4 minute read

AAN DE SLAG

Next Article
in de plant?

in de plant?

1 Zijn de spierwerkingen in de volgende voorbeelden bewuste of onbewuste reacties op een prikkel? Schrap wat niet past.

a Wanneer er bij een inspanning te veel CO2 in het bloed aanwezig is, zullen de ademhalingsspieren versneld beginnen te werken.

bewuste / onbewuste reactie

b Het ritme van de hartslag past zich voortdurend aan de activiteit van het lichaam aan.

bewuste / onbewuste reactie

c Lengte- en kringspieren in de zaad- en eileiderwand zorgen voor transport van cellen.

bewuste / onbewuste reactie

d Het snel leren reageren op het startschot is voor een sprinter een belangrijk onderdeel van het trainingsprogramma.

bewuste / onbewuste reactie

2 Skeletspieren hebben in doorsnede dezelfde opbouw. Met welk nummer zijn de delen op de figuur aangeduid?

Naam Nummer 2

4

bundelschede spiervezel pees 3 spierschede 3 Rangschik van klein naar groot: spier, spiervezel, celkern, spierbundel. < <

1 < ©VAN IN

4 Schrijf naast elk nummer in de tabel de naam van het aangeduide deel.

1 4 356 1 2 3 4 5 6 5 Vul het passende begrip bij de omschrijving in. verzameling van een groot aantal spiervezels draadvormige structuren waaruit spierfibrillen zijn opgebouwd middengedeelte van een spier dat dikker is dan de uiteinden spiercellen met meerdere celkernen eiwit waaruit de dikste filamenten zijn opgebouwd fijne, draadvormige structuren waaruit een spiervezel is opgebouwd 6 Welke bewering is correct? Als een spier een impuls ontvangt dan… zal ze samentrekken. … zal ze langer worden. … kan ze langer worden of samentrekken. 2 ©VAN IN

7 Bestudeer aandachtig de figuur en beantwoord de vragen.

Z-plaat

dunne eiwitdraad dikke eiwitdraad dunne eiwitdraad dikke eiwitdraad Z-plaat a Schrap wat niet past. De biceps is samengetrokken / ontspannen. De triceps is samengetrokken / ontspannen. b Wat is het belangrijkste verschil in de onderlinge positie van de dikke en dunne eiwitdraden in een ontspannen spierfibril? Vul in. Bij een spierfibril in rust zijn de dikke en dunne eiwitdraden . De spierfibril is dan dun en . c Wat gebeurt er met de dikke en dunne eiwitdraden als de spier samentrekt? ©VAN IN

8 In de eerste kolom van de tabel vind je kenmerken van spierweefsel. Noteer in de tweede kolom of dit een kenmerk is van dwarsgestreept spierweefsel (D), hartspierweefsel (H) of glad spierweefsel (G).

Kenmerken Soort spierweefsel

niet onder invloed van de wil

komt voor bij alle skeletspieren

spoelvormige cellen

langzaam samentrekken en vrijwel onvermoeibaar

vertakte spiervezels

geordende ligging van dunne en dikke eiwitdraden

krachtig samentrekken en vrijwel onvermoeibaar

9 Zweet wordt gemaakt door zweetklieren. Via welke structuur komt het zweet aan het lichaamsoppervlak terecht?

10 Noteer onder elke klier of het gaat om een endocriene of exocriene klier. Verklaar je antwoord.

Verklaring:

©VAN IN

11 Waarom zijn slijmbekercellen in de slijmvliezen die de binnenzijde van de luchtpijp bekleden exocriene klieren?

12 Talgklieren produceren talg. Talg is een vetachtige substantie die de huid en de haren glanzend en soepel houdt. Zijn talgklieren endocriene of exocriene klieren? Verklaar.

13 Eierstokken produceren oestrogeen. Dat stimuleert de ontwikkeling van de vrouwelijke geslachtsorganen, de secundaire geslachtskenmerken en beïnvloedt het gedrag. Verder bevordert oestrogeen de aangroei van het baarmoederslijmvlies tijdens de menstruatiecyclus. Waarom noemen we eierstokken endocriene klieren?

14 Zijn de volgende stoffen klierproducten van exocriene of endocriene klieren? Zet een kruisje in de juiste kolom.

Stof Exocriene klier Endocriene klier insuline thyroxine talg glucagon alvleessap adrenaline 15 Kruis de juiste antwoorden aan. De alvleesklier doet aan secretie. De alvleesklier produceert verteringsenzymen. In de alvleesklier komen groepjes cellen voor die hormonen produceren. Verteringsenzymen en hormonen uit de alvleesklier worden via een ader afgevoerd. ©VAN IN

16 Bestudeer de schematische tekening van klierweefsel in de alvleesklier. Beantwoord de vragen.

a De alvleesklier is een gemengde klier, omdat er zowel α-cellen als β-cellen in voorkomen, die elk een specifiek hormoon afscheiden. Is die bewering juist? Verbeter indien nodig.

b Duid aan op de figuur: endocriene klier, exocriene klier.

17 Noteer bij elk voorbeeld de rol van de klier in het regelsysteem. Kies uit de volgende termen: effector, receptor, conductor en sensor.

a De zweetklier produceert water om het lichaam af te koelen.

b De eierstokken produceren progesteron om het baarmoederslijmvlies aan te zetten zich voor te bereiden op een eventuele innesteling van het embryo.

c De melkklier produceert moedermelk nadat de baby aan de tepel zoog.

d De β-cel meet de glucoseconcentratie in het bloed.

e De teelbal produceert testosteron om de ontwikkeling van de mannelijke geslachtsorganen te stimuleren.

Verder oefenen? Ga naar . ©VAN IN

Notities

©VAN IN

THEMA 05 HOE COÖRDINEREN PLANTEN REACTIES OP PRIKKELS? CHECK IN 241 VERKEN 242 ` HOOFDSTUK 1: Hoe verloopt het transport van stoffen bij de plant? 245 1.1 Welke weefsels van de plant zorgen voor transport van stoffen? 245 A De wortel 246 B De stengel 247 C Het blad 248 1.2 Langs welke weg worden stoffen via het transportweefsel doorheen de plant vervoerd? 250 A Transport van water 250 B Transport van assimilaten 253 1.3 Welke mechanismen liggen aan de basis van het transport in de plant? 257 A Capillaire krachten 257 B Worteldruk 257 C Transpiratiezuiging 258 1.4 Hoe wordt de waterhuishouding geregeld? 260 ` HOOFDSTUK 2: Hoe coördineren plantenhormonen de reacties op prikkels? 263 2.1 Welke rol spelen plantenhormonen? 263 A Abscisinezuur 264 B Auxine 265 C Ethyleen 266 2.2 Welke hormonen spelen een rol in de homeostase van het watergehalte? 268 2.3 Hoe wordt de werking van planten geregeld? 270 A Plantenhormonen 270©VAN IN

B Welke andere mechanismen regelen de werking van planten? 272

This article is from: