Paul Straatsma Foto's: Jan Zeeman
MIJN STREEK Wandelen en fietsen door de geschiedenis van het landschap in het Noorden
Met 30 routebeschrijvingen
MIJN STREEK
Van alle beschreven route's in dit boek kunt u kaarten met routebeschrijvingen downloaden op:
www.dvhn.nl/mijnstreek/routebeschrijvingen
www.lc.nl/mijnstreek/routebeschrijvingen
Bij elke aflevering is een filmpje gemaakt. Zie YouTube of de websites van beide kranten. De makers zijn niet verantwoordelijk voor routewijzigingen, fouten voorbehouden.
2
VOORWOORD
V
an Rottumerplaat tot Reestdal en van Workum tot Westerwolde
Straatsma steeds met een andere onderzoe-
ligt een keur aan bijzondere landschappen. De landschappen van
ker of ervaren streekkenner zijn tal van
Groningen, Friesland en Drenthe zijn ontstaan in een eeuwenlange
nieuwe inzichten over het desbetreffende
wisselwerking tussen mens en natuur. Soms had de natuur daarbij de
landschap voor het voetlicht gekomen.
overhand, meestal de mens. Dit boek beschrijft de grote rijkdom van de
Soms zijn dit ervaren wetenschappelijke
landschappen van Noord-Nederland in een reeks van dertig artikelen.
onderzoekers, soms studenten die een
Aan de noordrand ligt het dynamische Waddenzeegebied, waar elk
scriptie schreven, soms ook personen die
eiland zijn eigen opbouw en geschiedenis kent en ook het wad zelf een
in hun vrij tijd landschapsonderzoek doen. En passant maken de lezers
rijke geschiedenis kent van verdronken eilanden, oude scheepvaart-
ook kennis met de persoon van de onderzoeker en diens fascinatie voor
routes en een rijke visserijgeschiedenis. Tot aan de middeleeuwse
het landschap. Sluitstuk van elk artikel vormt een boeiende wandel-
bedijking grensde dit wad aan de dichtbewoonde kwelders van het
tocht of fietstocht waarin lezers zelf het besproken landschap kun-
terpen- en wierdenlandschap, dat van streek tot streek al evenzeer
nen gaan ontdekken, niet zelden ook aangevuld met een lezing of een
van elkaar verschilt. Naast de talrijke oude woonheuvels kennen deze
excursie onder leiding van Paul en de onderzoeker.
kleilandschappen nog tal van andere interessante verhalen, onder
Vele lezers van de bovengenoemde kranten hebben in de afgelopen
meer over de strijd tegen het water, de invloed van de middeleeuwse
anderhalf jaar hun enthousiasme uitgesproken over de artikelen van
kloosters en de handel overzee.
Mijn Streek. Sommigen meldden mij zelfs dat het in de zaterdagkrant
Nog weer dieper landinwaarts lag in het verleden een zeer uitgestrekt
altijd het eerste artikel is dat ze opsloegen. Ook de wandelingen en
veenmoeras, dat millennialang onaangeroerd bleef. Pas vanaf de
fietstochten blijken door tal van lezers te zijn gevolgd, wat niet onopge-
middeleeuwen is deze wildernis stap voor stap door de mens ontgon-
merkt is gebleven bij de horeca langs de route. De inwoners van Noord-
nen of afgegraven, met bijzondere veenontginnings- en veenkolonie-
Nederland houden van hun landschap en dat gegeven was voldoende
landschappen als resultaat. Het verst van de Waddenzee liggen de
reden om de dertig artikelen van Mijn Streek te bundelen in dit mooie
zandlandschappen van Friesland, Drenthe en Groningen. Dit zijn de
boek.
streken die al vele duizenden jaren zijn bewoond en daarom heel rijk
De medewerkers, studenten en vrienden van het Kenniscentrum Land-
gelaagde landschappen kennen, waar relicten uit allerlei tijden naast
schap danken Paul Straatsma en de beide dagbladen voor de goede
elkaar voorkomen.
samenwerking en zijn er trots op dat we hebben mogen meewerken
In het voorjaar van 2014 ontwikkelde journalist Paul Straatsma met
aan dit mooie initiatief. We hopen dat de passie voor het landschap die
eindredacteur Janna Zuiderveld, in samenwerking met Anne Wolff
uit alle artikelen spreekt mag bijdragen aan een zorgvuldige omgang
en Theo Spek van het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniver-
met onze fraaie landschappen van Noord-Nederland in de toekomst!
siteit Groningen, het idee voor de artikelenserie ‘Mijn Streek’ in zowel het Dagblad van het Noorden als de Leeuwarder Courant. Doel was
Theo Spek
om de landschappen van alle dertig streken van de drie noordelijke
(hoogleraar Landschapsgeschiedenis
provincies de revue te laten passeren. Tijdens een wandeling die Paul
en hoofd Kenniscentrum Landschap, Rijksuniversiteit Groningen)
3
INHOUD INLEIDING 5 HET LANDSCHAP, EEN ILLUSIONIST 6
4
1
OVER DE CATWALK VAN DE BROEKSTREEK 8
16
EEN CASCO VAN GROENE KAMERS 68
2
LANGS DE WEDZE NAAR DE SWADDE 12
17
VERWOEST LAND, PRACHTIGE NATUUR 72
3
'ALLESBEHALVE SAAI EN EENTONIG' 16
18
GRIJS EN TOCH KLEURRIJK 76
4
EEN AKKERTJE OP HET VEEN 20
19
DE GROTE ONBEKENDE VAN HET LANDSCHAP 80
5
'GRAS UPT WERP' MET KLUUT EN ZEEALSEM 24
20
EEN SCHÚNTSJE STAAT OP HET OOSTEN 84
6
DWALEN TUSSEN VERDWENEN EENDENKOOIEN 28
21
EVEN WEER LEEFT DE FIVEL 88
7
MET DANK AAN DE VOC 32
22
EEN PAD OM TE BUURTEN OF TE VLUCHTEN 92
8
KICKEN OP LANDHUIZEN, TUINEN EN MOOIE DAMES 36
23
'ELKE SLOOT HEEFT EEN STREEPJESCODE' 96
9
'ACH, DE PASTOOR WAS OOK GEWOON BOER' 40
24
EEN PAAR KILO KLEI AAN DE SCHOENEN
10
'HET LANDSCHAP IS EEN BORDSPEL MET PIONNEN' 44
25
'SLIMME JONGENS DIE MONNIKEN' 104
11
OP DE OPOEFIETS VAN ZIJN VRIENDIN 48
26
DE FRAEYLEMABORG EN DE GEHEIME CODE... 108
12
EEN HAP UIT HET LANDSCHAP 52
27
EEN KERKHOF IS (G)EEN BEGRAAFPLAATS 112
13
EEN PLEK VOOR HET SUBLIEME 56
28
BLIJ MET EEN PAAR KORRELS ROGGE 116
14
GRUTTE PIER EN DE GOAIINGARYPSTER PUOLLEN 60
29
EEN WANDELING TUSSEN SLAPER EN DROMER 120
15
KENOALLEWAI IN WESTERWOLDE 64
30
‘WAT WIL HET LANDSCHAP MIJ VERTELLEN?’ 128
100
INLEIDING
‘W
ie het landschap leert kennen, zet zich ervoor in’, luidde de kop
boven het artikel waarmee in april 2014 de serie Mijn Streek in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant werd aangekondigd. Het artikel betrof een interview met hoog-
leraar landschapsgeschiedenis Theo Spek, hoofd van het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen. In het interview legde de hoogleraar uit waarom hij graag wilde meewerken aan deze serie wandel- en fietstochten door de dertig deelgebieden waarin het Kenniscentrum Landschap de drie noordelijke provincies verdeelt. Inmiddels zijn we een jaar verder. Elke twee weken mocht ik met iemand die door het Kenniscentrum Landschap werd voorgedragen op stap door bijzondere gebieden in Gro-
beu, daarom krijgen ze hier hun plek: Niets
hetzij door een bezoek te brengen aan de
ningen, Friesland en Drenthe. Ik leerde tal
is wat het lijkt en Een niet te bevatten hoeveel-
website van het Kenniscentrum Landschap
van bijzonderheden over het landschap en ik
heid arbeid. De eerste slaat op de verande-
www.landschapsgeschiedenis.nl.
mocht optrekken met een keur aan boeiende
ringen die een landschap door de tijd kan
Iedereen met wie ik op pad ben geweest wil
mensen – zoiets heet een voorrecht. In het
ondergaan en wanneer je plots voor je ziet
ik bedanken voor zijn of haar inbreng en
kader van Mijn Streek werden excursies en
dat het er vroeger totaal anders uitzag. De
vooral voor de openheid waarmee ik tege-
lezingen georganiseerd en nu zijn zelfs de
tweede slaat op al het werk waarmee ons
moet werd getreden. Ook dank aan fotograaf
afleveringen gebundeld, u heeft het resultaat
landschap tot stand is gekomen; al die terpen
Jan Zeeman voor zijn adviezen en de routes
in handen.
– of wierden – en dijken om droge voeten te
die hij naliep en corrigeerde. Als laatste
Door de serie is mijn kennis over het land-
houden, al die sloten waarmee het veen werd
een woord van dank aan Janna Zuiderveld,
schap toegenomen – en vooral mijn verwon-
ontwaterd, al die akkers, al die houtwallen,
eindredacteur bij voornoemde kranten en
dering. Als journalist houd je munitie op
noem maar op. Het is niet te bevatten, het
stille kracht achter dit project. Zij was het die
zak, bewaar je een zin of een kop die je wilt
stemt je nederig.
de serie een naam gaf: ‘Zullen we het Mijn
gebruiken voor het juiste moment. Twee
Ik hoop dat de lezer ook het landschap wil
Streek noemen?’
koppen zijn het wachten op hun bestemming
verkennen, hetzij wandelend of fietsend,
¢
5
HET LANDSCHAP, EEN ILLUSIONIST
Z
e heette Karin en ze woonde in Amster-
Toch kan dit verhaal niet om de foto uit Am-
verkeerde hij in het gezelschap van reuzen,
dam. Op steenworp afstand van het Von-
sterdam heen. Het beeld is me bijgebleven.
duivels en witte wieven. De moderne tijd
delpark had ze een winkel in antiek. Wat de
Karin had iets vastgelegd wat ik kende, maar
bracht zijn kompanen in het nauw, zozeer
ultieme vrijheid had moeten zijn bleek de be-
waarvan ik een echt bestaan altijd in twijfel
zelfs dat ze besloten te vertrekken. Bij hun
klemming zelve: lange dagen voelde ze zich
trok: de ontroering die uitgaat van een land-
afscheid beloofde de mist een traditie voort
gevangen in de openingstijden. De zaken
schap.
te zetten. Sindsdien laat hij geen kans voor-
gingen niet goed, noodgedwongen woonde ze
bijgaan bezoekers van het veld de stuipen op
in de winkel. Na sluitingstijd bouwde ze een
hoek van de zaak om tot slaapvertrek, was
spreekt het ene landschap je aan en het
ze daarmee klaar dan pakte ze haar fiets en
andere niet? Betreft het alleen een kwestie
reed ze door de stad. Af en toe stapte ze af om
van smaak, of zijn meer zaken van invloed;
favoriete plekken op het veld. Niet alleen
een foto te nemen, dan belde ze op en deed ze
speelt de afwezigheid van mensen een rol, is
om te fantaseren over de mist, het is ook
enthousiast verslag van wat ze zag. Steevast
een landschap mooi als de geest er de ruimte
een plek waar ik graag sta zonder aan iets
was dat iets wat haar ‘ontroerde’, een glans
krijgt?
te denken - gewoon, om van het uitzicht te
Wat maakt een landschap mooi? Waarom
of een gloed over een straat of een gracht
De omgeving van de pingo is een van mijn
genieten. Scherp herinner ik me de keer dat
was daarvoor voldoende. Eenmaal stuurde
ze een foto, genomen in een nauw straatje:
in de laagte tussen de pingo en de Galgen-
ving bestond uit tinten grijs, diagonale witte
natte klinkers schitterden in bundels gouden
berg, huist de mist van het veld. Wie vanaf
strepen en het okergeel van pijpenstrootje
zonnestralen.
de pingo in oostelijke richting kijkt maakt
was de enige kleur. Wie denkt dat heide niet
goede kans hem te ontdekken. Als een spin
zonder paars kan, heeft het mis.
6
het lijf te jagen.
Het is wellicht vreemd een verhaal over
Aan de noordkant van het Ballooërveld,
het sneeuwde. Alle geluid viel weg, de omge-
in zijn hol loert hij op een mogelijkheid om
het Ballooërveld te beginnen in Amster-
zich over het terrein te verspreiden. Zo nu
dam. Hoofdstad en heide zijn werelden van
en dan tast hij met zijn poten de omgeving
schap is ongrijpbaar en verrast als de mist.
verschil; is de mens in de ene wereld alom
af en proeft hij aan de lucht zijn kansen. De
Soms is het daar, plotseling, op voorwaarde
aanwezig, in de andere lijkt hij opgelost.
mist slijt zijn dagen in eenzaamheid. Vroeger
dat je er niet mee bezig bent. Het heeft
De ontroering die uitgaat van een land-
iets onwezenlijks: ontroering voel je voor mensen, wanneer je geraakt wordt door wat een ander doormaakt of je geeft. Hoe kan een landschap hetzelfde gevoel oproepen? De wetenschap zal het zoeken in een stofje dat in de hersenen vrijkomt en een gevoel teweegbrengt op een moment dat je het niet verwacht. Zoals een déjà vu valt te verklaren en ook een gevoel betreft dat vreemd is aan de situatie. Maar een dergelijke verklaring is geen antwoord, het roept alleen een volgende
we door haar verleden, een voorstelling van
het aardse, het leven, de dood? En hoe zou
vraag op: waarom komt dat stofje los op deze
slechts enkele seconden. “Als ik rondkijk zie
de prehistorische mens aankijken tegen de
plaats?
ik van alles, veel meer dan er werkelijk is.”
huidige bezoekers van het veld, de recreant, die man bij de pingo?
Het landschap is illusionist en theater in-
Het Ballooërveld is rijk aan historie. De
een. Het weet voorstellingen te geven van za-
afwezigheid van mensen vormt een scherp,
De moderne mens heet individualistisch
ken die er niet zijn, tovert acteurs zomaar uit
vervreemdend contrast met de gedachte
te zijn, zijn eigen belang te plaatsen boven
het niets tevoorschijn. Kort geleden maakte
dat het vroeger druk was op het veld. In de
dat van de groep waarvan hij deel uitmaakt.
ik een autoritje met mijn moeder, ze is op
eeuwen voor de jaartelling woonden er al
Maar hoe die moderne mens ook hangt aan
leeftijd. We reden over de snelweg waarvoor
mensen en in de middeleeuwen was het een
zijn vrijheid: de tijdgeest verandert niets aan
mijn ouders met hun boerderij ooit moesten
komen en gaan van handelaren die door het
de behoefte van elk mens zich verbonden te
wijken. Als de dag van gisteren herinnert
terrein trokken. Interessanter nog dan de
weten, met anderen, met zijn verleden, met
mijn moeder zich hoe een bulldozer de heide
vraag welke omgeving die mensen aantrof-
zijn omgeving, met zichzelf. Verbondenheid
naast het huis terzijde schoof, het ging haar
fen is de vraag welk wereldbeeld zij hadden.
ontroert, maakt een landschap mooi.
‘door merg en been’. Vijftig jaar later rijden
Wat was hun perceptie van de ordening,
¢
7
OVER DE CATWALK VAN DE BROEKSTREEK Route Routeverkorting Afstand
Met een wandeling door de Broekstreek in het Beilerdingspel bijt hoogleraar Theo Spek het spits af in Mijn Streek. ‘Een bij velen onbekend miniatuuresdorpenlandschap met fraaie esgehuchten, essen, groenlanden en bos’, omschrijft hij zijn keuze.
B
1
© DvhN/LC 27121
Beilerdingspel
ale, Brant, Garm, Mante: waren het broers die op een goede dag hun ouders
vaarwel zeiden, hun lief bij de arm pakten, om in de wildernis een eigen bestaan op te bouwen? Als genesis van de Broekstreek zou het verhaal niet misstaan. Broers of niet, Theo Spek, hoogleraar landschapsgeschiedenis, is ervan overtuigd dat de mannen hebben bestaan. ‘Balinge, Bruntinge, Garminge, Mantinge: het zijn middeleeuwse mannennamen met de uitgang -inge, wat huis van betekent. Namen zijn nooit toevallig. Je kunt ervan uitgaan dat de dorpen vernoemd zijn naar een stamvader die hier een boerderij stichtte.’ Wijzend naar een stel elzen vervolgt de hoogleraar: ‘En ga er ook maar van uit dat die eerste bewoners hier één grote natte wildernis aantroffen. Broek staat voor elzenbroekbos. Alleen de els kon die omstandigheden aan en hooguit op de horsten, kopjes in
8
Theo Spek buigt zich over de bijzonder waardevolle bodem van het Mantingerbos.
het dekzand, was het hier droog.’
Romantisch beeld Theo Spek (1963) studeerde aan de Universiteit van Wageningen. In 2004 promoveerde hij op een omvangrijk onderzoek naar het Drentse esdorpenlandschap. In zijn proefschrift rekende Spek af met het romantische beeld dat Drenthe als provincie in het verleden volledig zelfvoorzienend was met een landschap waarin de tijd stilstond. In werkelijkheid was de Drentse economie – en ook de landschapsontwikkeling – veel dynamischer. Theo Spek is hoofd van het Kenniscentrum Landschap.
Punt van orde vooraf: dit verslag beschrijft slechts een deel van de wandeling door de Broekstreek, het deel over het Binnenveld, westelijk van de Windhorst. Vreemd wellicht, vooral als je bedenkt dat het pad zelf – asfalt – weinig fraai is en je hetzelfde pad ook nog terug moet lopen, er valt geen rondje te maken. Waarom dan dit stuk? De reden is simpel. Aan de zuidkant van het pad ligt het bijzondere Mantingerbos. De hoogleraar wil Dreigende lucht boven de Broekstreek.
daarover vertellen en de andere kant van het pad geeft prachtig zicht over de weiden met houtwallen. En is er nog een reden: wie wandelt met Theo Spek komt ogen en oren te kort, de hoogleraar grossiert in landschapskennis. De krant zou in een keer vol kunnen, vandaar deze beperking. Goed, met het Mantingerbos is dus iets aan de hand. Het vermoeden rees al omdat eigenaar Natuurmonumenten er geen wandelpaden heeft. Je kunt – en mag – er dus niet in. Daar houden we ons uiteraard aan, oké… op een paar passen in de berm na dan. Dat bijzondere van het bos zit ’m niet in de bosanemoontjes of hun lookalikes klaverzuring en ook niet in de hulst, hoewel die volgens Spek nergens zo hoog reikt. ‘Voel je hoe de grond trilt? Dit bos is een van de weinige plekken waar nog het oerbos, het prehistorische bos, onderzocht kan worden omdat de bodem niet is aangetast.’ Zijn elders dan alle bosbodems aangetast? Het is nauwelijks voor te stellen, maar
De weiden aan de bovenloop van het Oude Diepje.
}}
9
Onderzoek naar pollen Stuifmeel kan duizenden jaren overleven in een bodem. De onderzoeker neemt een bodemmonster, verhardt dit met kunsthars en maakt er met een slijpmachine een dun plaatje van dat onder de microscoop wordt bestudeerd. Stond hier destijds gras, heide, akkerbouwgewas? Wanneer de ouderdom van de bodem bekend is en het stuifmeel geanalyseerd, kan de onderzoeker het landschap uit die tijd schetsen.
Kaart met de Broekstreek uit Grote Historische Topografische Atlas Drenthe, 1903.
10
Drenthe is vroeger leeggeschraapt. Bos-
denkt dat Drenthe rond 1900 een uiterst
van enorme waarde. ‘Dankzij stuifmeel dat
bodems verdwenen in de potstal om, ver-
gevarieerd landschap had, maar in wezen
we in de bodem aantreffen, weten we bij-
mengd met mest, op de es te belanden voor
was het kaalgevreten. Rond 1600 was het vele
voorbeeld dat hier in de prehistorie hulst en
de vruchtbaarheid van de akkers. Pas toen
malen mooier, daarvan ben ik overtuigd.’
grote muur groeide, toen werd deze grond al
het strooisel op was, raakte het steken van
Maar de bodem van het Mantingerbos bleef
gebruikt voor beweiding.’
heideplaggen in zwang. Ondertussen groeide
dus ongemoeid. ‘Dat komt omdat deze streek
We maken rechtsomkeert op de catwalk van
de bevolking en nam de veestapel toe. Het
extreem dunbevolkt was, er waren alterna-
de Broekstreek. Nu krijgen de weiden aan de
plaggen en de schapenhoeven werden het
tieven om als strooisel te gebruiken. Boven-
andere kant van de weg langs de bovenloop
landschap te veel, zoals blijkt uit zandver-
dien was het hier vaak kletsnat’, legt Spek
van het Oude Diepje de aandacht. Het coulis-
stuivingen als het Mantingerzand. ‘Iedereen
uit. Voor landschapshistorici is de bodem
selandschap doet zo authentiek aan dat ik
mezelf erop betrap dat ik zachter ga praten:
je het door het dichte slotennet.’
opgehoogd. Zo’n naam geeft aan hoe nat het
elk volgend weiland verwacht ik een oud
Zoals gezegd: deze beschrijving eindigt terug
hier vroeger was.’ En nu we het toch over
Drents boertje – en die wil ik niet storen in
bij de Windhorst, maar de tocht gaat gewoon
water hebben, de hoogleraar heeft ook nog
zijn werkzaamheden, niet wegrukken uit
verder en Theo Spek is nog lang niet uitver-
een algemene conclusie. ‘Van alle verande-
een verdwenen tijd. Spek haalt de historische
teld. Eén voorbeeld daarvan nog, een paar ki-
ringen in ons landschap was het verlagen
atlas weer eens onder zijn arm vandaan als
lometer verder, op de Spekdiek. Nee, de weg
van het grondwaterpeil in de afgelopen eeuw
hij het verschil tussen weiden en maden wil
is niet vernoemd naar de hoogleraar en de
de meest ingrijpende.’
verduidelijken. ‘Maden zijn hooiland’, legt hij
naam heeft ook niks te maken met spek van
uit terwijl hij op de kaart wijst, ‘de veenbo-
een varken. ‘De naam is afgeleid van spik of
dem is te zacht voor vee. Op de kaart herken
specke, een weg die met bossen rijshout was
ROUTE BEILERDINGSPEL Garminge Garminger Es
Binnenveld 8
10
9
Windhorst
Spekdiek
Balinger Es
Balinge
Start
Mantingerbos
1
6
Mantinge N374
Voorste Es
2
5
Steenkamp Es Achterste Es
Mantingerzand
4
3
© DvhN/LC 271214 | AB
Route Routeverkorting Afstand
Langs de Ekkelkampen tussen Mantinge en Balinge.
¢ Beilerdingspel
11
Twijzel
LANGS DE WEDZE NAAR DE SWADDE Route Afstand
In duizend jaar ondergingen de Noordelijke Friese Wouden een ware metamorfose. Jeroen Wiersma rondde in 2014 zijn studie landschapsgeschiedenis af, met een onderzoek naar houtwallen en essen in Friesland.
‘D
it zijn dus de Mieden, wat een ruimte hè?’ Jeroen Wiersma zet zijn fiets
tegen het hek van een weiland aan de Oude Dijk, even buiten Buitenpost. Sloten verdelen de frisgroene vlakte in lange repen, in de helderblauwe lucht buitelen kieviten. ‘Zie je de kerktoren?’ Wiersma wijst in het verlengde van een sloot naar de contouren van bebouwing. ‘Daar ligt Twijzel. Het is misschien lastig, maar je moet je voorstellen dat dit gebied vanaf de plek waar we nu staan is ontgonnen. Hier lag een waterloop, de Oude Ried, omgeven door een enorm veengebied. Alleen over water konden de kolonisten hier komen. Twijzel begon dus hier en schoof met de tijd op naar zijn huidige plaats.’ Ja, dat is zeker lastig om voor te stellen… en roept vragen op. Want hoe kan een riviertje veranderen in een weg die boven de omgeving uitsteekt? (Zie ‘inversierug’ in begrippenkader) En waar is dat veenpakket geble-
12
Jeroen Wiersma in de Mieden. In de verte ligt Twijzel.
Noordelijke Friese Wouden
7 6
Oude Dijk (voorheen Oude Ried)
2 5
ven? En waarom schuift een dorp op? Jeroen Wiersma (1985) weet er alles van. Sinds hij onlangs zijn bul ontving mag hij zich landschapshistoricus noemen. Voor zijn studie deed hij onderzoek naar open akkercomplexen in Friesland – daarover later meer – en verdiepte hij zich in de omgeving rond Twijzel. Hij legt uit hoe de kolonisten haaks op de Oude Ried sloten groeven om het veen te ontwateren. ‘Door ontwatering oxideert veen. Toen daarna de bodem inzakte en te nat werd voor akkerbouw werden de boeren gedwongen het veen verder in te trekken. Op grond van het recht van opstrek konden de percelen eenvoudig verlengd worden.’ Maar percelen kun je natuurlijk niet eindeloos opstrekken, ergens houdt De kaart van Schotanus laat zien dat het coulisselandschap langs de Wedze in 1718 nog niet bestond.
}}
13
dat op en naar die plek gaan we op zoek. We
stage bij Landschapsbeheer Friesland in de
bij De Swadde. Wie de kaart erbij pakt ziet
stappen op de fiets. Halverwege Twijzel wijst
ouderdom van de wallen. ‘Op de bekende
hoe alle percelen rond Twijzel op het water-
Wiersma de Zandsloot aan, waar sporen
kaart van Schotanus uit 1718 staan ze niet
tje stranden. Maar niet alleen die percelen,
van bewoning zijn gevonden. Hier hebben
ingetekend. Waarschijnlijk was dit toen nog
ook de percelen uit het noorden komen er
de boeren op weg naar Twijzel ook tijdelijk
een open akkerbouwgebied. Rond 1750 nam
op uit. ‘De Swadde is een botsing tussen
gewoond.
de veeteelt toe, houtwallen waren nodig als
twee ontginningen, het was geen natuurlijk
Voorbij Twijzel, aan De Wedze, lopen de
veekering.’
stroompje maar een greppel midden in het
percelen nog steeds in dezelfde richting. Hier
De Wedze is ook om een andere reden bij-
veen om de arealen te scheiden.’ Overigens
treffen we de houtwallen, het prachtige cou-
zonder: nergens in Nederland tref je zoveel
fungeert De Swadde nog steeds als grens,
lisselandschap, karakteristiek voor de Friese
pingoruïnes, aan beide kanten van de weg
namelijk tussen de gemeenten Kollumerland
Wouden. Wiersma verdiepte zich tijdens een
zien we de dooimeren. De Wedze komt uit
en Achtkarspelen.
Begrippen Inversierug (ook wel kreekrug): Het getijdenwater van de zee laat zand achter in de bedding van het riviertje. Wanneer het veen in de omgeving inklinkt steekt de voormalige bedding boven de omgeving uit. Dekzandkop: Een opgestoven hoogte van dekzand, ontstaan in de laatste ijstijd. Pingoruïne: Een pingo ontstaat als grondwater door een bevroren bodem omhoog komt, bevriest en de grond met zich mee omhoog duwt. Wanneer het ijs smelt, schuift de aarde die erop ligt naar de zijkanten en ontstaat rondom een wal, een ‘ruïne’.
14
Houtwallen langs de Wedze.
Ondertussen glijdt het landschap voorbij. De omgeving verrast, door het kleinschalige, het ongedwongene, alsof van hogerhand keuterijtjes zijn gestrooid. Aan achterafweggetjes staan kleine mini-staatjes, leven mensen naar eigen goeddunken. Kent u boer Frans uit Man bijt hond? Inderdaad, dit is zijn omgeving. Nu is het hier heerlijk wonen, maar of dat vroeger ook het geval was, valt te bezien. Wiersma wijst een plek waar keten stonden en mensen onder erbarmelijke omstandigheden leefden. Bij Frans is hij trouwens op visite geweest. Wiersma leerde
ROUTE NOORDELIJKE FRIESE WOUDEN
er over het vlechten van veebestendige houtwallen, een oud gebruik dat voor de introductie van prikkeldraad werd toegepast.
19
De ikkers, voormalige akkercomplexen, bij Westergeest.
Westergeest
Westergeest doemt op. Ook al is het maar
20
18
17
een paar meter, het dorp ligt hoger dan de
ruggen kun je de smalle verkaveling nog
omgeving, wat te danken is aan een dekzand-
zien.’
kop. Door het reliëf gebruikten de boeren de
Na Westergeest zetten we de terugweg naar
grond anders dan in de omliggende dorpen.
Buitenpost in. Wiersma wijst nog even op
‘Het dorp kende gezamenlijke, onregelmatig
de onregelmatige blokverkaveling van de
verkavelde akkercomplexen, ikkers, verge-
weiden aan de overzijde van de Nije Swim-
lijkbaar met de essen in Drenthe. In Fries-
mer, klei en terpen zijn niet ver weg, maar
land komen die slechts op een paar plekken
wij gaan de andere kant op. Via Oudwoude
voor.’ Wiersma inventariseerde die plekken,
belanden we in lommerrijk Veenklooster met
onderzocht verschillen en overeenkomsten
het prachtige Fogelsangh State als uithang-
en diepte het verleden van deze akkers in
bord. Ondertussen gist Jeroen Wiersma al-
Westergeest verder uit door in de archieven
weer naar de reden van een volgend hoogte-
te duiken en met de grondboor op stap te
verschil in een weiland. Iedereen zou erover
gaan. Bij een van de akkers zet hij zijn fiets
heen zien, maar hij niet: amper afgestudeerd
neer. ‘Het is nu grasland, maar vroeger was
en de eerste beroepsdeformatie dient zich al
dit bouwland. Aan de geultjes en de akker-
aan…
21
N910
Oudwoude
Triemen
23
16 15
25
24
14
Kollum
22
27
26
Kollumerzwaag Veenklooster
13
28
N358
11
10
9
Start
1
De Swadde
12
N355
De Wedze
2
Buitenpost 3
8
Twijzelermieden Twijzel
7 6
5
4
Oude Dijk (voorheen Oude Ried)
Route Afstand
¢
15
5
'ALLESBEHALVE SAAI EN EENTONIG' Route Afstand
Hoe meer je van een landschap weet hoe meer je het gaat waarderen; als er één gebied is waarvoor dat geldt dan zijn dat de Oude Veenkoloniën in Groningen. Tessa de Ruyter zou al die mensen die het veen afgroeven graag een gezicht geven.
H
et is 1897. Veendam en Wildervank bestaan 250 jaar en de dorpen zoeken een
manier om dat te vieren. Het gaat de Veenkoloniën goed. Wie de streek bezoekt ziet het aan de herenhuizen langs het kanaal, aan de pracht en praal van Herensociëteit Veenlust. De schoorstenen van de fabrieken roken van geluk. Alom heerst bedrijvigheid. Met hun paarden trekken scheepsjagers schuiten volgeladen met turf door de kanalen. Vanuit de venen in Drenthe gaan ze naar Groningen; met stratendrek keren ze terug, zodat de akkers nog dikkere aardappels voortbrengen. Geurtjes? Wie zeurt daarover bij zoveel welvaart… Trouwens, die drek is binnenkort toch overbodig, want wordt er in de Veenkoloniën niet geëxperimenteerd met kunstmest? En over vooruitgang gesproken: is het toeval dat Veendam een zeevaartschool heeft en een HBS? En dat die doopsgezinde dominee Winkler Prins juist hier zijn encyclopedie maakte?
16
Tessa de Ruyter in de tuin van Veenborg Welgelegen.
3
© DvhN/LC 17051
Oude Veenkoloniën
Oude Veenkoloniën Eeuwenlang werd er aan de randen van het Bourtangermoeras al turf gewonnen, maar pas rond 1600 wordt de vervening grootschalig aangepakt. In de Tachtigjarige Oorlog verloren kloosters hun bezittingen waaronder venen. De stad Groningen pikte die handig in en speelde vanaf dat moment een centrale rol in de vervening. De venen rond de Pekela’s en Hoogezand en Sappemeer kwamen eerst aan snee. In 1647 startte de turfafgraving rond Veendam en Wildervank. Deze drie gebieden vormen tezamen het hart van de Oude Veenkoloniën. Karakteristieke boerderijen langs het kanaal in Kiel-Windeweer.
Het is 2014. Er is in ruim een eeuw veel ver-
stig van het afvalwater van die fabrieken.
over het gebied. Inmiddels waardeer ik
anderd in de Veenkoloniën, maar het monu-
Maar de sierlijke letters zijn onlangs van een
deze streek, mede door mijn studie.’ Voor De
ment voor Adriaan Geerts Wildervanck staat
nieuw laagje goudkleurige verf voorzien,
Ruyter was het reden om het idee voor deze
nog altijd aan het Oosterdiep in Wildervank.
teken van hervonden zelfvertrouwen?
fietsroute aan te leveren. ‘Om iets te laten
Hulde aan den stichter van de Veenkoloniën
‘De Veenkoloniën zijn allesbehalve saai en
zien van de industrie, de gebouwen en de
1647-1897 melden sierlijk geschreven letters.
eentonig.’ Tessa de Ruyter (1990) studeert
bijzondere ontwikkelingsgeschiedenis.’
Het markeert een tijdperk want, laat ons eer-
landschapsgeschiedenis en kent uit eigen er-
Van het monument voor Adriaan Geerts
lijk zijn, het ging in de eeuw die erna kwam
varing het vooroordeel over de streek. ‘Toen
fietsen we naar Borgercompagnie. Eerst
niet goed met de Veenkoloniën. Eenzijdige
ik een jaar of tien geleden met mijn ouders
door open, dan door meer besloten terrein.
werkgelegenheid in strokarton en aardappel-
naar de Veenkoloniën verhuisde dacht ik
In het dorp staan prachtige boerderijen – ‘de
meel brak de regio op. Om maar niet te spre-
ook: saai, open en voor de jeugd onaantrek-
veenkoloniale boerderij is geïnspireerd op
ken over de walm boven de diepen, afkom-
kelijk. Maar dat beeld verandert als je leert
de boerderijen uit het rijke Oldambt’, weet
}}
17
Zeevaart De Oude Veenkoloniën hebben een bijzondere geschiedenis. De wellicht meest bijzondere episode is de tijd dat vanuit het gebied de wereldzeeën werden bevaren. Die zeevaart ontwikkelde zich uit het stelsel van waterwegen dat de verveners hadden achtergelaten: ideaal om handel te drijven. Steeds verder voeren de schepen, zelfs de wereld rond. Rond 1860 stonden in de Veenkoloniën meer zeeschepen geregistreerd dan in Amsterdam en Rotterdam. Maar tegen ijzeren stoomboten waren de houten veenkoloniale zeilschepen niet opgewassen. Vanaf die tijd zetten de Veenkoloniën in op de landbouwindustrie.
Tessa – maar wanneer het kanaal plots ophoudt is het gedaan met de feeërieke sfeer. ‘Dit deel van het kanaal is in de vorige eeuw gedempt. Door het dempen is veel moois verloren. Wanneer je een beter beeld wilt hebben van een veenkoloniaal dorp dan moet je een kijkje nemen in Kiel-Windeweer, dat heeft een beschermd dorpsgezicht. Zullen we daarheen?’ De vraag stellen is hem beantwoorden. We stappen weer op de fiets. Halverwege passeren we Kalkwijk, hier is het kanaal zelfs volledig gedempt.
18
Het monument voor Adriaan Geerts Wildervanck, stichter van de Veenkoloniën.
weerszijden de boerderijen die zo karak-
nieuwsgierig ben zijn de omstandigheden
teristiek zijn voor de streek. Bij een van de
waaronder de mensen destijds het veen af-
bruggetjes stapt De Ruyter af om uit te leggen
groeven. De techniek, dus hoe het veen werd
hoe de verveners heel mathematisch het
afgegraven, dat is wel bekend, dat kun je in
hoogveen te lijf gingen. ‘Eerst werd de dikte
archieven vinden. Maar wie die mensen wa-
van het veen gemeten, want de helling van
ren, hoe hun leven er uit zag, daarover is veel
de ondergrond bepaalde de richting van het
minder bekend. Logisch, want die mensen
kanaal. Dwars op de kanalen werden wijken
konden niet schrijven en hun leven op papier
gegraven, zo’n 600 meter lang. Wanneer het
vastleggen. Ik zou hen graag een gezicht wil-
veen was afgegraven bood de grond tussen
len geven. Maar in hoeverre zo’n onderzoek
twee wijken ruimte aan twee boerderijen,
past binnen landschapsgeschiedenis, dat
een zwetsloot scheidde de percelen.’
moet ik met de docenten nog bespreken.’
Hoogezand oge g d 19
2 23 21
20
25 24
18 17 16
15
14
27
28
29
26
ie agn mp sco Trip ie agn mp rco rge Bo
er nog niet over uit. ‘Waarnaar ik het meest
eer
kanaal uit, met aan de smalle weggetjes aan
Veenborg Welgelegen
ew
tie. Of die over de Veenkoloniën gaat? Ze is
ind
duidelijk. Voor ons strekt zich een lang
ROUTE OUDE VEENKOLONIËN
ijk lkw Ka
start Tessa de Ruyter haar afrondende scrip-
l-W
We fietsen terug naar Veendam. Binnenkort
dorpsgezicht heeft is bij aankomst meteen
Kie
Waarom Kiel-Windeweer een beschermd
30
Heemtuin
12
31 32
11
13
33
10
N385
Start
1
Veendam
9
34
2
8
N33 3
Wildervank
7
4 6
Op naar de volgende plek die De Ruyter wil
5
laten zien, Veenborg Welgelegen aan de rand van Borgercompagnie. De naam zegt het al:
© DvhN/LC 170514 | AB
de compagnie die het veen langs dit kanaal afgroef bestond uit rijke burgers (borgers),
Route
die kwamen uit de stad Groningen. ‘Gronin-
Afstand
gen hield de Ommelanden flink onder de duim. Alle verveningen werden vanuit de stad georganiseerd. De adel stichtte buitenplaatsen in het gebied.’ De borg is niet vrij
Oude Veenkoloniën
toegankelijk, maar de tuin wel. We zetten de fiets tegen het hek en nemen een kijkje. De tuin ziet er prachtig uit, maar hoe groot die ook is, toch steekt de omvang volgens De Ruyter schril af tegen de adellijke tuinen in het westen van het land. ‘Daar was de rijkdom toch groter.’ Doorkijkje in de tuin van Veenborg Welgelegen.
¢
19
Schoonebeekerveld
EEN AKKERTJE OP HET VEEN Route Afstand
Het Bargerveen is ruim 2100 hectare groot en in die immense ruimte staat welgeteld één huisje. Hoe anders was dat een eeuw geleden, toen stonden er tientallen. Rieja Raven inventariseerde de huisplaatsen en achterhaalde verhalen van bewoners.
4
© DvhN/LC 310514
Jonge Veenkoloniën
‘H
oogveen is in feite niets anders dan dit...’ Hartje Bargerveen buigt Rieja
Raven door de knieën, graait in de drassigheid en steekt een hand druipend omhoog. ‘Veenmos, spaghnum in het Latijn: leeft van regenwater, sterft van onderen af, groeit van boven eindeloos door en bestaat voor 90 procent uit water.’ Als bewijs knijpt Raven de frisgroene plantjes tot een prop, het water gutst eruit. ‘Zie je?’ Ze veegt de handen af aan haar broek, recht de rug en wijst om haar heen. ‘Kun je het je voorstellen dat het maaiveld hier in de natuurlijke situatie maar liefst zeven tot acht meter hoger lag dan nu?’ Dat is een goeie… Dus ooit hier lag een zompig dekbed over de omgeving; wie het hoort kijkt onwillekeurig even omhoog. Het is nauwelijks voor te stellen, maar juist dat past bij dit gebied. Het Bargerveen tart het verbeeldingsvermogen. Wie er een kijkje neemt vraagt zich af wat er zich heeft afgespeeld.
20
Rieja Raven voor het Meerstalblok.
De romantische ziel die ongerepte natuur
Bargerveen zichtbaar: bovenveencultuur,
verwacht wordt door de sporen van turfwin-
wilde vervening, handmatige vervening
ning meteen uit de droom geholpen. Werd
en machinale vervening (zie kader). Dat
de vervening er ingehaald door de moderne
maakt het gebied zo bijzonder.’ Rieja Raven
tijd? Het gebied ligt erbij alsof het werk van
schreef tijdens haar studie in opdracht van
het ene op het andere moment ophield, alsof
Staatsbosbeheer een landschapsbiografie
iemand het fluitsignaal gaf dat de wedstrijd
over het terrein. Daarbij maakte ze een kaart
was afgelopen: ‘Kom mannen, we gaan naar
waarop ze de verveningsfasen aangaf. ‘Het
huis, we kappen ermee.’
Amsterdamsche Veld is machinaal verveend,
‘Alle stadia van de vervening zijn in het
dat geldt ook voor het oostelijke deel van het
Gemeenteraad Voor haar studie landschapsgeschiedenis studeerde Rieja Raven (1983) Duits en geschiedenis. Namens de PvdA zit Rieja Raven in de gemeenteraad van Midden-Drenthe.
Staatsbosbeheer Sinds 1968, door de aankoop van 66 hectare hoogveen in het Meerstalblok, is Staatsbosbeheer actief in het Bargerveen. In 1992 vond de laatste turfwinning plaats. Door de vergraven gronden op te kopen heeft de natuurorganisatie een groot aaneengesloten terrein vergaard. Het beheer is gericht op behoud en ontwikkeling van hoogveen. Om dat te kunnen realiseren moet het waterpeil omhoog, daarvoor zijn tussen het terrein en de omliggende landbouwgebieden bufferzones aangelegd. Sporen van turfwinning, water grijpt zijn kans.
}}
21
Begrippen Bovenveencultuur: akkerbouw op het veen, voornamelijk de verbouw van boekweit Wilde vervening: kleinschalige turfwinning door particulieren, ‘putje graven’ Mechanische vervening: vond vooral na de Tweede Wereldoorlog plaats, steeds massalere vervening dankzij voortschrijdende techniek Meerstalblok: gebied binnen Bargerveen waar hoogveen niet is vergraven. Genoemd naar een meerstal, een natuurlijke waterplas in een hoogveengebied
Het huisje van Uneken.
22
Schoonebeekerveld. Beide ogen grootschalig,
‘In de vorige eeuw stonden hier tientallen
hoger dan de omgeving. Vanwege zijn uitzon-
stonden op het punt landbouwgrond te wor-
woningen – al kun je in veel gevallen beter
derlijke status is het niet vrij toegankelijk. Bij
den, maar Staatsbosbeheer voorkwam dat
van “keten” spreken.’ Wijzend naar een
het hek vertelt Raven over de manier waarop
door de gebieden op te kopen. Het westelijke
groepje bomen: ‘Dat is zo’n plek waar een
de boeren op het veen akkerden, want “niet
deel van het Schoonebeekerveld wijkt af,
huisje stond. Je herkent ze vaak aan een oude
ontgonnen” wil niet zeggen dat de grond niet
daar is de bovenveencultuur nog duidelijk
eik of een vruchtboom.’ Raven bracht de
gebruikt werd. ‘Zie je die lijnen van pijpen-
zichtbaar.’
huisplaatsen in kaart. Een enorme klus die
strootje?’ Raven wijst naar de gele lijnen die
Ook bij het Meerstalblok, in het noorden van
ze niet alleen klaarde door in de archieven
parallel door de heide gaan. ‘Dat waren grep-
het Bargerveen, werd op het veen geboerd.
te duiken, ze ging ook op zoek naar mensen
peltjes. Hier werd voornamelijk boekweit
Aan de rand staat zelfs nog een huisje, het
die in het Bargerveen woonden en daar nog
verbouwd. Voor de vruchtbaarheid werd het
huisje van Uneken. Met Raven lopen we er
over konden vertellen. En die vond ze. ‘Dat
bovenste laagje veen afgebrand. Dat deed
heen. Gaande haar onderzoek is de geschie-
maakte het onderzoek extra bijzonder.’
men een jaar of tien tot zo’n akkertje was
denis van de mensen die op het veen woon-
Het Meerstalblok is het grootste niet ontgon-
uitgeput. Dat afbranden ging met enorm veel
den haar meer en meer gaan fascineren.
nen stuk veen in het gebied, het ligt duidelijk
rook gepaard, tot in het westen van het land
konden mensen er last van hebben.’
aan door zelfvoorzienend te leven. “Je moet
en nog een… ‘Natuur van superlatieven’,
Het huisje van Uneken – ‘zo heette de laatste
niet de voordeur uit om naar de winkel te
meldt Staatsbosbeheer in haar folder. Geen
bewoner, die vertrok in 1967 toen de bakker
gaan, maar de achterdeur uit om het land op
woord gelogen. ‘Maar kun je nog wel van na-
niet langer dat hele eind wilde rijden’ – ligt
te gaan”, luidde het devies. Dus mestten ze
tuur spreken als dat alleen door een hydrolo-
op een prachtig plekje tussen de bomen aan
een varken, hielden een geit voor melk. Die
gische noodgreep kan worden bereikt?’ Rieja
een veldje. Vanaf het Meerstalblok kun je de
geit staat op veel oude foto’s, kennelijk gaf
Raven wijst naar een enorme berg zand aan
bouwval, die van Staatsbosbeheer de functie
die status.’
de rand van het terrein waar een waterbek-
van insectenhotel heeft gekregen, al zien lig-
We lopen verder, naar de uitkijkheuvel aan
ken wordt aangelegd. Als politica weet ze
gen. Het pad loopt naar beneden, hier is dui-
de rand van het Amsterdamsche Veld, een
haar oneliners te kiezen, toch schrikt ze even
delijk veen gegraven. ‘De mensen die werk-
goede plek om de omvang van het gebied te
van haar eigen woorden. Maar dan met een
ten in het veen vulden hun karige inkomsten
zien. Ergens roept een koekoek, en nog een,
lach: ‘Ja hoor, zet dat maar in je stuk.’
ROUTE JONGE VEENKOLONIËEN Zwartemeer
1
Huisje van Uneken
2
Meerstalblok
Verl. Noordersloot 11
3
Start
N862
Amsterdamscheveld 5
4
11 10
9
Weiteveen
6 7
8
Schoonebeekerveld
© DvhN/LC 310514 | AB
In het Amsterdamsche Veld werd het veen machinaal afgegraven.
Route Afstand
¢
23