leesfragment De zeven uren die mijn leven veranderden - Susanne Preusker

Page 1

Susanne Preusker

De zeven uren die mijn leven veranderden

BWzevenuren.indd 3

11/1/12 9:22 AM


Voor iedereen die zichzelf plotseling ongewild in een ander leven terugvindt. Voor Wolfram en voor David. En voor mezelf.

Oorspronkelijke titel: Sieben Stunden im April. Meine Geschichten vom Überleben Oorspronkelijke uitgever: © 2011 Schwabenverlag AG, Patmos Verlag, Ostfildern © 2012 Uitgeverij Kok - Utrecht www.kok.nl Nederlandse vertaling: Henk Fonteyn Omslagontwerp en binnenwerk Garage BNO Foto omslag: Marko Priske, www.markopriske.de ISBN 978 90 435 2058 4 ISBN e-book 978 90 435 2059 1 NUR 402 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

BWzevenuren.indd 4

11/1/12 9:22 AM


mijn hand. Ik was in staat en bereid om de feestgangers op de meest treffende anekdotes te onthalen. Dat was namelijk ook bij de eerste balkonparty het geval geweest. De party die jammer genoeg op precies dezelfde avond plaatshad als waarop wij kaartjes voor Nabucco hadden. Een openluchtconcert. We zijn de dag daarop volledig brak en afgedraaid naar het kasteel bij het water gereden. De parkeerplaats was leeg. Typisch. Nergens enige beweging. Het schijnt een fantastische uitvoering geweest te zijn, die avond daarvoor, hebben we gehoord. Ik vond het erg geestig. Mijn man iets minder. De kaartjes waren namelijk nogal prijzig. Hij is en blijft een halve Zwaab. Op deze avond, op deze tweede legendarische balkonparty, de eerste in mijn nieuwe leven, verzonk ik echter in een zee van zelfmedelijden en boemboem. Ik kan me niet meer herinneren hoe ik weer uit deze mistroostige zee omhoog ben gekomen. Maar ik weet dat het me veel, zeer veel inspanning gekost heeft. En boemboem drink ik nooit meer. Dat past niet in mijn nieuwe leven. Ik heb mijn handen al vol aan de watten.

Watten maken bang Het kan overal gebeuren – bij het boodschappen doen, bij het tanken, in een gesprek met andere mensen, waarbij het volstrekt niet uitmaakt of dat vreemden of bekenden zijn. Het kan gebeuren in een restaurant, thuis, bij het sporten, soms ook, maar dat is eerder uitzondering, als ik helemaal alleen ben. Er is geen aankondiging vooraf. Het is er ineens en duurt minutenlang, soms zelfs een uur of nog langer. En het maakt me bang. Altijd. Ik noem het het wattengevoel. Natuurlijk is er voor dit gevoel, dat eigenlijk niet zozeer een gevoel als wel een toestand is, ook een vakterm. Maar ten eerste doet dat hier helemaal niet ter zake, ten tweede helpt dat me niet verder en ten derde heb ik ontdekt dat mensen die zonodig iets willen benoemen, dat 25

BWzevenuren.indd 25

11/1/12 9:22 AM


nooit uit eigen ervaring, maar altijd alleen maar uit verhalen van patiënten kenden. Ik blijf daarom bij mijn eigen omschrijving: het wattengevoel. Ik zal proberen het te beschrijven: er schuift zich een stevige muur van doorzichtig folie tussen mij en mijn omgeving. De folie is niet geluidwerend, ik hoor wat er gezegd wordt, ik hoor alle geluiden, ze klinken helder en duidelijk, zij het opvallend dof. Alsof ik, reeds omgeven door folie, ook nog in watten ben gepakt. Maar ook de watten zijn doorzichtig, ik zie alles wat er om me heen gebeurt, maar tegelijkertijd kan ik de handelende personen en mijn omgeving niet bereiken. Mijn blik wordt anders. Ik kan me nog maar op één beeld concentreren, ik overzie geen complexere verbanden meer. Ik ben geïsoleerd in mijn folie-wattenpakket en verbaas me erover dat niemand dat ziet. Ik kan nog praten – ‘Ik betaal met mijn creditcard’ – maar mijn stem klinkt dof en alsof ik het niet zelf ben, maar iemand anders die mijn gedachten uitspreekt. Alles is in zekere zin dof, onwerkelijk. Ik weet dat het nog maar een heel klein stapje is om mijn lichaam te verlaten en mezelf van buitenaf te kunnen waarnemen. Ik weet ook: als ik dat laat gebeuren, verlies ik mijn verstand. Dan zal ik nooit meer in mijn lijf, in mijzelf kunnen terugkeren. Deze toestand maakt me ongelofelijk bang. In het begin kon ik alleen maar vluchten, weg, weg, weg, snel weg, als bij een paniekaanval. Maar ik ontdekte al snel, dat noch de folie noch de watten een nooduitgang kennen. Als ik vluchtte, nam ik alles mee. Het kleefde aan me vast: de folie, de watten, het idee dat ik dadelijk m’n verstand zou verliezen. Als het dan allemaal weer verdwenen was – helemaal uit zichzelf, met of zonder vlucht, het ging in ieder geval buiten mij om – was ik heel moe, uitgeput, verdrietig. En hulpeloos. En ik was alweer bang voor de volgende keer. Want dat stond wel vast, het zou weer gebeuren. Er is altijd een volgende keer. Ik had geen idee hoe ik met het wattengevoel moest omgaan. Hoe zou ik ook? In mijn oude leven kwam zoiets niet voor. 26

BWzevenuren.indd 26

11/1/12 9:22 AM


In de loop der tijd heb ik strategieën ontwikkeld waarmee ik het wattengevoel te slim af kan zijn. Allereerst door een soort inwendige dialoog, een mantra, die ik onophoudelijk gereciteerd heb: Alles is oké, alles is goed. Straks is het weer voorbij. Alles is oké. Je verliest je verstand niet. Alles is goed. Blijven zeggen. Steeds maar weer. Niet pauzeren. Blijven zeggen. Dat heeft me wat geholpen. Daarnaast begon ik me tijdens mijn wattengevoel zo intensief mogelijk op mijn omgeving te concentreren. Heel simpel en toch zo moeilijk: je staat met je voeten op de grond. Voel de grond onder je voeten. Op het huis staat huisnummer 23. De cijfers zijn zwart en van metaal. De caissière draagt een smalle gouden trouwring. Het regent, maar het waait niet. Het stuur van de auto is met leer omkleed en voelt heel koel aan. Bijvoorbeeld. Ook dat heeft wat geholpen. Het meest hielp de zekerheid dat het weer over zou gaan. Er is altijd een volgende keer, maar elke volgende keer gaat voorbij. En weer, en weer, en weer. Het gaat voorbij. Ik verlies mijn verstand niet. Het wattengevoel is onaangenaam en angstaanjagend, maar normaal. Het is normaal om in abnormale omstandigheden abnormaal te reageren. Ook hielp mij het inzicht dat ik aan niemand het wattengevoel kon of hoefde uitleggen. Wie zou het kunnen snappen? De zin ‘ik voel me op dit moment niet zo prettig’ moest in het ernstigste geval maar voldoende zijn. Al het andere zou alleen maar een claim op de gezonde mensen zijn die automatisch tot voorgewend begrip zou voeren. En in feite gaat deze hele aangelegenheid uitsluitend mij en mijn wattengevoel aan, wij moeten er samen doorheen. Het wattengevoel was in zekere zin niet meer mijn vijand, maar een soort metgezel in mijn nieuwe leven. Een begeleider die ik ook vandaag de dag nog niet heel erg waardeer, maar die er, of ik nu wil of niet, nu eenmaal is. Iets als een onvriendelijke buurman, een zenuwslopende collega of een onprettig familie27

BWzevenuren.indd 27

11/1/12 9:22 AM


lid, die je immers ook niet voor het uitkiezen hebt. Misschien wil het wattengevoel me waarschuwen of beschermen of wat leren. Ik weet het niet. Maar sinds ik het niet meer als vijand beschouw, kunnen we beter met elkaar overweg. En – de laatste tijd bezoekt het me minder vaak. Maar zo af en toe komt het zijn zusje, de paniek, een handje helpen. En hoezeer dat misschien ook zijn zin mag hebben, deze twee bezoekers zijn moeilijk, en eigenlijk helemaal niet te verdragen. Zoals onlangs in de parkeergarage.

Meiregen maakt mooi Ik ben een goede en ervaren automobilist. Natuurlijk, dat zegt iedereen. Dat zegt ook degene die eerst remt en dan kijkt. Of de chauffeurs die de middelste baan van de door mij zo gehate A2 blokkeren door te proberen met 100 km per uur een Poolse vrachtwagen in te halen die 103 rijdt. Dit spel heet overigens ‘file vormen’. Maar hoe dan ook – ik mag me alleen al als goede automobilist afficheren omdat ik een paar jaar taxichauffeur geweest ben. Nog vragen? Ik rijd in bijna elke auto naar bijna overal. Maar aan parkeergarages heb ik altijd een hekel gehad. De redenen liggen voor de hand: naar de slagboom rijden, raampje naar beneden, ticket pakken. Natuurlijk sta je dan net te ver van de drukknop. Achteruitrijden dus, maar dat gaat bijna nooit meer, omdat er intussen altijd al een andere auto achter je staat, met een kerel aan het stuur, getergde blik. Dus het portier open en proberen uit te stappen, wat doorgaans ook bijna niet lukt, omdat de afstand nu ook weer niet zo groot is dat het portier helemaal geopend kan worden. Dan rest nog maar één variant: het raampje helemaal open, veiligheidsgordel los en zo ver naar buiten leunen dat ook pilates bijna niet meer helpt. Gelukkig degene die pilates beheerst – alle anderen zitten hier echt helemaal klem. Maar pi28

BWzevenuren.indd 28

11/1/12 9:22 AM


lates of niet – bijzonder elegant oogt het in elk geval niet. En dat is nog maar het begin. Het is tijd voor de grote finale: te smalle parkeerplaatsen, metersdikke betonnen palen, die precies op de verkeerde plekken uit het niets opduiken. Andere automobilisten die maar raak rijden en bij voorkeur nog zonder licht ook, kwijtgeraakte parkeerkaartjes etc. etc. Maar jammer genoeg kun je er soms niet onderuit. Op een dag, waarop ik voorzichtig begon te denken dat ik misschien toch in mijn nieuwe leven geland was, moest ik met een huurauto, om redenen die bij een ander verhaal horen, een mij onbekende parkeergarage in rijden. Intussen wachtte een vriendin voor het gebouw van het autoverhuurbedrijf op mij om me met haar auto weer terug naar huis te brengen. Het was de eerste dag in mei, de laatste zonnige dag voor een reeks regenachtige weken. En deze eerste mei zou een van de zwartste dagen worden in mijn nieuwe leven, waarin ik duidelijk nog niet geland bleek te zijn. Dat kan nu toch niet echt een probleem zijn, om deze auto ergens daarbinnen te parkeren. Helemaal geen probleem. Anja wacht op me. Kom op. De ingang ziet er donker uit, net een duistere spelonk. Doe niet zo dwaas, het is gewoon een ondergrondse parkeergarage. Heb je klamme handen? Nee? Nou dan. Rij door. Daar is het kaartje, de slagboom gaat omhoog, rij door. Waarom gaat het direct zo steil naar beneden? Waarom is het hier zo smal? En zo donker? Het is hier zo donker. Deze muren. Wat een scherpe bocht naar binnen. Ik zie niet wat er achter die bocht komt. Ik moet hier weer uit. Maar hoe? Ik kom er niet uit. Ik moet nu naar beneden daar. Het moet. Hier kan ik niet draaien. In geen geval. Ik kan ook niet achteruit rijden. Ik moet omlaag. Daar zijn vast die parkeerplekken van het verhuurbedrijf. Die moeten gewoon op de volgende laag hieronder zijn. Nee, daar zijn ze niet. Ik moet nog verder omlaag. Er is geen licht hier. Ik zie geen uitgang. Er zijn geen ramen. Ik ben onder de grond. Ik moet nog dieper onder de grond. Nog een etage dieper. Ik kan het niet. Ik moet hieruit. Ik 29

BWzevenuren.indd 29

11/1/12 9:22 AM


krijg geen lucht. Mijn handen. Mijn handen zijn nat. Ik krijg geen lucht. Ik stik. Stik ik? Nee, nee, nee. Je stikt niet. Niemand stikt in een parkeergarage. Dat is onzin. Rij. Rij door. Je bent nu helemaal beneden, dieper kan niet. Hier moeten ergens de parkeerplekken zijn. Concentreer je. Ik kan het niet. Ik moet hier weg. Je kunt niet weg. Parkeer nou die verrekte auto! Waar? Waar dan? Daar achter is een bordje. Ik moet in de verste hoek zijn. Geen ramen. Geen lucht. Ik ben alleen en verlaten. Ik ben in paniek. Mijn benen zijn helemaal slap. Ze zullen me straks niet eens meer kunnen dragen. Ik kan niet meer. Waarom haalt niemand me hieruit? Anja wacht. Anja wacht buiten. Parkeer nu eerst de auto. Rij die donkere hoek in, parkeer de auto en verdwijn hier. Ja, ja. Ik heb de auto geparkeerd. Ik stap nu uit. Langzaam. Het heeft geen zin om te rennen. Ik kan niet rennen. Ik krijg helemaal geen lucht. Het is hier zo donker. Ik ben bang. Waar is de uitgang? Ik zie geen trap. Die ventilatoren maken zoveel lawaai. Waarom zijn hier geen ramen? Ik ben diep onder de grond. Helemaal alleen. Ik ben er slecht aan toe. Weer dat ruisen in mijn oren. Is het mijn bloed of zijn het de ventilatoren? Waar is de uitgang. Alstublieft, alstublieft, alstublieft, lieve God, laat me toch alstublieft de uitgang vinden. Daar! Daar is een deur. Daarachter een lift. Niet ook nog in de lift. Dat trek ik echt niet meer. Je moet. Je wilt eruit. Dit is de enige manier. Ga naar de lift. Hij brengt je naar boven. OkĂŠ. OkĂŠ. Dat doe ik. Ik wil eruit. Alleen maar eruit. Een briefje op de lift. Buiten bedrijf. Nee. Dit trek ik niet. Ik moet toch naar buiten, ik kan nauwelijks meer op mijn benen staan. Hoe kom ik hier uit? Er moet toch een uitgang zijn. Zie je er een? Nee. Je hebt je mobieltje in je handtas. Adem rustig. Adem heel rustig door. Bel Anja dat ze hierheen moet komen. Ze moet je komen halen. Ik ben toch onder de grond. Ik heb hier vast geen bereik. En als dat zo is, wil ik het niet weten. Niet naar het mobieltje kijken. Het zal me zeggen hoe alleen ik ben. Ik wil naar buiten. De bodem valt weg onder mijn voeten. Ik ben bang dat ik geen zuurstof kan krijgen in deze duisternis. Daarginds, daar komt iemand! Daar komt een man. Hij komt naar me toe. O God, hij komt regelrecht op me toe... 30

BWzevenuren.indd 30

11/1/12 9:22 AM


Ik weet niet meer hoe ik de ondergrondse parkeerplaats uit gekomen ben. Ik herinner het me niet, maar kennelijk moet het me op de een of andere manier gelukt zijn. Ik kan me alleen nog vaag herinneren dat de onbekende man naar me geglimlacht heeft. Waarom weet ik niet. Het interesseert me ook niet. Geen man zou naar een vrouw in een ondergrondse parkeergarage moeten lachen. Een nieuw leven maakt boos en onrechtvaardig. Ik zie het als een foto of een standbeeld voor me: het glimlachen van een onbekende man in een ondergrondse parkeergarage, onderste verdieping. En toen moet ik iets gedaan hebben, een besluit hebben genomen dat me buiten gebracht heeft. Ik ben, dat weet ik dan wel weer, vervolgens in Anja’s auto gestapt en volledig ingestort, helemaal bevend tot mezelf gekomen. Anja was helemaal ontzet en zei dat ze me nooit alleen naar binnen had mogen laten rijden. Dat is onzin. Anja treft geen blaam. Schuld heeft degene, die mij mijn oude leven ontnomen heeft. Verder niemand. Toen ik eindelijk thuis was, was ik moe, zo moe. Ik heb heel lang geslapen, die middag van de eerste mei, die me had laten voelen hoe onbekend en riskant mijn nieuwe leven nog kon aanvoelen, dat ik er nog lang niet in thuis was. Later op de avond begon het te regenen en het zou lange tijd niet meer ophouden met regenen. Meiregen maakt mooi, is een gevleugelde uitspraak van mijn moeder. Of de meiregen bij mij geholpen heeft, weet ik niet. Maar mevrouw Bäcker-Rode is een mooie vrouw. En intelligent is ze ook.

Mevrouw Bäcker-Rode sluit geen compromissen Mevrouw Bäcker-Rode leerde ik kennen in de zomer van het jaar waarin mijn oude leven ten einde kwam. Ik ontmoette haar voor het eerst een paar weken na het drakengesprek met dr. Achtermann en kort na de balkonparty. Het toeval was te danken aan Google en het eerste telefoongesprek kan ik nog altijd woorde31

BWzevenuren.indd 31

11/1/12 9:22 AM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.