Agora 4 - Filosofie - leerwerkboek

Page 1

AGO R A F

FILOSOFIE

DOORSTROOMFINALITEIT – DO

JAAR 4


VA

© N IN


IN

FILOSOFIE Nick Vercauteren

©

VA

N

met medewerking van Teacher Design Team


VA

© N IN


NHOUDSOPGAVE 1

HOOFDSTUK 1 PRIMAAT OF FILOSOOF?

5

INTRO

Breinbreker

PARCOURS

Denkstap 1 Denkstap 2 Denkstap 3 Denkstap 4

IN

WELKOM OP DE AGORA

Wat is de oorsprong van de filosofie en wie waren de eerste filosofen?

Heeft een boom een geest? Word je herboren als een pinguïn? Heeft de filosofie de goden gedood? Wordt de wereld, of is de wereld?

7

8 16 23 35

43

SYNTHESE

44

N

EUREKA!

HOOFDSTUK 2 ZAK JE DADELIJK DOOR DE GROND? INTRO

Wanneer spreek je de waarheid?

51

Mag je rebelleren tegen kennis? Kun je fout denken? Wat is de oorsprong van kennis? Kan argumentatie falen? Is de waarheid altijd waar? Is filosofie logisch?

53 61 66 75 79 84

VA

Breinbreker

PARCOURS

Denkstap 1 Denkstap 2 Denkstap 3 Denkstap 4 Denkstap 5 Denkstap 6

49

91

SYNTHESE

93

©

EUREKA!

INHOUDSOPGAVE

I

III


HOOFDSTUK 3 BEN JIJ VERVANGBAAR? Breinbreker

PARCOURS

Denkstap 1 Denkstap 2 Denkstap 3 Denkstap 4

Wat betekent het om iemand te zijn en te mogen zijn?

101

Wat maakt iets tot iets? Ben jij jezelf wel? Is een zombie een persoon? Bepaalt je geslacht je leven?

102 108 111 118

EUREKA! SYNTHESE

HOOFDSTUK 4 LEEF JE BEST NAAKT EN ZONDER REGELS? INTRO

Breinbreker

Op welke manier moet je rekening houden met anderen in een samenleving en waarom?

N

PARCOURS

Denkstap 1 Denkstap 2 Denkstap 3 Denkstap 4

Ben je je ouders iets verschuldigd? Wanneer laat je iemand sterven? Schaf je het best alle regels af? Mag je profiteren van anderen?

135

141

143

144 151 156 167 179

SYNTHESE

180

TIJDLIJN

184

VA

EUREKA!

© INHOUDSOPGAVE IV

134

IN

INTRO

99


W

ELKOM OP DE AGORA!

Agora, zo werd in het oude Griekenland de markt genoemd. Je ontmoette er mensen van alle rang en stand. Het was de ontmoetingsplaats bij uitstek om ideeën uit te wisselen en informatie en kennis te delen. Daarom hebben we voor dit boek de titel Agora bedacht. Voor filosofen in spe een ideale plek om

IN

het denken te voeden. We garanderen je een boeiende kennismaking.

1→ OP STAP MET AGORA

HOOFDSTUK

1

← In totaal telt dit boek

vier hoofdstukken. Elk

hoofdstuk start met een duidelijke titelpagina.

N

PRIMAAT OF FILOSOOF?

Op een inleidende, groene pagina kom je te weten waarover het hoofdstuk gaat.

P

HOOFDSTUK 1

VA

HOOFDSTUK 1

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK? In dit hoofdstuk wordt de oorsprong van het filosofische denken ontleed en krijg je inzicht in de menselijke zoektocht naar betekenis. Je leert ook religie en filosofie te onderscheiden en de gelijkenis te benoemen. Tussendoor zijn er thematische gesprekken en discussies waarbij je filosofische

5

Het kader biedt je een duidelijk overzicht van de inhouden en lesdoelen. Aan de hand van

argumenten en vragen beoordeelt en ook zelf creëert. De thematische klasgesprekken zorgen dan weer dat je alles kunt visualiseren.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK? Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd. Ik beschrijf in eigen woorden wat boeddhisme, dharma, karma, een mythologische

verklaring, een natuurfilosofische verklaring, archè, apeiron, zijnde, paradox, synthese en atoom is. Ik begrijp de verschillen en gelijkenissen tussen geloof en filosofie. Ik leg de werking en het verschil uit tussen dharma en karma. Ik neem actief deel aan een filosofisch gesprek en discussie. Ik leg de gelijkenissen en verschillen uit tussen het mythologische denken en het filosofische

de aanvinkvakjes kun je in de loop van het

denken. Ik leg uit hoe de archè van de natuurfilosofen verschilt van elkaar. Ik beschrijf in eigen woorden de filosofie van Heraclitus, Parmenides en Democritus.

hoofdstuk makkelijk bijhouden welke doelen

Ik begrijp wat een paradox vormt.

je al hebt bereikt. Bovendien kunnen de

BEGRIPPEN animisme – sjamanisme – boeddhisme – dharma – karma – mythologische verklaring –

inhouden in het kader een leidraad vormen

©

RIMAAT OF FILOSOOF?

natuurfilosofische verklaring – archè – apeiron – zijnde – paradox – synthese – atoom

HOOFDSTUK 1

bij de voorbereiding op een evaluatiemoment.

Een goede kennis van sleutelbegrippen is heel belangrijk. Bij de start van het hoofdstuk geven we alvast een begrippenkader mee. Zo zul je tijdens de lessen zeker extra aandacht besteden aan die belangrijke termen.

WELKOM OP DE AGORA!

6

1


← Daarna volgt de intro, die opbouwt naar een

INTRO

breinbreker. Dankzij deze interessante en

Welkom

uitdagende vraag wordt je nieuwsgierigheid

Wie ben jij? Antwoorden met je naam zal weinig over jou onthullen. Een blik op je identiteitskaart zegt al iets meer dan een naam, maar niet echt veel. Want iemand met dezelfde naam, sekse en leeftijd is niet dezelfde persoon als jij. Misschien is er een essentie, iets belangrijks dat ervoor zorgt dat jij, jij bent. Of heeft het

geprikkeld. In het forum peilen we naar je eerste

misschien te maken met je geheugen, je bewustzijn of je onvervangbaarheid? Je zult zien dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn. Dat komt omdat identiteit op zich een complex gegeven is. Wat net jij, jij maakt is niet altijd meteen duidelijk. De vragen rond identiteit gelden ook voor gewone

mening, een spontaan antwoord op de breinbreker.

objecten. Wanneer is een stoel, een stoel en wanneer niet? Zijn stoelen onderling inwisselbaar zonder dat de identiteit verandert?

Misschien kom je tot de vaststelling dat deze vraag

Maar mág je ook zijn wie je bent? In een samenleving waar zoveel verschillende mensen met verschillende identiteiten leven is er al wel eens een conflict. Zo vormen mensen vooroordelen die niet altijd kloppen en worden er soms mensen uitgesloten. Is iedereen gelijk? En moet iedereen gelijk behandeld worden?

niet zomaar op te lossen valt. Daarvoor heb je specifieke informatie nodig.

BREINBREKER In dit hoofdstuk zul je in vier denkstappen een antwoord formuleren op deze breinbreker:

Speeddate Hoe goed ken je je klasgenoten? Ga op speeddate en wissel om de drie minuten van partner. Stel de onderstaande vragen aan je date. De persoon die antwoord mag drie keer ‘pas’ zeggen als hij of zij die vraag liever niet wil beantwoorden. 1

Waarom koos je voor deze richting op school?

2

Heb je al seksuele of romantische relaties gehad?

3

Wat is je favoriete muziek?

4

Wat is je levensbeschouwing?

5

Hoe is je familie en wat is je rol thuis?

6

Welke gebeurtenis uit je leven is je altijd bijgebleven als belangrijk?

7

Hoe voelt het voor jou om man/vrouw te zijn?

8

Som enkele eigenschappen op die je beschouwt als belangrijk voor je identiteit.

9

Wat is je seksuele oriëntatie?

10

Wat is je etnische achtergrond en hoe voel je je daarbij?

11

Ben je tevreden met de economische status thuis?

12

Is er iets dat je zou willen veranderen aan je leven?

Het antwoord op de breinbreker vind je niet

IN

“Wat betekent het om iemand te zijn en te mogen zijn?”

Forum

zomaar. Daarvoor moet je een denkparcours

DENKSTAP 1

afleggen, opgesplitst in een aantal denkstappen.

Met behulp van verschillende bronnen, opdrachten Zijn er dingen gezegd tijdens het speeddaten die je niet had verwacht?

DENKPARCOURS Wat maakt iets tot iets?

Wat is de reden dat iets iets blijft? Wanneer is iets, iets anders? Het lijken rare vragen, maar binnen de filosofie zijn ze erg belangrijk. De zoektocht naar wat iets, iets maakt is al millennia aan de gang. Het ziet er eenvoudig uit om gewoon de

en kenniskaders verwerf je stap voor stap het

HOOFDSTUK 3

definities op te sommen om de identiteit van iets te weten te komen, maar al snel zal blijken dat het niet zo eenvoudig is. 1

inzicht, de kennis en de (onderzoeks)vaardigheden

Het zeilschip van de klas a

die nodig zijn om een gefundeerd antwoord op de

Beeld je in dat je met de klas een schip koopt.

N

Verzin er samen een naam voor.

breinbreker te geven.

persoonlijk antwoord

101

b

Jullie vertrekken samen op wereldreis met het schip en houden onderweg algauw een eerste feestje. Door het enthousiasme van een paar leerlingen sneuvelen

Eureka! Als je het parcours helemaal hebt afgelegd, dan ben je voldoende gewapend om opnieuw

er enkele planken, een zeil en wat raampjes. Ze

moeten vervangen worden. Het schip heeft nu een

EUREKA!

paar onderdelen die het niet had bij de start van de reis. Is het nog altijd jullie klasschip met de naam die jullie eraan gaven?

c

over de breinbreker na te denken. In het forum

VA

zul je merken dat de hele klas nu met veel meer

persoonlijk antwoord het “Wat betekent

d

Forum

kennis van zaken spreekt dan aan het begin van dit

duidelijk op voorhand afgesproken en de betrokken partijen stemmen in met het contract op een verbale of

schriftelijke manier. Er zijn ook impliciete contracten. Dat zijn contracten waarbij de betrokken partijen nooit

gezegd of geschreven hebben dat ze instemmen met het contract, maar waar ze in een onuitgesproken regeling terechtkomen.

Familie

4.2

4.3

De onvoorwaardelijke visie

Volgens de onvoorwaardelijke visie hebben ouders het recht om tot hun overlijden bepaalde dingen van hun

©

kinderen te vragen. Hoever dat recht gaat, staat niet vast. Het houdt minstens in dat de kinderen er zijn voor hen en aandacht aan hen schenken. De voorwaardelijke visie Wat ze precies mogen vragen wordt bepaald op basis van de opvoeding die ze gaven. Ouders die hun kinderen goed verzorgden zouden meer mogen vragen dan ouders die hun kinderen slecht verzorgden.

De Amerikaanse filosofe Jane English stelt dat kinderen die de volwassen leeftijd bereiken niets verschuldigd zijn aan hun ouders. Ze noemt dat de vriendschapsvisie. Het zijn net de ouders die iets verschuldigd zijn aan het kind. Het zijn de ouders die ervoor kozen om een kind op te voeden. Een kind zelf kiest er niet voor om geboren te worden. Goede ouders geven volgens English onconditionele liefde aan hun kinderen, ongeacht wat

Bordschema ze van hen terugkrijgen. Je houdt bij je vrienden geen score bij over wie wat voor wie gedaan heeft. Vriendschap

Moet je mensen in armoede helpen?

— —

4.4

4.5

Impliciet —

stilzwijgende instemming

helpen. Het is niet jouw schuld dat zij arm — zijn, geen en jelimieten hebt niet beloofd dat je zult helpen. Als je dat toch doet, — Voorwaardelijk is het niet omdat je je verplicht voelt, maar omdat je je goed hart laat spreken. Als je het doet kun je jezelf een in relatie tottedevoelen. opvoeding schouderklopje geven, maar als je het niet — doet,gelimiteerd hoef je je niet slecht Mensen in armoede helpen is — Vriendschapsvisie volgens dit antwoord volledig optioneel. Singer

geen schuld

familie als vriendschap

— je morele eigen keuze Volgens Singer is er een morele regel: het is plicht om zware schade te voorkomen als de kost voor jezelf niet te groot is. Volgens Singer maakt het ook niet uit wat de rest doet. Jij bent degene die je eigen Anderen helpen — Geen verplichting handelingen controleert. Zelfs al kunnen anderen ook helpen, als jij ziet dat iemand hulp nodig heeft, moet jij

180

— is. Singer helpen als de kost voor jezelf niet te groot — Het is je morele plicht om zware schade te voorkomen als de kost voor jezelf niet te groot is. —

Hardin —

Hobbes

Sociaal contract gedeeltelijke afstand van het recht om zichzelf te regeren

Sociale kost van wangedrag

Schaamte —

Geld

oorlog van allen tegen allen

Mens → zelfbehoud —

Confucius

Soms is het beter om niet te helpen.

Natuurstaat —

2

duidelijk afgesproken

Optioneel Schuld en ouders — Onvoorwaardelijk Een van de antwoorden is dat er contractueel gezien geen enkele verplichting is om anderen in armoede te

HOOFDSTUK 4

WELKOM OP DE AGORA!

is een soort liefde, je kiest aan wie je die liefde geeft en dat is ook zo voor familie volgens English. Expliciet

internalisering van plichtsgevoel

Ruilmiddel

Rekeneenheid

Waardeopslag

102

hebt opgedaan, worden voor jou gebundeld in een synthese. Die tekst geeft weer wat je exact moet onthouden. De nummers naast de verschillende

paragrafen verwijzen naar de kenniskaders waarin tijdens het studeren makkelijk extra informatie

De vriendschapsvisie

← Alle kennis en inzichten die je tijdens het parcours

de leerinhouden werden aangebracht. Zo kun je

Ook volgens de voorwaardelijke visie hebben ouders het recht om bepaalde dingen van hun kinderen te vragen.

Contracten Geven om anderen

HOOFDSTUK 3

4.1

KENNISCLIP 1

Er zijn twee soorten contracten. De eerste soort zijn de expliciete contracten. Daarbij worden de regels

meest?

4.6

opzoeken in de kaders die je tegenkwam in de loop HOOFDSTUK 3

Contracten

om iemand te zijn en te mogen zijn?”

Enkele leerlingen hebben buiten medeweten van de rest alle onderdelen die werden vervangen in

een magazijn verzameld. Met die onderdelen, ook al zijn ze vaak kapot, gaan de leerlingen aan de Bereid in groep een les voor over één van de vier denkstappen. De bedoeling is dat jullie de informatie uit slag en ze maken er weer een schip van. Nu zijn er twee schepen. Het klasschip dat de hele wereld de denkstap overbrengen aan de andere leerlingen. Werk zelf een werkvorm uit (oefening, quiz, opdracht, heeft rondgevaren en het schip dat bestaat uit alle onderdelen van het originele schip. Welk schip is presentatie …) die te maken heeft met de denkstap. nu het klasschip? Zijn er nu twee klasschepen met dezelfde naam? Welk schip verdient de naam het

hoofdstuk.

SYNTHESE

Na verloop van tijd, en na veel feestjes, ongelukken en slijtage is elk onderdeel van het schip

vervangen. Het heeft geen enkel origineel onderdeel meer. Is het nog altijd jullie klasschip met de Wat denk je nu over de breinbreker die we aan het begin van dit hoofdstuk formuleerden? naam die jullie eraan gaven? Waarom wel/niet? Schrijf enkele argumenten neer.

van het hoofdstuk. Krijg je graag nog wat extra toelichting bij de lesinhouden? Scan dan de QR-code voor een 134

heldere kennisclip bij de synthesetekst.

← Studeer je graag op een schematische manier? Het bordschema geeft een overzicht van de

belangrijkste termen en verbanden die in het hoofdstuk aan bod kwamen.


2→ HANDIG VOOR ONDERWEG gevolg dat jongens minder goede studieresultaten halen, meer moeten zittenblijven en ook vaker de school verlaten zonder diploma.

In de loop hettedenkparcours word jeze onvoldoende ondersteund door een aantal hulpmiddelen. heelvan meisjesachtig gedragen. Ook zij hebben dan het gevoel dat zichzelf Maar ook meisjes voelen zich niet goed in hun vel als ze gedwongen worden om zich

kunnen zijn. Vooral meisjes die bijvoorbeeld graag voetballen of een echte tomboy zijn krijgen negatieve reacties. Toch worden ze minder zwaar afgestraft dan een jongen die bijvoorbeeld

KADERS

ballet wil gaan doen. Daarom is het belangrijk dat scholen inzetten op een genderbeleid, want dat wordt nu nog altijd wat stiefmoederlijk behandeld, zeggen de onderzoekers. Zo kun je ‘typisch mannelijk’ en ‘typisch vrouwelijk’ gedrag bespreekbaar maken en een antipestbeleid voeren. In dat beleid kun je duidelijk schrijven dat je bijvoorbeeld niet aanvaardt dat een jongen wordt gepest omdat hij lang haar draagt of zijn nagels lakt. En ook de leerkrachten ervan bewust maken dat ze

moeten optreden als ze dergelijke opmerkingen of gedrag zien, is een goeie zaak, luidt het. Vervangbaarheid

3.5

Bron: VRT NWS

Sommige objecten kun je veranderen zonder dat het uitmaakt. Het ene briefje van twintig is niet

← Doorheen het hoofdstuk zetten we de

belangrijkste zaken op een rijtje in deze

anders dan een ander. Het maakt niet uit welk briefje van twintig je in je bezit hebt. Dat komt

rode kenniskaders. De sleutelbegrippen

omdat geld vervangbaar is. Het object op zich is niet nuttig, maar wel dat waar het voor staat of a Wat doen jongens om stoer of cool over te komen op school zodat ze binnen dat imago passen? wat het doet.

De clown uithangen. Zich niet inzetten voor school.

die je in de inleiding leerde kennen,

Identiteit heeft daarom weinig waarde als je over vervangbare dingen spreekt. Maar er zijn b dingen Welke gevolgen heeft dat voor ook die waarde hebben net jongens? omdat ze een bepaalde identiteit hebben. Een object kan een

hebben we met een stippellijn onderlijnd.

IN

sentimentele waarde hebben die gebonden is aan dat exacte object en niet aan een identieke Lagere studieresultaten.

kopie. Als het gaat over mensen of dieren is er ook geen vervangbaarheid. Een exacte kopie van

jec huisdier is nietvan je huisdier. Hettevoortdurend bestaan de identiteit zijn in dit soort situaties Is het beeld ‘de jongen’ herleiden naar sekse en of gender? Waarom? belangrijk.

Gender. Stoer of cool doen is niet door biologie bepaald.

d d

Heb jij al ondervonden dat je je op een bepaalde manier moet gedragen omdat je een jongen of Denk terug aan het klasschip waarvan elk onderdeel vervangen is. Is dat nog altijd hetzelfde meisje bent? klasschip volgens de theorie van vervangbaarheid?

e

Via welke kanalen wordt er een druk uitgeoefend op genderrollen? persoonlijk antwoord

7 Identiteitscrisis Good to know

Wat zou je antwoorden vanuit de geziene theorieën?

Roze en blauw

a

1→ Theorie van Leibniz 2→ Theorie van essentiële kenmerken 3→ Theorie van voortdurend bestaan 4→ Theorie van vervangbaarheid

handige en leuke weetjes terug die

verband houden met de leerstof. Deze

verloop van tijd is dat omgedraaid en nu wordt nee X ja roze met babymeisjes en blauw met babyjongens nee X ja geassocieerd. Dit toont aan hoe sterk een beeld ja X nee gevormd wordt door de samenleving zonder dat er X ja nee een biologische reden voor is.

extra informatie hoef je niet in te studeren.

Je kat is vermist maar gelukkig heb je een machine die een exacte kloon

N

b

← In de blauwe Good to know’s vind je

Je hebt een nieuw spel gekocht maar onderweg naar huis verlies je het. Je gaat terug naar de winkel Roze was nog niet zo lang geleden een mannelijke en koopt hetzelfde spel opnieuw. Is de identiteit van het eerste en het tweede spel dezelfde? kleur, en lichtblauw een vrouwelijke kleur. Na

weggelopen kat, dezelfde identiteit? 1→ Theorie van Leibniz

2→ Theorie van essentiële kenmerken

ja

4→ Theorie van vervangbaarheid VIP

ja

nee

nee

X nee X nee

Plato (428 – 348 v.C.) wordt beschouwd als een belangrijke figuur in de wereld Iemand beslistvan om de drastische passen en omveel sterkvan op wat zijn idool te lijken. Ook filosofie.plastische Hij was dechirurgie leerling toe vanteSocrates men weet

← Wat we weten en hoe we denken is niet 127

voor de operatie? filosoof die schreef over politieke filosofie. Plato stelde dat de wereld die wij

geesten, filosofen, kunstenaars en

VA

ervaren slechts een schaduwwereld is, een afspiegeling van de echte realiteit ja X nee 1→ Theorie van dieLeibniz wij niet kunnen ervaren.

3→ Theorie van voortdurend bestaan

4→ Theorie van vervangbaarheid

X nee

X ja X ja

nee

Lagen van realiteit a

wetenschappers. We brengen ze in VIP-

nee

Lees de dialoog tussen Socrates en Glauco uit Plato’s boek De Republiek en beantwoord

de bijbehorende vragen.

ICOONTJES

kaders onder de aandacht.

107

DE ALLEGORIE VAN DE GROT

Socrates Je moet je namelijk eens mensen voorstellen in een soort van onderaardse

behuizing die op een grot lijkt. Die behuizing heeft een lange ingang, open naar het licht en langs de volle breedte van de grot. De mensen zitten daar van jongs af aan vastgebonden aan hun benen en hun hals, zodat ze niet weg kunnen,

alleen maar recht vooruit kunnen kijken en vanwege de boeien niet in staat zijn Dit is een mondelinge opdracht. hun hoofd in welke richting ook te bewegen. Licht hebben ze wel, de weerschijn van een vuur dat achter hen, hoog en ver

weg, brandt. En daarboven tussen het vuur en de vastgebonden mensen, is een

weg. Nu moet jij je eens voorstellen dat langs die weg een binnenmuurtje is Bij deze opdracht hoort een videofragment. opgetrokken, zo iets als de schermen die door de poppenkastspelers voor het

©

publiek worden geplaatst en waarachter zij de spektakels opvoeren die boven de schermen te zien zijn.

Glauco Ik probeer het me voor te stellen. Voor deze opdracht mag of moet je online opzoekingswerk verrichten. Socrates Stel je nu ook voor dat langs dat muurtje zich mensen bewegen met allerlei voorwerpen bij zich

die boven het muurtje uitsteken, In deze opdracht werk je aan je onderzoeksvaardigheden. ook afbeeldingen van mensen en andere levende wezens, van steen, van hout en van allerlei materiaal

vervaardigd. En uiteraard zijn er Bij deze opdracht hoort een ontdekplaat. onder hen die passeren, mensen die Glauco

praten en mensen die niet praten. Een vreemd tafereel schilder je daar, en een vreemd soort van gevangenen.

Socrates Toch lijken ze op ons. Want denk je dat dergelijke mensen aanvankelijk van zichzelf en van elkaar iets anders voor ogen hebben dan de schaduwen die door het vuur worden geworpen op een rotswand tegenover hen? Glauco

Hoe kan het anders, als ze immers gedwongen zijn om levenslang hun hoofd onbeweeglijk stil te houden?

HOOFDSTUK 2

2

ja

HOOFDSTUK 3

2→ Theorie van essentiële kenmerken

zomaar tot ons gekomen. Onze kennis

komt voort uit het denkwerk van briljante

zijn gedrag spiegelt hij volledig aanuit datde van zijn idool. van Is dePlato. identiteit vanook diede persoon dezelfde als over Socrates komt geschriften Hij was eerstenog Griekse

55

WELKOM OP DE AGORA!

c

X ja X ja

3→ Theorie van voortdurend bestaan

HOOFDSTUK 3

van je kat kan maken. Heeft de kloon, die een exacte kopie is van de

3


A

GORA EN DIDDIT

IN

Het onlineleerplatform bij Agora

Materiaal Hier vind je het lesmateriaal en de online-oefeningen. Gebruik de filters bovenaan, de indeling aan de linkerkant of de zoekfunctie om snel je materiaal te vinden. Lesmateriaal Hier vind je het extra lesmateriaal bij Agora, zoals video’s, audio’s, pdf's, ontdekplaten …

N

• •

Oefeningen De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt hier vrij oefenen.

VA

Opdrachten Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet. Evalueren Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

©

Resultaten Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en evaluaties? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

AGORA EN DIDDIT

E-book Het e-book is de digitale versie van het leerwerkboek. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...

4

Meer info over diddit vind je op www.vanin.diddit.be/nl/leerling.


1

IN

HOOFDSTUK

HOOFDSTUK 1

©

VA

N

PRIMAAT OF FILOSOOF?

5


HOOFDSTUK 1

P

RIMAAT OF FILOSOOF?

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK? In dit hoofdstuk wordt de oorsprong van het filosofische denken ontleed en krijg je inzicht in de menselijke zoektocht naar betekenis. Je leert ook religie en filosofie te onderscheiden en de gelijkenis

IN

te benoemen. Tussendoor zijn er thematische gesprekken en discussies waarbij je filosofische

argumenten en vragen beoordeelt en ook zelf creëert. De thematische klasgesprekken zorgen dan weer dat je alles kunt visualiseren.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik beschrijf in eigen woorden wat boeddhisme, dharma, karma, een mythologische atoom is.

N

verklaring, een natuurfilosofische verklaring, archè, apeiron, zijnde, paradox, synthese en Ik begrijp de verschillen en gelijkenissen tussen geloof en filosofie. Ik leg de werking en het verschil uit tussen dharma en karma. Ik neem actief deel aan een filosofisch gesprek en discussie.

Ik leg de gelijkenissen en verschillen uit tussen het mythologische denken en het filosofische

VA

denken.

Ik leg uit hoe de archè van de natuurfilosofen verschilt van elkaar. Ik beschrijf in eigen woorden de filosofie van Heraclitus, Parmenides en Democritus. Ik begrijp wat een paradox vormt.

BEGRIPPEN

animisme – sjamanisme – boeddhisme – dharma – karma – mythologische verklaring –

HOOFDSTUK 1

©

natuurfilosofische verklaring – archè – apeiron – zijnde – paradox – synthese – atoom

6


INTRO Wanneer werden de eerste filosofische vragen gesteld? Op die vraag bestaat geen eenvoudig antwoord. Dat komt voornamelijk doordat schriftelijke restanten niet zo ver teruggaan in de tijd. De homo sapiens dwaalt al 350 000 jaar rond op de aarde, maar het schrift werd pas zo’n 5 000 jaar geleden uitgevonden. Dat betekent dat er dus van veel gedachten weinig tot niets terug te vinden is. Toch blijkt uit de vondst van oude tekenen, restanten van rituelen van ver voor de uitvinding van het schrift, dat er levensbeschouwelijke vragen werden gesteld. Nieuwsgierigheid, verwondering en nood aan verklaring lijken eigen te zijn aan de mens en filosofische vragen zijn zo oud als de mensheid. De eerste vormen van filosofie waren religieus van aard. Religie was vaak het antwoord op de vele naar betekenis zoekende vragen. In

IN

die zin hebben religie en filosofie dezelfde oorsprong: namelijk de zoektocht naar antwoorden.

In Azië is het ontstaan van de filosofie verweven met het boeddhisme. Daar is filosofie voornamelijk een ethiek. Bij de Oude Grieken in het Westen kwam er een duidelijk onderscheid tussen de mythologie en de

filosofie. De eerste filosofen zochten voornamelijk een natuurlijke verklaring voor de wereld, een verklaring die de goden en helden uit de mythologie kon vervangen. Daar is filosofie eerder een vroege voorloper van theoretische natuurkunde.

N

BREINBREKER In dit hoofdstuk zul je in vier denkstappen een antwoord formuleren op deze breinbreker:

“Wat is de oorsprong van de filosofie en wie waren de eerste filosofen?”

VA

Forum

Sta allemaal op. Behandel elk van de onderstaande vragen. Telkens wanneer een leerling een antwoord geeft, gaat hij of zij aan de kant staan. De andere leerlingen die zich kunnen vinden in het antwoord gaan bij hem of haar staan. Sommige vragen lijken een eenvoudig antwoord te hebben, maar zodra je er verder over nadenkt, kan jouw antwoord wel eens totaal anders zijn dan dat van je medeleerling. Grote vragen. Zo noemt men de vragen die de mensheid al lang bezighouden. Wat is leven?

2

Waarom is er leven?

3

Waar zijn we?

4

Wanneer zijn we?

5

Waarom is er iets en niet niets?

6

Hoe kunnen we het eens zijn over wat we weten?

HOOFDSTUK 1

©

1

7


DENKPARCOURS DENKSTAP 1

Heeft een boom een geest?

De sterrenhemel die ons tot verwondering brengt is er altijd al geweest, wat vermoedelijk betekent dat de mens zich al geruime tijd vragen stelt. Als je op zoek gaat naar de eerste tekenen van een naar betekenis zoekend wezen kun je erg ver wezen precies is, staat immers open voor interpretatie. 1

De opkomst van een denkend wezen a

IN

teruggaan in de tijd. Hoever juist is een vraag waarop geen sluitend antwoord bestaat. Wat een naar betekenis zoekend

Zoek op waar op de tijdlijn je de volgende dingen kunt plaatsen. 1→ Het ontstaan van de zon 2→ Het ontstaan van de aarde

big bang

N

3→ Het ontstaan van de homo sapiens nu

VA

13 700 000 000 jaar geleden b

Wat valt je op?

c

Heb jij je al eens afgevraagd wat er vóór de big bang was?

Knaldrang

De ontdekkingen en de theorieën van de moderne natuurwetenschappen betekenden een grote

vooruitgang in het begrijpen van het universum.

©

De nieuwsgierigheid van de mens, de drang om

antwoorden te vinden op grote vragen, was daarbij een belangrijke drijfveer. Wetenschappers stellen dat het universum ontstaan is door de oerknal. Voor die oerknal plaatsvond was er geen ruimte en geen tijd, geen plaats voor dingen om te bestaan noch om te vergaan. De oerknal limiteert hoe ver we in het verleden kunnen terugkijken. Wat er voor de oerknal was, of waarom de oerknal plaatsvond, blijft

HOOFDSTUK 1

nog altijd een mysterie. Steven Hawking sprak vlak voor zijn dood in 2018 nog van de mogelijkheid

8

dat er kwantumvelden waren die de oerknal in gang zetten. Maar ook dan rest de vraag vanwaar die kwantumvelden kwamen.

1.1


Ook vóór de opkomst van de moderne wetenschappen werd dat soort vragen al gesteld. En er werd ook al gezocht naar antwoorden. Ondanks de verschillen tussen toen en nu hebben alle methodes dezelfde oorsprong: verwondering en nieuwsgierigheid. De ontdekkingen van de moderne wetenschappen kwamen niet uit het niets. Bekijk het zoals de geschiedenis van de spelconsoles: de Playstation 5 is een geëvolueerde versie van de Playstation 4 en de eerste Playstation is op zich weer een verbetering van de oudere spelconsoles enzovoort. Wetenschap en kennis evolueren op dezelfde manier. Het doorgeven van informatie generatie op generatie is eigen aan de mens. Door meer informatie

IN

te vergaren dan dat er verloren gaat doorheen de tijd, ontstaat er een accumulatie van informatie. Zo zijn de moderne wetenschappen een evolutie ten opzichte van de eerdere manieren om de wereld te verklaren. Maar hoe gaven mensen verklaringen in de tijd voor de moderne wetenschappen bestonden?

2

Gelovige primaten Lees de tekst en beantwoord de vragen.

N

a

‘APEN GELOVEN IN GOD’

Wetenschappers hebben ontdekt

VA

dat sommige chimpansees heel bizar gedrag vertonen: ze gooien stenen tegen bomen en stapelen ze vervolgens op elkaar. De wetenschappers vermoeden dat de dieren de rituelen uitvoeren omdat ze in een god geloven. De onderzoekers konden het

gedrag van de apen bestuderen met behulp van camera's. Ze ontdekten dat de dieren stenen naar bomen dragen en daar een soort van altaar bouwen. De gedenkplaatsen zijn

©

eigenlijk niet meer dan een opeenstapeling van stenen. Wetenschappers zagen meteen de gelijkenis met de zogeheten steenmannetjes, de

stenenformaties die de weg wijzen, of die begraafplaatsen aanduiden. De rituelen die de apen uitvoeren wijzen op religieus gedrag. De onderzoekers concludeerden in een artikel op Nature dat de bestudeerde apen geloven in een god. Vandaag zijn er nog volkeren uit West-Afrika die deze handelingen uitvoeren om

hun nabestaanden te herdenken. De rituelen zouden voortkomen uit het instinct. Laura Kehoe, een van de betrokken wetenschappers, kreeg naar eigen zeggen kippenvel toen ze de beelden bekeek. ‘Deze ontdekking kan inzicht geven in de manier waarop menselijke

Bron: www.nl.metrotime.be

HOOFDSTUK 1

rituelen zijn ontstaan,’ schrijft ze.

9


1→ Hoe ontdekten de onderzoekers rituelen bij apen? 2→ De onderzoekers stellen dat de apen mogelijk in een god geloven. Kunnen dieren religieus zijn volgens jou?

Van verwondering tot filosofie

1.2

Wanneer begonnen mensen zich voor het eerst vragen te stellen over het bestaan? Een gangbaar

IN

idee is om te kijken naar rituelen die wijzen op een geloof. Geloof was namelijk een vroeg

antwoord op bestaansvragen. Door te kijken naar sporen van rituelen is het mogelijk om na te

gaan vanaf wanneer mensen zich de grote vragen stelden. Een ritueel is een manier van handelen die verschilt van gewone handelingen. Er schuilt namelijk een betekenis achter, waardoor het

een krachtiger manier van handelen is. Een ritueel is een geheel van symbolen of bijbehorende

handelingen waarachter een betekenis schuilt en die meestal volgens een vast patroon verloopt. Door te zoeken naar restanten van rituelen is het

mogelijk om een oplossing te vinden voor de vraag wanneer er voor het eerst over het bestaan werd

nagedacht. Maar wat geldt als ritueel? Onderzoek

N

heeft aangetoond dat chimpansees en bonobo’s, de dichtste verwanten van de mens, gedrag vertonen

dat sterk aanleunt bij wat men rituelen kan noemen. Zo bestaat er een soort regendans die gepaard gaat

met doelbewust drummen bij primaten. Ook maken sommige primaten iets wat lijkt op een altaar. Dat

VA

kan erop wijzen dat er al een naar betekenis zoekend wezen was voor de opkomst van de homo habilis, meer dan twee miljoen jaar geleden.

Good to know Rumspringa

Een voorbeeld van een ritueel is de rumspringa

©

van de Amish. De Amish leven in een gesloten

gemeenschap en hebben weinig contact met de buitenwereld. Ze wonen voornamelijk in NoordAmerika.

Wanneer iemand uit de gemeenschap 16 jaar wordt, krijgt hij of zij de mogelijkheid om een weekend buiten de gemeenschap door te brengen

HOOFDSTUK 1

en de buitenwereld te leren kennen. Daarna kiest

10

de jongere zelf of hij terugkeert naar de Amish. Als hij ervoor kiest om terug te keren wordt hij als volwassen beschouwd. De meerderheid kiest ervoor om terug te keren.


b

In veel culturen en religies is er sprake van rituelen. 1→ Welke voorbeelden van rituelen ken jij? 2→ Een ritueel en een gewoonte worden vaak door elkaar gehaald. Wat is het verschil?

c

De betekenis achter de handeling is wat belangrijk is in een ritueel. Maar soms roepen handelingen in bepaalde rituelen tegenstemmen op. Lees de tekst over het besnijdenisritueel en beantwoord de

IN

vragen.

DERTIG JONGENS STERVEN BIJ BESNIJDENISRITUEEL ULWALUKO IN ZUID-AFRIKA, TACHTIG ANDEREN GEWOND: ‘SOMS MOET PENIS WORDEN AFGEZET’ In de Zuid-Afrikaanse provincie Oost-Kaap zijn minstens dertig jongens om het leven gekomen bij het besnijdingsritueel ulwaluko. Tachtig anderen

raakten gewond en werden naar het ziekenhuis overgebracht. Het tweede

besnijdenisseizoen, waarbij jongeren man worden, is er volop aan de gang en

N

eindigt op 12 januari. Heel wat Zuid-Afrikanen vrezen dat het aantal dodelijke slachtoffers alleen maar zal toenemen en manen aan tot actie. De besnijdenis waaraan de

jongens deelnamen, maakt deel uit van een groter inwijdingsritueel

VA

waarmee jongeren hun overgang naar volwassenheid markeren. Zeker dertig deelnemers

overleefden ulwaluko niet, zo'n

tachtig anderen werden gewond naar het ziekenhuis gebracht.

Volgens Elles van Gelder, correspondente in Zuid-Afrika, sterven de jongens

vooral aan uitdroging en ontstoken wonden die optreden wanneer de jongeren na de besnijdenis een poos afgezonderd moeten doorbrengen in de wildernis. Dat vertelde ze vandaag in De wereld vandaag op Radio 1.

‘De jongens verblijven tijdens het ritueel wekenlang in hutten in de heuvels of op het

©

platteland. Ze krijgen er weinig te drinken en dat is nefast voor het genezingsproces van de opgelopen verwondingen en ontstekingen. In sommige gevallen kan dat er zelfs toe leiden dat mannen hun penis geamputeerd moet worden.’ Volgens Van Gelder gaat het over zorgwekkende toestanden. Heel wat Zuid-

Afrikanen zijn het daarmee eens, maar het is allesbehalve eenvoudig om de traditie aan banden te leggen. En dat komt niet alleen door de afgelegen locaties waar de praktijken zich voltrekken, legt Van Gelder uit. ‘De traditie is erg groot. Elk jaar nemen tienduizenden jongens deel aan ulwaluko de kwakzalvers die jongens wijsmaken dat ze weten hoe ze de rituelen correct moeten uitvoeren, terwijl ze eigenlijk geen idee hebben. Zij hebben immers nooit medische

HOOFDSTUK 1

en telkens opnieuw vallen er doden en gewonden te betreuren. Het grote probleem zijn

11


training gekregen. Er wordt dan ook gevreesd dat het dodenaantal zal oplopen. Het eerste seizoen in de periode tussen juni en juli viel door het coronavirus in het water. Daarom wordt er gevreesd voor zo’n 70 000 deelnemers.’ Zuid-Afrikanen manen aan tot actie Nu het nieuws zich ook in Zuid-Afrika verspreidt, rijzen er vragen over het voortbestaan van het omstreden ritueel. Mensen vragen zich luidop af hoe de daden van de kwakzalvers aan banden gelegd kunnen worden. Er zijn namelijk ook personen die goed einde kunnen brengen.

IN

wel over de nodige kennis beschikken om ervoor te zorgen dat jongeren ulwaluko tot een Maar hoewel de rol van de kwakzalvers duidelijk niet gering is, kijkt de regering op dit moment vooral in de richting van de ouders. ‘Zij moeten schriftelijke toestemming

geven dat de jongens, vaak maar 15, 16 of 17 jaar oud, mogen deelnemen. Volgens politici hebben ouders de plicht om te controleren waar ze hun kinderen naartoe sturen. Maar vaak trekken jongeren zonder toestemming van hun ouders naar de kwakzalvers. In

dat geval wordt het voor ouders helemaal een onmogelijke opdracht. Het wekenlange besnijdenisritueel gaat immers met heel wat geheimhouding gepaard. Eigenlijk lever je je kinderen gewoon over en kunnen ouders het niet in de gaten houden. Moeders mogen bijvoorbeeld niet eens in de buurt komen bij zo’n ritueel want dat zou een slecht voorteken zijn. Wat er zich in die hutjes afspeelt, is voor veel mensen een groot

N

vraagteken,’ aldus van Gelder.

Ondertussen zijn steeds meer Zuid-Afrikanen te vinden voor de roep dat politie harder moet optreden en initiatiescholen, waar de rituelen plaatsvinden, moet sluiten. In het publieke debat rijst bovendien de vraag of er een moordzaak geopend kan worden tegen de kwakzalvers in het geval er jongeren sterven.

VA

Bron: VRT

1→ Over welke ritueel gaat het in het artikel?

2→ Waarom roept het ritueel protest op?

©

3→ Wat vind jij van het ulwaluko-ritueel?

d

Bekijk het filmpje over Zwarte Piet. Ook hier is sprake

van een handeling (het zwart verven van het gezicht) die aanzet tot kritiek. 1→ Waar ligt de grens van een traditie?

HOOFDSTUK 1

2→ Wordt er een grens overschreden door het zwart

12

verven van het gezicht bij zwarte pieten? 3→ Is de achterliggende betekenis belangrijker dan de eigenlijke handeling en heeft het ritueel daardoor een soort carte blanche? Of is de handeling van een ritueel onschendbaar omdat het een ritueel is?


3

Lees de teksten en beantwoord daarna de vragen.

WETENSCHAPPERS HEBBEN EEN 50 000 JAAR OUDE BEGRAAFPLAATS VAN NEANDERTHALERS GEVONDEN. DE VONDST LEVERT INTERESSANTE INZICHTEN OP. Het graf bevindt zich in Spanje. De drie neanderthalers liggen in een bijzondere positie begraven: hun armen zijn zo gebogen dat de handen zich dicht bij het hoofd bevinden. Restanten van andere neanderthalers zijn ook al wel eens in zo’n houding

IN

aangetroffen. Dat wijst erop dat het geen incidentele vondst is. Rituelen

De onderzoekers concluderen dat alles erop wijst dat neanderthalers rituelen hadden als het gaat om het begraven van de overledenen. De houding had waarschijnlijk een

symbolische waarde. Dat betekent dat de neanderthalers al met symbolen en mogelijk zelfs een hiernamaals bezig waren toen de moderne mens dat nog niet eens kon.

Alles wijst erop dat de begraafplaats heel belangrijk was voor de nabestaanden. ‘We

hebben in dit gebied ook restanten van gereedschappen en voedsel en meerdere kampvuren gevonden,’ legt onderzoeker Michael Walker uit. ‘Dat wijst erop dat ze het gebied vaker

Poten

N

bezochten.’

In het graf bevinden zich zeker drie lichamen: dat van een jongvolwassen vrouw, een kind en een volwassene (waarschijnlijk een man). Het is onduidelijk of de drie familie van elkaar waren. Nabij het graf waren enkele botten van een panter begraven. De wetenschappers

VA

vermoeden dat dat ook geen toeval is. De rest van het lijf van de panter ontbreekt. Wellicht hadden de poten een rituele waarde.

©

Bron: www.scientias.nl

De neanderthalers waren een stuk verfijnder en beschaafder dan eeuwenlang werd aangenomen, blijkt eens te meer uit een nieuw onderzoek. De wetenschap verwijst het cliché van de neanderthaler als een menselijke ondersoort in alle betekenissen van dat woord almaar nadrukkelijker naar de

prullenmand. Aan de hand van een gelijkenis met een wel erg menselijk aanvoelend ritueel hand gruizige keelklanken zou brommen, nog wat meer bij.

HOOFDSTUK 1

stelt nieuw onderzoek het beeld van een primitief wezen, dat alleen maar met een steen in de

13


Bloemen en kransen Voor het eerst in twintig jaar werd in het eldorado van de neanderthalexperts, de Shanidargrot in de Koerdische Autonome Regio in Irak, weer een geleed skelet opgegraven: een geraamte waarvan botten, beenderen en andere lichaamsdelen nog grotendeels met elkaar verbonden waren. En dat opent nieuwe onderzoeksperspectieven rond een hypothese die specialist Ralph Solecki in de jaren 50 van de vorige eeuw formuleerde. Uit de aanwezigheid van pollen in begraafplaatsen leidde deze Amerikaanse archeoloog toen af dat

Culturele complexiteit

IN

neanderthalers, net zoals de mens, met bloemen afscheid namen van een overledene.

‘Inscripties in grotten, decoratieve schelpen en klauwen van roofvogels … De voorbije jaren zijn er steeds meer aanwijzingen en bewijzen gekomen dat neanderthalers een stuk gesofisticeerder waren dan werd gedacht,’ stelt onderzoekleidster Emma Pomeroy. ‘Wat

hun dodenrituelen betreft waren we tot nog toe aangewezen op decenniaoude resten en

onderzoeken met intussen verouderde technieken. Maar als nu blijkt dat zij de Shanidargrot

inderdaad gebruikten als een kerkhof, met bijbehorende rituelen bovendien, dan wijst dat op een culturele complexiteit van een nog net iets hogere orde en een grotere gelijkenis met de mens dan verondersteld.’

a

N

Bron: EOS

Welke rituelen gebruikten neanderthalers?

VA

b

Bedenk een reden waarom neanderthalers die rituelen uitvoerden.

c

In hoeverre zie je hier een verband met de zoektocht naar antwoorden?

Verwondering

Als we de primaten buiten beschouwing laten, weten we zeker dat de neanderthalers, als jager-

©

verzamelaars, al rituelen en een soort geloof hadden. Het gebruik van taal zorgde voor de opkomst van complexere rituelen. Het geloof van de vroege jager-verzamelaars was natuurlijk helemaal anders dan het geloof van hedendaagse georganiseerde religies. Het was beperkt tot de eigen groep en alle groepen hadden hun eigen ‘religie’. De religie binnen die groepen was volledig verweven met het dagelijks leven en stond in het teken van het welzijn van de groep. Zo maakten neanderthalers bijvoorbeeld gebruik van heilige genezingsdansen om de gewonden en zieken te helpen. Ze hadden ook rituelen die kenmerkend waren voor belangrijke

HOOFDSTUK 1

levensgebeurtenissen, zoals de geboorte en het overlijden. De rituelen waren uniek voor elke groep.

14

In een studie van drieëndertig neanderthalstammen vond men bij allen een vorm van animisme terug. Dat is een religieus concept waarbij, buiten mensen en dieren, ook planten en alle natuurlijke fenomenen over een geest beschikken. Animisme is de basis van religie omdat het toelaat dat mensen

1.3


kunnen denken in termen van supernatuurlijke entiteiten of geesten. Vanaf het ogenblik dat wordt aangenomen dat alle dingen een levende kracht bezitten, volgen ook andere menselijke kenmerken. Dit is een vereiste om tot een geloof in het hiernamaals te komen. Bij bijna alle onderzochte stammen zag men dan ook sporen van een geloof in het naleven en een vorm van sjamanisme. In het sjamanisme is het mogelijk dat een sjamaan de bovennatuurlijke machten manipuleert door in contact te komen met de geesten. Het sjamanisme ontstaat uit het geloof in een hiernamaals, waarbij sommige geesten goed en andere slecht gestemd zijn. Eén van de taken van de sjamaan was het weren van slechte geesten. Die waren bijvoorbeeld verantwoordelijk voor ziektes. Door

4

Sjamanisme is ook vandaag nog in gebruik. Voodoo (Vodun) heeft veel gelijkaardige elementen en is een religie die populair is in de Caraïben. Bekijk het filmpje over voodoo en beantwoord de vragen. a

Wat proberen ze te doen tijdens de ceremonie?

IN

de slechte geesten te weren zorgde de sjamaan voor genezing van zijn stamleden.

b

Welke rituelen voeren ze zoal uit tijdens de ceremonie?

Hoe verklaart de priester zijn gedrag?

VA

c

N

d

Wat vind jij van deze rituelen?

De stroomversnelling van het denken

1.4

©

Bij iets minder dan de helft van de onderzochte neanderthalstammen vond men ook al een geloof in een hoger wezen (godheid) terug. Het nadenken over een hoger wezen vereiste meer tijd en dat is vermoedelijk de reden waarom dat geloof het vaakst voorkwam bij stammen die voornamelijk bestaan uit veehouders en landbouwers. Ongeveer 12 000 jaar geleden bouwde de mens voor het eerst een tempel, de Gobekli Tepe in het zuidoosten van Turkije. De mens dwaalde toen al miljoenen jaren rond op de aarde, maar vanaf die tijd geraakte de menselijke vooruitgang in een stroomversnelling. De eerste steden begonnen zich te vormen zo’n 11 000 jaar geleden. Jericho zou de allereerste stad zijn geweest. Ongeveer de Sumeriërs en de Minoërs. Ongeveer 5 300 jaar geleden vonden de Minoërs het schrift uit en de religieuze systemen werden evenredig met de vooruitgang steeds complexer. Dat leidde uiteindelijk tot de georganiseerde religies die stuk voor stuk een zeer omvangrijke theologie bevatten. Het leidde ook tot de eerste filosofen die een neergeschreven filosofie hadden.

HOOFDSTUK 1

7 000 jaar geleden ontstonden de eerste ‘hoge culturen’: de Indusbeschaving, de Egyptenaren,

15


5

Tijdreis in Thailand a

Waarom is het in Thailand 543 jaar later dan in België?

b

Sommige wetenschappers en geschiedkundigen pleiten ervoor om het jaar te wijzigen door er 10 000 jaar bij te tellen. Waarom zou dat zijn?

IN

c

Er zijn nog een reeks andere jaartellingen terug te vinden in de geschiedenis. Welke vind je nog?

d

Discussieer in groep waarop volgens jullie de jaartelling het best gebaseerd zou zijn en waarom. Deel daarna de bevindingen met de klas.

Word je herboren als een pinguïn?

N

DENKSTAP 2

De opkomst van georganiseerde religie was ook het startschot van de geschiedenis van de filosofie. De geschiedenis van de filosofie situeert zich op verschillende plekken in de wereld en kent verschillende vormen. In het Oosten verschijnt filosofie in de vorm van ethiek en daar bestaat geen groot onderscheid tussen filosofie en religie. Een vroege filosofie uit het Oosten is

VA

het boeddhisme, dat ook vandaag nog sterk aanwezig is in de wereld. 1

Lijden, lijden en nog eens lijden a

Bekijk het fragment uit Iedereen beroemd.

1→ Zou jij opnieuw geboren willen worden? Waarom wel/niet?

HOOFDSTUK 1

©

2→ Als wat zou jij opnieuw geboren willen worden?

16

b

Wedergeboorte is een belangrijk element in het boeddhisme. Lees het fundament van het boeddhisme en beantwoord de vragen.


Alle leven is lijden; Alle lijden vindt zijn oorzaak in de begeerte, in de ‘dorst’; Opheffing van deze begeerte voert tot opheffing van het lijden, tot verbreking van de keten der wedergeboorten; De weg tot bevrijding is het heilige, achtvoudige pad: het rechte geloof, het rechte denken, het rechte spreken, het rechte handelen, het rechte leven, het rechte streven, de rechte ‘aandacht’, de rechte concentratie. 1→ Wat is de oorzaak van alle lijden?

2→ Aan welke filosoof die je vorig jaar gezien hebt doet dit je denken? 3→ Welke keten wordt onderbroken door het opheffen van de begeerte?

IN

c

N

Welke voorbeelden van lijden met als oorzaak begeerte kun je bedenken?

VIP

spirituele leider van de leer waarop het boeddhisme is gebaseerd. Over de levensloop van Boeddha zijn er, net zoals bij Jezus, geen rechtstreekse getuigenissen van tijdgenoten. De informatie over Boeddha komt voornamelijk uit legenden.

Boeddha werd geboren als een prins. Na zijn geboorte kwam een waarzegger, naar traditie, een voorspelling maken over de toekomst van de prins. Hij zou óf een heel rijke koning worden, óf een spirituele leider met weinig bezittingen. Zijn vader, de koning, wilde natuurlijk dat de eerste voorspelling zou uitkomen en verwende Boeddha zoveel mogelijk. Hij moest nooit het kasteel uit, alles werd voor hem gedaan en tot bij hem gebracht. Toen Boeddha vele jaren later toch het kasteel uit sloop, zag hij voor het eerst hoe de mensen echt leefden. Hij was daardoor zo geschokt dat hij al zijn bezittingen wegschonk en besloot om monnik te worden. Na een lange meditatietijd bereikte Boeddha zijn verlichting. Hij zag in hoe mensen met elkaar moesten leven. Zo startte het boeddhisme. ‘Een goede leraar moet zowel inspireren als irriteren.’ - Boeddha

HOOFDSTUK 1

©

VA

Gautama Boeddha (ca. 450-370 v.C.) leefde in India en Nepal. Hij was de

17


Een religie zonder god

1.5

De kennis over het boeddhisme berust op verzamelingen van heilige geschriften. Pas eeuwen na het leven van Boeddha werden ze in een boek verzameld. In het boeddhisme is er geen sprake van een god, maar het lijden als fundamenteel deel van de mens staat centraal. Bij sommige latere stromingen van het boeddhisme wordt Boeddha wel vereerd als een god. Lijden is deel van het menselijke leven en wordt veroorzaakt door begeerte. Door iets te willen creëer je de opportuniteit om te lijden door het niet te hebben. Vorig jaar zag je reeds bij Epicurus een gelijkaardige filosofie.

IN

In het boeddhisme word je ook opnieuw geboren

na de dood en zo kom je steeds weer terecht in een cyclus van lijden. Die cyclus kan enkel doorbroken worden door verlichting te bereiken.

Lijden is een fundamenteel deel van de mens en wordt

d

N

veroorzaakt door begeerte.

Het lijden is volgens het boeddhisme terug te leiden tot drie grote oorzaken.

VA

1→ Welke uitspraken kloppen voor jou persoonlijk?

Je verlangt dat de dingen anders zijn dan ze zijn. ja

nee

Je ervaart jezelf als een ‘ik’. ja

nee

Je meent dat sommige dingen in de wereld onveranderlijk lijken. ja

nee

2→ Welke voorbeelden van lijden die terug te leiden zijn tot één van de drie oorzaken kun je

©

bedenken?

2

Mediteren a

Meditatie speelt een belangrijke rol in het boeddhisme. Het dient om rust te vinden en de begeerte los te laten. Bekijk het filmpje over het nut van

HOOFDSTUK 1

meditatie en beantwoord de vragen.

18


1→ Wat gebeurt er in het brein als je mediteert onder de scanner? 2→ Wat doet mediteren met je volgens monnik Giel?

IN

3→ Bij welke problemen zou meditatie kunnen helpen volgens Steven Laureys?

b

Heb jij al eens gemediteerd?

c

Er zijn heel veel meditatietechnieken. Aandacht voor de ademhaling speelt in vele technieken

een grote rol. Hieronder staat een oefening die je zelf kunt proberen. Ze helpt bij het afzetten van negatieve gevoelens of frustraties en vermindert stress.

1→ Ga met een rechte rug neerzitten, zonder met je rug tegen de stoel te leunen.

N

2→ Sluit je ogen en neem de tijd om tot rust te komen.

3→ Richt nu al je aandacht op je ademhaling. Voel de beweging van de ademhaling en merk de subtiele sensaties op, zoals je buik die omhoog en omlaag gaat. Je voelt de lucht door je lichaam gaan.

4→ Je wordt andere sensaties, zoals geluiden, gevoelens, emoties gewaar. Merk ze gewoon even op wanneer ze het bewustzijn binnenkomen, en keer daarna weer naar de sensatie van het

VA

ademen.

5→ Behoud je concentratie tot alle andere sensaties niet meer dan achtergrondruis zijn. Een filosofische meditatie is ook mogelijk. Daarbij vind je rust door het ontwarren van gedachten. Veel onrust in je hoofd kan voortkomen uit gedachten die nog niet ontward zijn. Deze oefening helpt je bij het ontwarren en brengt op die manier rust in je gedachten. 1→ Schrijf minstens twee dingen op waarover je je zorgen maakt. Hoe klein of groot ze zijn maakt niet uit. Dat mag werkelijk over alles gaan, zoals bijvoorbeeld: school, ouders, vrienden, liefde, gezondheid, geld, dingen die nog gedaan moeten worden enzovoort.

©

d

2→ Welke uitdagingen zijn er gekoppeld aan die zorgen? Wat is de volgende stap die je moet nemen? Wat moet er gebeuren? Wanneer? Denk hierover op een rustige manier na.

3→ Ga samenzitten met een klasgenoot en vertel aan elkaar waarover je je zorgen maakt. Vertel er ook bij welke acties nog moeten gebeuren. Wees niet bang om elkaar vragen te stellen.

HOOFDSTUK 1

19


Bestaan is een tijdelijk verschijnsel

1.6

Alles wat bestaat bevat dharma volgens het boeddhisme. Dat is geen ziel, maar een levenloos iets. Dharma is niet iets eeuwigs, maar het ontstaat en vergaat. Omdat werkelijk alles bestaat uit dharma’s is alles ook vergankelijk. Er is enkel een eeuwige stroming van ononderbroken ontstaan en vergaan. Volgens het boeddhisme is er geen blijvende ‘ik’. De ziel en het bewustzijn vergaan en ontstaan elk ogenblik opnieuw. Tijd is geen doorlopende constante samenhangende stroom, maar een opvolging van losstaande momenten. De boeddhistische leer hecht dus geen waarde aan geschiedenis in de Europese betekenis van het woord. In het boeddhisme is er daarom geen god,

IN

geen ik, geen blijvend bestaan, geen eeuwige ziel, geen schepper van de wereld. Dharma’s ontstaan en vergaan niet willekeurig in totale chaos. Er is een causaliteit, een

oorzakelijkheid in werking die men karma of schuld noemt. Dat is de enige relatie tussen de

persoon voor de wedergeboorte en na de wedergeboorte. De persoon na de wedergeboorte heeft een andere ziel en is zich niet bewust van het voorgaande leven. Maar het karma bepaalt wel

aspecten van het nieuwe leven. Door goed te zijn in het leven krijg je gunstige karma, en door

slecht te zijn krijg je ongunstige karma. Karma heeft zo ofwel een positief of een negatief effect op het nieuwe leven.

Pas door alle begeerte, alle haat, alle verlangens te laten varen kan de cyclus doorbroken worden. Dat pad leidt naar verlichting en breekt de cyclus van wedergeboorten. Verlichting is het ultieme

N

doel om naar te streven volgens het boeddhisme.

Alles bestaat uit

dharma's die steeds

VA

ontstaan en vergaan.

Dharma en karma

©

3

a

Twee belangrijke begrippen in het boeddhisme zijn dharma en karma. 1→ Wat is dharma?

HOOFDSTUK 1

20

2→ Wat is karma?


b

Op welke manier is deze foto een

c

IN

voorbeeld van karma?

Schuld vind je ook terug in het christendom. In welke vorm is er daar sprake van karma?

d

Karma wordt in het dagelijks leven op een andere manier gebruikt. In een niet-boeddhistische

opvatting telt karma enkel in het huidige leven en betaal je er ook voor in het huidige leven. Wat vind jij van karma in de boeddhistische vorm en in het dagelijks gebruik?

De vijf geboden

N

1.7

Het boeddhisme is voornamelijk een ethische filosofie. Het heeft dan ook concrete regels om een moreel goed leven te leiden die zorgen voor een goed karma en helpen om verlichting te bereiken. Dood geen levend wezen.

2

Neem niet wat u niet gegeven wordt.

3

Spreek geen onwaarheid.

4

Drink geen bedwelmende dranken.

5

Wees niet onkuis.

VA

1

De rechte levenswandel van het boeddhisme berust op het volgen van die vijf geboden. Maar boeddhistische filosofen zeggen dat je ze niet zomaar op blind geloof moet volgen. Ze stellen dat het net de bedoeling is om zelf tot die geboden te komen door gebruik te maken van het denken. In

Gebruik je verstand en je komt tot de vijf geboden.

HOOFDSTUK 1

©

dat opzicht verschilt het sterk van de andere religies zoals het christendom.

21


IN

e

Ben jij het eens met de geboden van het boeddhisme? Welke zou je niet willen volgen?

f

Elk duo krijgt één gebod van het boeddhisme toegewezen.

1→ Maak gebruik van het redeneren om zoveel mogelijk argumenten te vinden voor het gebod.

N

2→ Maak gebruik van het redeneren om zoveel mogelijk argumenten te vinden tegen het gebod.

VA

3→ Voer een discussie met de argumenten voor en tegen de geboden.

Good to know Het jaïnisme

©

Het jaïnisme ontwikkelde zich in dezelfde periode en regio als het boeddhisme. Ze zijn zeer gelijkend, al zijn er ook enkele verschillen. Zo telt het gebod ‘dood geen levende wezens’ in het boeddhisme maar tot op een bepaalde hoogte en waren er uitzonderingen mogelijk. Dat is niet het geval in het jaïnisme, waar aanhangers van de leer tijdens de

HOOFDSTUK 1

wandeling zelfs een bezem gebruiken om geen insecten dood te trappen.

22


DENKSTAP 3

Heeft de filosofie de goden gedood?

In het Westen, en meer bepaald in het Oude Griekenland, wordt de wereld voor de opkomst van de filosofie verklaard via het mythologische denken. Alle gebeurtenissen worden toegeschreven aan mythologische figuren die de oorzaak zijn van alles. Goden, titanen, halfgoden en helden spelen de hoofdrol in de verklaringen waarachter grote verhalen schuilen. Van mystiek naar natuur a

IN

1

De klas wordt verdeeld in twee groepen. De ene groep maakt oefening 1 en de anderen maken oefening 2.

1→ Noteer een korte, creatieve verklaring voor het ontstaan van de wereld en gebruik daarbij de teksten en de beelden hieronder ter informatie. Je hoeft ze niet allemaal te gebruiken.

N

VA

Gaea is een figuur uit de Griekse mythologie. Zij is

de oermoeder, de Aarde, die is ontstaan uit de chaos aan het begin van de dingen. Ze is de godin van de natuur en ze wordt vaak afgebeeld als een mollige vrouw die oprijst uit de aarde, een beeld dat haar verbondenheid met de aarde symboliseert.

Uranus is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij

is de personificatie van de hemel. De hemelkoepel hangt zo hoog boven de aarde dat een bronzen aambeeld tien dagen nodig zou hebben om vanaf Uranus naar het aardoppervlak te vallen. Uranus wordt zelden afgebeeld als een persoon. In de mythologie zijn er twaalf Titanen. Zij zijn (samen met de cyclopen en

©

de honderdarmige reuzen) zonen en dochters van Uranus (de hemel) en Gaea (de aarde), hoewel er ook mythen zijn die vertellen dat Gaea de Titanen uit zichzelf heeft voortgebracht. De Titanen zijn reuzen, ware hemelbestormers.

Zeus is de oppergod, die heerst vanaf de berg Olympus. Zijn haar verschijnselen zijn aan hem onderworpen. Hij slingert de bliksems, verzamelt de wolken en drijft ze uiteen; hij veroorzaakt regen en sneeuwval. Vandaar dat de hoogste bergen zijn verblijfplaats zijn.

HOOFDSTUK 1

belangrijkste functie is die van hemelgod. De natuur en al

23


2→ Noteer een korte, creatieve verklaring voor het ontstaan van de wereld en gebruik daarbij één of meerdere van de vier elementen.

b

water

aarde

lucht

IN

vuur

Bespreek klassikaal de verklaringen. Wat zijn de essentiële verschillen tussen de twee soorten

N

verklaringen?

De opkomst van het natuurfilosofische denken

Een mythologische verklaring was vroeger de manier waarop de mensen de wereld probeerden te begrijpen. Een mythe verklaart met een verhaal over mythologische personen, meestal goden,

VA

allerlei natuurfenomenen en menselijke gedragingen. De verhalen ontstaan uit de verwondering van mensen en hun nood aan een verklaring.

De mythe is een verhaal. De verklaring wordt toegeschreven aan de intenties van de personages. Het denken en doen van die personages is de oorsprong van wat er gebeurt. Het geeft wat er gebeurt een grote onvoorspelbaarheid. Het is namelijk niet mogelijk om voorspellingen te maken op basis van intenties van de personen in het verhaal, ze zouden evengoed anders kunnen handelen. Aan een mythe was ook altijd een rituele context verbonden. De rituelen dienden bijvoorbeeld om offers te maken aan de goden.

Het mythische denken is in zekere zin een voorloper van het natuurfilosofische denken. Ze

©

starten allebei uit de verwondering van mensen en hun nood aan een verklaring. Alleen de manier van verklaren verschilt grondig tussen beide. De natuurfilosofische verklaring berust niet op personages maar op abstracte oorzaken, zoals vuur, water, aarde of lucht. De abstracte oorzaken werken op een noodzakelijke manier. Het hangt niet van de intenties van personages af, maar van de werking van de natuur. De natuur wordt dus een voorspelbaarheid toegekend. Het zit in de natuur van de dingen. Door geen personages meer te gebruiken wordt de verklaring ook

HOOFDSTUK 1

volledig losgekoppeld van de rituele context. Het is een afstandelijk schouwen van de natuur.

24

1.8


c

Zet de onderstaande woorden in de juiste kolom. verhaal (intenties) – afstandelijk schouwen – onvoorspelbaarheid – rituele context – noodzakelijkheid (natuur) – voorspelbaarheid

Mythologie

IN

d

Natuurfilosofie

Lees de tekst over Hades, god van de onderwereld en beantwoord daarna de vragen.

Hades is in de Griekse mythologie de god van de dood en de onderwereld. Zijn naam wordt ook vaak gebruikt om de onderwereld aan te duiden, ook wel het

schimmenrijk genoemd. Hij is ook de god van rijkdom en kostbare metalen, omdat Pluto.

N

die diep onder de aarde verborgen liggen. Het Romeinse equivalent van Hades is

Hades is de zoon van Cronus en Rhea en dus een broer van de oppergod Zeus. Nadat Zeus en zijn broers en zussen de macht van hun vader hebben overgenomen wordt die macht verdeeld. Hades mag heersen over het dodenrijk, Poseidon over de zee en Zeus

VA

over de hemel. Hades is in de Griekse mythologie dus een van de drie wereldheersers. De god van de onderwereld heeft altijd een sleutel bij zich, die aangeeft dat hij waakt

over zijn onderdanen en niet zomaar iemand uit het dodenrijk laat ontsnappen. De Oude Grieken waren erg bang voor hem en baden geregeld dat ze zijn gezicht nooit zouden

©

hoeven te zien. Er zijn vrij weinig standbeelden van hem gemaakt. Mensenoffers werden in het Oude Griekenland vrijwel nooit gebracht. Alleen aan Hades werden zo nu en dan mensen geofferd. De Oude Grieken geloofden dat Hades alleen doden accepteerde die door hun nabestaanden zorgvuldig waren afgelegd en ter aarde besteld. Was niet aan die voorwaarden voldaan dan kreeg de overledene geen toegang tot de onderwereld en was zijn ziel (psyche) gedoemd om eeuwig

rusteloos rond te dolen tussen leven en dood. De Grieken hechtten om die reden veel waarde aan rituelen na het overlijden. Op beelden wordt Hades vaak vergezeld door de hellehond Cerberus die drie koppen van de onderwereld is de veerman Charon. Met zijn boot zet hij de zielen van overledenen

HOOFDSTUK 1

heeft en waakt over de toegang tot de onderwereld. Een andere ‘medewerker’ van de god

25


de rivier de Styx over. Gratis doet hij dat niet. De overledenen moeten een obool betalen, een geldstuk dat de nabestaanden in de mond van de overledenen legden. Hades is verliefd op de godin Persephone, de dochter van Zeus en Demeter, de godin van de landbouw en het graan. Hoewel haar moeder vrijwel continu over haar dochter waakt, slaagt Hades erin Persephone te ontvoeren. Demeter is verscheurd door verdriet na het verlies van haar dochter en vraagt aan de zonnegod Helios of hij weet waar haar dochter gebleven is. Als die antwoordt dat Persephone in het dodenrijk is, stort Demeter in. Als gevolg daarvan ontstaat er een erg barre winter waarin veel mensen honger lijden. Zeus besluit op een dag te hulp te komen. Hij gebiedt zijn broer Hades om

IN

Persephone aan haar moeder terug te geven zodat er weer een goede oogst komt. Hades stemt toe, maar voordat Persephone vertrekt, laat hij haar van een granaatappel eten. Persephone eet in totaal zes granaatappelpitjes. Voor elke pit moet ze voortaan een

maand naar Hades terugkeren. Zo gebeurt het dat ze elk jaar in de lente en een deel van de zomer, het groei- en bloeiseizoen, bij haar moeder is om daarna weer terug te keren naar Hades en de onderwereld. De mythe van Demeter, Hades en Persephone wordt

gezien als een Griekse verklaring voor het ontstaan en voortduren van de seizoenen. Bron: www.historiek.net

N

1→ Hoe worden de seizoenen verklaard in verhaalvorm in de Griekse mythologie?

2→ Mythologische verklaringen zijn onvoorspelbaar omdat alles afhangt van de wil van helden en

VA

goden. Welke figuren kwamen aan bod in het verhaal? •

God van de zee:

God van het dodenrijk:

God van de hemel:

Godin van de landbouw en het graan:

3→ Is er een rituele context aan het verhaal verbonden?

©

4→ Ken je nog andere mythologische figuren of verhalen?

Van mythologisch naar filosofisch Het filosofische denken volgde het mythologische denken op. Het is een nieuwe manier om de wereld te verklaren die voortvloeit uit het mythologische denken en zich er ook van

HOOFDSTUK 1

onderscheidt. Het westers filosofische denken vindt haar oorsprong in Milete, een welvarende

26

Griekse handelsstad. De welvaart zorgde voor meer ‘vrije tijd’ voor de inwoners. Mensen kregen de tijd om zich bezig te houden met de wereld en haar te bestuderen. Dat leidde tot de eerste natuurfilosofische denkers.

1.9


2

Water a

Zou je het ontstaan van de wereld kunnen verklaren aan de hand van enkel het element water?

b

Lees het artikel. Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

IN

VOOR HET EERST SPOREN VAN WATER ONTDEKT OP EXOPLANEET: ‘BEST MOGELIJKE KANDIDAAT VOOR BUITENAARDS LEVEN TOT NOG TOE.’ Astronomen hebben voor het eerst water gevonden in de atmosfeer van een planeet buiten ons zonnestelsel, die mogelijk bewoonbaar kan zijn. De planeet staat op de

perfecte afstand van haar ster om ook op het oppervlak vloeibaar water te kunnen

bevatten, en dus misschien leven. ‘Dit is een enorme stap vooruit in de zoektocht naar leven,’ zegt professor sterrenkunde Maarten Baes (UGent).

Groot nieuws onder astronomen: voor het eerst is er water(damp) gevonden in de

atmosfeer van een exoplaneet waar de temperaturen vergelijkbaar zijn met die op aarde.

N

Die ontdekking hebben Britse wetenschappers van de University College London vandaag bekendgemaakt in het vakblad Nature Astronomy. De planeet, met de naam K2-18b,

bevindt zich in de

‘leefbare zone’: niet

VA

te dicht of te ver van

zijn ster, waardoor de

temperatuur ideaal is voor vloeibaar water. En dus leven. ‘Deze planeet is de best

mogelijke kandidaat voor buitenaards

leven tot nog toe,’ zegt

professor sterrenkunde

Maarten Baes (UGent). ‘Al het leven dat wij hier op aarde kennen, is gelinkt aan vloeibaar

©

water. Als er ergens in het universum een kans is op leven, moeten we gaan kijken naar vloeibaar water.’ Eerder was al wel waterdamp waargenomen in de atmosferen van ‘onleefbaar’ hete en koude exoplaneten. Maar water in de atmosfeer betekent nog niet dat er sowieso ook (vloeibaar) water op

het oppervlak van de planeet zal te vinden zijn. ‘Dat is absoluut nog niet zeker. Ook de exacte hoeveelheid water die in de atmosfeer gevonden is, moet nog verder berekend worden,’ zegt professor Baes. gelanceerd worden. Dan pas zullen we een meer gedetailleerd beeld krijgen van de atmosfeer van exoplaneten.’ Bron: www.vrt.be

HOOFDSTUK 1

‘Het zal wachten zijn op de volgende generatie ruimtetelescopen die de komende jaren

27


1→ Welke belangrijke voorwaarde moet een planeet hebben om leven te kunnen bevatten volgens de wetenschappers? 2→ Zou er, behalve op de aarde, ander leven in het universum mogelijk zijn?

VIP Thales van Milete (624-545 v.C.) wordt beschouwd als de eerste natuurfilosoof. Oorspronkelijk werkte hij als een ervaren koopman die

IN

geregeld rondreisde voor zijn beroep. Tijdens zijn reizen kwam hij in contact met verschillende culturen en leerde zo veel over astronomie in het Oosten. Thales verbaasde zijn tijdgenoten door met behulp van die kennis een

zonsverduistering te voorspellen. Hij hield zich ook bezig met magnetisme

en berekende de hoogte van de Egyptische piramides aan de hand van de

schaduw op een bepaald moment van de dag. De Grieken beschouwen hem als

N

een van de zeven wijzen van de oude wereld.

VIP

Anaximander van Milete (610-564 v.C.) woonde net zoals zijn leermeester, Thales, in Milete. Hij is gekend als de eerste filosoof die zijn eigen werk neerschreef. Van Thales zelf zijn er geen geschriften bewaard gebleven. De informatie over hem is afkomstig van Anaximander. Het is daarom niet

VA

duidelijk welke filosofische gedachten werkelijk van Thales zijn en welke van zijn leerling. Jammer genoeg is er in de loop van de tijd nog maar één fragment overgebleven. Anaximander nam een onderzoekende houding aan ten opzichte van de natuur. Net zoals Thales wilde hij de wereld verklaren aan de hand van de natuur waarin een vorm van voorspelbaarheid zit.

3

Nuttige filosofie a

De Oud-Griekse filosoof Thales

©

gebruikte zijn kennis om

voorspelbaarheid te zien in de wereld. Door de natuur te bestuderen zou hij voorspellingen hebben gedaan over de oogstseizoenen van olijven. Op welke manier zou je dat soort kennis kunnen gebruiken in je eigen voordeel?

b

Stel dat je over eender wat

HOOFDSTUK 1

voorspellingen zou kunnen maken.

28

Wat zou je willen weten?


De oorsprong van alles

1.10

Thales vulde zijn tijd met nadenken over de natuur. Hij vond de mythologische verklaringen niet goed genoeg. Ze hingen volgens hem te veel af van het handelen van de goden, waardoor ze totaal niet voorspelbaar waren. Volgens Thales moest je de rede, of het logos zoals dat toen genoemd werd, gebruiken om door naar de natuur te kijken de wereld te verklaren. Vandaar dat zijn leer natuurfilosofie wordt genoemd. Al maken de natuurfilosofen nog geen gedetailleerde en accurate observaties van de natuur, toch kun je hen beschouwen als vroege voorlopers van theoretische natuurkundigen. De Miletische natuurfilosofie is voornamelijk gefascineerd door de vraag: Wat zijn dingen?

IN

Ze probeert alles terug te brengen tot één enkel beginsel waaruit de hele wereld ontstaan is. Dat beginsel is de oerstof, ofwel de archè. Vanuit die oorsprong verklaarden de Miletische

natuurfilosofen de natuur. Hier speelt zich de overgang van de mythologische verklaring naar de natuurfilosofische verklaring af. Water

Thales stelde dat water de archè van alles is. De hele wereld is volgens hem ontstaan uit het

water. Het leven ontstaat uit het vochtige en ook de warmte komt daarvandaan. Alles wat bestaat herleidde Thales tot dat ene element. Huidige wetenschappers beschouwen water als een

voorwaarde voor leven, maar niet om alle materie te verklaren. Hoewel er dus een gelijkenis is,

Apeiron

N

beschouwde Thales alle materie als ‘levend’.

Anaximander was het niet eens met de filosofie van zijn leermeester Thales. De archè van alles is volgens hem het apeiron. Dat is niet één bepaald element, maar het is de oorsprong van alle elementen. Vuur, water, aarde en lucht waren oorspronkelijk één in het onbepaalde apeiron. Maar

VA

door de tegenstrijdigheden tussen vuur en water enerzijds en aarde en lucht anderzijds, splitste

De archè van

alles is water!

Nee! Het apeiron is de archè!

HOOFDSTUK 1

©

het apeiron zich op in de vier elementen.

29


4

Lees het artikel en beantwoord de bijbehorende vragen.

OORSPRONG VAN HET HEELAL Bouwstenen van het leven en alles om ons heen Kort na zijn geboorte bestond het heelal uit een hete soep van losse deeltjes: protonen, neutronen, elektronen, neutrino’s en lichtdeeltjes, oftewel fotonen. We zouden het heelal kunnen vergelijken met een grote bak lego. De verschillende kleuren blokjes staan voor verschillende deeltjes, bijvoorbeeld blauw voor het proton en rood voor het neutron. Het jonge

IN

heelal bestond uit alleen maar losse blokjes. Alle elementen die wij nu terugvinden op aarde bestaan echter uit een atoomkern van protonen en neutronen met daaromheen een wolkje elektronen. In de lego-analogie komt de atoomkern overeen met legobouwsels bestaande uit rode en blauwe blokjes. Hoe zijn de elementen waaruit alles op aarde bestaat, eigenlijk ontstaan uit die hete soep? Oftewel: hoe hebben de losse legoblokjes elkaar gevonden en grotere bouwsels gevormd?

Zoals gezegd bestond het vroege heelal, ongeveer één seconde na de oerknal, uit een hete soep van ongeveer 10 miljard °C met

daarin losse protonen en neutronen. Oftewel:

N

alleen losse blokjes in de bak lego. Er waren dus oorspronkelijk geen andere elementen

dan waterstof. Doordat het echter zo heet was, bevatten de protonen en neutronen in het

jonge heelal veel energie, en tijdens een botsing konden ze daarom fuseren tot zwaardere

VA

elementen. Zo werd eerst deuterium (1 rood en 1 blauw blokje) en vervolgens helium gevormd (2 blauwe en 1 rood blokje). Aan de hand van

onze modellen van het vroege heelal en onze kennis van deeltjesfysica kunnen we berekenen dat ongeveer drie minuten na de oerknal het heelal voor 76 % uit waterstof en voor 24 % uit helium bestond. Van de andere elementen was er slechts een minuscuul beetje aanwezig, en alleen van de allerlichtste, dus bijvoorbeeld geen goud (79 protonen). Het hier beschreven proces, en de theorie die het beschrijft, noemen we ‘oerknal-nucleosynthese’. Het evenwicht tussen de hoeveelheid helium en waterstof was heel precair. Als de

parameters in de natuur iéts anders zouden zijn geweest, dan was de verhouding volgens de theorie heel anders. Er was dan, bijvoorbeeld, helemaal geen helium gevormd in het vroege

©

heelal. Metingen hebben bevestigd dat het vroege heelal inderdaad uit 76 % waterstof en 24 % helium bestond, dus onze modellen van het vroege heelal lijken heel accuraat. Bron: www.quantumuniverse.nl

a

Wat was er vlak na de geboorte van het heelal?

HOOFDSTUK 1

30

b

Wat was het eerste element dat gevormd werd na de geboorte van het heelal?


c

Op welke manier sluit de bevinding van de moderne wetenschappen over het ontstaan van het heelal aan bij de theorie van Thales?

d

Op welke manier sluit de bevinding van de moderne wetenschappen over het ontstaan van het heelal aan bij de theorie van Anaximander?

IN

5

De overgang naar het natuurfilosofische verklaren: vul de woorden aan op de juiste plaats in de tekst. Anaximander – water – lucht – arché – Thales – mythologische – natuurfilosofische – element – rede – apeiron – splitsing

N

De overgang naar de                  verklaring begint bij                 . Bij zijn poging de wereld te verklaren stapte hij af van het gebruik van                  figuren en wendde de                  aan.

Hij stelde dat alles wat bestaat, leeft en dat het ontstaan is uit één                 ,

VA

namelijk                 .

had een andere theorie dan zijn leermeester.

De                 , of oerstof is het                 . Daarin zitten de elementen vuur, water, aarde en                 . De tegenstrijdigheden van de

HOOFDSTUK 1

©

elementen zorgde voor een                  in de aparte elementen.

31


VIP Pythagoras (570-497 v.C.) was de op Samos geboren wiskundige, astronoom en filosoof die nu voornamelijk bekend is in de meetkunde voor de stelling van Pythagoras. Zijn stelling om de zijde van een rechthoekige driehoek te berekenen was overigens enkel nieuw in het Westen. In Egypte werd ze al eerder toegepast. Pythagoras reisde in zijn vroege leven regelmatig rond. Zo bezocht hij Egypte en hij trok ook door het Oosten. Later verhuisde hij naar Zuid-Italië om een levensgemeenschap op te richten. De mensen die zich aansloten bij de afspeelde.

6

Getallen horen a

‘E = mc²’. Wat betekent deze bekende formule uit de fysica?

Zou je heel de wereld kunnen verklaren met behulp van wiskunde? Wat wel en wat niet?

Alles is getal

N

b

IN

gemeenschap waren verplicht geheim te houden wat er zich binnen de groep

Materie beschouwen als de oorsprong van alles was de eerste stap in een nieuwe vorm van

VA

verklaren die nauwer aansluit bij de moderne wetenschappelijke manier. Maar stellen dat iets ontstaat uit materie verklaart niet hoe het werkt. In dat opzicht waren de materiële theorieën van Thales en Anaximander niet voldoende. De achterliggende werking van de materie ontbrak. Pythagoras verschilde daarin van zijn voorgangers. Hij bestudeerde de filosofie van Thales en Anaximander, maar ging een andere richting uit. Hij stelde dat alles herleidbaar was tot mathematische verhoudingen. Hier is er een sterke gelijkenis met de moderne fysica waarbij de natuur ook beschreven wordt in getallen en wiskundige formules. Maar voor Pythagoras was het getal ook een werkelijk bestaand iets, en niet louter een abstracte

©

manier om iets te

meten. Alles bestond uit getallen. Hij zag overal wiskunde aan het werk in de natuur. Dat is een formele werking, waarbij niet de materie

HOOFDSTUK 1

centraal staat, maar

32

de achterliggende werking.

Alles bestaat uit mathematische verhoudingen.

1.11


c

Bekijk het fragment uit Terzake over muziek en beantwoord de vragen. 1→ Wat deed Einstein als hij in de knoop zat met zijn wiskunde? 2→ Wat is de gulden snede? 3→ Welke wiskundige doet mee aan de Koningin Elisabethwedstrijd?

4→ Door welk cijfer was Bach bezeten?

Vind jij dat muziek en wiskunde samen passen?

VA

N

d

IN

Good to know

©

Wiskundige muziek

Volgens Pythagoras maakt muziek duidelijk hoe wiskunde aan het werk is in alles. Muziek bestond volledig uit getallen die men hoorbaar maakte aan de hand van instrumenten. Denk aan de opmaak van maten en de verschillende noten die allemaal een wiskundig patroon volgen. Muziekleer bestaat uit het begrijpen van die wiskundige patronen en ze gebruiken om muziek te maken. Pythagoras’ liefde voor wiskundige verhoudingen zorgde er zelfs voor dat muziek 2 000 jaar lang een bepaalde klank had die verschilde van moderne muziek. Dat komt omdat de verhoudingen tussen de noten een mooie verhouding moeten hebben volgens Pythagoras, zoals ¹⁄₂ en ⁵⁄₇. Maar een octaaf laat zich niet mooi manier om instrumenten te stemmen waarbij er niet meer met gehele getallen wordt gewerkt maar met kommagetallen en een gelijke verdeling tussen de noten. Die verandering in stemming van instrumenten zorgt ervoor dat muziek in moderne tijden totaal anders klinkt dan de muziek van vroeger.

HOOFDSTUK 1

verdelen en dat zorgt ervoor dat het niet juist uitkomt. Met de komst van de piano kwam ook de nieuwe

33


e

Wat is muziek? Ook over muziek bestaan er vele filosofische vragen en ideeën. Kies een vraag en voer een klasgesprek. Wie bepaalt of muziek mooi is?

Wat kun je met muziek zeggen dat je met woorden niet kunt zeggen? Is muziek belangrijk?

Waar komen melodieën vandaan voordat je ze bedenkt?

IN

Waardoor krijgt muziek betekenis?

Wanneer is iets muziek?

Betekent muziek altijd iets?

Mag je keiharde rockmuziek draaien op een begrafenis?

Zijn fluitende vogels ook muziek?

Hoe kan het dat een lied zowel mooi als

Moet muziek altijd mooi zijn?

N

niet mooi kan zijn?

Is een instrument bespelen hetzelfde als muziek maken?

Is muziek

HOOFDSTUK 1

©

VA

belangrijker dan taal of rekenen?

34

Waarom maken we muziek en luisteren we ernaar?


DENKSTAP 4

Wordt de wereld, of is de wereld?

De natuurfilosofie van Thales en Anaximander draait rond materie. De natuurfilosofie van Pythagoras is dan weer een formele theorie waarbij achter alles een wiskundige werking schuilt. Heraclitus voegt deze twee samen om zowel tot een

IN

formele als materiële theorie te komen.

VIP

Heraclitus (540-470 v.C.) woonde in Efese, dat nu in Turkije ligt. Hij kreeg

de bijnaam ‘de duistere’ omdat hij zijn filosofie opzettelijk moeilijk maakte. Dat zorgde ervoor dat zijn filosofie niet toegankelijk was voor de meeste

mensen. Hij leek ook een afkeer te hebben van zijn medeburgers en hield zich daarom voornamelijk bezig met filosofie. Heraclitus werd ook regelmatig als een melancholische of depressieve man beschreven. Dat had hij te danken aan zijn kritische kijk op alles waardoor mensen zijn kritiek als negativiteit

In vuur en vlam

N

beschouwden.

1.12

De filosoof Heraclitus vormde met zijn filosofie een combinatie van het formele (de werking)

VA

en het materiële (de oerstof). Voor Heraclitus is de arché vuur. De oerstof waaruit al het andere voortkomt. Maar het is meer dan enkel de materie, zegt hij en hij verschilt daarin van zijn voorgangers.

Het vuur was voor Heraclitus de drager van de wetmatigheid in de wereld. Het vuur bepaalt op welke manier de natuur werkt en is daarom in alles aanwezig. Het vuur van Heraclitus kun je dus

De archè van alles is vuur en dat is ook de drager van de wetmatigheid.

HOOFDSTUK 1

©

vergelijken met materie enerzijds en natuurwetmatigheid anderzijds.

35


1

Natuurfilosofen op een rij a

Plaats de juiste begrippen bij de juiste filosofen. Schrijf daarna in de laatste kolom materieel en/of formeel. getal – vuur – water – apeiron

Filosoof

Oerstof

Pythagoras

Heraclitus

Thales

IN

Anaximander

Formeel en/of materieel

Alles in beweging

1.13

N

Volgens Heraclitus is de realiteit samengesteld uit een synthese van tegengestelden. Een synthese is een samenkomst van twee of meer elementen waardoor er iets nieuws ontstaat. Die tegengestelden zijn voortdurend met elkaar in strijd. Daarom stelde Heraclitus dat oorlog de vader van alles is.

Alles in de werkelijkheid bestaat uit een evenwicht tussen de tegengestelde krachten. Hierdoor is alles voortdurend in beweging. De wereld is dus voortdurend in wording volgens Heraclitus. Die

VA

oorlog is het vuur, dat alles in beweging zet.

Alles bestaat uit

een synthese van

tegengestelden die

voortdurend in strijd zijn

©

met elkaar.

b

Volgens Heraclitus bestaat alles uit de eeuwige strijd tussen tegengestelden in het vuur. 1→ Elke groep krijgt een woord toegewezen. Leg dat woord zo duidelijk mogelijk uit zonder te

HOOFDSTUK 1

verwijzen naar het tegengestelde. Je mag ook het woord zelf niet gebruiken in je uitleg.

36

warm

hoog

droog

mooi

gezond

2→ Wat zegt deze oefening over de tegengestelden, denk je?


c

De theorie van tegengestelden is ook terug te vinden in het karakter van een persoon. 1→ Wat is een eigenschap van je karakter? 2→ Wat is het tegengestelde van de eigenschap? 3→ Kan er iemand bestaan die de gekozen karaktereigenschap nog meer belichaamt dan jij? Plaats de karaktereigenschap op een schaal van 0 tot 100. Bij 0 zou je niets van de karaktereigenschap zijn bij iemand anders dan bij jou. 0%

IN

hebben en bij 100 zou het onmogelijk zijn dat die karaktereigenschap nog sterker aanwezig kan

100 %

Als de karaktereigenschap niet 100 % aanwezig is, betekent dat dat er nog een restpercentage is dat

bestaat uit het tegengestelde van de eigenschap. Vertel de klas over de tegengestelden die aanwezig zijn in je karakter. d

Wat zou Heraclitus bedoelen met deze uitspraak?

e

N

Je kunt niet twee keer door dezelfde rivier wandelen.

Op welke manier

VA

is alles steeds in

verandering volgens jou?

Een stoel is ook voortdurend in

verandering volgens

Heraclitus. Op welke manier zou een

stoel voortdurend in verandering kunnen zijn?

VIP Parmenides (515 v.C-?) was een Griekse filosoof uit Elea. Zijn overlijdensdatum is onbekend. Volgens verhalen stierf hij in een kerker nadat hij tijdens een ondervraging het oor van zijn beul afbeet. Het bekendste werk van Parmenides is een gedicht over het zijnde waarvan nog maar enkele fragmenten bewaard zijn gebleven. Hij was een rationalist die de rede zag als de enige manier om tot waarheden te komen.

HOOFDSTUK 1

©

f

37


g

Kijk terug naar de stoel die de leerkracht vooraan in de klas zette. Die stoel is een zijnde. Waarom denk je dat het een zijnde is? Wat denk je dat een zijnde betekent?

Puur denken

1.14

Thales stelde dat we eerst moeten waarnemen en daarna de rede moeten gebruiken om erover na te denken. Parmenides was het daar niet mee eens en stelde dat men volledig op de rede moest vertrouwen. De zintuigen kunnen ons immers bedriegen. Parmenides wordt daardoor beschouwd als de eerste rationalist. Parmenides breekt met zijn voorgangers en is de eerste filosoof die een ontologie maakt. Een

IN

ontologie is een zijnsleer, de studie van zijnden. Maar wat is een zijnde? Alles wat je rondom jou ziet is een voorbeeld van een zijnde. Een stoel, een bank, het bord, de leerkracht, jezelf, dat zijn allemaal zijnden. Dat is wat de meeste filosofen verstaan onder een zijnde.

Parmenides gebruikt het woord zijnde op een andere manier. Voor Parmenides behoort alles wat

bestaat tot het ene zijnde. Daarover zegt hij: het zijnde is, en het niet-zijnde is niet. Een uitspraak die op het eerste gezicht nietszeggend is, maar voor Parmenides bevat ze de ultieme waarheid waaruit hij verdere kennis kan halen.

De uitspraak het zijnde is, en het niet-zijnde is niet diende als de vertrekbasis voor Parmenides. Dat vertrekpunt lijkt zo voor de hand liggend dat er niet aan getwijfeld kan worden. Uit die

N

uitspraak leidt Parmenides zes andere uitspraken af. Het zijnde kan niet ontstaan.

2

Het zijnde is eeuwig en onvergankelijk.

3

Het zijnde is ondeelbaar.

4

Het zijnde is onbeweeglijk en begrensd.

5

Het zijnde is volmaakt.

6

Het zijnde is een bol.

VA

1

Het zijnde is, en het niet-zijnde is niet.

2

De illusie van beweging a

Elke groep krijgt een uitspraak van Parmenides. Vind een verklaring voor hoe je tot de uitspraak van

©

jouw groep kunt komen aan de hand van de voorgaande uitspraken. Dat betekent dat als aan jouw groep nummer vijf wordt toegewezen, de vorige vier uitspraken voorafgaand zijn. Bespreek daarna klassikaal de bevindingen.

b

Bekijk het filmpje over akinetopsie. 1→ Wat is akinetopsie?

HOOFDSTUK 1

38

2→ Welke uitspraak lijkt toepasselijk bij het filmpje over akinetopsie? 3→ Betekent dit dat alle beweging een illusie van het brein is?


IN

Parmenides versus Heraclitus

1.15

Het is duidelijk dat de filosofie van Parmenides niet verzoenbaar is met die van Heraclitus.

N

Parmenides stelt dat alles wat is, altijd al was en zal zijn. Terwijl Heraclitus stelt dat het vuur ervoor zorgt dat alles in beweging is en voortdurend verandert. Deze strijd kun je je voorstellen als één van worden tegenover zijn. Heraclitus spreekt van een wereld in wording. Parmenides van

VA

een eeuwig zijnde.

De wereld is in wording!

HOOFDSTUK 1

©

Nee! De wereld is!

39


3

Paradoxen Zeno, de leerling van Parmenides verdedigde de stellingen van zijn leermeester door het voorleggen van paradoxen die ontstaan uit de ontkenning van de stellingen. De bekendste is de paradox van Achilles en de schildpad. a

Lees de paradox.

Achilles (een figuur uit de loopwedstrijd aan met een schildpad. De schildpad krijgt één voordeel: hij krijgt een voorsprong

IN

Griekse mythologie) gaat een

op Achilles. De voorsprong bedraagt tien meter. Zeno stelt dat het nu onmogelijk is voor Achilles om de schildpad ooit in te halen. Als Achilles op punt A start en de schildpad op punt B, dan heeft

Achilles een bepaalde tijd nodig om

N

van punt A naar B te gaan. In die tijd heeft de schildpad ook een afstand afgelegd en hij staat nu op punt C, iets verder dan punt B. Als Achilles van punt B naar C gaat, beweegt de schildpad ook weer en komt aan op punt D. Hoe klein de afstand ook is die de schildpad aflegt, het is niet nul. Dus telkens opnieuw moet Achilles een afstand afleggen om de schildpad in te halen. Achilles zou wel steeds dichter komen bij de schildpad, maar zou

VA

altijd achterlopen.

Heeft Zeno gelijk? Is het eigenlijk onmogelijk voor Achilles om de schildpad in te halen?

©

b

Zeno leidt de jeugd naar deuren van waarheid en leugen.

VIP

Zeno (495-430 v.C.) was een Griekse filosoof en leerling van Parmenides. Hij was een sterke verdediger

HOOFDSTUK 1

van de filosofie van zijn leermeester. Zijn werk staat dan ook voornamelijk in dienst van Parmenides’

40

filosofie over het zijnde. Zeno staat het meest bekend voor de paradoxen die hij bedacht om het gelijk van Parmenides aan te tonen.


c

Gooi een pen door de klas. Film het gebeuren. Je zou stellen dat de pen door de klas gevlogen is. Maar is die pen werkelijk op enig moment in beweging? 1→ Een video is een opeenvolging van stilstaande beelden. Als je pauzeert tijdens de video en de beelden een voor een na elkaar bekijkt, zul je nooit beweging zien. Bekijk het filmpje van de pen. Is er op enig moment beweging in het filmpje? Of is het gewoon een opeenvolging van stilstaande beelden van een pen? 2→ Beeld je nu in dat je dit probeert in het echte leven. Je hebt de pen door de klas zien vliegen. Maar stel: je deelt je ervaring daarvan op in ogenblikken die elkaar opvolgen. Hangt de pen dan niet gewoon stil op elk ogenblik? Waar komt beweging in een filmpje dan vandaag als het niet uit

IN

de aparte beelden komt?

Paradox

1.16

De voorgaande oefeningen waren voorbeelden van de paradoxen van Zeno. Een paradox ontstaat wanneer er tegenstrijdige uitkomsten zijn die beide het gevolg zijn van een goede redenering. Stel dat een leerling het volgende zegt: ‘Alle leerlingen liegen altijd.’ Dat is een voorbeeld van

een bekende paradox. Als leerlingen altijd liegen dan is ook die uitspraak een leugen, maar als tegelijkertijd.

d

N

leerlingen altijd liegen is die uitspraak waar. De uitspraak is in dit geval dus waar en niet waar

Pinokkio is een houten pop die tot leven is gekomen.

Telkens wanneer hij een leugen vertelt, groeit zijn neus.

VA

Maar stel nu dat Pinokkio plots uit het niets het volgende

zegt: ‘Mijn neus zal dadelijk groeien.’ Daarna is hij niet van plan nog iets te zeggen. Groeit zijn neus dan wel of niet? 1→ In dit soort situaties is het belangrijk om alles duidelijk te noteren. Vul de tabel aan.

Waarheid

Leugen

Conditie voor de waarheid van de

©

Algemene conditie voor neusgroei

uitspraak: ‘Mijn neus zal dadelijk groeien.’

2→ Beantwoord de vraag of de neus wel of niet groeit.

De paradox hier is dat de uitspraak

HOOFDSTUK 1

41


4

Het beste speelgoed a

Lego wordt wel eens het meest ingenieuze speelgoed genoemd. Waarom is dat, denk je? Denk samen in groep en schrijf enkele redenen op. Deel je redenen met de klas.

IN

b

VIP

Democritus (460-370 v.C.) was een Griekse filosoof en een zeer geleerde man.

Hij schreef onder meer over kosmologie, astronomie, epistemologie, geografie, fysiologie, geneeskunde, mathematica en ethiek. Het meeste van zijn werk is verloren gegaan buiten enkele fragmenten.

Allemaal atomen

N

Zijn leer over atomen was voor zijn tijd revolutionair.

Net zoals Heraclitus een synthese maakte van Thales, Anaximander en Pythagoras, wilde Democritus een synthese maken van Heraclitus en Parmenides. Hij wilde het onbeweeglijke zijnde van Parmenides samenbrengen met de altijd veranderende wereld.

Volgens Democritus kun je iets steeds verdelen in kleinere delen. En dat kun je blijven doen tot op

VA

een bepaald punt. Het deeltje is dan veel te klein

om waar te nemen. Die deeltjes noemt Democritus atomen. Alles bestaat uit atomen volgens hem. Tussen de atomen is er een lege ruimte. Die

noemde hij het vacuüm. De atomen zijn zoals het zijnde van Parmenides

in de zin dat ze niet ontstaan of vergaan, maar toch is

beweging mogelijk volgens Democritus. Het vacuüm

biedt de ruimte waar niets is,

Atomen zijn de

bouwstenen waaruit alles bestaat.

©

en waar er dus iets naartoe kan bewegen.

c

Legoconstructies zijn een mooie analogie voor de theorie van Democritus. Op welke manier kun je Lego verbinden met het atomisme van Democritus?

HOOFDSTUK 1

42

d

Welke gelijkenissen zie je tussen de theorie van Democritus en die van de moderne wetenschappen?

1.17


EUREKA! Wat denk je nu over de breinbreker die we aan het begin van dit hoofdstuk formuleerden?

“Wat is de oorsprong van de filosofie en wie waren de eerste filosofen?”

IN

Forum

Elke groep krijgt een filosoof toegewezen die we in dit hoofdstuk bespraken. Maak een presentatie waarin je over de jou toegewezen filosoof vertelt, zowel over zijn leven als zijn filosofie. •

Boeddha

Thales

Anaximander

Pythagoras

Heraclitus

Parmenides

Democritus

N

Hulpvragen bij de voorbereiding van de presentatie: Waar en wanneer leefde de filosoof?

2

Wat weet je over het leven van de filosoof?

3

Wat was de filosofie van de filosoof?

4

Op welke manier brengt de filosoof iets nieuws ten opzichte van de voorgangers?

VA

1

Cliffhanger

De natuurfilosofie lijkt achterhaald te zijn met de komst van de moderne wetenschappen. Betekent dat

HOOFDSTUK 1

©

dat filosofie niets meer te zeggen heeft over kennis?

43


SYNTHESE ↑

Verwondering en geloof

KENNISCLIP

1.1

1.2

1.3

1.4

De ontdekkingen en de theorieën van de moderne natuurwetenschappen betekenden een grote vooruitgang in het begrijpen van het universum. De nieuwsgierigheid van de mens, de drang om antwoorden te vinden op grote vragen was daarbij een belangrijke drijfveer. Ook vóór de opkomst van de moderne wetenschappen werden dat soort vragen al gesteld. Ondanks de verschillen tussen toen en nu hebben alle methodes dezelfde oorsprong:

IN

verwondering en nieuwsgierigheid. Het doorgeven van informatie generatie op generatie is eigen aan de mens. Door meer informatie te vergaren dan dat er verloren gaat doorheen de tijd, ontstaat er een accumulatie van informatie.

Maar wanneer begonnen mensen zich voor het eerst vragen te stellen over het bestaan? Een gangbaar idee is om te kijken naar rituelen die wijzen op een geloof. Geloof was namelijk een vroeg antwoord op die vragen. Door te

kijken naar sporen van rituelen is het mogelijk om na te gaan vanaf wanneer mensen zich die grote vragen over het bestaan stelden. Een ritueel is een manier van handelen die verschilt van gewone handelingen. Er schuilt namelijk een betekenis achter, waardoor het een krachtiger manier van handelen is. Een ritueel is een geheel van symbolen of bijbehorende handelingen waarachter een betekenis schuilt en die meestal volgens een vast

N

patroon verloopt. Als we de primaten buiten beschouwing laten, weten we zeker dat de neanderthalers, als jager-verzamelaars, al rituelen en een soort geloof hadden. In een studie van drieëndertig neanderthalstammen vond men bij allen een vorm van animisme terug. Dat is een religieus concept waarbij, buiten mensen en dieren, ook planten en alle natuurlijke fenomenen over een geest beschikken. Animisme is de basis van religie omdat het toelaat dat

VA

mensen kunnen denken in termen van supernatuurlijke entiteiten of geesten. Bij bijna alle onderzochte stammen zag men dan ook sporen van een geloof in het naleven en een vorm van sjamanisme. In het sjamanisme is het mogelijk dat een sjamaan de bovennatuurlijke machten manipuleert door in contact te komen met de geesten. Het sjamanisme ontstaat uit het geloof in een hiernamaals, waarbij sommige geesten goed en andere slecht gestemd zijn.

Boeddhisme

1.5

1.6

De kennis over het boeddhisme berust op verzamelingen van heilige geschriften. Pas eeuwen na het leven van Boeddha werden ze in een boek verzameld. In het boeddhisme is er geen sprake van een god, maar het lijden

©

als fundamenteel deel van de mens staat centraal. Bij sommige latere stromingen van het boeddhisme wordt Boeddha wel vereerd als een god. Lijden is deel van het menselijke leven en wordt veroorzaakt door begeerte. Door iets te willen creëer je de opportuniteit om te lijden door het niet te hebben. Meditatie speelt een belangrijke rol in het boeddhisme. Het dient om rust te vinden en de begeerte los te laten. Alles wat bestaat bevat dharma volgens het boeddhisme. Dat is geen ziel, maar een levenloos iets. Dharma

HOOFDSTUK 1

is niet iets eeuwigs, maar het ontstaat en vergaat. Omdat werkelijk alles bestaat uit dharma’s is alles ook

44

vergankelijk. Er is enkel een eeuwige stroming van ononderbroken ontstaan en vergaan. Volgens het boeddhisme is er geen blijvende ‘ik’. De ziel en het bewustzijn vergaan en ontstaan elk ogenblik opnieuw. Tijd is geen doorlopende constante samenhangende stroom, maar een opvolging van losstaande

1.7


momenten. De boeddhistische leer hecht dus geen waarde aan geschiedenis in de Europese betekenis van het woord. In het boeddhisme is er daarom geen god, geen ik, geen blijvend bestaan, geen eeuwige ziel, geen schepper van de wereld. Dharma’s ontstaan en vergaan niet willekeurig in totale chaos. Er is een causaliteit, een oorzakelijkheid in werking die men karma of schuld noemt. Dat is de enige relatie tussen de persoon voor de wedergeboorte en na de wedergeboorte. Pas door alle begeerte, alle haat, alle verlangens te laten varen kan de cyclus doorbroken worden. Dat pad leidt naar verlichting en breekt de cyclus van wedergeboorten. Verlichting is het ultieme doel om naar te streven

IN

volgens het boeddhisme. Het boeddhisme heeft concrete regels om een moreel goed leven te leiden die zorgen voor een goed karma en helpen om verlichting te bereiken. 1

Dood geen levend wezen.

2

Neem niet wat u niet gegeven wordt.

3

Spreek geen onwaarheid.

4

Drink geen bedwelmende dranken.

5

Wees niet onkuis.

Boeddhistische filosofen zeggen niet om ze zomaar op blind geloof te volgen. Ze stellen dat het net de bedoeling

Mythologie

N

is om zelf tot die geboden te komen door gebruik te maken van het denken. 1.8

1.9

Een mythologische verklaring was vroeger de manier waarop de mensen de wereld probeerden te begrijpen. Een mythe verklaart met een verhaal over mythologische personen, meestal goden, allerlei natuurfenomenen en menselijke gedragingen. De verhalen ontstaan uit de verwondering van mensen en hun nood aan een

VA

verklaring.

De mythe is een verhaal. De verklaring wordt toegeschreven aan de intenties van de personages. Het denken en doen van die personages is de oorsprong van wat er gebeurt. Het geeft wat er gebeurt een grote onvoorspelbaarheid. Het is namelijk niet mogelijk om voorspellingen te maken op basis van intenties van de personen in het verhaal, ze zouden evengoed anders kunnen handelen. Aan een mythe was ook altijd een rituele context verbonden. De rituelen dienden bijvoorbeeld om offers te maken aan de goden. Het mythische denken is in zekere zin een voorloper van het natuurfilosofische denken. Ze starten allebei uit de verwondering van mensen en hun nood aan een verklaring. Alleen de manier van verklaren verschilt grondig tussen beide. De natuurfilosofische verklaring berust niet op personages maar op abstracte oorzaken,

©

zoals vuur, water, aarde of lucht. De abstracte oorzaken werken op een noodzakelijke manier. Het hangt niet van de intenties van personages af, maar van de werking van de natuur. De natuur wordt dus een voorspelbaarheid toegekend. Het zit in de natuur van de dingen. Door geen personages meer te gebruiken wordt de verklaring ook volledig losgekoppeld van de rituele context. Het is een afstandelijk schouwen van de natuur.

Natuurfilosofie

1.10 1.11

Ze waren volgens hem te afhankelijk van het handelen van de goden, waardoor ze totaal niet voorspelbaar was. Volgens Thales moest je de rede, of het logos zoals dat toen genoemd werd, gebruiken om door naar de natuur te kijken de wereld te verklaren. Vandaar dat zijn leer natuurfilosofie wordt genoemd.

HOOFDSTUK 1

Thales vulde zijn tijd met nadenken over de natuur. Hij vond de mythologische verklaringen niet goed genoeg.

45


De Miletische natuurfilosofie is voornamelijk gefascineerd door de vraag: Wat zijn dingen? Ze probeert alles terug te brengen tot één enkel beginsel waaruit de hele wereld ontstaan is. Dat beginsel is de oerstof, ofwel de archè. Vanuit die oorsprong verklaarden de Miletische natuurfilosofen de natuur. Hier speelt zich de overgang van de mythologische verklaring naar de natuurfilosofische verklaring af. Thales stelde dat water de archè van alles is. De hele wereld is volgens hem ontstaan uit het water. Anaximander was het niet eens met de filosofie van zijn leermeester Thales. De archè van alles is volgens hem het apeiron. Dat is niet één bepaald element, maar het is de oorsprong van alle elementen.

IN

Pythagoras stelde dat alles herleidbaar was tot mathematische verhoudingen. Hier is er een sterke gelijkenis met de moderne fysica waarbij de natuur ook beschreven wordt in getallen en wiskundige formules. Maar voor

Pythagoras was het getal ook een werkelijk bestaand iets, en niet louter een abstracte manier om iets te meten.

Alles bestond uit getallen. Hij zag overal wiskunde aan het werk in de natuur. Dat is een formele werking, waarbij niet de materie centraal staat, maar de achterliggende werking.

Worden versus zijn

1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17

Heraclitus is een combinatie van de vormelijke beschrijving in getallen van Pythagoras, en het materialisme van een oerstof. Voor Heraclitus is de arché vuur. De oerstof waaruit al het andere voortkomt. Maar het is meer dan

N

enkel de materie, en verschilt daarin met zijn voorgangers. Het vuur was voor Heraclitus de drager van de wetmatigheid in de wereld. Het vuur bepaalt op welke manier de natuur werkt en is daarom in alles aanwezig. Het vuur van Heraclitus kun je dus vergelijken met materie enerzijds en natuurwetmatigheid anderzijds.

Volgens Heraclitus is de realiteit samengesteld uit een synthese van tegengestelden. Een synthese is een

VA

samenkomst van twee of meer elementen waardoor er iets nieuws ontstaat. Die tegengestelden zijn voortdurend met elkaar in strijd. Daarom stelde Heraclitus dat de oorlog de vader van alles is. Parmenides breekt met zijn voorgangers en is de eerste filosoof die een ontologie maakt. Een ontologie is een zijnsleer, de studie van zijnden. Maar wat is een zijnde? Alles wat je rondom jou ziet is een voorbeeld van een zijnde. Een stoel, een bank, het bord, de leerkracht, jezelf, dat zijn allemaal zijnden. Parmenides stelt: het zijnde is, en het zijnde is niet. Een uitspraak die op het eerste gezicht nietszeggend is, maar voor Parmenides bevat ze de ultieme waarheid waar hij verdere kennis uit kan halen. Zeno bedacht enkele paradoxen om de filosofie van zijn leermeester te verdedigen. Een paradox ontstaat wanneer er tegenstrijdige uitkomsten zijn die beide het

©

gevolg zijn van een goede redenering.

Atomen

Volgens Democritus kun je iets steeds verdelen in kleinere delen. En dat kun je blijven doen tot op een bepaald punt. Het deeltje is dan veel te klein om waar te nemen. Die deeltjes noemt Democritus atomen. Alles bestaat uit atomen volgens hem.

Tussen de atomen is er een lege ruimte. Die noemde hij het vacuüm. De atomen zijn zoals het zijnde van HOOFDSTUK 1

Parmenides in de zin dat ze niet ontstaan of vergaan, maar toch is beweging mogelijk volgens Democritus. Het

46

vacuüm biedt de ruimte waar niets is, en waar er dus iets naartoe kan bewegen.


Bordschema

Boeddhisme

Mythologie

Natuurfilosofie

Nieuwsgierigheid

Een manier om de wereld te verklaren

Bovennatuurlijk

Combinatie van religie en filosofie

Wijsheid die via de rede te vinden is

Verwondering

Verklaring

Verhaal

Onvoorspelbaar

Ritueel

Verwondering

Verklaring

Noodzakelijkheid

Voorspelbaar

Afstandelijk schouwen

Thales: water / materieel

Anaximander: apeiron / materieel

Pythagoras: getal / formeel

Heraclitus: vuur / materieel en formeel

Parmenides: het zijnde is en het niet zijnde is niet.

Democritus: alles bestaat uit atomen.

VA

Oerstof

Verwondering

IN

Religie

N

Verklaringen

HOOFDSTUK 1

©

Zijnde

47


NOTITIES

IN

VA

N

©


2

IN

HOOFDSTUK

HOOFDSTUK 2

©

VA

N

ZAK JE DADELIJK DOOR DE GROND?

49


HOOFDSTUK 2

Z

AK JE DADELIJK DOOR DE GROND?

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK? In dit hoofdstuk draait het voornamelijk rond de filosofische vaardigheid van het argumenteren. Je leert verschillende technieken en ontdekt verschillende standpunten binnen de wereld van de filosofie.

IN

Je leert de taal van logica begrijpen en toepassen om deductieve redeneringen te vormen.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik beschrijf in eigen woorden wat premisse, conclusie, redenering, deductie, inductie, gezonde redenering, rationalisme, empirisme, tabula rasa, drogredenen, bewering, gerechtvaardigd waar geloof, propositie, conjunctie, implicatie, negatie, disjunctie, equivalentie is.

N

Ik begrijp de allegorie van de grot.

Ik pas deductie toe om tot een conclusie te komen.

Ik leg het verschil uit tussen rationalisten en empiristen. Ik leg John Lockes filosofie over kennis uit.

VA

Ik begrijp het verschil tussen de filosofie van Locke en Berkeley.

Ik pas inductie toe om tot een conclusie te komen. Ik herken drogredenen in argumenten.

Ik verklaar hoe je tot een gerechtvaardigd waar geloof komt. Ik pas de regels van de logica toe om oefeningen op te lossen.

BEGRIPPEN

premisse – conclusie – redenering – deductie – inductie – gezonde redenering – rationalisme –

©

empirisme – tabula rasa – drogredenen – bewering – gerechtvaardigd waar geloof – propositie –

HOOFDSTUK 2

conjunctie – implicatie – negatie – disjunctie – equivalentie

50


INTRO Onenigheid tussen filosofen is normaal. Ze komen vaak tot tegenstrijdige filosofische theorieën. Om een filosofische theorie zeggingskracht te geven, moet ze gebaseerd zijn op goede argumenten. Maar wat maakt iets tot een goed argument? En hoe herken je een slecht argument? Die vragen staan centraal in dit hoofdstuk. De werking van deductie komt eerst aan bod. Je leert hoe je gezonde redeneringen kunt maken aan de hand van premissen en de conclusie die daaruit volgt. Daarna is het de beurt aan inductie. Een volledig andere manier van redeneren die nauwer aansluit bij de wetenschap, maar die ook in de filosofie gebruikt wordt. Je moet ook weten dat het zelfs met de beste redeneringen niet zeker is dat je ook anderen kunt overtuigen van je argumentatie. Hoe komt dat? Waarom rebelleren sommigen tegen kennis of waarheid? Is er eigenlijk wel

IN

zoiets als kennis en waarheid? Met de allegorie van de grot uit Plato’s filosofie wordt daarover nagedacht.

Als afsluiter is er nog een inleiding in de logica, waar je kennismaakt met een nieuwe taal die gebruikt wordt om vraagstukken, argumenten en conclusies uit te drukken. Op die manier is het mogelijk om deductief geldige argumenten helder neer te schrijven volgens de regels van logica.

BREINBREKER

N

In dit hoofdstuk zul je in zes denkstappen een antwoord formuleren op deze breinbreker:

“Wanneer spreek je de waarheid?”

Forum

VA

TROOSTWETEN

De leraar stond vertwijfeld voor het bord. Zijn rechterhand bleef op zo’n twee centimeter

van het bord zweven. Hij staarde naar het krijtje, naar het bord en weer naar het krijtje. En toen keek hij naar het meisje.

Ze had hem zojuist een vraag gesteld waar hij het antwoord niet op wist. Thuis had hij

een goede les voorbereid. Het was een lastige les, dus hij had zijn oude studieboeken erbij gepakt, hij had collega’s gebeld, hij had zijn vrouw als proefpersoon op de bank gezet en de les geoefend. Hij had plaatjes uitgezocht en zelfs een filmpje, had een doordachte theorie gevonden en een simpele manier om het uit te leggen, dat wist hij zeker. Op school was hij vol goede moed aan de les begonnen. Zijn leerlingen hingen aan zijn

©

lippen. Hij voelde dat ze het snapten en meer wilden weten, of dat dacht hij tenminste. Dus ging hij door met zijn verhaal. Hij legde de theorie uit, maakte er simpele tekeningen bij, stelde af en toe een vraag en gaf meteen zelf het antwoord, zodat de leerlingen bij zouden blijven. Na zijn uitleg veegde hij een zweetdruppeltje van zijn voorhoofd en keek de klas in. Zijn

leerlingen keken terug. Het meisje stak haar vinger op. De leraar gaf haar de beurt en ze stelde haar vraag. Het was een moeilijke vraag. De leraar had het er warm van gekregen en had hard moeten nadenken over het antwoord. Vervolgens had hij zijn best gedaan om een antwoord te geven op de vraag die het

wel te maken had met de vraag van het meisje, maar eigenlijk toch ook niet echt. Hij gebruikte veel woorden, begon te praten zonder te weten wat hij eigenlijk wilde zeggen. Hij hoopte maar dat hij ergens uit zou komen, ergens op een logische plek van ‘zeker weten dat het goed was’.

HOOFDSTUK 2

meisje gesteld had. Hij was een verhaal begonnen, een verhaal dat zijdelings, ergens ver weg

51


Diep vanbinnen wist hij wel dat hij in een ruime boog om de vraag heen danste. Hij twirlde, sprong, maakte een plié, en een snelle, soepele pirouette deed de rest. Het was een mooi verhaal, vond hij zelf. Terwijl hij aan het vertellen was, had hij er wat geruststellende woorden, tekeningen en formules op het bord bijgeschreven. En nu hing zijn hand met het krijtje daar wat slapjes in de lucht. Hij slikte. Het meisje was er niet ingetrapt, in zijn mooie dans. ‘Volgens mij weet je het niet echt,’ had ze gezegd. ‘Je gebruikt wel heel veel woorden en het lijkt alsof je een antwoord geeft, maar volgens mij is het geen antwoord op mijn vraag. Niet echt.’ Hij was stilgevallen. Rood geworden. Een zweetdruppeltje was een reis begonnen van zijn

IN

hals naar zijn borst. Hij had heel even naar adem gehapt, maar had dat echt wel onzichtbaar gedaan, vond hij zelf; de klas had niets gemerkt. ‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij.

‘Soms denk je iets te weten, maar weet je het eigenlijk niet,’ zei het meisje. ‘Maar dan doe je alsof je het wel weet. Dat is “troostweten”.’ ‘Troostweten?’ vroeg de leraar.

‘Ja, troostweten. Dat is dat je iets eigenlijk niet zo goed weet, maar dat je dat niet durft

zeggen. En dat je dan dus maar doet alsof je het wel weet, soms met veel woorden en lange

zinnen, en dan lijkt het alsof je een goed antwoord geeft. Dat voelt veel fijner dan zeggen dat je het niet weet. Maar dat is geen echt weten, dat is troostweten.’ ‘Doen alsof je het weet om jezelf te troosten…,’ zei de leraar.

N

‘Ja,’ zei het meisje. Ze keek de leraar aan alsof ze nog iets wilde zeggen. ‘Geeft niet,’ zei ze toen. ‘Je bent niet de enige. Heel veel grote mensen doen dat. Troostweten.’ Bron: Elke Wiss, En ze filosoferen nog lang en gelukkig, Ambo Anthos 2021

VA

Klasgesprek 1

Doe jij wel eens of je iets weet wat je eigenlijk niet weet?

2

Stel jij wel eens een ‘domme vraag’? Wat maakt die vraag dom?

3

Vind jij het gênant als je iets niet weet?

4

Wat zou jij gedaan hebben als je de leraar was?

5

Wanneer is het beter om te zeggen dat je iets niet weet?

6

Wanneer is het beter om te doen alsof je het antwoord hebt?

7

Hoe weet je dat je iets niet weet?

Groepsopdracht

Elke groep krijgt een vraag toegewezen. De bedoeling is om tot een antwoord te komen op de vraag en dat

HOOFDSTUK 2

©

antwoord te delen met de klas. Het kan dat de groep tot meerdere antwoorden komt.

52

1

Is wat we waarnemen altijd waar?

2

Wanneer kan men spreken van een bewijs?

3

Wanneer is een uitspraak waar?

4

Waarom zijn bewijzen nuttig?

5

Kun je een bewering geloven zonder dat ze bewezen is?

6

Wat geeft ons voldoende zekerheid om een uitspraak te geloven?

7

Wat is het verschil tussen bewijzen en verklaren?

8

Moet een bewering of uitspraak eerst bewezen zijn voor je ze mag gebruiken?

Te veel informatie Bekijk het fragment uit Iedereen beroemd. Kun je te veel weten?


DENKPARCOURS DENKSTAP 1

Mag je rebelleren tegen kennis?

Het lijkt misschien wat vreemd om te stellen dat je kunt rebelleren tegen kennis. Toch gebeurt dat geregeld, zowel binnen de filosofie als daarbuiten. In het alledaagse leven komen complottheorieën steeds meer op door de snelle verspreiding via

1

De leugen van de maanlanding a

IN

sociale media en de bubbels die er gevormd worden. Kun je je verzetten tegen de waarheid?

Bekijk het filmpje over de maanlanding waarin twee complotdenkers aan het woord komen.

1→ Wanneer wandelde de mens voor het eerst

N

op de maan?

2→ Wat is er volgens complotdenker Henk

VA

gebeurd?

3→ Wie zou de valse maanlanding gefilmd hebben

4→ Waarom zou de maanlanding niet gebeurd kunnen zijn volgens complotdenkers?

©

5→ Waar zou deze complottheorie zijn oorsprong gevonden hebben?

Bekijk het filmpje over complottheorieën. 1→ Wat is een complottheorie?

HOOFDSTUK 2

b

53


2→ Waarom geloven veel mensen complottheorieën?

3→ Hoe worden complottheorieën verspreid?

c

IN

4→ Is het mogelijk iemand te overtuigen dat een complottheorie vals is?

Waarom denk je dat het zo moeilijk is om de gedachten van mensen met een valse overtuiging

VA

N

te veranderen?

De weerstand tegen kennis

In het huidige informatietijdperk heb je via het internet toegang tot allerlei bronnen. Niet alle bronnen zijn even waarheidsgetrouw. Als een persoon zich omringt met bronnen die onwaarheden presenteren als waarheden, dan kan het zijn dat hij erdoor overtuigd wordt.

©

Sociale media versterken dat fenomeen doordat ze content op maat leveren. De algoritmes willen dat je zolang mogelijk op hun app of site blijft en daardoor krijg je een feed van informatie die aansluit bij je interesses. Dat heeft het nadeel dat mensen in bubbels gaan leven. Zo krijgt een complotdenker content te zien die zijn gelijk bevestigt in plaats van bronnen die ertegen ingaan. Als een complotdenker toch geconfronteerd wordt met een andere visie of met tegenbewijzen kan er sprake zijn van cognitieve dissonantie. Dat is een onaangename spanning die iemand

HOOFDSTUK 2

ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de

54

eigen overtuiging. Daarom is het niet eenvoudig om mensen met een sterke overtuiging op andere gedachten te brengen.

2.1


VIP Plato (428-348 v.C.) wordt beschouwd als een belangrijke figuur in de wereld van de filosofie. Hij was de leerling van Socrates en veel van wat men weet over Socrates komt uit de geschriften van Plato. Hij was ook de eerste Griekse filosoof die schreef over politieke filosofie. Plato stelde dat de wereld die wij ervaren slechts een schaduwwereld is, een afspiegeling van de echte realiteit

2

Lagen van realiteit a

IN

die wij niet kunnen ervaren.

Lees de dialoog tussen Socrates en Glauco uit Plato’s boek De Republiek en beantwoord de bijbehorende vragen op p. 58.

DE ALLEGORIE VAN DE GROT

Socrates Je moet je namelijk eens mensen voorstellen in een soort van onderaardse behuizing die op een grot lijkt. Die behuizing heeft een lange ingang, open naar

N

het licht en langs de volle breedte van de grot. De mensen zitten daar van jongs af aan vastgebonden aan hun benen en hun hals, zodat ze niet weg kunnen, alleen maar recht vooruit kunnen kijken en vanwege de boeien niet in staat zijn hun hoofd in welke richting ook te bewegen.

Licht hebben ze wel, de weerschijn van een vuur dat achter hen, hoog en ver weg, brandt. En daarboven tussen het vuur en de vastgebonden mensen, is een

VA

weg. Nu moet jij je eens voorstellen dat langs die weg een binnenmuurtje is opgetrokken, zo iets als de schermen die door de poppenkastspelers voor het publiek worden geplaatst en waarachter zij de spektakels opvoeren die boven de schermen te zien zijn.

Glauco

Ik probeer het me voor te stellen.

Socrates Stel je nu ook voor dat langs dat muurtje zich mensen bewegen

met allerlei voorwerpen bij zich

die boven het muurtje uitsteken,

©

ook afbeeldingen van mensen en

Glauco

andere levende wezens, van steen, van hout en van allerlei materiaal vervaardigd. En uiteraard zijn er onder hen die passeren, mensen die praten en mensen die niet praten. Een vreemd tafereel schilder je daar, en een vreemd soort van gevangenen.

Socrates Toch lijken ze op ons. Want denk je dat dergelijke mensen aanvankelijk van door het vuur worden geworpen op een rotswand tegenover hen? Glauco

Hoe kan het anders, als ze immers gedwongen zijn om levenslang hun hoofd onbeweeglijk stil te houden?

HOOFDSTUK 2

zichzelf en van elkaar iets anders voor ogen hebben dan de schaduwen die

55


Socrates En geldt niet precies datzelfde voor de voorwerpen die voorbij worden gedragen? Glauco

Vanzelfsprekend.

Socrates Stel nu, dat zij met elkaar konden praten. Denk je niet dat ze dan wat ze zien, voor de werkelijkheid zouden aanzien? Glauco

Dat kan niet anders.

Socrates En stel nu eens dat de plaats waar zij geboeid zitten, vanuit de wand tegenover hen, ook nog het geluid weerkaatste. Wanneer dan iemand van de voorbijgangers zou praten, denk je dat zij in dat geval iets anders voor het Glauco

IN

pratende wezen zouden aanzien dan de passerende schaduw? Dat lijkt mij godsonmogelijk.

Socrates Dus dergelijke mensen zouden helemaal niets anders voor de ware werkelijkheid houden dan de schaduwen van de voorwerpen? Glauco

Dat kan onmogelijk anders.

Socrates Richt nu eens je aandacht op de mogelijkheid dat zij losgemaakt werden van

de boeien en genezen van hun gebrek aan inzicht, en wat het zou betekenen als er met hen op een manier die overeenkomt met hun natuur het volgende zou gebeuren.

N

Telkens als iemand werd losgemaakt en gedwongen plotseling op te staan, zijn hoofd in alle richtingen te draaien, rond te lopen en naar het licht te kijken, en als hij bij al die handelingen pijn zou hebben en vanwege de felle schittering niet in staat zou zijn rechtstreeks te kijken naar de dingen waarvan hij nog zojuist de schaduwen zag, wat denk je dan dat hij zou zeggen, als iemand hem zou komen vertellen dat wat hij zojuist zat te bekijken, niets te betekenen

VA

had, maar dat hij nu, meer nabij de werkelijkheid gekomen en bij wat meer werkelijkheid is, een betere kijk op de dingen had, en wanneer iemand dan, wijzend naar elk van de voorwerpen die voorbij trokken, hem zou vragen wat dat was en hem zou dwingen te antwoorden? Denk je niet dat hij zich daarmee geen raad zou weten en zou menen dat wat hij zojuist zag, eerder de ware werkelijkheid was dan wat hem nu wordt

aangewezen?

Glauco

In hoge mate.

Socrates En als iemand hem nu zou dwingen naar het vuur zelf te kijken, zou hij dan

©

geen pijn aan zijn ogen krijgen, zijn blik afwenden, terugvallen op de dingen

Glauco

waar hij wel rechtstreeks naar kan kijken, en ervan overtuigd zijn dat die in werkelijkheid helderder zijn dan wat ze hem nu aanwijzen? Zo zou dat gaan.

Socrates Maar als nu iemand hem daar met geweld zal wegsleuren, langs de ruwe en steile weg naar boven en niet zal loslaten voordat hij

HOOFDSTUK 2

hem helemaal naar buiten heeft

56

gesleept, naar het licht van de zon, zal hij dan niet jammeren en


ertegen protesteren dat er aan hem wordt getrokken? En als hij dan in het volle daglicht komt, zullen zijn ogen dan niet verblind zijn door de stralen, zodat hij geen enkel detail kan onderscheiden van wat nu de ware werkelijkheid wordt genoemd? Glauco

Zeker niet zomaar ineens.

Socrates Ja, ik denk ook dat hij de gelegenheid moet krijgen om te wennen, wil hij wat daarboven is, kunnen onderscheiden. En in het eerste stadium zal hij het gemakkelijkst naar de schaduwen kijken, daarna naar de spiegelbeelden van de mensen en van de rest in het water, en later naar die wezens zelf. Bij wijze van volgende stap kan hij zich met enig gemak wagen aan de beschouwing

IN

van de hemelverschijnselen en de hemel zelf bij nacht en kijken naar het licht van de sterren en de maan; dat zal gemakkelijker gaan dan overdag kijken naar de zon en het licht van de zon. Glauco

Zo is dat.

Socrates Pas in het laatste stadium, denk ik, is hij in staat te kijken naar de zon, niet zoals die wordt weerspiegeld in het wateroppervlak, niet naar een beeld daarvan

op een plaats waar ze niet thuis is, maar naar haar zelf, op zichzelf en op haar eigen plaats, en is hij in staat waar te nemen hoe ze is. Glauco

Zo moet het wel gaan.

N

Socrates En pas na dat alles kan hij in verband met haar een samenhang ontdekken en begrijpen, dat zij het is die de seizoenen en de jaren veroorzaakt, en die staat boven alles wat in de zichtbare wereld plaatsvindt, en die ook zelf op een andere manier de bron is van alles waarnaar zij daar zaten te kijken.

Glauco

Het is duidelijk dat hij van het een tot het ander zou concluderen.

VA

Socrates En verder: als hij nu terugdenkt aan zijn vroegere behuizing, aan de wijsheid die daar gold en aan degenen die toen met hem waren vastgebonden, denk je niet dat hij dan zichzelf gelukkig zal prijzen met de verandering, en medelijden zal hebben met de anderen?

Glauco

Dat denk ik zeker.

Socrates Als er nu eens bij die mensen in die situatie bepaalde eerbewijzen bestonden, complimenten onderling en prijzen voor degene die het scherpst de voorbijtrekkende voorwerpen kan onderscheiden, zich het best alles kon herinneren wat daarvan eerder of later of tegelijk met iets anders passeerde,

©

en die op grond daarvan het best in staat was te voorspellen wat er zou komen,

Glauco

denk je dat die man daar ambitie voor zou hebben en jaloers zou zijn op hen die bij die mensen aanzien en invloed zou hebben? Of zou hem gebeuren wat Homerus vertelt en zou hij niet veel liever ‘op aarde levende dagloner willen zijn bij een ander, een man zonder rijkdom’ en liever meemaken dat er wat dan ook met hem gebeurde, dan er dat soort van opinies op na te houden en dat soort van leven te leiden? Ik denk dat hij elk lot in dit leven liever zou accepteren dan op die manier te

HOOFDSTUK 2

moeten leven. Bron: Plato, De Republiek

57


1→ Hoe ziet de grot eruit? Schrijf de juiste teksten bij de locaties A tot en met E. Kies uit: De weg waar mensen voorbij wandelen – De muur waar schaduwen op verschijnen – Het vuur – De muur waaraan de gevangenen geketend zijn – De gevangenen

A B A

C

E

D

C

IN

B

D E

2→ Waarom kunnen de gevangenen hun hoofd niet draaien?

N

3→ Hoe zien de gevangenen de wereld?

4→ Waarom lijken de schaduwen te praten?

VA

5→ Op welke manier herken je cognitieve dissonantie in de allegorie van de grot?

b

Op welke manier kun je de allegorie van de grot betrekken op alle kennis?

Allemaal in een grot

Met de allegorie van de grot wilde Plato aantonen dat misschien iedereen in een schaduwwereld leeft. Het is niet mogelijk om de realiteit te zien zoals ze echt is, enkel hoe ze wordt afgespiegeld.

©

Alles wat bestaat in deze wereld is volgens Plato slechts een afspiegeling van de ware realiteit. De allegorie van de grot wijst erop dat het mogelijk is om vergissingen te maken. Misschien is iets wat je zeker dacht te weten toch niet geheel correct. Door de geschiedenis heen zijn er tal van voorbeelden te vinden waarbij men tot theorieën kwam die later helemaal niet bleken te kloppen. Als iemand toch geconfronteerd wordt met de

HOOFDSTUK 2

waarheid is het niet altijd eenvoudig om

58

het te accepteren.

Je ziet slechts een afspiegeling van de realiteit.

2.2


3

Onware theorieën a

Zoek een theorie op die vroeger voor waar werd aangenomen, maar die achteraf niet bleek te kloppen. Kies in groep een van de onderstaande voorbeelden van theorieën die voor waar werden aangenomen, maar achteraf niet bleken te kloppen. 1 Flogiston – 2 Ether – 3 Statisch universum – 4 Frenologie

4

Geef uitleg aan de klas over het gekozen voorbeeld.

Informatiebubbels a

IN

b

De allegorie van de grot is ook van toepassing op complotdenkers en sociale media. Hoe kun je ze met elkaar verbinden? Lees het artikel en het tekstfragment. Beantwoord vervolgens de vragen.

HOE DE SOCIALE MEDIA JE MENING (VER)VORMEN

Enthousiaste gebruikers van sociale media verliezen wel eens uit het oog hoe de

N

machinerie erachter echt werkt. Weinigen beseffen dat die media geconstrueerd zijn om te behagen, en dat ze dus de eigen mening van de gebruiker presenteren als de waarheid.

Tijdens de coronacrisis zijn we er allemaal mee geconfronteerd: het veelbesproken ‘bubbelsysteem’.

VA

Het is tijd om de aandacht te vestigen op een ander

type bubbel: informatiebubbels op sociale media. Met de start van een nieuwe semi-lockdown en de daarbij horende inperking van ons real life sociale leven is dat type bubbel misschien wel, zonder dat we het echt beseffen, actueler dan ooit. De bubbel

Laat me eerst even verduidelijken wat we verstaan onder deze ‘informatiebubbels’

en hoe die tot stand komen. Sociale media zijn gebaseerd op algoritmes die je informatie tonen waarvan zij denken dat jij ze interessant vindt. Dat doen ze aan de hand van

©

jouw vorige acties op sociale media en de welgekende cookies. Iedereen kent het wel: je googelt bijvoorbeeld een bepaalde vakantiebestemming en de dag erna gaat alle reclame die je ziet over vliegtuigtickets en hotels op die bestemming. Op zich allemaal geen drama, maar jammer genoeg werken die algoritmes niet enkel bij simpele zaken als reclame voor een vakantiebestemming. Ze hebben dezelfde werking als het aankomt op politieke meningen, complottheorieën, fake news, enzovoort. De algoritmes gaan ervoor zorgen dat je enkel informatie krijgt voorgeschoteld die je eigen denken bevestigt. Ik gebruik even een hypothetisch voorbeeld. Stel: je wilt opzoeken hoe COVID doorklikken ben je op een of andere pseudowetenschapper gestoten die verkondigt dat COVID ontstaat door 5G, de nieuwe snelle internetverbinding. De dag erna gaan al je

HOOFDSTUK 2

ontstaat. Je gaat op zoek naar een YouTube-video hierover en na enkele malen

59


aanbevolen video’s over conspiracies die dat ‘bevestigen’. Hierna krijg je op Facebook het voorstel bij een groep aan te sluiten die deze onzin predikt. Je zoekt op Twitter over de hashtag 5G en leest enkel nog meer over die zever. Zo gaat het maar door, elk groot sociaal platform waarop je je begeeft, zal informatie aanbieden die dit denkbeeld enkel bevestigt. Je begint er steeds meer in te geloven en elke andere mening is die van ‘een door de MSM (mainstream media) gebrainwasht persoon’ (dat beweren zij toch). Sociale media wekken de schijn dat we ons denken op een gemakkelijke manier kunnen verbreden, terwijl ze in realiteit bij velen het denken vernauwen. Je komt heel makkelijk, zonder het goed en wel te beseffen, in een echokamer terecht waarin je eigen Bron: VRT NWS

IN

ideeën enkel maar bevestigd worden.

FRAGMENT UIT MELANCHOLIE VAN DE ONRUST VAN JOKE HERMSEN WAAR ZE PLATO’S ALLEGORIE VAN DE GROT VERBINDT MET SOCIALE MEDIA

Tegenwoordig is voor vierenveertig procent van de nieuwsconsumenten Facebook

N

de belangrijkste informatiebron. Natuurlijk komen we via dit portaal ook terecht bij kranten en meer betrouwbare bronnen, maar de grens tussen het commentaar van je buurman en het werk van journalisten dat op waarheidsvinding en hoor en wederhoor gebaseerd is, lijkt meer en meer te vervagen. Mensen die sceptisch staan tegenover de betrouwbaarheid van de traditionele media

VA

blijken vatbaarder te zijn voor zogeheten nepnieuws, dat ook bij recente democratische gebeurtenissen als de verkiezingen in de VS of de brexit een belangrijke rol speelde. Ook werkt Facebook met bepaalde algoritmes die op frequentie en voorkeuren zijn ingesteld, zodat we vooral te zien krijgen wat aansluit bij wat wij en onze vrienden toch al meenden en we in reeds bestaande denkbeelden worden bevestigd, ongeacht de mogelijke waarheidswaarde ervan.

De vergelijking met Plato’s allegorie van de grot is dan snel gemaakt. Plato’s

©

grotbewoners zijn met boeien aan hoofd en handen vastgeketend en kijken zwijgend naar de grotwand voor hen. Achter hen brandt een vuur en steken onzichtbare wezens voorwerpen omhoog. De gevangenen houden de schaduwen die de voorwerpen op de wand werpen voor de werkelijkheid, net zoals de Facebook-bezoekers de op hun tijdlijn geplaatste schijnberichten voor de waarheid houden. De eenduidige perceptie van de werkelijkheid heeft de verschillen tussen de grotbewoners uitgewist en dat is de oorzaak van hun zwijgzaamheid. Plato noemt hen ‘bevroren wezens’ die niet in staat zijn om op

HOOFDSTUK 2

kritische wijze na te denken of waarheidsgetrouw te spreken.

60

Bron: Melancholie van de onrust, Joke J. Hermsen


1→ Wie zijn de gevangenen in de allegorie van de grot volgens dit artikel?

2→ Wat zijn de schaduwen?

3→ Waarom kunnen de gevangenen hun hoofd niet draaien naar de werkelijkheid?

Bespreek in groep: Is de werking van sociale media met informatie op maat ethisch verantwoord?

DENKSTAP 2

Kun je fout denken?

IN

b

Volgens rationalisten zoals Plato is het denken de belangrijkste manier om tot kennis te komen. Kennis is de reeks

conclusies die je verkrijgt puur door gebruik van de rede, het denken. Door correct te denken kun je tot ware kennis komen.

1

N

Maar hoe denk je correct?

Vind jij dat leerlingen niet langer verplicht moeten worden om naar school te gaan? Schrijf een overtuigend argument neer om je standpunt te verdedigen. Ja / nee, omdat

VA

a

b

Bespreek klassikaal de vraag en de antwoorden. Zijn er argumenten die je van mening doen veranderen?

Is er gebruiktgemaakt van een ‘als dan’-argument? Geef een voorbeeld.

HOOFDSTUK 2

©

c

61


Deductie

2.3

Een redenering is een reeks zinnen die eindigt met een conclusie. De zinnen die niet de conclusie zijn, noem je de premissen. Zij geven de grond om de conclusie te aanvaarden. Als alle premissen waar zijn, kom je tot een conclusie die waar is omdat ze gebaseerd is op ware premissen. Dit soort redenering noemt men een deductie. Bijvoorbeeld: Premisse 1 - Alle mensen zijn sterfelijk. Premisse 2 - De leraar is een mens. Conclusie - De leraar is sterfelijk.

IN

Deze conclusie kan niet vals zijn als de premissen waar zijn en daarom zorgt dit voor een stevig argument. Stel dat je toch tot een conclusie komt die niet waar kan zijn, dan betekent dit dat er een onware premisse is gebruikt.

2

Afleiding a

Gebruik deductie om tot een conclusie te komen gebaseerd op de gegeven premissen.

N

1→ Premisse 1 - Alle vogels leggen eieren. Premisse 2 - Een pinguïn is een vogel. Conclusie -

2→ Premisse 1 - Alle computers werken met een binair getallensysteem.

VA

Premisse 2 - Je smartphone is een computer. Conclusie -

3→ Premisse 1 - De langste rivier is 6 853 kilometer. Premisse 2 - De lengte van de Nijl is 6 853 kilometer. Conclusie -

4→ Premisse 1 - Alle dolfijnen zijn zoogdieren.

Premisse 2 - Alle zoogdieren hebben nieren.

©

Conclusie -

5→ Premisse 1 - Het is gevaarlijk om te fietsen op spekgladde wegen. Premisse 2 - Vanavond zijn de wegen spekglad. Conclusie -

HOOFDSTUK 2

6→ Premisse 1 - Alle leerlingen gaan naar school.

62

Premisse 2 - Ik ben een leerling. Conclusie -


Hypothetisch

2.4

Een deductieve geldigheid hangt niet af van de feitelijke waarheid. Bij een deductie ga je ervan uit dat de premissen gelden, ongeacht of ze waar zijn of niet. Je werkt in een hypothetisch scenario tijdens een deductie. Dat betekent dat je doet alsof de premissen waar zijn. Bijvoorbeeld: Premisse 1 - Alle Vlamingen zijn Walen. Premisse 2 - Alle Walen zijn vrouwen. Premisse 3 - Gert Verhulst is een Vlaming. Conclusie - Gert Verhulst is een vrouw.

b

IN

De deductie in het voorbeeld is deductief geldig, maar sluit niet aan bij de feitelijke waarheid.

Voeg een premisse toe om tot een deductief geldige redenering te komen. Indien er meerdere mogelijkheden zijn, kies je voor het antwoord dat gebruikmaakt van alle gegeven premissen. 1→ Premisse 1 - Alle robots missen vrije wil. Premisse 2 -

VA

N

Conclusie - Alle leerlingen missen vrije wil.

2→ Premisse 1 - Alle broodjes zijn gemaakt van gerecycleerd papier. Premisse 2 -

Conclusie - Alle salades zijn gemaakt van gerecycleerd papier.

©

3→ Premisse 1 - Alle vrouwen zijn onsterfelijk. Premisse 2 - Alle onsterfelijken zijn groot. Premisse 3 Conclusie - James Cook is groot.

4→ Premisse 1 - Enkel voetballers houden van hamburgers.

Premisse 3 Conclusie - Kobe Bryant is een tennisspeler.

HOOFDSTUK 2

Premisse 2 - Alle voetballers zijn tennisspelers.

63


Gezonde redenering

2.5

Bij een geldige deductie hoeven de premissen niet waar te zijn, maar moet de conclusie enkel volgen uit de premissen. Zo kan de conclusie volgen uit premissen die niet overeenkomen met de realiteit. Als de premissen wél waar zijn en niet louter hypothetisch, en de conclusie volgt uit de premissen, dan is het ook een gezonde redenering. Dit is dus een geldige deductie met ware premissen.

c

Zijn de onderstaande deducties geldig en zijn het gezonde redeneringen?

IN

1→ Premisse 1 - Alle Antwerpenaren zijn Vlamingen.

Premisse 2 - Radja Nainggolan is een Antwerpenaar. Conclusie - Radja Nainggolan is een Vlaming. Deductief geldig?

ja

nee ja

Gezonde redenering?

nee

2→ Premisse 1 - Alle kinderen zijn minderjarig.

Premisse 2 - Alle minderjarigen mogen gokken. Conclusie - Alle kinderen zijn gokverslaafden. Deductief geldig?

ja

nee ja

nee

N

Gezonde redenering?

3→ Premisse 1 - Minecraft is een videospel.

Premisse 2 - Alle videospellen zijn populair. Conclusie - Minecraft is populair. Deductief geldig?

ja

nee

ja

nee

VA

Gezonde redenering?

d

Waarom zijn de onderstaande redeneringen geen geldige deducties? Wat zou er moeten veranderen aan de premissen om tot die conclusie te komen via een geldige deductie? 1→ Premisse 1 - Alle zwanen zijn wit. Premisse 2 - Anke is wit.

Conclusie - Anke is een zwaan. Stelling 1 -

©

2→ Stelling 1 - Alle leerlingen houden van pizza. Stelling 2 - Amber houdt van spaghetti. Conclusie - Amber is geen leerling. Stelling 1 Stelling 2 -

HOOFDSTUK 2

3→ Stelling 1 - Alle leerkrachten zijn streng.

64

Stelling 2 - Sofie is streng. Conclusie - Sofie is een leerkracht. Stelling 1 -


4→ Stelling 1 - Alle katten zijn zoogdieren. Stelling 2 - Ik ben een zoogdier. Conclusie - Ik ben een kat. Stelling 1 e

Een conclusie is niet geldig als er een premisse is die fout blijkt te zijn. Bij welke redeneringen in oefening b zit er na de verbetering een onware stelling en is bijgevolg de conclusie ervan niet geldig?

Er liggen vier kaarten op tafel, waarover iemand het volgende beweert: ‘Als er op de ene kant van de

IN

f

kaart een klinker staat, dan staat op de andere kant van de kaart een even getal.’

Welk(e) kaart(en) moet je noodzakelijk omdraaien om te weten of die stelling klopt?

A

D

4

7

Kaart(en):

2.6

N

Contradictie

Wanneer twee premissen elkaar tegenspreken is er sprake van een contradictie. Stel dat iemand zegt het regent hier buiten en het regent hier niet buiten. Het is niet mogelijk dat beide zinnen waar zijn op hetzelfde moment. Als er dus twee premissen zijn die elkaar tegenspreken dan is het geen geldige deductie.

VA

De regel bij een deductie is dat als de premissen waar zijn, de conclusie die eruit volgt ook waar is. Maar bij een contradictie kan het niet dat beide premissen waar zijn. Daaruit volgt dat er geen sprake kan zijn van een geldige deductie.

Vul de premisse aan om tot een contradictie te komen. 1→ Premisse 1 - Alle leerlingen zijn groot. Premisse 2 - Alle leerlingen zijn

.

2→ Premisse 1 - Alle auto’s zijn zwart.

©

Premisse 2 - Alle auto’s zijn

.

3→ Premisse 1 - Enkel boeken zijn gemaakt van papier. Premisse 2 - Enkel

zijn gemaakt van papier.

HOOFDSTUK 2

g

65


DENKSTAP 3

Wat is de oorsprong van kennis?

Het nadeel aan een deductie is dat er vooraf al kennis moet zijn. Met die kennis is het dan mogelijk om door gebruik van rede tot conclusies te komen. Maar wat als er geen kennis voorhanden is? Hoe kun je dan tot premissen komen? Veel van je dagelijkse beslissingen berusten op kennis, maar vanwaar komt die kennis dan? Tabula rasa a

IN

1

Je herinnert je vast niets meer van je tijd als baby. Maar denk je dat je met enige kennis op de wereld

VA

N

bent gekomen? Wat denk je dat je al wist toen je net geboren was? Vul in op het bord.

Zoek op wat tabula rasa betekent.

©

b

VIP John Locke (1632-1704) was een Britse filosoof. Hij volgde eerst een medische opleiding en werd arts in Oxford. Daarna schreef hij het invloedrijke werk: An Essay Concerning Human Understanding. Het werk is een grote verdediging van het moderne empirisme en het bepalen van de grenzen van het menselijk begrip. Later nam Locke een politieke functie op en schakelde hij ook over naar

HOOFDSTUK 2

politieke filosofie. Lockes Two Treatises on Government uit 1690 bood een

66

theorie die het legitimeerde om een koning af te zetten wanneer die gevaarlijk werd voor de burgers in zijn staatsgebied.


Bronnen van kennis

2.7

John Locke is een bekende empirist. Empirisme is het geloof dat de zintuigen de betrouwbaarste bron van kennis zijn. Iedereen wordt volgens Locke geboren met een tabula rasa. Dat betekent een schone lei. Doorheen je leven vergaar je kennis en vul je de lei in. Die kennis komt binnen via de zintuiglijke waarneming. Zonder waarneming is er geen kennisvergaring, want dan is er enkel een tabula rasa, aldus Locke. Locke kwam daarmee direct in oppositie te staan met de rationalistische filosofen zoals Descartes en Plato. Rationalisme is het geloof dat rede de betrouwbaarste bron van kennis is en dat de de vooruitgang van de wetenschappen de belangrijkste vorm van kennis. Zonder de zintuiglijke waarneming is er geen kennis. Maar hij zegt er ook bij dat het geen honderd procent zekere kennis is. Waarneming gebeurt altijd door een persoon en bijgevolg is er ook een oordeel

start met een tabula rasa.

c

Ben jij het eens met de stelling dat iedereen met een tabula rasa geboren wordt?

d

Is het mogelijk volgens jou om kennis te verkrijgen zonder enige vorm van waarneming?

Wat is een object?

VA

2

Iedereen

N

aan gekoppeld.

IN

zintuigen onbetrouwbaar zijn. Zintuiglijke kennis is volgens Locke voor het menselijk leven en

a

Locke stelt dat zintuiglijke kennis de belangrijkste vorm van kennis is, maar dat er ook altijd een oordeel mee gepaard gaat. Beschrijf hieronder een pannenkoek zo ruim mogelijk. Denk ook aan geur,

©

smaak, textuur enzovoort.

Vergelijk je antwoorden met die van je buurman. Welke dingen komen overeen en welke niet?

HOOFDSTUK 2

b

67


c

Kies in groep een van de onderstaande objecten. Zoek in vijf minuten zoveel mogelijk kwaliteiten van het object op. Dat zijn eigenschappen die het object beschrijven. appel – stoel – baksteen – papier – deur – bank

d

Bespreek klassikaal de kwaliteiten die jullie noteerden bij het gekozen object. Ben je het eens met de kwaliteiten die de andere leerlingen toeschrijven aan hun object?

Kwaliteiten

IN

2.8

John Locke stelde dat objecten kwaliteiten hebben. Hij maakte daarin een onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten.

Onder de primaire kwaliteiten vallen: stevigheid, dichtheid, gewicht, massa, hoogte, diepte, breedte en vorm.

Secundaire kwaliteiten zijn niet ‘echt’ volgens Locke, maar worden in je hoofd gecreëerd. Dat zijn: kleur, smaak, textuur, geur en geluid.

Locke gebruikte de primaire en secundaire kwaliteiten om uit te leggen waarom er onenigheid kan zijn over bepaalde waarnemingen van

N

de zintuigen. De onenigheid treedt

op omdat secundaire kwaliteiten zich vormen in de hersenen en niet ‘echt’ bestaan in de realiteit. De primaire

kwaliteiten zijn wel ‘echt’ los van wie

Primaire

kwaliteiten zijn

‘echt’. Secundaire kwaliteiten niet.

naar het object kijkt. Om die reden kan

VA

er over de primaire kwaliteiten geen onenigheid zijn volgens Locke.

e

Kijk terug naar het object dat je koos in oefening c. 1→ Welk object was dat?

©

2→ Sorteer in de tabel de kwaliteiten die je vond. Wat zijn primaire en secundaire kwaliteiten?

HOOFDSTUK 2

Vul eventueel aan als je er nog meer vindt.

68

Primaire kwaliteiten

Secundaire kwaliteiten


f

Heeft Locke volgens jou gelijk? Kan er geen onenigheid zijn over primaire kwaliteiten?

g

Beeld je een citroen in. Neem nu alle secundaire kwaliteiten weg, geen kleur, smaak, textuur of geur. Zo hou je enkel de primaire kwaliteiten over. Kun je je zo een citroen inbeelden zonder secundaire kwaliteiten? Hoe ziet die eruit?

VIP George Berkeley (1734-1753), was een Ierse filosoof. Hij werd ook wel Bisschop Berkeley genoemd. Zijn filosofische bekendheid heeft hij voornamelijk te

IN

danken aan zijn theorie van het immaterialisme, het tegenovergestelde van het materialisme. Berkeley was ook een religieus persoon en gaf God een belangrijke plaats in zijn filosofie.

Objecten bestaan niet

2.9

George Berkeley gaat aan de slag met de filosofie van John Locke over primaire en secundaire

N

kwaliteiten, maar neemt een andere wending. De secundaire kwaliteiten zijn volgens Berkeley verbonden met de primaire kwaliteiten. Als je de vorm van een appel ziet, zie je ook meteen de kleur en textuur. Het is niet mogelijk om de primaire kwaliteiten waar te nemen zonder ook secundaire kwaliteiten waar te nemen. Je ziet geen kleurloze appel en je voelt geen textuurloze appel. Een appel in zwart-wit is nog steeds in kleur en een appel met een gladde textuur heeft nog steeds een textuur. Daarom zijn de

VA

primaire kwaliteiten strikt met de secundaire kwaliteiten verbonden.

Als de secundaire kwaliteiten niet ‘echt’ zijn, dan moet dat volgens Berkeley ook gelden voor de primaire kwaliteiten doordat ze verbonden zijn met elkaar. Ook die bestaan dan niet ‘echt’. Daaruit leidt Berkeley af dat er geen materie ‘echt’ bestaat, maar dat je enkel over waarnemingen beschikt die zich mentaal afspelen. Zijn, is waarnemen of waargenomen worden. Die visie noemt men in de filosofie subjectief idealisme. De werkelijkheid zijn enkel de gewaarwordingen in de individuele geest. De ‘echte’ wereld is dus een constructie van de hersenen. Berkeley bracht ook een spiritueel element in zijn filosofie. Zo stelde hij dat God zorgt voor

©

een oneindige waarneming. De werkelijkheid is als een film waar je zelf in meespeelt en de

projector is Gods geest. Volgens Berkeley is het

Primaire kwaliteiten bestaan ook niet ‘echt’.

dankzij God dat de wereld blijft bestaan buiten

HOOFDSTUK 2

de waarneming van de mensen.

69


h

Vul de tabel aan met echt en niet echt. Primaire kwaliteiten

Secundaire kwaliteiten

John Locke George Berkeley

i

‘Zijn’ is waarnemen of waargenomen worden. Maar besta je nog als je slaapt? Wat zou Berkeley

j

3

Wat vind jij van de filosofie van Berkeley? Bestaat de wereld enkel in je geest?

De toekomst voorspellen a

IN

antwoorden?

Wat zou jij antwoorden op de onderstaande vragen?

1→ Je hoort dat er morgen een nieuwe Marvel-film uitkomt. Wil jij die zien? nee

N

ja

2→ Je krijgt hoofdpijn. Neem je iets zodat de hoofdpijn weggaat? ja

nee

3→ Je beste vriend(in) is jarig. Weet je welk cadeau je kunt geven? nee

VA

ja

4→ Je hoort dat er vandaag geen school is. Weet je een leuke manier om je dag in te vullen? ja

b

nee

Waarom heb je die antwoorden gekozen? Waarop baseer je je?

Inductie

Inductie is een vorm van redeneren die iedereen in het dagelijks leven gebruikt. Het stuurt veel

©

beslissingen die je neemt. Bij inductie maak je gebruik van waarnemingen uit het verleden en heden om voorspellingen te maken over de toekomst. Bijvoorbeeld: Verleden - De vorige keer toen iemand te laat was, werd de leraar boos. Heden - Ik ben te laat. Conclusie over de toekomst - De leraar zal boos op me zijn. Het verleden wordt gebruikt als een indicator voor wat er in de toekomst zal gebeuren. Je verwacht

HOOFDSTUK 2

dat de situatie in de toekomst dezelfde is als in het verleden. Hoe vaker je iets in het verleden

70

meemaakte, des te zekerder je ervan zult zijn dat het in de toekomst weer gebeurt.

2.10


c

Welke conclusies kun je trekken uit de onderstaande stellingen via inductie? 1→ Stelling: Vorige zomer zaten er weeral eenden in onze vijver. Inductie: 2→ Stelling: Telkens als de laatste bel op school ging, mochten de leerlingen naar huis. Inductie: 3→ Stelling: Toen ik vroeger hoofdpijn had, hielp medicatie.

IN

Inductie: 4→ Stelling: Het eerste seizoen van de Netflixserie Casa de Papel was enorm spannend. Inductie:

5→ Stelling: Vorig jaar studeerde ik hard en had ik goede punten op school. Inductie:

6→ Stelling: Als ik bepaalde snaren op mijn gitaar indruk, vorm ik een akkoord.

VIP David Hume (1646-1716) was een Schotse filosoof. Hij schreef al op jonge leeftijd zijn omvangrijk werk Traktaat over de menselijke natuur. Dat is vooral te danken aan zijn studies. Hume begon al aan een universitaire opleiding toen hij nog maar 10 jaar oud was. Ook voor zijn tijd was dat uitzonderlijk. Hume beargumenteerde dat het de passies van de mens zijn die het gedrag sturen en niet zozeer de rede. Daarmee ging hij tegen het rationalisme in. Ook religie stond in het vizier van Hume waardoor hij in zijn tijd als controversieel werd beschouwd.

HOOFDSTUK 2

©

VA

N

Inductie:

71


Filosofisch ongefundeerd

2.11

David Hume stelde dat er geen rechtvaardiging is voor inductie. De rede noch de zintuigen zijn in staat om zekere kennis te geven over de toekomst. Het is op basis van waarneming nooit mogelijk om uit te sluiten dat de toekomst geen compleet ander resultaat geeft dan het verleden. Je kunt onmogelijk zeker weten dat je straks niet door de grond zakt ook al is dat in het verleden nooit gebeurd. Het is niet uit te sluiten volgens Hume. Inductie biedt geen zekerheid. De mogelijkheid is er altijd dat de toekomst anders uitdraait dan verwacht. Het is dus eigen aan inductie dat het gaat over waarschijnlijkheden en geen zekerheden.

straks niet door de grond zakt is omdat je een natuurlijk geloof hebt (natural belief). Het is geen kennis omdat het niet gefundeerd is, maar het is een geloof gebaseerd op een voorspelling die een hoge waarschijnlijkheid heeft. Dankzij natuurlijke geloven is het mogelijk om nog steeds je leven te leiden zonder de constante

d

Het kan altijd zijn dat je straks door de grond zakt.

N

vrees om door de grond te zakken.

IN

De reden dat je toch overtuigd bent dat je

Hoeveel keer zou je een pen in de lucht moeten gooien om er honderd procent zeker van te zijn dat de pen altijd weer neervalt?

Hoe verklaart Hume dat je overtuigd bent dat je straks op weg naar huis niet ineens begint te vliegen?

VA

e

f

Geef twee voorbeelden waar je handelt op basis van een natuurlijke geloof.

g

Welke voorbeelden kun je bedenken waarbij eerdere ervaringen geen goede indicator zijn voor de toekomst?

©

Good to know David Hume

David Hume zei dat het altijd mogelijk is dat een resultaat in de toekomst anders uitdraait dan verwacht. Die regel wordt door wetenschappers sterk ter harte genomen. Een wetenschapper zal om die reden nooit over honderd procent zekerheid spreken. Door een experiment telkens te herhalen zal de zekerheid

HOOFDSTUK 2

steeds dichter bij de honderd procent aansluiten maar die nooit

72

bereiken.


4

Wetenschappen a

Stel dat je een wetenschapper bent die een nieuwe theorie heeft bedacht. Hoe kun je nagaan of je theorie waar is of niet?

VIP Karl Popper (1902-1994) groeide op in een tijdperk waarin er veel wetenschappelijke theorieën opkwamen. Hij ging naar lezingen van Einstein en las het werk van Freud. Dat fascineerde hem en zette hem aan tot nadenken

IN

over wat kennis precies is. Zijn filosofie had een grote invloed in het domein van de epistemologie en die invloed is ook vandaag nog voelbaar.

Wetenschap of pseudowetenschap

2.12

Karl Popper maakte een streng onderscheid tussen wat hij wetenschap en pseudowetenschap noemt.

Hij gebruikte twee bekende individuen als voorbeeld: Freud en Einstein. Freud voorspelde onder meer dat onze kinderervaringen een grote invloed hebben op wie we later worden. Einstein bracht nieuwe

N

inzichten door zijn relativiteitstheorie.

Freud kon elk punt in zijn onderzoek gebruiken om een theorie op te bouwen. Zo kon hij vanuit een onderzoek stellen dat niet genoeg knuffels krijgen als kind leidt tot afstandelijkheid later of dat net veel knuffels krijgen leidt tot afstandelijkheid later. Bijna alles wat te maken heeft met vrouwen kon Freud herleiden tot iets in verband met het mannelijk geslachtsdeel. Volgens Popper kijkt Freud terug

VA

naar informatie uit het verleden om het heden te ‘voorspellen’. Er zijn weinig tot geen risico’s aan verbonden en de voorspellingen kunnen altijd passen doordat hij het heden verklaart uit het verleden. Methodes zoals die van Freud, die enkel dienen om te bevestigen wat je gelooft,

horen bij de pseudowetenschap volgens Popper. Ze kunnen worden gebruikt om

eender wat te bewijzen. Dat noemt Popper de methode van verificatie. Hiermee zegt

Verificatie bevestigt wat je al gelooft.

Popper niet dat Freuds werk geen waarde heeft, enkel dat het een andere vorm van

©

wetenschap is waar weinig risico’s mee zijn verbonden.

b

Beeld je in dat je terug 6 jaar oud bent. Het is Kerstmis en je ouders zeggen dat de kerstman echt is.

c

Hoe noemt Popper deze bewijsvoering voor het bestaan van de kerstman? Waarom?

HOOFDSTUK 2

Op welke manier kun je als zesjarige bewijs vinden voor het bestaan van de kerstman?

73


Bewijs door tegenbewijs

2.13

Het is eenvoudig om een bevestiging te vinden als je ernaar zoekt. Als je als kind cadeaus onder de kerstboom ziet liggen en je zoekt naar bewijs voor het bestaan van de kerstman, dan is het vinden van cadeaus de bevestiging die aantoont dat de kerstman bestaat. Om echt over wetenschap te spreken, moet het bewijs riskant zijn volgens Popper, en verbiedend. Het moet dingen kunnen uitsluiten. De enige geldende test voor een theorie is een test die de theorie probeert te falsifiëren. Dat betekent dat het mogelijk moet zijn dat iets de theorie kan tegenbewijzen. Einstein bijvoorbeeld wachtte geduldig op een zonsverduistering die zijn gehele relativiteitstheorie kon onderuithalen, afhankelijk van hoe licht door ruimte beweegt. Volgens Popper gebruikte verleden om het heden te verklaren, maar hij kijkt naar de toekomst en probeert de toekomstige stand van zaken te voorspellen. Dat is een riskante voorspelling volgens Popper, want als de toekomst niet overeenkomt met zijn voorspellingen, is dat definitief bewijs dat zijn theorie niet correct is. Deze methode

IN

Einstein een totaal andere methode dan Freud. Einstein kijkt niet terug naar informatie uit het

Falsificatie leidt tot kennis.

Op welke manieren kun je falsifiëren of de kerstman wel of niet bestaat?

VA

d

N

van bewijsvoering noemt men falsificatie.

e

Zijn dit voorbeelden van een uitspraak die falsifieerbaar is? Op welke manier? 1→ Alle zwanen zijn wit.

2→ God bestaat.

HOOFDSTUK 2

©

3→ In de klas zitten twaalf leerlingen.

74


DENKSTAP 4

Kan argumentatie falen?

Een goede discussie berust op goede argumenten die steun bieden aan wat je zegt. Daarom is het belangrijk dat de argumenten ook werkelijk goed zijn. Maar wanneer is een argument niet goed? Falende argumentatie a

Bekijk de onderstaande discussies. Vind je dat B een goed argument heeft?

1 A:

B:

IN

1

Wat maakt van iemand een vrouw?

Iemand is een vrouw als die vrouwelijk is. Goed of niet?

2 A:

B:

Zouden drugs legaal moeten zijn? Nee, drugs zijn gevaarlijk. Ik ken

iemand die erdoor gestorven is. Goed of niet?

B:

Is geluk iets dat je vindt? Zodra ik een rode boxershort draag,

4 A:

Bestaat God?

N

3 A:

voel ik me gelukkiger.

B:

Het is overduidelijk dat God bestaat.

Daar is geen bewijs voor nodig.

Goed of niet?

VA

Goed of niet?

Ik vind de uitspraken van de premier getuigen van onkunde.

B:

6 A:

goed vindt, dan ben je een hippie.

B:

Goed of niet?

Recreatieve softdrugs zouden legaal

©

moeten zijn.

B:

Popmuziek, want het heeft mooie melodieën.

Goed of niet?

7 A:

Is popmuziek of rockmuziek aangenamer om naar te luisteren?

Als je de uitspraken van de premier niet

8 A:

mensen harddrugs gebruiken. Goed of niet?

Olifanten kunnen verre geluiden horen via hun voeten.

Als we softdrugs toelaten, gaan meer B:

Ik vind dat moeilijk te geloven dus dat moet fout zijn. Goed of niet?

HOOFDSTUK 2

5 A:

75


9 A:

Door de overstromingen is er lichte

10

A:

waterschade. B:

Ik eet vegetarisch omdat ik geen dier wil vermoorden.

Dat is niets in vergelijking met de

B:

slachtoffers van een tsunami.

Door je gebrek aan vlees vertel je onzin. Goed of niet?

Goed of niet?

Drogredenen I

IN

2.14

Filosofie en argumenteren gaan hand in hand. Maar niet alle argumenten zijn evenwaardig.

Het is mogelijk om op een slechte manier te argumenteren. Dat doe je als je gebruikmaakt van drogredenen. Dat zijn argumenten die weinig waarde hebben in een discussie. 1→ Cirkelredenering

In een cirkelredenering zeg je twee keer hetzelfde met andere woorden. Daardoor wordt er eigenlijk niets verklaard.

Bijvoorbeeld: Jens is sportief, want hij sport veel.

2→ Anekdotisch

N

De oorzaak wordt hiermee niet uitgelegd. Er wordt twee keer gezegd dat Jens sportief is.

Soms gebruiken mensen iets dat ze meemaakten of hoorden als argument. Het gaat dan over één geval, maar het wordt beschouwd als een algemene uitspraak. Dat is een anekdotisch argument. Bijvoorbeeld: Een vriend van een vriend van me zegt dat hij nooit studeert en hij haalt toch zijn diploma. Studeren is dus overbodig.

VA

Je mag niet op een anekdotische basis tot algemene conclusies komen. Daarvoor is de steekproef te klein.

3→ Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Bij een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie stel je dat er een verband is waar het niet aangetoond is. Bijvoorbeeld: Sinds er een nieuwe leerling in de klas zit, krijgen we meer huiswerk. Het is belangrijk om er zeker van te zijn dat er werkelijk een relatie is als je gebruikmaakt van een oorzaak-gevolgrelatie. Als er nog veel andere oorzaken zijn om tot het gevolg te komen, is het geen sluitend bewijs.

4→ Ontduiken van de bewijslast

©

Soms zal iemand argumenteren dat iets gewoon zo is, en dat er geen argument nodig is. Dat gebeurt wanneer alle argumenten op zijn. Op die manier ontduik je de bewijslast en heb je geen steun voor het argument. Bijvoorbeeld: God heeft de wereld geschapen. Dat is nu eenmaal zo. 5→ Vals dilemma Een populaire tactiek die vaak in politieke context wordt toegepast is het valse dilemma waarbij je iemand dwingt tot een valse keuze. Terwijl er nog veel andere keuzes mogelijk zijn, zorgt een vals

HOOFDSTUK 2

dilemma ervoor dat je moet kiezen uit twee opties.

76

Bijvoorbeeld: Als je niet op rechts stemt, dan stem je voor de communisten! Een vals dilemma wordt veel gebruikt omdat, hoewel het eigenlijk geen waarde heeft als argument, maar toch veel mensen aanspreekt vanwege de simpliciteit. Als je dit niet bent, dan ben je dat!


b

Welke drogreden is van toepassing op de onderstaande argumenten? 1→ Mannen zijn beter dan vrouwen. Dat is gewoon zo.

2→ Je bent of een hondenmens of een kattenmens.

3→ Leerlingen zijn dommer sinds de komst van

IN

de smartphone.

4→ Gamen maakt je asociaal. Een vriend van me die gamet gaat nooit mee op stap.

Drogredenen II

N

5→ Leerkrachten zijn streng omdat ze strikt zijn.

2.15

1→ Ongedifferentieerd argument

Sommige argumenten maken geen onderscheid en bieden daardoor geen meerwaarde. Bijvoorbeeld: Eet je liever frieten of hamburgers? Hamburgers, want frieten zijn ongezond.

VA

Als het argument geen onderscheid maakt en van toepassing is op het tegendeel dan is het een ongedifferentieerd argument. 2→ Hellend vlak

Een hellend vlak betekent dat iemand een implicatie geeft waarvoor er geen bewijs is.

Bijvoorbeeld: Als leerlingen met gescheurde broeken naar school mogen komen, komen ze binnenkort zonder broek naar school!

3→ Persoonlijk ongeloof

Het is niet omdat jij je iets niet kunt voorstellen dat het niet waar is. Persoonlijk ongeloof wil zeggen dat ondanks goede argumenten of bewijs, jij het toch niet gelooft.

©

Bijvoorbeeld: Ik kan me niet voorstellen dat Elisa een getalenteerde schilder is. 4→ Het kan altijd erger Het kan altijd erger-argument wordt vaak gebruikt om de waarde van een ander argument te

verkleinen. Je verwijst dan naar iets dat erger is zodat het eerste minder erg lijkt. Bijvoorbeeld: Door mijn laag loon kan ik sommige dagen geen eten kopen. Mensen in arme landen hebben het nog veel zwaarder.

Bij een persoonlijke aanval gaat iemand niet aan de slag met een gegeven argument, maar wordt de aandacht afgeleid door de persoon zelf aan te vallen. Bijvoorbeeld: Hij is maar een loodgieter, die weten niets van kritisch denken.

HOOFDSTUK 2

5→ Persoonlijke aanval

77


c

Welke drogreden is van toepassing op de onderstaande argumenten? 1→ Een kind een tik geven is niet erg, in sommige landen mag je je kinderen nog met een riem of een stok slaan.

2→ Lopen is gezonder dan fietsen, want je beweegt veel.

door wat mensen doen.

IN

3→ Ik kan me niet inbeelden dat het klimaat verandert

4→ Je moet geen aandacht schenken aan haar standpunt, ze is maar 16 jaar.

5→ Huiswerk afschaffen is geen goed idee. Als dat gebeurt gaan leerlingen straks ook alle toetsen

d

N

willen afschaffen!

Kijk terug naar oefening 1a. Welke drogredenen worden er daar gebruikt? 1 2 3

VA

4 5 6 7 8 9

10

De leerkracht verdeelt de klas in een binnenkring en een buitenkring. De binnenkring kiest hieronder

©

e

een stelling uit en discussieert erover. De buitenkring discussieert niet mee, maar noteert welke drogredenen er gebruikt worden. Bekijk zodra de discussie afgerond is, de drogredenen die genoteerd zijn. Draai de rollen daarna om en kies een nieuwe vraag. 1→ Is geluk enkel een hoopje chemicaliën die door je hersenen vloeien of is het meer dan dat? 2→ Zijn één god of meerdere goden verantwoordelijk voor het ontstaan van het universum?

3→ Is er een doel in het leven of is alles betekenisloos?

HOOFDSTUK 2

4→ Hebben mensen een ziel en wat is dat dan?

78

5→ Wat maakt iemand echt tot een vriend? 6→ Zou de overheid mensen moeten bestraffen die ongezond leven door bijvoorbeeld geen compensatie te geven voor medische kosten? 7→ Zouden dieren enige rechten moeten hebben?


DENKSTAP 5

Is de waarheid altijd waar?

Als je de waarheid spreekt, dan lieg je niet. Liegen is immers opzettelijk iets zeggen dat niet waar is. Maar is het ook mogelijk dat je per ongeluk de waarheid spreekt? Of dat je per ongeluk liegt? Kennis en waarheid worden altijd met elkaar verbonden en volgens sommige filosofen kan er geen

1

De waarheid is niet correct. a

IN

waarheid zijn zonder kennis. Is dat zo?

Je hebt al veel kennis opgedaan tijdens je leven. Geef een voorbeeld van wat jij weet omdat je er kennis van hebt.

Is wat je weet ook correct als je er kennis van hebt?

c

Kun je per ongeluk de waarheid spreken?

N

b

Termen van waarheid

2.16

Filosofen zijn het vaak niet met elkaar eens. Toch is het belangrijk dat ze elkaar goed begrijpen. De epistemologie geeft enkele begrippen een duidelijke definitie, en dat helpt om elkaar goed te begrijpen. Maar filosofen zouden geen filosofen zijn als ze ook daarover geen onenigheid zouden

VA

hebben.

Een eerste belangrijk begrip is een bewering. Dat is een uitspraak die een waarheidsgehalte heeft. Een waarheidsgehalte is een staat van waar, vals of onbepaald. Alle verklarende zinnen hebben een waarheidsgehalte. Verklaringen die iets beweren over het verleden of het heden zijn of waar of vals. Uitspraken over de toekomst zijn onbepaald omdat het nog niet geweten is of ze waar of vals zijn.

©

Vragen zijn geen verklaringen en beschikken daarom niet over een waarheidsgehalte.

Noteer over de onderstaande thema’s een bewering met een waarheidsgehalte waar, vals of onbepaald. Je mag een thema meerdere keren gebruiken. geluk – vriendschap – liefde – geld – wetenschap – school – dieren – televisie

HOOFDSTUK 2

d

79


De onderliggende betekenis

2.17

Het is belangrijk om te weten of iemand weet waarover hij praat of dat hij slechts gelooft dat hij de waarheid spreekt. Een propositie is de inhoud van een bewering, dat is de onderliggende betekenis van wat je zegt. Zo kun je iets in verschillende talen verklaren, waarbij de vorm dus verandert, maar de inhoud, of propositie hetzelfde blijft. Een propositie is waar als wat je zegt overeenkomt met de realiteit. De uitspraak dit is een handboek filosofie is een ware propositie als dat inderdaad een handboek filosofie is. De attitude van een propositie is ook belangrijk, dat noemt

IN

men een propositionele attitude. Het is de manier waarop je iets vertelt. Er zijn situaties waarin je niet de waarheid vertelt, maar opzettelijk iets onwaars zegt.

Denk bijvoorbeeld aan sarcasme. Door de manier waarop je iets zegt, is duidelijk dat wat je zegt niet de waarheid is. Dat

noemt men de propositionele attitude van ongeloof. Je zegt iets waarvan je weet dat het niet de waarheid is.

Als je wel gelooft dat wat je zegt de waarheid is, dan is het

e

N

een propositionele attitude van geloof.

Kruis bij de onderstaande propositionele attitudes de juiste kolom aan: ongeloof of geloof? Attitude van ongeloof

Sarcasme

VA

Liegen

Attitude van geloof

Weten

Misleiden Bewijzen

Kennis overdragen

Geloven in wat je gelooft

©

Als je de propositionele attitude van geloof aanneemt, dan betekent dat dat je gelooft dat wat je zegt ook effectief waar is. Ook al komt wat je zegt niet overeen met de realiteit, en ben je stiekem een robot, dan nog kan het zijn dat jij gelooft dat jij een mens bent en dat wat je zegt de waarheid is. Dat is de definitie van geloven in een epistemologische betekenis. Het betekent dat je valse geloven kunt hebben. Dan geloof je iets waarvan jij overtuigd bent dat het waar is, ook al is het niet waar in de realiteit. Dat komt vaak voor bij mensen en zoals je gezien

HOOFDSTUK 2

hebt, kan het soms moeilijk zijn om van een vals geloof af te stappen.

80

2.18


f

Had jij wel eens een vals geloof tijdens je leven? Welk? Hoe ontdekte je dat het een vals geloof was?

g

Zoek een complottheorie op waarbij mensen overtuigd zijn van valse geloven.

De definitie van weten

2.19

Wat betekent het om iets echt te weten in de filosofische betekenis? Filosofen spreken van een

IN

gerechtvaardigd waar geloof. Het bestaat uit drie delen. Je moet geloven in wat je zegt (geloof), wat je gelooft moet overeenkomen met de realiteit (waar), en er moet bewijs of ondersteuning zijn voor wat je gelooft (gerechtvaardigd). Als aan de drie delen voldaan wordt, is het een gerechtvaardigd waar geloof en spreken filosofen van echt weten.

Bijvoorbeeld: De uitspraak Ik ben een mens, is een gerechtvaardigd waar geloof als: 1

Jij gelooft dat je een mens bent.

2

Jij in de realiteit werkelijk een mens bent.

3

Jij enige vorm van bewijs hebt dat je een mens bent.

Maar wat maakt iets gerechtvaardigd? Daarvoor heb je bewijs of ondersteuning nodig. Dat zorgt

N

ervoor dat datgene waarin jij gelooft ook gerechtvaardigd is doordat er bewijs of ondersteuning voor is. In een deductie is de conclusie bijvoorbeeld ondersteund door de premissen, die zorgen voor de rechtvaardiging.

h

Bedenk een gerechtvaardigd waar geloof en gebruik de onderstaande checklist.

VA

Gerechtvaardigd waar geloof:

1 Geloof jij het?

2 Komt het overeen met de werkelijkheid? 3 Is er bewijs of ondersteuning voor?

Vertrouwen op het woord

2.20

Een getuigenis betekent dat je het woord van een ander vertrouwt. Het is veruit de meest

©

gebruikte manier om kennis te rechtvaardigen. Denk aan de lessen op school. Daar vertrouw je erop dat wat de leerkracht je vertelt waar is. Of denk aan het nieuws, waar je ervan uitgaat dat wat er gezegd wordt overeenkomt met de realiteit. Ook al is het de meest gebruikte manier om kennis over te dragen, toch biedt een getuigenis geen zekerheid. De context is daarom erg belangrijk bij

HOOFDSTUK 2

een getuigenis.

81


i

Welke getuigenis vind jij betrouwbaar? Betrouwbaar 1

Wat de leerkracht tijdens de les zegt.

2

Wat je leest op een gereputeerde nieuwssite.

3

Wat iemand zonder enige achtergrond in het vakgebied

Onbetrouwbaar

vertelt op sociale media. Wat er op Wikipedia staat.

5

Wat er in je schoolboeken staat.

6

Wat een wetenschappelijke expert zegt over iets wat tot zijn vakgebied behoort.

IN

4

Wat een politicus zegt over de samenleving.

8

Wat een website zegt zonder enige bronvermelding.

9

Wat je vrienden je vertellen.

10

Wat je leest in roddelmagazines.

Good to know

N

7

Edmund Gettier

Edmund Gettier is het er niet mee eens dat een gerechtvaardigd waar geloof ook effectief echte kennis is. Je kunt een vals geloof hebben, maar je kunt geen

VA

valse kennis hebben. Als achteraf blijkt dat de kennis die je had onwaar was, dan had je eigenlijk geen kennis, je geloofde enkel dat je kennis had. Het kan ook zijn dat je gelooft dat iets waar is, wat ook effectief waar is zonder dat je er bewijs voor hebt. Je hebt dan per ongeluk gelijk. Ook dat is geen kennis volgens Gettier. Hij bedacht de Gettier-casussen. Dat zijn situaties waarin iemand een

HOOFDSTUK 2

©

gerechtvaardigd waar geloof heeft, maar toch geen kennis.

82


2

Gettier-casussen a

Lees de originele Gettier-casus en beantwoord de vragen.

Smith en Jones hebben gesolliciteerd voor dezelfde job. De baas van het bedrijf heeft gezegd tegen Smith dat Jones de baan krijgt. Dat geldt als bewijs, want de baas lijkt een betrouwbare getuigenis te geven. Ondertussen telt Smith hoeveel munten Jones op zak heeft.Dat zijn er tien. Smith vormt zo het geloof dat de persoon die de job krijgt, tien munten op zak heeft.

IN

Nu blijkt dat de getuigenis van de baas incorrect was en het is Smith, niet Jones die de baan krijgt. Zonder dat hij het wist, blijkt ook Smith zelf tien munten op zak te hebben. Het geloof van Smith dat de persoon die tien munten op zak heeft de job krijgt, is

gerechtvaardigd doordat die persoon inderdaad

tien munten op zak heeft en het blijkt ook waar te zijn. Maar geen enkel van die dingen wijzen erop

dat Smith, en niet Jones het juiste antwoord was. De getuigenis van de baas was verkeerd en Smith had

N

toevallig ook tien munten op zak.

1→ Heeft Smith hier per ongeluk een gerechtvaardigd waar geloof? 2→ Wijst dit erop dat een gerechtvaardigd waar geloof niet noodzakelijk overeenkomt met iets weten?

Bedenk in groep een Gettier-casus. Een situatie waarin iemand wel een gerechtvaardigd waar geloof

VA

b

schaap

HOOFDSTUK 2

©

maar toch geen kennis heeft.

83


DENKSTAP 6

Is filosofie logisch?

De filosofie beschikt niet alleen over een uitgebreid vakjargon, ze heeft zelfs een volledig eigen taal ontwikkeld: logica. Met logica vorm je redeneringen volgens strikte regels om tot geldige conclusies te komen. Logica stelt je in staat om premissen en conclusies in formulevorm weer te geven. Daarom is het een handige tool om na te denken over de geldigheid van

1

Het regent is p. a

Welke conclusie volgt via deductie uit de volgende stellingen?

Het regent.

N

De straten zijn nat als het regent.

b

IN

argumenten.

In logica wordt gebruikgemaakt van letters om stellingen te noteren. Hermaak de stelling uit a door

VA

gebruik te maken van de legende.

Stelling 1:

Stelling 2: Als

dan

.

Legende p = Het regent. q = De straten zijn nat.

Conclusie:

De taal van de logica

©

De logica wordt gebruikt om deductief te redeneren. Ze bestaat uit premissen die leiden tot een conclusie. Met het oog op de duidelijkheid worden premissen geschreven door gebruik te maken van letters. Logica en wiskunde lijken daarom in bepaalde opzichten sterk op elkaar. Voor premissen worden altijd kleine letters gebruikt. Hoofdletters worden gebruikt in algemene formules die niet aan een specifieke premisse zijn verbonden. In de filosofie wordt logica gebruikt om argumenten te bouwen of argumenten te bekritiseren. Het verduidelijkt vanwaar een argument komt. Een ‘als dan’-redenering wordt regelmatig toegepast in

HOOFDSTUK 2

filosofische discussies.

84

2.21


Spelen met letters a

Vul de ontbrekende letters in. 1

2

Stelling 1: Als Q dan P.

Stelling 1: Als P dan niet Q.

Stelling 2:

Stelling 2: P

Conclusie: P

Conclusie: 4

Stelling 1: P of Q Stelling 2: Als R dan niet Q. Stelling 3: R Conclusie:

IN

3

Stelling 2: P

Stelling 3: Als Q dan R. Conclusie:

5

6

Stelling 1: Als R dan Q of X.

Stelling 2: P

Stelling 2: R

Stelling 3: Als niet Q dan R.

Stelling 3: Als Q of X dan S.

Stelling 4: Als R dan S.

Stelling 4: Als S dan niet P.

Conclusie:

Conclusie:

VA

N

Stelling 1: Als P dan niet Q.

Vertaal de onderstaande voorbeelden naar de taal van de logica. 1→ Het is maandag en het sneeuwt. Mieke fietst elke maandag naar school. Als het sneeuwt en Mieke komt met de fiets naar school, dan is ze altijd te laat. Stelling 1: Stelling 2: Stelling 3:

©

b

Stelling 1: Als P dan Q.

Conclusie:

Legende p: Het is maandag. q: Het sneeuwt. r: Mieke fietst naar school. s: Mieke is te laat.

2→ Gaat Jef naar de winkel of niet? Telkens Jef naar de winkel gaat, vergeet hij zijn sleutels. Jef is zijn sleutels niet vergeten.

Stelling 1: Stelling 2: Stelling 3: Conclusie:

Legende p: Jef gaat naar de winkel. q: Jef vergeet zijn sleutels.

HOOFDSTUK 2

2

85


Conjunctie

2.22

Als er twee premissen zijn en beide zijn nodig, dan spreekt men in de logica van een conjunctie. Dat is een samenstelling die waar is wanneer beide samenstellende delen waar zijn. Als één of allebei de samenstellende delen vals zijn, dan is de samengestelde uitspraak vals. Een conjunctie wordt voorgesteld door het symbool ‘^’ en wordt uitgesproken als ‘en’. Bijvoorbeeld: Ilse en Marie zijn wetenschappers wordt: p ^ q.

Rare symbolen a

Wanneer is A^B waar of onwaar? Vul de tabel aan met waar (w) en onwaar (o). B

w

w

w

o

o

w

o

o

Implicatie

^

N

A

IN

3

2.23

VA

Een ‘als dan’-relatie wordt in de logica weergegeven met het symbool ⊃.

Bijvoorbeeld: A ⊃ B = Als A waar is dan is B waar.

Het ⊃ symbool staat voor implicatie. De aanwezigheid van A impliceert de aanwezigheid van B. Let op, dit betekent niet dat als A onwaar is, B ook onwaar is. Iets anders kan immers ook impliceren dat B waar is. Het is dus niet mogelijk om B te ontkrachten met deze stelling, enkel dat B er moet zijn als A er ook is.

b

Herschrijf de stellingen en conclusies hieronder door gebruik te maken van symbolen en vul de conclusie in. Bedenk dat als de letters niet verwijzen naar gespecificeerde premissen er hoofdletters

©

worden gebruikt in stellingen.

HOOFDSTUK 2

1

86

2

Als A waar is dan is B waar.

Als A en B waar zijn dan is C waar.

A is waar.

A is waar. B is waar.


3

4

Als A waar is dan is B waar.

Als B waar is dan is C waar.

Als B waar is dan zijn C en D waar.

A is waar.

A is waar.

Negatie

IN

Als A waar is dan is B waar.

2.24

Een negatie wordt in de logica weergegeven met het symbool ¬. Een negatie wordt gebruikt om weer te geven dat iets niet waar is. Bijvoorbeeld: ¬A = Niet A.

¬A ⊃ C ¬A

A is niet waar.

Dus C is waar.

VA

C

Als niet A waar is dan is C waar.

N

Voorbeeld in een stelling:

Herschrijf de stellingen en conclusies hieronder door gebruik te maken van symbolen en vul de conclusie in.

2

Als A niet waar is dan is B waar.

Als A waar is dan is B waar.

A is niet waar.

B is niet waar.

3

4

Als A waar is dan is B niet waar.

Als A niet waar is dan is B niet waar.

Als B niet waar is dan is C waar.

Als B niet waar is dan is C niet waar.

A is waar.

A is niet waar.

HOOFDSTUK 2

1

©

c

87


Disjunctie

2.25

Een disjunctie betekent ‘of’ in alledaagse taal en wordt in de logica weergegeven met het symbool ∨. Een disjunctie wordt gebruikt als er meerdere mogelijkheden zijn. In tegenstelling

tot ‘^’ moet er maar één van de delen waar zijn opdat het samengestelde deel waar is. Bijvoorbeeld: A ∨ B = A of B.

Voorbeeld in een stelling:

A is waar.

C

Dus C is waar.

IN

A∨B⊃C

Als A of B waar zijn dan is C waar.

A

Wanneer is A v B waar of onwaar? Vul de tabel aan met waar (w) en onwaar (o). A

B

w

w

w

o

o

w

o

o

VA

Equivalentie

^

N

d

Een equivalentie wordt in de logica weergegeven met het symbool ≡. In gewone taal betekent dit ‘enkel als … dan’.

Bijvoorbeeld: A ≡ B = Enkel als A waar is dan is B waar.

Het lijkt sterk op de implicatie maar met een belangrijk verschil: het werkt in twee richtingen. Een equivalentie is ook waar als het gevolg waar is. Bijvoorbeeld:

A≡B

©

B

HOOFDSTUK 2

A

88

Omdat B enkel waar kan zijn als A waar is, betekent dit dat als B waar is, A ook waar moet zijn.

2.26


e

Is hij in Brussel of niet? 1→ Neem de volgende uitspraak: Als Jeremy in Brussel is, koopt hij wafels. Dat kan genoteerd worden als: a ⊃ b.

Stel nu dat Jeremy wafels koopt. Betekent dat dat hij in Brussel is? Waarom wel/niet?

2→ Neem de volgende uitspraak: Enkel als Jeremy in Brussel is, koopt hij wafels. Dat kan genoteerd worden als: a ≡ b.

Herschrijf de stellingen en conclusies hieronder door gebruik te maken van symbolen en vul de conclusie in.

VA 1

2

Enkel als A waar is dan is B waar.

Enkel als A of B waar zijn dan is C waar.

A is niet waar.

B is waar.

©

3

4

Als A waar is dan is B niet waar.

Enkel als A en B waar zijn dan is C waar.

Enkel als B waar is dan is C waar.

C is waar.

A is waar.

HOOFDSTUK 2

f

N

IN

Stel nu dat Jeremy wafels koopt. Betekent dat dat hij in Brussel is? Waarom wel/niet?

89


g

Agnes, Beatrice en Chloe hebben een schoonheidssalon dat permanent open is. Minstens een van de drie zakenpartners moet altijd in aanwezig zijn. Beatrice werkt echter alleen met Agnes, en Chloe werkt nooit zonder een van de andere twee. Herschrijf dit in logica en zoek uit wie het meest moet werken. 1→ Legende: Beatrice = Agnes =

2→ Logica:

HOOFDSTUK 2

©

VA

N

3→ Wie moet het meest werken?

IN

Chloe =

90


EUREKA! Wat denk je nu over de breinbreker die we aan het begin van dit hoofdstuk formuleerden?

“Wanneer spreek je de waarheid?”

IN

Forum

Bereid argumenten voor op een discussie over dit artikel.

DE MACHT VAN INFLUENCERS TIJDENS PANDEMIE: 1 OP 4 JONGEREN LAAT ZICH VERLEIDEN OM IETS TE KOPEN De invloed van content creators op sociale media blijft alsmaar vergroten, zo blijkt uit

een onderzoek van de Arteveldehogeschool en handelsfederatie Comeos. 85 procent van de Belgische jongeren volgt minstens één influencer. En ze worden er wel degelijk door

N

beïnvloed: 1 op 4 kocht de afgelopen drie maanden ook iets door toedoen van een post van zo’n influencer. ‘Dat ons fysiek sociaal contact beperkt blijft door de pandemie, zorgt meer dan waarschijnlijk voor de stijging in populariteit’, aldus onderzoeker Jeroen Naudts. De coronabarometer kwam er dan niet, maar Arteveldehogeschool wist wel een SMI of Social Media en Influencer barometer in het leven te roepen. Die meet jaarlijks de populariteit van

VA

influencermarketing bij Belgische jongeren van 16 tot 24 jaar.

Volgens de barometer brengen jongeren gemiddeld veel tijd door op sociale media,

zeker in deze periode van sociale isolatie. Ze volgen er allerlei platformen die kledij, eten, verzorgingsproducten en andere hippe hebbedingen aanprijzen. En dat werkt. Van de 3 263 jongeren die de enquête invulden, gaf 26 procent toe dat ze een van die aangeprezen spullen in hun winkelmandje sleepten. Vooral meisjes laten zich al eens beïnvloeden. Sociale media als sociaal contact

‘Verschillende Belgische jongeren geven aan dat beperkte fysieke sociale interactie maakt

dat ze vaker online gaan. Ze zoeken er naar tijdverdrijf en alternatieven ter vervanging van sociale evenementen’, aldus Wim van Edom, econoom bij handelsfederatie Comeos.

©

Healthy Habits Celien, oftewel Celien Rombouts, die op haar Instagram vooral inzichten biedt

over eten zonder diëten, zag in het begin van de eerste lockdown haar volgersaantal op Instagram de lucht in vliegen: ze ging van 20 000 naar 70 000 volgers. Volgens de Gentse blogster Ariane Cous gingen jongeren niet alleen meer influencers volgen,

velen probeerden ook zelf influencer te worden: ‘Ik had het gevoel dat niet alleen de vraag groter werd in de lockdown, maar ook het aanbod van Instagramplatformen en YouTubekanalen.’ TikTok

het medium voor jongeren onder de 16 jaar, maar nu spreekt de app een breder publiek aan’, stelt

HOOFDSTUK 2

Hoewel idyllische foto’s en leuke filmpjes op Instagram nog steeds de belangrijkste middelen blijven voor influencermarketing, stijgt de populariteit van TikTok opvallend. ‘TikTok was eerst

91


Naudts. Dat is te merken in de cijfers, die vervijfvoudigden: in 2019 gebruikte 8,8 procent van de bevraagde jongeren de app, nu 46,9 procent. ‘Het leuke aan TikTok is dat je creatief kan zijn en plezier kan maken in je filmpjes’, vertelt doorgewinterde TikTokster Julie Vermeire. ‘Op TikTok word je soms ook wel gesponsord. Je trekt bijvoorbeeld iets aan van een bepaald merk of danst op een specifiek liedje, maar het blijft indirecte reclame. Op Instagram worden zaken vaak duidelijk gepromoot.’ Stijging gemerkt Meer dan de helft van de jongeren begon al een bepaald merk te volgen op sociale media,

IN

omdat een influencer erover praatte. Vorig jaar was dit nog maar 26 procent. Ook labels die

Instagrammers en TikTokkers zelf uit de grond stampten doen het goed. Ariane Cous, die naast

andere merken ook haar eigen merk soms toont op Instagram, merkt dat haar label beter scoort als haar kleren op haar bloggeraccount verschijnen.

Dat influencers enkel luxeproducten promoten, klopt niet altijd. Healthy Habits Celien maakt bijvoorbeeld shoplogs (een video of vlog waarin een influencer vertelt wat hij of zij heeft gekocht red.) over haar bezoeken aan de supermarkt. ‘Ik vind het fijn om dagelijkse dingen te belichten.

Als ik een tas van Louis Vuitton zou aanbevelen, dan zouden veel mensen mij ontvolgen. Ze zijn nu eenmaal mijn aankopen bij Lidl gewend.’ Influencers

N

Franstalige jongeren laten zich volgens het onderzoek meer leiden dan Vlaamse jongeren. Bijna een derde van hen kocht iets naar aanleiding van een post van een zogenoemde influenceur. Franstalige jongeren zitten daarnaast meer in met de geloofwaardigheid: vertelt zo’n Instagrampersoonlijkheid wel de waarheid? Alle Belgische jongeren zijn het er wel over eens dat vooral stabiele, originele en interessante inhoud belangrijk is om hen te overtuigen.

VA

Kritisch scrollen

Niet alle jongeren zijn dus fan van de groeiende influencercultuur: ‘Ook al vinden ze het

niet goed, toch zullen ze zeggen dat het beste product ter wereld is’, zegt een deelnemer van het onderzoek (21). Over het algemeen blijven jongeren toch kritisch over promotiepraatjes op sociale media. Ze zijn zich bewust van de commerciële intenties die vaak achter de posts schuilen. Celien Rombouts vindt ook dat we voorzichtig moeten blijven: ‘Vaak zie je op Instagram het

perfecte plaatje: witte tanden, gebruinde benen en een gave huid. We moeten blijven beseffen dat dit vaak niet echt is, daarom ben ik gestopt met filters te gebruiken.’

©

Bron: VRT NWS

Discussievragen 1

Hebben influencers een voorbeeldrol en moeten ze daarom aan bepaalde standaarden worden

gehouden?

2

Mogen influencers hun sociale media gebruiken om dingen proberen te verkopen aan jongeren?

3

Zorgen influencers ervoor dat jongeren een vertekend wereldbeeld hebben?

4

Doen minderjarige influencers eigenlijk aan kinderarbeid en zou het daarom onder strengere regels

HOOFDSTUK 2

moeten vallen?

92

Argumenten Maak gebruik van sterke argumenten en gebruik geen drogredenen. Maak ook gebruik van deductie/ inductie in je argumenten. Tijdens de discussie wordt er weer gewerkt met een buitenkring en binnenkring waarbij de buitenkring erop let of er drogredenen gebruikt worden.


SYNTHESE ↑

Plato

2.2

KENNISCLIP

Met de allegorie van de grot wilde Plato aantonen dat misschien iedereen in een schaduwwereld leeft. Het is niet mogelijk om de realiteit te zien zoals ze echt is, enkel hoe ze wordt afgespiegeld. Alles wat bestaat in deze wereld is volgens Plato slechts een afspiegeling van de ware realiteit. De allegorie van de grot wijst erop dat het mogelijk is om vergissingen te maken. Misschien is iets wat je zeker

IN

dacht te weten toch niet geheel correct.

Deductie

2.3

2.4

2.5

2.6

Een redenering is een reeks zinnen die eindigt met een conclusie. De zinnen die niet de conclusie zijn, noem je de premissen. Zij geven de grond om de conclusie te aanvaarden. Als alle premissen waar zijn, kom je tot een

conclusie die waar is omdat ze gebaseerd is op ware premissen. Dit soort redenering noemt men een deductie. Een deductieve geldigheid hangt niet af van de feitelijke waarheid. Bij een deductie ga je ervan uit dat de

premissen gelden, ongeacht of ze waar zijn of niet. Je werkt in een hypothetisch scenario tijdens een deductie. Dat betekent dat je doet alsof de premissen waar zijn.

N

Als de premissen wél waar zijn en niet louter hypothetisch, en de conclusie volgt uit de premissen, dan is het ook een gezonde redenering. Dit is dus een geldige deductie met ware premissen. Wanneer twee premissen elkaar tegenspreken is er sprake van een contradictie. De regel bij een deductie is dat als de premissen waar zijn, de conclusie die eruit volgt ook waar is. Maar bij een contradictie kan het niet dat

VA

beide premissen waar zijn. Daaruit volgt dat er geen sprake kan zijn van een geldige deductie.

Locke en Berkeley

2.7

2.8

2.9

John Locke is een bekende empirist. Empirisme is het geloof dat de zintuigen de betrouwbaarste bron van kennis zijn. Iedereen wordt volgens Locke geboren met een tabula rasa. Dat betekent een schone lei. Doorheen je leven vergaar je kennis en vul je de lei in. Die kennis komt binnen via de zintuiglijke waarneming. Zonder waarneming is er geen kennisvergaring, want dan is er enkel een tabula rasa. Locke kwam daarmee direct in oppositie te staan met de rationalistische filosofen zoals Descartes en Plato. Rationalisme is het geloof dat rede de betrouwbaarste bron van kennis is en dat de zintuigen onbetrouwbaar zijn. Zintuiglijke kennis is volgens Locke voor het menselijk leven en de vooruitgang van de wetenschappen de

©

belangrijkste vorm van kennis. Zonder de zintuiglijke waarneming is er geen kennis. Maar hij zegt er ook bij dat het geen honderd procent zekere kennis is. Waarneming gebeurt altijd door een persoon en bijgevolg is er ook een oordeel aan gekoppeld. John Locke stelde dat objecten kwaliteiten hebben. Hij maakte daarin een onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten. Onder de primaire kwaliteiten vallen: stevigheid, dichtheid, gewicht, massa, hoogte, diepte, breedte en vorm. Secundaire kwaliteiten zijn niet ‘echt’ volgens Locke, maar worden in je hoofd gecreëerd. Dat zijn: kleur, smaak, HOOFDSTUK 2

textuur, geur en geluid.

93


Locke gebruikte de primaire en secundaire kwaliteiten om uit te leggen waarom er onenigheid kan zijn over bepaalde waarnemingen van de zintuigen. De onenigheid treedt op omdat secundaire kwaliteiten zich vormen in de hersenen en niet ‘echt’ bestaan in de realiteit. De primaire kwaliteiten zijn wel ‘echt’ los van wie naar het object kijkt. Om die reden kan er over de primaire kwaliteiten geen onenigheid zijn volgens Locke. George Berkeley gaat aan de slag met de filosofie van John Locke over primaire en secundaire kwaliteiten, maar neemt een andere wending. De secundaire kwaliteiten zijn volgens Berkeley verbonden met de primaire kwaliteiten. Als je de vorm van een appel ziet, zie je ook meteen de kleur en textuur. Het is niet mogelijk om de primaire kwaliteiten waar te nemen zonder ook secundaire kwaliteiten waar te nemen.

IN

Als de secundaire kwaliteiten niet ‘echt’ zijn, dan moet dat volgens Berkeley ook gelden voor de primaire kwaliteiten doordat ze verbonden zijn met elkaar. Ook die bestaan dan niet ‘echt’. Daaruit leidt Berkeley af dat

er geen materie ‘echt’ bestaat, maar dat je enkel over waarnemingen beschikt die zich mentaal afspelen. Zijn, is

waarnemen of waargenomen worden. Die visie noemt men in de filosofie subjectief idealisme. De werkelijkheid zijn enkel de gewaarwordingen in de individuele geest.

Inductie & Hume

2.10 2.11

Inductie is een vorm van redeneren die iedereen in het dagelijks leven gebruikt. Het stuurt veel beslissingen

die je neemt. Bij inductie maak je gebruik van waarnemingen uit het verleden en heden om voorspellingen te maken over de toekomst.

N

Het verleden wordt gebruikt als een indicator voor wat er in de toekomst zal gebeuren. Je verwacht dat de situatie in de toekomst dezelfde is als in het verleden. Hoe vaker je iets in het verleden meemaakte, des te zekerder je ervan zult zijn dat het in de toekomst weer gebeurt.

David Hume stelde dat er geen rechtvaardiging is voor inductie. De rede noch de zintuigen zijn in staat om zekere kennis te geven over de toekomst. Het is op basis van waarneming nooit mogelijk om uit te sluiten dat de

VA

toekomst geen compleet ander resultaat geeft dan het verleden. Je kunt onmogelijk zeker weten dat je straks niet door de grond zakt ook al is dat in het verleden nooit gebeurd. Het is niet uit te sluiten volgens Hume. Inductie biedt geen zekerheid. De mogelijkheid is er altijd dat de toekomst anders uitdraait dan verwacht. Het is dus eigen aan inductie dat het gaat over waarschijnlijkheden en geen zekerheden. De reden dat je toch overtuigd bent dat je straks niet door de grond zakt is omdat je een natuurlijk geloof hebt (natural belief). Het is geen kennis omdat het niet gefundeerd is, maar het is een geloof gebaseerd op een voorspelling die een hoge waarschijnlijkheid heeft. Dankzij natuurlijke geloven is het mogelijk om nog steeds je leven te leiden zonder de constante vrees om door de grond te zakken.

©

Wetenschap of pseudowetenschap

2.12 2.13

Karl Popper maakte een streng onderscheid tussen wat hij wetenschap en pseudowetenschap noemt. Hij gebruikte twee bekende individuen als voorbeeld: Freud en Einstein. Freud kon elk punt in zijn onderzoek gebruiken om een theorie op te bouwen. Volgens Popper kijkt Freud terug naar informatie uit het verleden om het heden te ‘voorspellen’. Er zijn weinig tot geen risico’s aan verbonden en de voorspellingen kunnen altijd passen doordat hij het heden verklaart uit het verleden. Methodes zoals die van Freud, die enkel dienen om te bevestigen wat je gelooft, is pseudowetenschap volgens Popper. Dat noemt

HOOFDSTUK 2

Popper de methode van verificatie.

94


Om echt over wetenschap te spreken moet het riskant zijn volgens Popper en verbiedend. Het moet dingen kunnen uitsluiten. De enige geldende test van een theorie is een test die de theorie probeert te falsifiëren. Dat betekent dat het mogelijk moet zijn dat iets de theorie kan tegenbewijzen. Einstein bijvoorbeeld wachtte geduldig op een zonsverduistering die zijn gehele relativiteitstheorie kon onderuithalen, afhankelijk van hoe licht door ruimte beweegt. Einstein kijkt niet terug naar informatie uit het verleden om het heden te verklaren, maar hij kijkt naar de toekomst en probeert de toekomstige stand van zaken te voorspellen. Dat is een riskante voorspelling volgens Popper, want als de toekomst niet overeenkomt met zijn voorspellingen is dat definitief bewijs dat zijn theorie niet correct is. Die methode van bewijsvoering

Drogredenen

IN

noemt men falsificatie. 2.14 2.15

Filosofie en argumenteren gaan hand in hand. Maar niet alle argumenten zijn evenwaardig. Het is mogelijk om op een slechte manier te argumenteren. Dat doe je als je gebruikmaakt van drogredenen. Dat zijn argumenten die weinig waarde hebben in een discussie. 1→ Cirkelredenering

In een cirkelredenering zeg je twee keer hetzelfde met andere woorden. Daardoor wordt er eigenlijk niets

2→ Anekdotisch

N

verklaard.

Soms gebruiken mensen iets dat ze meemaakten of hoorden als argument. Het gaat dan over één geval, maar het wordt beschouwd als een algemene uitspraak. Dat is een anekdotisch argument. 3→ Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

VA

Bij een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie stel je dat er een verband is waar het niet aangetoond is. 4→ Ontduiken van de bewijslast

Soms zal iemand argumenteren dat iets gewoon zo is, en dat er geen argument nodig is. Dat gebeurt wanneer alle argumenten op zijn. Op die manier ontduik je de bewijslast en heb je geen steun voor het argument. 5→ Vals dilemma

Een populaire tactiek die vaak in politieke context wordt toegepast is het valse dilemma waarbij je iemand dwingt tot een valse keuze. Terwijl er nog veel andere keuzes mogelijk zijn, zorgt een vals dilemma ervoor dat je moet kiezen uit twee opties.

6→ Ongedifferentieerd argument

©

Sommige argumenten maken geen onderscheid en bieden daardoor geen meerwaarde. 7→ Hellend vlak

Een hellend vlak betekent dat iemand een implicatie geeft waarvoor er geen bewijs is. 8→ Persoonlijk ongeloof

Het is niet omdat jij je iets niet kunt voorstellen dat het niet waar is. Persoonlijk ongeloof wil zeggen dat

HOOFDSTUK 2

ondanks goede argumenten of bewijs, jij het toch niet gelooft.

95


9→ Het kan altijd erger Het kan altijd erger-argument wordt vaak gebruikt om de waarde van een ander argument te verkleinen. Je verwijst dan naar iets dat erger is zodat het eerste minder erg lijkt.

Waarheid

2.16 2.17 2.18

Een bewering is een uitspraak die een waarheidsgehalte heeft. Een waarheidsgehalte is een staat van waar, vals of onbepaald. Alle verklarende zinnen hebben een waarheidsgehalte. Verklaringen die iets beweren over het verleden of het heden zijn ofwel waar of vals. Uitspraken over de toekomst zijn onbepaald omdat het nog niet geweten is of het waar of vals is. Een propositie is de inhoud van een bewering, dat is de onderliggende

IN

betekenis van wat je zegt.

Een propositie is waar als wat je zegt overeenkomt met de realiteit. De attitude van een propositie is ook belangrijk, dat noemt men een propositionele attitude. Het is de manier waarop je iets vertelt. Bij een

propositionele attitude van ongeloof zeg je iets waarvan je weet dat het niet de waarheid is. Als je wel gelooft dat wat je zegt de waarheid is, dan is het een propositionele attitude van geloof. Dit betekent dat je valse

geloven kunt hebben. Dan geloof je iets waarvan jij overtuigd bent dat het waar is, ook al is het niet waar in de realiteit.

Echt weten

2.19 2.20

N

Wat betekent het om iets echt te weten in de filosofische betekenis? Filosofen spreken van een gerechtvaardigd waar geloof. Het bestaat uit drie delen. Je moet geloven in wat je zegt (geloof), wat je gelooft moet overeenkomen met de realiteit (waar), en er moet bewijs of ondersteuning zijn voor wat je gelooft (gerechtvaardigd). Als aan de drie delen voldaan wordt, is het een gerechtvaardigd waar geloof en spreken filosofen van echt weten.

VA

Maar wat maakt iets gerechtvaardigd? Daarvoor heb je bewijs of ondersteuning nodig. Dat zorgt ervoor dat datgene waarin jij gelooft ook gerechtvaardigd is doordat er bewijs of ondersteuning voor is. Een getuigenis betekent dat je het woord van een ander vertrouwt. Het is veruit de meest gebruikte manier om kennis te rechtvaardigen.

Logica

2.21 2.22 2.23 2.24 2.25 2.26

De logica wordt gebruikt om deductief te redeneren. Ze bestaat uit premissen die leiden tot een conclusie. Met het oog op de duidelijkheid worden premissen geschreven door gebruik te maken van letters. Logica en wiskunde lijken daarom in bepaalde opzichten sterk op elkaar. Voor premissen worden altijd kleine letters gebruikt. Hoofdletters worden gebruikt in algemene formules die niet aan een specifieke premisse zijn

©

verbonden.

Als er twee premissen zijn en beide zijn nodig, dan spreekt men in de logica van een conjunctie. Dat is een samenstelling die waar is wanneer beide samenstellende delen waar zijn. Als één of allebei de samenstellende delen vals zijn, dan is de samengestelde uitspraak vals. Een conjunctie wordt voorgesteld door het symbool ‘^’ en wordt uitgesproken als ‘en’. Een ‘als dan’-relatie wordt in de logica weergegeven met het symbool ⊃. Het staat voor implicatie. De

HOOFDSTUK 2

aanwezigheid van de premisse voor het symbool impliceert de aanwezigheid van de premisse na het symbool.

96


Een negatie wordt in de logica weergegeven met het symbool ¬. Een negatie wordt gebruikt om weer te geven dat iets niet waar is. Een disjunctie betekent ‘of’ in alledaagse taal en wordt in de logica weergegeven met het symbool ∨. Een

disjunctie wordt gebruikt als er meerdere mogelijkheden zijn. In tegenstelling tot ‘^’ moet er maar één van de delen waar zijn opdat het samengestelde deel waar is.

Een equivalentie wordt in de logica weergegeven met het symbool ≡. In gewone taal betekent dit ‘enkel als … dan’. Het lijkt sterk op de implicatie maar met een belangrijk verschil: het werkt in twee richtingen. Een

IN

equivalentie is ook waar als het gevolg waar is.

Bordschema

Rebelleren tegen kennis

Cognitieve dissonantie: ‘kennis’ niet aanvaarden

Plato’s grot

Sociale media en bubbels

Redenering

Premissen leiden tot een conclusie

Als de premissen waar zijn is de conclusie waar

Deductieve geldigheid

N

Deductie

Hangt niet af van feitelijke waarheid

Hypothetisch

Gezonde redenering

Deductieve geldigheid + feitelijke waarheid

VA

Contradictie

Twee premissen spreken elkaar tegen

John Locke

©

Inductie

— —

Iedereen start met een tabula rasa (schone lei).

Primaire kwaliteiten: echt

Secundaire kwaliteiten: niet echt

George Berkeley

Primaire kwaliteiten: niet echt

Secundaire kwaliteiten: niet echt

Karl Popper

Pseudowetenschap —

Verificatie

Wetenschap —

Falsificatie

Redenering

Gebruikmaken van het verleden om voorspellingen te maken over de toekomst

Geen zekere kennis

David Hume —

Natuurlijk geloof: hoge waarschijnlijkheid

HOOFDSTUK 2

Kennis opdoen

97


Bewering

Cirkelredenering

Anekdotisch

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Ontduiken van de bewijslast

Vals dilemma

Ongedifferentieerd argument

Hellend vlak

Persoonlijk ongeloof

Het kan altijd erger

Persoonlijke aanval

Een uitspraak met een waarheidsgehalte

Propositie is de inhoud van een bewering

Waar als propositie overeenkomt met de realiteit

Propositionele attitude van geloof

Propositionele attitude van ongeloof

Vals geloof —

Gerechtvaardigd waar geloof —

Geloven in wat je zegt

Overeenkomen met de realiteit

Ondersteund door bewijs

Getuigenis

Vertrouwen wat iemand zegt

Deductief redeneren

Conjunctie (^)

Implicatie (⊃)

VA

Logica

Je gelooft dat wat je zegt waar is ook al is het niet zo.

N

IN

Drogredenen

HOOFDSTUK 2

©

98

Disjunctie (∨)

Equivalentie (≡)


3

IN

HOOFDSTUK

HOOFDSTUK 3

©

VA

N

BEN JIJ VERVANGBAAR?

99


HOOFDSTUK 3

B

EN JIJ VERVANGBAAR?

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK? In dit hoofdstuk krijg je inzicht in filosofie over identiteit en vrijheid van identiteit. Er worden verschillende theorieën besproken en wat ze onderscheidt van elkaar. Tussendoor zijn er thematische

IN

gesprekken en discussies waarbij je filosofische argumenten en vragen beoordeelt en ook zelf

creëert. Je reflecteert aan de hand van de onderwerpen over de vrijheid van identiteit die er is in onze maatschappij en je vormt een filosofisch ondersteunde mening.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik begrijp de begrippen: identiteit, essentie, monaden, essentiële eigenschappen,

toevallige eigenschappen, vervangbaarheid, genderidentiteit, vooroordeel, sekse en

N

gender, patriarchaat, discriminatie, racisme.

Ik gebruik het Schip van Theseus om na te denken over identiteit. Ik leg de filosofie van Leibniz uit over identiteit.

Ik onderscheid essentiële eigenschappen en toevallige eigenschappen van elkaar.

VA

Ik beschrijf de lichaamstheorie, bewustzijnstheorie en geheugentheorie. Ik leg uit wat een persoon is aan de hand van genetische eigenschappen, criteria van Warren, sociale criteria, criteria van Singer en persoonheid als recht. Ik reflecteer over de problematiek rond genderidentiteit, seksuele identiteit, discriminatie en racisme.

BEGRIPPEN

identiteit – essentie – monaden – essentiële eigenschappen – toevallige eigenschappen – vervangbaarheid – genderidentiteit – vooroordeel – sekse en gender – patriarchaat – discriminatie –

HOOFDSTUK 3

©

racisme

100


INTRO Welkom Wie ben jij? Antwoorden met je naam zal weinig over jou onthullen. Een blik op je identiteitskaart zegt al iets meer dan een naam, maar niet echt veel. Want iemand met dezelfde naam, sekse en leeftijd is niet dezelfde persoon als jij. Misschien is er een essentie, iets belangrijks dat ervoor zorgt dat jij, jij bent. Of heeft het misschien te maken met je geheugen, je bewustzijn of je onvervangbaarheid? Je zult zien dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn. Dat komt omdat identiteit op zich een complex gegeven is. Wat net jij, jij maakt is niet altijd meteen duidelijk. De vragen rond identiteit gelden ook voor gewone identiteit verandert?

IN

objecten. Wanneer is een stoel, een stoel en wanneer niet? Zijn stoelen onderling inwisselbaar zonder dat de Maar mág je ook zijn wie je bent? In een samenleving waar zoveel verschillende mensen met verschillende identiteiten leven is er al wel eens een conflict. Zo vormen mensen vooroordelen die niet altijd kloppen en worden er soms mensen uitgesloten. Is iedereen gelijk? En moet iedereen gelijk behandeld worden?

BREINBREKER

N

In dit hoofdstuk zul je in vier denkstappen een antwoord formuleren op deze breinbreker:

“Wat betekent het om iemand te zijn en te mogen zijn?”

Forum Speeddate

VA

Hoe goed ken je je klasgenoten? Ga op speeddate en wissel om de drie minuten van partner. Stel de onderstaande vragen aan je date. De persoon die antwoord mag drie keer ‘pas’ zeggen als hij of zij die vraag liever niet wil beantwoorden.

Waarom koos je voor deze richting op school?

2

Heb je al seksuele of romantische relaties gehad?

3

Wat is je favoriete muziek?

4

Wat is je levensbeschouwing?

5

Hoe is je familie en wat is je rol thuis?

6

Welke gebeurtenis uit je leven is je altijd bijgebleven als belangrijk?

7

Hoe voelt het voor jou om man/vrouw te zijn?

8

Som enkele eigenschappen op die je beschouwt als belangrijk voor je identiteit.

9

Wat is je seksuele oriëntatie?

10

Wat is je etnische achtergrond en hoe voel je je daarbij?

11

Ben je tevreden met de economische status thuis?

12

Is er iets dat je zou willen veranderen aan je leven?

©

1

HOOFDSTUK 3

Zijn er dingen gezegd tijdens het speeddaten die je niet had verwacht?

101


DENKPARCOURS DENKSTAP 1

Wat maakt iets tot iets?

Wat is de reden dat iets iets blijft? Wanneer is iets, iets anders? Het lijken rare vragen, maar binnen de filosofie zijn ze erg belangrijk. De zoektocht naar wat iets, iets maakt is al millennia aan de gang. Het ziet er eenvoudig uit om gewoon de

1

Het zeilschip van de klas a

Beeld je in dat je met de klas een schip koopt. Verzin er samen een naam voor.

b

IN

definities op te sommen om de identiteit van iets te weten te komen, maar al snel zal blijken dat het niet zo eenvoudig is.

Jullie vertrekken samen op wereldreis met het schip

en houden onderweg algauw een eerste feestje. Door

N

het enthousiasme van een paar leerlingen sneuvelen er enkele planken, een zeil en wat raampjes. Ze

moeten vervangen worden. Het schip heeft nu een

paar onderdelen die het niet had bij de start van de

reis. Is het nog altijd jullie klasschip met de naam die

VA

jullie eraan gaven? c

Na verloop van tijd, en na veel feestjes, ongelukken en slijtage is elk onderdeel van het schip vervangen. Het heeft geen enkel origineel onderdeel meer. Is het nog altijd jullie klasschip met de naam die jullie eraan gaven? Waarom wel/niet? Schrijf enkele argumenten neer.

d

Enkele leerlingen hebben buiten medeweten van de rest alle onderdelen die werden vervangen in een magazijn verzameld. Met die onderdelen, ook al zijn ze vaak kapot, gaan de leerlingen aan de

©

slag en ze maken er weer een schip van. Nu zijn er twee schepen. Het klasschip dat de hele wereld heeft rondgevaren en het schip dat bestaat uit alle onderdelen van het originele schip. Welk schip is nu het klasschip? Zijn er nu twee klasschepen met dezelfde naam? Welk schip verdient de naam het

HOOFDSTUK 3

meest?

102


Dingen veranderen

3.1

Wat is identiteit? Wat maakt jij, jij? Wat maakt een stoel, een stoel? Het zijn veelbesproken vragen binnen de filosofie, waarop ook heel wat antwoorden bestaan. De oefening hierboven is gebaseerd op de paradox van Plutarchus (ca. 46-120), het schip van Theseus. De oefening roept deze vragen op: Wat maakt dat jij nu dezelfde persoon bent als op een later tijdstip? Blijven we dezelfde persoon in de loop van ons leven? Naarmate de tijd vordert veranderen je interesses, je smaak, je hobby’s, je vrienden enzovoort. Zo vermindert je fascinatie voor speelgoed zodra je wat ouder wordt. Je kijkt ook niet meer naar dezelfde televisiereeksen als acht jaar geleden. Je eet en drinkt andere dingen en ook in je

IN

vriendenkring doen zich verschuivingen voor. Ondanks al die veranderingen zou je toch altijd zeggen dat jij altijd jij was en bent. Maar is dat ook zo?

In de filosofie wordt er vaak gesproken van een essentie. Een essentie is iets dat maakt dat

een bepaald iets dat bepaald iets is. Zo zou volgens bepaalde filosofen de essentie de identiteit bepalen van mensen en dingen.

Wie is batman? a

Is Bruce Wayne identiek aan Batman?

b

Behoort Bruce Wayne tot de essentie van Batman? Zou

N

2

Batman er zijn zonder Bruce Wayne? Wat denk jij en

c

In de stripverhalen neemt na een tijd iemand anders de rol op van Batman. Niet Bruce Wayne, maar James

Gordon. Is Batman dan nog altijd Batman? Wat betekent het voor de essentie van Batman?

VIP

Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) was een Duitse wiskundige, wetenschapper en filosoof. Hij bouwde de mechanische rekenmachine en bedacht mee het binaire getallensysteem waarmee al onze moderne elektronica werken. In de wereld van de filosofie staat hij voornamelijk bekend om zijn uitspraak dat we leven in de best mogelijke wereld. Samen met Descartes en Spinoza was hij een van de grote vroegmoderne rationalisten.

HOOFDSTUK 3

©

VA

waarom?

103


Eigenschappen en monaden

3.2

Volgens de Duitse filosoof, Gottfried Wilhelm Leibniz zijn twee dingen identiek aan elkaar als alle eigenschappen hetzelfde zijn. Dan is het niet meer mogelijk om de twee dingen te onderscheiden van elkaar en zijn ze volledig identiek. Als iets een nieuwe eigenschap opneemt, wordt het iets anders, aldus Leibniz. Leibniz bedacht ook een systeem waarin alles dat bestaat opgebouwd is uit ontelbare eenheden die hij monaden noemde. Die monaden zorgen ervoor dat iets is wat het is. Net zoals een stoel bestaat uit bepaalde monaden, bestaat ook al de rest uit bepaalde monaden. Je ziet hier al gelijkenissen

De theorie van Leibniz is voornamelijk toepasbaar op objecten en niet zozeer op mensen en dieren. Het gedrag en uiterlijk van levende wezens verandert immers geregeld, zoals bijvoorbeeld wanneer je je haar laat knippen. Volgens

IN

met de natuurkunde en moleculen die later ontdekt worden.

Twee dingen zijn

identiek aan elkaar als ze volledig bestaan uit dezelfde monaden.

Leibniz zou dat betekenen dat je een nieuwe identiteit hebt

Leibniz versus Batman

VA

3

N

omdat je kapsel anders is.

a

Denk terug aan het klasschip uit oefening 1a. Wanneer is dat schip volgens Leibniz niet langer het klasschip?

b

Is Bruce Wayne identiek aan Batman volgens

©

Leibniz?

HOOFDSTUK 3

c

104

Is Batman volgens Leibniz nog Batman zodra James Gordon de rol op zich neemt?


4

Een beeldhouwer koopt een blok klei om er een standbeeld mee te boetseren. Ze noemt het blok klei Blokkie. Na wat zwoegen en kneden en zonder dat er klei verloren is gegaan, heeft de beeldhouwer het blok omgevormd tot een beeld van je leerkracht. Ze noemt het beeld Meester. a

Zijn Blokkie en Meester identiek? Waarom wel/niet?

b

Is de identiteit Blokkie vernietigd door de creatie van Meester?

c

Wat als iemand Meester terug omvormt tot de originele Blokkie? Is Meester dan vernietigd en in Meester?

Essentieel of toevallig?

IN

Blokkie gecreëerd? Of was Blokkie altijd al aanwezig

3.3

De essentie van iets is wat het net dat bepaald iets maakt. Iets bestaat uit essentiële

eigenschappen die de kern van de identiteit uitmaken. Vandaar dat men spreekt van de essentie van dingen. Zonder die specifieke eigenschappen zou het iets anders zijn. Wat de essentiële

eigenschappen zijn van iets of iemand is niet altijd meteen duidelijk. Ernaar zoeken blijkt vaak

N

moeilijker dan gedacht. Maar binnen de filosofie is er ook sprake van toevallige eigenschappen. Dat zijn eigenschappen die weggenomen kunnen worden zonder dat het ding iets anders wordt. Een hond zonder staart is nog altijd een hond. Jij met een ander kapsel bent nog altijd jij. Zo zijn er talrijke eigenschappen die kunnen veranderen zonder dat de identiteit verandert. Toevallige eigenschappen benoemen

VA

lijkt dus veel eenvoudiger dan essentiële eigenschappen benoemen.

Stoppen met iets te zijn a

Wanneer is een hond niet langer een hond? Welke toevallige eigenschappen kun je wegnemen van een hond zodat het toch nog een hond blijft? Wanneer is het dan geen hond meer?

b

Deze pagina is gemaakt van papier. Maar vroeger was het een boom. Is er een punt waarop een boom stopt met een boom te zijn en papier wordt? Wanneer verliest de boom zijn boomheid?

©

5

c

Wat zijn jouw toevallige eigenschappen? Wat zou je allemaal kunnen wegnemen terwijl jij nog altijd jij blijft?

Denk na over je eigen essentiële eigenschappen. Wat kun je niet wegnemen van jezelf om jezelf te blijven? Wat blijft er over nadat je alle toevallige eigenschappen hebt weggenomen?

HOOFDSTUK 3

d

105


Voortdurend bestaan

3.4

Niet alle filosofen zijn het eens over het bestaan van essentiële eigenschappen. Daarom is er nog een andere theorie die stelt dat identiteit voornamelijk te maken met het voortdurend bestaan. Iets of iemand behoudt dezelfde identiteit ook al verandert alles eraan doordat het voortdurend blijft bestaan. Alles is immers voortdurend in verandering. Zo veranderen je persoonlijkheid, je smaak, je vrienden, je interesses enzovoort. Ook elke cel in je lichaam zal in de loop van je leven vernieuwd worden. Niets blijft hetzelfde. Identiteit heeft betrekking op het voortdurend bestaan van iets of iemand.

Als de stoel waarop je zit stuk gaat en vervangen wordt door een identiek exemplaar zonder dat je

IN

e

het weet, is het voor jou dan nog altijd dezelfde stoel?

Wat zou je vanuit de theorie van voortdurend bestaan antwoorden?

g

Wat zou Leibniz zeggen over de identiteit van de stoelen?

h

Denk terug aan het klasschip waarvan elk onderdeel vervangen is. Is het volgens de theorie van

N

f

voortdurend bestaan nog altijd hetzelfde klasschip?

6

Vervangbare identiteit a

Stel, je gaat naar de winkel en koopt wat spullen met een briefje van tien euro uit je portemonnee.

VA

Later ga je naar de bank: je haalt een nieuw briefje van tien euro af en stopt dat in je portemonnee. Is

je portemonnee voor en na het winkelen hetzelfde of verschillend? En maakt het uit? b

Terwijl je logeert bij je vriend neem je een kop uit zijn kast waarin je melk wilt drinken. Je laat de kop vallen en ze breekt. Je vriend heeft het niet gehoord. Snel vervang je de kop door een identieke kop. Even later drinkt je vriend melk uit de nieuwe kop. Hij vertelt dat de kop voor hem enorm veel waarde heeft omdat ze van zijn overleden vader was. Is er enig verschil tussen de twee koppen? En maakt het uit?

Je gaat op reis en een vriend past op je hond Max. Terwijl je op reis bent, raakt je vriend Max kwijt. Hij

© c

vindt in het asiel een hond die exact gelijkt op Max. Zonder jou iets te vertellen vervangt hij Max door

HOOFDSTUK 3

de hond uit het asiel. Is je hond voor en na je reis hetzelfde of verschillend? En maakt het hier uit?

106


Vervangbaarheid

3.5

Sommige objecten kun je veranderen zonder dat het uitmaakt. Het ene briefje van twintig is niet anders dan een ander. Het maakt niet uit welk briefje van twintig je in je bezit hebt. Dat komt omdat geld vervangbaar is. Het object op zich is niet nuttig, maar wel dat waar het voor staat of wat het doet. Identiteit heeft daarom weinig waarde als je over vervangbare dingen spreekt. Maar er zijn ook dingen die waarde hebben net omdat ze een bepaalde identiteit hebben. Een object kan een sentimentele waarde hebben die gebonden is aan dat exacte object en niet aan een identieke kopie. Als het gaat over mensen of dieren is er ook geen vervangbaarheid. Een exacte kopie van

IN

je huisdier is niet je huisdier. Het voortdurend bestaan en de identiteit zijn in dit soort situaties belangrijk.

d

Denk terug aan het klasschip waarvan elk onderdeel vervangen is. Is dat nog altijd hetzelfde klasschip volgens de theorie van vervangbaarheid?

7

Identiteitscrisis

a

N

Wat zou je antwoorden vanuit de geziene theorieën?

Je hebt een nieuw spel gekocht maar onderweg naar huis verlies je het. Je gaat terug naar de winkel en koopt hetzelfde spel opnieuw. Is de identiteit van het eerste en het tweede spel dezelfde? ja

nee

2→ Theorie van essentiële kenmerken

ja

nee

3→ Theorie van voortdurend bestaan

ja

nee

4→ Theorie van vervangbaarheid

ja

nee

VA

1→ Theorie van Leibniz

b

Je kat is vermist maar gelukkig heb je een machine die een exacte kloon van je kat kan maken. Heeft de kloon, die een exacte kopie is van de

weggelopen kat, dezelfde identiteit?

ja

nee

2→ Theorie van essentiële kenmerken

ja

nee

3→ Theorie van voortdurend bestaan

ja

nee

4→ Theorie van vervangbaarheid

ja

nee

©

1→ Theorie van Leibniz

Iemand beslist om drastische plastische chirurgie toe te passen om sterk op zijn idool te lijken. Ook zijn gedrag spiegelt hij volledig aan dat van zijn idool. Is de identiteit van die persoon nog dezelfde als voor de operatie? 1→ Theorie van Leibniz

ja

nee

2→ Theorie van essentiële kenmerken

ja

nee

3→ Theorie van voortdurend bestaan

ja

nee

4→ Theorie van vervangbaarheid

ja

nee

HOOFDSTUK 3

c

107


d

Een meisje erft van haar moeder een uurwerk. Jaren later koestert ze het nog altijd, maar per ongeluk verliest ze het. Een uurwerkmaker hoort ervan en weet dat hij een bijna exacte kopie kan maken, op enkele niet-zichtbare interne verschillen na. Hij maakt de kopie en geeft ze aan de vrouw. Is de identiteit van het nieuwe uurwerk dezelfde als die van het geërfde uurwerk? ja

nee

2→ Theorie van essentiële kenmerken

ja

nee

3→ Theorie van voortdurend bestaan

ja

nee

4→ Theorie van vervangbaarheid

ja

nee

DENKSTAP 2

Ben jij jezelf wel?

IN

1→ Theorie van Leibniz

Wie ben jij? Wat is je identiteit? Sommigen zullen spontaan hun identiteitskaart bovenhalen als antwoord, maar ken je iemand echt door gewoon de informatie op een identiteitskaart te lezen? En stel dat je enkele gegevens, zoals je naam, verandert op een identiteitskaart, ben je dan iemand anders? Ben jij je verleden? a

N

1

Toen je nog klein was droeg je luiers en kreeg je

misschien borstvoeding. Je huilde voortdurend en maakte je ouders wakker. Ben jij die peuter nog? b

Voor je geboorte was je een foetus in het lichaam van

VA

je moeder. Je zintuigen begonnen te ontwikkelen, maar dat kun je je niet herinneren. Ben jij die foetus nog?

c

Voordat je een foetus was in het lichaam van je moeder, was je een zaadcel. Ben jij die zaadcel nog?

Lichaamstheorie

Wat is persoonlijke identiteit? Weer zijn er binnen de filosofie verschillende antwoorden. Volgens

©

de lichaamstheorie is persoonlijke identiteit iets dat blijft bestaan omdat je in hetzelfde lichaam blijft van je geboorte tot je dood. Jij bent jij omdat je altijd in hetzelfde lichaam vertoeft. Maar een

HOOFDSTUK 3

lichaam verandert sterk in de loop van de tijd. Dus wanneer is het niet meer hetzelfde lichaam?

108

3.6


2

Gekke wetenschapper Een gekke wetenschapper ontvoert jou en de leerling naast je. De wetenschapper vertelt dat hij morgen alles wat je gelooft, al je herinneringen en je hele persoonlijkheid zal overdragen naar het lichaam van je medeleerling en omgekeerd. a

Na de overdracht zijn jullie lichamen nog steeds dezelfde als ervoor. Enkel de informatie in je hersenen is veranderd. Wie is wie na de overdracht? Zegt dit iets over de lichaamstheorie?

c

De gekke wetenschapper vertelt nog voor de procedure dat je een keuze moet maken. Na de

IN

b

overdracht zal hij aan één iemand een miljoen euro geven, maar de andere zal hij een tijd martelen. d

Aan welk lichaam zou je het geld geven en aan welk lichaam zou je de marteling geven? Waarom?

Bewustzijnstheorie

3.7

Een andere theorie over persoonlijke identiteit is de bewustzijnstheorie. Jij blijft jij tijdens je leven omdat je bewustzijn altijd aanwezig is in alle momenten. Jij ervaarde de jaren als peuter,

N

als kind en als tiener. In de toekomst is het jouw bewustzijn dat de jaren als volwassene zal meemaken. Volgens de bewustzijnstheorie is het de aanwezigheid van bewustzijn die je identiteit maakt en die bepaalt waarom jij jij bent.

Een ketting van herinneringen

VA

3

a

’s Nachts ga je in je bed liggen en ga je slapen. De volgende ochtend sta je weer op en begint aan een nieuwe dag. Maar waarom zou je aannemen dat het bewustzijn dat de vorige dag gaan slapen is ook het bewustzijn is dat ’s ochtends opstaat?

b

Een groep wetenschappers is erin geslaagd een volwassen mens te creëren. Zijn hersenen hebben ze met herinneringen gevuld. Voor de volwassen creatie zal het dus aanvoelen alsof hij al heel zijn leven lang bestaat en van alles heeft meegemaakt. Zou het kunnen dat ook jij elke ochtend wakker wordt

©

met een nieuw bewustzijn dat de herinneringen heeft van het bewustzijn van de dag ervoor?

Geheugentheorie

3.8

Volgens de geheugentheorie blijft persoonlijke identiteit bestaan omdat je herinneringen hebt over jezelf tijdens de verschillende periodes van je leven. Elk van je herinneringen is verbonden met voorgaande herinneringen. Het zijn die herinneringen die bepalen waarom jij jij blijft in de

Maar wat met de dingen die je gedaan hebt, maar die je je niet meer kunt herinneren? Behoort wat je vergeten bent dan niet meer tot je persoonlijke identiteit?

HOOFDSTUK 3

loop van je leven.

109


4

De vrienden en de clown Een groep vrienden maakt het op een avond erg bont. Ze kijken veel te diep in het glas en wanneer ze die avond twee clowns tegenkomen, komt het tot een gevecht. De vrienden slaan de clowns stevig in elkaar. Later overlijdt één van de clowns aan zijn verwondingen. De vrienden waren zo dronken dat ze het zich niet meer herinneren. a

Behoort het vermoorden van de clown tot de persoonlijke identiteit van de vrienden?

b

De tweede clown heeft hersenschade opgelopen en herinnert zich niets meer van zijn leven. Heeft

5

Kopie op Mars

IN

die clown nu een nieuwe identiteit en is hij niet meer de clown die hij voor het gevecht was?

Om de bevolking van Mars versneld te doen toenemen is er beslist om klonen te maken van enkele

inwoners. Die klonen zijn exacte kopieën, zowel uiterlijk als innerlijk. Een koppel wordt voor de procedure uitgekozen. De dag voor het klonen bedriegt de man zijn vrouw. De vrouw komt erachter net voor de procedure begint. a

Na de procedure reageert de vrouw erg boos op haar man. Maar ook de gekloonde vrouw reageert

N

boos op de gekloonde man. Houdt het steek dat de gekloonde vrouw boos is op de gekloonde man of niet?

Hoe zou je de situatie beoordelen vanuit de lichaamstheorie?

c

Hoe zou je de situatie beoordelen vanuit de bewustzijnstheorie?

d

Hoe zou je de situatie beoordelen vanuit de geheugentheorie?

HOOFDSTUK 3

©

VA

b

110


DENKSTAP 3

Is een zombie een persoon?

Er zijn verschillende visies op identiteit en wat iemand net die persoon maakt. Maar wat is een persoon precies? Het woord wordt zo vaak gebruikt en toch is het niet eenvoudig om uit te leggen wat een persoon is. Wanneer is iemand een persoon en wanneer niet? Zijn alle mensen ook personen? Wat met aliens? Of dieren? 1

Superpersoon

IN

Op een verre planeet leven aliens. Ze lijken sterk

op mensen van planeet aarde. Er is geen verschil

qua uiterlijk, maar toch beschikken de aliens over krachten die de mensen niet hebben. Door een

bedreiging op de planeet van de aliens, beslist een koppel aliens om hun zoon de ruimte in te sturen in een poging hem te redden. De alienzoon komt

uiteindelijk terecht op de aarde en groeit op onder

de mensen. Omdat hij er exact hetzelfde uitziet als zij hebben de mensen niets door. Die alien wordt

a

N

uiteindelijk Superman.

Als iemand je vraagt om een persoon aan te duiden zul je al snel enkele voorbeelden kunnen aanwijzen. Maar stel dat Superman in de buurt staat. Zou je ook hem aanduiden als persoon? Zo nee, wat maakt dat Superman geen persoon is? Zo ja, wat maakt dat Superman een persoon is? Superman is geen/een persoon omdat

c

Waaraan denk je als je denkt aan een persoon?

d

Vergelijk de antwoorden met die van je klasgenoten. Welke dingen

VA

b

komen vaak terug?

e

Bekijk de trailer van WALL-E. Zou je je kunnen stellen dat WALL-E een

©

persoon is? Waarom wel/niet? Voer een discussie hierover.

De vaagheid van een persoon

3.9

Wanneer is iemand een persoon? Kan een robot een persoon zijn? Kan een dier een persoon zijn? Over dit soort vragen kan er veel gefilosofeerd worden. Maar is een mens wel een persoon? Daarop lijkt het antwoord al duidelijker. Als je aan personen denkt zijn het meestal wel mensen die je te

Maar het antwoord dat alle mensen personen zijn is lang niet zo zeker als het op het eerste gezicht lijkt. Want wat betekent het voor een mens om een persoon te zijn? En kan een mens ook geen persoon zijn?

HOOFDSTUK 3

binnen schieten. Er is dus een vrij grote zekerheid en eensgezindheid dat mensen personen zijn.

111


2

De grenzen van persoonheid. Lees het artikel. Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

STRENGE ABORTUSWET IN TEXAS TOCH WEER VAN KRACHT, BESLIST RECHTER IN BEROEP De abortusregels in de Amerikaanse staat Texas worden toch weer strenger. Dat heeft een rechtbank in beroep beslist. Sinds vorige maand geldt er in Texas

IN

een nieuwe wet die bepaalt dat abortus maar in de eerste zes weken van de

zwangerschap mag, zonder uitzondering voor verkrachting of incest. Eergisteren

blokkeerde een federale rechter de wet tijdelijk, na een klacht van de regering van president Biden. Maar de staat Texas ging in beroep en kreeg gelijk.

Een federale rechter in beroep in New Orleans heeft de strenge abortuswet in Texas hersteld. Een andere, lagere rechter had de wet nog maar twee dagen eerder tijdelijk

geblokkeerd, nadat de regering van president Joe Biden de staat Texas had aangeklaagd. De

N

staat Texas ging in beroep en kreeg dus gelijk: de wet blijft van kracht, ook terwijl de zaak van de overheid tegen Texas loopt. Quasi totaalverbod

De strenge abortuswet is in de praktijk een quasi totaalverbod op abortus in de staat Texas. De wet – de zogenoemde ‘heartbeat act’ – verbiedt abortussen later dan zes weken

VA

zwangerschap. Veel vrouwen weten op dat moment zelfs nog niet dat ze zwanger zijn. Er wordt ook geen uitzondering gemaakt voor zwangerschappen die het gevolg zijn van verkrachting of incest.

Mensen worden bovendien aangemoedigd om dokters en vrouwen die regels rond

abortus niet respecteren aan te geven. Als er een rechtszaak van komt en ze winnen die, dan krijgen ze een beloning van zeker 10 000 dollar. Verzet en protest

De wet is sinds begin september van kracht en leidde al tot grote protesten. ‘Patiënten

worden teruggeworpen in een staat van chaos en angst’, reageert Nancy Northup, directeur van het Centrum voor Reproductieve Rechten, dat verschillende ziekenhuizen in Texas

©

vertegenwoordigt, die net hun abortusdiensten weer hadden opgestart. Ze roept het Amerikaanse Hooggerechtshof op om ‘op te treden en deze waanzin te stoppen.’ Mogelijk belandt de zaak uiteindelijk bij het Hooggerechtshof. Dat had in september nog

geweigerd om zich uit te spreken over de omstreden wet.

HOOFDSTUK 3

Bron: VRT NWS

112

a

Over welke wet gaat het in het artikel?

b

Waarom protesteren vrouwen tegen deze wet?


c

Welk argument zou er achter deze wet kunnen zitten?

d

Vanaf wanneer beschouw jij iemand als persoon?

e

Is een patiënt die hersendood is met geen kans op genezing een persoon? Waarom wel/niet?

f

Een krankzinnige moordenaar wordt opgepakt en ter dood veroordeeld. Zijn daden waren gruwelijk van aard en hij toonde geen enkele vorm van spijt. Is hij nog een persoon of heeft hij dat recht

Genetische eigenschappen

IN

verloren?

3.10

De vraag naar wat iemand tot een persoon maakt heeft zeker een maatschappelijke relevantie. Dat werd duidelijk in de vorige oefeningen. In sommige situaties kan het om verschillende redenen

zo zijn dat bepaalde mensen niet als personen worden beschouwd. Het hoeft ook niet te verbazen dat er binnen de filosofie verschillende antwoorden te vinden zijn op wat iemand tot een persoon maakt.

Volgens sommige filosofen is iemand een persoon door zijn genetische compositie. Je bent een

N

persoon als je menselijk DNA hebt en je bent geen persoon als je geen menselijk DNA hebt. Het hangt dus af van genetische eigenschappen. De voordelen aan die theorie is de simpliciteit ervan. Maar ze brengt ook een aantal vragen met zich mee.

Zombierechten

VA

3

Tijdens een wandeling vind je een menselijke voet in het bos. Enkel de voet ligt er, van de rest van het lichaam is geen spoor. a

Is de voet volgens jou een persoon?

b

Is de voet volgens de theorie van genetische eigenschappen een persoon?

c

Een virus verspreidt zich onder de bevolking.

©

Het maakt mensen tot hersenloze zombies die

heel agressief zijn. Steeds meer mensen raken geïnfecteerd, waaronder enkele leerlingen die jij kent. Zijn de zombies volgens jou nog altijd personen? Zijn de zombies volgens de theorie van genetische eigenschappen nog altijd personen? HOOFDSTUK 3

d

113


e

Is Superman een persoon volgens de theorie van genetische eigenschappen?

f

Is een spermacel een persoon volgens de theorie van genetische eigenschappen?

g

Denk in groep na over wat precies iemand of iets tot een persoon maakt. Schrijf de criteria neer

N

IN

waaraan iemand of iets moet voldoen volgens jullie om als persoon beschouwd te worden.

Criteria van een persoon

Je baseren op genetische eigenschappen om te bepalen wat een persoon is, geeft scenario’s die niet lijken te stroken met de algemene opvatting over wat een persoon is. Volgens sommige filosofen heb je meerdere criteria nodig om echt over een persoon te spreken.

VA

De Amerikaanse filosofe Mary Anne Warren bedacht vijf criteria waaraan iemand moet voldoen om volgens haar als persoon beschouwd te worden. 1

Bewust

2

Redeneringsvermogen

3

Vrije wil

4

Communicatief vermogen

5

Zelfbewustzijn

Een persoon moet bewust zijn en de capaciteit hebben om na te denken. Hij of zij moet beschikken over een eigen wil en een keuze in de acties die hij of zij maakt. Een persoon moet ook op een of

©

andere manier in staat zijn om te communiceren, hij of zij moet beschikken over een zelf en er zich ook van bewust zijn. Als iemand niet aan die vijf criteria voldoet zou het kunnen dat hij of zij

HOOFDSTUK 3

niet als persoon kan worden beschouwd volgens Warren.

114

3.11


4

Persoon of geen persoon? a

Sorteer de onderstaande voorbeelden in de juiste kolom volgens de criteria van Warren. een medeleerling – een spermacel – een menselijke voet – Superman – een hersendode patiënt – de leerkracht – een krankzinnige moordenaar – een zombie –

b

Geen persoon

N

Persoon

IN

een bewusteloze bokser – een hond – een dolfijn

Wat vind jij van de criteria van Warren?

VA

Sociale criteria

3.12

Een andere theorie over wat iemand tot een persoon maakt is gebaseerd op sociale criteria. In tegenstelling tot de criteria van Warren zijn er niet vijf maar twee criteria waaraan iemand moet voldoen om als persoon beschouwd te worden. Het is voldoende om aan één van de twee criteria te voldoen.

Het eerste criterium is dat iemand een persoon is als de samenleving herkent dat hij of zij een persoon is. Dat betekent dat de beslissing berust bij een gezamenlijk oordeel van de hele samenleving en niet bij een individuele beoordeling.

©

Het tweede criterium is dat iemand een persoon is als er iemand anders om hem of haar geeft. Zelfs al herkent de samenleving iemand niet als persoon, als er één iemand is die toch om hem of haar geeft, dan is dat voldoende om als persoon beschouwd te worden. Samengevat is iemand een persoon volgens de sociale criteria als hij of zij een waarde heeft voor

HOOFDSTUK 3

de samenleving of voor iemand anders.

115


Sociale kritiek a

Welke voorbeelden kun je bedenken die voldoen aan deze sociale criteria?

b

Welke voorbeelden kun je bedenken die niet voldoen aan deze sociale criteria?

c

Welke kritiek op de sociale criteria kun je geven met een voorbeeld?

Criteria van Peter Singer

IN

5

De Australische filosoof Peter Singer had een andere theorie over wat iemand tot een persoon

maakt. Hij stelt dat iemand een persoon is als er sprake is van een waarnemingsvermogen, van het vermogen om plezier en pijn te voelen. Het vermogen is niet gelimiteerd tot enkel mensen, maar omvat alle wezens die plezier en pijn kunnen voelen.

N

In de visie van Singer is het ook fout om niet-noodzakelijk leed te veroorzaken aan alles wat kan voelen. Als het niet kan voelen veroorzaak je geen leed en kun je het uitsluiten uit de groep van wezens die ertoe doen. Zo staan weinig mensen stil bij de vlieg die ze neermeppen. Doe je dat bij

VA

een hond, dan zal het een totaal ander gevoel oproepen.

6

Dierenrechten

Bekijk het filmpje over dierenrechten en beantwoord de vragen. a

Waarvoor pleit Michel Vandenbosch in het fragment?

b

Hoeveel procent van de bevolking zou erachter staan

HOOFDSTUK 3

©

volgens Vandenbosch?

116

c

Wat houdt het in?

d

Vind jij dat dieren als personen beschouwd kunnen worden? Waarom wel/niet?

e

Bekijk het fragment van Doordenkers. Welke dieren mag je eten, waar ligt de grens volgens hen?

f

Waar ligt de grens volgens jou?

3.13


Persoonheid is een recht

3.14

Sommige mensen beschouwen persoonheid als een recht. Het is een soort ticket dat je toegang geeft tot de samenleving. Als je de morele regels van die samenleving ernstig overtreedt, geef je je recht tot persoonheid op. De hoeveelheid verantwoordelijkheid die iemand heeft voor zijn of haar persoonheid is ook relatief binnen die visie. Zo zal een baby over minder persoonheid beschikken dan een tiener en daarom minder verantwoordelijk worden beschouwd in de samenleving. Mensen die gestraft worden en in

7

IN

de gevangenis worden geplaatst geven dan weer een deel van hun persoonheid af.

Persoonheid a

Bespreek in groep: kun je persoonheid echt kwantificeren? Wijs de onderstaande voorbeelden een cijfer van één tot tien toe, waarbij één de meeste persoonheid betekent en tien de minste

persoonheid. Vul telkens aan. Noteer ook een reden voor de rankschikking. Lukt het niet om dat te doen voor alle voorbeelden, schrijf er dan bij waarom.

een voortvluchtige terrorist – de kat van de buur – de eerste minister – een gevangene die meerdere

N

moorden pleegde – een leerling van het vierde middelbaar – een peuter – een militair – een bejaarde – een hooligan die wekelijks relschopt – de leerkracht 6

VA

Reden:

2

Reden:

7

Reden:

3

Reden:

8

Reden:

©

4

Reden:

9

Reden:

5

Reden:

Reden:

10 Reden:

HOOFDSTUK 3

1

117


b

Vonden jullie het moeilijk? Waarom wel/niet?

c

Vind jij dat persoonheid een recht is dat van je afgenomen kan worden?

d

Zoek in groep een voorbeeld op waarbij de persoonheid afnemen gerechtvaardigd is. Vertel

IN

daarna iets over het voorbeeld aan de klas.

e

Welke theorie over wat een persoon is, sluit het meest aan bij jouw zienswijze en waarom?

Bepaalt je geslacht je leven?

N

DENKSTAP 4

Mag je volledig zijn wie je wil zijn? Of bestaan er restricties die bepaalde zaken verbieden? De vrijheid van identiteit is de laatste jaren een veelbesproken punt. Het lijkt eenvoudig om te stellen dat iedereen gewoon mag zijn wie ze willen zijn. Maar bestaan er geen wenselijke restricties? En wanneer zou identiteit geen reden voor uitsluiting mogen zijn? Rollen en vooroordelen

VA

1

a

Ben je het eens of oneens met de onderstaande uitspraken? Ga aan de linkerkant van de klas staan als je het ermee eens bent, en aan de rechterkant als je het er niet mee eens bent. 1→ Mannen zijn beter in leidinggevende jobs dan vrouwen. 2→ Mannen zijn betere wetenschappers. 3→ Meisjes spelen graag met poppen.

4→ Een man die weent is beschamend.

5→ Vrouwen zouden beter thuisblijven en huistaken verrichten in plaats van een carrière op te bouwen.

6→ Jongens spelen graag met actiefiguren.

©

7→ Vrouwen kunnen niet goed autorijden.

8→ Roze is voor meisjes, blauw voor jongens. 9→ Meisjes zijn slechter in sport. 10→ Jongens mogen geen rokken dragen.

11→ Meisjes zijn beter in lezen. 12→ Jongens moeten stoer zijn. 13→ Vrouwen moeten kinderen krijgen.

14→ Meisjes zijn beter in creatieve dingen. HOOFDSTUK 3

15→ Mannen mogen geen make-up dragen.

118


b

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. 1→ Zijn jongens beter in wiskunde dan meisjes?

2→ Spreken we op andere tonen tegen meisjes en jongens?

IN

3→ Zijn de aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes groot of klein?

VA

N

4→ Welke negatieve gevolgen kunnen vooroordelen over jongens en meisjes hebben?

Verscheidene vooroordelen

3.15

Als je je een mening vormt waarvan je niet weet of ze klopt, dan creëer je een vooroordeel. Het is een oordeel dat je vormt op basis van een veronderstelling en niet op basis van kennis. Veelal

©

worden negatieve vooroordelen gevormd over eigenschappen van een groep mensen. Niet alle vooroordelen zijn slecht. Ze zijn ook een belangrijk voordeel voor de mens. Als je een paal boven een muur ziet uitsteken, krijg je het vooroordeel dat er een paal achter de muur staat. Uit de geobserveerde kennis kun je enkel afleiden dat er een stukje paal boven de muur uitsteekt. Je vormt je mening op basis van de veronderstelling dat er een volledige paal staat achter de muur. Vooroordelen worden vooral problematisch wanneer ze betrokken worden op mensen. Doordat groepen mensen te beoordelen op basis van beperkte kennis.

HOOFDSTUK 3

mensen allemaal individuen zijn met eigen gedragingen en gedachten is het niet logisch om

119


c

Ben jij al met vooroordelen geconfronteerd op basis van je geslacht?

d

Bekijk de advertenties uit de jaren 60. Wat zeggen deze posters over vrouwen? 2

4

HOOFDSTUK 3

©

VA

3

N

IN

1

120

e

Welke rollen krijgen vrouwen toegewezen in de advertenties?

f

Wat zou je ervan vinden als die advertenties ook vandaag nog zouden gebruikt worden?


g

Noteer zoveel mogelijk woorden die in je opkomen als je denkt aan man – jongen en vrouw – meisje. Jongen

Meisje

Vergelijk je antwoorden met die van je klasgenoten. Welke zaken vallen je op?

i

Zijn er dingen die je kwetsend of ronduit fout vindt? Waarom?

VIP

IN

h

Simone De Beauvoir (1908-1986) was een Franse schrijver en filosoof. Ze

woonde en werkte in Parijs. De Beauvoir is voornamelijk bekend voor haar

werk rond vrouwenrechten. Ze kwam op voor gelijkheid voor vrouwen en wilde gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen. Haar bekendste werk is De

N

tweede sekse waarin ze het door de samenleving opgedrongen beeld aanklaagt van wat een vrouw moet zijn.

De vrouw

VA

2

a

Wat denk je dat Simone De Beauvoir bedoelt met deze uitspraak? Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.

Lees de eerste tekst van Simone De Beauvoir uit De tweede sekse (1949). Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

Nu is de vrouw altijd, zo al niet de slaaf, dan toch op zijn minst de vazal van de man

geweest. De beide seksen hebben de wereld nooit op voet van gelijkheid gedeeld. En ook tegenwoordig nog is de vrouw, ook al verandert haar positie dan langzaamaan, zwaar

©

gehandicapt. In vrijwel geen enkele staat is haar wettelijke positie volkomen gelijk aan die van de man en heel vaak wordt zij in belangrijke mate achtergesteld. Zelfs daar waar haar rechten volledig worden erkend verhinderen jarenlang gegroeide gewoontes en tradities dat die in de gangbare zeden concreet vorm krijgen. Economisch gesproken gesproken vormen mannen en vrouwen bijna twee kasten:

in alle opzichten gelijk, zijn het toch de mannen die de betere baantjes hebben, de hoogste salarissen genieten en die betere kansen hebben om te slagen dan hun jongste concurrenten. HOOFDSTUK 3

b

121


Er werken niet alleen meer mannen dan vrouwen in de politiek, ze bezetten ook de belangrijkste sleutelposities. Naast de concrete macht die ze bezitten worden ze dan nog met een traditioneel prestige uitgerust en de opvoeding van de kinderen is erop gericht dat prestige traditiegetrouw te handhaven: het heden heeft zich ontwikkeld uit het verleden en in het verleden is de hele geschiedenis gemaakt en bepaald door mannen. Op het ogenblik waarop de vrouwen beginnen deel te nemen aan het werk in de wereld, is die wereld nog altijd het domein van de mannen; de mannen zelf twijfelen daar helemaal niet aan, vrouwen nauwelijks.

IN

Bron: De tweede sekse, Simone De Beauvoir, 1949

1→ Wat klaagt De Beauvoir aan in het begin van de tekst?

2→ Waardoor wordt het heden bepaald?

3→ Wie bepaalde en maakte de geschiedenis?

N

4→ De Beauvoir leefde in een andere tijdsgeest, maar herken je dit ook vandaag nog?

De vrouw is een mythe

Simone De Beauvoir gebruikt de term Ander in het boek De tweede sekse als het om een vrouw gaat.

VA

Daarmee bedoelt ze dat de vrouw niet als individueel autonoom persoon wordt bekeken, maar wordt gezien in verhouding tot de man. Het leven van de vrouw staat in dienst van de man, zij is er om hem als subject te herkennen. De Beauvoir zegt dat dit het beeld is van de vrouw binnen de samenleving in haar tijd. Met haar boek kaartte ze dat onrecht aan. Verder spreekt De Beauvoir ook over de mythe van de vrouw. In haar boek bestudeert ze de

geschiedenis om te kijken waar die mythe, het beeld van wat een vrouw moet zijn, vandaan

komt. Het beeld wisselt in de loop van de tijd

en De Beauvoir stelt dat ‘de vrouw’ een mythe

©

is. Ze bedoelt daarmee niet dat het vrouwelijk geslacht een fabeltje is. Natuurlijk zijn er biologische kenmerken waardoor iemand tot

het vrouwelijk of mannelijke geslacht behoort. Maar het beeld van wat ‘de vrouw’ is komt niet

HOOFDSTUK 3

voort uit biologische kenmerken.

122

‘De vrouw’ is een mythe.

3.16


c

Lees de tweede tekst van Simone De Beauvoir uit De tweede sekse (1949). Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

Voor ieder die lijdt aan een minderwaardigheidscomplex is er een wondermiddel: er is niemand arroganter, agressiever of minachtender tegenover vrouwen dan de man die zich ongerust maakt over zijn viriliteit. Zij die zich niet laten intimideren door hun gelijken zijn ook veel meer geneigd in de vrouw een gelijke te erkennen, maar toch is ook die mannen de mythe van de Vrouw, de Ander, zeer dierbaar. Men kan het hen eigenlijk niet kwalijk nemen, dat zij niet met een vrolijk gemoed alle zegeningen en voordelen

IN

opofferen, die zij uit die mythe puren. Zij weten heel goed wat ze verliezen als ze afstand doen van de vrouw zoals zij die zich dromen en ze weten niet wat zij kunnen winnen

aan de vrouw van morgen. Het vergt heel wat zelfverloochening om na te laten zich te poneren als enig en absoluut subject.

De overgrote meerderheid van de mannen stelt dit alles echter niet zo nadrukkelijk. Zij postuleren niet dat de vrouw inferieur is; tegenwoordig zijn zij te diep van het

democratisch ideaal doordrongen om niet de gelijkheid van alle wezens te erkennen. In de boezem van het gezin is voor het kind en de opgroeiende jonge mens de vrouw met dezelfde sociale waardigheid bekleed als de volwassen man.

Later ontdekt hij in het verlangen en de liefde van de vrouw die hij begeert en

N

liefheeft het verzet en de onafhankelijkheid; eenmaal getrouwd respecteert hij in de vrouw de echtgenote en moeder en in de concrete ervaring van het huwelijksleven doet de vrouw zich aan hem als een vrij wezen voor. Dus kan hij zichzelf voorhouden dat er tussen de geslachten niet langer meer sprake is van een sociale hiërarchie en dat, ondanks bepaalde verschillen, over het geheel genomen de vrouw zijn gelijke is. Als hij dan toch nog bepaalde inferieure eigenschappen in haar ontdekt - en de belangrijkste

VA

daarvan is wel haar ongeschiktheid voor het uitoefenen van een beroep - schrijft hij die op de rekening van de natuur.

Wanneer hij welwillend staat tegenover de vrouw en bereid is met haar samen te

werken huldigt hij het principe van de abstracte gelijkheid, en de concrete ongelijkheid die hij constateert aanvaardt hij niet. Maar zodra hij met haar in conflict komt wordt de situatie omgekeerd; dan aanvaardt hij die concrete ongelijkheid en acht zich zelfs bevoegd die abstracte gelijkheid te ontkennen. Dat is de reden waarom veel mannen, quasi te goeder trouw, kunnen beweren dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en dat zij dus niets te eisen hebben en tegelijkertijd beweren zij dan dat vrouwen nooit de gelijken van de mannen kunnen zijn en dat hun eisen dus nergens toe dienen. [...]

©

In de vrouw een menselijk wezen erkennen betekent geen verarming voor de

ervaring van de man, die zou niets van zijn bonte verscheidenheid, zijn rijkdom en intensiteit verliezen wanneer men die aanvaardt in de wisselwerking van twee subjecten. Afzien van de mythe betekent evenmin het ontkennen van de waarheden die aan de man door die vrouwelijkheid worden geopenbaard, het betekent niet de onderdrukking van poëzie, liefde, avontuur, geluk en droom; het betekent alleen maar de eis dat gedragingen, gevoelens en passies gegrond worden op waarheid.

HOOFDSTUK 3

Bron: De tweede sekse, Simone De Beauvoir, 1949

123


1→ Wat bedoelt De Beauvoir met een man die zich poneert als enig en absoluut subject?

2→ Waarom stelt de overgrote meerderheid van mannen dat er gelijkheid is tussen man en vrouw?

3→ Waaraan schrijven mannen inferieure eigenschappen van vrouwen toe?

5→ Wat is concrete ongelijkheid?

Patriarchaat

IN

4→ Wat is abstracte gelijkheid?

3.17

Vrouwen werden lange tijd als minderwaardig beschouwd in de samenleving. Daarvoor moet

N

je zelfs niet zo ver terug in de tijd gaan. In sommige landen is het ook vandaag nog altijd zo dat vrouwen er minder rechten hebben dan mannen. Een patriarchaat is een samenleving waarin mannen het dominante geslacht zijn en waarin mannelijke normen en waarden centraal staan. De Beauvoir stelt dat de ongelijkwaardige verhouding tussen man en vrouw niet gebaseerd is op biologische of psychologische verschillen. ‘De vrouw’ is iets dat ontworpen is door de man. Ze

VA

wordt tot vrouw gemaakt als het ware. Volgens de Beauvoir is ‘de vrouw’ en alle vooroordelen die erbij horen iets kunstmatigs. Vrouwen moeten de vrijheid hebben om net als mannen te zijn wie ze willen zijn en zich los te maken van het opgelegde beeld. In de tijd van De Beauvoir was er al

een ruimte ontstaan om als vrouw te werken en zo enige zelfstandigheid

te verwerven. Maar de samenleving reageerde daar vaak negatief op.

Toch kan de vrouw loskomen van haar positie als de Ander en zich

©

bevrijden van opgelegde ideeën over

HOOFDSTUK 3

vrouwelijkheid.

124

Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.


d

Bekijk het filmpje van Plan Nederland en beantwoord de vragen. 1→ Welke negatieve dingen worden van het meisje verwacht omdat ze een meisje is?

IN

Wat behoort tot de mythe van ‘de vrouw’?

2→ Herken je in het fragment de vrouw als Ander?

3

Bekijk het filmpje over Jeff Hoeyberghs en lees het bijbehorende artikel.

N

Op uitnodiging van de conservatieve studentenvereniging Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) gaf plastisch chirurg Jeff Hoeyberghs vorige week een voordracht aan de UGent die bol stond van de seksistische uitspraken. Daarvan is inmiddels een video opgedoken. Studenten en vakbond eisen de uitsluiting van KVHV. ‘Vrouwen willen de privileges van

VA

de mannelijke bescherming en het

mannelijke geld, maar ze willen hun

benen niet meer opendoen.’ Mannen

die hulp zoeken bij ‘een wijf’ noemde hij ‘jeanetten’.

De UGent, waar de lezing plaatsvond,

liet al eerder weten zich te distantiëren van de seksistische uitspraken. Enkele studenten zijn ook verontwaardigd.

Zij verspreiden nu de video online en verzetten zich tegen Hoeyberghs.

©

Vrouwenrechtenorganisatie Campagne Rosa en twee studentenverenigingen vragen de

UGent om de erkenning van organisator KVHV in te trekken. ‘Of op zijn minst de studentenclub te schorsen’, zegt activiste Hanne Van Damme aan Het Nieuwsblad. Ze krijgen steun van de vakbond ACOD.

a

Wat vind jij van de uitspraken van Hoeyberghs?

b

Ondertussen is Hoeyberghs gestraft voor deze voordracht aan de UGent. Vind jij dat hij een straf verdient voor zijn uitspraken? Of heeft hij recht op zijn mening? Discussieer in groep en deel daarna jullie bevindingen.

HOOFDSTUK 3

Bron: De Morgen

125


VIP Judith Butler (1956) is een Amerikaanse filosofe. Ze is voornamelijk bezig met ethiek en politieke filosofie. Haar bekendheid heeft ze vooral te danken aan haar ideeën over identiteit, en meer specifiek genderidentiteit. In het boek Gender Trouble kaart ze enkele problemen met de conventionele kijk op

Sekse

IN

genderrollen aan.

3.18

Judith Butler stelt dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen sekse en gender. De sekse van een persoon wordt bepaalde door zijn biologische opmaak. Gender is niet te herleiden naar de biologische verschillen, maar het is iets dat gevormd wordt door de cultuur, zoals De Beauvoir ook stelde.

Het onderscheid tussen sekse en gender verduidelijkt wanneer men het precies heeft over iets dat voortkomt uit de biologische opmaak en wanneer het gaat over iets dat voortkomt uit een beeld dat

4

N

een samenleving aanhangt.

Lees het artikel over het onderzoek van de KU Leuven en beantwoord de vragen.

VA

‘LEERLINGEN PRESTEREN SLECHTER OP SCHOOL DOOR STEREOTYPES’ Leerlingen voelen zich minder goed in hun vel op een school die traditioneel denkt over mannen en vrouwen. Dat blijkt uit een grootschalige studie van de KU Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel. Zowel jongens als meisjes, hetero's en holebi's hebben dan het gevoel dat ze dan minder zichzelf kunnen zijn, en daardoor presteren ze ook minder goed op school.

De KU Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel volgden gedurende

vier jaar ruim 6 000 leerlingen en 1 000 leerkrachten op uit de eerste graad van het secundair onderwijs in meer dan vijftig Vlaamse scholen. Het effect van traditioneel denken over mannen

©

en vrouwen blijkt het grootst bij jongens.

‘Vanaf het eerste jaar van het middelbaar onderwijs zien we de druk op jongens toenemen

om te beantwoorden aan het stereotiepe macho-beeld’, vertelt onderzoekster Wendelien Vantieghem. Jongens die zich inzetten voor school worden vaak uitgescholden voor mietje, want studeren hoort niet bij het imago ‘stoer’ en ‘cool’. Daardoor zitten ze vaak gewrongen, want om populair te blijven bij hun medeleerlingen voelen ze zich gedwongen om bijvoorbeeld de clown uit te hangen. Maar daardoor komen ze in conflict met hun leerkrachten die net inzet, stiptheid en

HOOFDSTUK 3

volgzaamheid verwachten. Het probleem wordt nog versterkt omdat jongens vaker in groep

126

optrekken en in zo'n jongensvriendengroep staat het niet goed om ijverig te studeren. Met als


gevolg dat jongens minder goede studieresultaten halen, meer moeten zittenblijven en ook vaker de school verlaten zonder diploma. Maar ook meisjes voelen zich niet goed in hun vel als ze gedwongen worden om zich heel meisjesachtig te gedragen. Ook zij hebben dan het gevoel dat ze onvoldoende zichzelf kunnen zijn. Vooral meisjes die bijvoorbeeld graag voetballen of een echte tomboy zijn krijgen negatieve reacties. Toch worden ze minder zwaar afgestraft dan een jongen die bijvoorbeeld ballet wil gaan doen. Daarom is het belangrijk dat scholen inzetten op een genderbeleid, want dat wordt nu nog altijd wat stiefmoederlijk behandeld, zeggen de onderzoekers. Zo kun je ‘typisch mannelijk’ en

IN

‘typisch vrouwelijk’ gedrag bespreekbaar maken en een antipestbeleid voeren. In dat beleid

kun je duidelijk schrijven dat je bijvoorbeeld niet aanvaardt dat een jongen wordt gepest omdat hij lang haar draagt of zijn nagels lakt. En ook de leerkrachten ervan bewust maken dat ze

moeten optreden als ze dergelijke opmerkingen of gedrag zien, is een goeie zaak, luidt het. Bron: VRT NWS

Wat doen jongens om stoer of cool over te komen op school zodat ze binnen dat imago passen?

b

Welke gevolgen heeft dat voor jongens?

c

Is het beeld van ‘de jongen’ te herleiden naar sekse of gender? Waarom?

VA

N

a

d

Heb jij al ondervonden dat je je op een bepaalde manier moet gedragen omdat je een jongen of meisje bent?

e

Via welke kanalen wordt er een druk uitgeoefend op genderrollen?

Good to know

Roze en blauw

Roze was nog niet zo lang geleden een mannelijke

©

kleur, en lichtblauw een vrouwelijke kleur. Na

verloop van tijd is dat omgedraaid en nu wordt roze met babymeisjes en blauw met babyjongens geassocieerd. Dit toont aan hoe sterk een beeld gevormd wordt door de samenleving zonder dat er

HOOFDSTUK 3

een biologische reden voor is.

127


6

Seksuele vrijheid a

Wat is seks volgens jou? Wat is de functie ervan?

b

Wat is romantische liefde?

c

Zijn sommige seksuele handeling goed en andere slecht? Waarom?

Bekijk het filmpje over homohaat bij jongeren en beantwoord de vragen. a

Wat betekent homofobie?

b

Wat betekent homohaat?

c

Wat zit er achter homofobie?

IN

5

N

Seksuele identiteit Het onderscheid tussen sekse en gender maakt het eenvoudiger om te spreken over seksuele identiteit, de seksuele voorkeur van een persoon. Als gender een sociaal construct is, dan zijn ook de stigma’s rond seksualiteit een sociaal construct. Sommigen halen hier een biologisch argument aan: de vrouwelijke sekse en de mannelijke sekse horen biologisch samen vanwege de

VA

voortplanting.

Maar seks en liefde kunnen los van de voortplanting worden bekeken. Seks staat meestal niet in het teken van het verwekken van een kind. Het biologisch argument is bijgevolg niet sterk. Vrijheid van identiteit betekent onder meer dat je niet de traditionele rollen moet volgen waarbij een man en vrouw samen een relatie aangaan. Seks en liefde kunnen immers perfect bestaan zonder het biologische aspect van voortplanting en daarom is de traditionele rolverdeling ook een sociaal construct dat onder gender valt.

©

Good to know Troebel

Wil je meer filosoferen en leren over identiteit? Maïté de Haan en Julia Alegre Mouslim werken samen aan hun filosofisch platform Troebel. Troebel gaat filosofisch aan de slag met

HOOFDSTUK 3

hedendaagse thema's zoals identiteit, klimaat en digitalisering.

128

Op een inclusieve en toegankelijke manier organiseert Troebel activiteiten zoals workshops, panelgesprekken en festivals. Je kunt hen vinden op www.troebel.be en op Instagram @troebeltroebel!

3.19


7

Benadeling a

Leerlingen met blauwe ogen mogen een aantal minuten pauzeren. Leerlingen met een andere oogkleur krijgen een verrassingstoets. Is dat eerlijk? Waarom wel/niet? Zijn er momenten waarop het oké is om te discrimineren? Of zelfs noodzakelijk?

IN

b

Verschillende mensen

3.20

N

Discriminatie is een mens of een groep mensen anders behandelen op basis van een verschil zonder dat er moreel relevante verschillen zijn. Met moreel relevante verschillen worden verschillen bedoeld die een ongelijke behandeling rechtvaardigen. Zo mag een gevangene minder dan een vrije burger zonder dat het discriminatie is.

Racisme is een vorm van discriminatie en betekent een persoon anders behandelen op basis van

VA

een verschil in huidskleur. Hier wordt ook wel het woord ras gebruikt in plaats van huidskleur, maar biologisch gezien bestaan er bij mensen geen rassen: alle mensen behoren tot hetzelfde ras. Iedereen die nu leeft stamt af van een duizendtal mensen die zo’n 70 000 jaar geleden in Afrika een ramp overleefden die de mens bijna uitgeroeid had.

Wanneer is iets discriminatie of racisme? Die grens is niet altijd meteen duidelijk. Bespreek de voorbeelden. a

Een restaurantuitbater wil enkel werknemers aannemen met een witte huidskleur. Haar vast cliënteel is voornamelijk racistisch. Zij heeft schrik dat haar klanten niet meer naar haar restaurant

©

8

zouden komen als zij iemand aanneemt met een andere huidskleur. Zelf heeft zij geen problemen om samen te werken met iemand die een andere huidskleur heeft. Is de uitbater racistisch of niet?

b

Een bedrijf is op zoek naar een nieuwe werknemer. Twee kandidaten bieden zich aan en ze zijn allebei even geschikt voor de job. Eén van de werknemers is een vrouw. Het bedrijf neemt de vrouw aan omdat het de diversiteit op de werkvloer verbetert. Wordt de man gediscrimineerd? Een bakker krijgt het verzoek van een groep mensen die Hitler vereren om een taart te maken met een nazithema. De bakker weigert. Wordt die groep klanten door de bakker gediscrimineerd? HOOFDSTUK 3

c

129


d

Dezelfde bakker krijgt het verzoek van twee mannen om een huwelijkstaart te maken voor hen. De bakker weigert omdat hij tegen homohuwelijken is. Worden die mannen door de bakker gediscrimineerd?

e

Een vrouw is op zoek naar een nieuwe gynaecoloog. Maar ze wil geen mannelijke gynaecoloog. De reden is dat ze zich niet op haar gemak voelt bij een mannelijke gynaecoloog. Is

Good to know Keuzevrijheid

IN

dat discriminatie?

Moet het mogelijk zijn dat alle werkgevers de vrijheid krijgen om aan te nemen wie ze willen? Misschien zorgt een mooie vrouw op de werkvloer net voor een verhoogde productiviteit.

Het probleem is dat als bedrijfsleiders daarin de volledige vrijheid krijgen, het mensen in machtsposities

helpt. Hoe meer vrijheid de mensen in machtsposities krijgen, hoe minder vrijheid er is voor de mensen die gediscrimineerd worden.

Vind jij dat bedrijfsleiders wel de vrijheid moeten krijgen om volledig vrij te zijn in wie ze aannemen?

N

f

VIP

Judith Jarvis Thomson (1929-2020) was een Amerikaanse filosofe. Ze hield zich

VA

bezig met ethiek en metafysica en behandelde het filosofisch trolleyprobleem. Dat komt hierop neer: is het juist om een tram die op hol slaat en dreigt drie mensen te verpletteren nog snel af te leiden naar een ander spoor waar slechts één persoon getroffen zou worden? Het probleem is door Judith Jarvis Thomson benoemd en populair gemaakt, maar ze was niet de bedenker. Ze was een sterke verdediger van de vrijheid om abortus te plegen, een punt dat gevoelig ligt in Amerika.

©

Acceptabele discriminatie

Om iedereen gelijke kansen te geven is het intomen van discriminatie in een samenleving belangrijk. Maar wanneer is iets discriminatie en wanneer niet? Bestaat er ook positieve discriminatie? Judith Jarvis Thomson stelt dat discriminatie die historisch gezien kansarme groepen bevoordeelt meer acceptabel is dan discriminatie die historisch gezien bevoorrechte groepen bevoordeelt. Ze pleit daarom voor positieve discriminatie. Dat is discriminatie die iemand of een

HOOFDSTUK 3

groep een voordeel geeft.

130

Omdat mannelijke kandidaten op de werkvloer lange tijd vaker werden aangenomen dan een gelijkwaardige vrouwelijke kandidaat, zijn vrouwen historisch gezien een kansarme groep op

3.21


dat vlak. Om die reden is het acceptabel om een vrouw boven een man te kiezen, ook al is het een vorm van discriminatie. Kansarme groepen zijn een lange tijd benadeeld en verdienen daarom net een voordeel. Zolang een groep nog lijdt onder de benadeling uit het verleden is dit acceptabel volgens Jarvis Thomson. Het is dus zeker een vorm van discriminatie, maar het wordt gebruikt om iets positiefs te doen. Robert Nozick is het niet eens met Jarvis Thomson. Hij zegt dat het niet de schuld is van een persoon die tot een historisch gezien bevoorrechte groep behoort dát hij tot die groep behoort.

9

IN

Positieve discriminatie is oneerlijk, net zoals gewone discriminatie.

Lees het artikel over discriminatie op de arbeidsmarkt en beantwoord de vragen.

EEN BAAN NIET KRIJGEN OMDAT JE EEN BUITENLANDSE ACHTERNAAM HEBT. RACHIDA BOUKHRISS (36) WEET HET ZEKER: DIT IS HAAR OVERKOMEN. ‘ECHT BIZAR.’ De oppositie eiste vandaag dat minister Asscher discriminatie op de arbeidsmarkt

N

strenger aanpakt. Als je Mohamed of Ali heet is het nog altijd moeilijker om een baan te vinden dan voor bijvoorbeeld Maarten of Arie.

Rachida (36) uit Blaricum merkte dat naar eigen zeggen ook. Lange tijd haalde ze haar schouders op als ze een afwijzing kreeg. Ach, ik zal wel te weinig ervaring hebben, dacht ze dan. Toen ze aan het solliciteren was, had ze immers nét pas haar hbo-diploma internationaal marketing management. ‘Maar toen ik vaker “nee” kreeg te horen, dacht ik: zou het aan mijn

VA

Marokkaanse naam liggen?’

Rachida, die in Nederland is geboren maar

Marokkaanse ouders heeft, nam een paar jaar

geleden de proef op de som. Ze reageerde op een

vacature bij een mediabedrijf en solliciteerde twee keer; één keer onder de naam Chantal de Jong ('Hollandser kan niet') en één keer onder haar

eigen Marokkaanse naam. De cv's die ze opstuurde, waren 'exact hetzelfde'. ‘Zelfs de interesses had ik

niet veranderd. Ik had alleen bij Chantal de Jong niet

©

vermeld dat ik ook Arabisch sprak.’ Chantal de Jong

Rachida werd niet uitgenodigd voor een gesprek. Chantal wél. ‘Ik was heel pissig. Maar ik

ben niet naar het gesprek gegaan en heb het maar zo gelaten. Wat kon ik doen?’ Inmiddels heeft Rachida al een paar jaar een 'fijne baan' waar het niet uitmaakt wat

haar afkomst is. Ze vindt het goed dat minister Asscher wordt opgeroepen meer te doen aan discriminatie op de arbeidsmarkt. ‘Iedereen moet een eerlijke kans krijgen.’

brief, cv en pasfoto op’, vertelt hij.

HOOFDSTUK 3

Dat vindt Youssef Aghmir (29) ook. Ook hij is, naar eigen zeggen, gediscrimineerd. ‘Ik solliciteerde op een vacature voor verkoper bij een telecombedrijf en stuurde een keurige

131


'Niemand nodig' De reactie van het bedrijf? Hij 'paste niet in het profiel'. Youssef besloot te solliciteren onder een andere naam. Dennis van Dijk. ‘Ik paste alleen de naam aan en voegde een foto van een blonde, Nederlands uitziende man toe in plaats van mijn eigen foto.’ En wat bleek? Youssef kreeg telefoon. Of Dennis wilde komen solliciteren. ‘Ik was in shock. En verdrietig. Ik ben niet uitgenodigd vanwege mijn afkomst. Dit kon toch niet? Ik heb nooit een vlieg kwaad gedaan!’ Hij diende een klacht in bij de Stichting Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA). ‘Het bedrijf kwam met een goed verhaal’, zegt Joke Walstra, klachtenbehandelaar bij het meldpunt. ‘Er waren twee recruiters die de selectie deden. De ene recruiter heeft Youssef

IN

niet geselecteerd omdat hij niet aan alle eisen voldeed, de andere recruiter selecteerde 'Dennis' wél, maar gaf bij de manager aan dat het wel 'een twijfelgeval' was.’ Bron: RTL Nieuws

Op welke manier wordt er hier gediscrimineerd?

b

Zou positieve discriminatie kunnen helpen in deze gevallen?

c

Het federaal parlement nam op 28 juli 2011 de zogenaamde quotawet aan die een minimale

N

a

vertegenwoordiging van een derde van elk geslacht garandeert in de raad van bestuur van sommige economische overheidsbedrijven, beursgenoteerde vennootschappen en de Nationale Loterij. Dit is een voorbeeld van positieve discriminatie.

1→ Ben jij het ermee eens dat positieve discriminatie goed is? Noteer enkele redenen waarom wel/

VA

niet.

HOOFDSTUK 3

©

2→ Bekijk het filmpje. Wat is het antwoord van filosoof Ignaas Devisch op deze vraag?

132


3→ Bekijk het filmpje. Wat is het antwoord van muzikant John Watts op deze vraag?

4→ Wat is het antwoord van actrice Reinhilde Decleir op deze vraag?

d

Stel dat de directeur op jullie school het vooroordeel heeft dat meisjes niet slim zijn. Daarom laat hij

IN

elk jaar veel meer jongens toe dan meisjes. Op een dag komt er een nieuwe directeur. Hij heeft geen vooroordeel over meisjes en wil de verhouding jongens-meisjes weer in balans brengen. Omdat de

meeste nieuwe leerlingen in het eerste jaar starten duurt het nog zes jaar voor het evenwicht hersteld is. Om dit te bespoedigen beslist hij om de komende vier jaar meer meisjes dan jongens toe te laten.

HOOFDSTUK 3

©

VA

N

Discussieer in groep. Zijn jullie het eens met de aanpak van de nieuwe directeur? Waarom wel/niet?

133


EUREKA! Wat denk je nu over de breinbreker die we aan het begin van dit hoofdstuk formuleerden?

Forum

IN

“Wat betekent het om iemand te zijn en te mogen zijn?”

Bereid in groep een les voor over één van de vier denkstappen. De bedoeling is dat jullie de informatie uit

de denkstap overbrengen aan de andere leerlingen. Werk zelf een werkvorm uit (oefening, quiz, opdracht,

HOOFDSTUK 3

©

VA

N

presentatie …) die te maken heeft met de denkstap.

134


SYNTHESE ↑

Identiek

KENNISCLIP

3.2

3.3

3.4

3.5

Volgens de Duitse filosoof, Gottfried Wilhelm Leibniz zijn twee dingen identiek aan elkaar als alle eigenschappen hetzelfde zijn. Dan is het niet meer mogelijk om de twee dingen te onderscheiden van elkaar en zijn ze volledig identiek. Als iets een nieuwe eigenschap opneemt, wordt het iets anders, aldus Leibniz. Hij bedacht ook een systeem waarin alles dat bestaat opgebouwd is uit ontelbare eenheden die hij monaden noemde. Die monaden zorgen ervoor dat iets is wat het is.

IN

De theorie van Leibniz is voornamelijk toepasbaar op objecten en niet zozeer op mensen en dieren.

De essentie van iets is wat het net dat bepaald iets maakt. Iets bestaat uit essentiële eigenschappen die de

kern van de identiteit uitmaken. Vandaar dat men spreekt van de essentie van dingen. Zonder die specifieke

eigenschappen zou het iets anders zijn. Maar binnen de filosofie is er ook sprake van toevallige eigenschappen. Dat zijn eigenschappen die weggenomen kunnen worden zonder dat het ding iets anders wordt.

Niet alle filosofen zijn het eens over het bestaan van essentiële eigenschappen. Daarom is er nog een andere

theorie die stelt dat identiteit voornamelijk te maken met het voortdurend bestaan. Identiteit heeft betrekking op het voortdurend bestaan van iets of iemand.

N

Sommige objecten kun je veranderen zonder dat het uitmaakt. Het object op zich is niet nuttig, maar wel dat waar het voor staat of wat het doet. Het is vervangbaar. Identiteit heeft daarom weinig waarde als je over vervangbare dingen spreekt. Maar er zijn ook dingen die waarde hebben net omdat ze een bepaalde identiteit hebben.

VA

Identiteit

3.6

3.7

3.8

Volgens de lichaamstheorie is persoonlijke identiteit iets dat blijft bestaan omdat je in hetzelfde lichaam blijft van je geboorte tot je dood. Jij bent jij omdat je altijd in hetzelfde lichaam vertoeft. Een andere theorie over persoonlijke identiteit is de bewustzijnstheorie. Jij blijft jij tijdens je leven omdat je bewustzijn altijd aanwezig is in alle momenten. Het is dus de aanwezigheid van bewustzijn die je identiteit maakt en die bepaalt waarom jij jij bent.

Volgens de geheugentheorie blijft persoonlijke identiteit bestaan omdat je herinneringen hebt over jezelf tijdens de verschillende periodes van je leven. Elk van je herinneringen is verbonden met voorgaande herinneringen.

HOOFDSTUK 3

©

Het zijn die herinneringen die bepalen waarom jij jij blijft in de loop van je leven.

135


Personen

3.9

3.10 3.11 3.12 3.14

Wanneer is iemand een persoon? Volgens sommige filosofen is iemand een persoon door zijn genetische compositie. Je bent een persoon als je menselijk DNA hebt en je bent geen persoon als je geen menselijk DNA hebt. Het hangt dus af van genetische eigenschappen. De voordelen aan die theorie is de simpliciteit ervan. De Amerikaanse filosofe Mary Anne Warren bedacht vijf criteria waaraan iemand moet voldoen om volgens

1

Bewust

2

Redeneringsvermogen

3

Vrije wil

4

Communicatief vermogen

5

Zelfbewustzijn

IN

haar als persoon beschouwd te worden.

Een persoon moet bewust zijn en de capaciteit hebben om na te denken. Hij of zij moet beschikken over een

eigen wil en een keuze in de acties die hij of zij maakt. Een persoon moet ook op één of andere manier in staat zijn om te communiceren, hij of zij moet beschikken over een zelf en er zich ook van bewust zijn.

Een andere theorie over wat iemand tot een persoon maakt is gebaseerd op sociale criteria. In tegenstelling tot de criteria van Warren zijn er niet vijf maar twee criteria waaraan iemand kan voldoen om als persoon

N

beschouwd te worden. Het is voldoende om aan één van de twee criteria te voldoen. Het eerste criterium is dat iemand een persoon is als de samenleving herkent dat hij of zij een persoon is. Het tweede criterium is dat iemand een persoon is als er iemand anders om hem of haar geeft. Zelfs al herkent de samenleving iemand niet als persoon, als er één iemand is die toch om hem of haar geeft, dan is dat voldoende om als persoon beschouwd te worden. Samengevat is iemand een persoon volgens de sociale criteria als hij of zij een waarde heeft voor de

VA

samenleving of voor iemand anders.

Sommige mensen beschouwen persoonheid als een recht. Het is een soort ticket dat je toegang geeft tot de samenleving. Als je de morele regels van die samenleving ernstig overtreedt, geef je je recht tot persoonheid op. De hoeveelheid verantwoordelijkheid die iemand heeft voor zijn of haar persoonheid is ook relatief binnen die visie.

Mogen zijn

3.15 3.16 3.17 3.18 3.19 3.20 3.21

Als je je een mening vormt waarvan je niet weet of ze klopt dan creëer je een vooroordeel. Het is een oordeel dat je vormt op basis van een veronderstelling en niet op basis van kennis. Veelal worden negatieve vooroordelen

©

gevormd over eigenschappen van een groep mensen.

Simone De Beauvoir gebruikt de term Ander in het boek De tweede sekse als het om een vrouw gaat. Daarmee bedoelt ze dat de vrouw niet als individueel autonoom persoon wordt bekeken, maar wordt gezien in verhouding tot de man. Het leven van de vrouw staat in dienst van de man, zij is er om hem als subject te herkennen. De Beauvoir zegt dat dit het beeld is van de vrouw binnen de samenleving in haar tijd. Met haar boek kaartte ze dat

HOOFDSTUK 3

onrecht aan.

136


Verder spreekt De Beauvoir ook over de mythe van de vrouw. In haar boek bestudeert ze de geschiedenis om te kijken waar die mythe, het beeld van wat een vrouw moet zijn, vandaan komt. Het beeld wisselt in de loop van de tijd en De Beauvoir stelt dat ‘de vrouw’ een mythe is. Ze bedoelt daarmee niet dat het vrouwelijk geslacht een fabeltje is. Maar het beeld van wat ‘de vrouw’ is komt niet voort uit biologische kenmerken. Een patriarchaat is een samenleving waarin mannen het dominante geslacht zijn en waarin mannelijke normen en waarden centraal staan. De Beauvoir stelt dat de ongelijkwaardige verhouding tussen man en vrouw niet gebaseerd is op biologische of psychologische verschillen. ‘De vrouw’ is iets dat ontworpen is door de man. Ze wordt tot vrouw gemaakt als het ware. Volgens de Beauvoir is ‘de vrouw’ en alle vooroordelen die erbij horen maken van het opgelegde beeld.

IN

iets kunstmatigs. Vrouwen moeten de vrijheid hebben om net als mannen te zijn wie ze willen zijn en zich los te

Judith Butler stelt dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen sekse en gender. De sekse van een persoon wordt bepaalde door zijn biologische opmaak. Gender is niet te herleiden naar de biologische verschillen, maar het is iets dat gevormd wordt door de cultuur, zoals De Beauvoir ook stelde.

Het onderscheid tussen sekse en gender maakt het eenvoudiger om te spreken over seksuele identiteit, de seksuele voorkeur van een persoon. Als gender een sociaal construct is, dan zijn ook de stigma’s rond

seksualiteit een sociaal construct. Sommigen halen hier een biologisch argument aan: de vrouwelijke sekse en de mannelijke sekse horen biologisch samen vanwege de voortplanting. Maar seks en liefde kunnen los van

N

de voortplanting worden bekeken. Seks staat meestal niet in het teken van het verwekken van een kind. Het biologisch argument is bijgevolg niet sterk. Vrijheid van identiteit betekent onder meer dat je niet de traditionele rollen moet volgen waarbij een man en vrouw samen een relatie aangaan.

Discriminatie is een mens of een groep mensen anders behandelen op basis van een verschil zonder dat er moreel relevante verschillen zijn. Met moreel relevante verschillen worden verschillen bedoeld die een ongelijke

VA

behandeling rechtvaardigen. Zo mag een gevangene minder dan een vrije burger zonder dat het discriminatie is.

Racisme is een vorm van discriminatie en betekent een persoon anders behandelen op basis van een verschil in huidskleur. Hier wordt ook wel het woord ras gebruikt in plaats van huidskleur, maar biologisch gezien bestaan er bij mensen geen rassen.

Judith Jarvis Thomson stelt dat discriminatie die historisch gezien kansarme groepen bevoordeelt meer acceptabel is dan discriminatie die historisch gezien bevoorrechte groepen bevoordeelt. Ze pleit daarom voor positieve discriminatie. Dat is discriminatie die iemand of een groep een voordeel geeft.

©

Robert Nozick is het niet eens met Jarvis Thomson. Hij zegt dat het niet de schuld is van een persoon die tot een historisch gezien bevoorrechte groep behoort dát hij tot die groep behoort. Positieve discriminatie is oneerlijk

HOOFDSTUK 3

net zoals gewone discriminatie.

137


Bordschema

Eigenschappen

Leibniz —

Iets is identiek als alle eigenschappen hetzelfde zijn.

Alles bestaat uit monaden.

Twee dingen bestaan uit dezelfde monaden → identiek

Essentiële eigenschappen —

De essentie of kern van de identiteit

Wat iets tot dat bepaald iets maakt

Toevallige eigenschappen —

IN

Leibniz

Eigenschappen die men kan wegdenken zonder dat de identiteit verandert

Bestaan

Voortdurend bestaan —

Vervangbaar —

Identiteit

Iets behoudt identiteit doordat het bestaat doorheen de tijd. Identiteit heeft weinig waarde voor vervangbare dingen.

Lichaamstheorie Je lichaam zorgt ervoor dat identiteit blijft bestaan.

N

Bewustzijnstheorie

Je bewustzijn zorgt ervoor dat identiteit blijft bestaan.

Criteria van Warren

Bewust

Redeneringsvermogen

Vrije wil

Communicatief vermogen

Zelfbewustzijn

VA

©

Uitsluiting

HOOFDSTUK 3

Erkenning als persoon door de samenleving

Wanneer iemand om hem of haar geeft

Persoonheid

Een recht

Meer of minder persoonheid

Kan worden afgenomen

Vooroordeel —

— —

Anders behandelen op basis van verschil

Positieve discriminatie —

Judith Jarvis Thomson

Historisch gezien kansarme groepen bevoordelen

Racisme —

Een mening op basis van een veronderstelling

Discriminatie —

138

Sociale criteria (één is voldoende)

Anders behandelen op basis van huidskleur

Patriarchaat —

Samenleving op maat van de man


Judith Butler

Ander —

De vrouw wordt gezien in de relatie tot de man.

De man is subject.

Mythe van de vrouw —

‘De vrouw’ bestaat niet.

Het beeld komt niet uit biologische kenmerken.

Sekse —

Biologisch geslacht

Gender

Gevormd door de cultuur

HOOFDSTUK 3

©

VA

N

IN

Simone De Beauvoir

139


NOTITIES

IN

VA

N

©


4

IN

HOOFDSTUK

HOOFDSTUK 4

©

VA

N

LEEF JE BEST NAAKT EN ZONDER REGELS?

141


HOOFDSTUK 4

L

EEF JE BEST NAAKT EN ZONDER REGELS?

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK? In dit hoofdstuk krijg je inzicht in de relatie tussen mensen in een samenleving. Je reflecteert over de waarde van familie en de impliciete of expliciete contracten die je sluit in de loop van je leven. Je

IN

leert verschillende theorieën daarover benoemen en begrijpen. Daarna wordt dat opengetrokken tot de gehele samenleving door middel van politieke filosofie. Door het hoofdstuk heen wordt de leerstof

gevisualiseerd met een oefening waarbij je zelf iets zult creëren, namelijk je ideale samenleving. Het is een oefening waarmee je de leerstof integreert.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik beschrijf in eigen woorden de begrippen expliciete contracten, impliciete contracten,

N

vriendschapsvisie, natuurstaat, wedijver, zelfbehoud, sociaal contract, sociale kost, sociale constructie, productiewijze, klassenstrijd, bourgeoisie, proletariaat. Ik onderscheid en begrijp expliciete contracten en impliciete contracten. Ik analyseer verschillende filosofische visies over de relatie tussen familieleden. Ik leg de morele filosofie van Singer uit.

VA

Ik leg de politieke filosofie van Hobbes uit. Ik beschrijf het confucianisme.

Ik begrijp de voorwaarden waaraan geld volgens Aristoteles moet voldoen. Ik kan in eigen woorden uitleggen waarom geld een sociale constructie is. Ik beschrijf de visie van Marx over loonarbeid.

BEGRIPPEN

©

expliciete contracten – impliciete contracten – vriendschapsvisie – natuurstaat – wedijver – zelfbehoud – sociaal contract – sociale kost – sociale constructie – productiewijze – klassenstrijd –

HOOFDSTUK 4

bourgeoisie – proletariaat

142


INTRO Leef jij samen met anderen? Of leef je ondanks anderen? Mensen zijn, in grote mate, nooit ver verwijderd van andere mensen. Al sinds de opkomst van de homo sapiens is de mens voornamelijk een groepswezen dat samenleeft met anderen. Maar mensen kunnen sterk verschillen van elkaar qua karakter, doelen, wensen en gedragingen. Toch lukt het voor het merendeel om samen te leven in vrede. Hoe komt dat? Eerst wordt er gekeken naar mensen die heel dicht bij jou staan, je familie. Hoe zit de relatie tussen jou en je ouders in elkaar? Mensen zeggen vaak dat je een plicht hebt om te zorgen voor je familie, maar is dat ook zo? Je zult zien dat er verschillende antwoorden zijn op die vragen. Daarna wordt er gekeken naar mensen die iets verder van je af staan. Is er daar enige verplichting om te geven om andere mensen? Het kan zijn dat eenieders anderen. Maar wat is die bepaalde mate?

IN

grens elders ligt. Zo zijn er filosofen die zeggen dat het je morele plicht is om in bepaalde mate te geven om

Of je nu om andere mensen geeft of niet, in een samenleving kom je er niet onderuit om met anderen om

je heen te leven. Maar op welke manier pak je dat het best aan? De regels die gelden in een samenleving hebben een bepaalde reden, maar betekent dat dat alle regels goed zijn? Of kun je door de regels te volgen nog steeds anderen uitbuiten? En mag dat?

N

BREINBREKER In dit hoofdstuk zul je in vier denkstappen een antwoord formuleren op deze breinbreker:

VA

“Op welke manier moet je rekening houden met anderen in een samenleving en waarom?”

Forum

Wat vind jij ergerlijk aan mensen? Schrijf

Wat bewonder jij aan mensen? Schrijf

zoveel mogelijk woorden neer die in je

zoveel mogelijk woorden neer die in je

opkomen als je aan die vraag denkt.

opkomen als je aan die vraag denkt.

ergerlijk

©

bewonderens­

waardig

Bespreek klassikaal wat jullie bewondering en ergernis wekt. Zijn er dingen die vaak gedeeld worden? Zijn er dingen die je verrassend vond?

HOOFDSTUK 4

Denk na over de meest voorkomende ergernissen. Wat is de reden dat ze ergerlijk zijn?

143


DENKPARCOURS DENKSTAP 1

Ben je je ouders iets verschuldigd?

Je komt in de loop van je leven regelmatig in contact met andere mensen. Over het algemeen verloopt dat vlot en weet je hoe je moet handelen binnen een bepaalde context. De verschillende groepen waartoe je behoort hanteren allemaal besproken

IN

of onbesproken regels. Een contract waarin de regels duidelijk op voorhand gesteld worden zul je wel kennen. Maar ook met je vrienden en familie heb je een onbesproken contract afgesloten. 1

Contractueel verbonden a

Welke onbesproken regels gelden er in je omgeving? Vul aan. 1→ Een vriend zal nooit 2→ Een vriend zal altijd 3→ Familie zal nooit

N

4→ Familie zal altijd 5→ Ik zal nooit 6→ Ik zal altijd

Leg je antwoorden uit.

HOOFDSTUK 4

©

VA

b

144

c

Tussen vrienden gelden er vaak onbesproken regels. Welke onbesproken regels gelden er in jouw vriendenkring?


Impliciet of expliciet

4.1

Iedereen sluit contracten of overeenkomsten in de loop van zijn leven. Denk bijvoorbeeld aan het schoolreglement. Daarbij sluit je de overeenkomst met je school om je aan het schoolreglement te houden. Sommige contracten zijn minder duidelijk. Er zijn namelijk twee soorten contracten. De eerste soort zijn de expliciete contracten. Daarbij worden de regels duidelijk op voorhand afgesproken en de betrokken partijen stemmen in met het contract op een verbale of schriftelijke manier. Zo heb je bijvoorbeeld een contract bij een internetprovider die je

IN

toegang geeft tot het internet in ruil voor een bepaald bedrag. Maar er zijn ook impliciete contracten. Dat zijn contracten waarbij de betrokken partijen

nooit gezegd of geschreven hebben dat ze instemmen met het contract, maar waar ze in een onuitgesproken regeling terechtkomen. Zo is er tussen vrienden een impliciet contract om goed te zijn voor elkaar.

N

Vink aan of het hier over een expliciet of impliciet contract gaat.

1

Een gsm-abonnement bij een telefoonmaatschappij nemen

2

Je vrienden steunen als het nodig is

3

De Belgische wetgeving naleven

Impliciet

Expliciet

VA

d

Het schoolreglement naleven

5

Een job uitoefenen tegen betaling

6

Je lief niet bedriegen

7

Iemand helpen die in nood is

8

Een Netflix-abonnement nemen

Een schuldenberg bij je ouders a

Is er iemand voor wie jij zorgt? Op welke manier?

b

Voor de meeste mensen geldt dat ze vanaf hun geboorte zijn opgevoed door hun ouders. De ouders

©

2

4

verversten de luiers van hun kinderen en gaven hen te eten. Ze zorgden ervoor dat er onderdak was,

een bed om in te slapen, speelgoed om mee te spelen en ze verzorgden hun kind als het ziek was. Maar houdt dat in dat een kind daardoor een schuld heeft bij zijn ouders? Ben jij je opvoeders iets

HOOFDSTUK 4

schuldig voor je opvoeding?

145


Betalen met interest

4.2

Mensen die opgevoed zijn door hun ouders staan er meestal niet bij stil hoeveel hun ouders voor hen doen. Meestal onthoud je de dingen die je niet kreeg in plaats van de dingen die je wel kreeg. Dat komt omdat kinderen vaak vinden dat het normaal is dat de ouders hen verwennen. Maar klopt dat wel? Sommigen zouden zeggen dat je tijdens je jeugd een schuld opbouwt bij je ouders. De zorg die ze je geven, is niet zonder verplichtingen en je moet je schuld op een bepaalde manier afbetalen. Maar niet iedereen is het daarmee eens, zoals dat de gewoonte is in de filosofie. De ouders. De onvoorwaardelijke visie

IN

eerste twee visies die besproken worden stellen dat je wél een soort schuld hebt tegenover je

Volgens de onvoorwaardelijke visie hebben ouders het recht om tot hun overlijden bepaalde

dingen van je te vragen. Hoever dat recht gaat, staat niet vast. Het houdt minstens in dat je er bent voor hen en aandacht aan hen schenkt. De voorwaardelijke visie

Ook volgens de voorwaardelijke visie hebben ouders het recht om bepaalde dingen van je

te vragen. Wat ze precies mogen vragen wordt bepaald op basis van de opvoeding die ze je gaven. Ouders die hun kinderen goed verzorgden zouden meer mogen vragen dan ouders die

Bij welke visie sluit jij het meest aan: de onvoorwaardelijke of de voorwaardelijke?

HOOFDSTUK 4

©

VA

c

N

hun kinderen slecht verzorgden.

146


d

Vink aan bij welke visie de uitspraak het best past: de voorwaardelijke of onvoorwaardelijke? Voorwaardelijk 1

Onvoorwaardelijk

‘Ik zal altijd voor mijn ouders zorgen, ongeacht de opvoeding die ze me gaven.’

2

‘Mijn ouders steunden me financieel, dus nu ze het moeilijk hebben, steun ik hen financieel.’

3

‘Mijn ouders kwamen nooit kijken als ik voetbalde, dus ik ga ook niet naar het concert van mijn vader.’ ‘Mijn vader gaf niet om mij, maar ik vind het toch

IN

4

mijn plicht om voor hem te zorgen nu hij ziek is.’ 5

‘Vroeger aten we thuis vooral brood met choco,

maar nu kook ik vaak voor mijn ouders omdat zij het zelf niet kunnen.’ 6

‘Telkens als ik droevig was kon ik terecht bij mijn moeder. Nu mijn ouders gescheiden zijn probeer ik er te zijn voor haar.’

e

Een kind opvoeden van zijn geboorte tot zijn achttiende verjaardag zou ongeveer 110 000 euro

N

kosten. In hoeverre is het kind daardoor verantwoordelijk volgens jou?

Ouders zijn de schuldigen

4.3

De Amerikaanse filosofe Jane English stelt dat kinderen die de volwassen leeftijd bereiken

VA

niets verschuldigd zijn aan hun ouders. Ze noemt dat de vriendschapsvisie. Het zijn net de ouders die iets verschuldigd zijn aan het kind. Het zijn de ouders die ervoor kozen om een kind op te voeden. Een kind zelf kiest er niet voor om geboren te worden. Dat betekent volgens English dat het kind geen enkele verplichting heeft tegenover de ouders. Bij de geboorte heeft een kind niet het rationele vermogen om in te stemmen met een overeenkomst. Daarom is er geen impliciet contract tussen ouders en kind. Je ouders voeden je ook niet op in de verwachting later een schuld te kunnen innen. Goede ouders geven volgens English onconditionele liefde aan hun kinderen, ongeacht wat ze van hen terugkrijgen.

©

Een goede vergelijking is vriendschap. Je houdt bij je vrienden geen score bij over wie wat voor wie gedaan heeft. Je helpt je vrienden omdat het je vrienden zijn, niet zodat ze je iets verschuldigd zijn. Vriendschap is een soort liefde, je kiest aan wie je die liefde geeft. Als iemand een slechte vriend blijkt te zijn, kun je de vriendschap opgeven. Volgens English is dat hetzelfde bij familie.

Ben jij het ermee eens dat een kind geen enkele verplichting heeft? HOOFDSTUK 4

f

147


g

Zou je kunnen stellen dat er een impliciet contract bestaat tussen ouders en kinderen? Dat je door de goede verzorging van je ouders te accepteren eigenlijk instemt met het contract waardoor je wel verplichtingen hebt tegenover hen?

h

Denk na over het onderstaande argument tegen de vriendschapsvisie en bedenk hoe het weerlegd kan worden.

i

IN

Je hebt verplichtingen tegenover je familie omdat er een biologische relatie is.

Ben jij het eens met Jane English? Kun je familie vergelijken met vrienden? Bedenk een argument voor en tegen. Voor

Tegen →

Claudia Mills

N

Good to know

Claudia Mills stelt dat de waarde van familie niet onderschat mag worden. Het zijn de enige mensen die permanent in je leven zijn zonder dat je hen koos.

De wereld verandert steeds sneller. Alles om je heen is voortdurend in beweging. Je vrienden, je omgeving, je school, je studierichting, je klas, de cultuur, hypes, dat alles verandert voortdurend in de loop van je leven. Mills zegt dat daarom familie belangrijk is. Ze blijven bij je tijdens de veranderingen, ze verbinden die

VA

almaar veranderende wereld met je oorsprong. Ze houden je gegrond en herinneren je aan wie je bent

©

ondanks de veranderingen.

j

Wat is de waarde van familie? Discussieer in groep over die vraag. Deel daarna de bevindingen met

HOOFDSTUK 4

de klas.

148


k

Lees de onderstaande case en beantwoord de vragen.

VADER EN DOCHTER Nadat hij zijn baan verloor, had Maarten een moeilijke periode. Als alleenstaande vader wilde hij zijn dochter Claartje het beste geven. Hij zocht meteen ander werk en na enkele maanden werd hij aangenomen als schoonmaker in een fabriek. Hij verdiende weinig en werkte lange dagen. Het was niet gemakkelijk om Claartje alles te geven wat ze wou. Claartje zelf besefte niet hoeveel offers haar vader bracht en ze behandelende hem met minachting. De jaren gingen voorbij en de relatie tussen de twee werd steeds moeilijker.

IN

Maarten droeg vaak werkkledij en Claartje maakte hem verwijten over zijn uiterlijk. Ze zei dat ze zich voor hem schaamde en dat ze vanwege hem geen vriendinnen mee naar huis bracht.

Ondanks alles bleef Maarten van haar houden

en hij bleef zich voor haar opofferen. Op een dag zei Claartje tegen haar vader dat ze besloten had naar

een andere stad te verhuizen en een nieuw leven te beginnen. Maarten leed er erg onder, maar hij was

ook blij voor haar. Jarenlang hoorde hij niets van haar. Hij probeerde om contact met haar op te nemen,

N

maar ze was verhuisd en had een nieuw nummer.

VA

1→ Doet Claartje volgens English iets verkeerd?

2→ Doet Claartje hier iets verkeerd volgens de onvoorwaardelijke visie?

3→ Doet Claartje hier iets verkeerd volgens de voorwaardelijke visie?

©

4→ Doet Claartje hier iets verkeerd?

Licence to parent a

In een samenleving heb je voor veel dingen een vergunning nodig of is er een leeftijdsrestrictie. Welke voorbeelden ken je?

b

Is er iets waar momenteel geen vergunning voor nodig is en geen leeftijdsrestrictie voor bestaat, maar waarvan jij denkt dat die er wel zouden moeten zijn? Leg uit wat en waarom. Wat: Waarom:

HOOFDSTUK 4

3

149


Good to know Hugh LaFollette Voor je iets toevertrouwd krijgt dat schade kan aanrichten, moet je kunnen aantonen dat je er verantwoord mee om kan gaan. Denk aan vergunningen zoals een rijbewijs of diploma’s. Iemand mag pas met een auto rijden nadat hij zijn rijbewijs haalde. Een auto kan namelijk schade aanrichten. De Amerikaanse filosoof Hugh LaFollette vraagt zich af waarom dat ook niet geldt voor kinderen opvoeden. Moeten ook ouders een vergunning hebben om kinderen te krijgen? Voor je een kind mag krijgen, zou je dan een soort vergunning moeten aanvragen die je toestemming geeft om je voort te planten. De meeste activiteiten die een bepaalde vaardigheid vereisen en schade kunnen aanrichten als ze slecht worden

IN

uitgevoerd, zijn gereguleerd door de samenleving.

LaFollette stelt dat ouder zijn niet eenvoudig is en je kunt een kind veel schade toebrengen door het slecht op te voeden. Daarom moet er volgens hem worden nagedacht of het ouderschap ook gereguleerd moet worden door de samenleving.

Welk argument geeft LaFollette om een vergunning in te voeren voor het ouderschap?

d

Bedenk een argument dat het idee van LaFollette over ouderschap ondersteunt.

VA

N

c

e

Heeft iedereen het recht om een ouder te zijn of zijn er uitzonderingen?

f

Zou de samenleving beter of slechter zijn als er een vergunning moet worden aangevraagd om

HOOFDSTUK 4

©

kinderen op te voeden? Welke nadelen kan het hebben?

150


DENKSTAP 2

Wanneer laat je iemand sterven?

Geven om mensen die dicht bij jou staan lukt zonder al te veel moeite. Maar als het gaat om mensen die ver van je af staan, wordt het al moeilijker. Waar ligt de grens? Wanneer stop je met om iemand te geven? Wereldarmoede a

Bekijk de campagne van Unicef.

IN

1

Volgens Unicef sterven er elke minuut van de dag twaalf kinderen die in extreme armoede leven.

Ze sterven omdat ze geen proper water hebben en onvoldoende voedsel. Of ze sterven door

ziektes, zoals malaria. Nochtans is dat eenvoudig te voorkomen. Een muggennet kost drie euro en medicijnen om bepaalde ziektes te genezen of voorkomen kosten amper vijftig cent. Met het

N

wisselgeld dat wij in onze zak hebben, kunnen die kinderen lange tijd uit de nood geholpen worden.

1→ Doneer jij soms geld aan een goed doel? Waarom wel/niet?

VA

2→ Is wereldarmoede iets waar je om zou moeten geven?

Een moreel extraatje

4.4

Moet je mensen in armoede helpen? Er zijn weer veel mogelijke antwoorden op die vraag. Een van de antwoorden is dat er contractueel gezien geen enkele verplichting is om anderen die in armoede leven te helpen. Het is niet jouw schuld dat zij arm zijn, en je hebt niet beloofd dat je zult helpen. Als je dat toch doet, is het niet omdat je je verplicht voelt, maar omdat je je goed hart laat spreken. Als je het doet kun je jezelf een schouderklopje geven, maar als je het niet doet hoef je je niet slecht te voelen. Mensen in armoede helpen is volgens dit antwoord

©

volledig optioneel.

b

Je wandelt door het park op weg naar school. Je bedenkt hoe fantastisch je eruitziet met je nieuwe schoenen aan. Plots zie je dat er een kind verdrinkt in de parkvijver. Het verdwijnt onder water. Je

weet dat je het nu nog kunt redden, maar dat er geen tijd meer is om je schoenen uit te doen. De vijver is modderig en vuil, dus je schoenen gaan geruïneerd zijn als je het kind redt. Wat doe je? Red je het kind of denk je aan je schoenen?

c

Beeld je in dat er nog een andere mensen in de buurt zijn die ook zien wat er gebeurt. Help jij het kind Beeld je in dat je niet in de buurt bent van de vijver. Maar je hebt een magische doos die je vertelt dat er in de vijver verderop een kind aan het verdrinken is. De magische doos zegt ook dat als je je nieuwe schoenen in de doos stopt het kind gered wordt, maar dat tegelijk je schoenen op magische wijze zullen verdwijnen. Stop je je nieuwe schoenen in de doos?

HOOFDSTUK 4

dan? d

151


e

Deze keer is er een kind aan het verdrinken aan de andere kant van de wereld. De magische doos geeft je dezelfde voorwaarden. Geef je schoenen af aan de doos en het kind wordt gered. Stop je je nieuwe schoenen in de doos?

f

Bedenk nu dat met de prijs van een nieuw paar schoenen meerdere mensenlevens gered kunnen worden. Dat is de realiteit. Door een goed doel te steunen kun je het geld gebruiken om levens te redden. Maar een kind dat voor je neus in de vijver verdrinkt, voelt niet hetzelfde aan als een kind dat aan de andere kant van de wereld sterft door gebrek aan voeding. Hoe komt dat denk je?

g

Lees het onderstaande artikel. Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

IN

ALTRUÏSME VAN PETER SINGER

“Alle hartverwarmende initiatieven ten voordele van vluchtelingen ten spijt, doen we veel te weinig om het leed in de wereld te verminderen. En als we iets doen, laten we ons te veel leiden door emotie en te weinig door ons verstand”, zegt filosoof Peter Singer. Hij pleit voor ‘effectief altruïsme’.

Misschien hebt u ook geld gestort of spullen ingezameld om de vluchtelingen die in

ons land aankomen te helpen. Misschien schenkt u sowieso jaarlijks een bedrag aan een goed doel. Dat is lovenswaardig, maar mag u zichzelf daarom een goed mens noemen? De Australische filosoof Peter Singer vindt van niet. Een in moreel opzicht ‘goed’ leven leiden houdt in dat je zoveel mogelijk goed doet, legt Singer uit in zijn recentste boek

N

The most good you can do. En dat doet vrijwel niemand. ‘Op een ethische schaal van nul tot honderd zitten de meeste mensen rond het nulpunt’, liet Singer onlangs in het Duitse weekblad Der Spiegel optekenen. Om beter te scoren op die schaal zouden we volgens Singer een aanzienlijk deel van ons inkomen moeten wegschenken. Beeld u het volgende in. Een man komt op weg naar zijn werk langs een vijver en ziet een kind in het water spartelen. Er is niemand anders in de buurt en als hij niet snel

VA

ingrijpt, zal het kind verdrinken. Zijn nieuwe schoenen zullen dan wel rijp zijn voor de vuilnisbak, zijn mooie pak zal vuil worden en hij zal te laat komen op zijn werk. Wat moet hij doen?

Dat kind redden natuurlijk! Een leven redden is toch belangrijker dan een paar

schoenen of een duur pak? Uiteraard hebt u gelijk. Maar als we het daarover eens zijn, waarom geven we dan geld uit aan dingen die we niet echt nodig hebben, terwijl met dat geld levens kunnen worden gered, vraagt Singer zich in zijn boek The life you can save af. Elk jaar sterven miljoenen kinderen als gevolg van armoede door honger of relatief

makkelijk te behandelen ziektes. Het geld dat we uitgeven aan etentjes, café lattes of kleren die we niet echt nodig hebben, zouden we kunnen doneren aan organisaties die

©

in ontwikkelingslanden levens redden. Doen we dat niet, dan verschillen we niet van de man die een kind laat verdrinken uit angst voor een nat pak. Dat de mensen die onze hulp nodig hebben zich ver weg bevinden, is volgens Singer in moreel opzicht niet relevant. In beide gevallen sterven mensen als gevolg van een keuze voor iets dat veel minder belangrijk is. Er is volgens Singer iets fundamenteel verkeerd met de manier waarop we denken

over geld schenken aan goede doelen. We zien het als iets bewonderenswaardigs, niet als iets dat we zouden moeten doen, omdat het verkeerd is om niet te helpen als je die

HOOFDSTUK 4

mogelijkheid hebt.

152


Hoeveel zouden we dan moeten weggeven? Hoeveel u ook geeft, er zullen altijd mensen overblijven die uw geld meer nodig hebben dan uzelf. Wie de redenering van Singer tot in het extreme doortrekt, geeft tot hij nog net iets beter af is dan de mensen die hij wil helpen. “Maar erg weinig mensen zijn heiligen”, nuanceert Singer. Hij situeert zichzelf ergens halverwege op de ethische meetschaal, geeft zelf een derde van zijn inkomen weg, en wil dat opdrijven tot de helft. Volgens de populaire ethicus is één procent van ons inkomen het minimum en mag dat percentage een stuk hoger liggen voor wie meer verdient. Bent u ervan overtuigd dat u meer zou moeten doen, dan is het de vraag hoe dat

IN

het best kan. Die vraag stellen we ons te weinig. Wie geld geeft aan een goed doel, laat

zich vaak leiden door emotie. Vraag mensen geld te storten om het leven van één kind te

redden, en ze zijn bereid meer te geven dan wanneer hen wordt gevraagd te doneren om honderd kinderen te helpen, blijkt uit onderzoek. Herkenbaarheid en nabijheid doen ons in de buidel tasten, cijfers en statistieken doen dat niet. Sterker nog, te veel informatie doet ons net minder geven.

Daarom pleit Singer in zijn jongste boek voor ‘effectief altruïsme’. De effectieve

altruïst baseert zich net wel op cijfers en rationele argumenten om te beslissen hoe hij het grootste verschil kan maken en laat leed veraf even zwaar doorwegen als miserie

dichter bij huis. Doneer je aan een organisatie die blindengeleidehonden opleidt of red je honderden mensen in een ontwikkelingsland van blindheid door hetzelfde bedrag te

N

schenken aan een organisatie die de oogziekte trauchoom behandelt? Vanuit die optiek is de hulp die we bieden aan vluchtelingen die hier arriveren, hoewel op zichzelf

positief, misschien niet de beste keuze,

zegt Singer. “De mensen die de Europese

VA

Unie bereiken hebben het moeilijk,

maar ze zijn wellicht veel beter af dan

de mensen die in extreme armoede in

ontwikkelingslanden leven. Wie geld wil

geven, doet dat beter aan organisaties die die mensen helpen.” Bron: De Standaard

©

1→ Wat moet je in de situatie met het verdrinkende kind doen volgens Singer?

HOOFDSTUK 4

2→ Waarom is je laten leiden door emotie niet altijd de beste oplossing?

153


Vervangbare schoenen

4.5

Een ander antwoord op de vraag of je mensen in armoede moet helpen komt van de filosoof Peter Singer. Volgens hem hebben mensen namelijk wél de plicht om anderen in armoede te helpen, binnen bepaalde perken. Belangrijk is dat je rekening houdt met hoeveel het je kost. Als je al je geld weggeeft om armoede te verhelpen, zul je niet meer in staat zijn voor jezelf te zorgen, en de kost is dan te groot. Maar elke maand een deel afgeven zou de kost al verlagen. Singer vat dit samen in een morele regel: het is je morele plicht om zware schade te voorkomen als de kost voor jezelf niet te groot is. Volgens Singer maakt het Jij bent degene die je eigen handelingen controleert. Zelfs al kunnen anderen ook helpen, als jij ziet dat

Er bestaat een morele

plicht om zware schade

te voorkomen als de kost

voor jezelf niet te groot is.

iemand hulp nodig heeft, moet jij helpen als de kost

N

voor jezelf niet te groot is.

h

IN

ook niet uit wat de rest doet.

Denk terug aan het scenario met de vijver. Zou je volgens Singer je nieuwe schoenen moeten opofferen om het kind te helpen?

Speelt afstand een rol in je morele waarden? Maakt het uit hoe ver vandaan iemand die in nood is

VA

i

zich van je bevindt? Waarom wel/niet?

2

De leerlingen zijn gedoemd. a

Stel dat je met de klas een bootreis maakt en dat de boot kapseist. De helft van de leerlingen kan net op tijd in een reddingssloep kruipen. De sloep zit vol. De andere leerlingen liggen in het water.

Misschien kunnen er nog één of twee leerlingen bij, maar dan zou de sloep ook kunnen kapseizen. Als alle leerlingen aan boord klimmen, zinkt de sloep zeker.

©

1→ Wat doe je als je een leerling bent die

al in de sloep zit? Laat je er nog andere leerlingen bij?

Waarom wel/niet?

2→ Wat doe je als je een leerling bent die nog in het water ligt? Zou je het leven van de leerlingen in de sloep riskeren zodat jij nog

HOOFDSTUK 4

mee kunt? Waarom wel/niet?

154


Vervangbare leerlingen

4.6

Garret Hardin (1915 – 2003) is het niet eens met Singer. Op de vraag of je geld moet geven om kinderarmoede te verhelpen zou hij nee antwoorden. Armoede wijst er volgens Hardin op dat een natie niet is staat is de bevolking te onderhouden. Hij stelt dat geen hulp bieden de beste oplossing is, ook al zullen er dan mensen sterven. Maar als de hulp stopgezet wordt, gaat de populatie zakken naar een punt waarop het wél mogelijk is om iedereen te ondersteunen. Geven aan een goed doel om bijvoorbeeld mensen in extreme armoede te helpen is dus onproductief volgens Hardin. Zo wordt het probleem net in stand gehouden. In de exacte wetenschappen werkt men steeds binnen bepaalde limieten. Maar daarbuiten wereld kan geen ongelimiteerd aantal mensen ondersteunen en er zijn geen ongelimiteerde grondstoffen. Om de aarde niet totaal leeg te plukken moet men volgens Hardin terug binnen realistische limieten gaan denken, ook al kan dat leiden

Geen hulp is soms de beste hulp.

N

tot harde conclusies.

IN

gaat men volgens Hardin vaak uit van ongelimiteerd potentieel. Dat is niet realistisch. De

Denk terug aan het scenario uit a met de reddingssloep. Wat zou Hardin doen?

c

Sluit jij je meer aan bij Singers visie of bij die van Hardin? Verdeel de klas in twee kampen. Eén kamp

VA

b

bereidt zoveel mogelijk argumenten voor om de visie van Singer te ondersteunen. Het andere kamp bereidt zoveel mogelijk argumenten voor om de visie van Hardin te ondersteunen. Voer daarna een discussie tussen de twee groepen met als centrale vraag: Is er een morele plicht is om kinderen in

HOOFDSTUK 4

©

extreme armoede te helpen. Zijn er voorwaarden?

155


DENKSTAP 3

Schaf je het best alle regels af?

Over het algemeen is er vrede in de maatschappij. Er leven miljoenen mensen met verschillende achtergronden, doelen en karakters samen. Dat lukt grotendeels zonder problemen. Maar hoe komt dat? Wat is er hiervoor nodig? Een bos vol naakte mensen a

Beeld je een wereld in waar er nog geen steden of dorpen zijn, geen wetten, geen kleren, geen regels,

IN

1

geen winkels en geen technologieën. Je hebt totale vrijheid, er is niemand die zegt wat jij moet doen.

VA

N

Alles wat je maar wilt, mag je doen.

1→ Hoe voelt de totale vrijheid voor jou? 2→ Wat zou je doen met die vrijheid?

3→ Terwijl je op een dag naakt door het bos wandelt hoor je plots geluiden. Voor het eerst zie je andere mensen. Hoe reageer je?

4→ De andere mensen doen ook wat ze willen, zonder regels. Ze zien je en beslissen om je een rammeling te geven en al je eten te stelen. Hoe voel je je?

5→ Wat heb je in overvloed in dit scenario?

©

6→ Wat kom je tekort in dit scenario?

VIP Thomas Hobbes (1588-1679) was een Engelse filosoof. Hij wordt beschouwd als een van de stichters van de moderne politieke filosofie. De sociale contracttheorie uit zijn werk Leviathan was erg invloedrijk. Hobbes hield zich

HOOFDSTUK 4

ook bezig met onder meer geschiedenis, geometrie, fysica, theologie en ethiek.

156


b

Lees de tekst uit Leviathan van Thomas Hobbes. Beantwoord daarna de vragen.

De natuur heeft alle mensen in gelijke mate met lichamelijke en geestelijke vermogens bedeeld; soms komt het weliswaar voor dat iemand duidelijker sterker van lichaam of sneller van geest is dan anderen, maar alles bij elkaar genomen is het verschil tussen

IN

mensen onderling toch niet zo aanzienlijk

dat iemand op grond daarvan enig voorrecht kan opeisen waarop een ander niet

evengoed aanspraak kan maken. Want als het om lichaamskracht gaat, is de zwakste

altijd nog sterk genoeg om de sterkste te doden, hetzij door heimelijke listen en lagen, hetzij door samen te spannen met anderen die in hetzelfde gevaar verkeren als hij.

En in geestelijke vermogens zijn mensen mijns inziens nog meer aan elkaar gelijk dan in kracht. Want voorzichtigheid is niets anders dan ervaring; en de hoeveelheid

ervaring die iemand op een bepaald gebied verwerft, is bij gelijke aandacht en gelijke tijd voor iedereen even groot. Dat deze gelijkheid misschien niet algemeen aanvaard wordt, komt omdat bijna iedereen een ijdele voorstelling heeft van zijn eigen wijsheid. Bijna

N

iedereen denkt dat hij hiermee veel rijker is begiftigd dan de grote massa, dat wil zeggen dan ieder ander behalve hijzelf en enkele anderen, met wie hij instemt omdat zij beroemd zijn of omdat zij dezelfde mening hebben als hij. Want zo is de menselijke natuur: ook al erkent iemand dat anderen geestiger, welbespraakter of geleerder zijn, dan nog zal hij nauwelijks geloven dat velen net zo wijs zijn als hij. Iedereen ziet nu eenmaal zijn eigen verstand van dichtbij, en dat van anderen op een afstand. Dit bewijst echter eerder dat

VA

mensen in dit opzicht gelijk aan elkaar zijn dan ongelijk. Doorgaans bestaat er immers geen duidelijker teken dat iets gelijkmatig is verdeeld dan dat iedereen met zijn deel tevreden is.

Uit het feit dat wij gelijke mogelijkheden hebben volgt dat wij gelijke hoop kunnen

koesteren om onze doeleinden te verwezenlijken. Daarom worden twee mensen elkaars vijanden, als zij dezelfde zaak begeren waarvan zij niet beiden tegelijk kunnen genieten; en om hun doel te bereiken (in de eerste plaats hun lijfsbehoud, maar soms ook alleen hun genoegen) trachten zij elkaar te vernietigen of te onderwerpen. En zo lang een agressor niet meer te vrezen heeft dan de macht van één enkel ander mens, kan iemand dan ook verwachten, zodra hij plant, zaait, bouwt of een gunstige plek in bezit neemt, dat er anderen zullen komen die zich hebben opgemaakt om hem met vereende krachten te

©

verdrijven, en hem niet alleen te beroven van de vruchten van zijn arbeid, maar ook van zijn leven of vrijheid. En voor de agressor dreigt hetzelfde gevaar van nog weer anderen. Bron: Leviathan, Thomas Hobbes

2→ Hoe denken mensen over hun eigen wijsheid?

HOOFDSTUK 4

1→ Waarom zijn mensen gelijk aan elkaar volgens Hobbes?

157


3→ Hoe komt dat?

4→ Wat zegt de gelijkheid over de doelen van mensen?

Egoïstische natuurstaat

IN

5→ Waar leidt dat toe volgens Hobbes?

4.7

Het voorgaande hypothetische scenario zonder regels noemt Thomas Hobbes de

natuurstaat. Dat is een pre-maatschappelijke toestand van voortdurende onzekerheid en angst. Volgens Hobbes is het leven daar eenzaam, arm, vuil, gemeen en kort.

Mensen zijn over het algemeen gelijk aan elkaar volgens Hobbes. Als mensen gelijk zijn aan elkaar, hebben ze ook doelen die gelijklopen. Als iemand hetzelfde doel heeft als een ander,

kan er een conflict ontstaan als er beperkte middelen zijn om dat doel te bereiken. Door een veiligheid.

N

gebrek aan afspraken tussen de mensen in de natuurstaat is er geen enkele zekerheid of

De natuurstaat is een

pre-maatschappelijke

toestand van voortdurende

VA

onzekerheid en angst.

2

Op een onbewoond eiland a

De klas heeft geen geluk als het op bootreizen aankomt:

jullie vertrekken op schoolreis met een schip, maar komen in een storm terecht. Het schip kapseist. Jullie

©

spoelen aan op een onbewoond eiland. Hulp inroepen is onmogelijk, wat betekent dat jullie nog lange tijd op het eiland zullen vastzitten. Jullie beslissen om het eiland een naam te geven. Bepaal samen welke naam het wordt. Op welke manier laat je de naamgeving eerlijk verlopen?

HOOFDSTUK 4

Naam van het eiland:

158


b

Er is één slaapplaats die beter is dan alle andere. Het is een grot met veel zonlicht waar het lekker warm is en waar je goed beschermd zit. Net wanneer jij die slaapplaats ontdekt, komen er ook andere leerlingen aan. In de grot is maar net genoeg plaats voor één persoon. Er ontstaat een discussie over wie de slaapplaats krijgt. Hoe beslissen jullie aan wie ze wordt toegewezen?

c

Nadat jullie met veel moeite wat voedsel konden verzamelen, ontdekken jullie dat er iemand met een deel van het voedsel is

IN

gaan lopen. Laten jullie het hierbij of gaan jullie op zoek naar de schuldige? Waarom? Heeft die persoon eigenlijk wel iets fout gedaan?

d

’s Avonds bij het kampvuur ontstaat een woordenwisseling. Eén leerling beledigt een andere. De volgende dag slaat de ruziezoekende leerling ook nog eens aan het roddelen en

verspreidt valse geruchten over de andere. Zou je het hierbij

e

N

laten? Waarom wel/niet?

Na een tijdje ontdekken jullie dat er nog een ander groepje

VA

mensen op het eiland woont. Niet veel later komen jullie

elkaar tegen in het midden van het eiland en er ontstaat een conflict omdat er niet genoeg eten is voor beide groepen. Hoe lossen jullie dat op?

Lees de onderstaande tekst uit Leviathan van Thomas Hobbes.

In de menselijke natuur vinden we drie hoofdoorzaken van onenigheid. Ten eerste,

©

f

de wedijver (concurrentie); ten tweede, het wantrouwen; ten derde, de trots. De eerste van de drie maakt dat mensen elkaar aanvallen om winst te behalen; de

tweede, om veilig te kunnen leven; de derde, om hun reputatie hoog te houden. In het eerste geval gebruikt iemand geweld om zich meester te maken van andermans persoon, vrouw, kinderen en vee; in het tweede, om deze zaken te verdedigen; en in het derde, naar aanleiding van kleinigheden, zoals een woord, een glimlach, een verschil van mening, en alle andere tekenen van geringschatting, hetzij direct gericht tegen zijn persoon, hetzij Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat mensen, gedurende de tijd dat zij niet onder een gemeenschappelijke macht leven die alle ontzag afdwingt, in een toestand verkeren die we oorlog noemen, en wel een oorlog van allen tegen allen. [...]

HOOFDSTUK 4

indirect tegen zijn verwanten, zijn vrienden, zijn land, zijn beroep of zijn naam.

159


In deze toestand is er geen plaats voor doelgerichte arbeid, want het is niet zeker dat deze resultaat zal hebben; er is ook geen landbouw; geen scheepvaart, en geen gebruik van goederen die over zee kunnen worden aangevoerd, geen architectuur; geen werktuigbouw, om dingen te verplaatsen en te verwijderen die veel kracht vergen; geen kennis van het aardoppervlak; geen tijdrekening; geen beeldende kunst; geen letterkunde: geen maatschappelijk leven: en, wat het ergste is, een voortdurende angst voor, en dreiging van een gewelddadige dood; het menselijk bestaan is er eenzaam, armoedig, afstotelijk, beestachtig en kort. [...] Uit deze oorlog van allen tegen allen volgt dat ook niets onrechtvaardig kan zijn.

IN

De begrippen goed en kwaad, recht en onrecht, zijn hier niet op hun plaats. Waar geen gemeenschappelijke macht is, bestaat geen wet; en waar geen wet is, bestaat geen

onrecht. In oorlogstijd zijn kracht en list de twee kardinale deugden. Recht en onrecht

zijn geen eigenschappen van lichaam of geest. Als dat zo was, zouden we ze ook moeten aantreffen bij iemand die alleen op de wereld is, net als zintuigen en hartstochten. Het zijn eigenschappen die betrekking hebben op mensen in de samenleving, en niet in

afzondering. Uit deze toestand volgt verder dat er geen bezit of eigendom bestaat, geen

duidelijk onderscheiden mijn en dijn; maar dat alles wat iemand krijgen kan van hem is, zo lang als hij het weet te behouden.

N

Bron: Leviathan, Thomas Hobbes

1→ Welke drie hoofdzaken leiden tot onenigheid volgens Hobbes?

VA

2→ Hoe noemt Hobbes de natuurtoestand?

3→ Welke nadelen heeft deze oorlog voor de mensen?

HOOFDSTUK 4

©

4→ Waarom is er geen sprake van goed en kwaad in de natuurtoestand?

160


Wedijver en zelfbehoud

4.8

Hobbes stelt dat er drie hoofdzaken zijn die tot onenigheid leiden in de menselijke natuur. De eerste hoofdzaak noemt hij wedijver en daarmee bedoelt hij de concurrentiestrijd om dezelfde middelen. De tweede is wantrouwen en dat betekent dat het moeilijk is om anderen te vertrouwen. In de natuurstaat houdt niets iemand tegen om een ander plots een mes in de rug te steken. De derde hoofdzaak is de menselijke trots en dat betekent dat een belediging of een oneerlijkheid aanleiding kan zijn tot een conflict. Al die hoofdzaken herleidt Hobbes tot de belangrijkste basisbehoefte van elke mens. Volgens Hobbes wordt de mens enkel en alleen gedreven door zelfbehoud. In de natuur geldt

IN

maar één recht, het recht van de natuur om alles te doen wat bijdraagt tot het zelfbehoud. Die visie op de mens noemt men het psychologisch egoïsme. Goed en kwaad zijn slechts uitdrukkingen van menselijke passies volgens Hobbes. Goed betekent voor Hobbes wat

bijdraagt tot het zelfbehoud, waardoor de mens vreugde en liefde voelt. Kwaad is wat het zelfbehoud bedreigt, waardoor de mens gevoelens van verdriet en haat heeft. Zonder regels is er wel veel vrijheid om te doen en laten wat je wilt, maar dat geldt ook voor alle anderen. De agressiefste mensen zouden de natuurstaat

je alles doen wat bijdraagt tot het

N

domineren en de aardigste

In de natuur mag

worden onderdrukt. Om het met

zelfbehoud.

Hobbes woorden te zeggen: ‘Een

VA

oorlog van allen tegen allen.’

Jullie zijn nog altijd gestrand op het eiland. Omdat er veel gestolen en gevochten wordt onderling en tussen de twee groepen, beslissen jullie om enkele basisafspraken te maken zodat het leven toch iets veiliger wordt. Welke regels zou jij willen implementeren?

©

g

1→ Deel met de klas je regels. Probeer onderling tot een overeenkomst te komen over welke regels er ingevoerd moeten worden en welke niet.

2→ Wat maakt een regel tot een goede regel voor iedereen?

4→ Moet er een leider komen die ervoor zorgt dat de regels gevolgd worden en overtredingen bestraft?

HOOFDSTUK 4

3→ Spreek af wat er moet gebeuren als iemand zich niet aan de regels houdt.

161


h

Lees de onderstaande tekst uit Leviathan van Thomas Hobbes.

Aangezien de mens in een toestand verkeert die een oorlog is van allen tegen allen, waarbij iedereen zich laat leiden door zijn eigen rede, en er niets is dat iemand niet als middel tegen zijn vijanden kan gebruiken om zijn leven te behouden, volgt hieruit dat in deze toestand iedereen recht op alles heeft, zelfs op andermans lichaam. En zo lang dit natuurlijke recht van iedereen op alles blijft bestaan, kan niemand er zeker van zijn dat hij de tijd zal volmaken die de natuur gewoonlijk aan de mens als levensduur toestaat. [...]

IN

Als iemand zijn recht op iets neerlegt, doet hij afstand van de vrijheid die hij heeft

om te verhinderen dat een ander zijn recht daarop uitoefent. Want iemand die van zijn recht afziet of het laat voorbijgaan, geeft de ander niet een recht dat hij tevoren niet

had; er is immers niets waarop iedereen niet al van nature recht heeft. Hij doet alleen

een stap opzij, zodat de ander zijn oorspronkelijke recht kan uitoefenen zonder daarbij door hem gehinderd te worden; zij het niet zonder hinder van derden. Het voordeel

dat iemand heeft als een ander van zijn recht afstand doet, is dus niet meer dan een overeenkomstige vermindering van de beletselen bij het uitoefenen van zijn eigen oorspronkelijke recht.

Men legt zijn recht terzijde door het zonder meer op te geven, of door het aan

N

een ander over te dragen. We spreken van zonder meer OPGEVEN, als het iemand niet uitmaakt wie er voordeel van heeft. En van OVERDRAGEN, als iemand de voordelen daarvan voor één of meer personen in het bijzonder bestemd heeft. [...]

Wie zijn recht overdraagt of opgeeft, doet dat altijd ofwel in de verwachting dat een ander op zijn beurt een recht aan hem zal overdragen, ofwel omdat hij daarmee een

VA

ander goed hoopt te verwerven. Het is immers een vrijwillige handeling, en het object van ieders vrijwillige handelingen is iets goeds voor zichzelf. [...]

De reden en het doel waarom men ertoe overgaat een recht op te geven of over te

dragen, is tenslotte niets anders dan het behoud van iemands persoon, zowel van zijn leven als van de middelen die nodig zijn om te zorgen dat het niet ondraaglijk wordt. Het wederzijds overdragen van een recht, noemen we het sluiten van een contract of verdrag. Bron: Leviathan, Thomas Hobbes

©

1→ Waarop heeft iedereen recht in de natuurtoestand?

2→ Wat betekent dat iemand zijn recht op iets neerlegt?

HOOFDSTUK 4

3→ Wat is het verschil tussen recht opgeven en recht overdragen?

162


Sociaal contract

4.9

Hobbes stelt dat in de natuurtoestand de mens via het verstand ontdekt dat het voordelig is om in vrede te leven met andere mensen. Daarvoor moeten enkele natuurlijke vrijheden opgegeven worden en een soort van contract gevormd worden. Dit noemt Hobbes een sociaal contract. Dat sociaal contract is de basis van de staat of maatschappij. Het is een impliciet contract. Door geboren te worden of te verhuizen naar een maatschappij stem je stilzwijgend in om je aan de wetten van die maatschappij te houden. Een sociaal contract moet er volgens Hobbes voor zorgen dat de mensen die het contract volgen beter af zijn dan wanneer ze het contract niet zouden volgen.

IN

Er zullen wel regels zijn die voornamelijk in je nadeel zijn, maar in het algemeen moet

deelname aan het contract je leven beter maken dan wanneer je buiten het contract zou

blijven. Zo sluit een sociaal contract enkele zaken uit die voornamelijk mensen uitbuiten, zoals slavernij.

Door middel van het impliciet contract doen mensen gedeeltelijk afstand van het recht om zichzelf te regeren. Men is niet langer volledig baas over zichzelf met andere woorden. Een samenleving heeft een heerser nodig die erop toeziet dat mensen het sociaal contract niet

Regels, regels en nog eens regels a

Welke voordelen kun je bedenken die een samenleving met regels biedt?

b

Zijn er regels die jij graag zou willen implementeren in de samenleving die nu niet van kracht zijn?

VA

3

N

verbreken volgens Hobbes.

Zo ja, welke?

Zijn er regels die nu van kracht zijn maar waar je het niet mee eens bent?

d

Wanneer heb jij toegestemd om te leven volgens de regels van de samenleving?

HOOFDSTUK 4

©

c

163


4

Misdaadpartners a

Jij en je medeleerling worden op het matje geroepen bij de directeur omdat jullie een toilet opgeblazen hebben met bommetjes. Jullie worden apart door de directeur overhoord. De directeur heeft niet genoeg bewijs om jullie te straffen, maar hij vindt wel bommetjes in jullie zakken en zag jullie op een plaats waar je niet mocht komen. Op basis daarvan kan hij jullie drie maanden strafstudie geven. De directeur geeft jullie de keuze: als jij je medeleerling verraadt moet je zelf geen strafstudie doen terwijl je medeleerling negen maanden krijgt. Hetzelfde geldt ook omgekeerd. Als jullie allebei de

IN

deal aanvaarden en elkaar verraden, krijgen jullie elk zes maanden strafstudie. Leerling 2 Verraden Leerling 1

Zwijgen

Verraden

6 maanden

6 maanden

0 maanden

9 maanden

Zwijgen

9 maanden

0 maanden

3 maanden

3 maanden

N

1→ Wat kies je? Noteer het antwoord zonder dat je medeleerling het kan lezen.

2→ Bespreek klassikaal de uitkomsten.

Good to know

VA

The Dark Knight

In de film The Dark Knight van Christopher Nolan strijdt Batman tegen de Joker. Op een gegeven moment heeft de Joker de motoren van twee schepen stilgelegd. Op beide schepen zijn er bommen geplaatst. De passagiers krijgen de ontsteker voor elkaars bommen. Op het ene schip zit een gevangenentransport, op het andere schip zitten gewone burgers. Beide groepen krijgen de keuze: blaas het andere schip op en de eigen passagiers blijven leven. Als niemand drukt, worden beide schepen

©

opgeblazen. Drukken ze allebei, dan sterft ook iedereen.

b

De klas wordt verdeeld in twee groepen. Beeld je in dat je in het scenario uit de film zit. De ene groep zijn de gevangenen, de andere groep de gewone burgers. Beide groepen krijgen de ontsteker om het

HOOFDSTUK 4

andere schip op te blazen. Beslis binnen de tijd wat jullie keuze is.

164


Sociale kost

4.10

Er zijn situaties waarin je je eigenbelang moet afwegen tegen het belang van de samenleving of van anderen. Het voorbeeld van de strafstudie is een voorbeeld van een speltheorie. Dat betekent het gedrag van mensen in verschillende situaties waarbij een keuze wordt gegeven die ook afhankelijk is van wat anderen kiezen te bespreken. Zullen mensen altijd samenwerken om het beste voor iedereen te krijgen? Of weegt het eigenbelang meer door en kiezen mensen eerder voor wat het beste is voor zichzelf? Doordat de samenleving van vandaag een groot aantal inwoners telt, is er vaak een vorm van anonimiteit. De meeste mensen zijn maar door een klein deel van de inwoners gekend. Dat

IN

kan leiden tot het niet naleven van regels als iemand denkt ermee weg te komen.

Maar de impliciete regels binnen een vriendengroep overtreden is vele malen minder anoniem. Daar zal er een sociale kost zijn aan het overtreden van de regels.

Een sociale kost is dat men iemand anders zal behandelen ten gevolge van een actie. Zo kun je bijvoorbeeld uit je vriendengroep gezet worden als je je vrienden te hard belazert.

5

Welke voorbeelden van een sociale kost kun je bedenken?

N

c

De gulden regel vind je terug zowel in het Westen als in het Oosten. Zoek op wat de gulden regel in het

VA

Westen is en wat de gulden regel in het Oosten is. Westen:

b

Oosten:

c

Bedenk een concreet voorbeeld voor de gulden regel.

VIP

Confucius (ca. 551-479 v.C.) was een invloedrijke Chinese filosoof, geboren in de stad Qufu. Zijn echte Chinese naam luidde Koeng Foe Tse. Confucius is de gelatiniseerde vorm van die naam. Vanaf jonge leeftijd richtte hij zijn huis in als een school. Hij staat voornamelijk bekend om zijn 499 uitspraken die bewaard zijn gebleven. Zijn filosofie noemt men het confucianisme en ze had een grote invloed op de geschiedenis en cultuur in het Oosten. Het confucianisme was een tijdlang de officiële ideologie van het Chinese Koninkrijk.

HOOFDSTUK 4

©

a

165


Mens als groepswezen

4.11

De filosofie van Confucius noemt men het confucianisme. Het is voornamelijk een praktische filosofie gericht op de mens. Het welzijn staat daarbij centraal en de filosofie is vooral een ethiek om het welzijn te bereiken. Belangrijk hierbij is dat de mens geen individueel wezen is, maar altijd deel uitmaakt van een familie, maatschappij en staat. De mens is dus een collectief wezen van nature volgens Confucius. Het is door in groep te leven dat je op het moreel rechte pad blijft. De beste regering is volgens Confucius eentje die regeert door middel van het morele fatsoen streeft naar uniformiteit met behulp van straffen, dan zullen de mensen proberen de straf te ontlopen, maar zal er geen gevoel van schaamte zijn. Als het volk wordt geleid door de deugd en uniformiteit die voortkomen uit fatsoen, dan zal er een gevoel van schaamte zijn. Schaamte is de internalisering van

IN

van mensen, en niet door omkoping of dwang. Als het volk wordt geleid door wetten en men

Moreel fatsoen is de kern van een goede samenleving.

6

N

het plichtsgevoel.

Tweeduizend jaar later a

Bekijk het fragment over de

VA

confuciusscholen en beantwoord de vragen.

1→ Wat moeten de kinderen elke dag opzeggen?

2→ China ervaart een sterke invloed van het Westen. Waarvoor heeft het Westen vooral aandacht volgens Zhe Feng?

©

3→ Wat staat er centraal in een confuciusschool?

4→ Wat vind jij van de confuciusschool?

b

Bekijk het fragment over Big Brother in China en beantwoord de vraag.

HOOFDSTUK 4

1→ Op welke manier herken je het confucianisme in het fragment?

166


DENKSTAP 4

Mag je profiteren van anderen?

Een samenleving heeft er baat bij om volgens wetten en regels te leven. Wetten komen er voornamelijk om ervoor te zorgen dat alles eerlijk verloopt. Elk jaar komen er ook veel wetten bij. Je zou denken dat alles dan ook eerlijk verloopt zolang de wetten gevolgd worden. Toch spreekt men nog van onrechtvaardigheden en immoreel gedrag zonder dat er een wet overtreden wordt. Ben je vrij om te doen wat je wilt zolang je de wet volgt? Mag je bijvoorbeeld anderen uitbuiten ten

1

Eerlijk verdeeld a

IN

voordele van jezelf als het wettelijk kan?

De klas is intussen al lange tijd gestrand op het eiland. Jullie hebben een samenleving gecreëerd met enkele regels zodat iedereen zich veilig voelt en iets kan opbouwen. Een belangrijke waarde

is eerlijkheid. Jullie willen dat alles vanaf nu eerlijk verloopt. Dat betekent dat iedereen een taak toegewezen krijgt. Zorg dat alle rollen verdeeld worden. Houthakkers

Fruitverzamelaars

Houtbewerkers

Jagers

Opruimers

N

b

Ieder doet zijn deel en vervult de taken die hij of zij toegewezen kreeg. De jagers brengen vlees, de fruitverzamelaars brengen fruit, de houthakkers brengen hout, de houtbewerkers maken kommetjes

VA

om uit te eten en bekers om uit te drinken en de opruimers houden alles netjes. Al het eten wordt verdeeld. Maar de volgende dag komen de jagers terug met lege handen. Ze hadden pech en kwamen geen enkel dier tegen. Verdienen de jagers evenveel eten als degenen die hun taak succesvol uitvoerden?

c

Een dag later komen de jagers alweer terug met lege handen. Dit keer hadden ze gewoon geen zin om te jagen en gingen ze zwemmen in de zee. Verdienen de jagers evenveel eten als degenen die hun taak succesvol uitvoerden?

Nog een dag later is er onenigheid bij de houthakkers. Elke dag gaan ze hout hakken waarna ze het

©

d

hout naar het kamp slepen. In vergelijking met de andere leerlingen is hun job veruit het zwaarst. Verdienen ze dan niet wat extra eten omdat ze een zwaardere job hebben? Het seizoen verandert en er is nog maar weinig fruit te vinden op het eiland. De fruitverzamelaars hebben niets te doen en dat zal nog een tijdje zo blijven. De

houthakkers vragen hen om te helpen, maar die zware arbeid zien de fruitverzamelaars niet zitten. Helpen jagen kunnen ze ook niet, want er zijn nu al niet genoeg dieren. Het kamp is steeds netjes opgeruimd waardoor ze ook die taak niet kunnen uitvoeren. Ook de houtbewerkers hebben geen werk voor de fruitverzamelaars. Dus genieten ze wekenlang van hun vakantie. Verdienen de fruitverzamelaars evenveel eten als de andere leerlingen die hun taak wel succesvol uitvoerden?

HOOFDSTUK 4

e

167


f

Na een paar discussies en ruzies over de oneerlijke taakverdeling, beslissen jullie om vanaf nu aan ruilhandel te doen. Houthakkers kunnen hout ruilen, jagers vlees, fruitplukkers fruit, en houtbewerkers hun houten producten. Ideaal is dat niet. Welke nadelen heeft het

g

IN

systeem?

Jullie beraadslagen en beslissen om een puntensysteem in te voeren. Taken uitvoeren wordt vanaf nu beloond

met punten. Eén iemand wordt benoemd tot winkelier. Hij zorgt ervoor dat iedereen de punten krijgt die hij of zij verdient. Naargelang de goederen of diensten die

aangeboden worden, wordt er een verschillend aantal

punten toegekend. De winkelier krijgt voor zijn diensten

uiteraard ook punten. Elke persoon krijgt om te beginnen

drie punten. De punten die je hebt verdiend kun je bij de winkelier gebruiken om goederen en

diensten te kopen. Alle punten worden door de winkelier bijgehouden op een schrijfbord. Is dit een

Om het systeem eerlijker te maken stappen jullie over

VA

h

N

eerlijk systeem? Zijn er nadelen?

op een variant van het puntensysteem. Er worden voor iedereen drie munten voorzien. Die munten stellen de punten voor. Op deze manier is het niet meer zo eenvoudig om vals te spelen met de punten omdat de hoeveelheid munten vaststaat. Wat zou je gebruiken om de munten te maken?

i

Jullie ruilen dus goederen en diensten voor munten. De winkelier is de verantwoordelijke. Voor zijn diensten als winkelier wil hij of zij natuurlijk ook vergoed worden. Door de goederen of diensten goedkoper aan te kopen en ze duurder te verkopen krijgt hij ook een inkomen. Is dit een goed en

©

eerlijk systeem?

2

Geld a

Wat heb jij het liefst? Een persoonlijk cadeau of geld? Waarom?

b

Lees het citaat van filosoof Karim Banamar. Wat bedoelt hij volgens jou?

HOOFDSTUK 4

‘Met geld geven we de wereld vorm. Met geld hebben we een wereld gecreëerd waarin we ons comfortabel

168

voelen, waarin we zeker zijn, waarin we kunnen kiezen wat we met ons leven doen. Geld maakt dat mogelijk. Geld is een sociale technologie. Dat maakt het filosofisch interessant. Tegelijk heeft geld een donkere zijde: uitbuiten en milieuvervuiling, bijvoorbeeld.’


De waarde van geld

4.12

Volgens de Oud-Griekse filosoof Aristoteles moet geld aan drie voorwaarden voldoen. De eerste voorwaarde is dat het een ruilmiddel moet zijn. Het moet dus iets zijn dat eenvoudig van persoon tot persoon kan worden overgedragen. Geld zou gemakkelijk te hanteren, op te slaan en te vervoeren moeten zijn. Olifanten als geld gebruiken in een samenleving zou al snel tot problemen leiden. De tweede voorwaarde is dat het kan dienen als rekeneenheid. Het moet eenvoudig zijn om het te meten en verdelen.

Geld moet een

Met geld moet je kunnen rekenen.

ruilmiddel, rekeneenheid

waardeopslag is. Dat betekent dat het na verloop van tijd blijft bestaan en niet gemakkelijk vernietigd kan worden.

c

en waardeopslag zijn.

IN

De laatste voorwaarde is dat geld een

Aan welke voorwaarde van Aristoteles voldoen de onderstaande voorbeelden niet? 1→ Een samenleving gebruikt bloemen als geld.

N

2→ Een samenleving gebruikt zandkorrels als geld. 3→ Een samenleving gebruikt bakstenen als geld. Wat maakt geld waardevol?

e

Iedereen krijgt een nieuwe identiteit, zonder te weten wat die identiteit is. Je kunt onder meer groot,

VA

d

klein, blank, gelovig, rijk, arm, werkloos, dakloos, arbeider, werkgever of politicus zijn. Noteer vijf

regels voor een rechtvaardige samenleving zonder je identiteit te weten. Onthul daarna je nieuwe identiteit en bespreek de regels die je opschreef. Welke zouden goed zijn in jouw situatie en welke eerder nadelig? 1→ 2→ 3→ 4→

©

5→

De illusie van waarde

4.13

Geld is een sociale constructie. Het is gecreëerd door een samenleving, waarbij men gezamenlijk heeft afgesproken dat het een waarde heeft. Bij een sociale constructie spreekt men af om iets een bepaalde waarde toe te kennen die niet voortkomt uit de natuur. Als stukken metaal. Geld is noodzakelijk kredietwaardig. Dat wil zeggen dat de belofte voldoende geloofwaardig is. Zolang mensen geloven dat het geld waarde heeft, heeft het waarde. Dat maakt dat geld overdraagbaar is, en dat anderen het accepteren als betaling voor de handel.

HOOFDSTUK 4

de samenleving collectief beslist dat de euro geen waarde meer heeft, zijn het enkel nog

169


f

Wanneer is het onderstaande briefje kredietwaardig en overdraagbaar?

=

3

IN

Dit biljet kun je bij de leerkracht filosofie omruilen tegen een lekkere chocoladetaart.

Rijke winkeliers a

Op het eiland gebruiken jullie intussen al een poosje het systeem met munten. Maar naarmate de tijd vordert,

voelt het aan of je steeds minder en minder munten hebt.

N

Iedereen heeft dat gevoel, behalve de winkelier. Hij heeft intussen het merendeel van de munten. De winst die hij maakte, zorgde ervoor dat hij rijker werd zonder er veel

voor te moeten doen. Hij is immers de enige winkelier en

alle handel gaat via hem. Sommige leerlingen zitten zelfs

VA

zonder munten ook al werkten ze hard. Is dat eerlijk? b

De winkelier vindt dat het eerlijk is en eigen aan het systeem. Bij de anderen groeit de irritatie en ze komen samen om een manier te bedenken zodat de winkelier niet langer al het geld bezit. Geweld is uit den boze en stelen lijkt ook niet rechtvaardig. Wat kun je doen als je denkt aan de kredietwaardigheid van geld?

c

De andere groep die op het eiland zit, wil met jullie

©

aan ruilhandel doen. Maar zij vinden jullie munten niet betrouwbaar. Die hebben geen waarde binnen hun eigen groep. Hetzelfde geldt ook omgekeerd. De munten van de andere groep hebben geen waarde voor jullie groep. Jullie komen overeen om de waarde van beide munten te koppelen aan iets dat zeldzaam is. De winkeliers van beide kampen spreken af dat het te allen tijde mogelijk is om bij hen de munten te ruilen voor het zeldzame

HOOFDSTUK 4

goed. Om dat duidelijk te maken vormden ze zich om tot

170

bankiers. Waaraan zouden jullie het geld koppelen en waarom?


Good to know Geld en goud Om geld universeel te maken werd de waarde ervan vroeger gekoppeld aan goud. De banken slaan het goud op en de briefjes en munten die ze uitgeven zijn dan representatief voor het goud. In die tijd kon je op elk moment je geld binnenbrengen in de bank en het omruilen tegen een equivalente goudwaarde. Het geld dat je nu gebruikt is niet langer gekoppeld aan de waarde van goud. Het is ook niet meer mogelijk om in een bank je geld

IN

voor goud om te ruilen. Dat betekent eigenlijk dat men collectief de waarde van geld erkent zonder de noodzaak het te koppelen aan een externe waarde.

d

In 2009 werd bitcoin op de wereld losgelaten. Bitcoin is een digitale munt die niet vervalsbaar is.

In het begin kon je voor 1 euro duizenden bitcoins kopen. Maar die waarde is spectaculair gestegen de laatste jaren. In 2021 was 1 bitcoin al meer dan 50 000 euro waard. Waarom zou bitcoin zoveel

Genoeg geld a

Maakt geld gelukkig volgens jou? Waarom wel/niet? Is dat hetzelfde voor iedereen?

b

Bekijk het fragment uit Het Journaal en beantwoord de vragen.

1→ Vanaf welk bedrag per maand maakt meer geld niet gelukkiger?

VA

4

N

waarde hebben? Zijn er ook gevaren?

2→ Wie maakt geld voornamelijk gelukkiger?

VIP

Karl Marx (1818-1883) was een Duitse filosoof en geschiedkundige. Hij studeerde recht en filosofie in Berlijn. Na zijn studies kwam Marx in de problemen door de kritische politieke teksten die hij schreef. Daardoor kreeg hij het financieel moeilijk en zijn vriend, Friedrich Engels, zorgde voor ondersteuning. De bekendste werken van Marx zijn Het Communistisch Manifest en Het Kapitaal, waarin hij een analyse van en kritiek geeft op het kapitalisme. HOOFDSTUK 4

©

3→ Voor hoeveel procent bepaalt geld het geluk van de mens?

171


Produceren

4.14

Karl Marx stelt dat het onderliggende economische systeem ervoor zorgt dat er klassen bestaan. Dat noemt hij de productiewijze. Twee factoren van de productie vallen eronder. De eerste factor is de verhouding van de mens tot de natuur die hij gebruikt. Denk daarbij aan grondstoffen en aan wie die grondstoffen bezit. De tweede factor is de verhouding tussen mensen ten opzichte van elkaar, bepaald door de factoren van productie. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen zelf de producten verkopen en werken tegen een vast loon. De productiewijze is De productiewijze

dat in de loop van de geschiedenis

bepaalt de klassen.

de opeenvolgende productiewijzen ervoor gezorgd hebben dat er altijd een ongelijke verdeling van eigendom is en een vergroting van uitbuiting.

c

IN

mettertijd sterk veranderd. Marx stelt

Sommige leerlingen op het eiland zijn hun wisselvallige

N

inkomen beu. Ze vragen aan de winkelier/bankier of er een zekerder vorm van inkomen bestaat. De winkelier

biedt aan om hen een dagelijks vast bedrag te betalen in ruil voor hun arbeid. Als er dan eens minder fruit groeit,

krijgen die mensen nog altijd hetzelfde bedrag en is hun inkomen niet meer wisselvallig. In ruil daarvoor vraagt

VA

de winkelier dat ze de grond waarop het fruit groeit aan

hem geven. Enkel de mensen die bij hem in zijn dienst zijn, mogen op die grond fruit plukken. Is dat een goed idee?

d

Het loonmodel lijkt populair te worden op het eiland. Anderen volgen het voorbeeld van de winkelier/bankier. Ze claimen een stuk grond en bieden een vast loon in ruil voor arbeid op die grond aan. Maar al snel loopt het mis en er ontstaat ruzie over wie recht heeft op welk stuk grond. Hoe verdelen jullie op een eerlijke wijze de grond

©

van het eiland? Wie heeft recht op wat?

e

Het eiland lijkt schipbreuken aan te trekken en er stranden almaar meer nieuwe groepen op het eiland. De groeiende populatie betekent dat er ook veel meer behoeftes zijn die vervuld moeten worden. De grondbezitters nemen de nieuwe bewoners in dienst en laten hen werken in ruil voor loon. Dat blijkt erg winstgevend te zijn voor de grondbezitters. Maar onder

HOOFDSTUK 4

de nieuwe bewoners van het eiland groeit de onrust.

172

Zij hebben geen eigen stukje grond zoals jullie, de oorspronkelijke bewoners. Zouden de nieuwe inwoners van het eiland ook een stuk grond moeten krijgen? Zo ja, wie moet dan een deel grond afstaan?


5

De bourgeoisie en het proletariaat a

Lees de eerste tekst uit Het Communistisch Manifest van Karl Marx en beantwoord de vragen.

De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd. Vrije en slaaf, patriciër en plebejer, baron en lijfeigene, gildemeester en gezel, kortom onderdrukkers en onderdrukten stonden in voortdurende tegenstelling tot elkaar, voerden een onafgebroken, nu eens bedekte dan weer open strijd, een strijd die iedere keer eindigde met een revolutionaire omvorming van de gehele maatschappij of

IN

met de gemeenschappelijke ondergang van de strijdende klassen.

In de vroegere tijdperken van de geschiedenis vinden wij bijna overal een volledige verdeling van de maatschappij in verschillende standen, een veelvoudige trap van

maatschappelijke rangen. In het oude Rome hebben wij patriciërs, ridders, plebejers,

slaven; in de middeleeuwen leenheren, vazallen, gildemeesters, gezellen, lijfeigenen en bovendien in bijna ieder van deze klassen nog bijzondere rangschikkingen.

De uit de ondergang van de feodale maatschappij voortgekomen moderne

burgerlijke maatschappij heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven. Zij heeft slechts nieuwe klassen, nieuwe voorwaarden van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd in de plaats van de oude gesteld.

N

Ons tijdvak, het tijdvak van de bourgeoisie, kenmerkt zich evenwel hierdoor dat het de klassentegenstellingen vereenvoudigd heeft. De gehele maatschappij splitst zich meer en meer in twee grote vijandelijke kampen, in twee grote lijnrecht tegenover elkaar staande klassen: bourgeoisie en proletariaat.

De ontdekking van Amerika, de omzeiling van Afrika, schiepen voor de opkomende bourgeoisie een nieuw terrein. De Oost-Indische en Chinese markt, de kolonisatie van

VA

Amerika, de ruilhandel met de koloniën, de vermeerdering van de ruilmiddelen en van de goederen in het algemeen, gaven aan de handel, aan de scheepvaart, aan de industrie een ongekende vlucht en daarmee aan het revolutionaire element in de vervallende feodale maatschappij een snelle ontwikkeling. Het tot hiertoe heersende feodale bedrijf of gildebedrijf van de industrie was

niet toereikend meer voor de met nieuwe markten aangroeiende behoefte. De manufactuur trad in zijn plaats. De gildemeesters werden verdrongen door de industriële middenstand; de verdeling van de arbeid tussen de verschillende corporaties verdween voor de verdeling van de arbeid in de afzonderlijke werkplaats zelf. Maar steeds groeiden de markten aan, steeds steeg de behoefte. Ook de

manufactuur was niet meer toereikend.

©

Daar revolutioneerden de stoom

en de machinerieën de industriële productie. In de plaats van de manufactuur kwam de moderne grootindustrie, in de plaats van de industriële middenstand kwamen de industriële miljonairs, de chefs van gehele industriële legers, de De grootindustrie heeft de wereldmarkt gesticht, die de

HOOFDSTUK 4

moderne bourgeois.

173


ontdekking van Amerika had voorbereid. De wereldmarkt heeft aan de handel, de scheepvaart, aan de verkeersmiddelen te land een onmetelijke ontwikkeling gegeven. Deze heeft op haar beurt op de uitbreiding van de industrie ingewerkt, en in dezelfde mate waarin industrie, handel, scheepvaart, spoorwegen zich uitbreidden, in diezelfde mate ontwikkelde zich de bourgeoisie, vermeerderde zij haar kapitalen, drong zij al de uit de middeleeuwen overgeleverde klassen op de achtergrond. We zien dus hoe de moderne bourgeoisie zelf het product is van een lange ontwikkelingsgang, van een reeks van veranderingen in de productiewijze en in de wijze van verkeer. De bourgeoisie heeft, waar zij tot de heerschappij is gekomen, alle feodale, aartsvaderlijke, idyllische verhoudingen vernield. Zij heeft de bontgeschakeerde

IN

feodale banden, die de mens aan de van nature boven hem geplaatste verbond, onbarmhartig verscheurd en geen andere band tussen mens en mens overgelaten dan het naakte eigenbelang, dan de gevoelloze ‘contante betaling’. Bron: Het Communistisch Manifest, Karl Marx en Friedrich Engels

1→ Hoe noemt Marx de geschiedenis?

N

2→ Welke verdeling van klassen was er in de vroege geschiedenis?

3→ Welke verdeling van klassen was er in de middeleeuwen?

VA

4→ Welke verdeling van klassen was er in de moderne maatschappij volgens Marx?

5→ Wat zorgde ervoor dat gildemeesters verdrongen werden door de industriële productie?

6→ Wie is de heersende klasse in de moderne maatschappij?

©

Bourgeoisie

Marx analyseerde de geschiedenis en zijn eigen tijd en zag dat er permanent een klassenstrijd was. De hogere klassen regeerden altijd over de mindere klassen. Je klasse werd toen voornamelijk bepaald door je familie en er was weinig dat je kon doen om dat te veranderen. De laagste klasse waren de slaven. De productiewijze vroeger was ook anders dan in zijn tijd, stelt Marx. Als je iets nodig had

HOOFDSTUK 4

kon je vroeger naar een gildemeester gaan om het te kopen. Gildemeesters waren experten

174

in een bepaald vakgebied, zoals hout- of metaalbewerking. In de moderne productiewijze is men afgestapt van het feodaal systeem met de verschillende klassen. Maar toch is er ook hier nog een klassenstrijd gaande volgens Marx, al is hij eenvoudiger geworden. Door de

4.15


groeiende bevolking en de stijgende welvaart kwam er een grote behoefte aan allerlei producten. Een gildemeester was niet in staat om hieraan te voldoen. Men moest overstappen op manufactuur, waarbij producten gemaakt worden door meerdere mensen die elk hun specifieke taak hadden. Maar ook dat was niet voldoende. De industriële revolutie bracht een nieuwe optie met zich mee, namelijk de productie versnellen door gebruik te maken van machines. Maar die machines en de fabrieken waarin ze geplaatst moeten worden, kosten veel geld. Enkel de mensen met voldoende kapitaal konden zich dat veroorloven. Die mensen, de eigenaars van de productiemiddelen, noemt Marx de bourgeoisie: de sociale klasse met de winst uit commerciële en industriële ondernemingen en niet uit eigen arbeid. Dankzij hun positie en de controle over de productiemiddelen was de bourgeoisie de heersende klasse van de moderne

b

In de loop van de

geschiedenis is er een

klassenstrijd tussen de hogere en de mindere klassen.

N

maatschappij, stelt Marx.

IN

een inkomen dat bestaat uit

Lees het vervolg van Het Communistisch Manifest en beantwoord de vragen.

In dezelfde mate waarin de bourgeoisie, d.i. het kapitaal, zich ontwikkelt, in diezelfde

VA

mate ontwikkelt zich het proletariaat, de klasse van de moderne arbeiders, die slechts zolang leven als zij werk vinden, en die slechts zolang werk vinden, als hun werk het kapitaal vermeerdert. Deze arbeiders, die zich stuksgewijs moeten verkopen, zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan alle schommelingen van de markt blootgesteld. De arbeid van de proletariërs heeft door de uitbreiding van de machinerie en de

arbeidsverdeling elk zelfstandig karakter, en daarmee alle aantrekkelijkheid voor de arbeider verloren. Hij wordt niets dan een aanhangsel van de machine, van wie slechts de eenvoudigste, eentonigste, gemakkelijkst te leren handgrepen verlangd worden. De kosten die de arbeider veroorzaakt, beperken zich dus bijna tot de levensmiddelen die hij tot zijn onderhoud en tot voortplanting van zijn ras nodig heeft. De prijs van een

©

waar, dus ook van de arbeid, is evenwel gelijk aan haar productiekosten. In dezelfde mate waarmee het weerzinwekkende van de arbeid toeneemt, neemt dus het loon af. Meer nog, in dezelfde mate waarin machinerie en arbeidsverdeling toenemen, in diezelfde mate neemt ook de massa van de arbeid toe, hetzij door vermeerdering van de arbeidsuren, hetzij door vermeerdering van de in een gegeven tijd vereiste arbeid, versnelde loop van de machines enzovoort. De moderne industrie heeft de kleine werkplaats van de patriarchale meester

veranderd in de grote fabriek van de industriële kapitalist. Massa’s arbeiders, in de

HOOFDSTUK 4

fabriek samengepakt, worden als soldaten georganiseerd. Zij worden als gewone

175


soldaten van de industrie onder het opzicht van een volledige hiërarchie van onderofficieren en officieren gesteld. Zij zijn niet slechts knechten van de bourgeoisklasse, van de bourgeoisstaat, zij worden iedere dag en ieder uur geknecht door de machine, door de opzichter, en voor alles door de enkele afzonderlijke fabricerende bourgeois zelf. Deze

IN

dwingelandij is des te kleingeestiger, hatelijker, verbitterender, hoe openlijker zij het winst maken als haar doel proclameert. Hoe minder vaardigheid en kracht de handenarbeid vordert, dat wil zeggen hoe meer de moderne industrie zich ontwikkelt, des te meer wordt de arbeid van mannen door die van vrouwen verdrongen. Onderscheid van

geslacht en leeftijd geldt maatschappelijk niet meer voor de arbeidersklasse. Er bestaan nog slechts arbeidsinstrumenten, die naargelang van leeftijd en geslacht verschillende kosten met zich meebrengen.

Is de uitbuiting van de arbeider door de fabrikant zo ver afgelopen, dat hij zijn

arbeidsloon in klinkende munt uitbetaald ontvangt, dan vallen de andere delen van de bourgeoisie op hem aan, de huiseigenaar, de winkelier, de pandjeshuisman enzovoort.

De tot nu toe bestaande kleine middenstand, de kleine industriëlen, kooplieden en

N

renteniers, de handwerklieden en boeren, al deze klassen dalen af in het proletariaat, gedeeltelijk doordat hun klein kapitaal niet voldoende is voor het drijven van grootindustrie en ondergaat in de concurrentie met de grotere kapitalisten, gedeeltelijk doordat hun vaardigheid door nieuwe productiewijzen waardeloos wordt. Zo wordt het proletariaat uit alle klassen van de bevolking gerekruteerd.

VA

Bron: Het Communistisch Manifest, Karl Marx en Friedrich Engels

1→ Hoe noemt Marx de moderne arbeiders?

2→ Wat zegt Marx over het leven van het proletariaat?

©

3→ Wiens kapitaal vermeerdert het proletariaat?

HOOFDSTUK 4

4→ Wat zegt Marx over de arbeid van het proletariaat?

176

5→ Waarom verdwijnt de kleine middenstand volgens Marx?


Proletariaat

4.16

In de moderne productiewijze is er volgens Marx een klassenstrijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat. Het proletariaat zijn de moderne arbeiders die in ruil voor loon in de fabrieken werken. In die positie verliezen ze elke zelfstandigheid. Een fabrieksarbeider maakt niet één stoel, maar moet bijvoorbeeld telkens één vijs in een stoel draaien, en dat de hele dag door bij een hele hoop stoelen. Arbeiders zijn geen eigenaar meer van de dingen die ze maken. Als iemand geen eigenaar is van een wijze van productie, rest er enkel nog de arbeid zelf. Arbeiders worden vervangbaar voor de werkgevers doordat de taken die ze moeten uitvoeren

IN

niet erg complex zijn, stelt Marx. Dat zorgt ervoor dat de waarde van de arbeider daalt. De

werkgevers verhogen de arbeid en proberen steeds meer winst te maken, en zoveel mogelijk kosten te besparen. De basisbehoeften van de arbeiders moeten vervuld raken waarvoor ze geld moeten verdienen. Zonder inkomen kan men geen eten kopen of de huur betalen. Dat stelt de arbeiders in een slechte onderhandelingspositie om goede werkomstandigheden te vragen.

Kapitalisme is een

moderne manier van slavernij.

Volgens Marx is dit een moderne manier van slavernij. Om te overleven moét het

N

proletariaat zijn arbeid aan de bourgeoisie verkopen tegen een lage waarde.

Er is sinds de tijd van Marx al veel veranderd. Zo heeft een werknemer nu meer rechten en

VA

c

vangnetten om op terug te vallen. Welke voorbeelden ken je hiervan?

Bekijk het filmpje over Jeff Bezos en beantwoord de vragen.

1→ Welke kritiek op Bezos kwam aan bod?

©

d

2→ Jeff Bezos verdient elk uur 3 miljoen euro. In België is de mediaan 3 486 euro per maand. Hoeveel maanden moet iemand in België werken om hetzelfde te verdienen als Jeff Bezos?

4→ De superrijken worden steeds rijker. Maar is daar iets mis mee?

HOOFDSTUK 4

3→ Welke kritiek zou Marx daarop kunnen geven?

177


Good to know Communisme en Marx Marx staat bekend als centrale figuur in de geschiedenis van het communisme. Hij pleitte voor een eerlijkere verdeling van de productiemiddelen en in zijn Communistisch Manifest staan enkele concrete zaken zoals het zwaarder belasten van de rijken en het streven naar een meer klasseloze staat zonder klassenstrijd. Maar een communistisch politiek model werkte Marx niet uit. Het communistisch model dat gebruikt werd in de geschiedenis door onder meer Stalin en Mao, is dus niet

6

Van wie is de aarde? a

IN

terug te herleiden naar een filosofie van Marx, die vaak ten onrechte met die regimes wordt geassocieerd.

Er wordt wel eens gezegd dat de aarde van de mensen is. Maar is dat ook zo? De meeste plekken op aarde hebben een eigenaar, en iemand krijgt bij zijn geboorte niet zomaar een stukje toegewezen.

Later koop je misschien een huis en word je zelf eigenaar van een stukje aarde. Althans voor zover het land waarin je woont het toelaat.

1→ Wie bezit eigenlijk de aarde of delen ervan en waarom?

2→ Zou iedereen recht moeten hebben op een plekje aarde?

Door de groeiende bevolking en de stijgende behoefte aan producten lijdt de natuur op onze planeet

N

b

grote schade. Maar moet je daarom geven? Mag een eigenaar niet zelf beslissen wat hij of zij doet met

HOOFDSTUK 4

©

VA

zijn grond? Of is de natuur iets waar je gezamenlijk om moet geven?

178


EUREKA! Wat denk je nu over de breinbreker die we aan het begin van dit hoofdstuk formuleerden?

Forum

IN

“Op welke manier moet je rekening houden met anderen in een samenleving en waarom”?

Bereid in duo een presentatie voor. Jullie denken na over hoe een samenleving het best werkt. Schets een beeld van jullie visie en beargumenteer de keuzes die jullie maken. Denk onder meer na over de

onderstaande vragen, maar je hoeft je er niet toe te beperken. Zorg dat je gebruikmaakt van argumenten om jullie antwoorden te ondersteunen. Hoe wordt alles verdeeld?

2

Wie heeft recht op wat?

3

Welke afspraken moeten er gelden?

4

Welk soort leiderschap is er en hoe wordt de leider gekozen of benoemd?

5

Hoe ga je om met conflict?

6

Hoe ga je om met het overtreden van afspraken?

7

Hoe zit de productiewijze in elkaar?

8

Hoe ga je om met armoede?

9

Wat is de naam van je samenleving?

VA

N

1

HOOFDSTUK 4

©

Teken hier je vlag:

179


SYNTHESE ↑

Contracten

4.1

KENNISCLIP

Er zijn twee soorten contracten. De eerste soort zijn de expliciete contracten. Daarbij worden de regels duidelijk op voorhand afgesproken en de betrokken partijen stemmen in met het contract op een verbale of schriftelijke manier. Er zijn ook impliciete contracten. Dat zijn contracten waarbij de betrokken partijen nooit gezegd of geschreven hebben dat ze instemmen met het contract, maar waar ze in een onuitgesproken regeling

Familie

IN

terechtkomen. 4.2

De onvoorwaardelijke visie

4.3

Volgens de onvoorwaardelijke visie hebben ouders het recht om tot hun overlijden bepaalde dingen van hun

kinderen te vragen. Hoever dat recht gaat, staat niet vast. Het houdt minstens in dat de kinderen er zijn voor hen en aandacht aan hen schenken. De voorwaardelijke visie

Ook volgens de voorwaardelijke visie hebben ouders het recht om bepaalde dingen van hun kinderen te vragen.

N

Wat ze precies mogen vragen wordt bepaald op basis van de opvoeding die ze gaven. Ouders die hun kinderen goed verzorgden zouden meer mogen vragen dan ouders die hun kinderen slecht verzorgden. De vriendschapsvisie

De Amerikaanse filosofe Jane English stelt dat kinderen die de volwassen leeftijd bereiken niets verschuldigd zijn aan hun ouders. Ze noemt dat de vriendschapsvisie. Het zijn net de ouders die iets verschuldigd zijn aan

VA

het kind. Het zijn de ouders die ervoor kozen om een kind op te voeden. Een kind zelf kiest er niet voor om geboren te worden. Goede ouders geven volgens English onconditionele liefde aan hun kinderen, ongeacht wat ze van hen terugkrijgen. Je houdt bij je vrienden geen score bij over wie wat voor wie gedaan heeft. Vriendschap is een soort liefde, je kiest aan wie je die liefde geeft en dat is ook zo voor familie volgens English.

Geven om anderen

4.4

4.5

Moet je mensen in armoede helpen? Optioneel

Een van de antwoorden is dat er contractueel gezien geen enkele verplichting is om anderen in armoede te

©

helpen. Het is niet jouw schuld dat zij arm zijn, en je hebt niet beloofd dat je zult helpen. Als je dat toch doet, is het niet omdat je je verplicht voelt, maar omdat je je goed hart laat spreken. Als je het doet kun je jezelf een schouderklopje geven, maar als je het niet doet, hoef je je niet slecht te voelen. Mensen in armoede helpen is volgens dit antwoord volledig optioneel. Singer

Volgens Singer is er een morele regel: het is je morele plicht om zware schade te voorkomen als de kost voor jezelf niet te groot is. Volgens Singer maakt het ook niet uit wat de rest doet. Jij bent degene die je eigen

HOOFDSTUK 4

handelingen controleert. Zelfs al kunnen anderen ook helpen, als jij ziet dat iemand hulp nodig heeft, moet jij

180

helpen als de kost voor jezelf niet te groot is.

4.6


Hardin Armoede wijst er volgens Hardin op dat een natie niet in staat is de bevolking te onderhouden. Hij stelt dat geen hulp bieden de beste oplossing is, ook al zullen er dan mensen sterven. Maar als de hulp stopgezet wordt, gaat de populatie zakken naar een punt waarop het wél mogelijk is om iedereen te ondersteunen. Geven aan een goed doel om bijvoorbeeld mensen in extreme armoede te helpen is dus onproductief volgens Hardin. De wereld kan geen ongelimiteerd aantal mensen ondersteunen en er zijn geen ongelimiteerde grondstoffen.

Hobbes

4.7

4.8

4.9

Het voorgaande hypothetische scenario zonder regels noemt Thomas Hobbes de natuurstaat. Dat is een pre-

IN

maatschappelijke toestand van voortdurende onzekerheid en angst. Als iemand hetzelfde doel heeft als een ander, kan er een conflict ontstaan als er beperkte middelen zijn om dat doel te bereiken.

Hobbes stelt dat er drie hoofdzaken zijn die tot onenigheid leiden in de menselijke natuur. De eerste hoofdzaak noemt hij wedijver en daarmee bedoelt hij de concurrentie van anderen om dezelfde middelen. De tweede is

wantrouwen en dat betekent dat het moeilijk is om anderen te vertrouwen. De derde hoofdzaak is de menselijke trots. Al die hoofdzaken herleidt Hobbes tot de belangrijkste basisbehoefte van elke mens: zelfbehoud. In de

natuur geldt maar één recht, het recht van de natuur om alles te doen wat bijdraagt tot het zelfbehoud. Die visie op de mens noemt men het psychologisch egoïsme.

Zonder regels is er wel veel vrijheid om te doen en laten wat je wilt, maar dat geldt ook voor alle anderen. Om het

N

met Hobbes woorden te zeggen: ‘Een oorlog van allen tegen allen.’

Een sociaal contract is de basis van de staat of maatschappij. Door middel van het impliciet contract doen mensen gedeeltelijk afstand van het recht om zichzelf te regeren.

VA

Confucius

4.10 4.11

Doordat de huidige samenleving een groot aantal inwoners telt, is er vaak een vorm van anonimiteit. De meeste mensen zijn maar door een klein deel van de inwoners gekend. Dat kan leiden tot het niet naleven van regels als iemand denkt ermee weg te komen.

Maar de impliciete regels binnen een vriendengroep overtreden is vele malen minder anoniem. Daar zal er een sociale kost zijn aan het overtreden van de regels.

Een sociale kost is dat men iemand anders zal behandelen ten gevolge van een actie. De filosofie van Confucius noemt men het confucianisme. Het is voornamelijk een praktische filosofie gericht op de mens. Belangrijk hierbij is dat de mens geen individueel wezen is, maar altijd deel uitmaakt van een familie,

©

maatschappij en staat. De mens is dus een collectief wezen van nature volgens Confucius. De beste regering is volgens Confucius eentje die regeert door middel van het morele fatsoen van mensen, en niet door omkoping of dwang. Als het volk wordt geleid door wetten en men streeft naar uniformiteit met behulp van straffen, dan zullen de mensen proberen de straf te ontlopen, maar zal er geen gevoel van schaamte zijn. Als het volk wordt geleid door de deugd en uniformiteit die voortkomen uit fatsoen, dan zal er een gevoel van

HOOFDSTUK 4

schaamte zijn. Schaamte is de internalisering van het plichtsgevoel.

181


Geld

4.12 4.13

Volgens de Oud-Griekse filosoof Aristoteles moet geld aan drie voorwaarden voldoen. De eerste voorwaarden is dat het een ruilmiddel moet zijn. Geld zou gemakkelijk te hanteren, op te slaan en te vervoeren moeten zijn. De tweede voorwaarde is dat het kan dienen als rekeneenheid. Het moet eenvoudig zijn om het te meten en verdelen. Met geld moet je kunnen rekenen. De laatste voorwaarde is dat geld een waardeopslag is. Dat betekent dat het na verloop van tijd blijft bestaan en niet gemakkelijk vernietigd kan worden. Geld is ook een sociale constructie. Het is gecreëerd door een samenleving, waarbij men gezamenlijk heeft afgesproken dat het een waarde heeft. Bij een sociale constructie spreekt men af om iets een bepaalde waarde

Marx

IN

toe te kennen die niet voortkomt uit de natuur. 4.14 4.15 4.16

Karl Marx stelt dat het onderliggende economische systeem ervoor zorgt dat er klassen bestaan. Dat noemt

hij de productiewijze. Twee factoren van de productie vallen eronder. De eerste factor is de verhouding van

de mens tot de natuur die hij gebruikt. Denk daarbij aan grondstoffen en wie die grondstoffen bezit. De tweede factor is de verhouding tussen mensen ten opzichte van elkaar bepaald door de factoren van productie. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen zelf de producten verkopen en werken tegen een vast loon.

Marx analyseerde de geschiedenis en zijn eigen tijd en zag dat er permanent een klassenstrijd was. De hogere

N

klassen regeerden altijd over de mindere klassen. De eigenaars van de productiemiddelen, noemt Marx de bourgeoisie: de sociale klasse met een inkomen dat bestaat uit de winst uit commerciële en industriële ondernemingen en niet uit eigen arbeid. Dankzij hun positie en de controle over de productiemiddelen was de bourgeoisie de heersende klasse van de moderne maatschappij, stelt Marx. De bourgeoisie stond tegenover het proletariaat. Het proletariaat zijn de moderne arbeiders die in ruil voor loon in de fabrieken werken. In die positie verliezen ze elke zelfstandigheid. Volgens Marx is dit een moderne manier van slavernij. Om te

HOOFDSTUK 4

©

VA

overleven moét het proletariaat zijn arbeid aan de bourgeoisie verkopen tegen een lage waarde.

182


Bordschema

Expliciet —

— Schuld en ouders

Anderen helpen

Geen limieten

Voorwaardelijk —

Stilzwijgende instemming

Onvoorwaardelijk —

Duidelijk afgesproken

Impliciet

Gelimiteerd in relatie tot de opvoeding

IN

Contracten

Vriendschapsvisie —

Geen schuld

Familie als vriendschap

Eigen keuze

Geen verplichting

Singer —

Het is je morele plicht om zware schade te voorkomen als de kost voor jezelf niet te groot is.

Hardin

N

Hobbes

Soms is het beter om niet te helpen.

Natuurstaat

Oorlog van allen tegen allen

Mens → zelfbehoud

Sociaal contract

VA

Sociale kost van wangedrag

Schaamte

©

Geld

Marx

Internalisering van plichtsgevoel

Ruilmiddel

Rekeneenheid

Waardeopslag

Sociale constructie

Productiewijze —

Wie bezit de grondstoffen?

Wat is de verhouding tussen mensen bij de productie?

Klassenstrijd —

Bourgeoisie —

Inkomen uit winst

Heersende klasse

Proletariaat —

Inkomen uit loonarbeid

Moderne slavernij

HOOFDSTUK 4

Confucius

Gedeeltelijke afstand van het recht om zichzelf te regeren

183


184 (1946-2010)

Mary Anne Warren

(1956)

Judith Butler

(1929-2020)

(1915-2003)

Garret Hardin

(1902-1994)

Karl Popper

IN

1900

Judith Jarvis Thomson

(1646-1716)

David Hume

(1734-1753)

George Berkeley

1800

(1946)

Peter Singer

(1942)

Jane English

(515 v.C.-?)

(428-348 v.C.)

1700

(1818-1883)

Karl Marx

(1908-1986)

Simone De Beauvoir

(1927-2021)

Edmund Gettier

Parmenides

(ca. 551-479 v.C.)

Confucius

Plato

1600

(1588-1679)

1500

N

(460-370 v.C.)

1400

(610-564 v.C.)

300 v.C.

Thomas Hobbes

400 v.C.

Democritus

500 v.C.

(1632-1704)

John Locke

(1646-1716)

Gottfried Wilhelm Leibniz

Anaximander

600 v.C.

530 v.C.)

(624-545 v.C.)

Zeno

(ca. 450-370 v.C.)

Gautama Boeddha

(495-

(570-497 v.C.)

Pythagoras

Aristoteles

(384-322 v.C.)

Heraclitus

(540-470 v.C.)

VA

©

Thales

700 v.C.

TIJDLIJN

TIJDLIJN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.