Pete Jordan - De fietsrepubliek

Page 1

Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 3

Pete Jordan

DE FIETSREPUBLIEK

Uitgeverij Podium Amsterdam


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 4

Voor Ferris en ter nagedachtenis aan mijn moeder

Enkele fragmenten uit dit boek verschenen (in een andere vorm) eerder in Amsterdam Weekly, Oek en Het Parool. Oorspronkelijke titel In the City of Bikes Oorspronkelijke uitgever Harper Perennial ©  Pete Jordan ©  Nederlandse vertaling Rob van Moppes/Uitgeverij Podium Omslagontwerp Studio Jan de Boer Foto auteur Bob Bronshoff Typografie Ar Nederhof       Verspreiding voor België: Elkedag Boeken, Antwerpen www.uitgeverijpodium.nl


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 5

INHOUD

 Zelfs een Amerikaan krijgt het een en ander te zien. De aankomst   De uitverkorenen. -   Zwijntjesjagers. Fietsendieven   Koning van de straat. De jaren twintig   Het begon me te duizelen. Olifanten, centauren, punkers en nonnen   Een kwestie van individuele expressie. Het autoland versus het fietsland   Zorgenkinderen. De jaren dertig   Wat is de ringsleutel? We beginnen te wennen   Echte vrijbuiters waren we. De eerste twee jaar van de bezetting   Slaat uw fietsen in stukken; snijt uw banden stuk. De massale fietsenvordering   Je denkt niet meer; je trapt maar. De laatste bezettingsjaren   Geef eerst mijn vaders fiets terug. Nalatenschap van de bezetting   Toen je er al voorbij was. De mysterieuze fietser   Het is een chaos met de fietsen. De jaren vijftig   Een fiets komt eraan! De nieuwe aanwinsten   Een fiets is iets maar bijna niets! De jaren zestig   Een groot succes. De stadsmythen van de witte fietsen   Een typisch Amsterdamse eigenschap. De fietsenvissers 


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 6

 Dood aan de auto! De jaren zeventig   Wat vond ik het weer leuk op de fiets! De jaren tachtig en verder   Zullen we gaan fietsen? Terugblik en vooruitblik  Noten  Dankwoord 


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 7

 ZELFS EEN AMERIKAAN KRIJGT HET EEN EN ANDER TE ZIEN De aankomst ‘Welkom in Amsterdam,’ zei de stewardess toen de landing werd ingezet. De trein bracht me in twintig minuten van het vliegveld naar het Centraal Station. Vervolgens betrad ik, met mijn plunjezak over mijn linkerschouder, voor de eerste maal het Europese vasteland. Twee minuten en twee straten verderop stond ik me in de Spuistraat net te vergapen aan zeventiende-eeuwse huizen met puntgevels die zo scheef stonden dat ze elk moment om leken te kunnen vallen, toen er plotseling een fietsbel klonk: Ringgg! Ringgg! Hoewel ik de bel duidelijk had gehoord, gaf ik geen krimp. Waarom zou ik? Ik liep immers op de stoep. Toen werd ik van achteren aangereden door een fiets. Onder het gewicht van mijn plunjezak deed ik struikelend een paar stappen naar voren, totdat ik mijn evenwicht had hervonden. Ik draaide me om en zag een meisje met bruin haar en een kort rokje. Ze zag er verdomd aantrekkelijk uit. En zo te zien was ze ook behoorlijk pissig... op mij. Ze keek me woedend aan, mompelde ‘klootzak!’ en reed snel verder. Hè? Waar deed ze zo moeilijk over? Zíj was toch degene die zonder op of om te kijken over de stoep fietste? Ík was hier wel mooi degene die overhoop was gereden! Ik stond nog over dit onhartelijke welkom te mijmeren toen ik opnieuw iemand verwoed van zijn fietsbel gebruik hoorde maken: ‘Ringgg! Ringgg! Ringgg!’ Deze keer draaide ik me wél om. Een grijnzende fietser kwam met flinke vaart op me afgestevend. Krijg nou wat! Mijn lichaam verstarde; ik zette me schrap voor een tweede botsing. Gelukkig bleef die me be-


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 8

 

spaard. De grijnzende fietser had me vaardig weten te ontwijken. Terwijl ik hem nakeek dacht ik: deze stoep is bloedlink voor voetgangers! Toen begon ik in de gaten te krijgen dat dit geen gewoon trottoir was; het was een apart naast de straatweg aangelegd fietspad. Ik wist niet eens dat er zoiets bestond. Ik glimlachte. Dit was fantastisch! Wat een beschaving! Vlak voordat een derde fietser me op de korrel kon nemen, stapte ik weg van het asfaltpad op het betegelde trottoir en keek hoe de ene fietser na de andere voorbij zoefde. Een glazenwasser fietste langs met een vijf meter lange ladder nonchalant over zijn schouder, alsof het een handtasje was. Een andere fietser peddelde voorbij met een eetkamertafel balancerend achter zich op de bagagedrager. Diverse paartjes zaten samen op één fiets; de mannen voorop en de vrouwen – in amazonezit – ontspannen achterover achterop, alsof ze op een leunstoel zaten. We schrijven het jaar  en op mijn vijfendertigste was ik een doorgefourneerde tweewielerfanaat die al heel wat steden in Amerika op de fiets had verkend. Twee jaar tevoren had ik mijn geliefde Amy Joy overgehaald met me mee te verhuizen naar Pittsburgh, Pennsylvania, met de mededeling dat ik daar de rest van mijn leven wilde slijten. Over de streep getrokken door de laagte van de huizenprijzen en de aanwezigheid van nostalgische volkswijken was er één aspect van Pittsburgh waar ik geen rekening mee had gehouden: het fietsen in de winter. Kort na onze aankomst daar vond ik een baantje als afwasser in een plaatselijk café. Het was herfst en ik zag regelmatig anderen op de fiets de strijd aanbinden met het autoverkeer. Het waren er niet erg veel, maar het waren er genoeg om me te doen geloven dat ik me voor de rest van mijn leven in Pittsburgh thuis zou voelen. Maar toen de winter aanbrak, werd het dagelijkse ritje op de fiets naar mijn werk steeds kouder, problematischer en eenzamer. Ik zag steeds minder fietsers, totdat er ten slotte hele dagen voorbijgingen waarop ik helemaal geen fietsers meer zag. Ik werd er moedeloos van, maar deed tegelijkertijd nog meer mijn best om andere fietsers te ontdekken. Maar toen ik op een vroege ochtend in december naar mijn werk


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

 

Pagina 9

reed, zag ik opeens voor me, zigzaggend over elkaar heen, twee sporen van fietsbanden! Mijn hart bonsde in mijn keel. Ergens voor mij uit, net buiten mijn gezichtsveld, fietste iemand. Ik was dus toch niet de enige! Terwijl ik vaart zette om hem in te halen, laaide mijn vertrouwen in Pittsburgh op. Minutenlang snelde ik het spoor van de mysterieuze fietser achterna over het afgesloten parkeerterrein van de Nabisco-fabriek en door een paar steegjes. Vreemd! Hij of zij volgde dezelfde route als ik! Wie kon dat zijn! Een collega? Als dat zo was konden we voortaan misschien samen oprijden. Misschien konden we zelfs... Opeens, midden in mijn mijmeringen, hield ik op met trappen. Mijn fiets kwam tot stilstand. Mijn mond zakte open. Hè. Hoe had ik zo dwaas kunnen zijn? Dit waren niet de sporen van iemand die voor me reed. Dit waren mijn éígen bandensporen – de sporen die ik had achtergelaten toen ik de avond tevoren naar huis fietste. Op dat moment begon ik me af te vragen hoe ik ooit de rest van mijn leven op een plek kon blijven wonen die zo ongastvrij was jegens fietsers. Mijn vertrouwen in Pittsburgh ebde weg. Maanden later verlieten Amy Joy en ik Pittsburgh voorgoed en keerden terug naar Portland, Oregon – de plek waar we elkaar hadden ontmoet en de stad die wijd en zijd bekendstond als de fietshoofdstad van Amerika. Toen ik, op de eerste ochtend dat we terug waren, op de trap voor onze huurwoning op de hoek van NE th Avenue en Couch Street zat, zag ik tot mijn blijdschap een fietser voorbijrijden. Een minuut later weer een. Even later kwamen ze van alle kanten voorbij zoeven. In het tijdsbestek van een half uur telde ik negentien mensen op de fiets. Negentien! Na in Pittsburgh tevergeefs te hebben gezocht naar medefietsers was ik zo opgetogen dat ik naar binnen rende om het aan Amy Joy te vertellen. ‘Negentien fietsers!’ zei ik, terwijl ik haar wakker schudde. ‘Hè?’ ‘Ik heb zojuist in een half uur negentien fietsers geteld!’ ‘O,’ zei ze, en toen viel ze weer in slaap.


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 10

 

En toen ik hier, in het hartje van Amsterdam, stond, moest ik terugdenken aan dat voorval van krap een jaar geleden. En ik schoot in de lach. Portland? Negentien in een half uur? Pfff! Hier zag ik elke halve minuut negentien fietsers! Toen ik door de straten van Amsterdam slenterde, die wemelden van het fietsverkeer, kon ik mijn ogen niet van de fietsers afhouden. Later vond ik een passage in een uit  daterende gids voor de stad Amsterdam, die het soort fascinatie dat een nieuwkomer als ik bevangt voortreffelijk verwoordt: [D]e toevallige pauzes tussen het van de ene plaats naar de andere gaan kunnen uitstekend worden besteed aan het eigener hand bestuderen van de edele kunst van het wielrijden. Degenen die deze kunst niet volmaakt beheersen zullen heel jong sterven. De overlevers daarentegen maken zich een perfectie eigen in de techniek van het balanceren die uw ziel van diepe afgunst zal vervullen. Neem plaats op het Leidseplein of op het Rembrandtplein en laat de voorstelling aan u voorbijtrekken, terwijl u geacht wordt prentbriefkaarten te schrijven naar de dierbare familieleden in Ithaca, New York. U zult er weinig schrijven, want u zult voortdurend de hand van uw metgezel grijpen en uitroepen: ‘Moet je dat meisje nu toch eens zien met die kamerplant op haar schouders!’ en dan weer: ‘Moet je dat gezin zien met vijf kinderen voor- en achterop!’ Het is allemaal volstrekt ongevaarlijk en, nogmaals, de kosten zijn te verwaarlozen. Dat is precies hoe ik me voelde, zij het dat ik geen metgezel had om deelgenoot te maken van mijn verbazing. Amy Joy zou zich pas anderhalve maand later in Amsterdam bij me voegen. Wat ik haar echt wilde laten zien was het indrukwekkende aantal kinderen dat op de fiets werd meegetroond. Velen zaten achter hun ouders op zitjes, van het type dat ik ook in Amerika wel had zien gebruiken. Andere kinderen reden mee in grote houten kisten op verlengde


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

 

Pagina 11



fietsen, die ik in Amerika nooit eerder had gezien. Sommige kleine kinderen reden mee op een zitje tussen hun ouder en het stuur, compleet met kleine windschermpjes. Baby’s werden meegevoerd in een draagdoek tegen de borst van hun ouders. Eén meisje stond op de bagagedrager en hield zich vast aan de schouders van haar moeder – als een kleine rodeoruiter op haar paard. Dit was allemaal nieuw voor mij. Ondanks al die drukte vond ik de stad onthutsend stil. De smalle straten en wegen langs de grachten kregen minder gemotoriseerd verkeer te verwerken dan hun door verkeersopstoppingen geplaagde pendanten in Amerikaanse stadscentra. Maar deze relatieve rust werd aangetast door een immer aanwezig gerammel van het leger van krakkemikkige fietsen. Schrapende spatborden maakten schurende geluiden. Losse kettingkasten kraakten. En talloze roestige kettingen – die waarschijnlijk voor het laatst waren geolied toen ze tientallen jaren tevoren de rijwielfabriek uit rolden – smeekten piepend om een smeerbeurt. Deze fietsen leken in niets op de gesoigneerde en opgepoetste mountainbikes, racefietsen en toerfietsen die ik in de straten van Amerika gewend was te zien. In de Verenigde Staten had ik me altijd een uitgestotene gevoeld op mijn dierbare vijfdehands rammelkast. Meer dan eens was ik op grove wijze weggestuurd door een fietsenmaker die mijn oude tweewieler niet meer de moeite waard vond om te repareren. Maar nu bevond ik me in een stad overspoeld door verwante geesten op aftandse tweewielers, waarvan er heel wat bij elkaar werden gehouden met riemen, touwtjes, ijzerdraad, elastiekjes, binnenbanden, schoenveters, isolatieband en doorzichtig plakband. De fietsers leken zich totaal niet te bekommeren om de staat van hun rijwiel. Zakenlieden in pak met stropdas peddelden ongegeneerd rond op afgejakkerde werkpaarden – damesfietsen nota bene. Met al die goedgeklede Amsterdammers op krakkemikkige oude karretjes, leek het wel alsof de élégance van de kleding omgekeerd evenredig was met de armetierigheid – en het gerammel – van de fiets. Maar ongeacht de staat van hun tweewielers, wekten alle fietsers een blije en tevreden indruk. Ze bewogen zich voort met souplesse en gra-


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 12

 

tie. Ze stapten op en af met de bevalligheid van balletdansers. Op drukke kruispunten krioelden hele drommen fietsen moeiteloos tussen elkaar door. Zo’n alomtegenwoordige gerieflijkheid en sierlijkheid op de simpelste en meest aftandse fietsen; het leek de basis van een egalitaire samenleving. Urenlang dwaalde ik doelloos rond. Ik bestudeerde de fietsers nauwkeurig, met een nerveus verlangen. Ik wandelde door het Vondelpark en aan de uiterste rand daarvan ging ik een piepkleine rijwielhandel binnen. Langs een wand stond een tiental haveloos uitziende tweedehandsfietsen, elk met een met de hand geschreven prijskaartje eraan. Ik had meteen de goedkoopste gevonden: een Union-herenfiets zonder versnellingen. Hij kostte tachtig euro, wat ongeveer het dubbele was van wat ik ooit voor een fiets had neergeteld. De afgelopen jaren waren de meeste fietsen die ik had bereden afdankertjes of krijgertjes van anderen geweest, als kleine ongewenste straatkinderen die behoefte hadden aan een onderkomen. Maar ongeacht de kosten wilde ik zo snel mogelijk opstappen. Ik moest en zou een fiets hebben en deze leek me wel geschikt voor gebruik in de stad; en dat was voor mij meer dan genoeg. De enige andere persoon in de winkel was een fietsenmaker, die druk bezig was de remblokjes van een fiets met drie versnellingen te vervangen. ‘Ik neem deze,’ zei ik tegen hem. De man veegde zijn vettige handen af aan een lap, liep naar me toe en vroeg: ‘Wilt u hem niet eerst even proberen?’ Ik popelde te zeer om erop te springen en weg te peddelen en antwoordde dus: ‘Nee.’ Ik telde snel het geld uit en overhandigde het hem. ‘Wilt u ook een slot?’ vroeg de fietsenmaker. Ik klopte op mijn plunjezak en zei: ‘Dat heb ik al.’ ‘Eentje maar?’ ‘Ja.’ ‘En u wilt hem ’s nachts buiten laten staan?’ ‘Ja, dat was ik wel van plan.’


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

 

Pagina 13



‘In Amsterdam hebt u aan één slot niet genoeg.’ Hij wees me er met klem op dat beide wielen moesten worden vergrendeld en dat het frame moest worden bevestigd aan een vast object. Ik nam zijn raad ter harte en kocht een tweede slot. Voordat ik de winkel verliet, vertelde ik de fietsenmaker dat er die ochtend iemand tegen me op was gereden en herhaalde wat de vrouw me had toegesnauwd. ‘Wat betekent dat?’ vroeg ik. ‘Liep u op het fietspad?’ ‘Ja.’ Hij lachte en zei: ‘Ze zei dat u een hufter was.’ Ik liep met de fiets aan de hand naar buiten. Omdat de overheersende kleur van de fiets – ten gevolge van verf, roest en modder – bruin was, doopte ik hem onmiddellijk ‘Brownie’. Ik gooide mijn been over de stang, plofte met mijn achterste op het zadel en plaatste mijn rechtervoet op de rechtertrapper. Mijn fietshelm bleef onder in mijn plunjezak. Van de duizenden fietsers die ik die dag tot dusverre had gezien, had niemand een helm op gehad. Dus besloot ik, net als de Amsterdammers, zonder helm te fietsen. Er reden een paar fietsers voorbij. Ik wachtte. Toen nog een. Nog steeds kwam ik niet in beweging. Ik realiseerde me dat mijn hart in mijn keel bonsde. Ik was te zenuwachtig om op te stappen. Ik was ervan uitgegaan dat fietsen in Amsterdam een koud kunstje zou zijn. Per slot van rekening had ik in Los Angeles, in New York en in tientallen steden daartussenin gefietst, en altijd was ik daar een tweederangs weggebruiker geweest op straten die werden gedomineerd door autoverkeer. Maar nu de fiets heer en meester was, sloeg de angst me toch om het hart. De Nederlandse fietsers reden met zoveel waardigheid en zelfvertrouwen, dat ik me afvroeg of ik me daarmee kon meten of kon voorkomen dat ik brokken zou maken. Ik wist niet waar in de stad ik me bevond of zelfs wat sommige verkeersborden betekenden. Ik wilde dat ik een gids had om me het een en ander uit te leggen – een persoon of een boek. Reisgidsen van Amsterdam en van Nederland – vooral als ze zijn uitgebracht in de jaren veertig en vijftig – waarschuwden toeristen voor de


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 14

 

Nederlandse fietsers. ‘De bezoeker dient [...] op zijn hoede te zijn voor de talloze wielrijders wier behendigheid en snelheid verbluffend zijn,’ waarschuwde een van de reisgidsen. Een andere gids betoogde: ‘Je zou denken dat de Heer een plaag van fietsers over Nederland heeft uitgestort als straf voor de een of andere nationale zonde.’ De gemotoriseerde toerist in Nederland krijgt in een in  gepubliceerde reisgids het advies: ‘Laat u niet afschrikken door [...] roekeloze wielrijders.’ Tien jaar later oppert een andere reisgids: ‘U zult in het verkeer discipline, bedrevenheid en een zekere mate van moed nodig hebben [...] om u door een massa wielrijders een weg te banen.’ Duidelijker was het advies van een reisgids uit  hoe automobilisten zich tegenover fietsende Amsterdammers dienden op te stellen:‘Als u de neiging voelt opkomen hen te vervloeken, dan hopen wij dat u erin zult slagen uw kalmte te bewaren.’ Zelfs taxigebruikers kregen in een gids uit , getiteld All the Best in Holland, een goede raad: Taxichauffeurs schijnen altijd in staat op ingenieuze wijze tussen de krankzinnige warwinkel aan wielrijders door te manoeuvreren. Zij storten zich in de ogenschijnlijk ondoordringbare massa’s en net als de Rode Zee zich door de staf van Mozes liet splijten, opent zich een wonderbaarlijk pad tussen de kluwen fietsers. Sluit uw ogen. Kijk niet. U zult uw bestemming veilig bereiken, zonder een spoor van ongelukken achter u te laten. Hetzelfde boek ried voetgangers ook met klem aan de fietsers het hoofd te bieden door zo veel mogelijk ‘recht over te steken’. Er stond: Wanneer u in Holland op straat loopt of die oversteekt, sta dan nooit plotseling stil en verander nooit abrupt van richting! Deze waarschuwing is van het grootste gewicht, want veronachtzaming ervan kan een ernstige aanvaring met een wielrijder tot gevolg hebben. Nederlandse fietsers bepalen hun snelle en geluidloze koers in de veronderstelling dat de voetganger blijft


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 15

 



doorlopen in de richting die hij schijnt te lopen en dat hij niet plotsklaps, uit een onverhoedse gril, een andere kant op zal lopen en dat hij niet plotsklaps midden op straat stil zal blijven staan om te zien of hij zijn reischeques niet in zijn hotelkamer heeft laten liggen. In  schreef een bezoeker aan Amsterdam: ‘Alleen de zeer dappere “vreemdeling” waagt het op een rijwiel te stappen in een poging gelijke tred te houden met die Nederlanders die met de snelheid van het geluid tussen het verkeer door laveren.’ Ik ging er nog eens goed voor zitten, trok de stoute schoenen aan... en zette me in beweging. Brownie was lomp en traag, een weerspannige ezel die nodig een schop onder zijn achterste moest hebben. (De olieachtige klodders vuil die zich in de kettingkast hadden verzameld ontdekte ik pas weken later.) Maar na een meter of dertig rijden bleek hij bestuurbaar. Als ik trapte kwamen de wielen in beweging, als ik remde minderde hij vaart. Wat meer was dan gezegd kon worden van sommige andere fietsen die ik had bezeten, dus ik was meer dan tevreden. Omdat het mij niet uitmaakte waar ik heen reed, volgden Brownie en ik simpelweg de eerste de beste man die vóór ons op het fietspad reed. Als hij links afsloeg, deden wij dat ook. Als hij rechts afsloeg, deden wij hetzelfde. En als verstrooide toeristen op het fietspad liepen, volgde ik het voorbeeld van mijn voorganger en liet mijn fietsbel strijdlustig schallen, terwijl ik het eerste woord mopperde uit mijn Nederlandse fietsvocabulaire: ‘Klootzak.’ De hele middag reden Brownie en ik in de zomerzon. Langzamerhand groeide mijn zelfvertrouwen, vooral toen ik me realiseerde dat Brownie al duizenden uren door deze straten moest hebben afgelegd. Langs grachten, over bruggen, door stegen en parken, reden we gedwee eerst achter de ene, dan weer achter de andere fietser aan. Tenminste, als we ze bij konden houden. Toen drie jongetjes van een jaar of tien ons het nakijken gaven, weet ik dat aan het gewicht van mijn plunjezak.


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 16

 

Toen een oude dame ons voorbij raasde,weet ik dat aan mijn jetlag.Maar uiteindelijk was ik gedwongen mijn machogevoel te temperen en toe te geven dat het tempo van veel fietsers in de stad hoger lag dan mijn slakkengangetje. Maar mijn traagheid was geen ramp, want als iemand me met flinke vaart voorbijreed, was er altijd wel weer een andere sukkelaar in de buurt die ik vervolgens achterna kon rijden. En langzaam maar zeker, bij elke omwenteling van de trappers en bij elke nieuwe gids die ik achternareed, kreeg ik het ritme van het fietsen in de stad te pakken. Om de een of andere reden waren veel van die onwetende gidsen vrouwen. En er waren zoveel vrouwen – schoonheden, die zelfs nog mooier waren omdat ze op de fiets zaten. In tegenstelling tot fietsers in Amerika – die zo vaak diep over het stuur gebogen zitten – ‘zit de Amsterdammer rechtop op zijn fiets, alsof hij thuis in een ongemakkelijke stoel zit’, merkte een Engelse toerist in  op.‘In een drukke straat met verkeer is het net alsof alle fietsers bij elkaar op visite zitten, maar ze rijden.’ Deze Amsterdamse vrouwen zaten zo fier in het zadel, zo koninklijk op hun troon, dat ze met de punten van hun schoenen nauwelijks bij de grond konden. Zonder twijfel zag ik op die ene dag in juli in Amsterdam meer verbluffend mooie vrouwen op de fiets dan ik in al mijn vijfendertig jaren bij elkaar in de Verenigde Staten had gezien. Sommige vrouwen reden in lange rokken die ze tot boven de knie hadden opgetrokken. Anderen droegen korte rokken, die ze hadden opgetrokken tot hun dijen. En enkelen droegen minirokjes die zo ongelooflijk kort waren dat ze de naam rok nauwelijks verdienden. Idolaat gaapte ik hen aan zonder te weten dat mijn reactie in het geheel niet ongebruikelijk was voor jonge Amerikaanse mannen. Bijna een eeuw eerder, in , had een toerist uit Kansas opgemerkt: ‘Misschien zal men vinden dat ik te ver ga in mijn onderzoekingen, maar de Nederlandse dames rijden zo ongedwongen op hun fietsen dat zelfs een Amerikaan onwillekeurig het een en ander te zien krijgt, hoezeer hij ook zijn best doet om de andere kant op te kijken en daarbij zowat wordt overreden.’ Een Amerikaan die in  in Amsterdam was schreef: ‘Er lijken zich net zoveel leden van het schone geslacht op de


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

Pagina 17

 



fiets te verplaatsen als mannen, en ze dragen korte rokken – zo kort zie je ze nergens – het is dus echt een spektakel om die stoet fietsen voorbij te zien trekken.’ In  schreef een vijftigjarige Amerikaanse huwelijksmakelaar, na enige tijd in Nederland te hebben doorgebracht: ‘Nergens elders op de wereld heb ik zo veel vrouwen en meisjes gezien met zulke welgevormde, werkelijke vrouwelijke benen als in Holland. En die Hollandse vrouwen wéten dat, zij laten hun benen graag zien. Het ligt aan het fietsen. Massage kan veel doen, maar fietsen maakt het been pas perfect.’ Een New Yorker schreef in  over zijn bezoek aan Amsterdam: ‘In het begin kun je niet nalaten je blind te staren op de rondingen van de knieën en de welgevormde benen van die blonde godinnen die snel aan je voorbij zoeven, alsof ze gevleugelde paarden berijden. Maar het duurt niet lang voordat de overdaad aan door de wind ontblote dijen je min of meer immuun maakt voor hun uitwerking.’ Maar nu, tijdens mijn eerste uren in de stad, was ik nog lang niet immuun. Als er één Amerikaan was die dat misschien wel is geweest, dan was dat Walter H.Waggoner, de -jarige bureauredacteur van The New York Times in Nederland, die in  schreef: De buitenlander [...] stelt zich wellicht zoiets voor als van regen doorweekte, door koude bevangen verkrampte gezichten, onder een door de wind verwarde haardos. Dat draagt in het buitenland bij aan de indruk dat Nederlandse meisjes, zoals een Amerikaanse ingezetene het ooit verwoordde, ‘niet erg aantrekkelijk’ waren. Maar dat is niet helemaal waar. Ze zien er enkel niet aantrekkelijk uit, omdat ze op hun fietsen voortdurend strijd leveren met de elementen, op een wijze die zelfs de meest bevalligen een beetje doet lijken op stoere zeebonken die de elementen trotseren. Als dat zeebonken waren die ik zag, was ik onmiddellijk bereid om aan te monsteren en het ruime sop te kiezen.


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 18

 

Het beeld van al die schoonheden op de fiets deed me verlangen naar mijn eigen belle, Amy Joy. In gedachten zag ik haar al door Amsterdam fietsen in haar oranje bloemetjesjurk of in haar groene bloemetjesjurk of in haar nopjesjurk. Ach, eigenlijk maakte het niet uit wat ze aanhad. In Amerika had ze er op de fiets altijd betoverend uitgezien. In Amsterdam zou ze vast en zeker een ware godin zijn. Eén vrouw achter wie ik aan reed was uitgedost in een lange, strakke, jurk zonder schouderbandjes. Ze droeg naaldhakken, alsof ze op weg was naar een bal. Nog buitenissiger dan haar kleding was de oude rammelkast waarop ze zich voortbewoog. Het voorwiel slingerde een beetje, maar het achterwiel wiebelde alle kanten op. Het slingerde zo erg dat het leek alsof het er bij elke volgende omwenteling helemaal af zou kunnen vallen. Het zien van dat slingerende achterwiel maakte me zenuwachtig. Ten slotte, toen het mij te veel dreigde te worden, sloeg ik een zijstraat in en vervolgde mijn weg achter een man die onder het fietsen een shagje rolde. Hoewel het misselijkmakende gevoel was verdwenen, bleef ik me wel afvragen of het meisje haar feestelijke bestemming had weten te bereiken voordat haar fiets het had begeven. Enkele straten verderop, toen mijn laatste gids klaar was met het draaien van zijn shagje en had opgestoken, ving ik een glimp op van een vrouw die een kruising over fietste. Bijna meteen meende ik iets vreemds aan haar op te merken, iets raars in de buikstreek. Maar die gedachte zette ik onmiddellijk uit mijn hoofd. Uitgesloten. Toch was ik niet geheel overtuigd. Dus sprintte ik de kruising over en fietste zo hard als ik kon achter haar aan om haar in te halen en ging toen vlak achter haar rijden. Maar vanuit die positie kon ik nog steeds niet nagaan of ik het goed had gezien. Dus zette ik nog eens extra vaart en ging naast haar rijden. Toen keek ik opzij. Jezus! dacht ik. Of ze was op weg naar het strand met een strandbal onder haar blouse gepropt – óf ze was hoogzwanger. Het eerste leek me onwaarschijnlijk. Maar het tweede? Onvoorstelbaar.


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

 

Pagina 19



Dus keek ik nog eens. Geen twijfel mogelijk; dat was geen strandbal. Van de verschillende methodes die ik tot dusverre had gezien om kinderen in Amsterdam op de fiets te vervoeren, was dit de meest elementaire van alle: in haar buik! Ik bleef naar haar op springen staande onderbuik staren en vroeg me af of zij me naar de kraamkliniek zou leiden. Toen de hoogzwangere vrouw zag dat ik haar aangaapte, keek ze me aan met een blik van: Wat, heb je nog nooit eerder een zwangere vrouw op een fiets gezien? Met mijn blik probeerde ik haar iets duidelijk te maken als Nee! Nog nooit! Toen demarreerden moeder en foetus en lieten mij in verbijstering achter. Ik had al zo’n vermoeden dat dit een wonderbaarlijk oord was. Het weinige dat ik wist van de Nederlandse cultuur, zoals het gedogen van drugsgebruik door de overheid en legalisering van het homohuwelijk, beide toentertijd in de Verenigde Staten ongekend, vond ik met mijn liberale sympathieën hartverwarmend. Maar iets aan het beeld van een hoogzwangere vrouw die nonchalant rondpeddelt bracht me werkelijk in vervoering. In Amerika had ik automobilisten tekeer zien gaan tegen fietsers die de vermetelheid hadden met een kind achterop te fietsen en beweren dat zij slechte ouders waren omdat zij hun kind in gevaar brachten. En misschien hadden die automobilisten niet helemaal ongelijk. Eerlijk gezegd kon ik me niet voorstellen dat ik een kind zou toestaan op de fiets door de straten van een Amerikaanse stad te dolen, zoals ik in de jaren zeventig als kind had gedaan. Maar hier zag je overal kinderen op de fiets – alleen of met hun ouders. Dat zei me een boel over deze stad. En dat deze samenleving voorzag in straten die veilig genoeg waren om er zonder helm te fietsen maakte een diepe indruk op me. Maar het zout in de pap was een volk dat voorzag in een ambiance die veilig genoeg was voor een zwangere vrouw om te fietsen. Dat leek me het toppunt van menselijke beschaving. Voordat ik klaar was met mijn eerste verkenningstocht op de fiets, zag ik een tweede en toen nog een derde zwangere vrouw op de fiets.


Jordan - Fietsrepubliek.bw2



15-03-2013

11:13

Pagina 20

 

Toen ik in Amsterdam aankwam, wist ik nagenoeg niets over de geschiedenis of de cultuur of het maatschappelijke leven van de stad – of van het land. Als iemand me had gevraagd Nederland op de kaart van Europa aan te duiden, dan zou mijn vinger waarschijnlijk ergens in de buurt van Scandinavië hebben gewezen. Mijn kennis over het land zou in een vingerhoedje hebben gepast. Hollandse Meesters? Waren dat geen sigaren of zoiets? Bekende Nederlanders? Ik zou geen enkele Nederlander bij naam kunnen noemen – geen politicus en geen vorst. Geen sportheld en geen muzikant. Als mij de naam van een Nederlandse schilder was gevraagd had ik Van Gogh en Rembrandt niet eens kunnen noemen. Anne Frank? Ik had een vage notie van haar tragische verhaal toen zij onderdook voor de nazi’s en uiteindelijk omkwam in een concentratiekamp, maar als iemand me zou hebben verteld dat ze in Brussel of in Kopenhagen ondergedoken had gezeten, dan zou ik instemmend hebben geknikt omdat ik gewoon niet beter wist. Ik had mij het voorgaande decennium voornamelijk beziggehouden met het verkennen van Amerika en had nauwelijks oog voor wat er buiten de grenzen gebeurde. Het voornaamste wat ik wist over Nederland was dat de inwoners dol waren op fietsen. Als oudere herintredende student was ik naar Amsterdam gekomen om vijf maanden lang Nederlandse stedenbouwkunde te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Die eerste avond nam ik mijn intrek in het door de universiteit ter beschikking gestelde eenkamerappartement in de Spaarndammerstraat. Op mijn tweede ochtend in Europa begon mijn intensieve collegeperiode van vijf ochtenden per week Nederlandse taalles. En als ik niet in de collegezaal zat, dan verkende ik de stad op de fiets, overdag en ’s avonds. Hoewel ik pas getrouwd was, had ik nu alweer een nieuwe liefde gevonden. Ik was volkomen idolaat van Amsterdam, maar wat mij nog meer verrukte was het vooruitzicht samen met Amy Joy van deze stad te genieten. Op mijn derde middag in de stad zat ik in de zon op een bankje in het Vondelpark en stelde me voor dat ik samen met mijn vrouw zou fietsen, terwijl zij mijn pols of onderarm vasthield (zoals ik


Jordan - Fietsrepubliek.bw2

15-03-2013

11:13

 

Pagina 21



verliefde fietsende paartjes in het park had zien doen) of dat ik fietste met haar achter op Brownie (ook iets wat in zwang is bij verliefden). Nog prikkelender was de gedachte haar met een dikke ronde buik door de straten te zien fietsen. Maar het meest opwindend was het beeld van Amy Joy fietsend met onze toekomstige kleine hummel in een zitje voorop. Terwijl de eindeloze stroom fietsers voorbijkwam, zat ik op het bankje en schreef een brief aan Amy Joy. Ik beschreef haar mijn nieuwe situatie: dat ik nu besefte hoe vreselijk gestrest ik al die jaren dat ik in Amerika fietste was geweest in vergelijking met de ongelooflijke ongedwongenheid die ik hier in Amsterdam ervoer. Ik beschreef haar hoe behaaglijk ik me voelde in deze stad en de ‘gezelligheid’ van het buurtje waar ik nu woonde. De brief eindigde met:‘Het is zo’n absoluut wonderbaarlijke ervaring om hier te fietsen. Misschien moesten we maar voor altijd in Amsterdam gaan wonen. Wat vind jij?’ Dat voorstel was weinig meer dan ijdele hoop, ongeveer zoals een kind in Disneyland dat haar ouders vraagt of ze in het kasteel van Doornroosje mag blijven wonen. Maar voor Amy Joy had de gedachte zich in Amsterdam te vestigen al heel vaste vormen aangenomen. Haar antwoord op mijn brief was zo enthousiast dat het zelfs niet kon wachten op de luchtpost. Luttele uren nadat ze mijn voorstel had ontvangen en gelezen stuurde Amy Joy – het meisje uit Mississippi dat nog nooit één voet op Europese bodem had gezet, laat staan in Amsterdam – mij een e-mail met de woorden: ‘Daar voor altijd wonen lijkt me heerlijk! Ik heb mijn vriendinnen al gezegd: “Dag, hoor, ik verhuis naar Amsterdam...”’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.