Voorbeeldpagina's Economie Direct 5 - Algemene economie

Page 1

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 1

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

5

Competitieve markten


Aan de slag met

5

Welkom in het vijfde jaar ASO en welkom bij Economie Direct 5! In je stijlvolle ringmap vind je deze vijf werkbundels:

5

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 1

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 2

Competitieve markten

5

Externe eecten en publieke goederen

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 3

5

Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten

5

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 4

ALGEMENE ECONOMIE

THEMA 5

Inkomensvorming en -ongelijkheid, armoede en herverdeling

5

Het bbp als welvaartsindicator van een land

Elke bundel is onderverdeeld in een aantal onderzoeksvragen.

Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand? Intro ‘The most important single central fact about a free market is that no exchange takes place unless both parties beneďŹ t.’ (Milton Friedman)

In de Intro krijg je een eerste, verkennende opdracht.

Om het 500-jarig bestaan van de parochie te vieren, beslist het feestcomitĂŠ een grote fuif te organiseren. Om het feestcomitĂŠ wat te ontlasten, wordt de organisatie aan de plaatselijke jeugdbewegingen overgelaten. Chiro en scouts slaan de handen in elkaar en scharen zich samen achter dat project. b1

Verklaar voor de volgende situaties waarom het moeilijk is om een zo goed mogelijke prijs van de leveranciers te krijgen.

b2

In welke situatie is het relatief eenvoudig om een goede afweging prijs / kwaliteit te maken?

Opdracht 3 Hoe komt de vraag tot stand? Op de competitieve markt komt de geaggregeerde aanbodcurve tot stand door de som van de aanbodcurven van de individuele aanbieders te maken. Langs de vraagzijde speelt een gelijkaardige logica, waarbij van de individuele vraagcurven moet worden vertrokken. Die geven aan welke hoeveelheid een vrager bereid is te kopen bij verschillende prijzen. Stel dat je deze zomer door ItaliĂŤ reist en naar een mooie pen op zoek bent. In een toeristisch plaatsje zijn er enkele straatventers die pennen verkopen.

2

1

Om de fuifgangers aan de tent te krijgen, wordt een shuttledienst tussen een parkeerweide en de tent voorzien. Je hebt de adressen en prijzen van een tiental aanbieders van busjes van Mercedes. Het grootste deel weigert echter aan jongeren onder 25 jaar te verhuren. â–

Voor de verlichting is er keuze tussen drie leveranciers. Ze gebruiken allen hetzelfde materiaal. Op hun respectievelijke websites vind je de prijzen terug. Die van de eerste twee lijken aan de hoge kant. De derde leverancier is veel goedkoper, maar heeft zijn handen al vol met een festival in hetzelfde weekend. â–

3

bb1

Welk verband bestaat er tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid?

bb2

Hoeveel pennen zou je voor de volgende prijzen willen kopen? Tabel 4

De gemeente stelt een tap- en koelinstallatie ter beschikking. Voor de drank moet je wel nog een brouwer zoeken. In de directe omgeving vind je een hele reeks brouwers die zo’n grote hoeveelheid wel willen leveren. Je achterhaalt de prijzen voor Coca-Cola, Red Bull, Jupiler ... via hun websites of na een kort telefoontje. â–

Individuele gevraagde hoeveelheid

Aggregate gevraagde hoeveelheid

0,10 0,50 1,00 3,00 5,00 7,00 9,00

De meeste discussie ontstaat over de dj. Via vrienden heb je een recent overzicht gekregen van alle dj’s in de buurt met hun respectievelijke prijzen. Twee van hen kunnen niet komen draaien op de geplande datum, de rest wel. Maar wie nemen we? Blue4tune draait volgens sommigen te commercieel. Redniks is voor de Chiro top, maar voor de scouts een op. DQQ krijgt volgens sommigen de zaal niet mee ... Op de koop toe wijst het feestcomitĂŠ op enkele budgettaire beperkingen. â–

Aan de hand van opdrachten bij allerlei artikels, graďŹ eken, tabellen ... bouw je geleidelijk nieuwe leerstof op.

5 antwoorden. Diegene die beweert de beste deal te kunnen bieden, komt liever persoonlijk langs om uitleg bij de prijzen te geven. ‘Maar natuurlijk hangt het kostenplaatje ook af van de tijd die we nodig hebben om de tent op te zetten en af te breken. De voorgestelde prijzen zijn maar een raming’, hoor je bij verschillende verhuurders. â–

De gemeente stelt ook de stadsfeestzaal ter beschikking. Op de parking zou wel nog een tent moeten worden voorzien, zodat er ook een loungebar kan worden ingericht. Voor drie verhuurders vind je de prijzen via hun website, een vierde verhuurder moet je opbellen. Twee vragen een offerteaanvraag in te vullen en beloven binnen de week te

Vraag naar pennen

Prijs (in euro)

4

6

bb3

Wat is het verschil tussen een beweging langsheen en een verschuiving van de vraagcurve?

bb4

Bereken de totale gevraagde hoeveelheid van de klas voor elke prijs en vul die in de tabel in. Stel de aggregate vraag graďŹ sch voor.

14

Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

To the point markt

Een markt is voor economen een ďŹ ctieve plaats waar de vraag naar en het aanbod van bepaalde goederen of diensten elkaar ontmoeten en waar, na de uitwisseling van informatie en onderhandeling, voor een bepaalde marktprijs transacties worden gesloten, omdat beide partijen daaruit voordeel (menen te) putten. De markten worden in verschillende types ingedeeld in functie van een aantal kenmerken: 1 het aantal vragers en aanbieders, 2 de transparantie van de markt, 4 kenmerken 3 de openheid van de markt,

De rubriek ‘To the point’ vat die leerstof duidelijk voor je samen.

4 de aard van het product. competitieve markt

Op een volkomen concurrentiĂŤle markt zijn die kenmerken zo ingevuld dat de individuele vrager of aanbieder geen machtspositie op de markt innemen. Dat kan alleen, als er een 1 heel groot aantal vragers en aanbieders aanwezig zijn. Daarenboven moeten ze een 2 perfect zicht hebben op de voorwaarden die van toepassing zijn op de markt en moeten ze 3vrij tot de markt kunnen toe- of uittreden. Om een vlotte vergelijking mogelijk te maken, moeten de producten bovendien 4homogeen zijn. Alhoewel sommige markten de volkomen concurrentiĂŤle markt heel dicht benaderen, is er geen enkele markt die perfect aan de voorwaarden voldoet. We noemen die markten competitieve markten.

marktmechanisme

Op een competitieve markt kan de concurrentie volop spelen en zijn beide partijen prijsnemers in plaats van prijszetters. De prijs komt op een competitieve markt door het spel van vraag en aanbod tot stand. punt van Cournot

aanbod

vraag

marktevenwicht

Aan de aanbodzijde is de kostprijs de belangrijkste factor die het aanbod van de individuele producent zal bepalen. De aanbieder, die winstmaximalisatie nastreeft, zal immers de productie blijven opdrijven tot de marginale kost gelijk is aan de marginale opbrengst. De individuele aanbodcurve valt daarom samen met het opgaande deel van de MK-curve, beginnend vanaf het snijpunt met de G(V)K-curve. Door bij elke prijs de som van het aanbod van de individuele producenten te maken, kunnen we tot de aggregate aanbodcurve komen. De ligging van de curve is o.a. afhankelijk van het aantal aanbieders, de kost van de productie, de invoer vanuit het buitenland en de productiviteit. Aan de vraagzijde kent de individuele vraagcurve een dalend verloop. Des te lager de prijs, des te meer de consument zal kopen. Alleen een prijswijziging veroorzaakt een beweging langsheen de vraagcurve. Ook hier wordt de aggregate vraag gevonden door de som van de vraag van de individuele consumenten te maken. Een verschuiving van de vraagcurve wordt door externe factoren veroorzaakt, zoals een wijziging van het aantal consumenten en hun voorkeur, de uitvoer vanuit BelgiĂŤ, de prijs van de complementaire en substitutiegoederen en de prijsverwachtingen van de consument. Door de confrontatie van vraag en aanbod komt er op de competitieve markt een evenwichtsprijs tot stand, waarbij de aangeboden hoeveelheid met de gevraagde hoeveelheid overeenkomt. De partijen op een competitieve markt hebben te weinig macht om van dat marktevenwicht af te wijken. Het marktmechanisme werkt een aanbod- of vraagoverschot zelf weg.

THEMA 1 Competitieve markten

19

2

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


verschuiving V&A

Het marktevenwicht is een dynamisch evenwicht. Bij een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve kunnen we voorspellen welk effect dat op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid heeft. De markt heeft enige tijd nodig om het nieuwe evenwicht te vinden. graďŹ eken: zie opdracht 5

Visual Een goede studiemethode helpt je bij het grondig en efďŹ ciĂŤnt verwerken van de leerstof. Daarom worden enkele methoden voor de verwerking van de leerstof aangereikt. Een goede leermethode bestaat erin een structuur in je tekst te gieten. Door de tekst te markeren, aan te vullen en te schematiseren, maak je het mogelijk om met een enkele oogopslag de volledige tekst te herzien. Tijdens toetsen en examens wordt het zo ook makkelijker om de tekst in gedachten voor ogen te brengen om de ontbrekende schakels in je geheugen op te vissen. Bij het aanbrengen van structuur moet je enkele basisprincipes in het achterhoofd houden. − Een tekst is bijna altijd in alinea’s ingedeeld. Een alinea is meestal de uitwerking van een klein element of een gedachte van de auteur. Je kunt als het ware bijna elke alinea een eigen titel geven. De kerngedachte van de alinea vind je vaak in de eerste of laatste zin. − Een tekst kent soms een visuele ondersteuning. Er zijn titels voorzien, er zijn duidelijke tekstblokken gemaakt, sommige woorden of tekstdelen zijn vet of cursief gedrukt. Die visuele elementen geven vaak de essentie van de tekst aan. − Als je kernwoorden zoekt en aanduidt, moet je erop letten om niet te veel (maar ook weer niet te weinig) aan te duiden. Het heeft geen zin om een volledig kleurboek samen te stellen. − In de meeste teksten zijn signaalwoorden gebruikt. Zo zal een opsomming soms met ‘ten eerste’ beginnen. Je kunt dan onmiddellijk naar het tweede element op zoek gaan. Tegenstellingen worden vaak aangekondigd door ‘echter’ of ‘in tegenstelling’. ‘Dus’ geeft aan dat iets volgt uit wat vooraf is gezegd. − Aarzel niet om ontbrekende elementen in de tekst aan te vullen. − Nummer opsommingen. Dat werkt vaak makkelijker dan streepjes. − Gebruik symbolen, pijlen, afkortingen ... om de structuur verder naar voor te brengen. Door de tekst te structureren, heb je al een belangrijke stap in het studieproces gezet. Je hebt het skelet van de tekst nu immers blootgelegd. De meeste studiemethodes beginnen met het structureren van de tekst. Wil je zelf proberen om deze ‘To the point’ te structureren? Je vindt een onbewerkte versie via het onlinelesmateriaal. Niets is immers beter dan een eigen structuur aanbrengen!

20

Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

De rubriek ‘Visual’ is jouw houvast om een grondig inzicht in de leerstof te krijgen.

2b 2

De leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 hebben respectievelijk de vergelijking van de vraag- en aanbodcurve van TUI-aandelen berekend. Stel beide graďŹ sch voor.

2b 3

Bereken het marktevenwicht. Hoeveel zal de prijs van TUI-aandelen bedragen en hoeveel aandelen zullen worden verhandeld? De leerlingen van puzzelstuk 3 zorgen ervoor dat ook de leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 die berekening begrijpen.

2b 4

Welk marktevenwicht komt tot stand op de aanstekermarkt? Op de aanstekermarkt worden bij een prijs van 0,50 euro/stuk in totaal 200 000 aanstekers gevraagd. Er is dan wel een aanbodtekort van 90 000 stuks. Bijkomend onderzoek heeft uitgewezen dat bij een prijs van 1,00 euro slechts 80 000 aanstekers worden gevraagd. Verder blijkt dat bij een prijs van 0,75 euro in totaal 170 000 aanstekers worden aangeboden. a Vul de tabel in. b Stel de aanstekermarkt graďŹ sch voor. c Bereken het marktevenwicht. De leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 zorgen ervoor dat ook de leerlingen van puzzelstuk 3 een vergelijking van de vraag- en aanbodcurve kunnen opstellen. Tabel 8

In de oefeningen kun je dan echt bewijzen dat je alles goed hebt begrepen. Hier pas je de net verworven kennis toe in andere contexten.

Aanstekermarkt

Prijs (per stuk)

Gevraagde hoeveelheid (in stuks)

â‚Ź 0,50

qv =

Aangeboden hoeveelheid (in stuks) qa =

â‚Ź 0,75 â‚Ź 1,00

qa = qv =

Oefening 4 Welk marktevenwicht komt tot stand? bb 1

Gegeven zijn twee vergelijkingen: − q = 21,60p – 12, − q = –p + 215.

bb 2

Gegeven de vergelijking van de vraag- en aanbodcurve. Stel het marktevenwicht dat tot stand komt graďŹ sch voor. Bereken het marktevenwicht.

a Welke vergelijking hoort bij een vraagcurve? Hoe weet je dat? b Stel het marktevenwicht graďŹ sch voor. c Bereken het marktevenwicht dat tot stand zal komen.

a qv = –16p + 90 qa = 24p

c qv = –5 000p + 18 400 qa = 6 500p – 2 070

b qv = –6,80p + 15 080 qa = 26p – 500

d qv = 700 qa = 80p – 400

THEMA 1 Competitieve markten

29

Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra’s die je hebt gemaakt.

Doelstelling Wat is een competitieve markt?

Opdracht Oefening Extra 1, 7, 8 â– 1

Hoe komt het aggregaat aanbod tot stand?

â– 2

2

Wanneer verschuift de aanbodcurve?

â– 2

2

Hoe komt de aggregate vraag tot stand?

â– 3

Wanneer verschuift de vraagcurve?

â– 3

2

Hoe komt de marktprijs tot stand?

â– 4

3, 4

Wat is de invloed van een vraag- en aanbodverschuiving op het marktevenwicht?

â– 5

5, 6

Met de Check-up evalueer je jezelf. Heb je alle doelstellingen bereikt? Heb je nog behoefte aan extra oefeningen?

Onderzoeksvraag 2 Wat is de invloed van prijswijzigingen op de gevraagde en aangeboden hoeveelheid?

Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra’s die je hebt gemaakt.

Doelstelling

DIRECT!

Wat is prijselasticiteit?

Uit het nieuws Lees het artikel via het onlinelesmateriaal.

bb1

Over welke consumentenactie gaat het artikel?

bb2

Wat was het effect van die actie?

bb3

Welk kenmerk van een competitieve markt wordt door dat principe (deels) onderuit gehaald?

bb4

De kleine aanbieders zijn vaak niet tevreden met die actie. Ze denken dat de prijzen op termijn gaan stijgen, als die evolutie zich massaal doorzet. Hoe zou dat kunnen?

bb5

Klik op de link die je via het onlinelesmateriaal vindt. Zoek de aankoop die jou het meest aanspreekt. Waarom spreekt die aankoop je aan? Welk voordeel doe je?

Persoonlijk woordenboek Vul de lijst met economische begrippen verder aan.

36

A!

De rubriek Direct! brengt je naar de economische actualiteit: via het onlinelesmateriaal lees, bekijk en bespreek je recente items uit allerlei media. Het persoonlijk woordenboek geeft je ruimte om je woordenschat voor dit vak verder uit te breiden.

DIRECT!

Opdracht Oefening Extra 2 â– 1

Hoe bereken je de prijselasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt?

â– 1

1

Welke types van prijselasticiteit zijn er?

â– 1

1

Hoe herken je het type van prijselasticiteit op een graďŹ ek?

â– 1

1

Welke factoren beĂŻnvloeden de prijselasticiteit?

â– 2

1, 4

Wat is het effect van een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve op een elastische vraag of een elastisch aanbod?

â– 3

3

Wat is het effect van een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve op een inelastische vraag of een inelastisch aanbod?

â– 3

3

Uit het nieuws Lees het artikel via het onlinelesmateriaal.

bb1

Over welk product gaat het artikel?

bb2

Wat leid je uit het artikel af m.b.t. de prijselasticiteit van de vraag en/of het aanbod?

bb3

Worden in het artikel de oorzaken of gevolgen van de prijselasticiteit vermeld? Zo ja: welke?

Persoonlijk woordenboek Vul de lijst met economische begrippen verder aan.

Action! Producten op school THEMA 1 Competitieve markten

En dan is het tijd voor ‌ Action! Hier ga je echt zelf aan de slag met uiteenlopende opdrachten ‌

bb 3

Voor dit onderzoek werk je volgens de OVUR-methode. In de vorige jaren heb je al met die methode gewerkt. De vier stappen moeten nauwgezet worden uitgevoerd.

Onderzoeksvraag en/of hypothese formuleren

Het onderzoek voorbereiden Het onderzoek uitvoeren

Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar aardappelen van de familie Kums. Wat betekent dat in woorden? De prijselasticiteit van de vraag is negatief. Een prijsstijging leidt immers tot een daling van de gevraagde hoeveelheid. De vraag (en het aanbod) worden inelastisch genoemd, als de absolute waarde van de elasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt kleiner is dan 1. Een prijswijziging zal in dat geval een procentueel kleinere hoeveelheidwijziging met zich meebrengen.

bb 4

Hoeveel euro gaf de familie Kums aanvankelijk jaarlijks aan aardappelen uit? Hoeveel geven ze na de prijsstijging jaarlijks uit? Verklaar dat op basis van de elasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt.

bb 5

Waarom is het voor de aanbieder van de aardappelen toch niet zinvol om zelfstandig te beslissen zijn prijs met 40 % te laten stijgen?

bb 6

Stel dat de familie Kums veel sterker zou hebben gereageerd en dat ze ten gevolge van de prijswijziging nog maar 120 ton aardappelen zouden hebben gekocht. Bereken de prijselasticiteit voor die situatie. Verklaar wat dat cijfer inhoudt.

bb 7

Hoeveel euro geeft de familie Kums na de prijsstijging uit? Verklaar dat op basis van de elasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt.

Ongetwijfeld zijn er een aantal producten die op school worden verkocht: cursusblokken, warme maaltijden, frisdrank ... Mogelijk zijn er ook projecten op school waarvoor broodjes of andere zaken worden verkocht. Zelfs naar producten buiten het schoolse gebeuren kan echter een onderzoek binnen de schoolmuren worden gedaan. Denken we maar aan een ďŹ lmbezoek. Voor deze Action! voer je een onderzoek naar de prijselasticiteit van de vraag naar die producten op school. Daarvoor zul je gegevens van een representatief aantal leerlingen moeten verzamelen en daarop een analyse uitvoeren. Aan de hand van die analyse kun je een conclusie voor de hele schoolpopulatie trekken.

59

Voor een aanbieder is dat belangrijke informatie. Een prijsstijging zal immers de omzet laten stijgen.

Af en toe verrassen we je in een Close-up met interessante weetjes en extra info.

De vraag (en het aanbod) worden elastisch genoemd, als de absolute waarde van de elasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt groter is dan 1. Een prijswijziging zal in dat geval een procentueel grotere hoeveelheidwijziging met zich meebrengen.

Rapporteren / reecteren (presenteren)

Een aanbieder weet zo dat een prijsstijging zijn omzet zal laten dalen. Het zou ook kunnen dat de familie Kums ten gevolge van een prijsstijging van 40 % (t.o.v. de gemiddelde prijs) haar gevraagde hoeveelheid ook met 40 % laat dalen. De absolute waarde van de elasticiteitscoĂŤfďŹ ciĂŤnt bedraagt dan net ĂŠĂŠn. In dat geval is de vraag (of het aanbod) unitair elastisch. bb 8

60

Teken de nieuwe vraagcurve voor aardappelen van het gezin Kums aan de hand van de gegevens uit vraag zes. Welke conclusie kun je trekken met betrekking tot de helling van de vraagcurve en de prijselasticiteit?

CLOSE-UP Als we naar de vraagcurve kijken, merken we op dat de hellingsgraad (en dus de richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt) van de curve de mate van elasticiteit bepaalt. Let wel op, als je twee verschillende graďŹ eken met elkaar vergelijkt: de hellingsgraad van de curve is afhankelijk van de ijking van de assen!

42

De prijselasticiteit van het aanbod wordt op dezelfde manier berekend als die van de vraag. Stel dat een boer in zijn stal 200 melkkoeien heeft staan. Elke koe levert dagelijks 25 liter melk. Die melk wordt elke dag door een plaatselijke zuivelproducent opgehaald. De boer krijgt daarvoor 0,35 euro per liter.

De meest actuele gegevens vind je via het onlinelesmateriaal. Via het onlinelesmateriaal vind je ICT-toepassingen.

3

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

6

Wat is een competitieve markt? Hoe komt het aanbod tot stand? Hoe komt de vraag tot stand? Hoe komt de marktprijs tot stand? Wanneer verschuift de vraag- of aanbodcurve? Wat is het effect van een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve op het marktevenwicht?

Onderzoeksvraag 2 Wat is de invloed van prijswijzigingen op de gevraagde en aangeboden hoeveelheid?

39

Prijs (in euro)

Wat is prijselasticiteit? Welke factoren bepalen de prijselasticiteit? Wat is het effect van een verschuiving van de vraag of het aanbod bij een (in)elastische vraag- of aanbodcurve?

12,00

10,00 V4

8,00

6,00

V2

4,00

V5 V1

2,00 V3 0,00 0

50

100

150

200

250

300

350

400

Hoeveelheid

4

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


62

Onderzoeksvraag 3 Leidt vrije prijsvorming tot optimale welvaart? Wat is het consumentensurplus? Wat is het producentensurplus? Leidt vrije prijsvorming tot een welvaartsoptimum? Welke signaal- en coรถrdinatiefunctie vervult het prijsmechanisme?

Onderzoeksvraag 4 Waarom en hoe grijpt de overheid op de competitieve markt in?

77

Hoe doet de overheid aan prijsreglementering? Wat is het effect van prijsreglementering op het marktmechanisme? Wat is het effect van prijsreglementering op de welvaart? Wat is het effect van productiequota op het marktmechanisme? Hoe grijpt de overheid onrechtstreeks op de werking van het marktmechanisme in?

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

5


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand? Intro ‘The most important single central fact about a free market is that no exchange takes place unless both parties beneďŹ t.’ (Milton Friedman)

Om het 500-jarig bestaan van de parochie te vieren, beslist het feestcomitĂŠ een grote fuif te organiseren. Om het feestcomitĂŠ wat te ontlasten, wordt de organisatie aan de plaatselijke jeugdbewegingen overgelaten. Chiro en scouts slaan de handen in elkaar en scharen zich samen achter dat project. b1

Verklaar voor de volgende situaties waarom het moeilijk is om een zo goed mogelijke prijs van de leveranciers te krijgen.

b2

In welke situatie is het relatief eenvoudig om een goede afweging prijs / kwaliteit te maken? 2

1 Voor de verlichting is er keuze tussen drie leveranciers. Ze gebruiken allen hetzelfde materiaal. Op hun respectievelijke websites vind je de prijzen terug. Die van de eerste twee lijken aan de hoge kant. De derde leverancier is veel goedkoper, maar heeft zijn handen al vol met een festival in hetzelfde weekend. â–

3

Om de fuifgangers aan de tent te krijgen, wordt een shuttledienst tussen een parkeerweide en de tent voorzien. Je hebt de adressen en prijzen van een tiental aanbieders van busjes van Mercedes. Het grootste deel weigert echter aan jongeren onder 25 jaar te verhuren. â–

4 De gemeente stelt een tap- en koelinstallatie ter beschikking. Voor de drank moet je wel nog een brouwer zoeken. In de directe omgeving vind je een hele reeks brouwers die zo’n grote hoeveelheid wel willen leveren. Je achterhaalt de prijzen voor Coca-Cola, Red Bull, Jupiler ... via hun websites of na een kort telefoontje. â–

De meeste discussie ontstaat over de dj. Via vrienden heb je een recent overzicht gekregen van alle dj’s in de buurt met hun respectievelijke prijzen. Twee van hen kunnen niet komen draaien op de geplande datum, de rest wel. Maar wie nemen we? Blue4tune draait volgens sommigen te commercieel. Redniks is voor de Chiro top, maar voor de scouts een op. DQQ krijgt volgens sommigen de zaal niet mee ... Op de koop toe wijst het feestcomitĂŠ op enkele budgettaire beperkingen. â–

5 De gemeente stelt ook de stadsfeestzaal ter beschikking. Op de parking zou wel nog een tent moeten worden voorzien, zodat er ook een loungebar kan worden ingericht. Voor drie verhuurders vind je de prijzen via hun website, een vierde verhuurder moet je opbellen. Twee vragen een offerteaanvraag in te vullen en beloven binnen de week te

antwoorden. Diegene die beweert de beste deal te kunnen bieden, komt liever persoonlijk langs om uitleg bij de prijzen te geven. ‘Maar natuurlijk hangt het kostenplaatje ook af van de tijd die we nodig hebben om de tent op te zetten en af te breken. De voorgestelde prijzen zijn maar een raming’, hoor je bij verschillende verhuurders. â–

6

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Opdracht 1 Wat is een competitieve markt? Het begrip ‘markt’ vindt zijn oorsprong in de traditionele stadsmarkt waar kopers en verkopers goederen en diensten verhandelen. Door de snelle technologische ontwikkeling en dalende transportkosten is de economische invulling van het begrip markt tot een abstract gebeuren op regionale, nationale of zelfs internationale schaal geĂŤvolueerd. Zo spreken we van de aandelenmarkt, de goudmarkt of de arbeidsmarkt zonder dat er altijd een fysieke aanwezigheid van vragers en aanbieders is.

Een markt is voor economen dus een ďŹ ctieve plaats waar de vraag naar en het aanbod van bepaalde goederen of diensten elkaar ontmoeten en waar, na de uitwisseling van informatie en onderhandeling, voor een bepaalde marktprijs transacties worden gesloten, omdat beide partijen daaruit voordeel (menen te) putten.

bb1

Welke elementen vormen de kern van de deďŹ nitie van het begrip ‘markt’? Herformuleer de deďŹ nitie in eigen woorden a.d.h.v. die kernwoorden. Het voordeel dat de partijen uit de transactie halen, is sterk afhankelijk van de machtspositie die ze ten opzichte van elkaar innemen. Je hebt in de intro al gemerkt dat we niet alle markten over dezelfde kam mogen scheren. De machtspositie van de partijen is sterk afhankelijk van vier factoren. 1 Aantal vragers en aanbieders Als er slechts ĂŠĂŠn of een beperkt aantal vragers of aanbieders zijn, bestaat de kans dat ze die positie uitbuiten ten koste van de andere partijen. Aangezien er geen of weinig alternatieven zijn, kan de concurrentie in dat geval niet spelen. Des te groter het aantal partijen, des te kleiner de macht die elk van hen heeft. 2 Transparantie of doorzichtigheid van de markt In veel gevallen is het moeilijk om informatie over de prijzen en verkoopvoorwaarden te bekomen. Dat maakt snel en efďŹ ciĂŤnt vergelijken moeilijk. Als de vrager niet weet hoeveel de prijzen van de verschillende aanbieders bedragen, riskeert hij niet aan de beste voorwaarden op de markt te kunnen kopen. Dat versterkt de positie van de aanbieder in de onderhandelingen. 3 Openheid van de markt Om een markt als aanbieder te betreden, zijn er soms heel wat belemmeringen. Die belemmeringen kunnen juridisch van aard zijn (bv. moeilijk te verkrijgen vergunningen) of een economische oorzaak hebben (bv. nood aan een hoog startkapitaal om een nieuwe onderneming op te starten). Als het moeilijk is om als buitenstaander toegang tot een markt te krijgen, versterkt dat de machtspositie van de bedrijven die al op die markt aanwezig zijn.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

7


4 Aard van het product Als alle aanbieders identieke producten verkopen, kunnen de vragers makkelijk de verschillende prijzen vergelijken en de goedkoopste aanbieder kiezen. Bij homogene producten is de macht van de aanbieder dus beperkt. Een heterogene productgroep kenmerkt zich daarentegen door grote kwaliteitsverschillen. In geval van grote productdifferentiĂŤring is het voor de klant moeilijker een prijs-kwaliteitsvergelijking te maken. De positie van de aanbieder wordt daardoor sterker. Evalueer de machtspositie van de aanbieder op markten waar de volgende producten worden verhandeld. Zet een kruisje op elk staafje. Des te dichter bij het plusteken, des te beter aan de eigenschap is voldaan.

–

–

–

–

–

–

–

–

+ Homogeen product?

+

–

–

–

+

+

–

–

Homogeen product?

Open markt

& A? –

+ Transparante markt?

+

–

–

+

+

–

Amerikaanse dollar

–

+

–

+

–

+

–

Open markt

+ Veel V

Open markt

& A? –

+ Homogeen product?

+ Transparante markt?

+

–

Homogeen product?

aandelen van Bekaert

Transparante markt?

T-shirts

+

+ Veel V

+ Homogeen product?

Open markt

+

& A?

–

+ Transparante markt?

+ & A?

Veel V

–

+

treinrit naar Luik

+

Veel V

+

Open markt

Veel V –

graan

–

+

Transparante markt?

+

& A?

+ Homogeen product?

Veel V –

+ Open markt

+ & A?

+

Transparante markt?

bb2

–

–

passagiersvliegtuigen

bb 3

Op welke van die markten is de machtspositie van de aanbieder het kleinst? Waarom?

bb 4

Op welke van die markten speelt de concurrentie het minst? Waar speelt ze het meest?

bb 5

Wat zijn de kenmerken van een markt met volkomen concurrentie (ook wel volkomen of perfecte mededinging genoemd)?

bb 6

Op welke van de bovenstaande markten wordt de volkomen concurrentiĂŤle markt het dichtst benaderd?

bb 7

Stel dat de NMBS de prijs van een enkele rit naar Luik met 1,00 euro verhoogt. Zijn er dan nog mensen die het treinticket bij de NMBS zullen kopen? Waarom (niet)?

8

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

bb 8

Stel dat een Nederlandse belegger zijn aandelen van Bekaert wil verkopen voor een prijs die 1,00 euro boven de beurskoers ligt. Zijn er dan nog mensen die de aandelen bij die aanbieder kopen? Waarom?

bb 9

In welke van de twee vorige situaties is de aanbieder een prijszetter of price maker die vrij zijn prijs kan bepalen?

1b 0

In welke van de twee vorige situaties kan de individuele aanbieder de prijs niet beĂŻnvloeden en moet hij de prijs nemen die op de markt heerst (prijsnemer of price taker)? Om van een volkomen concurrentiĂŤle markt te kunnen spreken, moet er aan de vier hoger vermelde voorwaarden zijn voldaan. Er zijn geen markten die perfect aan al die vereisten voldoen. Daardoor blijft de perfecte mededinging in de eerste plaats een theoretisch model. Heel wat markten benaderen echter de kenmerken van de volkomen concurrentie. We noemen ze competitieve markten. Zo kan de graanmarkt ook als een competitieve markt worden beschouwd, zelfs al zijn de homogeniteit van het product en de vrije toetreding minder voor de hand liggend dan op de aandelenmarkt.

CLOSE-UP Wat is een model? In de economie wordt, zoals in de meeste wetenschappen, soms van modellen gebruikgemaakt. Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid waarbij een beperkt aantal elementen in beschouwing worden genomen. De bedoeling is een duidelijke kijk op de onderlinge samenhang tussen de bestudeerde elementen te krijgen. Daarbij wordt abstractie van alle andere factoren gemaakt. Het risico bestaat dat te veel elementen buiten beschouwing worden gelaten, waardoor het model zo ver van de werkelijkheid komt te liggen dat het uiteindelijk waardeloos wordt.

1b 1

Geef nog twee voorbeelden van een competitieve markt.

Opdracht 2 Hoe komt het aanbod tot stand? Een competitieve markt kenmerkt zich onder meer door het grote aantal aanbieders. De hoeveelheid die er van dat product op de markt te koop wordt aangeboden, is de som van de door elke producent aangeboden hoeveelheid. Het is dan ook belangrijk om eerst naar het gedrag van de individuele aanbieder te kijken. Jef teelt radijzen. De periode tussen zaaien en oogsten duurt slechts vier weken, zodat hij, met enige vertraging, op stijgende of dalende prijzen kan inspelen. Hij is i niet i d de enige i aanbieder bi d op d de markt. k Elke dag komt hij op de groenteveiling een massa concurrenten en collega’s (concullega’s) tegen, die ook radijzen in hun assortiment hebben zitten. In de tabel vind je Jefs kosten voor de verschillende productiehoeveelheden terug. THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

9


Tabel 1

Kosten- en opbrengstenstructuur van de radijzenteler

p = 1 200,00 euro per ton Q (in TK ton) 0

GK

MK

TO

GO

MO

TW

p = 1 700,00 euro per ton

p = 2 500,00 euro per ton

MO

MO

TW

TW

2 500

10 12 500

20 20 000

30 24 000

40 34 000

50 50 000

60 72 000

70 98 000 bb1

Vul de gemiddelde kosten (GK) in de tabel in. Bij welke hoeveelheid zijn die het laagst?

bb2

Wat verstaan we onder de ‘marginale kosten’ (MK)? Bereken die en vul ze in.

bb3

Vul de totale opbrengsten (TO) in de tabel in, als je weet dat de prijs, die Jef op de veiling krijgt, 1 200,00 euro per ton bedraagt.

bb 4

Bereken Jefs gemiddelde opbrengsten (GO). Wat stel je vast?

bb5

Hoe komt het dat Jef zijn aanbod kan verhogen, van bijvoorbeeld 10 naar 70 ton, zonder dat dat een weerslag op de prijs heeft?

bb6

Bij welke hoeveelheid is de gemiddelde winst voor een ton radijzen het grootst?

bb7

Wat verstaan we onder de ‘marginale opbrengsten’ (MO)? Bereken die voor de situatie waarin Jef 1 200,00 euro voor een ton radijzen krijgt.

bb8

Wat stel je vast, als je de marginale opbrengsten bekijkt? Kun je dat verklaren?

bb9

Bereken de totale winst voor Jef bij een prijs van 1 200,00 euro per ton. Bij welke productie draait Jefs onderneming break-even?

1b0

Welke twee gelijkheden zijn van toepassing op het moment dat een onderneming break-even draait?

10

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

1b 1

Omcirkel de maximale winst die Jef bij een marktprijs van 1 200,00 euro per ton kan binnenrijven. Doet Jef aan winstmaximalisatie, als hij de hoeveelheid met de grootste gemiddelde winst produceert? Waarom (niet)?

1b 2

Vul de tabel aan voor marktprijzen van 1 700,00 en 2 500,00 euro per ton. Omcirkel de maximale winst die Jef bij die marktprijzen kan behalen.

1b 3

Vergelijk de kolommen van de marginale opbrengsten met die van de marginale kosten. Markeer de marginale opbrengsten die hoger zijn dan de marginale kosten.

1b 4

Wat stel je vast, als je de marginale opbrengsten en het bijbehorende punt van winstmaximalisatie bekijkt? Kun je dat verklaren?

1b 5

Welke gelijkheid is van toepassing op het moment dat een onderneming aan winstmaximalisatie doet? Als de marktprijs van radijzen 1 200,00 euro per ton bedraagt kunnen de gemiddelde en marginale kosten en opbrengsten van Jef graďŹ sch als volgt worden voorgesteld.

MK, MO, GK, GO (in euro)

GraďŹ ek 1

Kosten- en opbrengstenstructuur van de radijzenteler

3 000,00 MK 2 500,00

2 000,00

1 500,00

GK

MO / GO 1 000,00

500,00

0,00 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Hoeveelheid (in ton)

1b6

Het punt, waar de winstmaximalisatie wordt bereikt, noemen we het punt van Cournot. Bij welk snijpunt vinden we dat punt?

1b7

Duid het punt van Cournot op de graďŹ ek aan.

1b8

Stel dat de marktprijs op 1 700,00 of 2 500,00 euro per ton komt te liggen. Duid het punt van Cournot voor die situaties aan.

1b9

Zal Jef op lange termijn radijzen blijven aanbieden, als de prijs onder 800,00 euro per ton komt te liggen? Waarom (niet)?

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

11


2b0

Duid de aanbodcurve van Jef op de graďŹ ek aan. Waarmee valt die curve samen? De kostenstructuur verschilt van onderneming tot onderneming. In functie van o.a. de ondergrond, de aanwezige kapitaalgoederen en de kennis en vaardigheden van de werknemers zullen Jefs concullega’s aan een scherpere of minder scherpe kostprijs kunnen produceren. Door de som van de individuele aangeboden hoeveelheden van alle concullega’s te maken, krijgen we de samengestelde of aggregate aangeboden hoeveelheid.

2b1

In Jefs dorp zijn er nog vier andere radijzenboeren. Vul de aangeboden hoeveelheid van Jef bij de verschillende prijzen in (gebruik daarvoor de gegevens uit de tabel hierboven) en bereken de aggregate aangeboden hoeveelheid. Stel die laatste hoeveelheid daarna graďŹ sch voor. Tabel 2a

Prijs per ton (in euro)

Aanbod van radijzen

Aangeboden hoeveelheid van de individuele aanbieders (in ton) Jef

Jos

Jean

Jan

Aggregate aangeboden hoeveelheid (in ton) Janine

500,00

0

10

20

20

800,00

10

20

20

30

1 200,00

10

20

20

30

1 700,00

20

30

30

40

2 500,00

40

40

50

60

12

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

2b 2

Stel dat er zich nog een zesde aanbieder, Jean-Yves, in het dorp aanmeldt. Bereken de nieuwe aggregate aangeboden hoeveelheid en stel die graďŹ sch op de bovenstaande graďŹ ek voor. Tabel 2b

Aanbod van radijzen

Prijs per ton (in euro)

2b 3

Aangeboden hoeveelheid Jean-Yves (in ton)

Aggregate aangeboden hoeveelheid (in ton)

500,00

10

800,00

30

1 200,00

40

1 700,00

60

2 500,00

70

Naar waar is de aggregate aanbodcurve verschoven? Waarom?

CLOSE-UP De aanbodcurve Je merkt dat de aanbodcurve niet altijd een rechte is. Bij de meeste voorbeelden in deze cursus veronderstellen we echter dat de aanbod- en de vraagcurven rechten zijn. Zo maken we de analyse niet nodeloos moeilijk.

2b 4

Teken hieronder de verschuiving van de aanbodcurve. Stijgt of daalt de gegeven mogelijke oorzaak? Tabel 3

Verschuiving van de aanbodcurve Het aanbod daalt. De aanbodcurve verschuift naar .

Het aanbod stijgt. De aanbodcurve verschuift naar . Prijs

Prijs

Effect

A1

Mogelijke oorzaak

A1 Hoeveelheid

Hoeveelheid

Het aantal aanbieders De kost van de productie (loon, intrest, grondstoffen) De invoer vanuit het buitenland naar ons land De productiviteit Elke oorzaak, met uitzondering van een wijziging van de prijs, zorgt voor een verschuiving van de aanbodcurve. THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

13


Opdracht 3 Hoe komt de vraag tot stand? Op de competitieve markt komt de geaggregeerde aanbodcurve tot stand door de som van de aanbodcurven van de individuele aanbieders te maken. Langs de vraagzijde speelt een gelijkaardige logica, waarbij van de individuele vraagcurven moet worden vertrokken. Die geven aan welke hoeveelheid een vrager bereid is te kopen bij verschillende prijzen. Stel dat je deze zomer door ItaliĂŤ reist en naar een mooie pen op zoek bent. In een toeristisch plaatsje zijn er enkele straatventers die pennen verkopen. bb1

Welk verband bestaat er tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid?

bb2

Hoeveel pennen zou je voor de volgende prijzen willen kopen? Tabel 4

Vraag naar pennen

Prijs (in euro)

Individuele gevraagde hoeveelheid

Aggregate gevraagde hoeveelheid

0,10 0,50 1,00 3,00 5,00 7,00 9,00 bb 3

Wat is het verschil tussen een beweging langsheen en een verschuiving van de vraagcurve?

bb4

Bereken de totale gevraagde hoeveelheid van de klas voor elke prijs en vul die in de tabel in. Stel de aggregate vraag graďŹ sch voor.

14

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

bb 5

Welk verloop kent de aggregate vraag?

bb 6

Stel dat twee bussen met toeristen stoppen in het plaatsje waar de straatventers hun pennen aanbieden. Wat gebeurt er met de aggregate vraag? Stel dat graďŹ sch voor.

bb 7

Teken hieronder de verschuiving van de vraagcurve. Stijgt of daalt de gegeven mogelijke oorzaak? Verschuiving van de vraagcurve De vraag daalt. De V-curve verschuift naar Prijs

Effect

.

Het vraag stijgt. De V-curve verschuift naar

.

Prijs

Tabel 5

V1

V1

Mogelijke oorzaak

Hoeveelheid

Hoeveelheid

De voorkeur van de consumenten voor het product Het aantal consumenten De uitvoer van BelgiĂŤ naar het buitenland De prijs van de complementaire goederen De prijs van de substitutiegoederen De consument verwacht dat de prijs van het product in de volgende periode zal

Opdracht 4 Hoe komt de marktprijs tot stand? Op alle markten komt de prijs tot stand door de confrontatie van vraag en aanbod. Op een competitieve markt heeft echter niemand van de individuele vragers en aanbieders een invloed op de prijs die tot stand komt. Op een dergelijke markt bepaalt het spel van vraag en aanbod de prijs zelfstandig. Adam Smith omschreef die zelfsturende werking van de markt als een onzichtbare hand (the invisible hand) die de markt naar het marktevenwicht duwt. Laten we naar de radijzenmarkt terugkeren. Op die markt vinden we, naast de radijzenkwekers uit Jefs dorp, aanbieders van over heel BelgiĂŤ. Anderzijds vinden we op die markt vragers uit het hele land. Het is uit de ontmoeting van die twee partijen dat een markt ontstaat en dat een prijs wordt gevormd. De volgende tabel geeft de gevraagde en aangeboden hoeveelheden radijzen bij de verschillende prijzen weer.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

15


CLOSE-UP We verlaten nu deďŹ nitief het micro-economische niveau van de individuele vrager en aanbieder. De cijfergegevens van vraag en aanbod zijn vanaf nu telkens die voor de hele markt. Het gaat dus om de geaggregeerde hoeveelheden!

Tabel 6

De radijzenmarkt

Prijs van 1 ton radijzen (in euro)

Gevraagde hoeveelheid (in ton)

Aangeboden hoeveelheid (in ton)

500,00

12 500

4 500

600,00

12 200

5 200

700,00

11 900

5 900

800,00

11 600

6 600

900,00

11 300

7 300

1 000,00

11 000

8 000

1 100,00

10 700

8 700

1 200,00

10 400

9 400

1 300,00

10 100

10 100

1 400,00

9 800

10 800

1 500,00

9 500

11 500

1 600,00

9 200

12 200

1 700,00

8 900

12 900

1 800,00

8 600

13 600

bb1

Welk probleem doet zich voor bij een prijs van 1 000,00 euro per ton? Waartoe zijn sommige vragers dan bereid?

bb2

Welk probleem doet zich voor bij een prijs van 1 500,00 euro per ton? Waartoe zijn sommige aanbieders dan bereid?

bb3

Welk marktevenwicht zal op de radijzenmarkt tot stand komen?

bb4

Verklaar waarom een individuele aanbieder niet van die prijs zal afwijken.

bb5

Verklaar waarom een individuele vrager niet van die prijs zal afwijken.

bb6

Stel de vraag- en aanbodcurve graďŹ sch voor. Maak daarvoor eventueel gebruik van een elektronisch rekenblad.

bb7

Duid het marktevenwicht op de graďŹ ek aan. Duid ook een aanbod- en vraagoverschot bij een prijs naar keuze aan.

16

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Opdracht 5 Wat is het effect van een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve op het marktevenwicht? Het marktevenwicht vinden we daar waar de vraag- en aanbodcurve elkaar snijden. Een verschuiving van ĂŠĂŠn of beide van die curven zal dus een invloed op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid uitoefenen. Wat is het effect van de volgende gebeurtenissen op de vraag of het aanbod van radijzen? Stel dat graďŹ sch voor. Noteer boven elke graďŹ ek of het een stijging / daling van het aanbod / de vraag betreft. Noteer onder de graďŹ ek het effect op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid.

Prijs (in euro)

De telers hebben last van een te natte lente.

Onderzoek wijst uit dat radijzen tot de gezondste groenten behoren.

1 200,00 V

A

1 000,00

Prijs (in euro)

bb1

1 200,00 V

800,00

800,00

600,00

600,00

400,00

400,00

200,00

200,00

0,00

0,00 0

2 000 4 000

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

0

2 000 4 000

Marktprijs

Marktprijs

Verhandelde hoeveelheid

Verhandelde hoeveelheid

De Aziatische landen verliezen hun vertrouwen in Europese groenten.

1 200,00

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

Door een verbeterde techniek stijgt de productiviteit in de radijzensector.

1 200,00

V

A

1 000,00

Prijs (in euro)

Prijs (in euro)

A

1 000,00

V

A

1 000,00

800,00

800,00

600,00

600,00

400,00

400,00

200,00

200,00

0,00

0,00 0

2 000 4 000

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

0

2 000 4 000

Marktprijs

Marktprijs

Verhandelde hoeveelheid

Verhandelde hoeveelheid

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

17


Het is ook mogelijk dat verschillende effecten met een invloed op vraag en aanbod zich gelijktijdig afspelen. Bij een gezamenlijke verschuiving van de vraag- en aanbodcurve blijft het mogelijk om het effect op de markt deels te voorspellen. Duid de verschuiving van de vraag- en aanbodcurve in de graďŹ ek aan. Kleur het kwadrant waarin het nieuwe marktevenwicht zich zal bevinden. Vul onder de graďŹ ek het effect op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid in.

Prijs (in euro)

Het aanbod en de vraag dalen. 1 200,00 V

A

1 000,00

Het aanbod daalt en de vraag stijgt. Prijs (in euro)

bb2

800,00

600,00

600,00

400,00

400,00

200,00

200,00

A

V

1 000,00

800,00

0,00

0,00 2 000 4 000

0

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

Marktprijs − ΔV > ΔA − ΔV < ΔA − ΔV = ΔA Verhandelde hoeveelheid

2 000 4 000

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

Marktprijs

Verhandelde hoeveelheid − ΔV > ΔA − ΔV < ΔA − ΔV = ΔA Het aanbod en de vraag stijgen.

1 200,00 V

A

1 000,00

Het aanbod stijgt en de vraag daalt. Prijs (in euro)

0

Prijs (in euro)

1 200,00

1 200,00 V

800,00

800,00

600,00

600,00

400,00

400,00

200,00

200,00

0,00

A

1 000,00

0,00 0

2 000 4 000

Marktprijs − ΔV > ΔA − ΔV < ΔA − ΔV = ΔA Verhandelde hoeveelheid

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

0

2 000 4 000

6 000 8 000 10 000 12 000 14 000 16 000 Hoeveelheid

Marktprijs

Verhandelde hoeveelheid − ΔV > ΔA − ΔV < ΔA − ΔV = ΔA

18

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

To the point markt

Een markt is voor economen een ďŹ ctieve plaats waar de vraag naar en het aanbod van bepaalde goederen of diensten elkaar ontmoeten en waar, na de uitwisseling van informatie en onderhandeling, voor een bepaalde marktprijs transacties worden gesloten, omdat beide partijen daaruit voordeel (menen te) putten. De markten worden in verschillende types ingedeeld in functie van een aantal kenmerken: 1 het aantal vragers en aanbieders, 2 de transparantie van de markt, 4 kenmerken 3 de openheid van de markt, 4 de aard van het product.

competitieve markt

Op een volkomen concurrentiĂŤle markt zijn die kenmerken zo ingevuld dat de individuele vrager of aanbieder geen machtspositie op de markt innemen. Dat kan alleen, als er een 1 heel groot aantal vragers en aanbieders aanwezig zijn. Daarenboven moeten ze een 2 perfect zicht hebben op de voorwaarden die van toepassing zijn op de markt en moeten ze 3vrij tot de markt kunnen toe- of uittreden. Om een vlotte vergelijking mogelijk te maken, moeten de producten bovendien 4homogeen zijn. Alhoewel sommige markten de volkomen concurrentiĂŤle markt heel dicht benaderen, is er geen enkele markt die perfect aan de voorwaarden voldoet. We noemen die markten competitieve markten.

marktmechanisme

Op een competitieve markt kan de concurrentie volop spelen en zijn beide partijen prijsnemers in plaats van prijszetters. De prijs komt op een competitieve markt door het spel van vraag en aanbod tot stand. punt van Cournot

aanbod

vraag

marktevenwicht

Aan de aanbodzijde is de kostprijs de belangrijkste factor die het aanbod van de individuele producent zal bepalen. De aanbieder, die winstmaximalisatie nastreeft, zal immers de productie blijven opdrijven tot de marginale kost gelijk is aan de marginale opbrengst. De individuele aanbodcurve valt daarom samen met het opgaande deel van de MK-curve, beginnend vanaf het snijpunt met de G(V)K-curve. Door bij elke prijs de som van het aanbod van de individuele producenten te maken, kunnen we tot de aggregate aanbodcurve komen. De ligging van de curve is o.a. afhankelijk van het aantal aanbieders, de kost van de productie, de invoer vanuit het buitenland en de productiviteit. Aan de vraagzijde kent de individuele vraagcurve een dalend verloop. Des te lager de prijs, des te meer de consument zal kopen. Alleen een prijswijziging veroorzaakt een beweging langsheen de vraagcurve. Ook hier wordt de aggregate vraag gevonden door de som van de vraag van de individuele consumenten te maken. Een verschuiving van de vraagcurve wordt door externe factoren veroorzaakt, zoals een wijziging van het aantal consumenten en hun voorkeur, de uitvoer vanuit BelgiĂŤ, de prijs van de complementaire en substitutiegoederen en de prijsverwachtingen van de consument. Door de confrontatie van vraag en aanbod komt er op de competitieve markt een evenwichtsprijs tot stand, waarbij de aangeboden hoeveelheid met de gevraagde hoeveelheid overeenkomt. De partijen op een competitieve markt hebben te weinig macht om van dat marktevenwicht af te wijken. Het marktmechanisme werkt een aanbod- of vraagoverschot zelf weg.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

19


verschuiving V&A

Het marktevenwicht is een dynamisch evenwicht. Bij een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve kunnen we voorspellen welk effect dat op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid heeft. De markt heeft enige tijd nodig om het nieuwe evenwicht te vinden. graďŹ eken: zie opdracht 5

Visual Een goede studiemethode helpt je bij het grondig en efďŹ ciĂŤnt verwerken van de leerstof. Daarom worden enkele methoden voor de verwerking van de leerstof aangereikt. Een goede leermethode bestaat erin een structuur in je tekst te gieten. Door de tekst te markeren, aan te vullen en te schematiseren, maak je het mogelijk om met een enkele oogopslag de volledige tekst te herzien. Tijdens toetsen en examens wordt het zo ook makkelijker om de tekst in gedachten voor ogen te brengen om de ontbrekende schakels in je geheugen op te vissen. Bij het aanbrengen van structuur moet je enkele basisprincipes in het achterhoofd houden. − Een tekst is bijna altijd in alinea’s ingedeeld. Een alinea is meestal de uitwerking van een klein element of een gedachte van de auteur. Je kunt als het ware bijna elke alinea een eigen titel geven. De kerngedachte van de alinea vind je vaak in de eerste of laatste zin. − Een tekst kent soms een visuele ondersteuning. Er zijn titels voorzien, er zijn duidelijke tekstblokken gemaakt, sommige woorden of tekstdelen zijn vet of cursief gedrukt. Die visuele elementen geven vaak de essentie van de tekst aan. − Als je kernwoorden zoekt en aanduidt, moet je erop letten om niet te veel (maar ook weer niet te weinig) aan te duiden. Het heeft geen zin om een volledig kleurboek samen te stellen. − In de meeste teksten zijn signaalwoorden gebruikt. Zo zal een opsomming soms met ‘ten eerste’ beginnen. Je kunt dan onmiddellijk naar het tweede element op zoek gaan. Tegenstellingen worden vaak aangekondigd door ‘echter’ of ‘in tegenstelling’. ‘Dus’ geeft aan dat iets volgt uit wat vooraf is gezegd. − Aarzel niet om ontbrekende elementen in de tekst aan te vullen. − Nummer opsommingen. Dat werkt vaak makkelijker dan streepjes. − Gebruik symbolen, pijlen, afkortingen ... om de structuur verder naar voor te brengen. Door de tekst te structureren, heb je al een belangrijke stap in het studieproces gezet. Je hebt het skelet van de tekst nu immers blootgelegd. De meeste studiemethodes beginnen met het structureren van de tekst. Wil je zelf proberen om deze ‘To the point’ te structureren? Je vindt een onbewerkte versie via het onlinelesmateriaal. Niets is immers beter dan een eigen structuur aanbrengen!

20

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Oefening 1 Benadert de groenteveiling de volkomen concurrentiĂŤle markt? Een van de plaatsen waar de vraag naar en het aanbod van radijzen elkaar ontmoeten, is de veiling. Bekijk het beeldfragment via het onlinelesmateriaal of ga naar de website van de Mechelse Veilingen om de vragen te beantwoorden. bb1

Hoe komt de prijs in de praktijk tot stand op de Mechelse Veilingen?

bb2

De Mechelse Veilingen noemen zichzelf ‘prijszetter’. Nochtans bepaalt het spel van vraag en aanbod de prijs op de veiling. Wat bedoelt men dan met die uitspraak?

bb3

Op een volkomen concurrentiĂŤle markt zijn er veel vragers en aanbieders. Hoeveel vragers en aanbieders kunnen in de Mechelse Veilingen terecht?

bb4

In de Mechelse Veilingen vinden ook simultaanverkopen plaats. Wat zijn dat? Waarom zijn ze zo belangrijk om van de veiling een volkomen concurrentiĂŤle markt te maken?

bb5

Lees de tekst. Welke eigenschap van de volkomen concurrentiĂŤle markt wordt met het keuringssysteem bevorderd?

De keurmeester van de Mechelse Veilingen keurt het product op kwaliteit, gewicht, grootte en verpakking. Per laadbord wordt een sticker met de kwaliteitscode afgedrukt, die door de producent op de pallet wordt aangebracht ter identiďŹ catie van het product. Een dergelijke kwaliteitscode correspondeert met een welbepaald uniform kwaliteitsblok. Zo wordt het aanbod van verschillende producenten volgens kwaliteit samen gezet en komt er een zogenaamde blokvorming tot stand. De grote uniforme kwaliteitsblokken beantwoorden perfect aan de vraag van de koper, namelijk een product van eenzelfde kwaliteit en in voldoende hoeveelheden. Het

zijn die kwaliteitsblokken die samen op de klok zullen worden geveild. We noemen dat dan ook ‘blokverkoop’. â–

Bron: www.mv.be, 2011

bb6

Hoe doen de Mechelse Veilingen aan MVO?

bb7

Geef een antwoord op de titel van deze oefening en motiveer.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

21


Oefening 2 Hoe komen vraag en aanbod tot stand? bb1

Ben je het eens met de volgende uitspraken? Motiveer telkens je antwoord. a We vinden de optimale productiehoeveelheid waar de GK het laagst zijn. b De MK snijden de GK altijd in het laagste punt. c Aangezien de aanbieder op een competitieve markt een prijszetter is, is de MO van alle eenheden constant.

bb 2

Wat is het gevolg van de volgende gebeurtenissen op het marktevenwicht? Verklaar.

Gebruik composietmateriaal maakt vliegtuig bouwen goedkoper

Duurdere diesel speelt in kaart van benzinewagens

Nieuwe speler op Belgische energiemarkt

Toeristische sector presteert zwak door natte zomer

Oefening 3 Hoe kun je het marktevenwicht wiskundig berekenen? Bij de opdrachten hebben we het marktevenwicht uit een tabel en een graďŹ ek afgeleid. Dat gaat probleemloos, zolang je met eenvoudige cijfers werkt en je de graďŹ ek voldoende groot kunt tekenen. Om echt uitsluitsel over de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid te krijgen, is er echter maar ĂŠĂŠn volledig correcte methode: de wiskundige. We gaan er vanuit dat de vraag- en aanbodcurve in dat geval rechten zijn. Om een wiskundige berekening van het marktevenwicht te kunnen maken, vertrekken we vanuit het functievoorschrift van een rechte. Een rechte wordt altijd als een eerstegraadsfunctie weergegeven. Een eerstegraadsfunctie ziet er als volgt uit: f(x) = ax + b. Dat kan ook als een eerstegraadsvergelijking worden geschreven: y = ax + b, waarbij ‘y’ kan worden berekend, als ‘x’ is gekend. Y staat dus ‘in functie van’ x. Het getal a binnen een eerstegraadsvergelijking heet de ‘richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt’, omdat dat getal de hellingshoek van de rechte zal bepalen.

22

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Als we de graďŹ eken uit opdrachten 2 en 3 bekijken, zien we dat daar geen x en y wordt gebruikt. In de graďŹ eken vinden we op de x-as de hoeveelheid q (quantity) terug. Op de y-as lezen we de prijs p (price) af. We kunnen onze eerstegraadsvergelijking dus herformuleren als: p = aq + b. Toch stelt die vergelijking de economist niet tevreden. In die vergelijking staat de prijs ‘in functie van’ de hoeveelheid. Met andere woorden: als de hoeveelheid is gegeven, kun je de prijs berekenen. Economisten werken echter veel liever in de andere richting. Ze vertrekken van een gegeven prijs, om vervolgens de bijbehorende hoeveelheid te berekenen. Daarom neemt de economische vergelijking van de vraag- en aanbodcurve deze vorm aan: q = ap + b. Je werkt nu in groepen. Deze oefening bestaat uit drie puzzelstukken. Verdeel de klas in functie van het aantal leerlingen in groepen van minimum drie leerlingen. Elke groep krijgt een puzzelstuk toegewezen. Bij de synthese worden nieuwe groepen gemaakt met een vertegenwoordiger van elk puzzelstuk. De formule van de vraagcurve ziet er als volgt uit: qv = ap + b. Alvorens op zoek te gaan naar de vergelijking van de vraagcurve, vertrekken we vanuit een gegeven vergelijking. Stel dat de vraagcurve naar pindanootjes deze vergelijking heeft: qv = –5,40p + 258,00.

1 2

3

bb 1

Bereken de gevraagde hoeveelheid bij de verschillende prijzen. Tabel 7a

Gevraagde hoeveelheid pindanoten

Prijs (per kg)

Prijs in de formule ingevuld

Gevraagde hoeveelheid (in ton)

â‚Ź 1,00

qv =

qv =

â‚Ź 5,00

qv =

qv =

â‚Ź 10,00

qv =

qv =

â‚Ź 20,00

qv =

qv =

bb 2

Hoeveel ton pindanootjes zou er worden gevraagd, als de pindanootjes gratis werden weggegeven?

bb 3

Teken de vraagcurve.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

23


CLOSE-UP Merk op dat de vergelijking van de vraagcurve een negatieve richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt heeft. Dat zorgt voor de negatieve (dalende) helling van de vraagcurve! Het volstaat ook om slechts twee punten van de tabel op de graďŹ ek uit te zetten en die met een rechte te verbinden om de vraagcurve te tekenen. Kies je punten wel ver genoeg uit elkaar om de curve zo nauwkeurig mogelijk te kunnen tekenen.

bb4

Je kunt de vergelijking van de vraagcurve ook omvormen. Bij welke prijs zouden er 177 ton pindanootjes worden gevraagd? Aan de hand van onze curve en de tabel kunnen we nu opnieuw de vergelijking van de vraagcurve berekenen. Daarbij volstaat het dat we twee punten van de vraagcurve kennen. Door twee punten loopt immers precies ĂŠĂŠn rechte (axioma van Euclides).

bb5

Doorloop de verschillende stappen om de vergelijking van de vraagcurve te berekenen. Stap 1 Kies de coĂśrdinaten van twee gekende punten van de vraagcurve (cf. vorige tabel). p

qv

Punt 1

5,00

Punt 2

10,00

Stap 2 Bereken de richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt a door de formule met de gegevens uit stap 1 in te vullen. a=

qv1 – qv2 p1 – p2

=

=

=

Stap 3 Vul de gevonden richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt in de vergelijking van de vraagcurve in. qv = p+b Stap 4 Bereken b door de gegevens van punt 1 of punt 2 (stap 1) in te vullen in de vergelijking die je bij stap 3 vond. Punt 1 invullen:

Stap 5 Vul het gevonden getal in de vergelijking in. qv =

24

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Stap 6 Controleer je vergelijking van de vraagcurve door de prijs van een derde punt in te vullen. Bereken hoeveel pindanootjes er worden gevraagd, als de prijs 14,00 euro per kilo bedraagt. Komt dat overeen met wat je op de graďŹ ek vaststelt?

Na de berekeningen van de vraagcurve op de pindamarkt bekijken we nu de aandelenmarkt. Je kunt op een gelijkaardige manier tewerkgaan. bb6

De formule van de aanbodcurve ziet er als volgt uit: qa = ap + b. Alvorens op zoek te gaan naar de vergelijking van de aanbodcurve, vertrekken we vanuit een gegeven vergelijking. Stel dat de aanbodcurve naar pindanootjes deze vergelijking heeft: qa = 21,60p – 12,00.

1 2

Bereken de vergelijking van de vraagcurve voor aandelen van TUI. Uit marktonderzoek weet je dat bij een prijs van 250,00 euro in totaal 78 000 aandelen zouden worden gevraagd. Bij een prijs van 200,00 euro zou de gevraagde hoeveelheid stijgen tot 100 000 aandelen. Maak gebruik van de verschillende stappen. Bereken daarna hoeveel aandelen zouden worden gevraagd, als de prijs op 220,00 euro wordt vastgelegd.

3

bb 7

Bereken de aangeboden hoeveelheid bij de verschillende prijzen. Tabel 7b

Aangeboden hoeveelheid pindanoten

Prijs Prijs in de formule ingevuld (per kg)

bb 8

Aangeboden hoeveelheid (in ton)

â‚Ź 1,00

qa =

qa =

â‚Ź 5,00

qa =

qa =

â‚Ź 10,00

qa =

qa =

â‚Ź 20,00

qa =

qa =

Hoeveel ton pindanootjes zouden worden aangeboden, als de pindanootjes voor slechts 10 cent per ton werden verkocht?

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

25


bb9

Teken de aanbodcurve.

CLOSE-UP Merk op dat de vergelijking van de aanbodcurve een positieve richtingscoĂŤfďŹ cient heeft. Dat zorgt voor de positieve (stijgende) helling van de aanbodcurve! Het volstaat ook om slechts twee punten van de tabel op de graďŹ ek uit te zetten en die met een rechte te verbinden om de aanbodcurve te tekenen. Kies je punten wel ver genoeg uit elkaar om de curve zo nauwkeurig mogelijk te kunnen tekenen.

1b0

Je kunt de vergelijking van de aanbodcurve ook omvormen. Bij welke prijs zou er 0 ton pindanootjes worden aangeboden? Met andere woorden: vanaf welke prijs zijn de eerste aanbieders bereid om pindanootjes op de markt te brengen? Aan de hand van onze curve en de tabel kunnen we nu opnieuw de vergelijking van de aanbodcurve berekenen. Daarbij volstaat het dat we twee punten van de aanbodcurve kennen. Door twee punten loopt immers precies ĂŠĂŠn rechte (axioma van Euclides).

1b1

Doorloop de verschillende stappen om de vergelijking van de aanbodcurve te berekenen. Stap 1 Kies de coĂśrdinaten van twee gekende punten van de aanbodcurve (cf. vorige tabel). p

qa

Punt 1

5,00

Punt 2

10,00

Stap 2 Bereken de richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt a door de formule met de gegevens uit stap 1 in te vullen. a=

qa1 – qa2 p1 – p2

=

=

=

Stap 3 Vul de gevonden richtingscoĂŤfďŹ ciĂŤnt in de vergelijking van de aanbodcurve in. qa = p+b

26

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

Stap 4 Bereken b door de gegevens van punt 1 of punt 2 (stap 1) in te vullen in de vergelijking die je bij stap 3 vond. Punt 1 invullen:

Stap 5 Vul het gevonden getal in de vergelijking in. qa = Stap 6 Controleer je vergelijking van de aanbodcurve door de prijs van een derde punt in te vullen. Bereken hoeveel pindanootjes worden aangeboden, als de prijs 14,00 euro per kilo bedraagt. Komt dat overeen met wat je op de graďŹ ek vaststelt?

Na de berekeningen van de aanbodcurve op de pindamarkt bekijken we nu de aandelenmarkt. Je kunt op een gelijkaardige manier tewerkgaan. 1b 2

De vergelijking van de vraag- en aanbodcurve heeft dezelfde vorm: q = ap + b. Alvorens op zoek te gaan naar de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid, maken we een graďŹ sche voorstelling van het marktevenwicht.

1 2

Bereken de vergelijking van de aanbodcurve voor aandelen van TUI. Uit marktonderzoek weet je dat bij een prijs van 250,00 euro in totaal 88 000 aandelen zouden worden aangeboden. Bij een prijs van 300,00 euro zou de aangeboden hoeveelheid stijgen tot 120 000 aandelen. Maak daarbij gebruik van de verschillende stappen. Bereken daarna hoeveel aandelen zouden worden aangeboden, als de prijs op 220,00 euro wordt vastgelegd.

3

Stel dat de vraagcurve naar pindanootjes deze vergelijking heeft: qv = –5,40p + 258,00. De aanbodcurve kent op zijn beurt deze vergelijking: qa = 21,60p – 12,00. 1b 3

Bereken de gevraagde hoeveelheid bij de verschillende prijzen. Bereken daarna de aangeboden hoeveelheid, gebruikmakend van de vergelijking van de aanbodcurve. Tabel 7c

Gevraagde en aangeboden hoeveelheid pindanoten

Prijs (per kg)

Prijs in de formule van de vraagcurve ingevuld

Gevraagde hoeveelheid (in ton)

Aangeboden hoeveelheid (in ton)

1,00

qv =

qv =

qa =

5,00

qv =

qv =

qa =

20,00

qv =

qv =

qa =

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

27


1b4

Stel de vraag- en aanbodcurve van pindanootjes graďŹ sch voor.

CLOSE-UP Het volstaat om slechts twee punten van de tabel op de graďŹ ek uit te zetten en die met een rechte te verbinden om de aanbodcurve te tekenen. Kies je punten wel ver genoeg uit elkaar om de curve zo nauwkeurig mogelijk te kunnen tekenen.

1b5

Duid het marktevenwicht op je graďŹ ek aan. Hoeveel lijken de evenwichtshoeveelheid en -prijs op de graďŹ ek te bedragen? Hoe kunnen we dat nu met zekerheid zeggen? Daarvoor maken we gebruik van onze twee vergelijkingen. We kunnen die als een stelsel oplossen.

1b6

In het marktevenwicht is de vraagprijs gelijk aan de aangeboden prijs. Welke gelijkheid is er ook van toepassing?

1b7

Vervang die twee gelijkheden nu door de vergelijking van de curven. Hoeveel onbekenden schieten er over?

1b8

Bereken de evenwichtsprijs pe aan de hand van je opgestelde vergelijking.

1b9

Nu je de evenwichtsprijs kent, kun je nagaan hoeveel er voor die prijs wordt aangeboden. Vul de evenwichtsprijs in de vergelijking van de aanbodcurve in.

2b0

Controleer je resultaat door de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van 10,00 euro te berekenen. Na de berekeningen van het marktevenwicht op de pindamarkt bekijken we nu de wortelmarkt. Je kunt op een gelijkaardige manier tewerkgaan.

2b1

1 2

3

Bereken de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid (in ton) voor de wortelmarkt; stel het marktevenwicht daarna graďŹ sch voor. Gegeven is: − qv = –700,00p + 15 500,00, − qa = 700,00p – 2 500,00. Er worden nieuwe groepen gevormd. In elke groep zit minstens ĂŠĂŠn vertegenwoordiger van elk van de drie puzzelstukken. De puzzel is pas geslaagd, als iedereen van de groep de laatste oefening individueel kan maken.

28

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

2b2

De leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 hebben respectievelijk de vergelijking van de vraag- en aanbodcurve van TUI-aandelen berekend. Stel beide graďŹ sch voor.

2b3

Bereken het marktevenwicht. Hoeveel zal de prijs van TUI-aandelen bedragen en hoeveel aandelen zullen worden verhandeld? De leerlingen van puzzelstuk 3 zorgen ervoor dat ook de leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 die berekening begrijpen.

2b4

Welk marktevenwicht komt tot stand op de aanstekermarkt? Op de aanstekermarkt worden bij een prijs van 0,50 euro/stuk in totaal 200 000 aanstekers gevraagd. Er is dan wel een aanbodtekort van 90 000 stuks. Bijkomend onderzoek heeft uitgewezen dat bij een prijs van 1,00 euro slechts 80 000 aanstekers worden gevraagd. Verder blijkt dat bij een prijs van 0,75 euro in totaal 170 000 aanstekers worden aangeboden. a Vul de tabel in. b Stel de aanstekermarkt graďŹ sch voor. c Bereken het marktevenwicht. De leerlingen van puzzelstukken 1 en 2 zorgen ervoor dat ook de leerlingen van puzzelstuk 3 een vergelijking van de vraag- en aanbodcurve kunnen opstellen. Tabel 8

Aanstekermarkt

Prijs (per stuk)

Gevraagde hoeveelheid (in stuks)

Aangeboden hoeveelheid (in stuks)

â‚Ź 0,50

qv =

qa =

â‚Ź 0,75 â‚Ź 1,00

qa = qv =

Oefening 4 Welk marktevenwicht komt tot stand? bb1

Gegeven zijn twee vergelijkingen: − q = 21,60p – 12, − q = –p + 215. a Welke vergelijking hoort bij een vraagcurve? Hoe weet je dat? b Stel het marktevenwicht graďŹ sch voor. c Bereken het marktevenwicht dat tot stand zal komen.

bb2

Gegeven de vergelijking van de vraag- en aanbodcurve. Stel het marktevenwicht dat tot stand komt graďŹ sch voor. Bereken het marktevenwicht. a qv = –16p + 90 qa = 24p

c qv = –5 000p + 18 400 qa = 6 500p – 2 070

b qv = –6,80p + 15 080 qa = 26p – 500

d qv = 700 qa = 80p – 400

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

29


bb3

Stel het marktevenwicht, dat in de volgende situaties tot stand komt, graďŹ sch voor. Hoeveel bedraagt het marktevenwicht exact? a Uit marktonderzoek blijkt dat op de tandenstokermarkt bij de verschillende prijzen de volgende hoeveelheden doosjes worden gevraagd en aangeboden. Tabel 9

p

Tandenstokermarkt

qv

qa

0,50

14 750

1 000

0,75

14 125

3 500

2,25

10 375

18 500

2,75

9 125

23 500

b Zeetong is een geliefde vis bij de Vlamingen. Voor een prijs van 25,00 euro vragen alle Vlamingen samen 2 330 kg zeetong. Daalt de prijs tot 20,00 euro, dan willen ze zelfs 4 050 kg tong kopen. Die dag valt de vangst echter tegen. Op de vismijn van Nieuwpoort komen de vissers met slechts 1 200 kg zeetong terug. c Op de markt van grote zakken paprikachips zouden er in BelgiĂŤ voor een prijs van 0,50 euro per zak elke week maar liefst 43 125 stuks kunnen worden verkocht. Dat is echter buiten de aanbieders gerekend. Voor die lage prijs bieden ze slechts 4 800 zakken aan. Als de prijs tot 1,00 euro stijgt, valt de vraag met 9 250 zakken terug. Het aanbod stijgt dan tot 13 800 stuks.

30

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

bb4

Gegeven is de volgende situatie. Op de Luxemburgse suikermarkt wordt er bij een prijs van 1,00 euro jaarlijks 2 885 ton kristalsuiker gevraagd, maar slechts 1 440,20 ton aangeboden. Bij 2,00 euro daalt de vraag tot 2 135 ton. Er is dan een aanbodoverschot van 1 565,20 ton. a Stel de situatie graďŹ sch voor. b Bij welke prijs wordt 2 000 ton aangeboden? c Stel dat door een stijging van het aanbod de prijs naar 0,50 euro zou terugvallen. Hoeveel suiker wordt dan jaarlijks in Luxemburg verbruikt? d Bij welke prijs is er een aanbodoverschot van 500 ton suiker?

Oefening 5 Wat is het effect van een verschuiving van de vraag- en aanbodcurve?

GROENTEN GOEDKOPER DAN OOIT Een kilo tomaten voor nog geen halve euro. Courgettes voor 89 cent per kilo. Amper 33 cent voor een komkommer van zo’n 400 gram ... Wie er de folders van de supermarkten op naslaat of even in de versafdeling rondloopt, kan er gewoon niet naast kijken: het lijkt wel soldenperiode in de versafdeling. ‘Nooit eerder brachten groenten zo weinig op als vandaag’, klaagt Luc Vanoirbeek, adviseur tuinbouw bij de Boerenbond. Geen barbecues ‘De vraag naar vooral groenten, maar ook fruit, ligt momenteel een pak lager dan in een zeg maar normale zomerperiode. Allemaal een gevolg van de kwakkelzomer’, zegt Roel Dekelver, woordvoerder van Delhaize. ‘Bij dit soort weer heeft de Vlaming geen trek in koude schotels of een barbecue met groentebuffet. En dat beĂŻnvloedt de prijsvorming: de veilingen kampen met een groter aanbod en met minder vraag, waardoor de prijzen zakken. En dat merk je als consument aan de kassa.’

En wat alles dubbel zo erg maakt, is dat het aanbod dit jaar van topkwaliteit is. Echt zonde dat de sector er geen eerlijke prijs voor krijgt en zelfs onder de prijs moet verkopen om de schade te beperken.’ Overaanbod De kwakkelzomer is echter maar de druppel die de emmer deed overlopen. ‘Het loopt eigenlijk al het hele jaar fout’, klinkt het bij de Boerenbond. ‘In een normaal jaar krijgt de consument eerst groenten en fruit vanuit het Zuiden van Europa, dan volgt de productie uit onze contreien. Maar door het slechte voorjaar in Spanje en ItaliĂŤ is de productie daar vertraagd, terwijl de onze als gevolg van een zonovergoten

lente is vervroegd. Begin mei was er dan de fameuze EHEC-crisis en het communicatiegeklungel van de Duitsers: eerst waren de komkommers verdacht, dan plots alle groenten ... Een ramp, want Duitsland is een van onze belangrijkste exportlanden. Eind mei vonden de Russen het dan nog eens nodig om hun grenzen voor Europese groenten te sluiten. Een nieuwe klap voor de Belgische tuinders die in de maanden mei en juni de belangrijkste exporteur naar Rusland zijn. Maar groenten stoppen niet met groeien. En dus is de Belgische markt overspoeld met groenten. Zo kun je geen deftige prijs krijgen. 2011 komt in de annalen als een rampjaar waarin een samenloop van negatieve omstandigheden de hele sector op zijn knieĂŤn dwingt’, vreest Luc Vanoirbeek. â–

‘Vergeleken met vorig jaar gaan de zomergroenten bijna tegen dumpingprijzen buiten’, bevestigt Hans De Meyer, supervisor Verkoop van de Mechelse Veilingen. ‘Tomaten zijn dit jaar 60 tot 65 procent goedkoper dan vorig jaar, ondanks de gestegen energiekosten.

Bron: De Standaard, augustus 2011

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

31


bb1

Welke verschuiving zal de vraagcurve naar groenten op basis van de gegevens uit het artikel ondergaan? Waarom?

bb2

Welke verschuiving zal de aanbodcurve van groenten op basis van de gegevens uit het artikel ondergaan? Waarom?

bb3

Stel de verschuivingen graďŹ sch voor. Welk effect hebben ze op het marktevenwicht? Komt dat overeen met de titel van het artikel?

Oefening 6 Hoe bereken je de invloed van een verschuiving van de vraag- en aanbodcurve?

Prijs (in euro)

Op een competitieve markt doet zich de volgende situatie voor. 4,50

4,00

V

A

3,50

3,00

2,50

2,00

1,50

1,00

0,50

0,00 0

50

100

150

200

250 Hoeveelheid

bb1

Vul de tweede en derde kolom van de tabel aan, als je deze vergelijkingen krijgt: − qa = 75,00p – 100,00, − qv = –25,00p + 150,00. Tabel 10

Gevraagde en aangeboden hoeveelheid

Prijs (per kg)

Gevraagde hoeveelheid (in kg)

Aangeboden hoeveelheid (in kg)

Nieuwe gevraagde hoeveelheid (in kg)

2,00

qv =

qa =

qv2 =

4,00

qv =

qa =

qv2 =

bb 2

Bereken het marktevenwicht dat tot stand zal komen.

bb 3

Stel dat de toenemende populariteit van ons product de gevraagde hoeveelheid met 10 % doet stijgen. Vul de laatste kolom van de tabel aan en voeg de nieuwe aggregate vraagcurve aan de graďŹ ek toe.

32

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

bb4

Bereken de vergelijking van de nieuwe vraagcurve.

bb5

Bereken het nieuwe marktevenwicht.

bb6

Met hoeveel procent is de prijs gestegen ten gevolge van die vraagtoename?

Oefening 7 Welke invloed heeft e-commerce op de prijsvorming? De Belgische e-commerce websites hebben in 2010 een omzet van 903 miljoen euro geboekt. Dat is aanzienlijk meer dan in 2009. De stijging heeft onder andere te maken met het feit dat de consument inmiddels goed is vertrouwd met onlinewinkelen, en meer vertrouwen heeft in de veiligheid ervan, en met de toename van het aantal spelers. Vooral tijdens het laatste kwartaal was de stijging opmerkelijk. Daar zat de eindejaarsperiode voor iets tussen, maar ook het gure weer maakte dat consumenten hun aankopen liever vanuit de beslotenheid van hun woonkamer deden. Het gemiddelde bedrag per onlineaankoop bedroeg het afgelopen jaar 84,00 euro, evenveel als in 2009. Net als vorig jaar kochten de Belgen op het internet vooral reizen, tickets, kleding, boeken, cd’s en dvd’s. â–

Bron: www.voka.be, januari 2011

Tabel 11

EnquĂŞte e-commerce

Vlaams Gewest Argumenten Het gebruiksgemak van het internet, want minder tijdrovend, altijd open en grensoverschrijdend

Niet belangrijk

Heel belangrijk

9,8 %

55,3 %

De lagere prijzen

12,6 %

54,2 %

De gebruiksvriendelijkheid van de websites

11,2 %

42,3 %

De grotere keuze

19,7 %

37,6 %

De mogelijkheid om producten te kopen die hier niet beschikbaar zijn

23,2 %

37,2 %

Bron: www.4vlaanderen.be, 2011

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

33


Procent

GraďŹ ek 2

Percentage 16-24-jarigen die onlineaankopen doen

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0 2004

2005

EU

2006

2007

BelgiĂŤ

2008

Duitsland

2009

2010

Frankrijk

Nederland

Bron: epp.eurostat.ec.europa.eu, 2011

Omzet (in miljoen euro)

GraďŹ ek 3

Onlineaankopen

1 000,00 903 800,00 705 600,00

590 460

400,00

200,00

0,00 2007

2008

2009

2010

Bron: www.ogone.be, 2011

bb1

Wat verstaan we onder e-commerce?

bb2

Met hoeveel procent is het online gerealiseerde omzetcijfer tussen 2009 en 2010 gestegen?

bb3

Wat zijn de twee belangrijkste redenen om onlineaankopen te doen?

bb4

Zijn Belgische jongeren actieve onlineshoppers?

34

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

bb5

Ga de invloed van het internet na op elk van de vier kenmerken van een competitieve markt. Wat kun je over de invloed van e-commerce besluiten?

bb6

Geef enkele websites waar je als particulier zelf gemakkelijk zaken, die je wilt verkopen, kunt aanbieden.

bb7

Welk kenmerk van een competitieve markt wordt beĂŻnvloed door websites, zoals kieskeurig.be en vergelijk.be? Hoe komt die beĂŻnvloeding tot stand?

bb8

Hebben Belgische jongeren een ander onlinekoopgedrag dan volwassen? Zoek minimum zes bronnen die je informatie bieden voor het antwoord op die vraag. Geef per bron: − de bibliograďŹ sche verwijzing naar de bron, − het aangereikte kernidee, − een evaluatie van de betrouwbaarheid van de bron, − de aard van de bron (primair of secundair), − het up-to-date zijn van de bron.

O V U R

Oefening 8 Hoe bieden onlinebetaaldiensten de mogelijkheid om de markt te vergroten? Bekijk het beeldfragment via het onlinelesmateriaal. bb1

Over welke onderneming gaat de animatie?

bb2

Welke dienst biedt die onderneming aan?

bb3

Hoe kan de onderneming haar markt vergroten g door van die dienst g gebruik te maken?

bb4

Zal de bloemenmarkt uit de animatie met die dienstverlening de volkomen concurrentiĂŤle markt beter benaderen of niet? Waarom (niet)?

bb5

Welke voordelen zijn er voor de ondernemer aan het pakket verbonden?

bb6

Geef nog enkele andere bedrijven die onlinebetaaldiensten aanbieden.

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

35


Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra’s die je hebt gemaakt.

Doelstelling

DIRECT!

Opdracht Oefening Extra

Wat is een competitieve markt?

â– 1

1, 7, 8

Hoe komt het aggregaat aanbod tot stand?

â– 2

2

Wanneer verschuift de aanbodcurve?

â– 2

2

Hoe komt de aggregate vraag tot stand?

â– 3

Wanneer verschuift de vraagcurve?

â– 3

2

Hoe komt de marktprijs tot stand?

â– 4

3, 4

Wat is de invloed van een vraag- en aanbodverschuiving op het marktevenwicht?

â– 5

5, 6

Uit het nieuws Lees het artikel via het onlinelesmateriaal.

bb1

Over welke consumentenactie gaat het artikel?

bb2

Wat was het effect van die actie?

bb3

Welk kenmerk van een competitieve markt wordt door dat principe (deels) onderuit gehaald?

bb4

De kleine aanbieders zijn vaak niet tevreden met die actie. Ze denken dat de prijzen op termijn gaan stijgen, als die evolutie zich massaal doorzet. Hoe zou dat kunnen?

bb5

Klik op de link die je via het onlinelesmateriaal vindt. Zoek de aankoop die jou het meest aanspreekt. Waarom spreekt die aankoop je aan? Welk voordeel doe je?

Persoonlijk woordenboek Vul de lijst met economische begrippen verder aan.

36

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Onderzoeksvraag 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

A!

Action! De beurs

O V U R

Groot geld verdienen. Leven van de rente. Speculeren. Dat zijn de standaardzaken waaraan studenten, maar ook veel volwassenen, denken als ze het begrip ‘beurs’ horen. De tegenhangers van dat alles schieten bij heel wat minder mensen voor de geest: je vermogen verliezen, terug vanaf nul moeten beginnen, bankroet gaan. Nochtans kunnen zowel de eerste als de laatste zaken aan het beursgebeuren zijn verbonden. De realiteit zit vaak ergens tussen beide in. De beurs is een plaats waar de vraag naar en het aanbod van kapitaal elkaar ontmoeten. Op de beurs hebben zich in de loop der tijden heel wat verschillende beleggingsvormen en afgeleide producten ontwikkeld: opties, futures, vastgoedcertiďŹ caten, swaps ... De twee basisproducten zijn enerzijds de aandelen (bewijzen van mede-eigenaarschap van een onderneming) en anderzijds obligaties (schuldbewijzen). Via het onlinelesmateriaal vind je meer informatie over de werking van de beurs en de verschillende beleggingsvormen. Van zodra je dat onder de knie hebt, ben je klaar voor een heus beleggingsspel. Later volgt dan misschien het echte werk ... De volgende stappen kunnen worden doorlopen. Je leerkracht zal zijn / haar verwachtingen en de deadline toelichten. 1 De werking van de beurs Om op de beurs te beleggen, moet je de belangrijkste principes en beleggingsvormen goed onder de knie hebben. Bestudeer de verschillen. Via het onlinelesmateriaal vind je informatie over de werking van de beurs. 2 Het risicoproďŹ el Bij een risicoproďŹ el wordt gezocht naar het type belegger dat je bent. Ben je iemand die de beurs goed kent of niet, neem je graag risico’s, ben je bereid het belegde geld te verliezen, beschik je over voldoende ďŹ nanciĂŤle reserves ...? Volg de link via het onlinelesmateriaal om je eigen risicoproďŹ el te bepalen. Bespreek daarna of je jezelf in het risicoproďŹ el herkent. Waarom (niet)?

THEMA 1 Competitieve markten

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG

37


Heel defensief

Aandelen 10 %

Defensief

Vastgoed 0%

Liquiditeiten 5%

Vastgoed 5% Liquiditeiten 50 %

Obligaties 65 % Aandelen 25 %

Obligaties 40 %

Liquiditeiten 5%

Dynamisch

Heel dynamisch

Vastgoed 5%

Vastgoed 5% Liquiditeiten 5% Aandelen 45 % Obligaties 25 %

Obligaties 45 %

Aandelen 65 %

Bron: www.kbc.be, 2011

3 Je aandelenkeuze Bespreek drie beursgenoteerde bedrijven waarvan je aandelen zou willen kopen. Waar zijn deze bedrijven gelegen? Welke activiteiten hebben ze? Hoeveel mensen werken er? Hoeveel winst maken ze? Keren ze dividend uit? Maak een degelijk proďŹ el op van de drie ondernemingen. Verklaar vervolgens waarom dat jij aandelen van elk van deze bedrijven zou willen kopen. 4 De koers van je aandelen Volg de koers van de drie bedrijven, waarvan je aandelen zou willen kopen, gedurende een maand op. Verklaar de koerswijzigingen vanuit de gebeurtenissen binnen het bedrijf en vanuit de brede ďŹ nanciĂŤle actualiteit. 5 Virtuele beleggingsportefeuille Stel een virtuele beleggingsportefeuille samen of neem deel aan een beleggingsspel. Via het onlinelesmateriaal vind je links naar enkele beleggingsspellen. Houd een nauwkeurig dagboek bij van alle transacties die je maakt. Verklaar telkens waarom je op dat ogenblik beslist een bepaald beleggingsproduct te kopen of te verkopen.

38

B(FRQRPLH 'LUHFW 7KHPD LQGG


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.