Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 3
Kathi Macias
Zwarte bladzij Roman
Vertaald door Bep Fontijn-Donatz
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 5
Proloog 1989 was nu niet bepaald een goed jaar om verliefd op iemand te worden, tenminste, niet in Zuid-Afrika, en zeker niet op een blanke man. Chioma had zich er met haar hele wezen tegen verzet, maar ze kon er niet meer omheen. Chioma haatte iedere blanke, en dus ook Andrew, en toch vreesde ze dat ze bezig was verliefd op hem te worden. En dat maakte haar dilemma er alleen nog maar groter op. Gelukkig had ze nooit tegenover hem, of wie dan ook, laten blijken wat ze voor hem voelde, en dat was ze ook niet van plan. Maar als ze zag hoe hij naar haar keek, vroeg ze zich toch af of hij het misschien toch niet wist, en of hij niet dezelfde gevoelens voor haar koesterde. Natuurlijk was het belachelijk om zelfs maar zo over een blanke man te denken, over iemand die alles vertegenwoordigde wat ze minachtte. Maar als het inderdaad zo was, kon ze slechts hopen dat hij nooit zo dwaas zou zijn om zijn gevoelens voor haar te uiten, noch tegenover haar, noch tegenover iemand anders. Een relatie tussen hen tweeĂŤn zou niet alleen vrijwel onmogelijk zijn, maar ook levensgevaarlijk. En Chioma liep in haar leven al genoeg gevaar en het was niet verstandig om dat nog een graadje erger te maken.
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 7
1 et was heter dan gewoonlijk op die zondagmiddag in januari 1989 toen Chioma en haar jongere boer Masozi naar huis liepen. Nog even en ze waren weer thuis na een van hun zeldzame uitstapjes naar de stad. Ze droegen de paar boodschappen die ze hadden ingeslagen in een rugzak over hun schouder. De broer en zus hadden maandenlang iets van hun magere loontje opzijgelegd zodat ze wat meer in konden slaan. Het was de moeite niet waard om een hele dag op stap te gaan als je maar een paar dingen kon kopen. En zelfs nu nog vroeg Chioma zich af of het wel verstandig was geweest om de relatieve veiligheid van de boerderij voor een dag achter hen te laten. In de stad Pretoria was, ondanks zijn oorspronkelijke naam Pretoria Philadelphia, ‘Pretoria de stad van de naastenliefde’, weinig naastenliefde te vinden voor mensen met een huidskleur als die van Chioma en Masozi. Het was een prachtige, in een vruchtbaar dal gelegen, stad en veel straten hadden aan beide zijden schitterend paarse jacarandabomen die elke lente volop in bloei stonden. Chioma was er echter al jaren van overtuigd dat de stad niettemin met recht bekend stond als de apartheidshoofdstad van Zuid-Afrika, een prachtig land dat bezoedeld was door het lelijke apartheidsstelsel dat een wrede, ongelijke rassenscheiding afdwong. Chioma keek opzij en bewoog alleen haar ogen omdat ze door de hitte niet de energie had om haar hoofd te draaien.Toch wilde ze even kijken hoe het met Masozi ging. Ze hadden nadat ze uit de overvolle, lawaaierige bus gestapt waren al meer dan een uur gelopen, en het zou zeker nog minstens zo lang duren voor ze thuis waren. Hoewel de brandende zon langzaam achter
H
7
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 8
de Magaliesberg begon te zakken, bleven de zonnestralen nog even fel branden. Masozi liep, net als Chioma, rustig met afgemeten passen verder. Het stof van de weg was aan zijn gespierde, blote benen blijven plakken doordat hij zo zweette. Ook Chioma’s benen zaten onder het stof, maar haar halflange jurk van ruwe, goedkope katoen onttrok dat voor een groot deel aan het zicht. ‘Gaat het een beetje met je, broer?’ vroeg ze. ‘Wil je even stoppen en uitrusten?’ Chioma kon Masozi’s gezicht niet zien zonder haar hoofd op te heffen, maar ze kon zich wel voorstellen hoe hij even nee schudde toen hij antwoordde: ‘Het gaat wel. Ik ben al vijftien, dat weet je toch? Bijna volwassen. Ik ben sterk en ik hoef niet uit te rusten.’ Chioma moest een glimlach onderdrukken. Ze had dit antwoord al verwacht, maar door zijn vastberadenheid om haar te beschermen, ondanks dat hij een jaar jonger was, hield ze alleen nog maar meer van hem. Masozi was veel te snel volwassen geworden door alles wat hun overkomen was. Maar, hield ze zich voor, vrijwel iedereen die ze kende had voor zijn of haar leeftijd al veel te veel verantwoordelijkheid moeten dragen om te kunnen overleven. De situatie van Chioma en Masozi was moeilijker dan die van vele anderen geweest omdat ze geen ouders meer hadden, maar gelukkig hadden ze een baantje met inwoning gevonden op het grote melkveebedrijf van de blanke familie Vorster. Hoewel het Afrikaners waren die nog voor een groot deel aan de apartheidsideologie vasthielden, waren Pieter en Anana Vorster toch bereid geweest om twee jonge weeskinderen in dienst te nemen. En gelukkig behandelden ze hun personeel net zo goed als de meeste andere werkgevers, en vergeleken bij sommige andere bedrijven misschien zelfs wat beter. Ze betaalden hun personeel ook meer dan een redelijk loon, hoewel Chioma zich afvroeg of de blanken van Zuid-Afrika wel van zo’n inkomen rond zouden kunnen komen. 8
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 9
We hebben alleen elkaar nog en verder niemand meer, hield Chioma zich voor en klemde haar kaken op elkaar om de herinnering en de pijn die bij die gedachte bovenkwam van zich af te zetten. Alleen Masozi en ik, en de zaak waarvoor we strijden. Dat is alles wat we nog over hebben… Toen ze daaraan dacht voelde ze dat ze echt even moest stoppen en uitrusten, zowel om haar eigen bestwil als die van haar broer. Over uiterlijk twee uur moesten ze op de boerderij terug zijn en dan werd het ook te gevaarlijk in het donker, maar een kwartiertje rust kon geen kwaad. Ze zag nog geen honderd meter verderop een klein groepje bomen staan met daartussenin enkele felgele koningsprotea’s, de nationale bloem van Zuid-Afrika. Snel liep ze erheen met haar broer in haar kielzog en ze drong er bij hem op aan even tussen de nationale bloem te gaan zitten rusten. Het was eigenlijk ironisch dat een land dat apartheidswetten had ook een wet had om deze prachtige plant te beschermen. ‘Jij hebt dan misschien wel geen rust nodig,’ zei ze met haar ogen op het rustige plekje gericht, ‘maar ik wel. Een kwartiertje onder een van die acaciabomen en ik kan er weer tegen.’ Masozi bromde instemmend en Chioma wist dat ze met die zorgvuldig gekozen bewoordingen voorkomen had dat zijn mannelijke trots gekrenkt werd. Ze spraken geen van beiden meer en keken of er geen doorns van de acaciaboom op de grond lagen. Vervolgens lieten ze zich in de gerieflijke schaduw op de grond zakken en zetten hun rugzak naast zich zeer. Masozi pakte de waterfles die hij aan een leren riem om zijn nek had hangen en gaf hem aan Chioma. Ze nam een grote slok water, waar ze wel aan toe was, en gaf de fles weer terug. Daarna leunde ze met haar achterhoofd tegen de ruwe boomstam en sloot haar ogen. Ze merkte dat Masozi hetzelfde had gedaan. Met het hoge gesjirp van de sonbesies op de achtergrond, die in Zuid-Afrika de hele maand januari te horen waren, zou ze bijna in slaap vallen. Chioma zuchtte. Zo lang ze zich kon herinneren waren Masozi 9
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 10
en zij onafscheidelijk geweest, zelfs als kleine kinderen al toen ze bij hun ouders in de sloppenwijk woonden en naar hun vaders verhalen luisterden over Nelson Mandela, het ANC en het bloedbad van Sharpeville. Alleen kon Chioma niet begrijpen waarom Masozi niet even enthousiast voor de strijd tegen de apartheid was als zijzelf. Door haar vaders verhalen was er een grote passie in haar ontstaan. En nadat haar vader en moeder vermoord waren, was het helemaal een zaak geworden waar ze zich volledig voor in wilde gaan zetten. Maar op dit moment kon ze slechts dromen over wraak. Tenzij de situatie drastisch veranderde, konden ze er alleen maar op hopen dat zij het er zelf levend van af brachten. Het was niet Chioma’s bedoeling geweest om in slaap te vallen, maar toen ze door haar bezorgde broer aangestoten werd en de luide, boze stemmen hoorde, was ze meteen klaarwakker. Waar waren ze vandaan gekomen, die drie jonge blanke mannen die, duidelijk dronken, ineens om Chioma en Masozi heen liepen? Ze begonnen te schreeuwen dat zij de spullen in hun rugzakken vast gestolen hadden van goede, eerlijke, hardwerkende christenen zoals zijzelf. Bij de opmerking dat zij christenen waren, kreeg Chioma de neiging om minachtend naar hen te spugen. Ze had de Afrikaner eigenaar van de boerderij waar zij en haar broer werkten, die ze ook ‘de dominee’ noemden, zo vaak horen verwijzen naar de God van de blanken. Maar ze was verstandig en ervaren genoeg om te beseffen dat ze haar mond moest houden. Ze keek naar beneden en ontweek hun blik, terwijl ze zichzelf verweet dat ze zo diep in slaap gevallen was dat ze het gevaar niet op tijd opgemerkt had. Voorzichtig gluurde ze onder haar wimpers door naar het razende drietal en naar hun landrover. Net op dat moment stapte er nog iemand uit aan de passagierskant van de wagen. De lange man liep snel naar hen toe. Chioma schrok toen ze het bekende gezicht zag, en ze zuchtte even van opluchting. Het was Andrew 10
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 11
Vorster, de enige zoon en erfgenaam van de boerderij waar Masozi en zij werkten. Hij zou vast voorkomen dat er iets met zijn personeelsleden gebeurde. ‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg Andrew en het klonk eerder als een bevel dan een vraag. In de vier jaar dat Chioma en Masozi bij de familie Vorster werkten, waren ze gewend geraakt aan de Afrikaanse taal en ze spraken die zelf nu ook vloeiend. Chioma had Andrew in die jaren talloze keren gezien, hoewel ze nooit rechtstreeks met hem gesproken had. Maar op zo’n toon had ze hem nog nooit horen spreken. Hij ging eigenlijk altijd beleefd maar resoluut met het personeel om en had nooit toegestaan dat ze verkeerd behandeld werden. Ze vroeg zich nu af of hij wel echt zo veel gezag had als in zijn stem doorklonk, of dat het grotendeels bravoure was. Het zou heel goed kunnen dat haar leven en dat van Masozi van het antwoord op die vraag afhing. Bij het geluid van Andrews stem stopten zijn maten met hun gevloek en getier en ze keken hem niet-begrijpend aan, alsof ze zich afvroegen wie hij was en waar hij vandaan was gekomen. Maar, dat moest gezegd worden, Andrew liet zich niet van zijn stuk brengen en bleef hen strak aankijken, hoewel hij zijn ogen zorgvuldig van de ene man naar de andere liet gaan. De drie mannen lieten zich echter niet zo gemakkelijk de les lezen. Hoe dronken ze ook waren, ze kwamen langzaam weer bij hun positieven, voor zover dat lukte, en reageerden op Andrews vraag. ‘Wat gaat jou dat aan,Vorster?’ vroeg de langste van de drie mannen. Er was een glinstering in zijn ogen te zien toen hij een stap in Andrews richting deed. ‘Wat kan het jou schelen wat er hier aan de hand is? Wil je voor deze waardeloze dieven opkomen?’ Chioma zag even een blik van besluiteloosheid in Andrews ogen voor hij antwoordde. ‘Wie zegt dat ik voor hen opkom?’ vroeg hij met een stem die nu wat minder uitdagend klonk. ‘En wie zegt dat het dieven zijn?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Volgens 11
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 12
mij zijn het gewoon een paar kinderen die langs de weg een dutje liggen te doen. Wat kan ons dat schelen?’ De grote man sprak weer en deed nog een stap in Andrews richting. ‘Kinderen? Noem je dat kinderen? Kijk eens goed. Dat zijn geen kinderen en als je het mij vraagt waren ze niet gewoon een dutje aan het doen. Ik zeg je dat het dieven zijn die op de vlucht zijn voor de politie. En ze hebben hier niets te zoeken. Helemaal niets.’ Voor Andrew iets kon zeggen, stemden de andere twee luid met hun maat in. ‘Inderdaad!’ zei de man met de baard. Hij spuwde op de grond en keek naar Masozi. ‘Dieven, dat zijn het! Dat zie je meteen. Waardeloze dieven, dat zeg ik je.’ ‘Ophangen,’ zei de derde man met een dronken stem. ‘Ze zijn niets waard, da’s wel zeker.’ ‘We zijn geen dieven!’ Chioma verstijfde en ondanks de hitte ging er een koude rilling over haar rug. Waarom had Masozi zijn mond opengedaan? Hij wist toch dat je een blanke niet tegen moest spreken? Je kon net zo goed een giftige adder vastpakken. Waar zat hij met zijn gedachten? Wanneer leerde hij nu eens om zijn mond te houden, zoals zij gedaan had toen… De grote man draaide zich om en keek hen zwijgend aan, terwijl de andere twee op Masozi afstapten en hem overeind trokken. ‘Wat zei jij daar, jongen?’ vroeg de man met de baard dreigend. ‘Had je het tegen ons?’ Chioma waagde het haar hoofd iets op te tillen en aan de doodsbange blik op Masozi’s gezicht zag ze dat hij besefte wat hij gedaan had, maar het was misschien al te laat. Als ze niet snel iets deed zou haar broertje geen schijn van kans hebben. ‘Meneer Vorster,’ riep ze en sprong overeind. Ze keek naar de man die haar enige hoop was. ‘Alstublieft, u kent ons toch? Zeg tegen hen dat we voor u werken, dat wij geen dieven zijn en dat 12
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 13
we uit de stad komen met onze boodschappen, dat we toestemming hadden. Alstublieft, baas, alstublieft!’ Geschrokken keek Andrew haar kant uit. Aandachtig bekeek hij haar gezicht om te ontdekken of hij haar herkende. Hij herkent me niet, dacht Chioma stomverbaasd. Vier jaar wonen en werken Masozi en ik al op zijn boerderij en in zijn huis, en hij herkent ons zelfs niet eens. Haar angst kwam weer boven toen alle hoop op bevrijding verdween onder de verwarde blik van haar werkgever. ‘Chioma?’ Andrews stem drong nauwelijks tot haar door toen hij haar naam zei. Ze wist alleen dat hij haar naam genoemd had. Chioma. Hij wist wie ze was! Nu zou alles goed komen. Ze knikte. ‘Ja, meneer Vorster. Ja, baas. Ik ben het, Chioma. En mijn broer Masozi.We werken voor u, dat weet u toch? Voor uw pa. Voor uw familie. Het is onze vrije dag en we hebben toestemming om naar de stad te gaan, als we maar voor donker terug zijn.’ Andrew hield haar blik even vast en draaide zich vervolgens om naar zijn maten. ‘Laat hem los,’ zei hij, weer op een gezaghebbende toon, toen hij de twee mannen die Masozi vasthielden strak aankeek. ‘Nu.’ De twee mannen aarzelden. De grote man deed weer een stap in Andrews richting en keek hem spottend aan. ‘Waarom zouden we naar jou luisteren,Vorster? Zíj mogen dan wel misschien voor jou werken, maar wíj niet. Wij zijn vrije mensen.’ Chioma zag een spiertje vertrekken in Masozi’s kaak, maar hij zei niets en zij zelf evenmin. Dit was niet het moment om je zelfbeheersing te verliezen. Ze kon slechts haar adem inhouden en hopen dat Andrew een sterkere wil had dan zijn maten. Uiteindelijk wendde de grote man zijn hoofd af nadat hij en Andrew Vorster elkaar een poosje zwijgend aangekeken hadden. Hij deed een stap terug en keerde zich naar Chioma’s broer toe, knikte tegen de twee anderen die Masozi vasthielden en zei: ‘Laat hem maar gaan. Hij is de moeite niet waard.’ 13
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 14
De man met de baard gehoorzaamde, maar de andere man leek bozer dan eerst. Hij greep Masozi’s arm met beide handen vast en smeet hem tegen de stam van de acaciaboom aan. Hoewel Masozi pas vijftien was, was hij wel langer en gespierder dan de man die hem vasthad, maar het ging zo snel dat de tiener geen tijd had om zich te verweren of om zich te beschermen voor hij hard tegen de stam van de boom aangegooid werd. Het kraken van Masozi’s schedel toen die de stam raakte, ging als een dolksteek door Chioma’s hart heen. Ze opende haar mond maar had geen idee of er wel geluid uit kwam, al had ze wel het idee dat er iemand begon te schreeuwen.Vreemd, het was net of ze haar eigen moeder hoorde, maar die was gestorven net voor Chioma en Masozi op de boerderij van Vorster terechtgekomen waren. Maar wie schreeuwde er dan? Kon dat Masozi zelf zijn? Zou hij die klap dan toch overleefd hebben, ook al dacht Chioma dat hij zijn schedel vast en zeker gebroken had? Of was het gewoon het voortdurende geklaag van de sonbesies die treuren om het verlies van weer een van Zuid-Afrika’s zonen? De vragen schoten door haar hoofd toen het langzaam donker voor haar ogen werd en de harde grond dichterbij kwam. Haar laatste gedachte, toen ze tussen de beschermde bloemen van haar dierbare vaderland viel, was dat ze alleen maar wilde slapen, zonder dromen en zonder hoop om wakker te worden. Ze wilde alleen maar naar haar voorouders en hun goden gaan in een vredige, zo welkome vergetelheid… ★ Andrew lag in het donker naar het onzichtbare plafond te staren en vroeg zich af hoe iemand van hen de komende dageraad onder ogen kon komen. Hoe was het mogelijk dat ze de vorige dag zelfs maar overleefd hadden? Hoe kon het dat zo veel omstandigheden in precies díe combinatie, op precies dát moment bij elkaar gekomen waren met dat vreselijke resultaat? En waarom had God niet ingegrepen om het tegen te houden? 14
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 15
Hij kneep zijn ogen dicht in een poging om de onafgebroken stroom hete tranen tegen te houden waarmee hij geworsteld had sinds hij zich in zijn slaapkamer opgesloten had. Nadat hij de zware gordijnen dichtgetrokken had, had hij zich op zijn bed laten vallen zonder zijn laarzen zelfs maar uit te doen. De Almachtige had die tragische ontmoeting langs de kant van de weg toch zonder enige moeite tegen kunnen houden? Waarom had Hij toegestaan dat alles zo vreselijk en zo tragisch was gelopen? God wist toch wel dat Andrew dit niet zo gewild had…? Het barsten van de schedel van de jongen tegen de stam van de boom, dat geluid zou Andrew nooit vergeten. Of de blik op het gezicht van zijn zus. Chioma, zo heette ze toch? Ja, Chioma en Masozi. Hij had hen de afgelopen jaren in en om het huis gezien en hoewel ze nog jong waren, leken het goede werkers. Hij had zijn moeder zelfs eens horen zeggen dat ze vermoedde dat het weeskinderen waren, en Andrew was blij geweest dat zijn familie hun een baantje en onderdak gegeven had. Maar behalve dat, had hij weinig aandacht aan hen geschonken, tenminste, tot nu toe.Tot vandaag.Tot het te laat was. En hij voelde zich zo vreselijk schuldig dat hij bang was dat zijn hart het zou begeven. Andrew deed zijn ogen open en liet de tranen over zijn gezicht en in zijn oren stromen toen hij de grote donkere ogen, verbaasd, doodsbang, beschuldigend, voor zich zag. Wat kon hij tegen haar zeggen? Hoe kon hij haar laten begrijpen dat het niet zijn bedoeling was geweest dat het zo zou aflopen, en dat het hem speet… dat hij juist had willen helpen? En waarom was het zo belangrijk voor hem dat ze dat wist? Waarom voelde hij zich zo betrokken bij deze jonge vrouw met die lichtbruine huidskleur en ogen die een onpeilbaar diepe bron van verdriet leken? Hij kreunde en herinnerde zich de geruststellende opmerking van zijn vader dat Andrew er alles aan had gedaan, en dat zulke drama’s soms plaatsvonden zonder dat iemand er iets aan kon doen. Maar zijn vaders woorden waren niet afdoende. Ze waren eigenlijk al heel lang niet afdoende en het geluid van de open15
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:43
Pagina 16
barstende schedel van Masozi schroeide dat feit eens en voor altijd in Andrews geweten. In wezen stonden zijn vaders geloof in de apartheidsideologie en zijn christelijk geloof rechtstreeks tegenover elkaar. Andrew kon er niet langer achter staan en hij was vastbesloten om duidelijk te maken dat het een dwaling was. ★ Chioma dacht dat ze wist wat pijn was. Ze was ervan overtuigd geweest dat ze het ergste meegemaakt had wat je in deze wereld maar kan overkomen, en dat ze het overleefd had. Nu besefte ze dat ze ongelijk had gehad. Toen ze had gezien hoe haar ouders vermoord werden omdat ze in opstand durfden komen tegen de tirannie van de apartheid was dat een nachtmerrie die Chioma tot haar dood met zich mee zou dragen. Maar het was niets vergeleken bij de ervaring om te moeten toekijken hoe haar eigen broer voor haar ogen werd gedood. Nou ja, Masozi leefde nog wel, op dit moment. Hij ademde in ieder geval. Maar hij zou nooit meer lopen, nooit rennen of springen of dansen, nooit trouwen en kinderen krijgen, nooit strijden voor de zaak; misschien zelfs wel nooit meer spreken of huilen of lachen. Hij had zijn nek gebroken en de doktoren zeiden dat ze niets meer voor hem konden doen. Niets. Wel vroeg Chioma zich af of diezelfde doktoren misschien met een positievere prognose waren gekomen als Masozi blank was geweest. Wat moest ze nu beginnen? Hoe kon ze voor hem zorgen? Andrew had haar ervan verzekerd dat zijn familie voor Masozi zou zorgen tot aan het einde van zijn leven, hoe erg hij er nu ook aan toe was, en dat zij altijd bij hen zou mogen blijven werken. Moest ze daar dankbaar voor zijn, dankbaar tegenover de man wiens vrienden haar enig overgebleven familielid wreed tegen een boom aan hadden gegooid? Ze wilde vreselijk graag dat haar broer zo lang mogelijk in leven zou blijven, enkel en alleen omdat ze er niet aan moest denken dat ze hem kwijt zou raken. Maar ze wist in haar hart ook dat haar broer het liefst 16
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 17
dood wilde zijn in plaats van op deze manier verder te leven, ervan uitgaand dat hij bijkwam en beter werd. Maar op dit moment kon Chioma slechts naast zijn bed zitten, het bed dat Andrew door de andere knechten in de schuur had laten zetten die aan de achterkant tegen het hoofdgebouw aan gebouwd was. Dit was natuurlijk beter dan het matrasje op de vloer waar Masozi altijd op sliep voor zijn nek gebroken was, al kon hij toen in ieder geval nog opstaan en rondlopen. Nu zou hij nooit meer van zijn bed afkomen, tenzij iemand hem naar buiten droeg. Een erger bestaan kon Chioma zich niet voorstellen. Voor dit allemaal gebeurde, had Chioma gedacht dat haar haat voor de blanken niet groter kon zijn. Nu wist ze wel beter. Ondanks Andrews slappe ingrijpen om te voorkomen dat zijn vrienden haar en Masozi iets aan zouden doen, en ondanks zijn duidelijke pogingen om zijn schuldgevoelens kwijt te raken omdat hij de aanval niet had kunnen voorkomen, nam Chioma zich met heel haar hart voor dat ze haar hele leven nooit meer een blanke zou vertrouwen. Ze nam zich ook voor dat ze, mocht Masozi sterven, de rest van haar leven zou gebruiken om zijn dood te wreken op alle blanke mannen, vrouwen of kinderen die haar dwars durfden zitten. ★ ‘Je moet het je niet te veel aantrekken, jongen.’ Anana Vorsters stem was net zo zacht en vriendelijk als haar lichtblauwe ogen, en Andrew wilde haar zo graag geloven. Maar hij wist ook diep vanbinnen dat zijn moeder het net zo zeer betreurde wat er gebeurd was. Tijdens de tweeëntwintig jaar van Andrews leven was zijn vader een sterk, onbuigzaam voorbeeld voor hem geweest, maar zijn moeder was juist het tegenovergestelde. Niet zwak natuurlijk, maar zacht en teder, vriendelijk en vol liefde. Zij was degene naar wie Andrew toe ging als hij pijn had of dingen niet begreep, en dat was precies de reden waarom hij nu naar haar toe 17
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 18
gegaan was op deze warme woensdagavond. Ze zaten in twee rieten stoelen die naast elkaar op de grote veranda aan de voorkant van hun huis stonden. De zon was bijna ondergegaan en het heerlijke briesje waaide door hun haar toen ze allebei zo gingen zitten dat ze elkaar aan konden kijken tijdens hun gesprek. ‘Jawel, ma,’ antwoordde hij en bleef naar haar lieve gezicht kijken terwijl hij zich, als zo vaak, afvroeg of hij net als zijn vader ooit met zo’n lieve en godvrezende vrouw gezegend zou worden. ‘Ik weet dat u gelijk hebt, maar…’ ‘Maar het blijft steeds door je hoofd gaan,’ zei zijn moeder en terwijl ze hem onderbrak stak ze haar hand uit en pakte zijn hand vast. De zachtheid van haar huid paste zo goed bij de zachtheid van haar karakter. ‘Ik weet het jongen, ik weet het. Je zou willen dat je deze afloop terug kon draaien, dat je anders gehandeld had, dat je de uitkomst had kunnen voorkomen… maar dat gaat nu eenmaal niet.’ Ze zuchtte en Andrew dacht even tranen in haar ogen te zien voor ze ze weg knipperde. Hoe vriendelijk en zachtmoedig ze ook was, Anana Vorster was niet iemand die haar tranen gemakkelijk de vrije loop liet, hoewel Andrew zich ook een tijd kon herinneren waarin ze dag en nacht leek te huilen. Ze moest daar schijnbaar zelf ook aan terugdenken want ze bevestigde het met haar eigen woorden. ‘Zo was het met mij ook toen Gertie…’ Anana’s stem brak even en Andrew wachtte tot ze zichzelf weer in de hand had. ‘Toen Gertrude overleed.’ Ze maakte haar zin af en zuchtte voor ze weer verder sprak. ‘Ik kon dag en nacht niets anders denken dan: “Was ik er maar bij geweest. Had ik haar daar maar niet alleen gelaten. Was ik maar een betere moeder geweest…”’ Toen haar stem weer brak, boog Andrew zich over de armleuning van zijn stoel naar zijn moeder toe en trok haar tegen zich aan. Hij voelde de huivering die ze probeerde te onderdrukken meer aan dan dat hij het merkte. ‘O, mam, dat moet u niet zeggen. Niemand is een betere moeder dan u. Wat er met Gertie gebeurde was een ongeluk. Dat was niet uw fout…’ 18
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 19
Anana trok zich terug en keek hem strak aan. Een eenzame traan gleed over haar wang naar beneden. ‘En wat er zondag langs de weg gebeurd is, was ook geen fout van jou, Andrew. Dat moet je echt accepteren, jongen, want anders krijg je door je schuldgevoelens grote problemen.’ Ze wachtte even en toen hij geen antwoord gaf ging ze verder: ‘Begrijp je wat ik zeg, Andrew?’ Hij wist dat hij ja moest zeggen, hoewel hij eigenlijk niet echt begreep wat ze bedoelde. Grote problemen? Wat voor soort problemen? Maar hij hoorde de zware laarzen van zijn vader aankomen die vastberaden door de keuken naar de voordeur liep. ‘Ja, ma. Ik begrijp het. En… dank u wel.’ Anana knikte toen de deur openzwaaide en Pieter Vorster de veranda op stapte om bij hen te komen zitten.
19
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 20
2 hioma weigerde te huilen, zelfs toen de laatste schep aarde op Masozi’s eenvoudige graf neerkwam. Later zou er nog tijd genoeg zijn voor tranen, als ze met de andere knechten en dienstmeisjes bij elkaar kwam voor hun eigen plechtigheid die de hele komende nacht zou duren. Maar niet nu, niet vandaag, hier in de aanwezigheid van de vijand. Wat nog veel erger was dan haar broers dood, was de aanblik van haar baas, Pieter Vorster, die boven Masozi’s levenloze lichaam stond. Hij had de rol van dominee op zich genomen en bad tot de God van de blanken en verkondigde wat hij het ‘Evangelie’ of ‘goede nieuws’ van Jezus Christus noemde. Pieter Vorster, Andrews vader, noemde zichzelf vaak een ‘dienstknecht van het Evangelie’ en alle personeelsleden die op Vorsters boerderij woonden moesten verplicht op zaterdagavond de kerkdienst bijwonen. En dat waren dus in feite de zwarte en gekleurde personeelsleden die in zijn ogen natuurlijk heidenen waren die bekeerd moesten worden. Chioma en Masozi hadden geen van de preken van Vorster senior gemist sinds ze voor hem waren komen werken, maar Chioma had nog nooit enig goed nieuws ontdekt in de vele woorden die hij sprak. De Afrikaner dominee sprak luid en lang over liefde en vergeving, maar Chioma had nog nooit van het blanke ras iets ervaren wat ook maar enigszins op liefde leek, en ze zag er daarom ook de noodzaak niet van in om de blanken hun vele zonden te vergeven. Ze kneep haar ogen toe om tegen de brandende zon in te kunnen kijken en hief haar hoofd even op, net lang genoeg om te zien dat Andrew naar haar keek en ze werd misselijk van zijn
C
20
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 21
meelevende blik. Snel sloeg ze haar ogen neer en keek weer naar de aarde die op haar broers graf geworpen werd, aarde van de boerderij van de blanken, hoewel het op een stuk van het terrein was dat de dominee gereserveerd had als begraafplaats voor zijn personeel. Chioma had wel horen zeggen dat Pieter Vorster een vriendelijke, zorgzame man was om zoiets te doen. De meeste Afrikaner boeren wilden niet dat er zwarten op hun terrein begraven werden omdat nabestaanden dan later misschien terug zouden komen om het land op te eisen waar hun voorouders begraven lagen. Maar Chioma was ervan overtuigd dat de baas dit alleen maar had gedaan om zelf welwillend over te komen.Volgens haar had hij bewust deze plek uitgekozen aan de uiterste rand van zijn terrein omdat de beenderen van de in zijn ogen minderwaardige zwarten en kleurlingen daar zo ver mogelijk van het hoofdgebouw vandaan lagen. Chioma’s bloed kookte toen ze aan de huichelachtigheid van deze familie dacht. Hoe durfde Pieter Vorster net te doen alsof hij haar een gunst bewees door haar broer aan de rand van zijn terrein te begraven? En hoe durfde zijn zoon met zo veel medelijden in zijn ogen naar haar te kijken? Hoe durfden zij beiden net te doen alsof het hun iets kon schelen dat Masozi dood was! Andrew had dan misschien wel ingegrepen in een poging om de ramp te voorkomen, maar het was hem niet gelukt en het waren zijn vrienden die de misdaad begaan hadden. Zijn vrienden die zichzelf christen noemden maar die Chioma en Masozi als heidenen beschouwden. Als Andrew Vorster dacht dat ze op z’n minst dankbaar was, of dat ze het idee had hem iets schuldig te zijn, had hij het volkomen mis. Ze besloot daar en op dat moment dat ze hem, als ze ooit alleen met hem was en de kans kreeg, zonder enige aarzeling zou doden. Maar toch vroeg ze zich onwillekeurig af waarom Andrew ingegrepen had. Was het puur zakelijk geweest omdat hij niet wilde dat zijn vader twee van zijn beste arbeiders kwijt zou raken? Of was het misschien omdat er toch enige medemenselijkheid 21
Zwarte bladzij 1-272:Opmaak 1
25-02-2013
08:44
Pagina 22
in hem schuilde die hem ertoe aanzette om in ieder geval een poging te ondernemen om een onschuldig leven te sparen? Nee! Ze kneep haar ogen dicht, probeerde uit alle macht de tranen binnen te houden die haar voortdurend hoog zaten. Die verachtelijke blanken kenden geen medemenselijkheid; als ze iets deden wat op medemenselijkheid leek waren er altijd bijbedoelingen. Hoe vaak had Chioma dat zelf al niet meegemaakt? Dat ze hier alleen stond, nu elk lid van haar familie dood en begraven was vanwege de blanke en zijn schijnheilige geloof, bewees dat trieste feit toch wel duidelijk. Ze mocht niet wankelen en moest zich aan haar voornemen houden om op een dag actief mee te strijden tegen de apartheid, hoe vriendelijk een blanke ook maar veinsde te zijn. Ze was immers haar vaders dochter… en hij had haar dat heel goed bijgebracht. ★ De kans op wraak deed zich eerder voor dan ze verwacht had. Na Masozi’s zogenaamde christelijke begrafenis moesten de arbeiders meteen weer aan het werk. Ze moesten hun gebruikelijke nachtelijke rouwplechtigheid uitstellen en vonden daar pas tijd voor als ze hun werk voor de blanke af hadden. De dood van één jonge kleurling was immers niet belangrijk genoeg om een volle werkdag aan op te offeren? Op een grote boerderij met allerlei landbouwgewassen en melkvee was er voortdurend werk te doen, en het was al genoeg dat het personeel op zondag vrij kreeg. Chioma zelf had echter wat meer tijd gekregen na de plechtigheid. Ze had immers net haar enig overgebleven familielid begraven. Pieter Vorster had daarom tegen haar gezegd dat ze nog een paar minuten mocht nemen om ‘even bij te komen’ voor ze weer aan het werk ging met de anderen. En daarom was ze naar een afgelegen plekje gelopen achter het een-kamerhutje dat ze deelde met haar huisgenootjes Mandisa en Mbhali. 22