classicus Caspar Reuvens tot eerste directeur benoemde. Tevens werd Reuvens aangesteld als hoogleraar archeologie, de eerste leerstoel in die discipline ter wereld. Reuvens had grote ambities: om onderzoek te doen naar de topografie van de verdwenen metropool Carthago zond hij de Nederlandse kolonel Jean-Emile Humbert op een archeologische missie naar Tunesië. Behalve topografisch en archeologisch onderzoek deed Humbert ook aankopen voor het jonge museum. In 1824 wist hij acht monumentale standbeelden te verwerven. De standbeelden waren rond 1800 opgegraven in de Romeinse havenstad Utica in Tunesië, en stelden leden van het keizerlijk huis voor. Het best bewaarde standbeeld was van keizer Trajanus, weergegeven als imperator in een indrukwekkend borstkuras. Het portret toont heel expressief de milde, maar wilskrachtige uitstraling van deze succesvolle Romeinse keizer. Enkele jaren later stuitte Reuvens opnieuw op Trajanus. In een houtzaagmolen ‘buiten de witte poort te Leijden’ (thans op het terrein van de firma Noordman) werd een groot aantal afgietsels gevonden van de Zuil van Trajanus te Rome, het monument dat werd opgericht om de overwinning op de Daciërs te memoreren.
BWhetjaar(cor3).indd 9
21-08-17 12:33
10 HET JAAR 117
Onderzoek heeft uitgewezen dat de afgietsels behoren tot een set die door de Zonnekoning Lodewijk XIV in Rome is besteld. Hoe deze zuilfragmenten in een Leidse molen terecht zijn gekomen, was voor Reuvens een raadsel, en dat is het nog steeds. Buijtendorp wijdt er in zijn boek een behartigenswaardig hoofdstuk aan. Een zeer intensieve ontmoeting met Trajanus’ opvolger Hadrianus had Reuvens in 1827. In dat jaar startte hij de eerste wetenschappelijke opgraving in Nederland op het landgoed Arentsburgh aan de Vliet, bij het dorp Voorburg. Hier waren in eerdere eeuwen al bijzondere Romeinse vondsten gedaan, hetgeen de oudheidkundigen deed vermoeden dat hier de resten zouden kunnen liggen van de stad Forum Hadriani (Markt van Hadrianus), die genoemd wordt op de Tabula Peutingeriana, de Peutingerkaart. Deze middeleeuwse kopie van een laat-Romeinse wegenkaart laat Nederland in de Romeinse tijd zien, met forten als Lugdunum (Katwijk), Praetorium Agrippinae (Valkenburg a/d Rijn) en Matilo (Roomburg bij Leiden). Ten zuiden van deze castella wordt op de kaart de civiele nederzetting Forum Hadriani vermeld. Naar deze stad van Hadrianus ging Reuvens op zoek. Op voorbeeldige wijze groef hij hier tussen de jaren 1827 en 1834 op, en legde een gedeelte van de Romeinse stad bloot. En zo speelden de keizers Trajanus en Hadrianus een grote rol in de begintijd van de Nederlandse archeologie. En zij blijven deze rol spelen, getuige het boek Het jaar 117 dat Tom Buijtendorp aan hun politiek en bouwactiviteiten in de Lage Landen heeft gewijd. Buijtendorps boek verbindt op voorbeeldige wijze de antieke geschreven bronnen met de meest recente archeologische inzichten. Uit zijn werk krijgt ‘onze Romeinse provincie’ een nieuw gezicht: niet een mistige, onbelangrijke uithoek van het Romeinse Rijk, maar een dynamisch centrum, dat door zijn strategische ligging op militair, politiek en economisch vlak een bloeitijd beleefde onder het bewind van de goede keizers, aan wie de Romeinse samenleving van destijds veel te danken had. Ruurd Binnert Halbertsma Conservator Griekenland en Rome, Rijksmuseum van Oudheden Hoogleraar Museale Archeologie, Universiteit Leiden
BWhetjaar(cor3).indd 10
21-08-17 12:33
Inleiding
Het metershoge Romeinse muurwerk van het gouverneurspaleis in Keulen vormt een imposante herinnering aan de historische ontmoeting tussen Trajanus en Hadrianus. Een ontmoeting tussen twee keizers die in de Lage Landen geschiedenis schreven. Hier kreeg Trajanus te horen dat hij de nieuwe keizer was. Boodschapper was Hadrianus, die hem bijna twee decennia later, in het jaar 117, zou opvolgen. In mijn proefschrift (2010) verdiepte ik mij in de omslag die Hadrianus teweegbracht, en hoe die zichtbaar werd in zijn eerste stedelijke stichting, de stad Forum Hadriani bij Den Haag. In dit boek neem ik een breed publiek mee op zoek naar de sporen die de ontwikkelingen rond het jaar 117 achterlieten in de Lage Landen, dat wil zeggen: het gehele Romeinse gebied tot aan de Rijn. Trajanus begon in de Lage Landen de eerste maanden van zijn bewind waarmee hij een belangrijke basis legde voor zijn expansiestrategie. Hij stichtte er langs de Rijn bij Xanten zijn eerste stad en verleende aan Nijmegen zijn naam. Hij maakte duizenden soldaten vrij voor zijn expansieplannen, waaronder de Bataafse lijfwacht die hem overal vergezelde. Met die nieuwe veroveringen breidde Trajanus het rijk snel uit. Hadrianus erfde in 117 het van kaarten bekende Imperium dat in dat jaar zijn grootste omvang ooit had bereikt. Maar de groei was te snel gegaan, een verschijnsel dat de historicus Kennedy in zijn studie naar de opkomst en ondergang
BWhetjaar(cor3).indd 11
21-08-17 12:33
12 HET JAAR 117
van grote rijken omschreef als ‘imperial overstretch’.1 Door te veel hooi op de vork te nemen, kan een rijk zijn eigen ondergang bewerkstelligen. Dat was anno 117 een serieus rampscenario dat in de geschiedschrijving onderbelicht is gebleven. Al na enkele dagen gooide Hadrianus het roer drastisch om door zich terug te trekken op goed verdedigbare grenzen, en door de onder Trajanus veroverde gebieden weer op te geven. Het markeerde de overgang tussen twee strategische doctrines. Expansie maakte plaats voor consolidatie om een implosie van het rijk te voorkomen. Dat liet sporen na in de Lage Landen, waar Hadrianus net als Trajanus zijn eerste stad stichtte, Forum Hadriani bij Den Haag. Het eigenzinnige ontwerp daarvan symboliseert de nieuwe aanpak. Het scharnierjaar 117 markeert een crisis en omwenteling die voor de huidige wereldleiders zeer herkenbaar is. De eenentwintigste eeuw is van start gegaan als de ‘Age of Empires’, waarin geopolitieke spelers als Europa, de Verenigde Staten, Rusland, China en India worstelen met de keuze tussen economische en militaire expansie, of consolidatie, met altijd het gevaar van implosie. De Amerikaanse president Obama kreeg in 2008 het advies de doctrine van Hadrianus te volgen, waarop hij zijn troepen in het kader van de Obama Doctrine terugtrok uit Afghanistan en Irak. De Russische president Poetin koos juist de andere weg en versterkte zijn militaire invloed in onder meer Syrië, de Oekraïne en de Krim. Na de Russische bezetting van de Krim in 2015 richtte een groep Kozakken bij Sint-Petersburg een bronzen buste van Poetin op naar voorbeeld van keizer Trajanus, een icoon van het expansionisme.2 Het jaar 2017 markeerde voor de Europese Unie met het formele Britse uittredingsverzoek het einde van de geografische expansie en de eerste krimp sinds de oprichting. Er klonk de roep om een consolidatiestrategie. Dat werd versterkt doordat hetzelfde jaar de nieuwe Amerikaanse president Trump ons deed beseffen dat de Amerikaanse militaire bescherming niet eeuwig zou duren. Het optreden van Trajanus en Hadrianus rond het jaar 117 is daarmee hoogst actueel. Het is weinig bekend dat beide Romeinse keizers kort na hun troonsbestijging de eerste strategische bouwstenen in de Lage Landen legden. Hun aanwezigheid paste in de
BWhetjaar(cor3).indd 12
21-08-17 12:33
Inleiding 13
belangrijke positie van die regio in die tijd. Het vormde de brug naar Brittannië. En door de grote rivieren was het een samenhangende poort naar Europa, en is dat nog steeds. Dat was voor de Chinese president Xi Jinping de reden om zijn eerste bezoek aan Europa hier te beginnen. En het droeg eraan bij dat Brussel hoofdstad van Europa werd. Dat zowel de positie als de geopolitieke keuzes onverminderd actueel zijn, maakt het extra boeiend in de komende hoofdstukken op zoek te gaan naar de sporen die beide keizers in de Lage Landen achterlieten. Opmerkelijke sporen van hun weg naar expansie en vervolgens consolidatie. Het eerste hoofdstuk geeft een reconstructie van de noordelijke ontmoeting van Trajanus en Hadrianus. Het begint met de bovengemiddelde interesse die hun voorgangers al voor de regio toonden. Vervolgens komt in beeld hoe de Lage Landen maandenlang het bestuurscentrum van het Romeinse Rijk waren van waaruit Trajanus zijn nieuwe koers uitzette. De volgende hoofdstukken reconstrueren zijn keizerlijke rondreis door onze streken en de sporen die daarvan achterbleven. Dankzij zijn investeringen konden uiteindelijk grofweg 15.000 soldaten worden vrijgemaakt, cruciaal voor de expansie elders. En Trajanus nam al direct als persoonlijke lijfwacht honderden Bataafse ruiters mee. Dan volgt de sprong naar zijn entree in Rome met daar de beroemde lofrede van Plinius. Die zou het leiderschap van de keizer mede op zijn eerste daden in het noorden beoordelen. Daarop is er aandacht voor de expansionistische aanpak van Trajanus, waarvan in Leiden als een soort fotorolletje unieke, eigentijdse beelden getuigen. Deze zeventiende eeuwse kopieën van Romeinse reliëfs worden hier voor het eerst integraal gepubliceerd. De daarin getoonde veroveringsdrang leidde uiteindelijk tot de beschreven dramatische ontwikkelingen in het jaar 117, een kritische fase waarin het Romeinse Rijk wankelde. Tot slot is er aandacht voor het dat jaar gelanceerde nieuwe beleid van Hadrianus, zoals dat in de Lage Landen zichtbaar werd. Eerst komt zijn persoonlijke bezoek aan de regio in beeld, zijn eerste grote reis, waarna voorbeelden volgen van de sporen die dat achterliet. Het sluit af met getuigenissen van de opkomende Romeinse Gouden Eeuw die Hadrianus kort voor zijn bezoek op gouden munten aankondigde.
BWhetjaar(cor3).indd 13
21-08-17 12:33
14 HET JAAR 117
De afsluitende persoonlijke noot keert terug naar de eenentwintigste eeuw. Kort wordt aangestipt hoe het jaar 117 een kritische spiegel kan zijn bij de keuzes in onze eigen ‘Age of Empires’. Dat varieert van het Europese bestuur, de modernisering van de monarchie tot de valkuilen in persoonlijk leiderschap. Kennis van de ontwikkelingen rond het jaar 117 levert geen panklare oplossingen voor de complexe uitdagingen van de totaal andere wereld van deze eeuw. Maar het kan wel de gedachten prikkelen en de ogen openen voor mogelijke ontwikkelingen. Daarnaast is het gewoon spannend een stuk lokale keizersgeschiedenis te lezen die voor het eerst op deze wijze bij elkaar wordt gebracht. De komende hoofdstukken gaat de lezer mee op reis naar keizerlijke sporen in de Lage Landen, met hier en daar een uitstapje naar de hoofdstad Rome. De geografische afbakening is aan de oostzijde ruim genomen tot aan de Rijn. Dat was namelijk in de beschreven periode de grens van het onder Romeinse invloed sterk verweven gebied, de via rivieren verbonden Lage Landen. Plaatsen en voorwerpen brengen het verleden tot leven. We zoeken ze op onder de grond in kelders, grafkamers en riolen, maar evengoed boven de grond in steden, parken, bossen en hoog in kerktorens. De confrontatie met het soms zeer weinige dat over is, helpt de lezer in het oog te houden dat de archeologie zelden zekerheden biedt en vooral vermoedens, met ruime gradaties in de waarschijnlijkheid. In combinatie doemt toch een interessant verhaal op. De afbeelding op het omslag van dit boek vat de tegenstelling letterlijk in beelden. Links Trajanus als de strakke, gladgeschoren keizer van de soldaten die naadloos lijkt te passen bij zijn marmeren beelden. Rechts achter hem klaarstaand en schuin wegkijkend de bebaarde opvolger Hadrianus, een visionair die met zijn creativiteit meer lijkt te passen bij de warmere bronzen beelden uit zijn tijd. We kunnen ons voorstellen dat verborgen op de achtergrond keizerin Plotina staat, die volgens de antieke historici op beide keizers een cruciale invloed uitoefende. Naar zal blijken had ze daarin het voorbeeld van een in de Lage Landen geboren voorgangster wier memoires in haar tijd beschikbaar waren. De werkelijkheid is complex en zal voor een deel in nevelen gehuld blijven. Want hoewel het in komende hoofdstukken soms lijkt
BWhetjaar(cor3).indd 14
21-08-17 12:33
Inleiding 15
of je het verleden kunt aanraken, worden we evengoed geconfronteerd met het vele dat nog onbekend is. De reis langs de sporen van Trajanus en Hadrianus biedt nieuwe perspectieven die aanmoedigen dat onbekende in de toekomst verder uit te diepen. Terug naar de ontwikkelingen in en rond het jaar 117, toen Hadrianus op 11 augustus officieel het roer van Trajanus overnam. Op zoek naar de veelal nauwelijks bekende sporen van Trajanus en Hadrianus in de Lage Landen. Zaandam, 11 augustus 2017
BWhetjaar(cor3).indd 15
21-08-17 12:33
BWhetjaar(cor3).indd 16
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen
Door het riool naar het centrum van de macht In de Keulse museumkelder kun je linksom eerst het Romeinse riool betreden. De meer dan manshoge stenen afvoer uit de eerste eeuw is vochtig, waardoor vooral het halfronde stenen gewelf begroeid is met groen mos en op de vloer water druppelt (afb. 1.1). Na bijna tweehonderd meter is het vervolg geblokkeerd. Loop je terug door het riool in de richting van de Rijn, dan vind je links verborgen achter de rioolwand de imposante resten van het Romeinse gouverneurspaleis, het praetorium. Dat was de plek waar Trajanus leidinggaf aan de provincie toen hij tot keizer werd benoemd. Het was de plaats waar ruim een kwarteeuw eerder Vitellius tot keizer was uitgeroepen, en in feite op kleinere schaal Trajanus voorging. Het is een flink contrast om vanuit het Romeinse riool de wereld van pracht en praal te betreden. Na een flink stuk lopen over de vochtige Romeinse rioolvloer stap je in het andere uiterste. Rechts staat een doorsnede van het betonnen acquaduct dat vanaf eind eerste eeuw de stad en het praetorium van stromend water voorzag. Het was met 98 kilometer een van de langste van Europa.1 De uitgestalde vondsten tonen de weelde van het paleis, van een keizersbuste tot monumentaal beeldhouwwerk. Op de achtergrond verschijnt het massieve, metershoge muurwerk van het paleis. Dat blijkt slechts de hoek te zijn van een van de grootste Romeinse bouwwerken uit de regio.
BWhetjaar(cor3).indd 17
21-08-17 12:33
18  HET JAAR 117
1.1  Het nog steeds toegankelijke stenen Romeinse riool bij het stadhouderspaleis in Keulen, tweede helft eerste eeuw.
De uitgestalde brokken veelkleurig marmer en porfier komen van de rijke bekleding van wanden en vloeren, aangevoerd uit ver weg gelegen gebieden zoals Turkije en Noord-Afrika. Rijkversierde bouwelementen, zoals de kapitelen van zuilen, brengen de toenmalige monumentaliteit van het gebouw verder tot leven. Een rood geschilderde zuil herinnert eraan dat het bouwwerk overdadig gekleurd was. Een vitrine met etensresten en ander rioolafval doet
BWhetjaar(cor3).indd 18
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 19
tegelijk beseffen dat het ook maar mensen waren die hier hun keizerlijke sporen achterlieten. Inscripties getuigen onder meer van de verbouwingen van het paleis dat tot het eind van de Romeinse heerschappij in gebruik bleef. Ze noemen beroemde personen. Bijvoorbeeld Nepos, een vriend van keizer Hadrianus. Nepos was stadhouder in Keulen toen keizer Hadrianus hier op zijn eerste grote reis op bezoek kwam. Waarschijnlijk begeleidde hij de keizer naar het kustgebied waar deze in de buurt van het huidige Den Haag de stad Forum Hadriani zou stichten, zover bekend een primeur voor deze keizer. Daarna maakten ze de oversteek naar Brittannië, waar Nepos zijn volgende gouverneurspost zou bekleden en toezag op de bouw van de Muur van Hadrianus. Het waren momenten dat historische grenzen werden getrokken. Het zou een gouden tijdperk worden, dat pas tegen het eind van de tweede eeuw ten einde liep. Aan dat einde herinnert een inscriptie van de latere keizer Didius Julianus, die als stadhouder het praetorium na een brand in 184-185 herstelde. Eerder was hij vijf jaar gouverneur van het aangrenzende Gallia Belgica, dat een groot deel van de zuidelijke Lage Landen omvatte. Interessant is hier vooral zijn bizarre keizerschap dat het einde markeert van de Gouden Eeuw waarvoor Trajanus en Hadrianus de basis hadden gelegd. Eind maart 193 werd Didius Julianus keizer nadat de Praetoriaanse garde zich tegen zijn voorganger Pertinax had gekeerd. In een poging de opgewonden soldaten te kalmeren, werd Pertinax met een lans doodgestoken door Tausius, een stamlid van de Tungri uit de omgeving van Tongeren. De garde bood vervolgens de troon aan de hoogste bieder. Dat werd Didius Julianus met 25.000 sestertiën per gardist, vele jaarsalarissen per persoon. Tijdgenoten zagen het gekochte keizerschap al als een verval der tijden. Drie maanden later werd Julianus onthoofd in opdracht van zijn tegenstander Septimius Severus, die hem opvolgde. Er was een bizar einde gekomen aan de dynastie van de adoptiefkeizers waartoe Trajanus en Hadrianus hadden behoord, en het was het begin van een lang, onrustig tijdperk waarin militaire kracht het keizerschap ging beheersen. Driekwart eeuw later zou vanuit die chaos de
BWhetjaar(cor3).indd 19
21-08-17 12:33
20  HET JAAR 117
BWhetjaar(cor3).indd 20
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 21
1.2 Buste van de in Keulen geboren keizerin Agrippina de Jongere in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen. Zij wist veel invloed te verwerven, de stad Keulen werd zelfs naar haar vernoemd.
waarschijnlijk Bataafse keizer Postumus vanuit Keulen een eigen keizerrijk uitroepen dat vijftien jaar standhield. In Keulen begonnen niet alleen keizerschappen, maar werd ook een keizerin geboren: Agrippina de Jongere, zus van Caligula, echtgenote van Claudius en moeder van Nero (afb. 1.2.). Ze was genoemd naar haar schoonvader Agrippa, de generaal van keizer Augustus die eerder in de Lage Landen was. Hij verbleef er onder meer in Nijmegen in een fort en liet vanuit het zuiden een weg aanleggen naar Keulen. Die stad is in 50 naar haar genoemd. De zeer invloedrijke Agrippina werd bekend dankzij de smeuïge hofintriges. Die werden uitvoerig vastgelegd door geschiedschrijvers als Tacitus, Suetonius en Cassius Dio, van wie de eerste twee hun geschiedwerken rond het jaar 117 schreven. Zij gebruikten die intriges vooral om te laten zien hoe goede keizers juist niet moesten regeren. Bovendien was het voor de mannelijke elite frustrerend dat hun invloed in de senaat met de val van de republiek en de opkomst van de keizers was uitgehold. Daardoor hadden ze in deze masculiene samenleving extra moeite met invloedrijke vrouwelijke leden van het keizerlijk huis. Het is daarom jammer dat er niets bewaard is van de memoires die Agrippina volgens Tacitus schreef en die ook worden genoemd door Plinius de Oudere.2 Tegelijk geeft het bestaan ervan aan dat Tacitus van die gezaghebbende bron niet te veel kon afwijken. De wellicht aangedikte verhalen geven zodoende op hoofdlijnen een bruikbaar beeld. Het vestigt de aandacht op de sturende rol van vrouwen op de achtergrond. Het was een soms beslissende factor die in het jaar 117 opnieuw zou opduiken en toen misschien wel het Romeinse Rijk voor een nog grotere ramp behoedde. De in Keulen geboren Agrippina had krachtige voorbeelden zoals die van haar overgrootmoeder Livia, de echtgenote van keizer Augustus. En haar eigen moeder Agrippina de Oudere stond al haar mannetje tussen de soldaten aan de Rijn. Na elkaar zouden de drie keizerinnen gedurende ruim een eeuw grote invloed uitoefenen op de heersende keizers. De toon werd gezet door Livia,
BWhetjaar(cor3).indd 21
21-08-17 12:33
22 HET JAAR 117
die zesentachtig jaar zou worden. Ze was ruim een halve eeuw de sterke vrouw naast keizer Augustus, en ging nog ruim tien jaar door als kranige bejaarde naast haar zoon Tiberius toen die keizer was geworden. Ze verwierf na de dood van Augustus als eerste de titel ‘Augusta’, wat de betekenis van keizerin zou krijgen. In het Keulse museum staat haar buste veelzeggend naast die van Augustus, met aan haar andere zijde die van Agrippina de Jongere. Over hen buigen zich de stenen van de noordelijke stadspoort met de afkorting van de stadsnaam, afsluitend met de A van Agrippina de Jongere. De moeder van Agrippina had al tijdens haar verblijf aan de Rijn de reputatie een sterke vrouw te zijn. Zo stond de zwangere Agrippina de Oudere erop toch haar echtgenoot Germanicus aan het front te vergezellen, wat voor de echtgenotes van veldheren zeer ongebruikelijk was. Ze was erbij toen de Rijnlegers haar man tot keizer wilden uitroepen, hetgeen hij afsloeg. In de onrustige sfeer werd besloten de vrouwen en kinderen in veiligheid te brengen. Dat zou de soldaten hebben doen beseffen dat ze te ver gingen nu zelfs de kleindochter van keizer Augustus van hen te vrezen had. Haar woeste blik zou ondraaglijk zijn geweest.3 Het jaar erop zou ze bij Xanten ‘als een generaal’ voorkomen dat uit angst voor oprukkende Germanen de brug over de Rijn werd afgebroken. Zo voorkwam ze dat de Romeinse troepen aan de overzijde van de rivier ingesloten raakten. Later hielp ze de gewonden te verzorgen. Tacitus baseert zijn verhaal op Plinius de Oudere, beroemd schrijver van de eerste encyclopedie, die kort sliep om het leven zo lang mogelijk te benutten onder het motto ‘leven is wakker zijn’.4 Halverwege de eerste eeuw diende hij in Xanten als ruiter, zo bevestigen de restanten van een paardenuitrusting uit die plaats in het British Museum.5 ‘Onder ruiterofficier Plinius’ staat op een van de onderdelen. Plinius kan het verhaal over Agrippina in het kampdorp hebben gehoord van oudere mensen. Ze voedde ondertussen haar jonge kinderen tussen de soldaten op. De latere keizer Gaius gaven ze de bijnaam Caligula, de naam van de soldatenschoenen waarin hij als peuter speelde.6 Het is een schoentype dat veelvuldig in de Lage landen wordt opgegraven en met de karakteristieke noppen hier en daar herkenbare afdrukken achterliet. Agrippina baarde in het najaar van het jaar 15 in Keulen
BWhetjaar(cor3).indd 22
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 23
de naar haar genoemde dochter Agrippina, toen haar man Germanicus inmiddels plaatsvervanger van keizer Tiberius was. Het jaar erop werd haar dochter Drusilla geboren in de buurt van Koblenz.7 Germanicus, met wie ze negen kinderen kreeg, zou enkele jaren later onder verdachte omstandigheden sterven. Daarop aarzelde Agrippina niet keizer Tiberius van de moord op haar echtgenoot te beschuldigen. Er gingen al snel verhalen dat ze zelf de macht wilde overnemen. Tiberius nam dat zo serieus dat hij haar liet verbannen naar een eiland, waar ze na vele jaren de hongerdood stierf, mogelijk na een hongerstaking. Haar zoon Caligula herdacht zijn moeder op zijn munten. Vermoedelijk schonk hij ook haar naam aan de door hem persoonlijk opgerichte Romeinse versterking bij Valkenburg aan de Rijn: ‘Praetorium Agrippinae’. Zijn persoonlijke bezoek illustreert de bovengemiddelde keizerlijke interesse voor het gebied. Zo was zijn voorganger Tiberius al als generaal in Nijmegen geweest waar hij werd gehuldigd met een bijzonder monument dat nu in Museum Het Valkhof staat.8 De ster van de in Keulen geboren Agrippina de Jongere rees toen Tiberius werd opgevolgd door haar broer Caligula. Die was aanvankelijk gek op zijn drie zussen, van wie er twee in het noorden waren geboren. Ook in de Lage Landen werden ze via munten aan het publiek voorgesteld. Later bekoelde de relatie. Nadat Caligula door de Praetoriaanse garde werd vermoord, deed Agrippina het aanvankelijk rustig aan. Maar toen viel haar oog op de volgende keizer Claudius, die in het jaar 48 zijn overspelige vrouw Messalina liet ombrengen. Agrippina wist Claudius te verleiden, waarop ze in 49 trouwden toen zij 34 was en hij 58. Al het jaar erop kreeg ze als eerste vrouw van een nog levende keizer, de titel Augusta. Ze trad op als een soort mederegent. Er verschenen munten van Claudius met haar portret op de keerzijde, de eerste maal dat een levende keizerin zo werd afgebeeld. Haar geboorteplaats Keulen kreeg de eervolle status van colonia en mocht bovendien haar naam dragen: Colonia Claudia Ara Agrippinensium, of korter: Agrippina. De inwoners noemden zich Agrippinenser. Het is het enige bekende voorbeeld dat een Romeinse colonia de naam van een vrouw kreeg.9 Tacitus concludeerde dat de feitelijke macht nu bij haar lag, in zijn ogen een teken van moreel verval.10
BWhetjaar(cor3).indd 23
21-08-17 12:33
24 HET JAAR 117
Onder Agrippina’s invloed adopteerde Claudius haar zoon Nero, daarmee zijn jongere eigen zoon Brittannicus als opvolger passerend. Vanaf 51 werd de nog zeer jonge Nero op munten als kroonprins aan de bevolking geïntroduceerd. Toen Claudius daarop dreigde terug te komen, liet de niet te remmen Agrippina haar man vergiftigen. Met de nog maar zeventien jaar jonge Nero op de troon verscheen een bijzondere aureus, het goudstuk van die tijd. Op de voorzijde stonden de portretten van Agrippina en Nero die elkaar gelijkwaardig aankeken. En op de voorzijde prijkte haar titulatuur, hier voluit vertaald als: ‘Agrippina Augusta, vrouw van de vergoddelijkte Claudius, moeder van Nero Caesar’. Pas op de achterzijde stond rond een lauwerkrans Nero met zijn titels: ‘Nero, zoon van de vergoddelijkte Caesar, imperator, houder van de macht van de volkstribuun en consul’. Ze zou die bijzondere positie maar kort behouden. Op een volgende emissie in 55 kwam Agrippina nadrukkelijker op de tweede plaats en ontbrak haar naam. Volgens Cassius Dio ontving ze in het begin zelf gezantschappen.11 En het verhaal ging dat ze achter een gordijn meeluisterde als Nero de senaat voorzat, met de suggestie dat ze zo controleerde of hij deed wat ze wilde. Maar als dat al waar is, stond ze wel toe dat de ervaren filosoof Seneca de persoonlijk leraar en adviseur van Nero werd, samen met Burrus, hoofd van de Praetoriaanse garde. Het resultaat was een aanvankelijk bekwaam bestuur. Maar dat zou binnen enkele jaren veranderen. Argwanend geworden besloot Nero een groeiend aantal vermeende tegenstanders uit de weg te ruimen. In 59 was zijn eigen moeder aan de beurt. Volgens een van de versies liet hij haar schip zinken om een ongeluk voor te wenden, en gaf hij opdracht haar alsnog om te brengen toen de weerbarstige Agrippina de kant wist te bereiken. Het tij begon te keren. Kort erop zou koningin Boudica als een soort Britse Jeanne d’Arc in Brittannië een opstand ontketenen en aan het hoofd van ongeveer 100.000 strijders onder meer Londen in as leggen. Het was het begin van een reeks opstanden die de positie van Nero uiteindelijk onhoudbaar maakte. Twintig jaar na de dood van Agrippina, toen Nero allang dood en verdoemd was, stonden haar standbeelden nog overeind. Een in 79 door de Vesuviusuitbraak bedolven exemplaar
BWhetjaar(cor3).indd 24
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 25
1.3 Prent van de Lage Landen in de Romeinse tijd met de rivieren als verbindende factor. Waarschijnlijk rond 1570-1580 gemaakte houtsnede, gepubliceerd in de zakatlas van Heyns in Amsterdam in 1598.
was in 2015 in Museum Het Valkhof te bewonderen. Even was ze terug in de Lage landen. De keizerlijke aandacht voor Keulen weerspiegelt de strategische positie van de Lage Landen. Het Romeinse Rijk werd grotendeels beschermd door natuurlijke barrières zoals zeeën en woestijnen. De Rijn vormde samen met de Donau dwars door Europa een landgrens die een van de zwakste schakels was. Julius Caesar had al gewaarschuwd dat de aan de overzijde van de Rijn wonende Germanen het grootste gevaar waren, een beeld dat de Romeinse strategie blijvend bepaalde. Daarom lag vanaf het begin langs die twee rivieren ongeveer de helft van het Romeinse leger, dat verder vooral verspreid was behalve een concentratie ver weg in het Midden-Oosten. De Romeinen konden zich met de beperkte belastinginkomsten geen militaire reserves veroorloven. Het merendeel van de legers stond daarom direct langs de grens opgesteld. Het Rijnleger, aanvankelijk ongeveer een kwart van het totaal,
BWhetjaar(cor3).indd 25
21-08-17 12:33
26  HET JAAR 117
lag het dichtst bij Rome en maakte de regio tot een machtsbasis. Het is kenmerkend dat de Romeinse historicus Tacitus in zijn twee geschiedwerken al in beide eerste hoofdstukken beschrijft hoe de Rijnlegers hun aanvoerder tot keizer willen kronen, eerst Germanicus in 15 en later Vitellius in 69. Tot in de laat-Romeinse tijd zouden in de lokale provinciehoofdstad Keulen verschillende keizers ambitieus de troon beklimmen, veelal met directe steun van het lokale leger. Deze grenslegers werden bevoorraad vanuit het achterland in de Lage Landen, die daardoor nauw met dit strategische gebied verweven waren. Illustratief is een zeldzame prent uit de zestiende eeuw, mogelijk de oudste reconstructie van de Romeinse Lage Landen (afb. 1.3). Hij laat zien hoe de rivieren als levensaders het gebied verbinden. Het belang daarvan was met de vervoermiddelen van de zestiende eeuw nog zeer herkenbaar. Daarmee raakt deze oude prent de strategische essentie van de regio. Keulen was een van de belangrijkste steden van het Romeinse Rijk, en het stadhouderspaleis was op die status ingericht. Het keek uit op de Rijn met aan de voet de rond 90 gebouwde stadsmuur. Aan de overzijde van de Rijn lag het vrije GermaniĂŤ. Om indruk te maken was een groot stenen platform opgericht dat als een soort kleine akropolis de ondergrond vormde. Op die hogere basis kon het paleis zich imposant boven de stadsmuur verheffen. Dit imposante gevoel kun je ervaren door vanuit de tentoonstellingszaal de balustrade te betreden die uitzicht biedt op de voet van het paleis. Vanaf de balustrade kijk je recht tegen het massieve stenen muurwerk aan. Met je rug sta je naar een moderne betonnen keldermuur met erachter de nu weer begraven resten van de Romeinse stadsmuur, waar de Rijn langs stroomde, een paar honderd meter dichterbij dan tegenwoordig. Het nog metershoge paleisfront met zware steunberen is laat-Romeins. Maar het geeft een goed beeld van het massieve uiterlijk van een vergelijkbare muur die in de tijd van keizer Trajanus enkele meters landinwaarts het oudere platform begrensde. De massieve uitstraling van het Romeinse gezag is hier goed voelbaar. Het laatste stuk van de rondgang brengt de bezoeker iets verder landinwaarts bij een toegang tot het eigenlijke paleis. Met de rug naar de Rijn kijk je recht op een zeer goed bewaard gebleven
BWhetjaar(cor3).indd 26
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 27
1.4  De nog aanwezige tufstenen trap van het Romeinse stadhouderspaleis (praetorium) in Keulen in de tijd van Trajanus. De plaats van de trap is aangegeven op de reconstructietekening die onder te zien is.
BWhetjaar(cor3).indd 27
21-08-17 12:33
28 HET JAAR 117
tufstenen trap die al bestond in de tijd van Trajanus. Hier stond een hoge façade met twee grote, halfronde nissen met erachter drie gewelfde kelders. Naast elke nis voerde de ruim een meter brede trap naar de 6,5 meter hoger gelegen grote binnenplaats. Trajanus zal er regelmatig gelopen hebben (afb. 1.4).12 Er is genoeg bewaard om te kunnen fantaseren hoe Trajanus en Hadrianus over deze trap afdaalden om wandelend aan de voet van het paleis de gevolgen van de benoeming van Trajanus te bespreken. Helaas hebben ze niet als bewijs hun naam in de muur gekrast. Wat resteert is de opmerking van enkele laat-Romeinse bronnen dat Trajanus keizer werd ‘in Agrippina’.13 Dat bijzondere detail ligt als verzinsel niet voor de hand, en past uitstekend bij de feitelijke ontwikkelingen. Mogelijk dronken Trajanus en Hadrianus die avond een goed glas wijn. Trajanus had de reputatie flink wat achterover te kunnen slaan, en de jonge Hadrianus zou regelmatig stevig met hem hebben meegedronken om de relatie te onderhouden.14
Als keizerlijk koerier naar Keulen Enkele maanden eerder was Trajanus door keizer Nerva als opvolger geadopteerd. Die boodschap was persoonlijk door Hadrianus aan Trajanus overgebracht toen deze al in de regio was. Geheel onverwacht overleed Nerva drie maanden later, zeer waarschijnlijk in de nacht van 27 op 28 januari. Een Romeinse feestkalender noemt namelijk 28 januari als officiële startdatum van het keizerschap van Trajanus, de dies imperii. En dat strookt met Cassius Dio die stelt dat Nerva in het jaar 32 op 18 maart was geboren en vijfenzestig jaar, tien maanden en tien dagen leefde. Ook de opmerking dat hij zestien maanden en negen dagen regeerde klopt.15 De bronnen beschrijven een onverwachte dood na een woedeaanval.16 Het nieuws verspreidde zich over het rijk en bereikte Hadrianus in Mainz. Die was daar stafofficier (tribuun) van het Eenentwintigste Legioen, zo meldt een inscriptie in Athene.17 Zijn hoogste baas was zijn zwager Servianus, de echtgenoot van Hadrianus’ zus Domitia Paulina. Toen Hadrianus op zijn tiende zijn vader verloor, werd de kinderloze Trajanus zijn voogd en behandelde hem ruim
BWhetjaar(cor3).indd 28
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 29
tien jaar als zijn eigen zoon. Hoewel het niet was uitgesproken, was de jonge twintiger Hadrianus daarmee nu een potentieel opvolger van de kersverse keizer. Hadrianus besloot vanuit Mainz het nieuws persoonlijk aan Trajanus te brengen. Van die reis valt een beeld te vormen dankzij onder meer de Peutingerkaart. Dat is een in Wenen bewaarde middeleeuwse kopie van de enige bekende Romeinse reiskaart, een bijna 7 meter lange boekrol met helemaal aan het uiteinde links de Lage Landen (afb. 1.5). Wellicht raadpleegde Hadrianus een dergelijke kaart met aan de bovenkant de voor de reis te volgen limesweg. Dat was de weg door het Romeinse grensgebied dat sinds de negentiende eeuw met limes wordt aangeduid. Die weg eindigde aan de linkerkant van de kaart bij Katwijk aan Zee (Lugdunum) waar de Rijnmonding lag. Mainz (Mogontiacum) en Keulen (Agrippina) staan beide als belangrijke plaats aangegeven met twee torentjes, een indicatie die waarschijnlijk is gebaseerd op een bron uit de eerste eeuw.18 Boven de weg stroomt de Rijn. Ongeveer halverwege is er een aansluiting met de Moezel, die langs Trier (Augusta Treverum) als een dikke slang naar de Rijn kronkelt. Erboven staat de stamnaam van de Bructeren, die volgens Tacitus kort ervoor nog door hun buurstammen waren afgeslacht.19 Als laatste plaats voor Keulen is Bonn (Bonna) als legioensfort met twee torens aangegeven. Het getal XI tussen beide plaatsen verwijst naar de onderlinge afstand van afgerond elf Gallische mijl, 1.5  De Romeinse weg van Mainz naar Keulen op de Peutingerkaart, een middeleeuwse kopie van een Romeinse reiskaart. Halverwege sluit de kronkelende Moezel aan. De afstanden zijn in Gallische mijlen van 2,22 kilometer. Keulen (Agrippina)
BWhetjaar(cor3).indd 29
Bonn (Bonna)
Remagen (Rigomagus)
Andernach (Antunnaco)
Koblenz (Confluentes)
Boppard Oberwesel (Bodobrica) (Vosolvia)
Bingen Mainz (Bingium) (Mogontiacum)
21-08-17 12:33
30 HET JAAR 117
1.6 De in Tongeren gevonden wegwijzer met de afstanden tot andere plaatsen in Gallische mijlen (2,22 km.), met links de weg van Keulen naar Mainz.
ongeveer 25 kilometer. Evenzo staan er de afstanden tussen de andere plaatsen met vaak herkenbare namen. Zo reisde Hadrianus via Bingium (Bingen), Vosolvia (Oberwesel), Bodobrica (Boppard), Confluentes (Koblenz), Antunnaco (Andernach), Rigomagus (Remagen) en Bonna (Bonn) naar Agrippina (Keulen). In genoemde plaatsen bevonden zich herbergen met een wisselplaats (mutatio) voor paarden en koetsier. Onderweg lagen wisselplaatsen zoals er tegenwoordig benzinestations zijn. En er waren op reis meer hulpmiddelen. Uniek is de achthoekige wegwijzer van zwart basalt uit Tongeren, nu te bezichtigen in Brussel (afb. 1.6). Daarop stonden de belangrijkste wegen vanuit Tongeren, inclusief de afstanden. Een beroemd maar helaas verdwenen voorbeeld was in Rome de ‘gouden mijlpaal’ uit de tijd van Augustus. In Keulen en Mainz zullen net als in Tongeren stenen versies hebben gestaan. Toevallig is op het fragment uit Tongeren een groot deel van de weg tussen Mainz en Keulen bewaard. Met een marge van één mijl zijn de afstanden identiek aan die op de reiskaart. Dezelfde route komt met wat minder halteplaatsen terug in het Romeinse reisboek van Antoninus, wederom met op één mijl nauwkeurig vergelijkbare afstanden. Zodoende kon Hadrianus zien dat het vanuit Mainz naar Keulen omgerekend ongeveer 160 kilometer was. Het kon in één dag. Toen op de vroege ochtend van 1 januari 69 de legioenen in Mainz in opstand kwamen, wist een veldtekendrager die avond het nieuws in Keulen te brengen aan gouverneur Vitellius, die nog aan het diner zat.20 Maar dat was extreem snel. De afstand was voor een niet-cava-
BWhetjaar(cor3).indd 30
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 31
lerist als Hadrianus te lang om in één dag lange tijd galopperend af te leggen. Daarom is het begrijpelijk dat Hadrianus een reiswagen nam. Het koerierssysteem begon in de tijd van Augustus als een soort estafette waarin de boodschap van hand tot hand ging. Maar het bleek al snel efficiënter als één koerier het gehele traject aflegde, zodat die bij aankomst vragen kon beantwoorden.21 In een reiswagen kon de koerier desnoods slapen terwijl de koetsier en de paarden werden afgewisseld. Onderweg las Hadrianus de voortgang af aan de stenen mijlpalen die langs de weg de afstand tot Keulen aangaven. Een bizar verslag van zijn reis naar Keulen staat in de anonieme laat-Romeinse Historia Augusta die voor die periode redelijk betrouwbaar wordt geacht. Belangrijke bron was waarschijnlijk de verloren gegane autobiografie van Hadrianus.22 Hadrianus zou een vehiculum hebben gebruikt, een wagen. In het museum in Voorburg zijn daarvan twee houten spaakwielen uit Forum Hadriani te zien, inclusief de veelal verdwenen naaf waarmee het wiel om de as draaide (afb. 1.7). Van elders zijn minder complete wielen en metalen onderdelen bekend, en bronzen wagenversieringen. Een versie met vier spaakwielen staat op onder meer een reliëf uit Oostenrijk, inclusief koetsier op de bok. Op die basis is een dergelijke 1.7 Houten waterput uit Forum Hadriani met daarin twee Romeinse wagenwielen gestapeld.
BWhetjaar(cor3).indd 31
21-08-17 12:33
32 HET JAAR 117
1.8 Reconstructie van een Romeinse reiswagen in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen, gebaseerd op losse onderdelen en Romeinse afbeeldingen.
koets (carruca) gereconstrueerd in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen (afb. 1.8). Verrassend is de goede vering van de bak met zitplaatsen. Die was niet direct aan de onderkant met wielen bevestigd, maar daaraan opgehangen met verende leren riemen. Volgens Suetonius was de reiswagen van keizer Claudius zelfs zo comfortabel dat hij er zijn geliefde dobbelspel in kon spelen, wat overigens bij hogere snelheden lastiger zal zijn geweest. Trajanus reisde volgens hem in een dergelijke wagen met vier zitplaatsen binnenin.23 Het ongemakkelijkere alternatief was de lichtere en daardoor snellere kar met slechts twee wielen, die staat afgebeeld op de grafzuil van Igel vlak bij de grens van Luxemburg. Het is alsof je Hadrianus met zijn koetsier op pad ziet, met op de achtergrond een mijlpaal waarop als afstand LIIII staat. Deze versie had een enkele zitbank voor de koetsier en de passagier, die bij gebrek aan vering bij hoge snelheid een ruwe tocht maakten. In een paviljoen van het
BWhetjaar(cor3).indd 32
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 33
archeologisch park in Xanten zijn beide typen gereconstrueerd. Onder meer op munten van Agrippina staat een overdekte variant van de tweewieler. Die was zwaarder en langzamer en volgens afbeeldingen populair bij vrouwen. Hadrianus was er alles aan gelegen het nieuws persoonlijk te brengen. Zijn commandant Servianus zou desondanks de voorkeur hebben gegeven aan een gewone koerier, mogelijk de ijlbode die helemaal uit Rome kwam. Opmerkelijk is dat Servianus gezorgd zou hebben dat de reiswagen van Hadrianus werd gesaboteerd. Toen de reiswagen onderweg kapotging, vervolgde Hadrianus zijn weg te voet en kwam alsnog als eerste aan. Dat hij het laatste stuk van de ongeveer 160 kilometer kon lopen, wijst erop dat de wagen het pas vrij laat begaf. De sabotage zou dan pas erg laat hebben gewerkt. Dat suggereert dat Hadrianus gewoon pech had en Servianus daarvan de schuld gaf. Volgens zijn biograaf Birley gebeurde dat mogelijk pas tegen het eind van zijn leven, toen hij zijn biografie schreef en een belangrijke politieke reden had Servianus in een kwaad daglicht te stellen.24 Het valt vrij exact te reconstrueren wanneer Hadrianus zijn reis maakte. Het bericht van de dood van Nerva zal ongeveer zeven tot tien dagen onderweg zijn geweest, zo blijkt uit vergelijkbare situaties. Bijna dertig jaar eerder arriveerde in tien dagen in Rome het bericht over de opstand in Mainz van 1 januari 69. Bij beter zomerweer met langer licht kon het nog sneller. Het nieuws over de dood van Nero in juni 68 was met vijf dagen bij Galba in Tarragona, dat vanuit Rome ongeveer even ver was als Mainz, waarna de officiële koerier twee dagen later aankwam. Verder is bekend dat Septimius Severus zich in Carnumtum bij Wenen tot keizer uitriep elf dagen nadat Didius Julianus dat op 29 maart 193 in Rome had gedaan. Het nieuws had dus in minder dan elf dagen Wenen bereikt, dat maar ongeveer een tiende dichterbij lag dan Mainz.25 Alles gecombineerd is voor januari rond de zeven tot tien dagen een redelijke schatting. Het overlijdensbericht zou dan rond 3 tot 6 februari in Mainz zijn aangekomen, en één of twee dagen later bij Trajanus in Keulen. Dat het inderdaad zo snel ging, toont een compleet militair diploma uit het Hongaarse Felsőnána van 20 februari 98.26 Op
BWhetjaar(cor3).indd 33
21-08-17 12:33
34 HET JAAR 117
uiterlijk die datum was kennelijk al van Trajanus als keizer de opdracht binnen om het diploma uit te reiken. Bovendien is van Elst een fragment van dezelfde datum bekend, zodat de diploma’s bewust gelijktijdig werden uitgegeven, wat scheve gezichten achteraf voorkwam. De afstand van Keulen naar de omgeving van het aan de Donau gelegen Felsőnána was vergelijkbaar met die van Keulen tot Rome. Om zeker te zijn dat de opdracht niet later dan 20 februari aankwam, zal die vanuit Keulen uiterlijk 10 februari zijn gegeven, dus kort nadat Trajanus had vernomen dat hij keizer was geworden. Trajanus wist toen nog niet welke titels de senaat hem had toegekend. De senaat mocht daarover namelijk pas besluiten nadat het rouwproces voor zijn 27-28 januari overleden voorganger was afgerond, wat elf dagen kon duren.27 In dat geval viel het senaatsbesluit pas aan het begin van de tweede week van februari, en bereikte het Keulen in de loop van de derde week. Kennelijk had Trajanus daarvoor begin februari al ingeschat dat uiterlijk 20 februari zijn volledige titulatuur in Keulen, Felsőnána en wellicht nog meer grensplaatsen bekend zou zijn. Het diploma van Felsőnána begon met de door de senaat goedgekeurde titulatuur: ‘Imperator Caesar zoon van de vergoddelijkte Nerva, Nerva Trajanus Augustus Germanicus, opperpriester, houder van de macht van de volkstribuun, consul voor de tweede maal.’ De meeste titels bezat Trajanus al. Maar het opperpriesterschap kon pas na de dood van een keizer door de senaat aan zijn opvolger worden toegekend. Evenzo was het vergoddelijken van Nerva een exclusief senaatsbesluit. De snelle toekenning van beide betekent dat de senaat niet op toestemming van Trajanus heeft gewacht. Gezien de grote afstand tot Keulen was dat logisch. We kunnen de reis van Hadrianus volgen dankzij de reiskaart en de opgegraven halteplaatsen. De hoofdwegen van Romeins Keulen zijn herkenbaar in het huidige straatpatroon. Er blijkt maar één logische route naar het praetorium mogelijk. Hadrianus naderde Keulen via de Bonner Strasse, die net als de Romeinse voorganger nog steeds kaarsrecht op de Romeinse stad afloopt. Eerst passeerde hij het zuidelijke grafveld waar aan de Chlodwigplatz het beroemde grafmonument van Poblicius stond (afb. 1.9). Dat was in de tijd van Hadrianus al ruim een halve eeuw oud en is nog steeds
BWhetjaar(cor3).indd 34
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 35
uitzonderlijk goed bewaard. Het bijna vijftien meter hoge monument staat nu in het Römisch-Germanisches Museum, het Keulse archeologisch museum. Nog steeds word je er gadegeslagen door Poblicius in toga, met links van hem zijn dochter Paula in een lang gewaad. Ze staan tussen de zuilen van een kleine tempel waarvan de voet ruim vijf meter boven de toeschouwer oprijst. De Romeinse weg valt daarna samen met de eveneens rechte Severinstrasse, met onder de gelijknamige kerk resten van het Romeinse grafveld. Na bijna anderhalve kilometer gaat de straat over in de Waidmarkt, waar onder de Sint-Joriskerk een deel van de Romeinse weg tevoorschijn kwam. Een paar honderd meter verder is de Romeinse stadsgrens herkenbaar aan de brede dwarsstraat. Die kruist de route en volgt met een kleine slinger de voormalige Romeinse stadsgracht. Aan de overzijde van de dwarsstraat markeren de huidige gebouwen de ligging van de Romeinse stadsmuur die ongeveer samenvalt met de achtergevels. Bij het kruispunt vormt de Hohe Pforte een doorgang op het punt waar vroeger de zuidelijke stadspoort lag. Hier moet Hadrianus de stad in zijn gereden. Gezien de beperkt opgegraven resten, leek de zuidelijke poort op de beter bewaarde noordelijke poort. Het ruim 30 meter brede gebouw bevatte één 6 meter brede, rondbogige doorgang waar het rijtuig van Hadrianus gemakkelijk door kon. Aan weerszijden waren er kleinere passages voor voetgangers. De hoogte is op circa 25 meter gereconstrueerd. Vanaf hier volgt de huidige Hohe Strasse, dé autovrije winkelstraat van Keulen, keurig het tracé van de oude Romeinse hoofdstraat. Die was 24 meter breed met aan weerszijden een 5 meter brede zuilengalerij. In het rond deze tijd aangelegde plaveisel van trachiet is een diep ingesleten spoor van wagens gevonden zodat die in de hoofdstraat konden rijden.28 Het eerstvolgende kruispunt bestond al in de Romeinse tijd en illustreert dat de Romeinse stad planmatig was ingedeeld in rechthoekige bouwblokken. Rechts ligt aan de Rijnzijde onder de huidige Heilige Maria in het Capitool, de hoofdtempel naar voorbeeld van het Capitolium in Rome. Links voerde de weg naar een groot badcomplex. Maar Hadrianus vervolgde zijn weg langs de ongeveer één kilometer lange hoofdstraat. Halverwege kruiste de kaarsrechte hoofdweg het ruim 100 meter
BWhetjaar(cor3).indd 35
21-08-17 12:33
36
HET JAAR 117
BWhetjaar(cor3).indd 36
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 37
1.9 Grafmonument in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen van de veteraan Poblicius, staand in toga in het midden met rechts zijn dochter Paula en links een vrouw. Eronder de graftekst. Hoogte grafmonument 14,6 meter, gebouwd rond 40 n.Chr. De omgevallen resten werden nooit weggehaald en zijn daardoor zeldzaam goed bewaard.
brede forum, met aan het korte uiteinde als afsluiting een halfronde zuilengalerij. De Schildergasse volgt als zijstraat naar links het tracé van de hier kruisende andere Romeinse hoofdweg, die na de Neumarkt uitkwam bij de grote westelijke stadspoort. Hadrianus ging vanaf het forum nog steeds rechtdoor en nam een gegeven moment een dwarsstraat naar rechts richting het praetorium. Aan het eind van de hoofdweg is een voetgangersdoorgang van de noordelijke poort opnieuw opgebouwd, met in de parkeergarage de poortfundamenten. Naast het daar gelegen archeologisch museum kwam een 6 meter brede zijweg tevoorschijn met een bollend wegdek van gladde, nauw aansluitende basaltstenen. Die zijn opnieuw geplaatst, maar helaas zonder de bolling en met grotere voegen. Hadrianus trof Trajanus in een bijzondere positie. Terugkijkend weten we dat Trajanus bijna twintig jaar keizer zou zijn. Maar met de kennis van dat moment was er veel onzeker voor de eerste niet-Italiaan op de troon, die bovendien als eerste door een niet-familielid was geadopteerd.
De bijzondere positie van Trajanus Het in 1988 bij Elst gevonden militair diploma, bewaard in Museum Het Valkhof in Nijmegen, vormt een belangrijk document (afb. 1.10). Het geeft inzicht in de bijzondere positie waarin Trajanus terecht was gekomen. Het koperen plaatje is aan de randen flink beschadigd, maar de basis is bewaard. Het Griekse diploma betekent ‘dubbelgevouwen’ en herinnert eraan dat een compleet exemplaar uit twee van die bronzen plaatjes bestond die met een verzegeling op elkaar waren gebonden. Slechts één plaatje is teruggevonden. Het document dateert van 20 februari 98. Trajanus blijkt zo snel mogelijk een groot aantal soldaten van de hulptroepen in Neder-Germanië met bijbehorend Romeins burgerrecht te hebben laten afzwaaien. Een van hen was de Bataafse eigenaar van dit
BWhetjaar(cor3).indd 37
21-08-17 12:33
38
HET JAAR 117
1.10 Bronzen militair diploma uit Elst van een Bataafse ruiter als bewijs van zijn eervolle afzwaaien in de eerste weken van keizer Trajanus.
BWhetjaar(cor3).indd 38
21-08-17 12:33
1. DE TROONSBESTijGING VAN TRAJANUS IN KEULEN
39
document. Het burgerrecht was in die tijd nog een vrij zeldzaam en eervol privilege. Het bood extra rechtszekerheid en belastingvoordelen, ook voor zijn twee kinderen die apart genoemd worden, gezien de formulering zeer waarschijnlijk dochters. Verder kregen hij en zijn bij naam genoemde Bataafse vrouw het recht te trouwen, waarbij zij overigens zover bekend geen burgerrecht verwierf. Zoals het slot vermeldt, werd dezelfde tekst ingeschreven in het archief in Rome. De Bataafse soldaat, de zoon van een zekere Gaverus, kreeg als bewijs dit bronzen afschrift mee. De Zuil van Trajanus toont hoe Trajanus dergelijke voordelen aan zijn soldaten uitdeelt (afb. 3.4). De unieke tekst verwijst, vertaald uit het Latijn, naar ‘de troepen die in Neder-Germanië onder het bevel staan van imperator Trajanus Augustus’. Er staat verder expliciet dat Trajanus de hoogste leidinggevende is van de vlootsoldaten van prefect Lucius Calpurnius Sabinus. Dat de keizer zich regionaal legerleider bleef noemen, is uitzonderlijk. Ook als er zo snel nog geen opvolger was gevonden, hoefde hij de functie niet in zijn eigen titels op te nemen. Trajanus wilde kennelijk de lokale leiding over circa 35.000 soldaten nadrukkelijk nog even in eigen handen houden. Het illustreert zijn bijzondere en mogelijk nog onzekere positie. In de eerste eeuw was tijdens achtereenvolgens de JulischClaudische dynastie en de Flavische dynastie altijd uit de familiekring de volgende keizer gekozen. De enige keer dat het na Nero’s zelfmoord anders liep, volgde anderhalf jaar bloedige burgeroorlog. Opvolging door familieleden hoorde in de eerste eeuw bij het keizerschap. Daarbij speelde het leger op de achtergrond een belangrijke rol. Sinds de eerste keizer Augustus was deze formeel de hoogste legerleider. Dat betekende dat een nieuwe heerser direct een probleem had als de troepen hem niet steunden. De Lage Landen en omgeving speelden daarin al vroeg een grote rol. Augustus baseerde zijn roem als legerleider vooral op de campagnes die zijn generaals in Germanië voerden, wat de Lage Landen al vroeg op de strategische kaart zette. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat Nijmegen is gebruikt als uitvalsbasis voor een reeks plaatsvervangers van keizer Augustus, namelijk Agrippa, Drusus en Tiberius. Toen Augustus overleed, was Tiberius al een paar jaar zijn mederegent
BWhetjaar(cor3).indd 39
21-08-17 12:33
40 HET JAAR 117
en werd hij in Rome als de volgende keizer erkend. Maar dat bleek geen garantie, aangezien de Rijnlegers probeerden de daar aanwezige en zeer populaire generaal Germanicus tot keizer te kronen. Die ging niet op het verzoek in en vervolgde in naam van Tiberius zijn Germaanse campagne. Maar het Rijnleger had zijn potentiële invloed kenbaar gemaakt en zou via nazaten van Germanicus bij de latere keizers hoog op de agenda blijven staan. Zijn zoon en latere keizer Caligula was er al als kind met zijn vader op campagne. Caligula zou er later als keizer terugkeren, zoals onder meer blijkt uit unieke wijnvaten met zijn naam die opdoken in twee forten langs de Oude Rijn bij Vechten en Valkenburg. De in Keulen geboren Agrippina de Jongere had veel invloed op de volgende keizer Claudius, die flink in de regio investeerde, en daarna kwam haar zoon Nero op de troon. De door Augustus opgerichte Praetoriaanse garde was een tweede cruciale factor. Dat ter voorkoming van een militaire staatsgreep andere soldaten in Rome en wijde omgeving verboden waren, maakte de gardisten invloedrijk. Toen keizer Tiberius zich halverwege zijn bewind op het eiland Capri terugtrok, liet hij het feitelijke bestuur over aan Sejanus, het hoofd van de garde. Dat de zeer achterdochtige Tiberius vijf jaar later Sejanus liet ombrengen omdat hij vreesde dat deze de macht zou grijpen, illustreert hoe machtig Sejanus inmiddels was geworden. Dat werd bevestigd toen de eenheid de volgende keizer Caligula ombracht omdat deze zich despotisch gedroeg, waarna ze als enig overgebleven familielid diens oom Claudius op de troon zette. Later maakten ze een einde aan het wrede bewind van diens opvolger Nero door hem tot zelfmoord te dwingen. De garde ontwikkelde zich zo tot een tegenmacht die ingreep als keizers het te bont maakten. Toen het bewind van de laatste Julisch-Claudische heerser Nero begon te wankelen, brak bij gebrek aan een erfgenaam een burgeroorlog uit die tot anderhalf jaar na zijn dood voortduurde. Mogelijk heeft Nero mede als gevolg van zijn groeiende isolement weinig oog gehad voor de toenemende problemen in verder weg gelegen delen van het rijk. Na de opstand in Brittannië van koningin Boudica in 60 of 61 brak in 66 de Joodse Oorlog uit. En in maart 68 begon Vindex, de gouverneur van Gallië, een opstand die al snel
BWhetjaar(cor3).indd 40
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 41
op verschillende plaatsen onrust veroorzaakte. De dood van Nero enkele maanden later maakte daar geen einde aan. In januari het jaar erop werd voor het eerst in Keulen iemand tot keizer gekroond: keizer Vitellius. De slechte afloop daarvan zal bij Trajanus goed bekend zijn geweest. Hij was toen ongeveer zestien en zijn vader, in die tijd een senator, zal hem de nodige details hebben verteld. De aanloop naar het keizerschap van Vitellius begon op 1 januari van het jaar 69, toen hij zich nog maar net een maand als nieuwe gouverneur in het Keulse stadhouderspaleis had gevestigd, vergelijkbaar met Trajanus. Zijn voorganger Fonteius Capito was om het leven gebracht, volgens sommige berichten om te voorkomen dat hij door het Neder-Germaanse leger tot keizer uitgeroepen zou worden. Enkele maanden daarvoor had het Opper-Germaanse leger al tevergeefs geprobeerd hun gouverneur Verginius Rufus tot keizer te kronen, wat deze echter weigerde. Galba, gouverneur in Spanje, trad wel met succes naar voren als opvolger van Nero en werd door de senaat erkend. Volgens Suetonius koos Galba bewust Vitellius voor de gouverneurspost in Keulen. Hij vond de vadsige vijftiger incompetent en ongevaarlijk, een flinke misrekening.29 Vitellius gebruikte de maand december om de legioenskampen te inspecteren, in die tijd Neuss, Bonn en Xanten, deze laatste toen nog met een dubbel legioen. Hij verbleef in het Keulse praetorium en legde de soldaten in de watten.30 Het was gebruikelijk dat de soldaten jaarlijks op 1 januari hun steun aan de keizer bevestigden, normaal gesproken een formaliteit. Maar die ochtend weigerden de Rijnlegioenen in Mainz hun steun aan Galba. En hoewel de legioenen in Neder-Germanië wel hun trouw uitspraken, was dat zeer aarzelend. Bij het legioen in Bonn en in Xanten waren stenen naar de beelden van Galba gegooid. Al die avond, juist toen Vitellius aan het diner zat, ontving hij het nieuws. Als gouverneur was hij tevens hoogste legerleider van de legers in Neder-Germanië. Normaal gesproken zou hij direct de opdracht gegeven moeten hebben naar het zuiden op te trekken om namens keizer Galba de muitende legioenen tot de orde te roepen. Maar hij reageerde passief en suggereerde dat de vrede gediend zou zijn met een nieuwe keizer. Daarmee wisten de militairen genoeg.
BWhetjaar(cor3).indd 41
21-08-17 12:33
42 HET JAAR 117
Direct de volgende dag ondernam Valens, de legeraanvoerder van het dichtstbij gelegen legioen in Bonn, actie. Hij ging met een groep cavaleristen naar Keulen en riep daar Vitellius uit tot de nieuwe keizer. Symbolisch kreeg deze uit de Marstempel het zwaard overhandigd dat ooit van de beroemde Caesar geweest zou zijn. Triomfantelijk werd hij daarmee door de stadswijken van Keulen gedragen. Het was een zware last, aangezien Vitellius zeer lijvig was, mede herkenbaar aan de onderkin op zijn munten en portretbustes. Een dag later verklaarden boodschappers van de andere Rijnlegers Vitellius hun steun en accepteerde hij de vaker aan keizers toegekende titel Germanicus. De bevolking van Keulen en andere plaatsen in de omgeving reageerde volgens Tacitus enthousiast en bracht als gift geld en andere bezittingen naar het praetorium om zijn troonstrijd te steunen. Vitellius begon zich volgens Tacitus direct in de weelde van het keizerschap te wentelen en zou al in Keulen regelmatig tijdens het middagmaal beschonken zijn geweest. Dat verhinderde hem niet vanuit het Keulse praetorium zijn maatregelen te nemen, zoals het gevangenzetten van het hoofd van de Germaanse vloot waarvan het hoofdkwartier bij Keulen lag. En hij verstevigde de greep op Belgica, het aangrenzende gebied. Hij liet procurator Pompeius Propinquus ombrengen omdat deze trouw was gebleven aan Galba, en huwelijkte enkele maanden later zijn eigen dochter Vitellia aan de gouverneur Asiaticus uit. Spoedig deden de in Brittannië gelegerde eenheden mee, net als andere eenheden op het continent. Zo had Vitellius in korte tijd een imposante legermacht tot zijn beschikking, met als basis zeven Rijnlegioenen. De Rijn was daarbij een belangrijke Britse connectie, omdat mede via die route de expansie in Groot-Brittannië werd ondersteund. Die zou met onderbrekingen ruim vier decennia duren tot het jaar 85. Zijn opponent Galba ontsloeg zijn Bataafse lijfwacht en jaagde de Praetoriaanse garde tegen zich in het harnas. Hij weigerde hun als nieuwe keizer de gebruikelijke bonus omdat hij de staatsfinanciën wilde versterken. Toen de eerste berichten van de noordelijke opstand Rome bereikten, besloot Galba een opvolger te adopteren. Daarmee gaf hij aan opponenten het signaal dat zijn dood geen
BWhetjaar(cor3).indd 42
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 43
lege troon zou opleveren. Hij koos iemand van buiten zijn familie en legde daarmee de basis voor het latere systeem van de adoptiefkeizers. Het bleef bij een eerste poging. De volgende dagen kwamen er meer berichten binnen over de omvang van de noordelijke opstand. Op 15 januari werd Galba samen met zijn beoogde opvolger door de Praetoriaanse garde vermoord. Daarop volgde Otho hem op, de gouverneur van Lusitania, ongeveer het huidige Portugal. Dat provinciegouverneurs een greep naar de keizerstroon deden, zou zich later nog regelmatig herhalen. Het vestigde extra de aandacht op de paar grote steden als Keulen met zowel een gouverneur als grote legermacht in de buurt. Vitellius liet zijn generaals Valens en Caecina de strijd tegen Otho voeren. Valens trok volgens Tacitus met 40.000 man van het Rijnleger op, Caecina met 30.000 van het Donauleger. Zelf bleef Vitellius waarschijnlijk geheel februari in Keulen en trok pas later met extra troepen op naar Rome. Midden april was de beslissende slag op de Povlakte bij Cremona, waar een succesvolle aanval op de linkervleugel van de 5000 man sterke Bataafse hulptroepen de overwinning inleidde. Kort erna pleegde Otho met een dolk zelfmoord. Triomfantelijk liet Vitellius de dolk naar Keulen sturen als offer aan Mars, uit wiens tempel hij eerder het zwaard van Caesar had gekregen. Het lijkt erop dat Vitellius minimaal tot deze overwinning heeft gewacht om munten met zijn portret te laten slaan, waarna hij pas in de zomer de titel Augustus aannam. Maar hij was volgens de antieke bronnen wel direct royaal voor zijn soldaten en zal hen de gebruikelijke bonus hebben betaald. Mogelijk werden voor dat doel de anonieme zilverstukken geslagen met op de voorzijde en achterzijde eendrachtig in elkaar geslagen handen. Gezien de tekst verwezen ze naar de eenheid van de Praetoriaanse garde (FIDES PRAETORIANORUM) en het leger (FIDES EXERCITUM), welke laatste afbeelding later terugkeert op munten met zijn portret. Mogelijk was Keulen de eerste muntplaats, maar de relatie met Vitellius is nog onzeker. De op de munten genoemde trouw van het leger had zijn grenzen. Vitellius wilde nog meer legers bij de Rijn weghalen, maar die bleken al onderbezet. Daarop liet hij soldaten onder de Bataafse bevolking ronselen, wat een
BWhetjaar(cor3).indd 43
21-08-17 12:33
44 HET JAAR 117
belangrijke aanleiding zou zijn voor de massale Bataafse Opstand later dat jaar. En dat vervolg bood voor Trajanus nog een belangrijke les. Het bleek fataal om zonder verdere maatregelen een grote legermacht aan de Rijngrens te onttrekken. Vitellius liet een defensief vacuüm achter dat ruimte bood voor de Bataafse Opstand. In korte tijd viel in 69 het grensgebied vanaf de Noordzee tot en met Keulen in handen van de opstandelingen. De latere keizer Vespasianus schakelde Vitellius in december 69 uit en had het jaar erop een grote legermacht nodig om de Bataafse Opstand neer te slaan. Als bewaker legerde hij het Tiende Legioen in Nijmegen. Vespasianus werd opgevolgd door achtereenvolgens zijn zonen Titus en Domitianus. Trajanus kwam in beeld toen Saturninus, de gouverneur in Mainz, met zijn legereenheden in de winter van 88-89 tegen Domitianus in opstand kwam, twintig jaar na de daar begonnen opstand tegen Galba. Domitianus trok vanuit Rome op, en vroeg de destijds in Spanje gelegerde Trajanus hetzelfde vanuit Spanje te doen. De afwikkeling van deze crisis kan invloed hebben gehad op de keuzes die Trajanus een decennium later in 98 in Keulen maakte. Anders dan Vitellius, besloot gouverneur Lappius Maximus in Keulen nu wel voor de keizer op te komen. Hij rukte op en bracht met zijn legioenen Saturninus een beslissende nederlaag toe, nog voordat Domitianus en Trajanus waren gearriveerd. Het snelle handelen voorkwam dat de opstand naar andere eenheden oversloeg. Het bevestigde de cruciale rol van de legers in NederGermanië die net als bij de opstand van 69 de doorslag gaven. De betrokken legioenen, maar ook de hulptroepen en de vloot, werden door Domitianus beloond met de eervolle titel ‘trouw en toegewijd aan Domitianus’ (pia fidelis Domitiana). Een piek in het muntpatroon wijst op een extra bonus voor deze soldaten. Dat versterkte bij deze eenheden de populariteit van Domitianus, die bij hen toch al goed te boek stond. Hij had in 83/84 voor het eerst sinds keizer Augustus de soldij met een derde verhoogd.31 En het in Bonn gelegerde Eerste Legioen was in 82 persoonlijk door hem opgericht en droeg de naam van zijn lievelingsgodin Minerva. Domitianus bezocht de regio een aantal malen persoonlijk, waarbij hij zijn hofhouding naar Mainz meenam en voor het gemak extra kleingeld
BWhetjaar(cor3).indd 44
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 45
in de regio in omloop kwam.32 Twee grafinscripties noemen leden van dit keizerlijk hof, die van zijn voorproever Zosimus en van zijn militair adviseur Veiento. Het reizende hof was een nieuwigheid waarmee Hadrianus later school zou maken. Na de opstand liet Domitianus onder meer kritische filosofen uit Rome verbannen, en in 93 uit heel Italië, wat een nieuw, door achterdocht gedreven schrikbewind markeerde. Volgens Suetonius, die toegang had tot het keizerlijk archief, liet Domitianus op een gegeven moment een brief verzenden met als afzender ‘onze heer en god’ (dominus et deus noster).33 Tot dan was het gebruik dat een keizer pas na zijn dood met een senaatsbesluit vergoddelijkt zou worden, en alleen na een goed bewind. Het had zijn stervende vader Vespasianus tot de ironische laatste woorden gebracht: ‘Ik geloof dat ik een god word.’ Als alternatief kon de senaat besluiten een overleden keizer te verketteren en uit de herinnering weg te bannen, zoals Caligula en Nero was overkomen. Domitianus wilde dat laatste mogelijk met zijn zelfbenoemde vergoddelijking vermijden, maar bereikte met zijn aanpak juist dat hij de volgende verketterde keizer zou worden. Hij gebruikte volop de door keizer Augustus ingevoerde doodstraf voor majesteitsschennis (crimen laesae maiestatis). De juridische basis voor deze absolute macht is bekend van de bij uitzondering deels bewaard gebleven wet waarmee Vespasianus was benoemd. Domitianus werd uiteindelijk op 18 september 96 vermoord door leden van zijn eigen hofhouding, die vreesden op zijn dodenlijst te staan. Zelfs de naam van keizerin Domitia werd als medeplichtige genoemd, de dochter van Corbulo, die waarschijnlijk was geboren kort nadat haar vader in 47-50 in de Lage Landen actief was geweest. Net als bij de dood van Nero in 68, dreigde in 96 bij gebrek aan een erfgenaam opnieuw een bloedige burgeroorlog. Snel handelen van de senaat voorkwam dat. Gezien de snelheid was een aantal prominenten waarschijnlijk vooraf geïnformeerd. Nog dezelfde dag kozen ze uit hun midden de ervaren en kundige senator Nerva als nieuwe keizer. Bij de elite in Rome – waarvan de senaat de kern vormde – heerste een ware euforie toen het schrikbewind van Domitianus zo ten einde was gekomen. Voor het eerst wees niet de keizerlijke
BWhetjaar(cor3).indd 45
21-08-17 12:33
46 HET JAAR 117
familie of de garde maar de senaat de nieuwe keizer aan. Wel werd Nerva als kortstondige tussenpaus gezien. Als zestiger met een zwakke gezondheid was zijn levensverwachting laag en er was geen zoon om hem op te volgen. Dat was prettig voor degenen die geen zin hadden in een derde familiedictatuur. Maar het gooide olie op het ambitieuze vuur van lieden die zichzelf als potentieel opvolger zagen. Daarbij werd ook aandachtig gekeken naar de opstelling van het machtige leger. Vespasianus had immers de laatste troonstrijd met steun van zijn oostelijke leger gewonnen van Vitellius, die zelf door het Rijnleger op de troon was gezet. Wellicht waren de Rijnlegers na de dood van Domitianus ongelukkig met de lichamelijk zwakke senator Nerva als nieuwe keizer. Dat temeer omdat in het kader van de verkettering hun door Nerva de eretitel ‘Domitiania’ afgenomen zal zijn. Zo is op dakpanstempels van het Tiende Legioen in Nijmegen te zien dat de naam van Domitianus op nieuwe baksels niet meer voorkwam. Zeer ontevreden was de Praetoriaanse garde, die zich volledig gepasseerd voelde bij de snelle keuze voor Nerva. Ongeveer een jaar na de benoeming van Nerva liet de garde onder leiding van Aelianus haar tanden zien met een unieke actie, aangevend dat zij bepaalden wat er met de moordenaars van een keizer gebeurde. Ze gijzelden de keizer en dwongen hem akkoord te gaan met het alsnog executeren van een aantal moordenaars van Domitianus. Ze lieten Nerva vervolgens de garde publiekelijk voor hun ingreep danken. Daarmee was voor iedereen duidelijk dat ze de touwtjes weer volledig in handen hadden, met Nerva als marionet. Mogelijk ingefluisterd door zijn adviesraad, wist Nerva zich met een meesterzet uit deze wurggreep te ontworstelen. Hij benoemde de breed gesteunde generaal Trajanus tot opvolger, wat op 27 oktober 97 van kracht werd. Nerva stuurde volgens Cassius Dio een persoonlijk geschreven brief aan Trajanus, ‘die gouverneur was in Germanië’. Plinius spreekt eveneens over ‘zijn gouverneurschap in Germanië’. Daaruit wordt afgeleid dat Trajanus de leiding had over beide provincies Neder- en Opper-Germanië met totaal zes legioenen, een bijzondere positie.34 Mogelijk speelde de eerdere opstand van Saturninus nog in het achterhoofd en waren de ontevreden Rijnlegers zich gaan roeren, en moest Trajanus
BWhetjaar(cor3).indd 46
21-08-17 12:33
1. De troonsbestijging van Trajanus in Keulen 47
voor Nerva deze cruciale machtsbasis zeker stellen. Ook kan de nasleep van de door Tacitus genoemde slachting onder de Bructeren aandacht hebben gevraagd.35 Algemeen wordt aangenomen dat Trajanus voor zijn adoptie al in Mainz gouverneur was van Neder-Germanië.36 Trajanus nam zijn intrek in het gouverneurspaleis in Keulen, waar hij de winter van 97-98 zou doorbrengen. Dat kan betekenen dat op dat moment al was besloten dat Trajanus vooral de situatie in het noorden moest stabiliseren en de situatie in Mainz op orde had. Nerva en Trajanus namen beiden de eretitel ‘Germanicus’ aan, een vaker verleende titel die zoiets betekende als ‘bedwinger van de Germanen’. Het is onzeker waarop de titel in dit geval was gebaseerd. Mogelijk was de boodschap vooral dat de zaken in Germanië nu anders dan in 69 en 89 stevig onder controle waren. Naar zou blijken, waren de Lage Landen een uitstekende basis van waaruit de kersverse keizer Trajanus zijn greep op de macht kon versterken.
BWhetjaar(cor3).indd 47
21-08-17 12:33
48  HET JAAR 117
BWhetjaar(cor3).indd 48
21-08-17 12:33
Ruurd Halbertsma, conservator Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
WWW.OMNIBOEK.NL NUR 683 ISBN 978 94 019 1068 2
SPOREN VAN TRAJANUS EN HADRIANUS IN DE LAGE LANDEN
‘Buijtendorps boek verbindt op voorbeeldige wijze de antieke geschreven bronnen met de meest recente archeologische inzichten.’
117
Tom Buijtendorp is onderzoeker en publicist en was redacteur bij NRC Handelsblad en Quote. Hij bekijkt het Romeinse keizerschap mede vanuit twintig jaar bestuurservaring in politiek en bedrijfsleven. In 2010 promoveerde hij aan de VU op Forum Hadriani.
HET JAAR
Tom Buijtendorp reconstrueert in detail de bezoeken die Trajanus en Hadrianus aan onze streken brachten en plaatst ze in de context van dit jaar, dat cruciaal zou blijken in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. De auteur neemt de lezer mee langs de vele nog voor het publiek toegankelijke sporen: van het Keulse paleis waar Trajanus keizer werd naar de resten van de Romeinse megatempel onder een kerk in Elst tot het stratenpatroon van Forum Hadriani, de door Hadrianus gestichte stad bij Den Haag. Bijzonder zijn de zeventiende-eeuwse afdrukken van de Zuil van Trajanus in Leiden, die beter bewaard zijn dan het origineel, als een herontdekt Romeins fotorolletje.
TOM BUIJTENDORP
In het jaar 117 dreigde het Romeinse Rijk te imploderen, omdat het te groot was geworden door de expansiestrategie van keizer Trajanus. Diens opvolger Hadrianus gooide het roer drastisch om. Zijn nieuwe weg van consolidatie legde de basis voor de Romeinse Gouden Eeuw, waardoor de crisis van 117 bijna vergeten is. Beide keizers waren op cruciale momenten in de strategisch gelegen Lage Landen, waar de spannende historische ontwikkelingen nog steeds zichtbaar zijn.
117 HET JAAR
SPOREN VAN TRAJANUS EN HADRIANUS IN DE LAGE LANDEN TOM BUIJTENDORP
Uitgeverij Omniboek
BOhetjaar117.indd 1
9 789401 910682
07-09-17 10:58