Leesfragment Chawa

Page 1

Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 3

Tosca Lee

C

hawa

Het verhaal van Eva

Roman

Vertaald door Marianne Locht-K端hler


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 5

Proloog Ik heb het paradijs ervaren, en de ondergang – verrukking en doodsangst. Ik heb gewandeld met God. En ik heb ervaren dat God het hart geschapen heeft als het meest kwetsbare en veerkrachtige van alle organen, dat de vreugde en pijn van een leven lang kan opslaan en bewaren in een sterfelijke kamer. Ik herinner me het eerste moment van bewustwording nog goed, een besef dat ik nooit heb gezien in de ogen van mijn eigen kinderen bij hun geboorte: een volkomen onwetendheid, een eerste bewustzijn, wanneer je niets weet en alles accepteert. De herinnering aan het moment waarop ik wakker werd is nu natuurlijk zwakker geworden, als die aan de geur van de aarde in de hof, als die aan de vijgenbladeren in Eden na zonsopgang, als die aan dauwdruppels en groen gras. Het vervliegt als iets wat je ooit op het puntje van je tong hebt geproefd, en nu koestert in je herinnering. Je vervangt het door iets gelijksoortigs, maar het is nooit precies hetzelfde. Zijn adem een verloren zucht, de geur van zijn bezwete lichaam gevormd uit aarde en bladeren te vlug alweer vervlogen. Als een zonsopgang in Eden, en dauwdruppels op vijgenbladeren. Blauw waren ze, de ogen van mijn Adam. Wat heb ik me verheugd over die kleur, die nu is omhuld door verschrompelde oogleden, als een lijkwade – hij die nooit rimpels had behoren te krijgen!

5


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 9

Een Een fluistering in mijn oor: word wakker! Blauw. Een zee vol niets, behalve een donsveertje, voortgestuwd door een onzichtbare stroming. Ik sloot mijn ogen. Licht deed de dunne huid van mijn oogleden gloeien. Ergens kwinkeleerde een vogel. Vlak bij mijn oor klonk het zoemen van een insect. Boombladeren ritselden boven mijn hoofd in de warme wind. Ik lag op een zacht bed van kruidig gras dat kriebelde aan mijn wang, tegen mijn schouders, en onder mijn voet, en ruisend geheimpjes fluisterde tegen de bomen. Ik hoorde het gonzen van de sapstroom in de stengels; de kloppende nerven in de bladeren; het bonzen van mijn eigen hart dat aangenaam samenklonk met honderden andere geluiden om me heen; de beweging van de aarde onder mij. Ik zuchtte alsof ik weer in slaap viel, alsof ik me weer terugtrok naar de plaats waar ik vandaan gekomen was, het rijk van stilte en gelukzaligheid – waar dat dan ook was. Word wakker! Ik opende mijn ogen weer en keek naar het warrelende blauw, dat op dat moment doorbroken werd door een voorbijvliegende vogel, als een pijl door de lucht. Deze keer klonk de stem niet in mijn oren, maar rechtstreeks in mijn hoofd: word wakker! Het klonk geamuseerd. Ik wist niet waar of wat ik was, en begreep niets van het aangename rumoer om me heen of het eeuwige weidse blauw boven me. Maar ik werd wakker en wist dat ik leefde. Een geritsel, een kreun, vlak bij mijn oor. Ik trok met mijn been toen ik iets tegen mijn heup voelde. Even later voelde ik iets stre9


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 10

len langs de buik waarvan ik nog niet wist dat ik die bezat, zacht als een blad dat door de lucht dwarrelt. Een gezicht verscheen voor mijn ogen. Ik gilde. Niet uit angst – ik was niet bekend met angst – noch uit schrik, omdat ik me al eerder bewust was geweest van de aanwezigheid van een ander, maar omdat dat het enige geluid was dat over mijn onervaren lippen wilde komen. Het gezicht verdween en kwam weer terug. Twee ogen keken knipperend in de mijne, het blauw van de hemel, gevangen in twee eendere poelen. Er trok een huivering van blijdschap door me heen, als water dat van een rots gutst. Maar het gevoel kwam niet uit mijzelf. Eindelijk! Een onuitgesproken woord – een andere stem dan die ik eerder had gehoord – en toen triomfantelijk hardop, als een juichkreet: ‘Eindelijk!’ Hij stond op benen als jonge boomstammen en stampte met zijn voeten op de aarde. Hij bonsde op zijn borst, schreeuwde het uit naar de zon en klapte in zijn handen. ‘Eindelijk!’ riep hij, en zijn lachen klonk zoals warme klei voelt tussen je tenen. Hij schudde van plezier en stampte op het gras, terwijl hij zichzelf op de borst sloeg en het opnieuw uitschreeuwde, en nog eens. Hoewel ik niet begreep wat hij riep, wist ik onmiddellijk wat het betekende: vreugde en uitgelatenheid, omdat hij iets had gevonden waar hij lange tijd naar had verlangd. Ik probeerde het geluid na te doen. Het kwam eruit als een schelle schreeuw en daarna een hijgende lach. Boven mijn hoofd kwetterde een leeuwerik een uitgebreide toespraak. Ik antwoordde schril. Het gezicht kwam dicht bij het mijne en de man sloeg zijn armen om me heen, stevig en vast. ‘Vlees van mijn vlees,’ fluisterde hij, warm tegen mijn oor. Zijn vingers dwaalden van mijn haren naar mijn lichaam, rondzwervend als een bok op de flanken van de Heilige Berg. Ik zuchtte en blies de laatste restjes van mijn eerste ademteug uit, de adem die me gegeven was. 10


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 11

Hij had hoge jukbeenderen, deze adam, en de ronding van zijn onderlip was als een gebogen blad waar zoet water vanaf drupt in dorstige monden. Zijn wenkbrauwen waren als de vleugels van een havik, die hoog boven de rotsen zweeft. Zijn ogen glanzend blauw onder lange wimperwaaiers. Maar het was zijn mond waar ik steeds weer naar terugkeerde, waar mijn ogen aan vastkleefden als ik de schok van die ogen te boven was gekomen. Er liep een schaduw langs zijn kaak, als donker stof dat aan zijn huid kleefde, die mijn ogen telkens opnieuw trokken naar het volle vlees van zijn lippen. Hij raakte mijn gezicht aan en liet zijn vingertoppen langs mijn mond glijden. Ik beet zachtjes op zijn vinger. Hij nam mijn handen in de zijne en bekeek ze aandachtig, terwijl hij ze om en om draaide. Hij rook aan mijn haren, bleef even hangen bij mijn borsten en bekeek nieuwsgierig de rest van mijn lichaam. Toen hij klaar was, begon hij opnieuw. Hij proefde mijn wang en de zilte huid in mijn hals en streelde de wreef van mijn voet met zijn vingertoppen. Toen trok hij me overeind en mijn gezichtsveld verbreedde zich: ik zag de aarde en mijn bruine voeten die erop rustten. Ik klampte me aan hem vast. Een reus leek ik wel, die boven de aarde uittorende, een reus zo lang als hij. Mijn eerste stapjes waren als die van een pasgeboren hertenjong, maar toen duwde ik zijn handen weg. Mijn benen waren vlug en sterk en terwijl hij voor me uit rende, spoorde hij me aan om hem bij te houden. Hij rende in de richting van de boomgaard, en ik vloog achter hem aan in een explosie van kracht en met weer zo’n schril geluid. Daar renden we, door het lange gras en langs jonge sleedoorns, terwijl mijn donkere kroesharen achter me aan wapperden. We renden door het dal en de kleuren van de bloemen uit mijn nieuwe wereld vloeiden in elkaar over: hysop en klaprozen, anemonen, narcissen en lelies. Aan de voet van de bergen bloeiden rozen tussen kapperstruiken en maagdenpalm. 11


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 12

Een schaduw naast me: het lange lichaam van een grote katachtige. Ik vertraagde mijn pas, afgeleid door haar soepelheid en de gebogen lijn van haar kop, die ze naar mijn uitgestoken hand toe draaide. Ik liet mezelf op de grond vallen en sloeg mijn armen om haar heen, terwijl mijn vingers langs haar vacht gleden. Haar tong was ruw, anders dan die van de adam, en ze snorde diep en donker terwijl ze tegen me aan rolde. Ver vooruit riep de adam. Boven mijn hoofd cirkelde een nieuwsgierige havik. Een damhert dat bij een stroompje stond te drinken, hief even zijn kop op. De adam riep nog eens, zonder woorden, verlangend en uitbundig. Ik stond op en begon te rennen, met de leeuwin op mijn hielen. Ik was snel, bijna net zo snel als zij.Vreugde welde hijgend op in mijn longen, ik lachte. Toen, met een snelle sprint, was ze me voorbij. Toen de adam me in zijn armen opving, was ze verdwenen. Zijn handen streelden mijn rug, mijn heupen, mijn schouder. Ik verwonderde me over zijn huid – hoe glad, hoe warm die was. ‘Je bent prachtig,’ zei hij, terwijl hij zijn gezicht in mijn hals verborg. ‘O, Isha – vrouw, genomen uit de man!’ Ik zei niets. Hoewel ik begreep wat hij bedoelde, kende ik zijn woorden niet. Ik was niet bekend met ijdelheid, maar wel wist ik zeker dat hij gelijk had. Bij de rivier liet hij me zien hoe hij een kommetje maakte van zijn handen om te drinken. Toen deed hij het nog eens, voor mij. Ik liet mijn hoofd zakken en dronk, terwijl een karper me vanuit het ondiepe water nieuwsgierig aankeek. We liepen het water in. Ik snakte naar adem toen het kriebelde in mijn knieholtes en tussen de warme haartjes in mijn oksels. Het water wervelde om mijn middel als om een sterke rots en onze tenen gleden langs talloze kiezels. Ik sloeg mijn armen om zijn schouders. ‘Dit heet water,’ zei hij, en hij knorde een beetje toen hij naar 12


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 13

het midden van de rivier zwom, waar het water zich verbreedde en als een lint door het dal slingerde. ‘Hier – de stroming.’ ‘Water,’ zei ik, en op het moment dat ik het woord uitsprak, begreep ik het element in al zijn vormen – van het meer dat door de rivier werd gevoed, tot de bronnen die ontsprongen uit de diepten van de Berg. Ik voelde het water trekken, alsof het een heel eigen zwaartekracht had, alsof het me mee kon voeren naar de koele diepte van het meer en me kabbelend in slaap kon sussen. Vanuit de rivier zag ik de hoge muren van onze bakermat, de grote zuidelijke Berg die zich hoog verhief in de lucht, en in het noorden de lage heuvels, aan de voet van een lange bergketen die zich kromde naar het grote meer in het westen. Zelfs toen al wist ik dat deze plek was afgescheiden van de onzichtbare landen in het noorden en de aangeslibde vlakte in het zuiden, de grote wateren in het oosten en ver in het westen. Het was een afgescheiden plek, alleen omdat wij er woonden. Maar we waren niet alleen. Na een tijdje kon ik hen zien, ook toen we uit het water kwamen en op de oever van de rivier gingen liggen. Ik zag hen uit mijn ooghoeken als ik ergens anders naar keek – een glinstering van de zon, een trilling in de lucht, een lichtvlek waar alleen schaduw hoorde te zijn. Zo wist ik dat er ook andere wezens waren. De adam zat me onderzoekend aan te kijken en zweeg.We wisten niet hoe ze heetten. De eerste stem die ik had gehoord, die me wakker had gemaakt, was niet die van de man geweest. Nu voelde ik de aanwezigheid rondom, dichterbij nog dan de lucht, dichterbij zelfs dan de armen van de adam om me heen. Ik was net zo verwonderd als de man – geïntrigeerd door zijn gladde, donkere huid, zijn smalle heupen, zijn geslacht. Hij was warmbloediger dan ik, alsof hij de hitte van de zon had geabsor13


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 14

beerd, en ik legde mijn wang tegen zijn platte borst en luisterde naar het kloppen van zijn hart. Mijn armen en benen, zo jong en fris, werden zwaar. Terwijl de loomheid me overviel, trok ik me terug uit mijn lieflijke, vreemde wereld. Als ik mijn ogen sloot, zou ik misschien terugkeren naar de plaats waar ik eerst geweest was. Voor het eerst sinds mijn ontwaken, hoopte ik van niet. Ik sliep met de vertrouwde roffel van zijn hart in mijn oor, terwijl insecten slaperig om ons heen zoemden en de dag ten einde liep. Toen ik wakker werd, rustte zijn wang op mijn haren. Een stroom aan gevoelens vloeide uit zijn hart, hoewel zijn lippen zwegen. Dankbaarheid. Ik ben een schat, gedolven uit de rots, een waardevolle edelsteen, buit gemaakt uit de berg. Hij bewoog pas toen hij mij voelde bewegen en liet me met tegenzin los. De zon stond nu aan de andere kant van ons dal. Mijn maag knorde. Hij nam me mee naar de boomgaard en plukte een paar stevige pruimen. Zorgvuldig beet hij om de pitten heen en gaf me de stukjes, tot het sap langs onze kinnen droop en de bijen ervan kwamen snoepen. Hij kuste mijn vingers en mijn handen en legde mijn handpalmen tegen zijn gezicht. Die avond lagen we in een besloten plekje in de hof, op een bed van hysop en biezen, en ik realiseerde me dat hij dit plekje op een eerdere dag gemaakt moest hebben. Voordat ik bestond. We keken samen naar de lucht, die afkoelde en veranderde in goud en roodbruin en paars, en de kleigrond rood kleurde. Uit mij genomen.Vlees van mijn vlees. Eindelijk. Ik hoorde de klank van zijn stem in mijn hoofd, net voordat ik in slaap viel.Verwon14


Chawa-Eva-17sept

17-09-2009

13:20

Pagina 15

dering en stille verbazing lagen op zijn lippen terwijl hij mijn gesloten oogleden kuste. Toen wist ik dat hij alles voor me zou doen. Die nacht droomde ik van duisternis – zwart, groter dan de diepten van de rivier of de afgrond onder het meer. Midden uit het niets kwam een stem die geen stem was, zonder geluid of woorden, maar een wilsuiting, een bevel, scheppingskracht. Die stem sprak een woord, dat geen woord was, maar de taal van kracht en vervulling. Daar! Een nietig vonkje. Een lichtje, zo klein als de punt van een dennennaald. Het schoot langs de rand van mijn droombeeld en verjoeg de duisternis. In een ogenblik werd het heelal wijd uitgespreid, het strekte zich uit tot in het oneindige. Ik raasde voort langs nieuwe hemellichamen, die me allemaal een andere kant op trokken. Zelfs de kleinste brokjes bezaten een eigen zwaartekracht. Van elk hemellichaam klonk dezelfde muziek, een symfonie van kracht en licht. Toen kwam ik op de aarde terecht. Het was een enorme, deinende watermassa, en het oppervlak schitterde door de breking van het licht van omhoog. Het raakte elke vezel van mijn lichaam, als een snaar die wordt aangeraakt en voor altijd blijft natrillen. Ik was geprikkeld, opgewekt, terwijl de eeuwigheid zich gonzend uitstrekte rondom. Daar klonk een bevel, dat niet mis te verstaan was: word wakker!

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.