Op zoek naar De Bergenvaarders

Page 1

Bergenvaarders

De

-OP ZOEK NAAR-

TJES I E F E KORT TJES E E W EN ENTER V E D OVER TIJD IN DE TEDEN VAN S TEN EN STA


D E B E R G E N VA A R D E R S

Voor je ligt het leukste boek over Deventer in de middeleeuwen. Boordevol feitjes en weetjes over een periode waarin Deventer rijk werd door de handel in stokvis. De gevaren waren groot en de risico’s enorm. De Bergenvaarders gingen elk jaar op weg in hun Koggeschepen naar Noorwegen op avontuur. Over deze periode is een stripalbum gemaakt, met als titel ‘De Bergenvaarders’. De Bergenvaarders gaat over de weeskinderen Hille en Thomas die als verstekelingen (verstopt aan boord) aankomen in Deventer, destijds één van de machtigste en rijkste Hanzesteden van het land. Hille en Thomas houden zich in leven met kleine diefstallen en beurzensnijden. Wanneer ze worden betrapt, krijgen ze de keuze: straf of meewerken aan een complot tegen een rijke handelaar. In De Bergenvaarders komen veel locaties en voorwerpen voor uit de 14de eeuw. Een deel van deze voorwerpen is gebaseerd op vondsten die in Deventer zijn opgegraven. In dit boek vertellen we aan de hand van de strip over het leven in Deventer in de middeleeuwen. Wil je nog meer weten over de Bergenvaarders en Deventer in de middeleeuwen? Er is ook een stadswandeling in de IZI travel app die je langs verschillende bijzondere plekken uit de Deventer Middeleeuwen leidt. Op die plekken vertellen de stripfiguren Hille en Thomas je nog meer leuke verhalen. Initiatiefnemer van het stripboek was Marc de Lobie, Stripuitgever en geboren Deventenaar. Een crowdfunding bracht het benodigde startbedrag bijeen. Met steun van tal van lokale verenigingen en instanties betekende dat het startschot voor tekenaar Joey Potargent en scenarist Kristof Berte. Zij werkten ruim een jaar aan het album.

SYNDIKAAT Bij uitgeverij Syndikaat geven we strips uit van Nederlands en Vlaams talent. Naast heel veel humor is er ook aandacht voor historische strips, zoals De Bergenvaarders. Deze strip is in de eerste plaats een historische avonturenstrip waar veel mensen plezier aan gaan beleven. Daarnaast geven we een kijkje in het leven van de middeleeuwers en hun dagelijks leven. Uitgeverij Syndikaat is de eenmanszaak van Marc de Lobie. ARCHEOLOGIE DEVENTER Archeologie Deventer doet veel archeologisch onderzoek in Deventer. Bij archeologisch onderzoek worden sporen en vondsten uit het verleden opgegraven. Sporen zijn verkleuringen in de grond of bijvoorbeeld muren van baksteen die laten zien waar ooit een boerderij, een kerk of een huis stond. Vondsten zijn allerlei zaken die mensen in het verleden hebben weggegooid of verloren en die nu, eeuwen later, nog steeds in de grond zitten. Op basis van die vondsten proberen archeologen het verhaal van de geschiedenis van Deventer te vertellen. Ook in het stripverhaal is veel informatie verwerkt uit archeologische opgravingen. DEVENTER VERHAAL Deventer Verhaal wil de rijke geschiedenis van de prachtige Hanzestad Deventer met een breed publiek delen. Dit doen ze met een gevarieerd en aantrekkelijk programma van exposities en activiteiten in Museum De Waag en Speelgoedmuseum Deventer maar ook op andere locaties in de stad en omliggende dorpen. Samen met Syndikaat en Archeologie Deventer organiseerden ze rond het stripverhaal het project Deventer Toon dat bestaat uit een tentoonstelling, een wandeling en een middeleeuws festival. Wil je meer vondsten zien uit de Hanzetijd? Breng dan een bezoek aan De Waag aan de Brink in Deventer.


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

D E S TA D D E V E N T E R

VISPOORT Aan de IJssel stond een stadspoort, de Vispoort. De vierkante poort had twee ronde torens aan weerszijden van de doorgang. De poort zelf is afgebroken maar de fundering ligt nog onder de straat. De plaats is met andere stenen aangegeven in de bestrating. De Vispoort was een poort in de binnenste stadsmuur. In de buitenmuur voor de Vispoort waren twee kleine poortjes die niet recht voor de binnenpoort lagen. Zo kon de vijand moeilijker de stad binnenkomen.

HOUTEN HUIS MET BAKSTENEN MUREN In Deventer stonden rond 1370 niet alleen huizen van hout. Houten huizen waren heel brandgevaarlijk. Stadsbranden, zoals die in 1334, konden hele wijken in de as leggen. Daarom betaalde het stadsbestuur mee aan het met baksteen herbouwen van de huizen. Lang niet iedereen had genoeg geld voor een heel bakstenen huis. Soms kreeg het huis dan alleen een bakstenen muur achter de haard of bakstenen zijmuren. Hiermee werd de kans op brand al veel kleiner.

BISSCHOPSHOF De Bisschop van Utrecht was niet alleen een belangrijke man in de kerk maar ook de baas van het Oversticht. Dit was het gebied van het huidige Overijssel, Drenthe en een stuk van Groningen. In Deventer had hij een eigen paleis, de Bisschopshof. Het enorme gebouw stond naast de Lebuinuskerk op de Nieuwe Markt. Het gebouw was grotendeels van tufsteen. Deze natuursteensoort moest helemaal uit de Duitse Eifel gehaald worden. De bisschop had nog meer paleizen en een groot deel van het jaar woonde hij niet in Deventer. Zijn paleis werd rond 1950 opgegraven.

3


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

VELDKEIEN BESTRATING Aanvankelijk kende Deventer waarschijnlijk wegen van zand of leem. Omdat deze wegen bij slecht weer nogal modderig werden, stapten de middeleeuwers over op houten wegen. Langs de IJssel zijn onder de Polstraat en op het Muggeplein houten wegen opgegraven. Ook een houten weg vraagt veel onderhoud en men ging al snel over op wegen bestraat met veldkeien. De veldkeien zijn in de ijstijden door een gletsjer naar Nederland gebracht en kunnen in de buurt worden gevonden. Door grote en kleine stenen te gebruiken, kunnen prachtige patronen worden gelegd.

KADE WELLE Lang de IJssel ligt nu een bakstenen kademuur waaraan schepen kunnen aanleggen. In 1370 was deze kade van hout. De rivier voerde steeds zand mee, dat voor de kade bleef liggen. Schepen konden daarom na verloop van tijd niet meer aanleggen. Dan was het tijd om de rivierbodem te baggeren. Als dat niet meer ging, werd vóór de oude kade een nieuwe kade gebouwd. Zo groeide de stad aan de rivierkant tientallen meters richting de IJssel. Deze groei stopte pas na de bouw van de bakstenen kademuur in de 16de eeuw.

4

GOOT Langs de straten lagen goten, soms niet meer dan een iets lagere strook. Op andere plaatsen werden diepere goten gegraven en afgedekt met houten planken. Sommige mensen gooiden hun afval in de goten, al mocht dit eigenlijk niet. De planken kon je daarom weghalen als de goot moest worden schoongemaakt. Aan het afval in de goot kunnen archeologen zien wie er naast de goot woonden. Op het Muggeplein vonden ze allemaal kleine stukjes leer van schoenen. Hier woonde en werkte een schoenmaker.

VUILNISWAGEN In een middeleeuwse stad kwam geen vuilniswagen langs. De mensen hadden andere manieren om van hun afval af te komen. Op de achtererven lagen afvalkuilen en putten. Groenafval en poep werden op de akkers rond de stad gegooid als mest. Sommige mensen brachten hun afval naar de IJsselkade om het in de rivier te gooien. Ook diende afval om hele gebieden op te hogen. Aan de IJssel bij het pontje is een ophogingslaag opgebaggerd. Dit leverde honderden vondsten op, waaronder zelfs een heus zwaard.


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

DE HANZE

BAAL STOF/LAKEN Stof, ook wel laken genoemd, was in de middeleeuwen belangrijke handelswaar. Koopmannen reisden enorme afstanden om goede stof te kopen en te verkopen. Stof kun je oprollen of vouwen en inpakken in waterdicht zeildoek. Deze balen stof zijn eenvoudig te stapelen en te vervoeren. Omdat stof snel verrot, vinden archeologen het zelden terug. Aan de balen of rollen bevestigden de handelaren kwaliteitsmerken van lood. Deze worden in de bodem wel vaak teruggevonden.

TONNEN BIER Bier en andere vloeistoffen werd in tonnen vervoerd. De tonnen bestonden uit gebogen houten planken, duigen. De duigen werden bij elkaar gehouden met een ring, de hoepel. Soms waren de hoepels van ijzer, maar ook wilgentenen werden vaak gebruikt. Als je de deksel en de bodem eruit sloopt, maak je van een ton een mooie waterput. Archeologen vinden tonnen dan ook vaak als waterput hergebruikt terug.

MUNTEN In de middeleeuwen was er nog geen euro. Allerlei belangrijke mensen en steden mochten hun eigen munten slaan. Daarom waren er honderden of duizenden soorten munten. De waarde werd bepaald door het gewicht en het aandeel goud of zilver. Een goede koopman ging niet op reis zonder weegschaal en muntgewichtjes. Voor elke munt was er een passend gewichtje en door munt en muntgewicht op een weegschaal te leggen, kon de kwaliteit van de munt worden getest.

5


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

POTSENMAKER Op de jaarmarkten werd niet alleen handel gedreven. Het was ook een soort kermis, waar allerlei voorstellingen waren en rondreizende potsenmakers (grappenmakers) en andere artiesten hun kunsten lieten zien. Het publiek was vrolijk en had geld om voor hun diensten te betalen.

HERBERG SINT OLAF De naam van de herberg verwijst naar de Heilige Olaf. Deze Noorse koning verspreidde het christelijk geloof in zijn land. Deventer had nauwe banden met Bergen in Noorwegen en Olaf was hier populair. In de Lebuinuskerk was er zelfs een speciaal altaar voor hem. De plafondschildering boven dit altaar is nog altijd te bewonderen.

KOOPMANSGILDEROL Deventer had een gilde van lakenkoopmannen. In het gilde kwamen de koopmannen samen om afspraken te maken, leerlingen op te leiden en te zorgen voor zieke leden of hun familie. Het was ook een soort gezelligheidsvereniging, waarvan niet alleen lakenhandelaren lid waren. De ledenadministratie hielden de koopmannen vanaf 1249 bij op een rol perkament, de koopmansgilderol. Zo kennen we dus de namen van veel handelaren uit de 13de en 14de eeuw.

MARKTKRAAM Op de Deventer jaarmarkten stonden houten marktkramen met een tentdoek van stof. Het hout en de stof van de kramen werden opgeslagen op het stadhuis. Als de tenten nat waren geworden, werden ze op het Grote Kerkhof, een relatief grote, open, groene ruimte, te drogen gelegd.

6


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

OORLOG & VREDE

MUURTOREN Vanaf de 13de eeuw verrees rond de stad een hoge muur van baksteen. Tegen deze muur stonden halfronde muurtorens. In de torens was plek voor zware wapens en konden boogschutters of kruisboogschutters zich opstellen. Hier stonden ook kruisboogachtige wapens zoals springalen en oestels maar ook eenvoudige kanonnen, bussen. In vredestijd verhuurde de stad de torens. Twee torens aan de IJssel zijn bovengronds bewaard en nog steeds te bewonderen.

STEDELIJKE MILITIE Deventer had slechts enkele stadswachten in dienst. Soms waren er ook huursoldaten, maar meestal vertrouwde het stadsbestuur op de mannelijke inwoners. Zij konden bij gevaar worden opgeroepen om de stad te verdedigen en vormden zo de stadsmilitie. Daarom moesten ze allemaal een wapen en een wapenrusting hebben. Hoe rijker je was, hoe beter de wapenrusting. Af en toe controleerde de stad of iedereen zijn wapens nog had. Als je wapen in de strijd kapot ging, betaalde de stad voor een nieuw exemplaar.

DUBBELE STADSMUUR Vanaf de 14de eeuw bouwde de stad Deventer aan een tweede stadsmuur, die net voor de binnenste muur lag. De zone tussen de muren was militair gebied. In tijden van gevaar sloot men het gebied af en bewaakte het met honden. Veel straten in de binnenstad heten nog steeds ‘Achter de Muren’. Al deze straten liggen feitelijk tussen de stadsmuren in. Ter hoogte van Achter de Muren Duimpoort kun je de achterkant van de buitenste muur nog goed herkennen.

KRUISBOOG De stad kon ook boogschutters en kruisboogschutters inzetten. De schutterij, die bestond uit gewone mannen uit de stad, oefende regelmatig met deze wapens op een speciaal daarvoor ingerichte schietbaan, de doelen. De schutters kregen van de stad een herkenbaar kledingstuk, een kap of wapenrok (shirt). Voor het onderhoud van de kruisbogen en grote wapens had de stad een stadsarmbrostier in dienst. In de 14de eeuw bezat de stad ook al eenvoudige vuurwapens. Deze zogenaamde bussen werden opgeslagen op het stadhuis.

7


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

SCHILD Een schild kan alleen worden gebruikt samen met een éénhandig wapen. Dit is een wapen dat met één hand werd gebruikt zoals een zwaard of lichte bijl. Een zwaar schild kun je eigenlijk alleen goed gebruiken als je veel traint. Een alternatieve oplossing was een klein rond schildje, de zogenaamde beukelaar. Dit metalen schildje gebruikte je om slagen af te weren, maar het was veel lichter dan een echt schild. Aan de Polstraat is de schildknop van een schild uit de 12de eeuw gevonden.

MES Vrijwel iedere middeleeuwer droeg een mes bij zich om mee te eten. Daarnaast werden voor bejagen en slachten van dieren ook grotere messen gebruikt. Dolken werden speciaal voor het gevecht gemaakt. In historische bronnen komt het stekemes voor. Dit was een smalle dolk met een dun blad dat tussen de bepantsering van een krijger kon worden gestoken. Gevechtsmessen waren in de stad niet toegestaan. Bij de stadspoort hing een voorbeeldmes. Messen die groter waren dan het voorbeeld mochten niet mee de stad in. In de IJssel vlak bij de Vispoort hebben archeologen verschillende dolken gevonden die misschien wel zijn weggegooid omdat ze niet de stad in mochten.

BIJL Bijlen werden in de eerste plaats gebruikt voor houtbewerking. De vorm van de bijl bepaalt waar de bijl voor werd gebruikt. In tijden van gevaar kon een bijl natuurlijk ook als wapen worden ingezet.

A A N B O O R D VA N D E K O G G E

KOGGE De kogge was het belangrijkste schip van de Hanze. In het grote schip paste veel handelswaar. Met de schepen voeren de handelaren naar Bergen, Lubeck en andere belangrijke havensteden. In de Nederlandse IJsselmeerpolders zijn veel scheepsresten van koggen opgegraven. In 2016 werd bij Kampen een groot deel van een kogge boven water getakeld. Het schip wordt nu gerestaureerd, zodat het straks weer te bewonderen is.

8


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

SCHEEPSNAGELS Voor het bouwen van een schip waren honderden of zelfs duizenden spijkers nodig. Middeleeuwse spijkers heten nagels en deze moesten stuk voor stuk met de hand worden gesmeed. Je kunt je voorstellen dat een schip in een storm veel kracht te verwerken krijgt. Om te voorkomen dat de nagels dan losschoten, sloeg men de spijkers door het hout, om ze daarna om te slaan. Langs de IJssel zijn duizenden nagels teruggevonden.

ANKER Aan de zijkant van het schip hangt een anker. Op zoek naar vliegtuigbommen zijn bij het project Ruimte voor de Rivier twee grote ankers uit de late middeleeuwen gevonden. Deze ankers hebben ooit mogelijk aan een koggeachtig schip gehangen. TOUW De scheepvaart had behoefte aan kilometers touw. Touw werd gemaakt in touwslagerijen die in de late middeleeuwen nog in het Bergkwartier te vinden waren. Hier werden uit vezels draden gemaakt, die in dikke bundels gedraaid werden. Om lange touwen te kunnen draaien, beschikten touwslagers over lange smalle percelen. Later vinden we die vooral buiten de stadsmuren. Af en toe worden kleine stukken touw teruggevonden, maar het meeste is vergaan in de bodem.

PUNTER Op rivieren, beken en vaarten gebruikte men kleinere schepen. Ze werden gebruikt voor transport van goederen en mensen, maar ook voor onderhoudswerkzaamheden en inspecties. Bij het graven van nieuwe geulen tijdens het project Ruimte voor de Rivier kwam tegenover de stad een punter aan het licht. Waarschijnlijk is dit schip niet vergaan, maar hergebruikt in een oeverversterking bij de brug. In de 14de eeuw sloeg een bootje met melkmeisjes om, waarna ze allen verdronken. In de Melksterstraat hangt een beeld dat naar dit drama verwijst.

9


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

TON MET MERKTEKEN Houten tonnen werden in grote aantallen gemaakt en vervoerd. Niet alleen vloeistoffen, zoals bier of wijn, vervoerde men in tonnen, maar bijvoorbeeld ook vis. Vis kon in tonnen goed worden geconserveerd, zodat het langer houdbaar bleef. Ook was de vis zo goed te vervoeren. Alle tonnen leken op elkaar en om duidelijk te maken wiens ton het was en welke inhoud de ton had, krasten de eigenaren op de tonnen allerlei merktekens. HAMER Ook in de middeleeuwen werden nagels met een hamer in het hout geslagen. Middeleeuwse hamers lijken veel op moderne hamers. Ook voor het breeuwen van schepen was een hamer nodig. Bij het breeuwen vulde de scheepsbouwer de naden tussen de planken met mos. Hierover werd een touw met een soort teerachtig materiaal aangebracht. Dit wordt op zijn plek gehouden door een breeuwsintel, een bijzonder soort kram. Ook hiervan zijn er duizenden in de IJssel gevonden.

POT VOOR TRANSPORT Vloeistoffen werden niet alleen in tonnen vervoerd, maar soms ook in potten. Over de opening van de pot werd een stuk leer of zeildoek geknoopt. Uit de vroege middeleeuwen dateert deze grote reliëfbandamfoor uit het Duitse Rijnland. Om de hals is zelfs nog een touw gewonden.

ETEN EN DRINKEN

BROUWOVEN In de middeleeuwse stad dronken ze veel bier. Door de hitte bij het brouwproces was het drinken van bier veiliger dan het drinken van water. Het alcoholpercentage van veel bier was veel lager dan nu. Bier werd gebrouwen in grote vaten op een bakstenen voet, een brouwoven. Twee grote brouwovens kwamen aan het licht aan de Noordenbergstraat. Een studentenhuis aan de Polstraat had zelfs een eigen kleine brouwoven.

10


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

BEKER & BORDEN VAN HOUT Bij opgravingen wordt vooral keramiek gevonden. Toch waren veel borden, kommen en schalen waarschijnlijk van hout. Omdat hout verbrand kan worden en in de bodem ook nog eens vergaat vinden we relatief weinig houten voorwerpen. Toch komen ze uit waterputten en sloten af en toe wel naar boven. Hout kan op een draaibank relatief eenvoudig tot ronde vormen worden gedraaid. Bij het klooster Maria ter Horst werden tientallen kommen gevonden. Elke bodem liet een merkteken van de eigenaar zien. Deze beker is gevonden in een waterput bij een boerderij.

VAATWERK VAN KOPER Kookpotten waren vaak van brons of ijzer. Brons is duur en makkelijk te smelten voor hergebruik. Deze kookpotten worden dan ook zelden teruggevonden. Een deel van de kookpotten stond op pootjes. Deze werden later aan de pot gezet en breken daarom nogal eens af. Dat is de reden waarom juist de pootjes regelmatig gevonden worden. Soms vinden we ook kookpotten. Vaak liggen ze op afgelegen, natte plaatsen en mogelijk zijn ze bewust verstopt bij een vorm van hekserij.

STEENGOED KANNEN & BEKERS In Deventer werd veel keramiek uit Duitsland gebruikt. Dit zogenaamde steengoed was hard gebakken en daardoor goed waterdicht. Keramiek is modegevoelig en archeologen kunnen aan het uiterlijk zien hoe oud het voorwerp ongeveer is. Het vroegste steengoed is donker van kleur. Later wordt het grijswit, soms met rode vlekken. SAMENGESTELDE BEKER Kommen en bekers konden van houten plankjes worden gemaakt. Eigenlijk zijn het een soort tonnetjes in het klein, gemaakt van kleine duigjes. Enkele prachtige voorbeelden van duigenkommen zijn opgegraven bij het Klooster Maria ter Horst in Epse.

11


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

GANS EN EEND Niet alleen zoogdieren worden gegeten, maar ook vogels zoals kippen, ganzen en eenden komen op tafel. De botten van deze vogels vinden we terug tussen het afval van de middeleeuwse stad. Sommige dieren mochten alleen door de rijkste mensen worden gegeten. Zo werden in de stadsgracht zwanen gehouden die het stadbestuur aan de adel of andere bestuurders kon schenken.

VISSOORTEN Vis was een belangrijk deel van het middeleeuwse dieet. Door de inhoud van afvalkuilen te zeven vinden archeologen zelfs de kleinste botjes. Op basis van deze botjes kunnen we kijken welke vissen gegeten werden. Opvallend is dat men aanvankelijk vooral zoetwatervis uit de buurt at. Later in de middeleeuwen werden zee- en oceaanvis steeds belangrijker.

NAAR BERGEN

BERGEN IN 3D Het bedrijf Arkikon maakte prachtige 3D-reconstructies van Bergen in de 14de eeuw. Op basis van archeo­ logische, historische en bouwhistorische gegevens maakten ze een levensechte reconstructie, die de basis vormt voor de beelden in de strip.

12

EIEREN Ook eieren maakten deel uit van het middeleeuwse menu. Dit is bekend uit historische bronnen, maar kan ook archeologisch worden vastgesteld. Uit beer­kuilen en beerputten komen de schalen van deze eieren.


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

BERGKERK In de tweede helft van de 12de eeuw kregen of kochten monniken uit het Duitse Varlar een terrein op de Berg in het Deventer Bergkwartier. Wanneer ze begonnen met bouwen weten we niet, maar in 1206 werd de Bergkerk officieel in gebruik genomen (gewijd). De kerk werd het centrum van een nieuwe kerkgemeenschap (parochie) die grotendeels buiten de stadsmuren van Deventer lag. De oorspronkelijke Bergkerk was kleiner dan de huidige kerk, maar kende al wel de dubbele torens.

KERK BERGEN De Mariakerk in Bergen is gebouwd in de 12de en 13de eeuw. De kerk ligt achter de middeleeuwse stadswijk Bryggen en werd onder andere gebruikt door de hanzehandelaren uit Duitsland en Nederland. De vorm van de kerk met de dubbele spitse torens lijkt erg op die van de Bergkerk in Deventer.

BURCHT VAN BERGEN Het oudste kasteel van Bergen, Sverresborg, werd gebouwd in de 11de en 12de eeuw door Sverre. Het was gebouwd op een goed verdedigbare berg boven de stad. In de 12de eeuw bouwde men een tweede kasteel aan de fjord. Dit werd het belangrijkste machtscentrum van de koningen van Noorwegen. Pas later verhuisde het Noorse koningshuis zijn belangrijkste zetel naar Oslo.

HOUTEN HUIZEN VAN BERGEN Onder invloed van de Duitse hanze werd langs de fjord een handelswijk gebouwd, Bryggen. Langs de fjord stonden rijen met houten handelshuizen haaks op het water, van elkaar gescheiden door smalle stegen. Voor de veiligheid waren de houten huizen grotendeels onverwarmd, op een stenen kamer na. Desondanks brandden regelmatig delen van de wijk af. In 1955 gebeurde dit voor het laatst.

13


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

DAKBEDEKKING IN HOUT Bryggen was vrijwel volledig in hout opgetrokken. Niet alleen de kades en muren waren van hout, maar ook de daken waren met hout bedekt. Dit soort dakspanen is mogelijk ook in Deventer toegepast. Al snel verdrongen de veel minder brandbare daktegels en dakpannen van keramiek dakbedekking van hout en stro.

HANDELSHUIZEN HANZE Verschillende Hanzesteden hadden eigen handelshuizen in Bergen. Deventer had geen eigen gebouw, maar maakte gebruik van dat van Kampen. Dit weerspiegelt ook de verhouding tussen Deventer en Kampen. Kampen was het grootst in de langeafstandshandel, Deventer was meer een marktstad, waar de jaarmarkten het belangrijkst waren.

KERK EN KERKHOF

LEBUINUSKERK De oudste delen van de Lebuinuskerk werden in het midden van de 11de eeuw gebouwd, in opdracht van bisschop Bernold. In 1370 had de kerk nog grotendeels het 11de eeuwse uiterlijk. Pas in de 15de eeuw werd de kerk uitgebouwd tot zijn huidige vorm. In 1370 had de kerk aan de IJsselkant nog dubbele torens. De resten hiervan zijn in de huidige kerk nog te herkennen. Ook de crypte aan de oostkant van de kerk dateert uit de 11de eeuw.

14


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

INTERIEUR KERK Een middeleeuwse kerk was een kleurrijk geheel. De wanden en plafonds waren voorzien van muurschilderingen. Na de opkomst van het protestantisme zijn veel kerken witgeschilderd. Inmiddels is de witte verf op veel plaatsen met moeite weer verwijderd, om de schilderingen weer zichtbaar te maken. De nu in de kerk zichtbare schilderingen zijn grotendeels na de 15de-eeuwse verbouwing van de kerk aangebracht. In de kerk stonden overal altaren, gewijd aan verschillende heiligen.

GLAS IN LOOD In de middeleeuwen maakte men gebruik van kleine stukjes in loodstrips gevat glas, glas in lood. Op het glas konden door brandschildering afbeeldingen worden aangebracht. Of de 14deeeuwse kerkramen van de Lebuinuskerk al brandschilderingen hadden, is niet meer te achterhalen. Bij de verbouwing in de 15de eeuw zijn de kleine romaanse ramen uit de 11de eeuw vervangen door nieuwe, grotere ramen.

STEIGERS Rond de kerk stonden tijdens de bouw en onderhoudswerkzaamheden houten steigers. In de gemetselde muren waren gaten vrijgehouden om de balken van de steigers te bevestigen. Deze gaten konden dan later worden weggewerkt. Werk op de steigers was niet zonder gevaar en regelmatig kwamen er arbeiders bij om.

HEILIGENBEELDEN Veel kerken waren voorzien van heiligenbeelden. Aan de buitenzijde van de 15de-eeuwse kerk zijn ook nissen voor deze beelden te herkennen. Eigenlijk weten we niet of de beelden bedoeld voor deze nissen ooit zijn gemaakt. Als dat wel het geval was, zijn ze bij de beeldenstorm tijdens de Reformatie verdwenen. In de kerk zullen in ieder geval heiligenbeelden gestaan hebben die veelkleurig beschilderd waren.

15


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

DUIVELSROOSTER Rond het kerkhof lag een muur. Op een aantal plaatsen waren poortjes met daaronder een kerkhofrooster. Dit rooster was een soort veerooster dat dieren van het kerkhof moest houden. Niet alleen dieren werden zo geweerd, maar ook de duivel, met zijn bokkenpoten, kon zo niet op het kerkhof komen. Daarom heette het rooster ook wel duivelsrooster. Het kerkelijk gebied kende een ander wetboek en een andere rechtspraak dan de stad. Een misdadiger die naar het kerkhof vluchtte, mocht daar alleen met toestemming van de kerk vanaf worden gehaald. KERKHOF Rond de kerk lag het kerkhof. Niet voor niets heet het plein nog steeds ‘Grote Kerkhof.’ Het kerkhof was tot de 18de of 19de eeuw de belangrijkste begraafplaats van de stad en onder de straatstenen gaan tienduizenden graven schuil. De meeste graven hadden in de middeleeuwen waarschijnlijk eenvoudige houten kruizen, waardoor het kerkhof een relatief vrije, groene ruimte in de stad was. Dit is nog te zien op schilderijen uit de 16de eeuw.

KALKPUT Het kerkhof was niet alleen een begraafplaats, maar ook een soort gemeentewerf. Bouwmateriaal zoals stenen en hout werd er opgeslagen en ook lag er een kalkput. In de kalkput werd witkalk gemaakt. Dit gebruikten de bouwers bij hun werkzaamheden. Voor het bouwen van een kerk waren grote hoeveelheden nodig en een locatie naast de kerk was daarom erg handig.

16

BEGRAVEN Op het kerkhof zijn over de eeuwen heen tienduizenden mensen begraven. Op het kerkhof vonden enkele opgravingen plaats, waarbij honderden skeletten zijn gevonden. De lichamen zijn begraven in lijk­ waden, houten kisten en kisten van tufsteen. Bij het maken van nieuwe graven kwam de doodgraver steeds oude graven tegen. De botten werden bij elkaar geraapt en in een verzamelgraf gelegd of naast de nieuwe kist teruggestopt in het graf.


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

WEETJES DEVOTIE De moderne devotie is een stroming in de (katholieke) kerk die in Deventer ontstond en zich vanuit daar over de middeleeuwse wereld verspreidde. De volgelingen wilden graag een eenvoudig leven en geloofden dat God niet alleen via kerkelijke dienaren kon worden bereikt. In Deventer waren verschillende huizen van de moderne devotie waar mensen hun leven aan God wijdden, maar wel in hun eigen onderhoud moesten voorzien door weven of het overschrijven van boeken.

WANDTAPIJT Het wandtapijt op de achtergrond is een uitsnede uit het wandtapijt van de Apocalyps uit 1375. Het origineel hangt in het kasteel van Angers in Frankrijk. We zien een van de vier ruiters van de apocalyps, de ruiter op het zwarte paard, die hongersnood brengt. De weegschaal van de ruiter verwijst naar oneerlijke handel.

SCHANDPAAL, STROP In de middeleeuwen gingen boeven niet naar de gevangenis, maar waren lijfstraffen gebruikelijk. Sommige straffen waren bedoeld om schaamte op te wekken, zoals bijvoorbeeld de schandpaal. Iemand werd aan de schandpaal gebonden en iedereen kon zien wat hij of zij gedaan had. Bij herhaalde diefstal werden zelfs een of beide handen afgehakt en ook de doodstraf werd niet geschuwd. Bij de wegen naar de stad stonden galgen en staken, met daarop wagen­ wielen (raderen). Hier werden gedode misdadigers getoond als afschrikwekkend voorbeeld. De straatnaam ‘Radstakeweg’ verwijst nog naar deze staken. In het stadhuis hangen nog zwaarden die door de beulen werden gebruikt.

DEVENTER BOEKENSTAD Vóór de komst van het drukwerk moesten boeken met de hand worden overgeschreven. In Deventer speelden de huizen van de Moderne Devotie, een soort kloosters voor mensen die geen echte monnik wilden worden maar wel hun leven aan god wilden wijden, daarbij een belangrijke rol. Aan het eind van de 15de eeuw werden in Deventer de eerste boeken gedrukt. Om op te schrijven werd niet alleen papier gebruikt maar ook perkament, gemaakt van dierenvellen.

17


O P Z O E K N A A R D E B E R G E N VA A R D E R S

RATTEN (PEST) Vanaf 1349 werd Europa regelmatig geteisterd door de pest, de zwarte dood. Mensen werden ziek en stierven vaak binnen enkele dagen. Nu weten we dat vlooien verspreid door ratten het virus overdragen, maar voor de middeleeuwer was dit nog een groot raadsel. Eeuwenlang keerde de pest steeds weer terug in de voor onze begrippen vuile steden. Veel steden hadden een speciaal pesthuis om zieken op te vangen.

WORTELBOEREN Binnen de muren van de middeleeuwse stad woonden ook boeren. Ze hadden hun akkers en weiden buiten de muren, maar hun boerderij lag erbinnen. Ook veel andere bewoners van de stad hielden varkens of koeien, die in de zomer op de stadsweiden stonden. De boeren binnen de muren werden later ook wel wortelboeren genoemd, vanwege de wortels waarmee ze hun vee voedden.

BEDELSTAF In de middeleeuwen was er geen uitgebreid sociaal stelsel. Als mensen niet meer zelf voor een inkomen konden zorgen, was er geen overheid die bijsprong met een uitkering. Mensen waren afhankelijk van hun familie en hun omgeving. Soms konden ze ook bij gasthuizen aankloppen. Als zelfs dat niet lukte, bleef er weinig anders over dan bedelen. Bedelaars hadden vaak een staf waaraan zij hun enige bezittingen meedroegen, de bedelstaf.

VERZEGELDE BRIEVEN Brieven van perkament of papier werden door middel van gekleurde was verzegeld. De verzender bracht op de was zijn persoonlijke zegel aan en de brief kon alleen worden geopend door dat zegel te breken. Bij een gebroken zegel wist de ontvanger meteen dat er met de brief geknoeid was. Uit Engels onderzoek blijkt dat belangrijke contracten op perkament van schapenvel werden opgesteld, omdat je daar geen onzichtbare wijzigingen op kon aanbrengen.

18

VLAGGEN EN VAANDELS Op verschillende plaatsen in de strip zijn vlaggen en vaandels te zien. De rood-witte kleuren verwijzen naar de bisschop van Utrecht, de landsheer van het Oversticht. De adelaar verwijst naar de Duitse keizer, die Deventer tot vrije Hanzestad benoemde. De adelaar staat ook afgebeeld op de Braemse, een kleine munt die in Deventer geslagen werd.


MET DANK AAN: - Bart Vermeulen, Archeologie Deventer, Gemeente Deventer - Deventer Verhaal, erfgoedpartner van Deventer DIT PROJECT IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR: - Alle donateurs Voor De Kunst - Fonds Cultuur en Economie gemeente Deventer - NV Bergkwartier, Maatschappij tot Stadsherstel - Stichting Hanzefonds Deventer - Prins Bernhard Cultuurfonds - Provincie Overijssel - Stichting Wesselings- van Breemen


NU

TE KOOP!

1

JOEY POTARGENT • KRISTOF BERTE • SHIROW DI ROSSO

1

DE BERGENVAARDERS

DE BERGENVAARDERS

Een historische avonturenstrip over de Hanzegeschiedenis van Deventer

POTARGENT • BERTE • DI ROSSO

POTARGENT • BERTE • DI ROSSO

r

JOEY POTARGENT • KRISTOF BERTE • SHIROW DI ROSSO

De Bergenvaarders Thomas en Hille gaan aan boord van een middeleeuwse kogge. Ze varen van Deventer

naar Bergen (Noorwegen) en ondernemen

de reis van hun leven. Ga mee op avontuur door de middeleeuwen, bezoek de rijke

Hanzesteden van Noord-Europa en duik in de wereld van de Bergenvaarders.

1

€ 19,95

1

9 789493 204140

WWW.SYNDIKAAT.NL

SOFTCOVER

HARDCOVER

VRAGEN EN BESTELLINGEN? NEEM CONTACT OP VIA INFO@SYNDIKAAT.NL - WWW.SYNDIKAAT.NL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.