Beeldenmagazine #2 juli 2017

Page 1

magazine

kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst

2#2017 | jaargang 20 | nr. 78 | www.beeldenmagazine.nl

ArtZuid Biënnale Documenta Skulptur-Projekte


25 maart t/m 29 april 2017

Salto Mortale Pieter Obels GALERIE ROGER KATWIJK Prinsengracht 737 • 1017 JX Amsterdam (NL) • T +31 20 6273808 • M +31 6 51082291

04.06_29.10.2017

Patient, werk van Alma Haser uit de serie Cosmic Surgery | ontwerp: Sabrine Berendsen, kruimelontwerp.wix.com/portfolio

OPENING HOURS Wed. - Sat.: 12.00 - 18.00 • And by appointment


expositie in het Amsterdamse Bos

Bronsgieterij Kemner giet Deventer Raamwerken

Nederlandse Kring van Beeldhouwers | Poort naar Lustoord | Crucifix

Opening: donderdag 31 augustus 16.00 uur | Sensuele dragers | Balts | Luister maar… | Tao

1 september 2017 t/m 1 januari 2018 | Object 3

| Hart

nB g va eeld rin w.nkvb ho ww

.nl

| The D ers utc uw

www.nkvb.nl Informatiepunt Boswinkel Bosbaanweg 5 1182 DA Amstelveen 020 545 6100 deboswinkel@amsterdam.nl De beelden zijn te vinden op een van de hellingen van de heuvel Bosbushalte Chez Favié

K

| Dynamisch perspectief

erlands Ned e

| ‘t Hart

s|

| Back to the earth

Imke Beek Henk van Bennekum Titus Hirs Irma van Koningsbruggen Karin van der Molen Mai Movrin Marcel Prins Carla Rump Dick Simonis Godelieve Smulders Fredy E. Wubben

y of Sc p u l ciet to So w.nkvb.n r l ww

Bronsgieterij Kemner Simon Homburgstraat 23 5431 CM Cuijk www.kemner.nl info@kemner.nl 0485 314148

5e Natuur Boslust

h

Deventer Raamwerken, 2264 verschillende vingerafdrukken in aluminium voor het stadshuis te Deventer. Ontwerp Loes ten Anscher.


ben ik een dier?

GROEPSEXPOSITIE Greta Alfaro (SP) Melanie Bonajo (NL) Vanna Bowles (NO) Charlotte Dumas (NL) Mitsy Groenendijk (NL) Emily Kocken (NL) Niki Lindroth von Bahr (SW) Pinar & Viola (TR & NL) Gwen Stok (NL) Elin Magnusson (SW) Thomas Thwaites (UK) Christiaan Zwanikken (NL)

11 jun 20 aug 2017 t/m

Museum De Domijnen Hedendaagse Kunst Ligne 5, Sittard

Courtesy of the artist, West, C&H gallery

www.dedomijnen.nl


Inhoud

Tips

8 Kunst in Noord-Holland II 10 Cross-over: Caroline Kampfraath 11 IJsselbiënnale 2017 12 documenta 14 14 Textielbiënnale 2017 15 Richard Deacon 16 Skulptur Projekte 2017 18 Jean Arp 19 Damien Hirst 20 Biënnale van Venetië 22 Folkert de Jong 23 Maria 24 ArtZuid 2017 26 Gebakken beelden 27 Eric Claus 28 Auke de Vries 30 Beeldentuin Ravesteyn 2017 31 Couzijn van Leeuwen 32 Het atelier: Marinus Boezem 34 KOR: Juul Baltussen 37 Boeken

Water

Ans van Berkum

Etienne Boileau

Antonie den Ridder Etienne Boileau

Ans van Berkum Peke Hofman

Jet van der Sluis Peke Hofman Astrid Tanis Astrid Tanis

Piet Augustijn Jaap Röell

Marijke Jansen

Eleonoor van Beusekom Geraart Westerink Jaap Röell

Piet Augustijn

Geraart Westerink

Hilde Van Canneyt

Water ZomerExpo 2017, de grootste Nederlandse tentoonstelling met open inschrijving en anonieme keuze is met 254 werken te zien in De Fundatie in Zwolle en m.n. beelden in en rondom Kasteel het Nijenhuis in Heino/ Wijhe. 24 mei t/m 20 augustus 2017, www.museumdefundatie.nl

BIL In deze editie van Beelden in Leiden ligt de basis van het thema in het gegeven dat De Stijl 100 jaar geleden door Theo van Doesburg in Leiden is opgericht. Is De Stijl nog steeds relevant? Het is interessant om te zien hoe jonge kunstenaars omgaan met de ideeën van De Stijl. 18 mei t/m 20 augustus 2017, www.beeldeninleiden.nl

Rondom Waalkens Dit jaar is het 10 jaar geleden dat boer en galeriehouder Albert Waalkens overleed. Aanleiding om de betekenis van deze markante Groninger met een tentoonstelling in herinnering te roepen. De manifestatie in Finsterwolde doet de jaren zestig herleven met eigentijdse kunst in en rondom de voormalige koestal, galerie en met landschapskunst. 8 juni t/m 10 september 2017, www.oldambtcultuur.nl

Lustwaranda Disruption – Remapping Nature focust op een aantal Europese kunstenaars, die hun licht laten schijnen op de wijze waarop de hedendaagse mens de natuur waarneemt, definieert en er zich toe verhoudt. De uitdaging in Disruption is vooral gelegen in het presenteren van deze reflecties in de context van De Oude Warande in Tilburg. Waar houdt het begrip natuur op en begint de notie cultuur? 24 juni t/m 24 september 2017, www.fundamentfoundation.nl

Chiharu Shiota Chiharu Shiota, een van de hoogtepunten van de Biënnale van Venetië in 2015, toont deze zomer haar fascinerende, webachtige sculpturen in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. De tentoonstelling toont video’s, objecten, foto’s en installaties van de afgelopen jaren. 24 juni 2017 t/m 15 oktober 2017, www.hetnoordbrabantsmuseum.nl

Ik speel, dus ik ben In Rijksmuseum Twenthe in Enschede zijn kinetische installaties van Eibert Draisma, Zoro Feigl, Martens & Visser, David Scheidler, Bert Schoeren, Peter Zegveld en Christiaan Zwanikken te zien. 9 juli t/m 22 oktober 2017, www.rijksmuseumtwenthe.nl

Papier CODA Paper Art 2017 is een tentoonstelling die ruimte biedt aan installaties, ruimtelijke werken en sieraden van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars die zich met hun werk op papier en karton richten. CODA Museum, Apeldoorn, 5 juni t/m 29 oktober 2017, www.coda-apeldoorn.nl

Anningahof In 2016 is Landgoed Anningahof, nabij Zwolle, ingrijpend veranderd door de aanleg van een nieuw park. Honderden nieuw geplante bomen en struiken geven een geheel nieuw decor aan de buitententoonstelling. 21 mei t/m 29 oktober 2017, www.anningahof.nl

Façade 2017 Ter gelegenheid van het feestjaar Middelburg 800 organiseert CBK Zeeland de kunstmanifestatie Façade 2017 met kunstwerken van veertien internationaal werkende kunstenaars. 14 juli t/m 4 november 2017, www.cbkzeeland.nl

Carina van der Walt

Lees meer tips op www.beeldenmagazine.nl

Judith van Beukering

Cover: Maria Roosen, Roosenkrans, foto Catharijneconvent (zie p. 23)

5


contemporary art festival middelburg

FAÇADE

20 17 © Liza May Post 1992

14 july — 4 november | facade2017.nl

20 mei t/m 29 oktober 2017 • wo t/m zo 13.00 - 18.00 uur Hessenweg 9 Zwolle • 038-4534412 • www.anningahof.nl • info@anningahof.nl

FAÇADE 2017 FACE YOUR FREEDOM Vijftien installaties langs een wandelroute door de binnen­ stad van Middelburg. Deelnemende kunstenaars zijn Guillaume Bijl

BE

Melanie Bonajo

NL

Birgit Brenner

DE

Berlinde De Bruyckere BE Ed Fornieles UK Folkert de Jong NL Anouk Kruithof Liza May Post Sprang

NL

NL NL

Joep van Lieshout Michael Sailstorfer

Henk Visch

NL

NL DE

Anne de Vries

Nadia Naveau

BE

Anne­Marie van NL

Dirk Zoete

BE

Mogelijk gemaakt door

Organisatie door CBK Zeeland | Balans 17 | 4331 BL Middelburg info@cbkzeeland.nl | telefoon 0118 611 443 | cbkzeeland.nl


Colofon

Redactioneel

Beeldenmagazine wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876 en verschijnt vier maal per jaar

Voor u ligt het tweede nummer van deze jaargang. Een nummer vol beschrijvingen van grote nationale en internationale tentoonstellingen. Dit jaar is het een bijzonder drukke kunstzomer met drie grote tentoonstellingen over de grens; de tweejaarlijkse Biënnale in Venetië, de vijfjaarlijkse Documenta in Kassel en de tienjaarlijkse Skulptur-Projekte in Münster. Ik ben blij dat ik in dit nummer over deze tentoonstellingen kan berichten, zodat u de voorkeuren van onze recesenten kunt lezen voordat u zelf afreist naar deze locaties. Zelf heb ik in mei, samen met Astrid Tanis, de 57ste Biënnale bezocht. Een tentoonstelling die u in twee dagen kunt bezoeken als u alleen naar de Giardini en de Arsenale gaat. Maar dan mist u veel. Naast de hoofdtentoonstelling Viva Arte Viva, met 120 kunstenaars, van artistiek directeur Christine Macel, in de Giardini en de Arsenale en 52 landenpaviljoens zijn er over de stad verspreid nog 34 landenpaviljoens te vinden. Het is ook leuk om zonder doelbewust programma door de stad te dwalen en in een van de vele paleizen naar binnen te gaan en na het bestijgen van vaak oneindig veel trappen in een ruimte te komen vol geschiedenis waar een hedendaagse kunstenaar zijn werk presenteert. Er zijn 122 van deze zogenoemde Collateral Events te vinden met werk van o.a. Jan Fabre, Michelangelo Pistolette, On Kawara en vele anderen. Een must is de tentoonstelling Treasures From the Wreck of the Unbelievable van Damien Hirst in de Punta della Dagone en het Palazzo Grassi. Megalanome, bijna kitscherige kunst, maar absoluut de moeite waard om het met eigen ogen te zien en te ervaren.

Redactie

John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam redactie@beeldenmagazine.nl

Tekstcorrectie Ineke Soeterik

Website

www.beeldenmagazine.nl Facebook www.facebook.com/ beeldenmagazine

11

Medewerkers

Piet Augustijn, tentoonstellingsmaker, publicist // Anne Berk, publicist, recensent //Ans van Berkum, kunsthistoricus // Judith van Beukering, kunsthistoricus, kunstmanager // Eleonoor van Beusekom, kunstbeschouwer// Etienne Boileau, communicatieadviseur, publicist // Hilde Van Canneyt, kunstreporter // Peke Hofman, curator, kunstcriticus // Marijke Jansen, koRprodukties, adviseur, projectmanager beeldende kunst // Pascalle Mansvelders, kunsthistoricus, beeldend kunstenaar, curator, publicist // Paulo Martina, kunsthistoricus // Antonie den Ridder, beeldend kunstenaar, publicist // Jaap Röell, recensent, kunstondernemer // Beatrijs Schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus // Jet van der Sluis, neerlandica, kunsthistorica, publicist // Astrid Tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus // Carina van der Walt, Afrikaniste, publiciste // Geraart Westerink, kunsthistoricus // Tine van de Weyer, beeldend kunstenaar, publiciste

15

Abonnementen

& Adreswijzigingen Jaarabonnement € 35,(het eerste jaar € 25,-) Losse nummers € 9,25 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 06-34492511 info@spabonneeservice.nl

24/28

Advertenties

Julia Henriëtte AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511 info@am-creation.nl

Later deze zomer ga ik nog naar documenta 14 in Kassel en Skulptur-Projekte 2017 in Münster. Etienne Boileau en Jet van der Sluis zijn naar de openingen hiervan geweest. In dit nummer leest u hun visie op deze tentoonstellingen. Als u niet over de grens gaat om bovengenoemde tentoonstellingen te bezoeken is er in Nederland deze zomer ook veel te zien. Dit jaar is de vijfde editie van ArtZuid in Amsterdam. Rudi Fuchs heeft een staalkaart van voornamelijk abstract werk van 85 kunstenaars samengesteld. Een tentoonstelling waar u veel kilometers voor moet afleggen is de IJsselbiënnale. 27 kunstenaars tonen hun visie op de invloed van de klimaatverandering op ons rivierenlandschap van Kampen tot Doesburg. Behalve bovengenoemde recensies kunt u in dit nummer lezen over onder meer Auke de Vries, winnaar van de Wilhelminaring 2015, Eric Claus, Folkert de Jong, Jean Arp en Richard Deacon. In dit nummer ook het laatste artikel in de serie ‘Kunst in de provincie’. Onze schrijvers hebben de afgelopen jaren een ronde langs een aantal meer of minder bekende kunstinstellingen in onze twaalf provincies gemaakt. Hopelijk heeft u deze rubriek met plezier gelezen en bent u daardoor op het idee gebracht om een van de besproken plekken te bezoeken. In het volgende nummer beginnen wij met een nieuwe serie: ‘Verborgen schatten’ over de kunst in de depots van de diverse musea in ons land. De eerste aflevering gaat over het depot in het Kröller-Müller Museum. John Blaak

Druk

N.V. Uitgeverij Smit van 1876

Vormgeving

Gideon Fraipont ISSN 0921-7916 Beeldenmagazine 3#2017 verschijnt 30 september 2017; sluitingsdatum advertenties 13 september 2017

30 7


Kunst in de provincie: Noord-Holland II Noord Holland is prachtig, met mollige weiden en ruime luchten. Het is rijk aan interessante plekken voor beelden en ontbeert niet de experimentele touch. Dat weten we wel, maar ervaren het te weinig, omdat het voor midden-Nederlanders een beetje ver weg lijkt. En het is zo de moeite waard. Vooral De Nollen moet iedere kunstliefhebber, én ieder ander, toch wel een keer gezien hebben.

Als uitgestrekte ruimtelijke creatie van een kunstenaar volstrekt uniek. Hier kom je in aanraking met lagen die je weer geloof geven in de kracht van de kunst. Door Ans van Berkum

Rudi van de Wint, foto Ans van Berkum

De Nollen

De Nollen is een binnenduinlandschap van 14 hectare groot in Den Helder. Het ligt maar een uurtje treinen van Amsterdam. Vanaf het perron loopt een trapje het gebied in. Een lief golvend terrein met kort gemaaid gras, bloempjes, struiken en bomen, ontvouwt zich onder je voeten. Daartussen doemen beelden op. Ik zie in de verte drie naalden oprijzen en vlak voor me een bloem van cortenstaal. Meteen wordt je overvallen door een gevoel van vrijheid. Hier kun je alleen zijn. Hier kun je dwalen en je gedachten laten stromen. Het is het levenswerk van schilder en beeldhouwer Rudi van de Wint. Een van zijn partners, Jacqueline van Koningsbruggen, schreef er een boek over, De Tuin als levensvorm, waarin ze aangeeft dat pas de plaats die mensen creëren, echt hun ware zijn in beeld brengt. De inrichting van het terrein volgt het voorbeeld van de Engelse landschapstuin. Daarin wordt de onschuldige wandelaar telkens weer geconfronteerd met een bouwsel dat de aandacht naar diepere lagen leidt. De Nollen toont wat dat betreft een uniek palet aan ruimten die met behulp van kleine verwijzingen naar exotische of esoterische architectuur, momenten van stilte en inkeer bewerkstelligen, zonder ooit zwaar te worden. Van de Wint liet ze in de duinen wegzinken, of plaatste ze er juist bovenop, zoals de egelvormige koepelgebouwtjes die met riet zijn gedekt. Hij lardeerde het geheel zorgvuldig met beelden uit brons, koperdraad en cortenstaal. De mooiste plekken vind ik die waar Van de Wint de schilderkunst binnen zo’n gebouwtje tot een puur ruimtelijke ervaring weet te transformeren. Aan de rand van De Nollen, langs de weg naar het station, verrijst een betonnen gevaarte. Het binnenwerk van een museum dat Van de Wint hier nog zelf plande. Als de geperforeerde huid van cortenstaal die hij ontwierp er overheen is getrokken, zal het bouwwerk de horizon sieren en de argeloze bezoeker als een magneet naar zich toe trekken; waar het nu raadselachtig stoort. Pas in de ontvangstruimte van De Nollen, bij een maquette met een krantenbericht, ontdek je wat de bedoeling is. De bouw is gestaakt naar aanleiding van een conflict over de toekomstige invulling. Waar de ene partij

8

uitsluitend projecten rondom Rudi van de Wint wilde programmeren, stond de andere een museum voor de beeldhouwkunst voor ogen, compleet met plekken voor artists in residence. Het zou mooi zijn als het gebouw toch afkomt en we hier na afloop van een wandeling met een gids door het Nollenpark een duik mogen nemen in de achtergronden van dit major opus van Van de Wint. Er zijn tal van invalshoeken en associaties uit te werken in projecten, waarbij de kunst van Van de Wint centraal blijft staan, zodat het geheel een dag-vullende en helemaal bevredigende ervaring kan worden. www.projectdenollen.nl

Rob Scholtemuseum

Nu neem ik nog even een kijkje in het Rob Scholtemuseum, dat niet alleen een schop is in het gezicht van het fenomeen museum, maar ook een enorme oplawaai geeft aan alles wat in de kunst van waarde wordt gevonden. Hij rolt even binnen in zijn stoel, op zoek naar een vriend die mee gaat lunchen en knikt vriendelijk naar zijn enige bezoeker. In Den Helder staan twee zielen lijnrecht tegenover elkaar. Voor de een is alles een grap, voor de ander een veld van inkeer en onderzoek naar het raadsel van het leven. www.robscholtemuseum.nl

Kunsthal 45

Kunsthal 45 wil professionele beeldende kunst en het brede publiek in Den Helder meer met elkaar in contact brengen en professionele beeldende kunst onderling meer verbinden. Voor even is de hal het domein van de Alkmaarse kunstgroep Global Village Artist Network. Voor de tentoonstelling Duizend Bommen en Granaten nodigde de groep wereldwijd kunstenaars uit een werk te maken dat geïnspireerd was op het thema oorlog en vrede. Sommigen hebben dat wat letterlijk opgevat. Zo ligt er een knuffel in de vorm van een raket, getiteld Tomahug. Even kijkend naar het programma dat voorbij is en naar wat nog komen moet, lijkt me deze plek toch veelbelovend. www.kunsthal45.nl


Zee van Staal

In Wijk aan Zee is met behulp van Europese gelden een stuk duin gestoffeerd met stalen beelden van kunstenaars uit een aantal Europese landen. Ik kan niet zeggen dat het landschap, de rustig plooiende duinen met de stomende staalfabrieken daarachter, er meer bijzonder door wordt. Hier geen tover of ontdekking. Naar beelden kijken wordt hier werk. Pontificaal in het midden staat een stuk van Herbert Nouwens. Vijf stalen blokken, waarvan er een is scheef gezakt. Ze dragen de namen van medewerkers van staalfabriek Corus: Arie, Piet, Loes, Henk en Ludwig. In deze context komt het werk van Nouwens lullig, saai en verwaarloosd over, net als alle andere werken. Dan denk ik aan de Brettensuite. Nouwens´ werken langs een pad bij de Westergasfabrieken. Dat is toch heel wat anders. www.eenzeevanstaal.nl

Brettensuite

De Brettensuite staat gelijk aan een beeldenpark alleen voor Nouwens, en dat is een geluk, want daardoor kan de kunstenaar echt tonen wat hij waard is. Zijn twintig Suites staan aan een route van 11 kilometer die zich uitstrekt van het Westerpark in Amsterdam tot aan Halfweg. Het beste is er rustig langs te fietsen, en af en toe stil te staan. Aan het beginpunt wordt de tocht ingeleid door het grote aantal beelden waarmee het Westerpark is uitgerust, met onder meer interessante werken van Herman Makkink en Harald Schole. Dan ga je het Brettenpad op en krijg je een monografische buitententoonstelling gepresenteerd die zijn weerga niet kent. Staalconstructies, zorgvuldig geplaatst, sommige bescheiden van formaat, maar een aantal van enorme afmetingen. Beelden van Nouwens kunnen niemand storen. Ze gaan een prachtige verbinding aan met de omgeving, of die nou natuurlijk is of meer stedelijk gekleurd. Het is heel goed mogelijk er dromerig langs heen te zeilen, wat ik veel fietsers ook zie doen. Voor wie de beelden wel wil zien, vormen ze een fenomenaal statement van de kunstenaar. Nouwens werkt met het staal alsof het textiel is. Lappen worden in elkaar gedraaid en rondgeslingerd of golven en bobbelen alle kanten op. Soms benadrukt hij het loodzware van zijn materiaal door er forse blokken uit te branden en op hoge constructies te laten drukken. Dan weer worden het lijnen, die hoekig tussen twee gevels in dansen, of alleen een ruimtelijke tekening neerzetten. Hij werkt veel met restmateriaal van schepen en met staalafval van fabrieken of de sloop. Prettig te weten. Als sculptuur lijkt dit materiaal de eeuwen te kunnen trotseren en daarmee een eindpunt te vormen op de weg van het hergebruik. Ook prettig. Ik zal het verder niet beschrijven. Deze monumentaliteit moet je zelf ter plekke ervaren. www.herbertnouwens.nl/de-brettensuite

Rob Sweere, Heads nr. 2, foto Ans van Berkum

lage ruimten van het fort. Daarnaast is een loods in gebruik genomen als expositieruimte waar Erik Andriesse de eerste exposant mag zijn. Zijn Vanitasschaal en vaas zijn heel bijzonder. Toch is het vooral de ruimte direct om het fort heen die je al wandelend kan inspireren. www.kunstfort.nl De Paardenparade is een verbindende beeldenroute door de regio Alkmaar, Graft-De Rijp, Schermer, Bergen en Heiloo. Vorig jaar werd de route met levensgrote witte kunststof kunstpaarden uitgerust en officieel geopend. De stichting Paardenparade selecteerde gevestigde kunstenaars zoals Hellen van Meene, David Bade en Rob Scholte, naast jong aanstormend talent, zoals Sarai de Haan en Mathieu Schellekens, om op een unieke en persoonlijke manier de paarden te transformeren en daarmee invulling aan de kunstroute te geven. Sommige levensgrote kunststof paarden werden uiteraard ongenadig onder handen genomen. Voor velen was humor de invalshoek. Het resultaat is een hele fijne fiets- en autoroute, die de mensen met behulp van de werken langs bijzondere cultuurhistorische plekken leidt. Zo leer je Noord Holland op een leuke manier kennen. www.paardenparade.nl

En verder‌

Bij Museum Kranenburgh in Bergen is ook een mooie tuin, met weer een beeld van Nouwens en naast vele andere prachtige stukken een werk van Rob Sweere waar je in kunt klimmen om naar buiten kijkend de dingen weer eens heel anders te zien. Een fijne plek, net als de beeldentuin van Nic Jonk in Groot Schermer, die gerund wordt door zijn zoon Zeger en diens vrouw. De ligging is uniek en de beelden van Jonk spreken ontegenzeggelijk een eigen taal. Allemaal zwierige stapelingen van stevige bollende vormen. De schilderijen en zeefdrukken die binnen hangen vormen een dimensie waarin hij zijn romantisch erotische inspiratie paradijselijk verbeeldt. www.kranenburgh.nl, www.nicjonk.nl Het monumentale Fort bij Vijfhuizen is een van de eerste betonnen gebouwen in Nederland en maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam. Een uitgestrekte verdedigingslinie die nooit in werking is gesteld, maar als curiosum in 1996 werd uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed. Logisch dat er dan functies moeten komen om de plek dynamisch te houden. Dat werden de kunst en een restaurant. Om het fort heen ligt werk van onder meer Tom Claassen en Hans Koetsier. Voor de programmering binnen is onlangs een nieuwe directeur aangetreden, Zippora Elders. Een licht en geluidskunstwerk van Tamar Harpaz, gebaseerd op militaire marsen, is opgesteld in de

Herbert Nouwens, Arie, Piet, Loes, Henk en Ludwig, foto Ans van Berkum

9


Cross-overs in de kunst: Caroline Kampfraath Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende crossovers. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of door een bijzondere mix aan media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. Al tijdens haar rechtenstudie volgde Caroline Kampfraath een opleiding aan de Wackers Academie. Maar nog voordat ze haar opleiding aan die academie voltooid had, vertrok ze naar Pietrasanta, waar ze les kreeg in het bewerken van marmer. Nu is haar installatie The Trees Will Weep Upon Us, We’ll be Fossils by Then onderdeel van de tentoonstelling ‘Personal Structures’ tijdens de Biënnale van Venetië. Door Etienne Boileau Geleidelijk aan groeide Caroline Kampfraath uit tot de veelzijdige kunstenaar die zij nu is. Voor de uitvoering van haar ideeën gebruikt zij materialen als natuurlijke hars, klei, vlas, kunsthars, wol, lood, gips, glas, brons en steen. Ogenschijnlijk materialen die niet altijd samengaan, maar juist vanwege dat contrast de aandacht trekken. Ook tref je elementen uit haar dagelijkse omgeving in haar beelden aan, zoals in kunsthars afgegoten boomtakken, tafeltjes en flessen die verwijzingen in zich meedragen en emoties representeren. Caroline wordt sterk gevoed door hetgeen plaatsvindt in de wereld om haar heen. De installatie die nu van haar in Venetië te zien is, verbeeldt de arrogantie en zorgeloosheid van de mens ten opzicht van de natuur. Waarom ben je eigenlijk rechten gaan sturen? Rechten was indertijd een studie voor mensen die niet wisten wat ze precies wilden. En dat gold ook voor mij. In ’79 zat ik met zeshonderd man, waaronder Aernout Mik, voor het eerst in een collegezaal in Groningen. Eigenlijk wilde ik liever naar de kunstacademie, maar mijn ouders waren daar niet voor. Nog voor ik mijn doctoraal behaalde, had ik me al ingeschreven bij de afdeling beeldhouwen van de Wackers Academie, want ik wilde een klassieke opleiding volgen. Op de academie merkte ik dat ik eindelijk iets van mezelf kwijt kon. Kreeg je daar ook lessen in steenhouwen? Nee, daarom ben ik een paar zomers in Pietrasanta geweest om les te krijgen. Een prachtige tijd met veel interessante kunstenaars die daar werkten, zoals Botero en Noguchi. Je kon overal in die steenhouwerijen binnenlopen en vragen stellen. Toen ik terug was in Nederland, werd ik gevraagd om les te geven aan de Wackers Academie. Waar heb je geleerd om met andere media dan steen of brons te werken? Ik heb mezelf aangeleerd om met andere media, zoals kunststoffen en harsen te werken, en ik ontwikkelde zelf ook allerlei installatietechnieken. Een harde leerschool want je zit in je atelier veel tijd te verdoen aan het uitvinden van nieuwe dingen. Bovendien is mijn werk in de loop der jaren veel conceptueler geworden; de achterliggende gedachtes zijn nu veruit het belangrijkste, al ben ik ook heel lang en intensief bezig met de uitvoering. In opdracht werk ik anders, want dan ga ik veel meer uit van de eisen van mijn opdrachtgever. Zo heb ik voor Amsterdam Centrum het beeld De Naaister gemaakt, een duidelijk herkenbaar beeld, dat met subsidie van het AFK tot stand is gekomen.

10

Op uitnodiging van de GAA Foundation neem je nu deel aan de tentoonstelling Personal Structures in Venetië, heb je daar ook subsidie voor kunnen krijgen? Nee, dat was wel teleurstellend; de subsidies zijn zo specifiek geworden dat het heel moeilijk is een subsidie te vinden waar je project inpast. Vandaar dat we een crowdfunding actie zijn gestart en allerlei nevenactiviteiten hebben ontwikkeld. Ook kreeg ik onlangs te horen dat Sculpture Network een bezoek aan de tentoonstelling in het laatste weekend van augustus organiseert. Ik hoop met al die activiteiten voldoende aandacht en inkomsten te genereren, want je moet zelf een substantiële financiële bijdrage leveren aan het European Culture Centre, de uitvoerende organisatie.

Wat doen ze voor die bijdrage? Daarvoor verzorgen ze de inrichting, de PR, een catalogus waarin je twee pagina’s krijgt, de opening, etc. De tentoonstelling is zo’n zeven maanden te zien en er worden in die periode 350.000 bezoekers verwacht; je wordt door het ECC in een internationaal circuit geplaatst. Ik heb wel al veel vaker in het buitenland geëxposeerd - waar mijn werk heel goed wordt ontvangen - maar een tentoonstelling tijdens de Biënnale van Venetië, dat is een buitenkans; die wilde ik pakken. Het is het meer dan waard. Personal Structures, Palazzo Mora, Venetië, 13 mei t/m 26 november 2017, www.europeanculturalcentre.eu, www. carolinekampfraath.nl

Caroline Kampfraath, The Trees will Weep upon Us, We’ll be Fossils by Then, foto Riccardo Grassi


IJsselbiënnale 2017 De IJsselbiënnale is een nieuw en grootschalig evenement, geïnitieerd door Kunstenlab. Doel is het in de schijnwerpers zetten van de IJsselvallei en de daarin liggende Hanzesteden. De biënnale bestaat uit een route langs 27 monumentale kunstwerken van nationale en internationale kunstenaars. Maar ook musea en beeldentuinen in de regio haken in op het thema. In deze eerste biënnale staan de huidige klimatologische veranderingen en de consequenties ervan centraal. Door Antonie den Ridder Aanleiding voor het centraal stellen van dit thema is de grootschalige gebiedsontwikkeling in de IJsselvallei door de fysieke ingrepen van het project Ruimte voor de Rivier. Aan de deelnemende kunstenaars werd gevraagd een visie te verbeelden met betrekking tot de maakbaarheid van de natuur, de effecten van hoog water of extreme droogte of de nieuwe kansen, die de veranderingen op kunnen leveren voor de plaatselijke bevolking. Aan deze kunstenaars is het om de toekomstige ontwikkelingen van de rivier en de potentie daarvan te verbeelden; als droom en wensbeeld, wetenschappelijk experiment of als verkenning van innovatieve woonvormen, nieuwe diersoorten en gewassen. De organisatie van de biënnale heeft gekozen voor een zo breed mogelijke opzet. Naast het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig kunstproject wordt gestreefd naar een versterking van het (cultuur)toerisme en promotie van de regionale producten en diensten ten behoeve van de werkgelegenheid. Ook kunstvormen als literatuur, theater, muziek en dans worden in de komende maanden ingezet om de consument te verleiden tot een meerdaags bezoek aan de regio. De IJsselbiënnale heeft de ambitie een nieuwe cultuur-toeristische trekker te worden in Oost-Nederland. Daarbij spiegelt zij zich aan een evenement als Emscherkunst in Duitsland.

Smalle strook, brede doelstelling Net als bij Emscherkunst dicteert de vorm van presentatie in zekere mate het uiteindelijke resultaat. We hebben te maken met een langgerekte smalle strook, waarbinnen zich de actie afspeelt. De nabijheid van de rivier is essentieel en we treffen de kunstwerken dan ook aan in uiterwaarden, bij sluizen en steenfabrieken. Of in de Hanzesteden zelf, maar steeds met de rivier op het netvlies en de geur van rivierwater in de neus. Hoe smal die strook is, besef je pas goed wanneer je per auto de tentoonstellingslocaties probeert te verkennen. De openbare weg lijkt in een ingewikkelde choreografie gewikkeld met de rivier. Het spel van toenadering

en verwijdering voert je kriskras door het landschap. En dat levert indrukken op die niet noodzakelijkerwijs de doeleinden van de biënnale dienen. Zo belandde ik midden op een desolaat ogend bedrijventerrein in het noorden van Zutphen, terwijl ik de toekomstige locatie bezocht van Terp van de Toekomst, een project van Jeroen van Westen en Curdin Tones. Niet voor niets stelt de organisatie de bezoeker dan ook voor de kunstwerken al wandelend en fietsend te verkennen via de geëigende routes, waaronder het Hanzesteden-pad. Hetgeen wel betekent, dat je een aantal dagen uit moet trekken voor een bezoekje aan de biënnale. Eerlijk gezegd lijkt me dat ook geen straf, maar het ontneemt de bezoeker wel een zekere vrijheid van handelen. Een bezwaar tegen het bewandelen van de tachtig kilometer lange route is dat er wel erg grote intervallen tussen getoonde kunstwerken vallen, hetgeen de samenhang van de biënnale als geheel niet direct ten goede komt. Daarbij; je moet ook nog eens een keer terug. Fietsen is dan feitelijk de enige realistische optie.

Het winnende paard Met deelnemende kunstenaars zoals Levi van Veluw, Peter de Cupere, Groenewoud/Buij en kunstenaarsgroep Observatorium zou het met het artistieke gehalte van de geplande kunstroute wel goed moeten komen. Het gekozen thema is actueel, nijpend en van algemeen belang. Vooral dat laatste zou potentieel dodelijk kunnen zijn, ware het niet dat kunstenaars doorgaans weinig volgzaam zijn en thematieken naar hun hand zetten. Het is eerder de complexiteit van het kader, waardoor de afzonderlijke inbreng van de kunstenaar in de verdrukking zou kunnen raken. Stichting IJsselbiënnale zet op alle paarden in. Zo kunnen we spektakelstukken verwachten in de vorm van In God We Trust van Spacecowboys en een bestaand werk van de Italiaanse kunstenaar Paolo Grassino, dat eerder te zien was tijdens het kunstproject Beaufort04. Beeldende poëzie van het duistere soort maar ook bijdragen die lonken naar de wetenschap. Recalcitrant en meegaand; het hele scala komt aan bod. Een breed gebied van doelstellingen en een breed aanbod van kunstuitingen. Welbeschouwd kun je, gokkend op alle paarden in de race, nooit verliezen. Dus de IJsselbiënnale zou bij voorbaat al als een succes kunnen worden gezien. Maar of het ook een kunstevenement met een onmiskenbaar eigen karakter zal worden, blijft vooralsnog de vraag IJsselbiënnale, diverse locaties, 14 juni t/m 24 september 2017, www.ijsselbiennale.nl

Jeroen van Westen & Curdin Tones, ontwerp voor Terp voor een toekomst

11


Martha Minujín, Parthenon of Books, foto G.J. Hoogland

documenta 14: politieker dan ooit Wie deze zomer de Documenta bezoekt kan zich beter maar goed voorbereiden. Op meer dan veertig verschillende locaties is werk te zien van zo’n 150 kunstenaars. Meestal onbekend talent dat zo een internationaal podium krijgt, maar ook een aantal grote internationale namen als Jan Fabre, Mona Hatoum en Jannis Kounellis en de nodige verrassingen. Het gebodene wisselt sterk qua niveau, medium en thematiek; veel kunst heeft oorlog en de gevolgen daarvan als thema. Gelukkig doemen er tussen al die negatieve geluiden ook hoopgevende (video)installaties, beelden en performances op. Door Etienne Boileau Drie dagen hadden we uitgetrokken voor de documenta 14, die dit jaar voor het eerst in Athene startte en daar nog tot 16 juli te zien is. 7 juni was de persopening in Kassel, en daar waren we bij. Adam Szymczyk, artistiek leider van de Documenta, gaf deze 14e editie als thema mee: ‘Wat Kassel kan leren van Athene’.

Democratie Volgens Szymczyk is er een groeiend gevoel dat onze electorale democratie alleen niet genoeg is, aangezien de gekozen vertegenwoordigers niet langer het volk vertegenwoordigen. Tijdens de druk bezochte persconferentie passeerden in een groot aantal toespraken de onderwerpen die ten grondslag liggen aan documenta 14 de revue: opwarming van de aarde, migratie, sexual gender, raciale conflicten, en door het Westen veroorzaakte oorlogen in Libië, Irak en Afghanistan. Volgens Bonaventura Soh Bejeng Ndikung, curator-at-large, is crisis de norm geworden en vormt onzekerheid een wereldwijd probleem. Kijk naar het fronton van het Fridericianum, waar nu in gouden letters staat BEINGSAFEISSCARY. Curator Paul Preciado stelde zich aan de verzamelde pers voor als transgender en legde een link tussen zijn eigen transitie van vrouw naar man en het tijdperk van transitie waarin de wereld zich nu bevindt. Het verzet van neoliberale en fascistische bewegingen tegen die transitie is echter groot. Niet voor niets begon de Documenta dit jaar in Griekenland, een land dat zucht onder het juk van de internationale financiële wereld, symbool voor het neoliberale kapitalisme. Documentaleider Adam Szymczyk eindigde de persconferentie met te zeggen dat ‘The age of learning’ is aangebroken. Het Parthenon of Books van Martha Minujín, dat geheel is opgebouwd uit verboden boeken, staat volgens Szymczyk symbool voor die ontwikkeling. Want hoe kunnen we kennis nemen van zaken en leren als die kennis ons onthouden wordt?

12

Parthenon of Books en Fridericianium Het indrukwekkende Parthenon of Books van de Argentijnse kunstenaar Marta Minujín ligt in het hart van documenta 14 op de Friederichsplatz, waar in 1933 zo’n 2000 boeken door de nazi’s werden verbrand. Het bouwwerk heeft de vorm van het Parthenon in Athene en is een reconstructie van een eerder werk dat zij in 1983 in Buenos Aires maakte. Bezoekers aan de Documenta wordt gevraagd een verboden boek te doneren en zo onderdeel van het kunstwerk te worden. In totaal zijn zeker 100.000 boeken nodig. Het is heerlijk dwalen tussen de zuilen van het Parthenon en te ontdekken welke schrijvers en boeken ooit verboden waren. Daaronder de Bijbel, boeken van Goethe, Schiller, Salman Rushdie, George Orwell en zelfs sprookjes van Grimm. Een van de meest voorkomende boeken is Guantanamo Diary van Mohamedou Ould Slahi dat verscheen in 2015 en vol doorhalingen en zwarte passages staat. Alleen zo kon het worden uitgegeven. In het Fridericianum is tijdens documenta 14 een overzicht te zien uit de verzameling van het Nationale museum voor hedendaagse kunst (EMST) in Athene. Dat levert veel middelmatig werk op met soms een uitschieter, zoals de drie zwarte monochrome werken van Pedro Cabrita Reis en de installatie van neon, ijzer en touw van de Griekse kunstenaar Yiannis Bouteas. Ook sterk was een klein eerbetoon aan Jannis Kounellis, die in februari dit jaar is overleden. Diens installatie bestond uit diverse, in een cirkel geplaatste jute zakken vol kolen, met in het midden een rechtopstaande stalen plaat. Op een van de verdiepingen van het Fridericianum was de originele installatie Fix it van de Libanese Mona Hatoum te zien. Die bestond uit een oude ijzeren fabrieksinventaris waarvan de losse onderdelen beurtelings met behulp van electro- en lichttechniek onder stroom of in het licht kwamen te staan. Op de bovenste verdieping van het Fridericianum wordt dagelijks een van de beste performances gegeven. In een fictief fotolab annex archief lopen vrouwen heen en weer door een strak ingerichte ruimte, ze halen foto’s en andere archiefstukken uit dozen, houden die op en geven commentaar. De installatie van de Griek Stefanos Tsivopoulos heeft de titel Precarious archive. Uit de uitleg bleek dat het hier gaat om een fotoserie van zo’n negenhonderd foto’s uit de periode 1963-2002, waarin de belangrijkste omwentelingen in naoorlogs Griekenland zijn vastgelegd.

Neue Galerie Loop vervolgens door naar de Neue Galerie vlak boven het park Karlsaue, waar veel werk hangt met historische referenties. Al vrij aan het begin wordt je


geconfronteerd met de installatie Rose Valland Institute van Maria Eichhorn: een boekenkast vol hoogopgestapelde boeken die indertijd geroofd zijn uit Joods bezit. Op zichzelf een sobere installatie, maar wel een die op subtiele en afstandelijke wijze de trauma’s van de joden in Duitsland in herinnering brengt; een thema dat je vaker tegenkomt op deze Documenta. In de Neue Galerie is ook de veelomvattende installatie A war Machine van Sergio Zevallos te zien; daarin gaat hij meer algemeen op het begrip oorlog in. Zevallos moest in 1989 uit Lima vluchten vanwege zijn kritische kijk op de gewapende conflicten in Peru. In zijn sublieme installatie A War Machine, doet hij forensisch onderzoek naar de kwaliteiten van belangrijke personen uit de politiek, de financiële en militaire wereld, de economie, de cultuur en het militair-industriële complex. Daarvoor volgde hij een beproefde forensische methode waarbij wordt gekeken naar de stand van de mond, de vorm van de ogen en de schedel. Aan de wand hangen foto’s van belangrijke personen als Mario Draghi, Marine le Pen, Hillary Clinton, de Duitse defensieminister Ursula von der Leyen en vele anderen. Ook zijn er aparte fotoseries van alleen monden en ogen. Voor het volgende stadium van zijn onderzoek plaatste hij een aantal gipsen afdrukken van hoofden in houten kisten. De hoofden werden in aanzienlijk geslonken toestand weergegeven, een praktijk geleend van de Shuar cultuur uit de Amazone regio. Uiteindelijk kwam een laatste selectie van de geslonken hoofden in vitrines te hangen, die als een soort fetisj door de kunstenaar in een gesloten circuit met elkaar verbonden werden. Aan de wanden twee tekeningen annex fotocollages, op een ervan is Marine le Pen te zien, voorzien van een machtig grote penis in erectie.

Neue Galerie en het experiment Een experimentele plek in een oud leegstaand postcentrum in Kassel Nord vormt het decor voor de meest actuele kunst van deze Documenta. Voorbij komen interessante documentaire video’s over de onwaarschijnlijke aanval van een neonazi op een Turkse jongen en de protestbeweging die daaruit voortkwam, verontrustende foto’s van een slachting onder rendieren, gave videoprojecties van Theo Eshetu over de volle breedte van de hal, en een geweldige complete installatie van de Spaanse kunstenaar Daniel García Andújar. De laatste gaf zijn installatie de titel The Disasters of War / Trojan Horse mee. Hij baseerde deze op gravures en schilderijen van Goya over de verschrikkingen van de napoleontische oorlogen tegen Spanje. Met behulp van robots maakte Andújar 3D prints van deze schilderijen die hij aan de wand hing, naast foto’s van bekende werken. In het midden van de ruimte stond de installatie Trojan Horse die bestond uit replica’s van Griekse beelden, gemaakt naar mallen uit het Nationaal Archeologisch Museum in Athene. De beelden waren in houten bekistingen boven elkaar gezet met

Jannis Kounellis, Z.T., foto G.J. Hoogland

bovenop een krijger die zowel man als vrouw was. Andújar was tijdens de opening zelf aanwezig en legde uit dat hij de installatie had gemaakt naar analogie van het transport van kunstschatten uit het Prado vlak voor het begin van WO II. Zijn Trojan Horse werd in een sublieme performance op 23 juni in het Nordstadtpark Kassel traditioneel verbrand: het is dan de langste dag van het jaar, waarop - een heidens ritueel volgend - in heel Spanje vreugdevuren worden aangestoken (Hogueras de San Juan).

Openbare ruimte en de toekomst In de openbare ruimte van Kassel troffen we enkele opmerkelijke ruimtelijke kunstwerken aan die positiever van toon waren. Zo was er in Park Karlsaue een grappig geluidskunstwerk met kwakende kikkers en stemmen van Benjamin Patterson en stond er wat verder in het park een experimentele installatie opgesteld van de Chileense Kunstenaarsgroep Open City, die met eenvoudige vurenhouten balken en gaasdoek een fraaie meetingplace had gecreëerd. Hier was duidelijk sprake van co-creatie want het wemelde van de jonge Duitse kunstenaars en architecten die meehielpen om het organisch tot stand gekomen project langzaam vorm te geven. Een fraai voorbeeld van co-creatie en een ‘open end’- kunstwerk. En tegelijkertijd ongewild ook een voorbeeld van de beweging onder kunstenaars die de Griekse minster van cultuur tijdens de persconferentie schetste: “We gaan in het Westen langzaam maar zeker van het ik-tijdperk naar het wij-tijdperk”; ook onder kunstenaars ontstaan nieuwe platforms en samenwerkingsverbanden, die fluïde zijn. Haar motto “Learning from each other in order to live together”, bleek een uitstekende toevoeging aan deze 14e editie van de Documenta die bij vlagen boeide. documenta 14, 8 april t/m 16 juli 2017 in Athene, 10 juni t/m 17 september 2017 in Kassel,. www.documenta14.de Lees een langere versie van dit artikel op onze website

Open City Project, Ciudad Abierta, foto G.J. Hoogland

13


Werken in textiel bewijst haar kracht

14

Janaina Mello Landini, detail van Ciclotrama 28 (medusa), foto Stefano Oliverio

De Textielbiënnale van Rijswijk is altijd al wel spectaculair, maar dit jaar… Komt het door de dramatische thema’s? Ouderdom, onderdrukking, de complexiteit van politieke systemen versus het kwetsbare individu? Het komt voorbij en je verbaast je er over dat kunstenaars hun onderwerpen met dit materiaal zo gevoelig weten te schilderen.

die de kunstenaars zo hebben gevuld is een lichtvoetig feest. Ander ruimtelijk werk is van de Franse Agnès Sébyleau. Ze maakt staande en liggende vormen in wit en beige, die er uitzien als stukken van poliepen met afgesneden tentakels. De vormen stulpen naar buiten en krijgen daardoor iets sensueels. Toch is dit werk minder opwindend dan dat waarin inhoudelijke onderwerpen worden aangesneden, zoals de serie Dementia Darning van Jenni Dutton. Uiteraard heeft de kunstenaar gebruik gemaakt van foto’s om haar dementerende en uiteindelijk stervende moeder in pastelkleurig garen te kunnen schilderen, maar hier zie je dan ook dat de textiele verwerking een zinvolle laag toevoegt. De hulpeloze leegheid van het gezicht en de wezenloze blik van deze moeder worden met mededogen in garens getekend. Dutton borduurt heel open, in tal van zachte tinten. Dan zie je daartussen opeens het zwart van een tandeloze mond, omringd door diep gegroefde lippen. Door deze verwerking krijgt het schokkende van de aftakeling en de dood schoonheid. Het verschijnsel wordt aanraakbaar door de zachtheid waarmee het wordt omringd.

Door Ans van Berkum

Breien

In de binnentuin van het museum hangt een kleurig dradenwerk dat onder leiding van Karoline Larsen door het publiek gemaakt is. Bij congressen wordt het ook wel eens gedaan. Dan moeten de deelnemers willekeurig bollen wol door de zaal gooien en ontstaat er een warboel van draden. Symbool van verbinding als het ware. Of het resultaat in Rijswijk een kunstwerk is, valt te bezien, maar het is leuk om te doen en hoe wilder het er aan toe gaat, hoe gezelliger het resultaat. Het werk Vertakkingen van de Brasiliaanse Janaina Mello Landini is een ander verhaal. Hier wordt koord ontrafeld tot de dunst mogelijke draden en heel ingenieus ruimtelijk geïnstalleerd. De uiteinden worden met koperen spijkertjes aan het plafond en de muren bevestigd. Door de belichting wordt een web van schaduwdraden tussen de echte geweven. De zaal

We zien ook kleine gebreide schilderijen van Kate Just. Beelden van protestacties als van Pussy Riot en de Guerilla Girls en een reeks portretten van vrouwelijke kunstenaars. Ik herken Orlan, Frida Kahlo, Eva Hesse en Louise Bourgeois; die laatste in een bol kostuum van vrouwenborsten. Kate Just breide de activistische voorstellingen in de openbare ruimte. Dat probeer ik me voor te stellen en begrijp dan dat het trage breien de aandacht voor het onderwerp moet hebben versterkt. Just registreert significante momenten uit de strijd van vrouwen en maakt die opnieuw werkbaar door de kalme precisie die het optekenen in deze techniek van haar vraagt. Verdriet en treurnis stralen af van de vrouwenportretten van Kristina Aas & Karina Presttun uit Noorwegen en de Koreaanse Yoon Ji Seon. Van deze laatste hangen er verschillende Rag faces. Fotoprints

op doek, die bewerkt zijn met haren van glanzende garens, waaierend over de vertrokken gezichten. De Noorse kunstenaars gebruikten de digitale Jacquard techniek om timide vrouwen fotografisch-realistisch te portretteren. Losse bundels draden strelen de wangen en ogen. Dan zie ik een kimono van kralenwerk, waarin portretten zijn verwerkt. Ze zijn gevangen in medaillons met gouden lijstjes. Kunstenaar Jon Eric Riis laat ons een blik werpen op de voering, waar we een oor ontwaren. Luister, en zie dan, schijnt hij ons voor te houden. De razendknappe techniek van het kralenwerk verbloemt niet dat we hier naar mensen kijken, gekleurd door cultuur en geschiedenis, die zo omkaderd ook veranderen in een algemeen verschijnsel. De mensheid is een massa van een en hetzelfde vlees.

Borduren Deze Textielbiënnale vormt een parcours van onophoudelijk ontdekken. De laatste zaal bevat geborduurde scènes die zo uit een thriller lijken gepikt. Daar ligt een lichaam op een afvalhoop, ontdekt door een dame in avondjapon. Daar zien we een labyrint bij een landhuis, geflankeerd door vijvers waarin aan de ene kant naakte vrouwen spelen, aan de andere kant mannen. Ze worden verveeld bekeken door geklede dames. De scène wordt omlijst door sinaasappelbomen. Aan de vruchten zijn sondes bevestigd. De figuranten op dit toneel kunnen zich door het sap laten voeden. Sophia Narret vergeet het onderscheid tussen realiteit en fictie en dompelt ons in een filmische wereld, waarin niemand meer weet wat echt is. Deze vijfde Textielbiënnale toont het werk van vierentwintig kunstenaars die werken in alle mogelijke textiele technieken. Ze reflecteren op onze wereld, verrassend en intelligent. Wie hier een bezoek brengt komt innerlijk verrijkt naar buiten. Textielbiënnale, Museum Rijswijk, 16 mei t/m 24 september 2017, www.museumrijswijk.nl


Richard Deacon Clay, plaster, brick, limestone, marble, granite, coal, serpentine, oak, ash, beech, lime, teak, ebony, mahogany, bamboo, plywood, chipboard, hardboard, MDF, perspex, PVC, polycarbonate, polyurethane, polythene, polystrene, ABS, polyester, epoxy, vinyl, linoleum, formica, glass, brass, bronze, iron, mildsteel, stainless steel, copper, zinc, aluminium, type-metal, lead, gilding metal, gold leaf, wire, concrete, ceramic shell, porcelain, satin, leather, suede, leatherette, wool, cotton, canvas, hessian, jute, jersey, tweed, felt, linnen, flax, carpet, nylon, sponge, paper, cardboard, pasta, chestnuts, bread, string, starche, wax, butyl, bitumen, asphalt, grass and earth. Met dit overzicht begon Richard Deacon zijn lezing ter gelegenheid van de opening van zijn tentoonstelling Some Time in het Middelheimmuseum in Antwerpen. Het zijn materialen (niet compleet) die Richard Deacon heeft gebruikt tijdens zijn kunstenaarschap.

Het werk van deze kunstenaar vertelt geen ander verhaal dan dat van de beeldelementen en het materiaal. Voor de toeschouwer is er dus letterlijk en figuurlijk ruimte te over voor eigen beleving en associaties. Richard Deacon, Some Time, Middelheimmuseum, Antwerpen, 27 mei t/m 24 september 2017, www.middelheimmuseum.be

Richard Deacon, I Remember (1), foto Werner J. Hannappel

Door Peke Hofman Al vanaf Henry Moore speelt de Britse beeldhouwkunst een belangrijke rol in de collectie van Middelheim. Het werk van Richard Deacon past in deze traditie. In 1993 vervaardigde Deacon, speciaal voor het kunstpark, een grote sculptuur van beukenhout. Het was een zeppelin-achtige vorm van bijna acht meter lang, die echter na verloop van jaren in de buitenlucht behoorlijk snel aangetast werd. De titel van het werk Never Mind lijkt te suggereren dat de kunstenaar dit al bij oplevering van het beeld zag aankomen. In overleg met het museum werd besloten tot een re-fabricatie. Dit is iets anders dan een restauratie waarbij een kunstwerk zoveel mogelijk in originele staat wordt teruggebracht. Deacon besloot het werk nu uit te voeren in roestvrijstaal. Voor Richard Deacon was dat geen probleem; niets is voor de eeuwigheid en na 24 jaar maak je andere keuzes. De vorm is gebleven, de uitstraling is natuurlijk heel anders geworden. Ook een aantal andere beelden in de tentoonstelling is ‘ge-re-fabriceerd’. Je zou dus kunnen zeggen dat het bij Deacon nooit helemaal zeker is of een kunstwerk ‘af’ is. Ook de titel van de expositie Some Time verwijst naar de vergankelijkheid, de tijdelijkheid der dingen.

Materiaal Uit Deacons introductie, de lijst met materialen, blijkt meteen dat materiaal, materie een essentiële rol speelt in zijn werk. De kunstenaar is zo gefascineerd door de eigenschappen van verschillende materialen dat hij deze min of meer tot inhoud verheft. Zo zou je kunnen zeggen dat de kwaliteit van het materiaal deel wordt van het verhaal. Dat zie je in zijn werk, soms lijkt het zelfs voelbaar. De spanning op het hout, de buigzaamheid van het staal, de huid van het brons, de glans van de keramiek of de scherpte van het aluminium; Deacon maakt het zichtbaar. Zo staan er in het Braempaviljoen, in het park, twee installaties, I Remember (1) en I Remember (3), gemaakt van roestvrijstaal en een soort gedraaide houten kolommen. Deacon vertelt dat hij met gloeiend hete stoom en bij een bepaalde dikte van balken deze kan torderen zonder dat het hout splijt. Het doet bijna pijn om naar de kronkelende houten pilaren te kijken; de spanning is voelbaar. De eigenschappen van het materiaal gebruikt de kunstenaar dus als beeldelement. Een ander mooi voorbeeld is het gebruik van lijm. Tijdens het lijmen van een houten constructie merkte Deacon dat de lijm die nog niet helemaal uitgehard was door de naden wat naar buiten droop. Door dit fenomeen en de kleur van de lijm ontstond een suggestie van bloed, een bloedend houten lichaam. Hij besloot meer lijm te gebruiken en zo werden het materiaal én het maakproces onderdeel van het beeld. Naast een praktische functionaliteit krijgt het materiaal tegelijk een visuele functie.

Ruimte Ook de ruimte in- en om het kunstwerk is voor Richard Deacon essentieel. Hij maakte series met een heel open karakter, een beetje skelet-achtig, maar ook series die meer gesloten zijn, zoals bijvoorbeeld Never Mind. Zo is duidelijk dat veel vroeg werk eerder lineair is, terwijl veel later werk meer massa krijgt. Hoe de ruimte ervaren wordt, hangt sterk af van de positie die de toeschouwer inneemt in relatie tot het beeld. Ook de afstand tot het beeld is van belang. Soms wordt de toeschouwer onderdeel van het werk, dan is er geen afbakening of grens. Ander werk komt juist weer afstandelijk en gesloten over. Zelf geeft hij aan de grenzen van ruimtes voelbaar te maken en te manipuleren. Zo kan een bepaald beeld een beweging van binnen naar buiten suggereren of juist andersom. De ruimte waar hij een beeld maakt is enorm bepalend voor de grootte en verschijningsvorm van het kunstwerk. Hij noemt dit gegeven voor zichzelf ‘the occupied space‘. De grenzen van een werkruimte bepalen de contouren van het kunstwerk.

15


Skulptur Projekte 2017 Op 10 juni ging in het Duitse Münster de vijfde editie van Skulptur Projekte van start. Sinds 1977 herbergt de openbare ruimte van deze stad, met een interval van steeds tien jaar, de meest actuele ontwikkelingen in de beeldhouwkunst. Dit keer kregen maar liefst 35 internationale kunstenaars uit negentien verschillende landen - volgens de sinds de jaren zeventig beproefde formule - de gelegenheid om op basis van een verblijf in de stad een concept te ontwikkelen, dat vervolgens wordt uitgevoerd. Een spannend proces dat inmiddels zeer ruimhartig wordt gefinancierd en gesponsord, omdat de aanvankelijk controversiële expositie is uitgegroeid tot een citymarketing fenomeen zonder weerga. Door Jet van der Sluis Wat in 1977 begon als een redelijk kleinschalige poging om het destijds zeer behoudende Duitse publiek kennis te laten maken met actuele beeldhouwkunst, heeft zich in veertig jaar tijd ontwikkeld tot een internationaal gerespecteerd sculptuurforum. Bovendien werd de vaste beeldencollectie van de stad in de loop der jaren uitgebreid met talloze, bijzondere sculpturen die aan het eind van vorige jaargangen zijn aangekocht. Door de lange periode tussen de verschillende edities laat de goed gedocumenteerde ontwikkeling van Skulptur Projekte (SP) zich lezen als een geschiedenis van de moderne beeldhouwkunst vanaf de jaren 70 in de vorige eeuw. De eerste expositie werd gedomineerd door het minimalisme en de conceptuele kunst. De simpele Eriba caravan die Michael Asher toen gebruikte voor zijn installatie Caravan (vanaf de eerste tot en met de vierde expositie een ‘vast’ onderdeel van SP) is uitgegroeid tot een icoon. Helaas ontbreekt zijn concept in de huidige editie, omdat de kunstenaar in 2012 is overleden. Asher parkeerde zijn readymade ‘sculptuur’ op wisselende plaatsen in de stad, waardoor er steeds een andere interactie met de omgeving plaats vond. Iedere volgende versie was eigenlijk een reprise van de route uit 1977 en juist daardoor kon Asher de ruimtelijke veranderingsprocessen die de stad door de jaren heeft ondergaan inzichtelijk maken. Er kwamen niet alleen veel meer auto’s, waardoor ook de infrastructuur veranderde, maar er verrezen ook nieuwe gebouwen rond zijn vaste pleisterplaatsen. In de loop der decennia veranderde ook de bejegening van zijn artefact. Door de bezoekers van de expositie werd zijn concept steeds meer gewaardeerd, terwijl de onverschilligheid van sommige inwoners omsloeg in achterdocht, onder invloed van de groeiende xenofobie. Tijdens SP17 brengt het nieuwe museum van Münster, het LWL-Museum für Kunst und Kultur, een postume hommage aan Asher, in de vorm van een documentaire presentatie over het project Caravan.

Thematiek SP17 Door de lange aanlooptijd (de eerste kunstenaars voor 2017 werden al in 2015 uitgenodigd) en de hoge kwaliteit hebben de Skulptur Projekte een haast wetenschappelijke status verworven. Het sculpturale onderzoek in Münster richt zich vanaf het ontstaan in 1977 op de dynamische relatie tussen de beeldhouwkunst en de openbare ruimte. Daarbij gaat het allang niet meer alleen om pure beelden, maar steeds vaker om performances die zich proberen te verhouden tot de huidige samenleving. Met typisch Deutsche Gründlichkeit zijn de drie hoofthema’s van de

16

Reiner Ruthenbeck, Begegnung Schwarz/Weiss, foto Thorsten Arendt

recente editie uitputtend uitgewerkt in drie (tamelijk pretentieuze) publicaties die in het jaar voorafgaand aan de expositie zijn uitgegeven: Out of Body, Out of Time en Out of Place (gratis te downloaden via www.skulptur-projekte.de). Hierin wordt ingegaan op relevante vragen als: Wat is de toegevoegde waarde van de dansers en acteurs die de ideeën van de kunstenaar moeten vertolken en is dat ‘inhuren’ van andere professionals geen vorm van uitbuiting? Hoe verandert de digitale samenleving onze beleving van plaats en tijd en wat is identiteit nog als we ons - gedwongen of vrijwillig - steeds een ander ‘profiel’ kunnen aanmeten? Een ander belangrijk issue is de toegenomen regelgeving in onze complexe samenleving waarin de openbare ruimte bovendien steeds verder geprivatiseerd wordt. In de laatste edities hebben de kunstwerken een steeds sterkere maatschappelijke en filosofische dimensie, uiteraard mede onder invloed van de globalisering en de huidige migratieproblematiek. Een goed voorbeeld hiervan biedt het project How to Live Together and Sharing the Unknown van Koki Tanaka. Deze Provisional Studies zijn gedocumenteerd door middel van videoverslagen en foto’s.

Münster en Marl Voor het eerst is er sprake van een tweede locatie: de volgens de idealen van het sociaal modernisme ontworpen, utopische arbeidersstad Marl in het Ruhrgebied. Het contrast tussen Münster en Marl is immens. Het in de oorlog verwoeste Münster is herbouwd in een historiserende stijl, waardoor het stadje iets popperigs heeft. Marl daarentegen koos voor eigentijdse architectuur om zijn groeiend contigent arbeiders en het openbaar bestuur te huisvesten. Het monumentale gemeentehuis van de hand van de Nederlandse architecten Bakema en Van den Broek (1967) is hiervan het meest aansprekende voorbeeld. Tegelijkertijd zette de stad in op moderne sculptuur als humaan contrapunt in deze strak geregisseerde omgeving. Het Skulpturenmuseum Glaskasten in Marl bezit door dit beleid een fantastische collectie naoorlogse beeldhouwwerken. Curator Britta Peters bedacht het concept The Hot Wire: een uitwisseling van bestaande beelden uit de collectie van beide steden, om zo de werken op een andere plaats en binnen een andere stedenbouwkundige en sociale context ‘opnieuw te kunnen bevragen’. Een aanpak die naadloos aansluit bij het thema Out of Place en die een aantal spannende ervaringen oplevert. Zo wordt de performance Begegnung Schwarz/Weiss uit 1997 van Reiner Ruthenbeck opnieuw uitgevoerd, maar nu in Marl. De handeling van twee ruiters, de één op een zwart en de ander op een wit paard, die elkaar tegemoet rijden, krijgt tussen de geometrische bouwwerken in het Ruhrgebied een heel andere lading dan destijds in de historiserende omgeving van Münster. Uit angst voor beschadigingen aan de zuil van kwetsbaar zandsteen wilde Thomas Schütte zijn Kirsensäule (zuil met kersen) uit 1987 liever niet verplaatsen. Voor Marl maakte hij een tweede, grotere versie van gietbeton waarop geen kersen, maar meloenschijven rusten. De nieuwe schaal en de afwijkende materiaalkeuze zijn duidelijk ingegeven door de betonkolossen in de nieuwe omgeving van het werk. Lara Favaretto laat zowel in Marl als in Münster een versie van haar Momentary Monument -The Stone zien: een groot blok hardsteen dat zo uit de groeve lijkt te zijn weggesleept. Maar schijn bedriegt: deze blokken zijn van binnen uitgehold en bevatten een kleine sleuf waarin bezoekers van de SP17 een donatie kunnen stoppen. Na de expositie worden beide ‘gedenktekens’ (normaliter bestemd


voor de langere termijn) vergruisd en voor wegverharding gebruikt. Het nu nog onbekende geldbedrag uit deze ‘spaarpotten’ gaat naar een zorgproject voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Haar ‘momentane monumenten’ spelen niet alleen met het thema Out of Time, maar hebben ook een sociale dimensie die refereert aan het Out of Place zijn van grote groepen mensen.

Highlights in Münster Zoals altijd zijn er ook in 2017 beelden die veel aandacht genereren. Dit geldt zeker voor het project van de Turkse kunstenares Ayse Erkmen. Haar onderwaterbrug Auf dem Wasser in het havengebied heeft alles in zich om een publiekslieveling te worden. Het werk biedt immers een ‘ervaring’ en dwingt bovendien respect af door technische uitdaging die ze aanging. Daar komen nog eens imposante (en kostbare) veiligheidsmaatregelen bij, in de vorm van permanent aanwezige reddingzwemmers en duikers die ongelukken moeten voorkomen. Toch had ik juist bij haar werk een absoluut déjà-vu. Het project leunt niet alleen op Christo’s drijvende promenade in het Iseomeer (2016), maar bovendien zag ik tijdens de architectuurbiënnale in Zwolle (2016) al iets vergelijkbaars: een houten constructie, net onder de waterspiegel, die het mogelijk maakte om ‘over’ het water van de stadssingel te lopen, bedacht door een collectief van tien Zwolse architecten. Het humoristische tattoo project van Michael Smith Not Quite Under Ground is vele malen origineler en even publieksvriendelijk, zij het met een knipoog. Inhoudelijk interessanter is de bijdrage van Nairy Baghramian. Zij maakte met Privileged Points niet alleen een prachtig beeld voor het voorplein van het Erbdrostenhof, maar verwijst met haar installatie ook naar haar voorganger Richard Serra die dezelfde plek verkoos in 1987. Er ontstond destijds een schandaal doordat de beeldhouwer - ondanks eerdere toezeggingen - zijn beeld Trunk niet aan de stad Münster wilde verkopen, omdat hij er elders meer geld voor kon krijgen. Justin Matherly’s Nietzsche’s Rock is minder toegankelijk, maar minstens even gelaagd. Hij maakte een kopie van Sils Maria, de door Nietzsche beschreven rots in Ober Engadin die de filosoof inspireerde tot zijn thesis over de eeuwige wederkeer der dingen. Een opvatting die haaks staat op de Christelijke leer van één eindig bestaan. Maar ook zonder die voorkennis is de artificiële rots een intrigerende sculptuur, vooral ook doordat de steenklomp geschraagd wordt door medische hulpmiddelen: de krukken die tijdens een revalidatieproces gebruikt

worden als loophulp. Om alle implicaties van dit beeld te doorgronden kun je niet zonder de tekst in de catalogus. Een kanttekening die overigens ook voor veel van de performances in Münster geldt. Veel directer werkt de installatie van Hervé Youmbi op het terrein van het oude Überwasserfriedhof (een kerkhof). Natuurlijk zijn Thomas Schütte, Melonensäule, foto Thorsten Arendt deze totemistische maskers ook een commentaar op de bedenkelijk rol die het modernisme van de twintigste eeuw wenste toe te kennen aan ‘primitieve’ kunst, maar desalniettemin gaan zijn Masques Célèstes een vreemd, en onontkoombaar verbond aan met de aanwezige christelijke grafzerken. Deze hemelse maskers versterken het besef dat rituelen rond dood en rouw universeel zijn.

Kasper König Tot slot een moment aandacht voor de stuwende kracht achter Skulptur Projekte: curator Kasper König. De man die vanaf de eerste editie richting heeft gegeven aan wat nu een evenement van wereldformaat is geworden. Inmiddels is hij 73, maar hij weet zich bij iedere nieuwe aflevering te omringen met talentvolle, jonge curatoren waardoor de tentoonstelling in Münster steeds actueel blijft. Een hartstochtelijke liefhebber van de beeldhouwkunst die geen gelegenheid voorbij laat gaan om het belang van de autonomie van Skulptur Projekte te benadrukken en te verdediging. “Er lebe hoch!” Skulptur Projekte, Münster en Marl, 10 juni t/m 1 oktober 2017, www.skulpturprojekte.de

Nairy Baghramian, Privileged Points, foto Henning Rogge

17


De poëzie van vormen Het Kröller-Müller Museum op de Veluwe komt deze zomer met een pionier uit de vorige eeuw: Jean (Hans) Arp (1886-1966). De tentoonstelling Arp: the Poetry of Forms is misschien wat donker en behoorlijk volgebouwd, het plaatst het werk van Arp wel heel mooi in een kunsthistorische context. In een tijd van vernieuwing, beweging, avant-gardes en het modernisme ontwikkelde Arp zich tot een veelzijdig kunstenaar. Toen al was het voor hem vanzelfsprekend dat beeldende kunst geen geïsoleerd fenomeen is, maar dat disciplines elkaar kunnen versterken en in elkaar overlopen. Samenwerking met andere kunstenaars, dichters, schrijvers, architecten en andere intellectuelen was eerder regel dan uitzondering. Jean Arp was een belangrijke en energieke spil binnen de Dada-beweging waarbij kunstenaars zich keerden tegen zelfgenoegzaamheid en elitaire ijdelheid, mede ingegeven door de afkeer van de eerste wereldoorlog. Door Peke Hofman Arp werd geboren als zoon van een Franse moeder en een Duitse vader in de Elzas op de grens van Duitsland en Frankrijk. Een gebied dat om de haverklap wisselde van nationaliteit. In het neutrale Zwitserland, vluchtend voor de oorlog, ontwikkelt hij met overwegend Duitse en Franse kunstenaars een vitale beweging wat later de Dada genoemd gaat worden. Ik las in de catalogus dat Arp in verschillende Britse publicaties over het modernisme achtereenvolgens wordt beschreven als Frans beeldhouwer en schilder, Duits intellectueel en Zwitsers beeldend kunstenaar. Hij verfranste zelfs zijn voornaam. Dit is belangrijk om de context van zijn werk te begrijpen. De kunstenaars met wie hij werkte en communiceerde, waren letterlijk en figuurlijk

grensoverschrijdend bezig. Nationalisme werd gezien als medeoorzaak voor de eerste wereldoorlog, een thema dat overigens nog steeds actueel is. Met kunst wilde men grenzen slechten, verbindingen leggen en hogere waarden bereiken. In dit klimaat is het dan ook niet verwonderlijk dat Arp met vele kunstenaars en andere intellectuelen ging samenwerken. Lissitsky, Picabia, Tzara, Ball, Ernst, Schwitters zijn maar een paar voorbeelden van kunstenaars met wie Arp projecten uitvoerde. Men experimenteerde met mengvormen van literatuur, theater, beeldende kunst, grafiek en vormgeving. Taal en vorm waren verweven met elkaar en in het hele oeuvre van Jean Arp blijft dit zichtbaar.

Zuiverheid De veelzijdigheid van de kunstenaar komt in de tentoonstelling sterk naar voren. Het werken met teksten, collages, tekeningen, reliëfs en ruimtelijk werk zijn door elkaar gepresenteerd en illustreren mooi Arp’s passie voor zuiverheid, de oervorm met de natuur als inspiratiebron. Dat zien we misschien wel het beste bij het beeld Berger de Nuages (Wolkenherder), uit de eigen collectie van het museum. Het beeld dat onlangs gerestaureerd is staat buiten te stralen op het gras. De a-symmetrische organische vorm lijkt naar boven of opzij te wijzen. Maar het doet ook, zoals bij meer van zijn beelden, denken aan een groeivorm, een kiem die op springen staat. Het goudkleurige brons weerspiegelt het licht; met gunstig weer kun je de wolken door het beeld zien drijven. Overigens bleek uit het restauratieonderzoek dat de originele afwerklaag helemaal niet zo spiegelend zou zijn geweest. De kunstenaar vond dat afleiden van de lijnvoering. Zo komen we uit bij de

Jean Arp, Berger de nuages (Wolkenherder), foto Marjon Gemmeke

18

essentie van Arps werk: de lijnvoering. In al zijn werk, ruimtelijk of plat, is de zuivere, strakke lijnvoering direct herkenbaar als zijn handschrift. Vormen worden silhouetten, messcherpe schaduwen die in veel gevallen organisch van karakter zijn.

Toeval Al voordat Jean Arp zich aansloot bij de surrealisten in Parijs werkte hij met het fenomeen toeval. Zo liet hij bijvoorbeeld papiersnippers naar beneden dwarrelen als basis voor zijn compositie, of gebruikte hij ‘restvormen’ uit het ene beeld als hoofdvorm voor een ander werk. Voor hem waren elementen als droom, poëzie, associatie belangrijk om een beeld te maken. Wat hij nadrukkelijk vermeed, was bestaande vormen als uitgangspunt nemen om die vervolgens te abstraheren. Arp: “Naar mijn mening is een schilderij of beeldhouwwerk zonder enig object als voorbeeld net zo concreet en zinnelijk als een blad of steen”. Toeval liet hij toe als middel om heel impulsief tot nieuwe vormen en composities te komen. Een beeld moest meer ontstaan dan gemaakt worden. Nu moet ik wel zeggen dat ik dat niet terug zie bij al zijn kunstwerken. Zo kan ik mij bij het werk Torso niet aan de indruk onttrekken dat het direct afgeleid is van een menselijk torso. Toch slaagt Arp er ontegenzeggelijk in zijn eigen vormen te scheppen; vaak organisch, groeiend maar ook helder en scherp. Ze zijn meteen herkenbaar als zijn kunstwerken, concreet en poëtisch, een prikkelende combinatie wat mij betreft. Arp: the Poetry of Forms, Kröller-Müller Museum, Otterloo, 20 mei t/m 17 september 2017, www.krollermuller.nl


Heimwee naar grote verhalen hebben soms zulke enorme afmetingen dat je je afvraagt hoe hij het op de plaats van bestemming moet hebben gekregen en hoe het daar ooit weer weg moet. De kracht ligt in hoe consequent Hirst te werk gaat. Niet alleen enorme beelden maar ook kleine sieraden en munten behoren tot de verzameling uit het schip. Op de wanden van het mooie museum Punta Della Dogana zie je op grote schermen hoe duikers deze enorme beelden uit de zee opvisten. Op de beelden groeit koraal en schelpen hebben zich erop genesteld. Het ziet er echt en kwetsbaar uit. De perfectie die Hirst nastreeft, vraagt hij ook van de vervoerders en plaatsers van de werken; je zou er zo een stukje koraal afbreken. Sommige van de beelden zijn heroïsch en een simulacrum van historische mythische figuren, zoals de enorme Demon with Bowl in Palazzo Grassi. Hoe krijg je die kolos nu op een foto. Ook humor ontbreekt niet als ik werken zie waarin tekenfilmhelden afgebeeld staan zoals Micky Mouse en Goofy. Of een van mijn lievelings tekenfilmhelden Mowgli en Baloo uit Jungle Book. Deze kunstenaar weet een reeks van emoties op te roepen zoals bewondering, ongeloof, waardering vertedering en een ingehouden lach. Hij is grootst en manipulatief. In diverse zalen zie je hele kleine objectjes die het verhaal ondersteunen maar die als kunstobject nauwelijks waarde hebben. Ik ben ervan overtuigd dat ze als zoete broodjes over de toonbank gaan ook al zijn ze los van dit verhaal en buiten de kwantitatieve context nauwelijks interessant. Maar Hirst weet net als ik dat er een categorie verzamelaars bestaat die niet vanuit hun hart verzamelen maar vanuit de waarde die een naam vertegenwoordigt als belegging. Wat maakt het uit, als hij hiermee zijn volgende megalomane project kan financieren, ervaar ik het als manipulatie met een groter doel. Even later buiten vraag ik mij af of het wel handig was Hirst als eerste te bekijken. De toon is gezet en nu de biënnale nog. We besluiten een dag strandrust te nemen om afstand te creëren tussen deze en nieuwe ervaringen die op de Biënnale nog komen gaan. Dat lijkt ons wel zo eerlijk tegenover de minder megalomane kunstenaars. Damien Hirst, Treasures from the Wreck of the Unbelievable, Punta Della Dogana en Palazzo Grassi, 9 april t/m 3 december 2017, Damien Hirst, Demon with Bowl, foto Astrid Tanis

Gedurende mijn hele studie kunstgeschiedenis en filosofie hoorde ik dat grote verhalen er niet meer zijn. Theoretici bedoelden hiermee dat er geen grote stromingen en stijlen meer waren en dat de kunstwereld versnipperde in veel individuele verhalen. Ik zie tijdens mijn bezoek aan Venetië een trend waarin kunstenaars grote verhalen genereren, waarin ze hun kunstwerk of werken kunnen schuiven. De behoefte aan, of heimwee naar een groter geheel lijkt er wel degelijk te zijn. Damien Hirst staat los van de Biënnale maar zijn werk Treasures from the Wreck of the Unbelievable laat Punta Della Dogana en Palazzo Grassi schitteren in een overdadige uitbarsting van creativiteit.

www.palazzograssi.it

Damien Hirst, Mowgli and Baloo, foto Astrid Tanis

Door Astrid Tanis Hirst noem ik megalomaan en verschrikkelijk commercieel. Dat klinkt als een negatieve kritiek, maar dat is het niet. Als je een megalomane kunstenaar bent, heeft dat de consequentie dat je wel commercieel moet zijn. Je moet de financiële middelen eerst genereren om je vervolgens zowel kwantitatief als kwalitatief te onderscheiden. Hirst laat geen kans onbenut om zijn zelf gecreëerde verhaal kracht bij te zetten en kunstproducten te maken waar voor nagenoeg iedere verzamelaar een mogelijkheid ligt; grote beelden, middelmatige beelden, kleine beelden, digitale bestanden en kleine objecten in duurzame materialen. Er was een tijd dat ik zelf nog twijfelde aan deze kunstenaar; meestal won het voordeel het van de twijfel omdat hij mij altijd ergens wist te triggeren. Deze tentoonstelling ontneemt mij iedere twijfel, hij schiep een overtuigende wereld die het midden houdt tussen sprookje en simulacrum van een historische mogelijkheid. Eigenlijk zijn de losse kunstwerken niet meer dan documentatie bij een enorm zelfverzonnen verhaal. Hoe imposant sommige van de monumentale werken ook zijn, zonder achtergrondinformatie en videodocumentatie verliezen ze een deel van hun glorie.

Perfectie Het kostte Hirst tien jaar om Treasures from the Wreck of the Unbelievable te maken. De schatten uit een denkbeeldig gezonken schip die zijn opgevist uit de oceaan,

19


Reizen door de Biënnale van Venetië Persoonlijk ken ik een limiet aan hoeveel kunst ik aankan per dag. Op de Biënnale van Venetië overschrijd ik dat limiet. Als pers krijgen we korting op het kaartje bij de Biënnale maar dan moet je wel alles in twee achtereenvolgende dagen bekijken. Ik vraag me hierbij af of ze ervan uitgaan dat de pers niet alle video’s bekijkt; alleen dat kost doorgaans dagen. Zesentachtig landen doen er mee, de illusie dat je alles aandachtig kunt bekijken lieten we jaren geleden al varen. Door Astrid Tanis Als ik door de lange gang met aan weerszijden gevulde kunstruimtes schuifel op de Arsenale, groeit het besef dat ik me op een van de betere edities bevindt van dit tweejaarlijks terugkerende evenement. The Mending Project van Lee Mingwei uit Taiwan houdt mijn aandacht langer dan gemiddeld vast, dat is een goed teken. Hij repareert versleten kleding die voorbijgangers kunnen afgeven. Het gerepareerde kledingstuk komt opgevouwen op een stapel te liggen met de draden nog vast aan de klos die aan de muur bevestig is. Zo ontstaat een fijnmazige installatie die een connectie legt tussen bezoeker, kledingstuk en de reparateur. De kwaliteit van de tentoonstelling zorgt voor een dilemma; er is teveel goeds dat je niet onbeschreven kan laten, maar te weinig paginaruimte om alles in dit artikel te benoemen zonder te vervallen in een saaie opsomming van hoogtepunten. In gedachte geef ik de kunstwerken cijfers; er zijn vijfjes en die vallen af, zelfs de achten moeten er na een tijdje aan geloven om niet in dit artikel te komen, alleen de negens en tienen krijgen nog een plek en zelfs dan moet ik een selectie maken. De tentoonstelling is onderverdeeld in negen subcategorieën binnen een groter humanistisch thema van de reis. De reis staat in het teken van ontmoetingen en dialoog. Ontmoetingen op reis staan natuurlijk altijd in het teken van overbruggen van cultuurverschillen. Een prachtig thema op een tentoonstelling waarin verschillende landen vertegenwoordigd zijn.

Kunst als onderdompeling Bij reizen verslijt je je schoenen. De installatie Collection of Chaussures van Michel Blazy, geboren in Monaco, woonachtig in Parijs, heeft grappige details. Hij verzamelde schoenen tussen 2015 en 2017 en maakte er een met planten begroeide installatie van. Mos en kleine plantjes komen uit de naden en kieren. In het paviljoen van de Sjamanen komen we een grote overtuigende installatie tegen van de Braziliaan Ernesto Neto. De fijnmazige grote tent doet ergens denken aan een grot. Het is de bedoeling dat je er op blote voeten binnengaat. Binnen zitten diverse bezoekers op kussentjes te ‘chillen’, zij geven meerwaarde aan het kunstwerk. Als ik later wegloop van het kunstwerk en achterom kijk, besef ik dat dit een kunstwerk is waarvan de binnenkant de waarde bepaald. De ervaring van de onderdompeling in een sacrale plek telt en niet de buitenkant. Dezelfde ervaring krijg ik op meer plekken op deze tentoonstelling. In het kleurrijke werk van Sheila Hicks, die pure pigmenten gebruikt, zou je eigenlijk willen klimmen, maar ik blijf er netjes vlak voor

20

staan zodat het kleurenspel ieder stukje van mijn netvlies vult en dat werkt. Een heel andere ervaring krijg ik bij het werk van Edith Dekyndt One Thousend and One Nights. Je blijft een buitenstaander die in een schemerige ruimte naar een mysterieuze handeling kijkt. Op de grond ligt stof en een rechthoek van licht verschuift steeds een beetje. Een persoon veegt gestaag het stof strak in het rechthoek. Ik maak me met moeite van het kunstwerk los en merk dat daar de kracht ligt van kunstwerken. Hoe lang laat ik me onderdompelen, hoelang weet het mij te isoleren van de rest van de wereld om mij heen. Later wordt ik binnengezogen in een videoinstallatie van Jesse Jones in het Ierse paviljoen. Tremble Tremble heet dit theatrale werk en een heksachtig Keltisch persoon zuigt je binnen in een verhaal dat ze vanaf een scherm tegen je vertelt. De cameravoering versterkt het beeld. Op doorzichtige gordijnen reiken twee handen naar elkaar, maar raken elkaar net niet. Een suppoost trekt de gordijnen over een rails zodat de handen verschijnen en verdwijnen. Hier vind je de uitvergrote vorm van ontmoeting en dialoog en dan wordt wederom duidelijk dat ‘het anders zijn’ de ontmoeting domineert.

Het verschil De volgende dag staan we vroeg voor de poort van de Giardini en spoeden ons naar het Duitse paviljoen met het werk van Anne Imhof omdat dat de Gouden Leeuw voor het beste paviljoen heeft gekregen en we bang zijn voor lange rijen als we later gaan. We hebben pech omdat de eerste performance pas rond twaalf uur plaatsvindt. We lopen over een nog vrij stil terrein en komen wat mooie verassingen tegen waar we het niet verwachten en wat teleurstellingen van landen waar we meer van verwachten. In het Amerikaanse en Engelse paviljoen ben ik zo weer weg in tegenstelling tot twee jaar geleden. Veel van de kunstwerken hebben als onderdeel de vervreemding tussen volken. Zo ook in het Nederlandse paviljoen waar Wendelien van Oldenborgh hier haar visie op geeft. Haar werk is een trage video en automatisch dwalen daardoor mijn gedachten af naar gisteren naar het immense videoscherm in het Nieuw Zeelandse paviljoen op de Arsenale. Lisa Reihanna vertelde daar over de geschiedenis van onderdrukking en onbegrip in Polynesië dat 200 jaar geleden een kolonie van Frankrijk werd op een heel uitbundige manier. Op het scherm zie je diverse taferelen waar ontmoetingen plaatsvinden die soms gewelddadig zijn en soms in het teken van toenadering staan. Het past perfect in het thema van deze Biënnale en behalve de interessante

Ernesto Neto, Um Sagrado Lugar, foto Astrid Tanis

narratieve lijn word je ook geraakt door de technische perfectie in het werk. Het koloniale verleden is aan een herwaardering bezig waarin de rol van dader en slachtoffer de pijn die dat met zich meebrengt, blootlegt. Oldenborgh verwerkt dit thema sober in een documentaire-achtige video. De allochtone Nederlanders die zich niet in alle opzichten gehoord voelden en de autochtone Nederlanders die hieraan moeilijk gehoor konden geven, zorgden voor een gebrekkige dialoog. Het betreft de Nederlandse situatie en staat daarom dichter bij mij. Maar juist


in vergelijking met Nieuw Zeeland voel je dat dit eigenlijk een universeel gegeven is. Het koloniale verleden is geschiedenis die ons aankleeft en waar we moeilijk van loskomen. Ik moet er even inkomen maar dan pakt het werk van van Oldenborgh mij. Ook hier zorgt de cameravoering voor een bijzonder effect waardoor het de documentaire overstijgt. De video bestaat uit één lang shot zonder wegsnijden van fragmenten. Het is wat het is, net als de geschiedenis die we niet ongedaan kunnen maken.

Intimiteit Als je de kwaliteit van een werk kan afmeten aan de tijd dat je er blijft dan is Duitsland de terechte winnaar. We zijn er twintig minuten voordat de performance begint en we zien de ruimte langzaam vollopen met steeds meer bezoekers. Als de performance begint komen er vijf performers binnen die handelingen uitvoeren die boeiend en onbegrijpelijk zijn. Drie van de vijf hebben een androgyne uitstraling waarbij je je even afvraagt of het een man of een vrouw is. De bezoekers bevinden zich allen op een niveau maar de performers hebben de ruimte om zich ook een niveau hoger en lager te begeven. Het paviljoen heeft een glazen vloer en de performers begeven zich soms onder de vloer. Ze gebruiken geen taal en maken geen verbinding of oogcontact met het publiek maar wel met elkaar waardoor er tussen de performers intimiteit ontstaat. Daarnaast maken ze zich regelmatig van elkaar los om ergens op een andere plek handelingen te verrichten. Het is geen statisch kunstwerk en daardoor mis je fragmenten en dat frustreert. Ook al zijn we als publiek in de meerderheid je blijft door dit alles een beetje de gluurder en de buitenstaander die eigenlijk niets wil missen. Dit is kunst die je nog bezighoudt als je allang ergens anders bent. Performance kunst heeft een geschiedenis en in deze geschiedenis werd ik zelden echt gegrepen, behalve

Edith Dekyndt, One Thousand and One Nights, foto Astrid Tanis

bij wat Ulay en Abramović deden. Voor het eerst in de performancegeschiedenis ervaar ik dit nu als geëvenaard.

Functies Ik worstel met de gedachten dat er zoveel mooie werken zijn die ik niet eens kan noemen omdat het teveel is maar in het Oostenrijks paviljoen verbleven we aangenaam lang bij de intrigerende readymade objecten van Erwin Wurm. Hij geeft bestaande objecten nieuwe functies en ontdoet ze van oude functies. Er ontstaan absurde objecten zoals een vrachtwagen die uitkijktoren wordt. The green Light van Olafur Eliasson past weer heel goed in het thema van de tentoonstelling. Eliasson verwelkomt vluchtelingen met de mogelijkheid mee te doen aan zijn kunstproject en lampen te maken samen met bezoekers. Deze kunnen de lamp dan kopen. Zo maakt de vreemdeling contact, krijgt een functie en wordt onderdeel van een nieuwe gemeenschap.

zijn kort en krachtig tot we bij het Taiwanees paviljoen komen waar Tehching Hsieh zijn werk toont. Het zijn fotoverslagen van performances die lang duren. Een jaar buiten verblijven met alleen een slaapzak of een jaar lang ieder uur je melden bij een tijdklok en dan een foto laten nemen. Dat is 365 maal 24 foto’s waarop je de kunstenaar steeds langer haar ziet krijgen en er steeds vermoeider ziet worden. Ieder uur wakker worden voor een kunstproject klinkt obsessief en ongezond maar het levert een boeiend fotoverslag op. Na Hsieh voelen we dat we ons kunstlimiet genaderd zijn. Voldaan komen mijn reisgenoot en ik tot de slotsom ‘Venetië is dit jaar voor de liefhebber van hedendaagse kunst zeker het bezoeken waard’. Misschien hebben we in het najaar nog een paar dagen over oppert mijn partner als we Venetië verlaten; dat klinkt eigenlijk best aantrekkelijk. Biënnale van Venetië, 13 mei t/m 26 november 2017, www. labiennale.org

De volgende dag dwalen we door de stad en zien matige en aardige kunstwerken. De meeste bezoekjes

Anne Imhof , Faust is een performance, foto Astrid Tanis

21


Folkert de Jong: Weird Science gaat over kunstenaars die een ideaal nastreven De installatie Weird Science van Folkert de Jong in het GEM in Den Haag bestaat uit een beeldengroep van mensfiguren die aan De Stijl gelieerde schilders, architecten en vormgevers voorstellen. Hun gezichten of ledematen zijn bezoedeld, de gelaatsuitdrukking een grimas. Expressief werpen de beelden vragen op over de verhouding tussen kunstwerk, kunstenaar en publiek. Kan kunst een vormende rol spelen in de samenleving? Door Piet Augustijn Centraal in de ruimte staat een in polyurethaan uitgevoerde, in twee helften gezaagde carrosserie van een BMW 7 waarin Piet Mondriaan en Theo van Doesburg, de hoofdrolspelers van De Stijl, in polystyreen zijn gemodelleerd, liggend op stoelen uit een tandartspraktijk. Je kunt ze nauwelijks zien door de plastic ruiten, het lijken half vergane iconen. Dit type auto met bepantsering en kogelvrij glas, werd gebruikt voor het vervoeren van criminelen als Willem Holleeder. Volgens De Jong probeerden deze criminelen op hun eigen wijze een utopie tot stand te brengen, een onmogelijke werkelijkheid die de maatschappij beïnvloedt maar tegelijkertijd door die maatschappij wordt veroordeeld. De kunstenaars van De Stijl werden ook gedreven door een ideologie en eigen ideeën over het vormen van een samenleving. De auto kan gezien worden als een veilige omgeving, een capsule die beschutting biedt en in die zin vergelijkbaar met het atelier dat bescherming biedt aan de kunstenaar. Verspreid rond de auto staan en liggen losse wielen, maar vooral apparaten die gebruikt worden voor het kopiëren, knippen en plakken van DNA. Daar houdt de vergelijking dan ook op: de utopie van de crimineel tegenover de utopie van de kunstenaar, de beschermende en veilige omgeving van auto en atelier. De Jong presenteert De Stijl als een heterogene groep die de confrontatie aanging met de gevestigde orde en met elkaar. Ook in de echte wereld lagen Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld regelmatig met elkaar in de clinch. Ging het niet over wie de credits kreeg voor het ontstaan van De Stijl, dan wel over het enige juiste kleurgebruik, wel of geen verticale strepen of auteursrecht. Verder in de zaal staat een beeld van Piet Mondriaan die een bord in zijn handen houdt met de tekst Mr. President, How long must women wait for liberty, Nelly van Doesburg op de schouders van Folkert de Jong en Theo van Doesburg met een Last Boogie Woogie onder zijn arm. ‘Door historische figuren en gebeurtenissen in een nieuwe context te plaatsen, onderzoekt De Jong zijn eigen historische werkelijkheid. Het is een methode om de (kunst)geschiedenis vanuit het hier en nu opnieuw te onderzoeken’, staat op een bordje te lezen. De Jong heeft zichzelf onderdeel gemaakt van De Stijl, maar er gelijk zijn eigen draai aan gegeven. Nelly mag op zijn

22

Folkert de Jong, Weird Science, foto Piet Augustijn

schouders zitten en hoeft niet langer te wachten op vrijheid, ze is al vrij. De primaire kleuren van De Stijl zijn vervangen door het oranje, paars, zachtgeel en roze van het De Jong-palet. De grimmige en schrijnende beelden van weleer (Folkert de Jong belandde enkele jaren geleden in een crisis en kon nauwelijks werken) zijn ingewisseld voor wat lichtvoetiger en humoristischer exemplaren. Daar tussendoor een wandvullend videoproject van De Jongs hoofd als MRI-scan, naaktmodellen die in bestaande foto’s van Mondriaan zijn gemonteerd, in een Game Room een halfnaakte Nelly en Boogie Woogie’s als schietschijf en dartbord. De serie portretfoto’s is het resultaat van een samenwerking met kunstenaarscollectief YAE. Zoals De Stijl kan worden gezien als een samensmelting van kunst, vormgeving en architectuur, zo hecht ook De Jong aan het interdisciplinaire. Eerder werkte hij samen met schilders, architecten, grafisch vormgevers en theatermensen.

Totaalervaring Alles bij elkaar is Weird Science een verkenning van De Stijl als een utopische beweging, waarin vrijheid, maar vooral ook verschillen van inzicht tot de realiteit van de beweging behoorden. De Jong reflecteert op de idealistische insteek van deze groep hemelbestormers en werpt vragen op over de rol van de kunstenaar in een veranderende wereld. Aan de hand van uiteenlopende vormen en materialen, ontvouwt hij zijn onorthodoxe perspectief op de (kunst)geschiedenis en het (kunstenaars)bestaan. Folkert de Jong: “Het uitgangspunt van de tentoonstelling is het clichébeeld van de kunstenaar die zich eenzaam opsluit in zijn atelier om na te denken over een utopische wereld. Weird Science gaat over mijn fascinatie voor kunstenaars die een ideaal nastreven en het idee om met kunst de samenleving te kunnen vormen. Ik zie de installatie als een totaalervaring. Het kunstwerk is de relatie met het publiek.” Met de band Upfront (Peter Groot, Rob de Boer en Johan Groot) bracht De Jong een limited edition LP uit, waarvan plaat en hoes zijn ontworpen door 75B. Op de plaat staan nummers en soundscapes die gaan over kunstenaarsmanifesten, kunstbewegingen zoals De Stijl en over het proces van kunst maken. Te koop in het museum. De ‘echte’ Mondriaan is overigens te zien in het naastgelegen Gemeentemuseum. Voor wie het allemaal te heftig vindt. Folkert de Jong, Weird Science, GEM, Museum voor Actuele Kunst, Den Haag, 22 april t/m 20 augustus 2017, www.gem-online.nl


Maria leeft Als je afgaat op het bezoekersaantal voor de expositie Maria – de meest afgebeelde vrouw ter wereld - in het Museum Catharijneconvent te Utrecht, dan is de conclusie: Maria leeft! Vanzelfsprekend ligt in deze expositie de nadruk op de historische figuur, de heilige maagd, de iconische vrouw, de allesomvattende moeder. Zij passeert in het museum in alle gedaanten en in haar volle betekenis. De gastconservatoren Désirée Krikhaar en Irene Constandse hebben bij het samenstellen van de tentoonstelling ook oog gehad voor enkele hedendaagse Nederlandse beeldende kunstenaars die direct of indirect, Maria als symbool in hun werk hebben verweven. Daarmee wordt een verbinding naar het heden gelegd. Door Jaap Röell Tot deze hedendaagse kunstenaars behoren, naast de video van Bill Viola The Greeting uit 1995 - een sterk vertraagde weergave van de ontmoeting van twee Italiaanse vrouwen terwijl een derde toekijkt - en een schilderij van Gijs Frieling en een van Sidi el Karchi, driedimensionale werken van Hans van Houwelingen, Jan Fabre, Fransje Killaars, Maria Roosen en Elisabet Stienstra. Zo op het eerste gezicht een veilige keuze van bestaand werk uit museale of particuliere collecties of in bruikleen verkregen van de kunstenaar. Toch springen er in de setting van deze expositie, twee werken uit: de een vanwege het letterlijk nadrukkelijke aspect ervan; Virgin of Mercy van Elisabet Stienstra, en de ander door de poëtische en overweldigende indruk die het geeft; Roosenkrans van Maria Roosen.

Opstandige sacraliteit Plotseling staat in de zaal die gewijd is aan het leven van Maria - haar annunciatie, de geboorte van Christus, Maria met kind en de vlucht naar Egypte - een letterlijk bloedrood levensgroot beeld van lindehout dat Elisabet Stienstra in 2015 heeft gemaakt: de Maagd van Genade. Het meisje/de vrouw, toont in vol naakt ornaat haar vooruitgestoken geslacht terwijl zij devoot en met neergeslagen ogen een engelachtige uitstraling heeft, niet bezoedeld door wat dan ook; onbevlekt. Het is een beeld waar, door het pronte karakter ervan, nogal wat bezoek(st)ers enigszins beschroomd langs lopen om vervolgens weer volle aandacht te geven aan 15e. en 16e-eeuwse schilderijen met afbeeldingen van Maria erop. En

dat terwijl in dit beeld alles zit wat de persoon van Maria in de loop van de geschiedenis zo belangrijk en universeel heeft gemaakt: liefde (rood), toewijding en ontvangenis. Maar ook weerbaarheid - de maagd van genade balt haar vuisten - en eigenzinnigheid, overtuiging en kracht, een amazone waardig. Zij is zich in haar Madonna-achtige naaktheid van geen kwaad bewust, letterlijk schaamte-loos, de erfzonde ver voorbij, het leven weer geheeld. Stienstra verwijst met dit uit één stuk hout glad gesneden beeld, naar de betekenis van de middeleeuwse Sheela-na-gigs beeldjes met hun nadrukkelijk opengesperde vagina’s die in sommige streken in Engeland en Ierland boven deuren van kerken hingen en soms nog hangen. Stenen beeldjes die, als je er onderdoor de kerk in liep, het gevaar zouden moeten afwenden, het onheil bezweren. Stienstra’s Virgin of Mercy overstijgt de christelijke annotaties; het toont ostentatief en in alle openheid de algemene sacraliteit van heelheid.*

Glansrijk Bij het bidden van het Onzevader en het Weesgegroet biedt de rozenkrans de gelovige houvast, ritme, structuur en overgave. En ook vrijmoedigheid in persoonlijke overwegingen, in vrije gebedsintenties. Maria Roosen trekt die vrijheid door tot het strikt persoonlijke aan de hand van een ijzersterk symbool, de eeuwigdurende ketting van ronde kralen, die vorm die, zacht rollend in de hand, troost biedt: een eigen Roosenkrans als uitvergroot kunstwerk dat een substituut is voor alles dat voor het eren van het (eeuwig) leven staat. In 2002 heeft Roosen een aquarel gemaakt van acht verticaal op het papier aangebrachte roodgetinte kralen die tezamen een streng vormen. Twee jaar later maakte ze voor het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam vierhonderd glazen bollen die los van elkaar aan het plafond zijn opgehangen, een regenboog aan tinkelende kleuren; de waterdruppels van het aquarel in substantie. Op dat stramien is ze doorgegaan, uitmondend in een immense glazen ketting van geschakeerde bollen en druppelachtige vormen, een rozenkrans gelijkend. Die associatie wordt vervolmaakt door de ketting vrijmoedig om een eind 15e-eeuws houten beeld uit de collectie van het museum te hangen. Een Mariabeeld, staand op de * Des te pijnlijker dat het beeld op verschillende plekken scheuren begint te vertonen. De heelheid vertoont barsten, zoals vanwege de erfzonde verwacht mocht worden.

Elisabet Stienstra, Virgin of Mercy, foto Luuk Huiskes

maansikkel, met het kind op de arm dat een druiventros in zijn hand heeft, wat naar ik aanneem, staat voor het drinken van zijn bloed in de vorm van wijn. De glazen bollen van de krans zijn als dauwdruppels in het gras, ze geven voeding aan het gewas, ze geven leven zoals ook de wijn doet.

hoopvol en letterlijk glansrijk beeld dat net zoals de Virgin of Mercy de zuiver christelijke betekenis overstijgt en de tentoonstelling Maria een universeel accent geeft. Maria, Museum Catharijneconvent, Utrecht. 10 februari t/m 20 augustus 2017, www.catharijneconvent.nl

Deze Roosenkrans uit 2008 is een

23


Tachtig monumentale werken en een stappenteller

Markus Karstiess, Der Goldtümpel / The Golden Pool, foto Carina van der Walt

Leo Vroegindeweij, Z.T., foto Marijke Jansen

De bezoeker aan ArtZuid kan zich niet onttrekken aan de conclusie dat er veel te zien is en dat het toch de indruk wekt dat het fragmentarisch is, maar de ‘groene’ draad verbindt het geheel. In de veelheid trekken sommige meer aan dan anderen. Een lint van ca. 5 kilometer van kleine, grote, smalle, hoge kunstwerken in diverse materialen en kleuren staan in Amsterdam Zuid verspreid over groene middenbermen van de Apollolaan, de Minervalaan via station Zuid tot in Buitenveldert en Strand Zuid. Het geheel bestaat uit werk van Joost Baljeu (het oudst aanwezig) tot en met speciaal voor deze buitenexpositie gemaakt werken van o.a. Ruud Kuijer en Leo Vroegindeweij. Vele oude bekenden staan er bijeengebracht onder het curatorschap van Rudi Fuchs. Door Marijke Jansen “Mondriaan heeft de vormtaal schoongemaakt” zei Fuchs tijdens de perscon­ ferentie, “daarmee heeft deze expositie meer te maken met Mondriaan dan met De Stijl”. Mondriaans eerste abstracte schilderij was de start van een nieuwe artistieke beweging niet alleen in de schilderkunst maar vooral in de beeldhouwkunst; een kunstbeweging die al meer dan 100 jaar voortduurt. Deze ArtZuid heeft Fuchs (ook curator van de vorige editie) opgedragen aan Ad Dekkers, reeds overleden in 1974. “Dekkers was verdwaald geraakt in de abstractie, maar hij is wel de leidende ster voor de abstracte kunst. Liggen, leunen, net niet vallen is de basis in de beeldende kunst, jongetjes die met blokjes spelen …” aldus

24

Fuchs in zijn toelichting op zijn keuzes. Onzin natuurlijk, meisjes speelden ook met blokken en ik had ook een rood-blauwe ‘kieptoto’(naast mijn babypop, die ik trouwens nog steeds heb). Het werk van de kunstenaars (een aantal van hen, net als Dekkers, zijn al (lang) niet meer onder ons) zijn van de naoorlogse generaties en werkten in de abstracte traditie zoals André Volten, Carel Visser, Joost Baljeu, Auke de Vries en de minder ouderen. Daarnaast zijn er ook tien kunstwerken van internationale kunstenaars geselecteerd. Het zijn veelal constructivistische beelden, die een sterke concurrentie moeten aangaan met de oude, monumentale bomen in de groenstroken van de Apollolaan en de Minervalaan.

De kunstwerken Echt onder de indruk ben ik niet dus. Waar wil ik het over hebben, er is zo veel? Mijn oog valt op de naam Leo Vroegindeweij, een kunstenaar die als ‘jong broekie’ als veelbelovend talent in 1979 toegelaten werd tot de BKR in Amsterdam. Destijds was ik de secretaris van deze commissie en zijn werk roerde mij. Jaren heb ik hem niet gevolgd, ook niet aan zijn werk gedacht (dat zegt waarschijnlijk meer over mij dan over hem) maar ik kom zijn naam nu tegen. Bij de persconferentie op 16 mei jl. was Vroegindeweij aanwezig en hebben we over toen en nu gesproken en hoe het hem en zijn werk is vergaan. We staan stil bij zijn kunstwerk en de woorden


van Fuchs en mijn herinneringen als klein meisje komen terug. Daar staat mijn ‘kieptoto’ maar nu glanzend geel en bovenop een berg van sneeuwwit geschitter Carrara-split! Het ensemble past qua omvang en hoogte perfect in het groen tussen de bomen schuin tegenover het Hilton Hotel. Heel wat anders dan het eerste werk dat ik mij herinner uit zijn eerste jaren in de BKR, veel zwart rubberen banden, of de latere donkergrijze loden gevouwen strips. Het werk oogt nu opgeruimder, minder getormenteerd. Voor mij spelen Vroegindeweij’s vorm, kleur en inhoud, letterlijk en figuurlijk, thans hun hoofdrol. Kleine ingrepen met groot materieel, dat is nu een kolfje naar Leo’s hand, krijg ik het gevoel.

Wereldklasse Kan daar al van gesproken worden? Bij de keuze heeft de iconische veteraan Fuchs voornamelijk gekozen voor zijn tijdgenoten hoewel de anderen ook niet gerekend kunnen worden tot de jonkies. Met deze biënnale wordt een overzicht gegeven van een coherent historisch overzicht van de naoorlogse beeldhouwkunst met de abstractie, het kubisme en het constructivisme als leidraad. Ik wil naast de eerder genoemde kunstenaar ook aandacht besteden aan een in Amerika wonende Nederlandse beeldhouwer alsmede aan een Spanjaard die ook in 2013 tot het rijtje deelnemers behoorde. Hans van de Bovenkamp heeft drie stalen werken staan in de verhoogde groenperken op het Gustave Mahlerplein aan de ZuidAs. De perken hebben brede stenen randen waarop tijdens de lunchpauze velen hun boterham zitten te eten, allen met hun rug naar de kunstwerken toe! Zijn inspiratie haalt hij uit de oude culturen waarCristóbal Gabarrón, Torre del Mihrab, foto Marijke Jansen

Hans van de Bovenkamp, Menhir Tower, foto Marijke Jansen

van hij bepaalde elementen tot een geheel tracht te ‘smeden’. De ander is Christóbal Gabarrón. Hij maakte op mij grote indruk wellicht vanwege zijn kleurenpalet en de titels van zijn werken. Hij heeft twee werken staan aan de Zuidas waarvan Enlightened Universe, gemaakt voor de VN, waarover al vaak gepubliceerd is en daarom kies ik voor een foto van het bescheidener maar prachtige werk getiteld Torre del Mihrab uit de serie Torres de la Alhambra. Dit beeld staat pontificaal op de Lex van Deldenbrug, een te bescheiden brug voor een groot componist van Nederlandse huize. ijk tijdens de beeldenwandeling telkens om je heen want een groot deel van K de kunstwerken bevinden zich binnen het Berlage-gebied. Geniet dan van de architectuur, het gebruik van de bakstenen, de invulling van de openbare ruimte, de vormgeving van de huisnummering etc. Een ander deel bevindt zich op de ZuidAs met zijn moderne en bijzondere architectuur. Na dit lint van cultuur ontdek je dat je dan inmiddels circa 8000 stappen verder bent. Daarmee ben je niet een Stanley Brouwn geworden voor wie het begrip afstand een belangrijke rol speelde binnen zijn oeuvre. Brouwn is in mei dit jaar overleden en zijn werk past zeker niet binnen deze expositie, maar net als Ad Dekkers vervulde hij ook een pioniersrol, zij het binnen de conceptuele kunst. ArtZuid 2017, Amsterdam, 19 mei t/m 17 september 2017, www.artzuid.nl

25


Gebakken Beelden op Sypesteyn

In de zomer lekker buiten exposeren. Dat moet de leden van De Nederlandse Kring van Beeldhouwers aangesproken hebben toen ze de tuin van Kasteel Sypesteyn als locatie aanvaardden. En daar in Loosdrecht, in de lommerrijke lanen rond het oude kasteel waar het weelderig groen de paden en sloten omzoomt, tonen 15 kunstenaars hun werk. Op de affiche kondigen de beeldhouwers hun ledententoonstelling aan onder de noemer Gebakken Beelden. Wat kunnen we van gebakken kunst verwachten? Is dat alles wat tot stand komt, gevormd wordt, uit materiaal dat op enig moment een hitteproces in een oven doormaakt? Hier lijkt dat van toepassing op werken van onder meer gebakken klei en gesmolten glas. Door Eleonoor van Beusekom Bij nadere beschouwing van de opgestelde werken in de tuin is er ook geen ander onderling verband te ontdekken dan het eerder genoemde. Onder zo’n materiële noemer loop je wel een risico. Met een weinig consistent inhoudelijke samenhang wordt de beeldende cohesie van een groep flinterdun. Het is dan ook een nogal diverse tentoonstelling geworden. De beeldende expressie van de deelnemers demonstreert een particuliere vormentaal. Bij de tuinbeelden zijn wat oude bekenden in hun nieuwe omgeving te zien. En er zijn installaties of beelden opgesteld die behalve het feit dat ze buiten staan weinig of niets met de context van deze plek doen, het dialoog met het aanwezige groen of de geest van de plek nauwelijks aangaan. Daar blijven veel mogelijkheden onbenut. De prachtig aangelegde tuin geeft voldoende aanleiding om op een meer bijzondere manier tentoon te stellen. Minder obligate keuzes te maken voor de opstelling op een plek. Door het oogstrelende effect van een zomerse tuin kan zeker een visuele competitie ontstaan waarmee niet ieder werk zich ook gevaarloos kan meten. Daarin zouden exposanten ook een uitdaging voor hun werk kunnen zien.

Zoentjes Er is werk dat zich richt naar het ritme van de tuin en er tevens iets aan toe weet te voegen. Aan het begin van het bosperceel schemert half door de struiken iets aantrekkelijks. Paddenstoelen of bloemen? Bij nadering blijkt het een installatie van Riëlle Beekmans van talloze ‘gesteelde zoentjes’ die daar onder de bomen als een fantasie heksenkring zijn uitgestrooid. Met getuite rode lipjes heffen ze hun op waarachtige paddenstoelen gelijkende kopjes op. Het is een luchtig werk dat geen enkele andere pretentie heeft dan wat het voorgeeft te zijn. Het door het bladerdak gefilterde licht speelt over de rode ‘kopjes’. Zoveel onverwacht ontsproten kussen

26

Riëlle Beekmans, Bloembed, foto’s Eleonoor van Beusekom

zijn goed voor een glimlach bij het vervolgen van de wandeling. Even verderop bevriest echter iedere lach door een confrontatie. Daar, tussen de dorre bladeren van de afgelopen winter, ligt op de bosgrond een gemummificeerd lichaam. Het lijk is in een doodsstrijd gebleven. De pijnlijke aanblik van vermoedelijk een moeder met haar kind doet je verstarren. Het dramatische beeld Mamamummie van Gonda van der Zwaag toont een nog enigszins gevoede baby op de arm van het grimassende overblijfsel van een volwassene. Hoewel het hier geen exacte weergave van een menselijk lichaam betreft heeft het toch voldoende realistische kenmerken om als een werkelijk gestorvene te kunnen figureren. De dood als cliché-beeld voor het verstrijken van de tijd? Ook hier in het bos wordt getoond dat het Carpe diem en het Memento mori onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Dat tijd hoe lang of kort je ook gegeven is, eindig is voor een ieder. Een dierlijke schedel elders in de tentoonstelling oogt veel minder heftig en lijkt eerder op een archeologische vondst. Onder een boom ligt solitair een kop van een niet nader te duiden dier. Het blijkt opgebouwd uit plantaardige keramische elementen zoals heel herkenbare koolbladeren. Het werk past als vanzelf in de natuurlijke omgeving. Zorgvuldige toewijding in het ambachtelijke is onder meer vertegenwoordigd in het werk van Irma Horstman. Het werk lijkt een interpretatie van de omgeving te zijn, een subtiele reflectie in aquarel kleuren. Vlekjes water, lucht en bloemen kregen hun weerslag op dunne breekbare plaatjes van porselein. Omzoomd door een festonsteek zijn ze onderling aaneen geregen tot 13 slingers die werden bevestigd aan een robuuste overhangende boomtak aan de waterkant. Hier gaat het veel minder om de totaalvorm van een beeld maar de kunstenaar lijkt de elementen op te willen vangen en weer mee te geven aan weer en wind, dat wat komt en gaat. Gebakken Beelden, Kasteel Sypesteyn, Loosdrecht, 18 juni t/m 29 oktober 2017, www.sypesteyn.nl, www.nkvb.nl


Noeste werker terecht geëerd Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag is in Beeldenpark de Havixhorst de tentoonstelling Komedie en Illusie ingericht met ruim honderd werken van Eric Claus. Door Geraart Westerink De Havixhorst is een klassieke 18de-eeuwse buitenplaats gelegen in een fraai landschap bij het Drentse De Wijk. Het heeft een symmetrische opzet met een centraal hoofdblok geflankeerd door twee bouwhuizen. Naast het huis, dat een stijlvolle horecabestemming heeft gekregen, ligt een geometrische tuin die met zichtbare zorg en liefde wordt onderhouden. Het geheel wordt omringd door een gracht. Hier is sinds juni 2008 Stichting Beeldenpark De Havixhorst actief, die probeert een overzicht te geven van de ontwikkeling van de Nederlandse figuratieve beeldhouwkunst van (grofweg) de laatste eeuw, met werk dat voor een belangrijk deel is geleend van Museum Beelden aan Zee. Vanaf het begin bevinden zich werken van Claus in de collectie. Nu zijn ze aangevuld met honderd andere voorbeelden van zijn kunnen. Een fors aantal, waarvoor een deel van de vaste opstelling tijdelijk moest wijken. Desondanks zijn her en der nog beelden van collega’s blijven staan, zoals van zijn oud-docent Piet Esser, die een goed referentiekader bieden. Claus’ beelden staan voornamelijk binnen het omgrachte gedeelte, al is er ook een aantal op het voorplein geplaatst, als voorproefje van wat je kunt verwachten. Het zwaartepunt van de tentoonstelling, die is samengesteld door Han van Hagen met behulp van een groep enthousiaste vrijwilligers, is te vinden is in de geometrische tuin links van het huis, onderverdeeld in een Appelhof, een Labyrinth en een bloemen- en kruidentuin, een aangename en geschikte plek voor de Eric Claus, Monument voor een bergbeklimmer, foto Japke Pol

Eric Claus, Dwarsfluit, foto Japke Pol

heterogene verzameling (voornamelijk bronzen) beelden. Fraai is ook de reeks portretten op sokkels bij de gracht. Bij de samenstelling van de expositie is duidelijk niet over een nacht ijs gegaan. Als handleiding wordt een verzorgd vouwblad uitgegeven. Tevens is er een boekwerk verkrijgbaar, dat als achtergrondinformatie kan dienen, maar ook op zichzelf staat, onder meer door het informatieve overzicht van de beelden van Claus die zich in de Nederlandse openbare ruimte bevinden.

Het werk De titel Komedie en Illusie van deze expositie dekt slechts ten dele de thematiek van de kunstenaar, die breed is en grillig. Er zijn zwemmers, silhouetten, uilenbomen, maskers, verbeeldingen van Sisyfus en portretten van beroemdheden, van Johan Cruyff tot filosofen als Sartre, Levinas en Nietzsche. Een onderwerp dat (vanaf 1981) het belangrijkste bestanddeel van zijn oeuvre vormt, zijn de figuren uit de Italiaanse Commedia dell’arte: onder andere Il Dottore, Pantalone, Capitano en diverse Arlecchino’s, waarvan een monumentaal exemplaar aan de achterzijde van het huis staat. Het expressieve, komische en grensverleggende karakter van deze theaterfiguren biedt Claus vrijheid en inspiratie. Hij kan er relatief ongeremd zijn fantasie en werklust in kwijt. En die is groot. De gretigheid om te scheppen, spat van de beelden. De grilligheid van de onderwerpskeuze geldt ook voor de toepaste stijlen. Soms lijkt het alsof in Claus de ziel van meerdere beeldhouwers huist. Hij laat zich niet vastpinnen op één karakteristieke vormentaal, maar reist heen en weer tussen figuratie en abstractie, met intermezzo’s op verschillende punten van het traject. Claus benadert elk onderwerp onbevangen, kijkt per beeld welke taal hij ervoor nodig heeft. Daardoor kan een sterk geabstraheerd werk korte tijd later worden gevolgd door een meer figuratieve verbeelding. Dat maakt het totaalbeeld verrassend, maar door de pluriformiteit ook verwarrend. Sommige beelden zijn nogal plat maar vanuit een beperkt aantal standpunten interessant. Groot zijn bijvoorbeeld de verschillen tussen beelden als Passanten (met hoed) die van alle kanten interessant zijn en sommige wel erg vlakke en hoekige Arlecchino’s die het beste tot hun recht komen bij een beperkt aantal standpunten. Bij die laatsten is goed te zien dat Claus begon als tweedimensionaal kunstenaar en dat hij een grote naam heeft opgebouwd als maker van penningen. Mogelijk is die brede aanpak verantwoordelijk voor de duidelijke uitschieters in kwaliteit, waarbij de figuratieve beelden over het algemeen overtuigender zijn dan de meer abstracte. Daarbij is het jammer dat de beelden niet zijn gedateerd. Dat zou mogelijk iets meer inzicht geven in de golfbewegingen binnen het oeuvre. Pastels, voorstudies en de penningen van Claus, die zo’n belangrijk onderdeel uitmaken van zijn oeuvre, ontbreken in de Havixhorst. Van 8 juli t/m 8 oktober is een selectie ervan te zien in Kunsthuis Secretarie in het nabijgelegen Meppel. Al met al een goede aanleiding voor een tochtje naar Drenthe. 80 jaar Eric Claus, Komedie en illusie, De Havixhorst, De Schiphorst, 6 mei t/m 12 november 2017, www.beeldenparkhavixhorst.nl

27


Auke de Vries; “ zijn woning is de lucht” Morgen, 2 juli, wordt in het Sprengenpark in Apeldoorn het beeld Sail (Vogelboot) van Auke de Vries onthuld. Mark Boog heeft speciaal voor deze gelegenheid een gedicht geschreven: Lucht is Ruimte is Ritme. In dat gedicht staat driemaal het woord ‘ruimte’. Een woord dat door de gelauwerde beeldhouwer zelf en door allen die zijn werk beschrijven, vele malen als ordenend principe wordt gebruikt. Ruimte als begrip voor het aanduiden van de oneindigheid en dat tegelijkertijd kaderscheppend is, of zoals Mark Boog schrijft: ”Omlijnde ruimte is groter.” De Vries’ abstracte maar niet onfiguratieve metalen beelden omlijnen en omarmen de ruimte, geven er richting en betekenis aan, herdefiniëren en vitaliseren de ruimte waarin ze geplaatst zijn. De Vries maakt composities in de ruimte die tot ruimtelijke composities worden. Door Jaap Röell In 2015 ontving Auke de Vries (1937) de prestigieuze oeuvreprijs voor Nederlandse beeldhouwers, de Wilhelminaring, die sinds 1998 om de twee jaar wordt uitgereikt. Onderdeel van deze prijs is dat de laureaat een speciaal gemaakte ring ontvangt, in dit geval ontworpen door Lucy Sarneel. Naast dat de laureaat in de gelegenheid wordt gesteld een beeld te maken dat in het Sprengenpark wordt geplaatst, verkrijgt deze ook de mogelijkheid een expositie te maken in het CODA Museum te Apeldoorn, in dit geval onder de titel Ruimtelijke Fantasie. In die expositie zijn schetsen, foto’s en modellen te zien van vijf al of niet door De Vries gerealiseerde projecten in binnen- en buitenland. Zij geven inzicht in de ideeënrijkdom van de beeldhouwer die de historie, de sociale omgeving, de architectuur en de natuur van de ruimte én zijn beeld of beeldengroep, tot een Gesamtkunstwerk wenst te maken. Op zijn voorstellen uit 1995 voor de herinrichting van het door de bruinkoolgroeven Südraum Leipzig totaal verpulverde land, schrijft hij het zo: “Kunst darf als Beitrag nicht isoliert sein. Sie muss Teil einer Gesamtheid sein.” Hij noemt dat de noodzaak van ‘structurele analogie’ tussen omgeving en beeld. Of zoals hij eens heeft gezegd: “De relatie tussen omgeving en beeld is als van druiven wijn maken.” Als die analogie er niet is heeft het beeld naar zijn mening aldaar geen bestaansrecht.

Structurele analogie Dit aspect van De Vries’ werk kan niet genoeg benadrukt worden en is tevens toetssteen voor het al of niet geslaagd zijn van zijn ingreep in de ruimte, ook in de tijd gezien. Geen enkele omgeving waarin De Vries’ metalen objectmatige beelden staan, zeker niet in een urbane omgeving, is zonder verandering. De consequentie van de analogiegedachte is dan ook dat bij (ingrijpende) wijziging van de ruimtelijke omgeving, het beeld niet meer ‘past’ en dus verwijderd zou moeten worden. Die discussie, ook door geld ingegeven, heeft zich voorgedaan bij het Hollands Spoorbeeld – 42 meter lang, 11 meter hoog – dat in 1988 geplaatst is tussen perron 6 van het Haagse station en de achterzijde van het toen nog volop in bedrijf zijnde expeditieknooppunt van de PTT. Het is een bijna kalligrafisch werk in monochroom zwart-grijs uitgevoerd waarbij de grijs-witte achtergrond van het distributiecentrum als een vel gelinieerd papier werkt. De Vries heeft deze plek uitgekozen terwijl de opdrachtgever eerst dacht aan een locatie aan de voorzijde van het PTT-gebouw. Dat heeft wel even tot een discussie geleid, want het is op z’n minst een gedurfde keuze om op deze locatie tussen al die draden en palen die onlosmakelijk verbonden zijn aan een spoorbaan, zo’n omvangrijk en zwierig beeld te plaatsen. Afgelopen dertig jaar is het beeld ernstig verroest geraakt. Het zal een ingrijpende restauratie moeten ondergaan. Daarna wordt, zo is de bedoeling, het acrobatisch ogende beeld teruggeplaatst. De omgeving zou immers kaal worden zonder het beeld, ook al is er voldoende visuele herrie aan horizontale en verticale objecten tussen het perron en de achterzijde van het bedrijfsgebouw, inclusief graffiti. Hoe gek het ook klinkt: het beeld is in de loop van de tijd vergroeid met die locatie, precies wat De Vries bedoelt met de door hem beoogde structurele analogie. Net zoals dat je met geluid ander geluid onhoorbaar kan maken, kan dat ook door aan visuele herrie een goed beeld toe te voegen. Iets soortgelijks maar dan anders doet zich voor met een eerder werk van hem, het Maasbeeld in Rotterdam dat sinds 1982 boven het water van de noordelijke oever van de Maas hangt en in 1994 definitief geplaatst werd. In het begin was er nogal wat publieke weerstand tegen het 180 meter lange construct van stalen lijnen en metalen vormen: schande, zo’n duur beeld (1 miljoen gulden) dat bovendien niet

28

Auke de Vries, Z.T., foto Piet Gispen

eens lijkt op wat van een beeld verwacht mag worden. Het beeld bestaat uit twee door een ijzeren draaiing als een vervormde paperclip, aan elkaar verbonden staaldraden waar zwarte metalen voorwerpen aan hangen zoals een ring, een rechthoek, een balk en cilindrische vormen. En een bol aan een stang die bij vloed het water raakt waardoor het gehele construct in een lichte beweging geraakt. Aan de ene zijde is de staalkabel bevestigd aan de Willemsbrug en aan de andere zijde aan een metalen containerachtige vorm dat als een contragewicht over de pijler van de gesloopte spoorbrug hangt waardoor letterlijk een spanningsvol effect ontstaat tussen massaliteit en lichtheid. Die lichtheid wordt nog eens benadrukt door een metalen krul die gelijk een varkensstaartje aan het contragewicht is bevestigd. Dit is een utopisch en optimistisch beeld dat verbinding en verbondenheid uitstraalt en dat aantoont dat het geheel sterker is dan de losse delen. En niemand kankert meer, integendeel. De tijd heeft het Maasbeeld doen verankeren in de ziel van menig Rotterdammer.

We reiken naar de hemel Beelden van Auke de Vries kregen zo vanaf 2000 kleur op de wangen; met name rood, geel, blauw en groen. Een essentiële toevoeging in de bepaling van de hiërarchie tussen de onderdelen (ik zou bijna zeggen, lichaamsdelen) van het beeld. Meer dan in de vroegere monochrome werken, lijken deze kleurrijke beelden te zweven. Het zijn beelden met een voor- noch achterkant. Totaalobjecten zijn het, van welke kant je ze ook bekijkt. De uitdrukking ‘het hangt er maar van af van welke kant je het bekijkt’ vindt in de werken van De Vries zijn beeldende explicatie: vanalle-kanten-beelden. Beelden die een godsgruwelijke hekel aan eenduidigheid hebben. Het zijn daarentegen beelden die van balanceerkunst getuigen en die zeilen in de wind. Je blaast ertegen en de tonnenzware constructies zweven weg. IJle naar de hemel reikende beelden, krabbend aan de wolken. Het zijn symfonische beelden met vele door elkaar klinkende klankkleuren. De Vries componeert met metalen elementen muziek; schrijft met metalen elementen lyrische gedichten; maakt met metalen elementen een choreografie voor een dans en ontwerpt met metalen elementen een steeds wisselend decor al naar gelang het licht van de dag of van het seizoen; hij maakt composities in de ruimte.


Er valt niets te begrijpen, slechts te kijken De beelden spreken een voor een ieder verstaanbare en zangerige taal; het zijn wereldburgers. De Vries maakt sociale beelden in die zin dat ze op de omgeving betrokken zijn, doch zonder een nadrukkelijke politieke of maatschappelijke boodschap. Daarvoor zijn ze te subtiel, te ongrijpbaar, te humoristisch ook. Maar de goede verstaander hoort wel degelijk wat de maker bedoelt. Kijk bijvoorbeeld maar naar zijn beeld After the Rain dat in 2005 op een van de pijlers van de beroemde Galatabrug in Istanbul is geplaatst: een verkrot rood-geel-zwart construct (240 x 420 x 235 cm) van een boothuis of huisboot dat daar gestrand lijkt te zijn na de zondvloed van de door bulldozers vernietigde armenluizen-woningen in de binnenstad, ten behoeve van de bouw van hypermoderne glazen kantoren en woontorens. After the Rain vormt een contrast met de moderniteit. Het is een levende herinnering aan wat eens een sociale structuur had maar nu verweesd is achtergelaten. Het fris geverfde object is nu te zien op de sculptuurroute ArtZuid te Amsterdam. Een ander voorbeeld; Gentle Observer (2010, 21 x 21 cm) waarvan er een uit een serie van zestien in het CODA Museum te zien is. Een persiflage op een bewakingscamera in de kleuren van De Stijl. Dit object maakte deel uit van de presentatie in 2010 met zes buitenbeelden en zeventien beelden op sokkels in de ruimte van de NIROX Foundation vlak buiten Johannesburg, Zuid-Afrika. Er werd toen ook gesproken over de noodzakelijk geachte bewaking, wat De Vries ertoe bracht om een gentle observer te maken. Op de ontwerptekening schreef hij: “Blind, maar ziet toch alles / Doof, maar niets ontgaat hem.”

Auke de Vries, Sail (Vogelboot), foto Kunsthalle Göppingen

In de CODA-expositie hangt de dubbelgehandicapte Gentle observer vlak naast een echte bewakingscamera. After the Rain vormt een contrast met de moderniteit. Het is een levende herinnering aan wat eens een sociale structuur had maar nu verweesd is achtergelaten. Het fris geverfde object is nu te zien op de sculptuurroute ArtZuid te Amsterdam, t/m 17 september. Een ander voorbeeld; Gentle Observer (2010, 21 x 21 cm) waarvan er een uit een serie van zestien in het CODA Museum te zien is. Een persiflage op een bewakingscamera in de kleuren van De Stijl.

We maken ruimte Dat is gebeurd in de grote overzichtstentoonstelling van recent werk van De Vries dat onder de titel Tussenlanding van 18 maart t/m 25 juni 2017 in Museum Beelden aan Zee te zien was. Kleurrijke, zwierige en snelheid suggererende topzware beelden, zowel binnen als buiten, zo’n vijftig in totaal. Door zijn beelden zo bijeen te zien viel op dat de ruimte ertussen – de tussenruimte – bijna even belangrijk werd als de beelden zelf. In dit geval zag je echter wel degelijk door de bomen het bos. Een vrolijk stemmend bos van dynamische beelden met tal van doorzichten. Een expositie een winnaar van de Wilhelminaring zeer waardig. Auke de Vries, Tussenlanding, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen, 18 maart t/m 25 juni 2017, www.beeldenaanzee.nl Auke de Vries, Ruimtelijke fantasie, CODA Museum, Apeldoorn, 17 april t/m 27 augustus, www.coda-apeldoorn.nl

Auke de Vries, Gentle Observer, foto Piet Gispen

LUCHT IS RUIMTE IS RITME De mens een wankel evenwicht, zijn blik een meter. Hij bestaat in verhouding. Zijn woning is de lucht en de grens van lucht. Erin is wonen. Rondom zijn vogels, die het deinen van de zee volgen die de lucht ook is – de lucht is veel. Omlijnde ruimte is groter. Vooral de val bindt ons aan de harde aarde. Elk is een stapel, een lichaam dat neigt naar wetteloosheid en daarom wetten kent. Wolkenkrabbers. We reiken naar de hemel, richten ons naar de hemel, we maken ruimte. Mark Boog, 2017

Op 23 september wordt de Wilhelminaring 2017 aan Eja Siepman van den Berg (1943) uitgereikt vanwege “ … de nauwgezette en consequente wijze waarop zij wars van stijlen en modes de menselijke figuur decennialang als hoofdonderwerp kiest” (uit het juryrapport onder voorzitterschap van Wim Pijbes). In Beelden 4#2017 zal aan deze prijstoekenning aandacht worden besteed.

29


Iris Le Rütte, Vergeten herinnering. foto Piet Augustijn

Beeldentuin Ravesteyn 2017 Heenvliet is geen wereldstad, maar Beeldentuin Ravesteyn is desondanks een oase. Niet alleen van rust, maar ook van mooie natuur, indrukwekkende bomen en een prachtige ruïne. Tegen al dat moois moest de kunst concurreren en dat lukte soms, maar lang niet in alle gevallen. Voor het 24e achtereenvolgende jaar was de tuin rond de ruïne van Ravesteyn met zorg ingericht en waren er beelden in uiteenlopende materialen, stijlen en technieken te zien. Een categorie braaf, met veelal bronzen mens- en dierfiguren, een categorie spannend, een cluster onverwacht en een kleine reeks enkelingen die echter wel de toon zetten. Door Piet Augustijn “Het poëtisch geladen en esthetisch eigenzinnig vormgegeven universum van kleinplastieken wordt bevolkt door mens- en dierfiguren en schijnbaar naturalistische composities van veelal hybride wezens. Mensen krijgen vleugels en vlinderen in het rond, hebben zich als een - soms hoerige - haas verkleed en worden door hun eigen schaduw ingehaald of vormen de stam van een wijdvertakte boom. Op zichzelf staande composities van benen gaan in armen over of worden bekroond door een klok of een huis”, schreef Jan Teeuwisse over het werk van Iris Le Rütte. Een aantal van deze poëtische en sprookjesachtige bronzen beelden staat op goed gekozen plekken, veelal in en bij de ruïne of in het groen ervoor. Hazen op en aan een tafel, een vergulde haas op de muur van de ruïne, een vrouwenlichaam dat overgaat in de takken van een

30

boom, (Vergeten herinnering en Daphne in de wind), een ‘lichaam’ dat alleen bestaat uit armen en benen die in elkaar overlopen (Ik herhaal jou). Mens en dier zijn de thema’s van dit sprookjesrijk van Le Rütte, een hoogtepunt in de tentoonstelling. Nog zo’n hoogtepunt zijn de beelden van Hans van der Ham. Bekend van zijn zwarte keramische mensfiguren (of zijn het dieren?), heeft hij in de tuin bronzen beelden geplaatst. Ondefinieerbare figuren, vaak gemaskerd of juist zonder gezicht, maar ook vermomd als beer of Pinokkio. Trekken wij ons terug achter een masker, lijkt Van der Ham zich af te vragen. De mensfiguur is verder vertegenwoordigd met de beelden Hear this brain, Big Sleep en Ecce Homo van Toon Tullemans, bronzen torsen van Marti de Greef en het wat humoristische, maar sterk aanwezige Uberbrücken van Dörte Berner. Tullemans onderzoekt thema’s en ideeën die gerelateerd zijn aan het menselijk lichaam waarbij groei, evolutie en identiteit aan de orde komen, maar ook vergankelijkheid, leven en dood. Door traditionele en moderne materialen (aardewerk met epoxy of brons met beton) te combineren, ontstaan beelden die gekenmerkt worden door vervreemding. Het hangende lichaam van Berner lijkt te willen vliegen, maar zou ook een duik kunnen nemen in het aangrenzende water. De keramische Oren van Gusta Kullberg willen alle geluiden van de omgeving blijkbaar oppakken. Een verstild beeld dat uit de context van het menselijk lichaam een losliggende geluidshoorn is geworden. In een van de stukjes bos in de tuin is de installatie Bewogen tekeningen van Thea Zweerink te zien. Subtiel met

acryl aangebrachte vrouwfiguren op tule die zachtjes bewegen in de wind en als geheimzinnige gestalten tussen de bomen lijken te zweven.

Abstract werk Hoewel de figuratieve sculptuur overheerst, zijn er ook abstracte werken te zien. Zoals de Drie Zusters van Don Satijn, strakke uit lijnen opgebouwde stalen constructies. Of de wat decoratieve polyester vormen van Hendrike Huysmans, de uit meerdere materialen opgetrokken slanke beelden van Marion van der Schelde (die overigens ook objecten met neon laat zien) en de keramische stapelingen van Tilly Heijster. Hoogtepunt is de ‘schaalvorm’ van staal en spiegelglas van Rick Koren waarin de omgeving wordt weerspiegeld. Een ongrijpbaar beeld, want het is zo veranderlijk als die omgeving zelf: licht en schaduw, geel en groen, alle veranderingen weerspiegelen zich in het object. Vanuit iedere hoek vangt de spiegel een ander beeld; het is een statisch object, maar steeds in beweging. Beeldentuin Ravesteyn 2017 is een afwisselende tentoonstelling met een mix van traditionele en klassieke werken, naast eigentijdse, gedurfde en verrassende beelden. Beeldentuin Ravesteyn 2017, Heenvliet, 20 mei t/m 11 juni 2017, www.beeldentuinravesteyn.nl


Op expeditie met Couzijn van Leeuwen Onder de hoede van het Stedelijk Museum Kampen vallen twee locaties die ruimte (kunnen) bieden aan hedendaagse beeldende kunst: de Gemeentelijke Expositieruimte en de Koornmarktspoort, waar de tentoonstelling van Couzijn van Leeuwen zich afspeelt. De poort staat op een grandioze locatie, met aan de ene kant uitzicht over de IJssel en aan de andere kant op een plein en het koor van de Bovenkerk, dat tot de hoogtepunten van de Nederlandse gotiek behoort. Hier waan je je nog in de Middeleeuwen, het tijdperk van het Hanzeverbond dat Kampen zijn welvaart bracht. Die Hanze staat centraal tijdens de International Hanzedagen die dit jaar van 18 tot 25 juni in de stad plaatsvinden. Couzijn werd gevraagd om daar bij de samenstelling van zijn expositie enigszins rekening mee te houden. Hij presenteert er nieuw en bestaand werk. Door Geraart Westerink De Koornmarktspoort heeft twee verdiepingen en een indrukwekkende zolder. Voor tentoonstellingen is het eigenlijk een onmogelijk gebouw. Onhandige nissen, lastige raampartijen, eeuwenoude balkenplafonds en zware bakstenen muren waarin niet mag worden geboord. Maar die nadelen dagen ook uit en vragen om originele, onorthodoxe oplossingen. Boven de steile trap naar de eerste verdieping hangt meteen een kartonnen kogge aan het plafond, het schip dat de welvaart van de Hanzetijd symboliseert. Op de voorplecht een figuurtje met een vlag in de hand, symbool staand voor Aline Nysingh, de nieuwe directeur en ‘boegbeeld’ van het museum. Het is echter verleidelijk er ook een personificatie van de kunstenaar in te zien, die ongeduldig naar onbekende horizonten speurt. De werktitel van de tentoonstelling luidt niet voor niets Het

1-persoonskoggeschip van Couzijn van Leeuwen. Het definieert een kunstenaarschap dat zich kenmerkt door grenzeloze nieuwsgierigheid. Als er iemand in staat is om de pionierstijd van de Middeleeuwen te doorvoelen is Van Leeuwen het wel. Met bijna kinderlijk enthousiasme verkent hij de wereld en probeert die zoekend en spelend te begrijpen. Zijn verwondering en verbazing zet hij om in voorwerpen die houvast bieden in een chaos aan indrukken. De reis daar naartoe is net zo belangrijk als de bestemming. Al werkende doorgrondt hij de eigenschappen van de materialen die hij gebruikt, doet ervaring op met de gehanteerde technieken en laaft zich aan de kennis van collega’s.

Werkwijze Bij het vormgeven van zijn ontdekkingen en bevindingen bedient hij zich graag van de assemblagetechniek. Zijn favoriete materiaal sinds een jaar of tien is karton, maar hij gebruikt ook metalen offsetplaten of aluminiumfolie. Hij bouwt zijn voorwerpen op uit honderden, soms duizenden losse onderdelen, die hij aan elkaar niet. Evengoed echter verknipt hij een enkele banaan of ananas tot een fantasiereptiel. Wat maar in zijn hoofd opkomt of zijn pad kruist, het vindt ‘vanzelf’ een plek in het grotere geheel, dat door nieuwe keuzes en combinaties steeds weer verandert. Couzijn geeft zijn ogen voortdurend de kost en staat open voor allerlei invloeden. De flora en fauna, maar ook de kunstgeschiedenis zijn dankbare bronnen. Dat laatste is bijvoorbeeld te zien op de eerste verdieping, waar hij een barok interieur geschapen heeft, met wandtapijten, pronkkasten, salontafels en siervoorwerpen. Ze roepen associaties op met beelden uit de Tang dynastie, monumentaal keramiek en 18de-eeuwse kabinetten. Met hun

verwijzingen naar handel en exotisme sluiten ze aan bij de mentaliteit van de Hanze. In een van de vier torenkamers staat een aantal vogels op sokkels, representanten van de biotoop rond de stad. Als individuen zijn ze geslaagd. Als groep nog sterker. Fascinerend is ook de invulling van de magnifieke zolder, met zijn woud aan middeleeuwse eiken balken. De kunstenaar heeft er een wit terrarium geplaatst, waarmee hij licht wil brengen in de duisternis die er heerst.

Beeldenstorm Hoogtepunt van de expositie is echter de zaal op de tweede verdieping. Daar staan tegen een blinde muur zes stenen middeleeuwse beelden. Rijke relicten uit de Hanzetijd. Ooit sierden ze de gevel van het Oude Raadhuis, maar in de jaren dertig van de vorige eeuw moesten ze worden verwijderd omdat vallende brokstukken voorbijgangers dreigden te verwonden. De beelden werden overgebracht naar de poort. Van Leeuwen wilde ze graag aankleden of ‘aanvullen’, maar kreeg daar vanwege de kwetsbaarheid geen toestemming voor. Hij heeft echter van de nood een deugd gemaakt. In zijn geliefde bruine karton, dat bijna naadloos aansluit bij de kleur en het karakter van het steen, heeft hij drie nieuwe beelden gemaakt. Twee liggen uitgestrekt op de grond, alsof ze gevallen of omvergetrokken zijn. De derde schiet te hulp. Een dramatisch tafereel, dat onwillekeurig doet denken aan de Beeldenstorm, die ook in Kampen huishield, maar dan een actuele versie ervan, die gelukkig onschuldiger en humoristischer van aard is. Couzijn van Leeuwen, Koornmarktspoort, Kampen, 8 april t/m 25 juni 2017, www.stedelijkmuseumkampen.nl

Couzijn van Leeuwen, zaaloverzicht, foto Yvonne Oordijk

31


Marinus Boezem, foto Veerle De Smet

Het atelier: Marinus Boezem De in Middelburg wonende en werkende ideeënkunstenaar Marinus Boezem heeft er al een oeuvre van meer dan zestig jaar opzitten. Zijn werk gaat niet over stijl, wél over ideeën uitdragen. Hij biedt ons als kunstenaar een deur aan waar de ander wordt geacht door te lopen en het daarachter als het ware zelf uit te zoeken. Zo eigent Boezem zich delen toe van een gebouw, een landschap of zelfs de lucht om ongrijpbare elementen in een andere vorm aan ons terug te geven. Met ‘de wereld’ als basis voor kunst, draait zijn oeuvre rond de tegenstellingen verschijnen/verdwijnen, aanwezig/ afwezig, hoog/laag, ernst/humor, ja/nee, etc ... Zo stelde de kunstenaar in de jaren ’60 al ‘het zicht op het polderlandschap’ als kunstwerk voor. Of ging hij in driedelig pak met een attachékoffer langs galeries en musea om ‘ideeën’ aan de man te brengen. Of stuurde hij per post aan mensen uit de kunstwereld, het weerbericht van 26 september 1968 plus de internationale windschaal van Beaufort, om te laten zien dat je een landschap niet alleen kan schilderen, maar het klimaat ook zijn eigen tekening kent. En hij slaagde er zelfs in de lucht te handtekenen met de uitlaatgassen van een vliegtuigje. Door Hilde VanCanneyt In de jaren ’80 had Boezem het idee om een groene kathedraal met populieren aan te planten met als basistekening de plattegrond van de kathedraal van Reims. Recenter, in 2010, tekende hij op het dak van zijn atelier de plattegrond van de basiliek van Franciscus van Assisi in - jawel - vogelzaad. Zoals voorzien werd het zaad door vogels opgegeten, maar niet zonder dat dit kunstwerk A Volo d’Uccello (In Vogelvlucht), 24/24 uur werd geregistreerd en over de hele wereld via de webcam kon worden gevolgd. Het transcendente van de gotiek - de energie van het voer werd hier omgezet in het vliegen van de vogels - keert steeds terug in Boezems kunstenaarsverhaal. Hij ziet de kathedraal als een metafoor voor het menselijke verlangen naar spiritualiteit.

Staan- en hangplekken Achter de brede gevel van het voormalige weeshuis, bevinden zich de woon- en vooral werkvertrekken van het Boezem-duo. Nog elke dag gaat het koppel, dat in een prachtig ingericht appartement naast de ateliervertrekken woont, op een vast tijdstip naar het atelier, om daar pas de deur achter zich dicht te trekken voor het avondmaal. Hoewel het idee om ‘te gaan werken’ eigenlijk nooit in Boezems woordenboek stond. “Of het aan de ontbijttafel al gaat over ‘what to do’ de komende dag?”, vraag ik Maria-Rosa. “Dat begint en eindigt nooit”, repliceert ze. Een ontwerp ontstaat altijd eerst in het hoofd. Pas als het in Boezems hoofd helemaal af is, gaat de kunstenaar het werk maken. Met schetsen werkt hij niet, wel met notitieboekjes. Zo heeft hij er meters van liggen. Hij heeft altijd drie boekjes

32

klaarliggen: twee voor ideeën en één boekje waar hij recepten in schrijft, want Marinus is ook een verwoed koker.

Exporuimtes We komen binnen via een imposante gang met marmeren vloer, hoog plafond en witte muren, waartegen ingepakte werken staan te wachten op een volgende halte. Wat volgt is een overzicht van meer dan vijftig jaar kunstenaarschap. In een eerste ruimte hangen allerlei werken uit verschillende periodes. Zo zien we foto’s en stills hangen van gedane performances en opdrachten, tot foto’s van zijn bekende kathedraalplattegronden, zijn weerkaarten, maquettes, etc. Ideaal om bij rondleidingen van groepen of studenten zijn oeuvre uit te leggen aan de hand van beeldmateriaal. De kunstenaar praat graag over zijn werk en is er niet enkel gedreven, maar ook bedreven in. Hij wijst ons een tekening aan van een werk uit ’75: Sculpture Panoramique. “Zie hier de omkering van het kunstwerk ten opzichte van een omgeving. Hier wordt de consument het kunstwerk. Je kan het zien als verschuiving van context: zo gauw de passant op een sokkel gaat staan, hoor je uit de vier omringende luidsprekers mijn stem waar ik alle bomen en struiken bij hun Latijnse naam opnoem. Het is een werk dat ik in het Parc Tête d’Or in Lyon realiseerde, aanvankelijk gerealiseerd tegenover het park Het Valkenberg in Breda. Binnenkort wordt dit weer in ere hersteld. In het midden van de eerste ruimte staat een fysiek groot kunstwerk waar we niet aan voorbij kunnen lopen. We zien een staande opgerolde spiegelcirkel met daar omheen de plattegrond van een 19e eeuws fort, uitgevoerd in staal . “Dat fort kende allerlei soldatenkamers. Waar ik nu sta - hij wijst naar een plek op de plattegrond - is een van de soldatenkamers. Het was het enige fort in Europa dat een lichtsluis in het midden had. Bij alle forten kwam het licht van buiten naar binnen, maar bij dit fort kwam het licht van binnenuit naar de soldatenkamers. Tevens is de vorm van de plattegrond het teken van het universum: de twaalf sterrentekens die in vroeger tijden bekend waren bij de Arabieren. Al die tegenstellingen vond ik heel symbolisch.” De kunstenaar wijst ons nog op een hangend zijden tapijt. “Gemaakt vanuit een kosmisch gegeven”, merkt hij op. “Van de Franse staat kreeg ik de opdracht een handmatig gobelin te ontwerpen. Zo heb ik alle schijngestalten van de maan tegenover de aarde gepositioneerd, wat dan helemaal in zijde is uitgevoerd: zes bij zes meter groot. Die gobelins worden gebruikt als geschenk bij staatsbezoeken. Veel van mijn werken hebben als achtergrond de gotiek. Daar ben ik in de jaren ‘80 mee begonnen: de gotiek - met als logo de kathedraal - als transcendente spiritualiteit en haar verticaliteit, is écht een hoogstandje in de architectuur. En dat allemaal ter ere van een religie. Mensen die honderd jaar geduld hadden om dit te


realiseren: ik vind dat echt ongelooflijk. Dat inspireerde me wel.” Wat verder liggen drie levensgrote gevlochten eieren van pitriet. “Hier zijn de eieren als meest architectonische ruimte verbeeld, zoals Vitruvius beschreef. Uit het ei komt haast alles voort. Ik heb ze op mensengrootte gemaakt, als zou een mens erin kunnen wonen. Dit werk gaat over het doorbrengen van ‘tijd’ tijdens het manueel vlechten van die eieren. Het is een soort meditatieve arbeid ... van dat element maak ik wel meer gebruik. Op dit moment is het een onderdeel van de tentoonstelling die ik in de Oude Kerk van Amsterdam had en waar zestig dames onder de noemer van een langdurige performance Gothic Gestures, de plattegrond van de kerk borduren op een grote lap linnen. Al maanden zijn de dames bezig met op een ambachtelijke, haast mediterende manier, kruissteekjes te borduren. Ik vind het prachtig dat dat geduld er is, hetzelfde als bij het bouwen van een kathedraal.” We bezoeken verder ruimtes waar oud en nieuw werk staat tentoongesteld. Presentabel voor henzelf en de bezoekers. Ik vraag hem welk gevoel het geeft om tussen het eigen werk te lopen. “Het voelt als thuis natuurlijk. Het is een soort eigen geschiedenis in beeld. Elk beeld brengt die hele ideeënwereld eromheen terug. Dat wind-tafeltje dat hier staat, maakte ik in ‘68. Ik had een aantel in een galerie neergezet met ventilatoren erbij, om te laten zien dat er steeds andere vormen ontstaan. Voor mij is het een beeld met cinematografische eigenschappen, waarin de tijd zichtbaar en hoorbaar wordt.” We zien drie eieren op een hoed liggen. “Dit werk met eieren stamt uit ’64. In die tijd was het voor mij belangrijk dingen te onderzoeken. Wat is een gewicht? Wat is materiaal? Met het werk Leunende balk, experimenteer ik met de eigenschappen van een spiegel, waar het eigenlijke fysieke beeld leunt tegen zijn spiegelbeeld, wat immaterieel is. Maar visueel zijn ze gelijkwaardig. Dat is de waarheid van de spiegel. Een gelijkwaardig werk is Hommage aan Yves Klein. Toen ik jong was, was ik een enorme bewonderaar van hem. Hij was een van de eerste kunstenaars die zich als regisseur van zijn eigen werk opstelde. Dat was voorheen eigenlijk zeldzaam. Yves Klein met zijn immateriële werken en tijd-werken, was buitengewoon interessant. In dit werk heb ik er vogels bij betrokken - het vliegen en het Yves Klein Blue mocht niet ontbreken natuurlijk!”

Werkruimte en aangrenzende binnentuin We wandelen een nieuwe deur door en voor het eerst zien we werkbanken, alsook een zaagmachine en allerhande werkmateriaal. Kortom: een ruimte waar werken kunnen worden gemaakt. Er staat een installatie, enfin, een work in progress: op schildersezels zien we houten schilderijframes met ertussen kussens, getiteld Dutch Painting. Er wordt me verteld dat het een werk is over Mondriaan, Doesburg, Van der Leck en Rietveld, die begin vorige eeuw De Stijl hebben opgeleverd. “Ik maak daar een commentaar op in deze tijd: ik laat zien dat het schilderij eigenlijk een venster op de wereld is. Je kijkt er dwars doorheen en het accumuleert naar boven. Het roept daarnaast ook de geschiedenis van De Stijl in Holland opnieuw op. Die witte kussens tussen de frames gaan over lucht en de wolken natuurlijk ... “ De binnenkoer met aangrenzende tuin van het voormalige weeshuis is werkelijk prachtig! Op het stuk gras staan enkele eigen kunstwerken. Voor het werk Observatorium - een plaats van waaruit men hemellichamen bestudeert - uit ‘92,

Marinus Boezem, foto Veerle De Smet

haalde Boezem inspiratie bij de ‘chaise longue’ van Le Corbusier. Het is uitgevoerd in zwart graniet en van zodra je erin gaat liggen, schieten er speakertjes aan en hoor je kosmische ruis. Het werk is een allusie op het nieuwe fenomeen dat tegenwoordig een panorama ontelbare keren per avond kan worden verwisseld.

Eerste verdieping van het weeshuis We gaan een brede trap op en we komen in de eerste bureauruimte aan, daar waar de administratie wordt verwerkt en waar Maria-Rosa de baas is. We zien twee bureaus waar de paperassen in stapels op elkaar liggen, maar ook de vele bijtafels en rekken liggen en staan vol paperassen en kleurrijke klasseermappen. Marinus noemt het gekscherend een ‘Italiaanse administratie’. Het koppel werkt al zoveel jaren samen dat ze samen een hele organisatievorm hebben ontwikkeld. In een kleine tussenruimte wordt het archief wel heel netjes volgens een classificatiesysteem bewaard. Hierna komen we in een tweede grote ruimte: Marinus werk- en denkplek. Het is geen klassiek atelier volgestouwd met plastisch materiaal, nee. Buiten cleane werktafels, is het vooral een ruimte waar wordt gelezen en muziek beluisterd. “Hier maak ik wel nog inkttekeningen, maar hier wordt vooral alles bedacht, zoals ik het altijd heb gedaan.” Eigenlijk heeft de kunstenaar nooit iets te maken willen hebben met de eenzame romantiek van het atelier, waar er moet gewroet worden, integendeel: de hele wereld kon voor hem zijn atelier zijn. En het praktische werk werd liefst door anderen uitgevoerd. We zien verder een heel lange tafel tegen de wand staan. Een wand die volhangt met memorabilia zoals foto’s, schetsen, tekeningen, portretten en documenten, als ook expo-uitnodigingen. Er is een ruime zithoek, met een grote salontafel met stapels boeken - ook fictie waar de gasten worden ontvangen. Want samenwerken met anderen en jongeren inspireren, dat vinden ze belangrijk. Maria-Rosa en Marinus hebben in de loop der jaren wel honderden kunstenaars uitgenodigd voor projecten, omdat ze het interessant vinden de grensgebieden op te zoeken tussen beeldende kunst, architectuur, dans en muziek. Op zich is het wat contradictorisch dat net iemand die specifiek als kunstenaar geen atelier wilde hebben, net zo’n supergrote atelierruimte heeft. Maar wat een oeuvre! En het laatste woord - de laatste kunstige daad - is hier nog niet gepleegd. De kunstenaar geeft toe dat je als kunstenaar toch behoorlijk arrogant en eigenwijs moet zijn. “Kunst moet emotie en conflict oproepen, anders is het geen kunst!” Een boutade om even over na te denken ... Lees een langere versie van dit artikel op onze website.

Marinus en Maria-Rosa Boezem in het atelier, foto Veerle De Smet

33


Kunst in de openbare ruimte Wielermonument Oploo Mijn eerste reactie op het wielermonument voor de gebroeders Jan, Piet en Fons van Katwijk die afgelopen januari in het Noord-Brabantse dorp Oploo onthuld is: “Is dát het?” Eerst probeerde ik voorzichtig de fietspedalen te draaien, “want iedereen mag erop klimmen” volgens de brief van Henk Baltussen van de Initiatiefgroep Wielermonument Oploo. Er zijn geen kettingen. De pedalen zitten vast. Ook de ijzeren waterflessen zitten vast in de omheining van zes fietsen om een podiumpje met drie ingangen: één voor elk van de profwielrenners. In de fietsenomheining zijn ook geen zadels. Dus stapte ik met ingehouden adem op één van de drie tronen om de klok te gaan luiden, maar de klepel zit vast. Ik begrijp het. Vast vanwege mogelijke geluidsoverlast zo tussen de slapende dorpshuizen. Misnoegd stapte ik af. De drie trompetten bovenaan de obelisk zullen toch zeker als een geluidloze windvaan een beetje rondjes maken? Ik wachtte met gefixeerde blik. Er gebeurde niks. Waarover gaat het hier? Zeker niet over beweging, laat staan de spoed van De Gouden Helm Ronde. Ik sta me te verbazen en voel me antropoloog bij een Zuid-Nederlandse totem. Door Carina van der Walt Geschiedenis is belangrijk en een dorp doet niet onder voor een stad. Wie een dorp op de kaart zet, is een held. De Van Katwijkbroers maakten deel uit van de befaamde TI-Raleighploeg en behaalden tussen 1969 en 1987 in totaal bijna achthonderd podiumplaatsen in de Tour de France, de Spaanse Vuelta, de Italiaanse Giro en de Olympische Spelen. Zij zijn helden. Ze verdienen een eerbetoon van hun eigen wielerdorp, al is het dertig jaar na dato. De oudste broer heet Jan en is thans 70. Broer Piet is 66 en de jongste broer Fons, 64 jaar, is de enige die nog steeds in Oploo woont. Tegelijkertijd maakte de zesentwintig jarige Tom Dumoulin geschiedenis door als eerste Nederlander de Giro d’ Italia te winnen. Maastrichtenaren ontploften van trots. Op 31 mei werd Dumoulin benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij ontving een gouden eremedaille van de stad Maastricht. Hij is niet alleen een Limburger van verdienste, maar een held. Op een eerbetoon hoeft hij niet lang te wachten. Zijn naam wordt genoemd samen met de namen van Jan Jansen en Joop Zoetemelk, die in 1968 en 1988 respectievelijk de Tour de France hebben gewonnen. Jansen (77) en Zoetemelk (70) waren aan de zijde van Dumoulin op de markt van Maastricht. Jansen en Zoetemelk waren ook aanwezig bij de onthulling van het wielermonument in Oploo. Wie geschiedenis maakt, is een held. Een held is tijdloos en wordt geëerd.

Culturele antropoloog Barthes Roland Barthes heeft ooit de Ronde van Frankrijk als een heldenepos beschreven waarin wielrennen als spektakelstuk bestaat uit conflict tussen uitersten. “Voor elke boer rijdt er een aristocraat mee. Er zijn goddelijke renners en zeer sterfelijken. Helden en helpers. Vertrouwelingen en judassen. Praters en zwijgers. Oermensen en futuristische robots. Het is een hele wereld op zich, waarvan hele gebieden voor de Vlaamse en Nederlandse wielerdichters gesloten blijven”, haalt Pieter Verstraeten Barthes aan in de Poëziekrant van maart-april 2017. Wielrennen heeft een verbazend grote aantrekkingskracht op schrijvers en dichters. Het probleem is clichés, want de elementairste vorm van wielrennen voor de meeste dichters is “het harde beuken van liefst behouwen boeren, liefst met verstand op nul, liefst tegen de wind in, liefst met snot voor de ogen en nog liefst van al in de donkere tijden van een persoonlijk of collectief verleden. Nostalgie – maar de nostalgie verzandt al snel in monotonie”.

Symboliek? Kunstenaar Juul Baltussen heeft met zijn beeldhouwwerk voor het wielermonument ogenschijnlijk zijn toevlucht genomen tot symboliek. Vanuit drie richtingen kun je van 3 naar 2 naar 1 een sportpodiumpje van cortenstaal beklimmen en op een aluminium troon plaatsnemen. Boven de tronen is een gouden wielrenhelm en prijken de silhouetten van de drie broers. Dat is rechttoe, rechtaan. Maar dan volgt een obelisk: symbool van de Egyptische zonnegod Ra. Eromheen staan een wiel met engelenvleugels als racesymbool, een gepelde banaan als sportvoeding en een hamer voor het geval een wielrenner erdoorheen zit. Het is plattelandssymboliek voor boerenzonen, helden met geteisterde koppen en roest tussen de raderen.

34

Juul Baltussen, Wielermonument, foto Carina van der Walt

Het slot van Tom Lanoye’s klassiek gedicht over wielrennen Gent-Wevelgem brengt mijn zadelpijn over dit werk als kunst onder woorden: … O Grote Wielergod O Sister Brainstorm, heb genade met uw gade Neem van zijn hand bezit en leid zijn fiets: hij is op weg naar Wevelgem, hij is op weg naar niets.

Juul Baltussen, Wielermonument, Oploo, www.dorpsraadoploo.nl


t/m 14 oktober

expositie

BEELDENINSOEST2017

BEELDHOUWEN BRONSGIETEN MOZAÏEK SCHILDEREN FOTOGRAFIE KERAMIEK EDELSMEDEN en meer... CREATIEVE WORKSHOPVAKANTIES

Gerard Höweler Ton Kalle Louis Niënhuis Gerard van Rooij Carla Rump André Vranken Insa Winkler Gertjan van der Stelt en vele anderen

HazArt Pimpelmees 3, Soest

T +31 35 6013150 wo. t/m vr. 10-17 u.; za. 10-16 u.

www.hazart.nl deze expositie is mede mogelijk gemaakt door de Hazelaar ART SUPPLIES - Soest


Sjoerd Buisman Tim Breukers Arian de Vette

Hedendaagse Nederlandse kunst in een eeuwenoud Duits klooster 09.08 - 18.10

Sculptuur Bredelar Duitsland

www.sculptuur-bredelar.nl

WILT U OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN AL HET ACTUELE NIEUWS OP GEBIED VAN RUIMTELIJKE KUNST? VOLG DAN ONZE FACEBOOKPAGINA EN BLIJF UP TO DATE! FACEBOOK.COM/BEELDENMAGAZINE

www.salabronsgieterij.nl

Giet Beeld&Design voor U in Brons - gratis halen en bezorgen


Boeken Door Judith van Beukering

Pierre Janssen

De Tussentijd Bij het uitpakken van de boeken voor deze recensierubriek, viel mijn oog op de titel De Tussentijd en onmiddellijk dacht ik aan de filosofe Joke Hermsen die in haar boeken zoals Stil de tijd het fenomeen van tijdservaring buiten de kloktijd onderzoekt. Hermsen blijkt dan ook een van de auteurs te zijn die heeft bijgedragen aan deze catalogus van Museum Voorlinden. Om kunst werkelijk te ervaren, zegt Hermsen, moet je als kijker eerst vertragen, wachten en geduld uitoefenen. Dan pas ontstaat er ruimte in jezelf voor verbeeldingskracht. Uiteindelijk kan kunst zelfs louterend werken, want “kunst nodigt ons uit het innerlijk landschap weer eens te verkennen en de door onze volle agenda’s en piepende smartphones ontstane vervreemding ten opzichte van ons zelf om te buigen tot een nieuwe betrokkenheid”. Het verkennen van de tijd als verschijnsel en ervaring is het thema van dit boek en de gelijknamige collectietentoonstelling. Op een aantal stills van de video Who knows where the time goes zien we kunstenaar Gonzalo Lebrija boeken als wilde vogels uit de lucht schieten. Bevroren vogels. Net als bij de zwerm zwarte vliegers van Arturo Hernándeze Alcázar lijkt het alsof iemand op de pauzeknop heeft gedrukt, een in-tussen-tijd. In deze ruim opgezette catalogus werkt de afwisseling van mooie, inhoudelijk interessante teksten met haarscherpe kunstfoto’s bijzonder goed. De Tussentijd / The Meantime, Merel Bem, Joke J. Hermsen, Susanne Swarts e.a., Stichting Voorlinden, ISBN 978-9492549-05-1

“Eet je bord leeg, anders word je net zo mager als Pierre Janssen”, was een gevleugelde uitspraak aan tafel bij mijn vader thuis. Het waren de jaren zestig en Pierre Janssen was met Kunstgrepen een bekende tv-persoonlijkheid geworden. Hij viel niet alleen op vanwege zijn uitzonderlijke fysiek - extreem lang, mager en met trillende handen - maar vooral door de enorme passie waarmee hij over kunst sprak. “Wat kon die man mooi vertellen!”, heb ik mijn ouders vaak horen zeggen. Zelf heb ik Pierre Janssen niet heel bewust meegemaakt. Toen hij in 1982 afscheid nam als directeur van museum Arnhem was ik zestien, van zijn opvolger Liesbeth Brandt Corstius heb ik meer meegekregen. De link met het verleden en mijn kennishiaat maakte me nieuwsgierig naar deze biografie. Petra Timmer schetst mooi wie Pierre Janssen was en wat hem zo bijzonder maakte. In zijn veelzijdige professionele leven – Pierre Janssen was o.a. journalist, museumdirecteur, kunstacademiedirecteur, leraar, reisleider, radio- en televisiemaker – loopt één rode draad en dat is die van ‘kunstverteller’. Voor Pierre Janssen ging kunst over ‘de mens’ en dat wilde hij op een persoonlijke manier en in begrijpelijke taal overbrengen. Hoe druk hij het ook had, altijd lukte het hem tijd vrij te maken om met groepen kinderen, scholieren of huisvrouwen over kunst in gesprek te gaan en hun nieuwsgierigheid te wekken. Uit de journalistieke stukken van Pierre Janssen die in het boek zijn opgenomen, blijkt zijn haat-liefdeverhouding met kunsthistorici. Hij had een hekel aan de vaak gortdroge en voor leken onbegrijpelijke teksten die zij produceerden. “De tekening, die door Rembrandt zeer zorgvuldig is uitgewerkt, dankt haar zeer vaste compositie aan een schema, dat de twee vrouwen opneemt in een stelsel van twee elkaar kruisende diagonalen…” was een lekker citaatje dat hij meermalen aanhaalde. Janssen vond dat je met zulke woorden kunst onbereikbaar maakt voor de gewone bezoeker. Anderzijds voelde hij zich miskend als hem gebrek aan kunsthistorische kennis verweten werd, overigens ten onrechte want hij was heel belezen en wist veel over kunstenaars als Van Gogh, Picasso en Cézanne. Alleen was zijn benaderingswijze fundamenteel anders en hij sprak uitsluitend over onderwerpen die hem aan het hart gingen. Pierre Janssen journalist/tv-presentator/museumdirecteur/kunstverteller, Petra Timmer, Scriptum, ISBN 978 94 6319117 3

J.C. Ebbinge Wubben Het algemene beeld is dat Museum Boijmans Van Beuningen pas onder leiding van Wim Beeren uitgegroeid is tot een modern museum. Deze voorstelling doet echter geen recht aan de verdiensten van diens voorganger, stelt auteur Patricia van Ulzen in J.C. Ebbinge Wubben – museumdirecteur met een missie. Ebbinge Wubben werd in mei, kort na de bevrijding van Nederland, waarnemend directeur van Museum Boijmans, zoals dat toen nog heette. Het was de bedoeling dat hij die functie tijdelijk zou bekleden, maar het liep anders en pas op 31 maart 1978 legde hij de directeurstaak neer. Tijdens zijn directoraat wist Ebbinge Wubben onder meer de collectie Van Beuningen te verwerven, grote tentoonstellingen te maken - vaak in samenwerking met internationale museale partners als het Louvre of het Museum of Modern Art, belangrijke aankopen te doen zoals van Dalí, Magritte en Mark Rothko en een nieuwe vleugel aan het museum te bouwen speciaal voor moderne kunst, de veelgeprezen Bodonvleugel. Ook was Ebbinge Wubben een van de eersten die het belang inzag van tentoonstellingsvormgeving. Dat de successen in de geschiedenis van het museum niet aan Ebbinge Wubben zelf beklijfde, heeft deels te maken met diens persoonlijkheid. Hij was een bescheiden man, bepaald niet hip, hij kleedde zich oubollig en drukte zich wat archaïsch uit. Zo citeerde hij regelmatig Goethe. Hij omringde zich met medewerkers die extravert waren en wel graag op de voorgrond traden. Als hij geprezen werd dan wees hij altijd naar anderen, zoals conservator Renilde Hammacher en hoofd educatie Ria Janse. Een verrassende uitkomst van deze Boijmans Studie, schrijft Patricia van Ulzen, is dat het museum Boijmans in de jaren vijftig en zestig z’n tijd vooruit was op educatief gebied. Het huidige aanbod doet in veel opzichten denken aan de publieksactiviteiten van toen. De wekelijkse lunchlezing op woensdag Pak een stoeltje met is zelfs vernoemd naar de rondleidingen die Ria Janse indertijd organiseerde. Van Ulzens conclusie is dat “het Museum Boijmans Van Beuningen“ van nu ondenkbaar is zonder de toewijding waarmee Ebbinge Wubben meer dan dertig jaar lang, altijd achter de schermen, de belangen van het museum behartigde.“ J.C. Ebbinge Wubben / Museumdirecteur met een missie 1945-1978, Patricia van Ulzen, Museum Boymans van Beuningen, ISBN 978-90-6918-292-6

Maarten Baas Het voelt onnatuurlijk voor Maarten Baas om een boek te maken over zijn werk, alsof hij hiermee een conclusie wil trekken en iets vastleggen in een bepaalde volgorde is juist wat Maarten Baas helemaal niet wil. Het gaat hem om het zoeken, ergens tussen ratio en gevoel, tussen weten en niet weten. “The magic is somewhere between the lines.” Baas werkt multidisciplinair, als designer, kunstenaar, filmer en theatermaker. Aan grenzen en restricties heeft hij een broertje dood. Toch is dit overzichtsboek er gekomen, voor de liefhebbers van zijn werk en de bezoekers van diens eerste grote solotentoonstelling in het Groninger Museum (18 februari t/m 24 september 2017). In het stevig uitgevoerde boek zijn er prachtige portretfoto’s en foto’s van zijn werk van Anton Corbijn, Erwin Olaf en anderen. Natuurlijk zien we de Smoke serie van verbrande meubelen die zijn doorbraak betekende en Clay, de collectie meubels gemaakt van synthetische klei die met de hand rond een metalen kern werden gevormd. Op de cover duikt de kunstenaar achter een doorzichtige klok, één van zijn Real Time klokken met vensters waar achter de tijd door een hand of de kunstenaar zelf opnieuw geschilderd en weer weggehaald wordt. “Niets laat zich scheppen zonder verwoesting”, dichtte Ingmar Heytze over zijn werk. Een beetje zoals de ‘grote klokkenmaker’ laat Baas de tijd verschijnen en verdwijnen. Zijn recente bio-werk Tree Trunk Chair heeft zelfs twee eeuwen nodig om te groeien. Scheppen duurt voor Maarten Baas meer dan één leven lang. Maarten Baas /Hide & Seek, Lidewij Edelkoort, Ingmar Heytze, Wim Pijbes e.a., Lecturis, ISBN 978-94-6226219-5

37


Kassel

Made in Europa De in 2016 aan ALS overleden Pieter Steinz was een uitgesproken schrijver van gidsen. In een tijd dat het onmogelijk is om nog alle boeken te kunnen lezen of alles te kunnen weten, is het fantastisch als iemand de meute voorgaat en met een denkbeeldige fakkel zijn licht laat schijnen op wat essentieel is om tot je te nemen. Of het nu gaat om wereldliteratuur, popmuziek of kunstgeschiedenis, Pieter Steinz heeft er prachtige en toegankelijke boeken over geschreven. Made in Europe dat in 2014 verschenen is, beleeft inmiddels al zijn 15e druk. In weerwil van alle eurosceptici of om hen de mond te kunnen snoeren? - ging Steinz op zoek naar wat ons in Europa bindt. In zijn woorden: naar al het moois uit het continent dat grensoverschrijdend is, het cultuurgoed waarop alle Europeanen trots kunnen zijn. In ruim honderd korte essays en kaders kun je met Steinz meereizen. Voor wie de niet chronologische, associatieve opeenvolging in onderwerpen gaat duizelen, is er een leeswijzer. Ik volgde een tijdje de kunstroute (symbool: een schilderspalet) en alhoewel Pieter Steinz verschillende onderwerpen adequaat en puntig beschrijft, vond ik zijn essays waarin hij een veelheid aan verbanden legt interessanter. Zoals het artikel over Dada en Punk, stromingen die zestig jaar uit elkaar liggen, maar die met elkaar gemeen hebben dat het in wezen antiesthetische bewegingen zijn. Koning Arthur, de BILLY van IKEA, Goethe, Dracula en de minirok. Grasduinend door Made in Europe gaan en mijn eigen roadmap volgend, vond ik uiteindelijk het fijnste. Made in Europe /De kunst die ons continent bindt, Pieter Steinz, Nieuw Amsterdam Uitgevers, ISBN 978-9046819-25-8

38

De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas nam in 2012 als writer in residence deel aan de Documenta 13 in Kassel. Twee jaar later publiceerde hij In Kassel is niets wat het lijkt, een roman die nu goed getimed, vlak voor de opening van documenta 14 in Nederlandse vertaling is verschenen. De roman verhaalt over een ‘niet nader genoemde Spaanse schrijver op leeftijd’ als deze door een assistente van curator Carolyn ChristovBakargiev wordt uitgenodigd om drie weken live in Kassel te komen schrijven. De man is enerzijds nieuwsgierig naar wat hem in het onbekende Kassel te wachten staat, maar maakt zich wel ongerust over de omstandigheden waarin zijn writer in residence plaats gaat vinden: hij moet in een Chinees restaurant Dschingis Khan, dat zich helemaal in de periferie van Kassel bevindt, aan een tafeltje gaan zitten. De schrijver is een piekeraar. In de ochtend gaat het nog wel, dan heeft hij doorgaans een goed humeur, maar tegen de avond wordt hij gegrepen door angsten. Zijn voorstelling van hoe hij daar in een armoedig restaurant dagenlang moet verblijven terwijl Documenta-bezoekers over zijn schouders meekijken met wat hij schrijft, is voor hem wel ongeveer de hel. Hoewel de werkelijkheid in Kassel hier niet ver naast blijkt te zitten, is zijn schrijfopdracht in het Chinese restaurant eigenlijk een ‘mcguffin’, een spannend element dat het verhaal op gang moet brengen maar waar het uiteindelijk niet om gaat. De schrijver merkt, wanneer hij op sleeptouw genomen wordt door diverse assistentes, dat hij tegen zijn verwachting in door de kunst op de Documenta werkelijk wordt geraakt. Vaak is dat als hij letterlijk wordt aangeraakt, door een koud briesje of door een hand op zijn schouder in een donkere ruimte. Zijn humeur wordt ook in de avonden steeds beter en hij kan zelfs zonder pillen. Geleidelijk aan komt zijn verbeelding op gang en worden zijn gedachten steeds complexer. Hij merkt dat wat in de verbeelding plaatsvindt - boeken, herinneringen, ideeën over kunst - onlosmakelijk verbonden lijkt met wat er in het echt gebeurt, en omgekeerd. Een optimistische energie blijft de schrijver nabij totdat hij Kassel verlaat. In Kassel is niets wat het lijkt is een ideeënrijke roman vol geestige dialogen. Je zou willen dat je met zo’n rijke binnenwereld als van Vila-Matas de huidige Documenta zou kunnen ervaren. In Kassel is niets wat het lijkt, Enrique Vila-Matas, Nadia Kramer (vert.), De Geus, ISBN 978-9044538-22-9

Art Flipper Het is altijd fijn om een verhaal te lezen dat mooi is ‘verpakt’. In het geval van Art Flipper, de autobiografie van ondernemer en kunstverzamelaar Bert Kreuk, is dat een rafelige Amerikaanse vlag. Een in meer dan één opzicht bijzondere vlag: het is namelijk de door wind en kogels gehavende D-day-vlag die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog op de navigatieboot wapperde van de landingsvloot in Normandië. Een belangrijk herinneringsobject voor oorlogsveteranen, maar ook een object dat verbonden is met de persoonlijke levensgeschiedenis van Bert Kreuk en Theo Schols, een oom aan wie hij veel te danken heeft. Dit is de reden dat Kreuk er zo op gebrand is om de vlag te verwerven als deze in 2016 op een Mexicaanse veiling te koop wordt aangeboden. Het boek eindigt met de aankomst van de vlag in Nederland, een publiek gebeuren met gepast militair eerbetoon. Tussen deze ‘sandwich of happiness’ lezen we over de eerste stappen die Kreuk samen met zijn oom Theo zet in het ondernemerschap en hoe hij uiteindelijk zijn vermogen opbouwt met luchtvaartbevoorrading. Het is ook dankzij zijn oom dat Kreuk in aanraking komt met beeldende kunst. In het buitenland duiken ze samen regelmatig een museum in, het weinige vermaak op hun zakenreizen. Kreuk begint kunst te verzamelen en zijn smaak ontwikkelt zich met de jaren door ontmoetingen en de kennis die hij opdoet; van de romantische school tot conceptuele kunst en eigentijdse installaties. Een journalist noemt hem vanwege deze wisselingen ‘Art Flipper’ en deze geuzennaam heeft Kreuk gekozen als titel voor zijn boek. De kunstwereld blijkt bevolkt te worden door galeriehouders met ‘zwarte lijsten’, onaangename personen die zich via manipulatie omhoog werken en vele ongeschreven regels. Door het slim en strategisch te spelen en te volharden, lukt het Kreuk om een kunstcollectie van tegen de 750 kunstwerken van bekende internationale kunstenaars te verwerven. Bert Kreuk is jammer genoeg wat terughoudend met informatie over zijn collectie. Vooral benieuwd ben ik naar waarom hij bepaalde werken heeft afgestoten en andere kunstwerken daarvoor in de plaats heeft aangekocht. Waarom past in zijn visie het ene werk beter binnen zijn collectie dan het andere? Art Flipper, Bert Kreuk, Karakter Uitgevers B.V., ISBN 978-90-452-1140-4

Beeldenpark Drechtoevers In 2014 besprak ik de eerste catalogus van Stichting Beeldenpark Drechtoevers die de kunstroutes langs de oevers van Zwijndrecht en Papendrecht in beeld bracht. Het twintigjarig bestaan van het Noordpark in Zwijndrecht waarmee het plan voor een culturele verbinding tussen de steden langs de Drechtoevers begonnen was en de uitbreiding van de kunstroute in 2016, zijn aanleiding voor deze nieuwe uitgave. Oorspronkelijk was het Noordpark opgezet als een semipermanent buitendepot voor beelden van leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers, later sloten zich ook niet-leden aan. Langs de kunstroute kwamen ook tijdelijke tentoonstellingen, met Alblasserdam als derde locatie. De kunstwerken in Beeldenpark Drechtoevers zijn ‘klassieke’ beelden, het zijn beelden met of zonder sokkel. Er zijn bijvoorbeeld geen grote installaties of Land art-projecten. Relatief veel kunstwerken zijn te scharen onder constructivistische, abstracte en concrete stromingen. Denk aan Marry Teeuwen, Joost Barbiers en Yvonne Kracht. In Papendrecht hadden de beelden vooral de mensfiguur als uitgangspunt, inmiddels zijn deze ook aangevuld met abstracte werken. De uitbreiding - van 11 naar 28 beelden - heeft dit deel van de kunstroute meer ‘body’ gegeven. In Alblasserdam is een bescheiden route gekomen met zes werken. Net als in de vorige catalogus begeleiden prettige en bondige teksten van Piet Augustijn de mooie, full colour foto’s van de kunstwerken. Handig aan deze uitgave is dat de pagina’s bijeengehouden worden met een metalen ringband en dat er per locatie een aparte sectie is met een voorblad. Zo kun je gemakkelijk de catalogus raadplegen als je soms onder een paraplu aan de winderige oevers staat. Beeldenpark Drechtoevers, Jan den Hartog Jager, Piet Augustijn, uitgave van Stichting Beeldenpark Drechtoevers




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.