Cw2014 2015

Page 1

studiegids

cultuurwetenschappen bachelor - master

2014 | 2015

Beste bachelor Algemene cultuurwetenschappen in Keuzegids Universiteiten 2014 Beste bachelor Algemene cultuurwetenschappen in NSE 2014 Beste master Kunst- en cultuurwetenschappen in NSE 2014

Open Universiteit

www.ou.nl


Inhoud 03 Voorwoord Nieuw en anders in 2014-2015 06 Studeren aan de Open Universiteit 07

Cultuurwetenschappen (CW) Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en Examenregeling (OER) Beroepsperspectieven Voorzieningen voor studenten

11 Studiebegeleiding Persoonlijke begeleiding Begeleiding per cursus OU-extra Protocol gedragscode communicatie Docenten en mentoren Informatiekanalen 17

Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen Opbouw Startpakket en propedeuse Postpropedeuse: drie varianten Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’)

21 24 27 29 32

Bachelor – algemene variant / opleidingsschema Bachelor – educatieve variant / opleidingsschema Bachelor – vrije (open) variant / opleidingsschema Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Cursusbeschrijvingen bachelor Cursussen propedeuse Cursussen postpropedeuse Cursussen Taalkunde en taalbeheersing Cursussen educatieve minor Cursussen vrije ruimte

65 Gratis online cursussen 66

Masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen De ‘oude master’ en ‘master begeleid’ Toelating tot de masteropleiding Opleidingsschema’s

71 Cursusbeschrijvingen master 78 Alumni en promoveren 79 Tentamens 81 Inschrijven en kosten 82 Procedures en regelgeving 83 Service en informatie

Open Universiteit

www.ou.nl



Voor woord Beste student of aanstaande student Welkom binnen het wetenschapsgebied dat de cultuur en de uitingen en symbolen van cultuur tot studieterrein heeft! En voor de velen onder u voor wie dit niet de eerste keer is dat zij de studiegids Cultuurwetenschappen ontvangen: fijn dat u de gids weer openslaat! U heeft gekozen voor een opleiding die ‘klassiek, degelijk en sterk’ bevonden is door de externe visitatiecommissie die in 2013 in opdracht van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) onderzoek deed. De NVAO accrediteerde daarop de bachelor Algemene cultuurwetenschappen en de master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit zonder aarzeling opnieuw voor 6 jaar. Sommige aspecten van de opleidingen kregen daarbij het predicaat ‘goed’ toebedeeld. U bent bij de docenten van Cultuurwetenschappen dus in goede handen! Daarvoor heeft in de afgelopen jaren ook prof. dr. Jaap van Marle gezorgd, tot voor kort decaan van de faculteit Cultuurwetenschappen. Een goede beoordeling door een externe commissie geeft voldoening, maar was geen aanleiding om bij de vernieuwing van de opleidingen Cultuurwetenschappen de teugels te laten vieren. Voor het academisch jaar 2014-2015 is ten behoeve van de bacheloropleiding bij alle disciplines van Cultuurwetenschappen hard gewerkt aan nieuwe of te reviseren cursussen. De titels van de nieuwe cursussen spreken voor zich: Bewerkte boeken (over literaire werken die verfilmd worden), De Italiaanse renaissancekunst, Analytische filosofie, Cultureel erfgoed, een gereviseerde ‘Lieux de mémoire’ en een nieuwe zomerschool geschiedenis. Ook in het voorjaar van 2014 kwam bij Cultuurwetenschappen een visitatiecommissie langs, dit keer om de kwaliteit van de educatieve minoren Geschiedenis en Nederlands te onderzoeken. Ook deze commissie toonde zich tevreden over wat zij aantrof. In het licht van deze visitatie werd een nieuwe cursus ‘Leraarschap en didactiek’ ontworpen en werden twee bestaande cursussen gereviseerd. Voor de Open Universiteit als geheel staat het jaar 2014-2015 in het teken van de invoering van een nieuw onderwijsmodel in de master: de ‘master begeleid’. Alle masteropleidingen die de universiteit aanbiedt, worden voortaan georganiseerd op de manier zoals dat bij de master Kunst- en cultuurwetenschappen al sinds 2012 in iets afwijkende vorm gebeurt: vaste begin- en einddata van cursussen, groepsgewijs studeren, tussentijdse toetsen en intensieve begeleiding. Zittende masterstudenten Kunsten cultuurwetenschappen zal het vertrouwd in de oren klinken. Maar aan het nieuwe onderwijsmodel zit ook een geheel nieuw inschrijfsysteem vast. De bestaande master Kunst- en cultuurwetenschappen zal daaraan stapsgewijs in het komende jaar worden aangepast. De studenten onder u die deze studiegids al enkele malen eerder ontvingen, is het zonder twijfel opgevallen. Naast dit voorwoord staat een nieuw gezicht. Dat heeft alles te maken met de fusie van de faculteiten Rechtswetenschappen en Cultuurwetenschappen die per 1 januari 2014 heeft plaatsgevonden. Als decaan van de nieuwe faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen zal ik mij inzetten om beide wetenschapsgebieden volledig in de nieuwe constellatie tot hun recht te laten komen. Beide kunnen ook het nodige van elkaar leren. Ik voel mij vereerd u te mogen begeleiden op uw persoonlijk studiepad. Veel plezier en succes met uw studie!

Prof. mr. Evert F. Stamhuis Hoogleraar straf(proces)recht Decaan faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen

3


Nieuw en anders in 2014-2015 Nieuwe inschrijfregels De Open Universiteit heeft per 1 september 2014 nieuwe regels ingevoerd voor het inschrijven voor cursussen en opleidingen. Informeer uzelf goed voordat u een nieuwe cursus koopt. De belangrijkste wijzigingen voor de bachelor zijn: - Inschrijfduur van een cursus is van 14 maanden verkort naar 12 maanden. - De korting die geboden werd als u 3 of meer modulen tegelijk kocht (studiepakket), is afgeschaft. U koopt alle cursussen los. - U krijgt per cursusinschrijving maximaal 3 tentamenkansen; het bijkopen van tentamenkansen is niet langer mogelijk. Bent u na 3 kansen niet geslaagd, dan moet u de cursus opnieuw kopen. - Met het kopen van 3 nieuwe cursussen (modulen) krijgt u niet langer extra tentamenkansen voor cursussen die u nog niet hebt afgerond. - Kijk verder op pagina 81 en op www.ou.nl/inschrijven en www.ou.nl/kosten. - De inschrijfregels voor de nieuw ingevoerde masteropleiding ‘master begeleid’ staan uitvoerig beschreven op www.ou.nl/masterbegeleid.

Nieuwe cursussen in de postpropedeuse van de bachelor - Onderzoek en analyse I en II (C18311 en C19311). Cultuurwetenschappen werkt aan de verbetering van het ‘schrijftraject’ in de bachelor. Om te voldoen aan de eindkwalificaties van de opleiding is het nodig dat elke student voldoende is getraind in het schrijven van wetenschappelijke stukken. In cursussen ‘Onderzoek en analyse I en II’ werkt u een casus uit op basis van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in daartoe aangewezen cursussen. In 2014-2015 zijn dat: Lieux de mémoire, Cultureel erfgoed en Modernisering Nederland- Vlaanderen 1948-1973. Andere cursussen zullen volgen. Voorlopig is alleen de cursus Onderzoek en analyse I verplicht gesteld. Zie pag. 53. - De cursus Denken over cultuur is van oudsher ook een cursus waarin u ‘moet’ schrijven. In de SEINenquêtes gaven velen van u aan dat de studielast van deze cursus veel te zwaar is. Vanaf 1 februari wordt een gereviseerde versie van Denken over cultuur in de opleiding opgenomen. De revisie is een rechtstreeks gevolg van de bezwaren tegen de te hoge studielast. Tevens is de cursus omgewerkt naar de filosofische variant van de cursussen ‘Onderzoek en analyse’. Zie pag. 50. - Per 1 februari 2015 wordt de cursus ‘Middeleeuwen’ vervangen door de nieuwe cursus ‘Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen’ (C06211) met een geheel nieuw, speciaal voor onze bachelor geschreven tekstboek. Zie pag. 40. - De cursus Lieux de mémoire is gereviseerd (C48331). Er is in de cursus meer aandacht voor de theorie achter het begrip ‘lieu de mémoire’ dan in de oude versie. Als u kiest voor koppelen van een ‘Onderzoek en analyse’-cursus aan Lieux de mémoire, dan werkt u op die plek een concrete casus uit. Zie pag. 43. - In het voorjaar van 2015 zal door drs. Janny Bloembergen-Lukkes een nieuwe Zomerschool geschiedenis worden georganiseerd met als thema ‘stadsgeschiedenis’. Houd de berichtgeving in de gaten. Zie ook pag. 44. - De sectie kunstgeschiedenis introduceert per 1 februari 2015 de nieuwe cursus ‘De Italiaanse renaissance 1300-1550’ (C17211). Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van veel studenten (en stafleden) meer aandacht aan deze fascinerende kunstperiode te besteden. De cursus is een ideale voorbereiding op de Zomerschool Florence. Zie pag. 44. - ‘Bewerkte boeken’ is de titel van de nieuwe letterkundige cursus (C08211) die per 1 februari 2015 van start gaat. De cursus gaat uitgebreid in op het fenomeen dat vele literaire werken tegenwoordig verfilmd worden. Boeken en films worden vergeleken en geanalyseerd. Zie pag. 49. - De cursus Wetenschapsleer is met ingang van het academisch jaar vervangen door de geheel nieuwe cursus ‘Analytische filosofie’ (C07211). De nieuwe cursus is breder van opzet dan de oude. Naast wetenschapsfilosofie is er ook aandacht voor filosofische aandachtgebieden als logica, taalfilosofie, epistemologie en ‘phylosophy of mind’. Zie pag. 49. - Overal om ons heen is cultureel erfgoed. De nieuwe cursus die aan cultureel erfgoed is gewijd (C18211) besteedt uitvoerig aandacht aan de aandacht voor het behoud van erfgoed, die zich inmiddels naar vele cultuurvormen heeft uitgebreid. Zie pag. 53.

4


Educatieve minor De educatieve minoren Nederlands en Geschiedenis hebben sinds 1 september een nieuwe startcursus: Leraarschap en didactiek (C35211). De cursus is special voor de educatieve minoren gemaakt en sluit meer dan de vorige cursus aan op de praktijk van het leraarschap. De cursussen ‘Kennis van leren en onderwijzen’ en ‘Kennis van de leerling’ hebben een lichte revisie ondergaan. Zie pag. 58-59.

Vrije ruimte Op verzoek van de studenten uit de Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen is de cursus Wetenschapsleer (C01221) niet geheel verdwenen. Hij is weliswaar uit het reguliere programma van de bacheloropleiding geschrapt, maar heeft een plek gekregen tussen de cursussen die gekozen kunnen worden in de vrije ruimte. Zie pag. 64.

‘Oude master’ en ‘master begeleid’ Studenten die reeds enige jaren studeren in de master Kunst- en cultuurwetenschappen (KCW), zijn er inmiddels aan gewend: mastercursussen van KCW hebben vaste begin- en einddata, kennen tussentijdse toetsen en opdrachten, een aantal verplichte bijeenkomsten en een strak studietempo. De studenten die aan een bepaalde cursus beginnen studeren gelijk met elkaar op en zijn ongeveer op hetzelfde moment klaar. Docenten bieden intensieve begeleiding. Dit systeem is per 1 september 2014 ingevoerd bij alle masteropleidingen van de Open Universiteit. Tegelijk zijn er andere regels gekomen ten aanzien van de inschrijving voor de master en de omvang en begeleiding van mastercursussen. Cultuurwetenschappen heeft ervoor gekozen zittende studenten voorlopig in het eigen mastersysteem (de ‘oude master’) te laten doorstuderen, maar studenten die ná 1 september 2014 in willen schrijven, zullen te maken krijgen met de regels en systematiek van de nieuwe ‘master begeleid’. Zie verder pag. 66 en volgende.

Laatste tentamenkansen In het jaar 2014-2015 worden de volgende cursussen voor het laatst getentamineerd: - Het laatste tentamen voor de cursus De Gouden Eeuw in perspectief (C05211) vindt plaats op 31 januari 2015. - Het laatste tentamen voor de cursus Techniek en de cultuur van tijd en ruimte (1880-1940) (C47312) vindt plaats op 31 januari 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus De canon in de kunst (C38312) kunnen nog worden ingeleverd tot 31 januari 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van de Zomerscholen letterkunde (Couperus), filosofie (filosofie en literatuur) en cultuurgeschiedenis (Lijdende levens) van het academisch jaar 2013-2014 (C59331, C60321 en C61321) kunnen nog worden ingeleverd tot 30 juni 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus Lieux de mémoire (C48321) kunnen nog worden ingeleverd tot 15 augustus 2015. - Het laatste tentamen van de cursus ‘Onderwijswetenschap van de educatieve minor CW’ vindt plaats op 15 april 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursussen Kennis van leren en onderwijzen (C46311) en Kennis van de leerling (C47211) kunnen nog worden ingeleverd tot 30 juni 2015.

Nieuw emailadres studentzaken Het nieuwe emailadres voor vragen over de studie en het aanmelden voor seminars, activiteiten, pluspakketten, etc. is cw.stz@ou.nl.

5


Studeren aan de Open Universiteit Het onderwijsaanbod van de Open Universiteit (OU) is anders samengesteld dan dat van de reguliere Nederlandse en Belgische universiteiten. Wij bieden afstandsonderwijs, deels elektronisch aangeboden met gebruikmaking van de mogelijkheden van internet. Dit betekent dat u als student niet naar college hoeft te gaan (al zijn er uitzonderingen), maar thuis achter uw bureau of op welke andere plaats dan ook, en op een tijdstip dat u schikt, kunt studeren. U kunt in de propedeuse van de bacheloropleiding ook kiezen voor een meer gestructureerde aanpak: OU-Extra (zie pagina 13 en www.ou.nl/oux). In de masteropleidingen studeert u ook merendeels thuis, maar is de structuur veel strakker. Cursussen beginnen en eindigen op vaste data en er zijn beperkingen wat betreft het tempo waarin u studeert. Zie verder pagina 66 en volgende.

Toelatingseis

Cursussen en opleidingen

Iedereen kan een studie op academisch niveau starten bij de Open Universiteit. De enige toelatingseis is de leeftijd van 18 jaar of ouder. Zonder computer met een goede internetaansluiting is het niet mogelijk om een opleiding van de OU te voltooien. Houd er ook rekening mee, dat voor veel cursussen Engels op havo-niveau een vereiste is.

Cursussen vormen de bouwstenen van het onderwijs aan de Open Universiteit. Een pakket van tekstboeken, werkboeken (al of niet elektronisch aangeboden), cd-roms, dvd’s, een cursuswebsite en soms nog andersoortige informatiedragers vormen het studiemateriaal van een cursus. Elke cursus die u koopt, is afzonderlijk te bestuderen en wordt afgesloten met een tentamen. U krijgt standaard twaalf maanden om drie tentamenkansen te benutten. Als u slaagt, ontvangt u een cursuscertificaat. Vele cursussen samen vormen een wetenschappelijke opleiding. De cursusbeschrijvingen elders in deze studiegids geven een indruk van de inhoud van elke cursus die het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen aanbiedt. Bij elke cursusbeschrijving staat de url (het elektronisch adres) van de cursus op de website www.ou.nl/studieaanbod vermeld. Daar vindt u uitgebreidere informatie en kunt u online cursussen bestellen.

www.ou.nl en eigen e-mailadres Het adres van de openbare website van de Open Universiteit is www.ou.nl . Alle algemene informatie over studeren aan de OU en alle benodigde formulieren worden gepubliceerd op deze website. Iedereen die aan de OU studeert, krijgt een eigen e-mailadres bestaande uit uw naam en de uitgang @studie.ou.nl. Dit adres gebruikt de universiteit wanneer zij met u in contact wil treden.

Studiebegeleiding Zelfstudie en afstandsonderwijs betekenen niet studeren zonder begeleiding. De Open Universiteit biedt begeleiding op een aantal manieren. Zie voor details pagina 11. Wanneer u besluit een academische opleiding aan de OU te volgen, krijgt u een mentor toegewezen die fungeert als vast en persoonlijk aanspreekpunt voor zaken als planning, aanpak en voortgang van de studie. www.ou.nl/begeleiding

Studiecentra Uw mentor houdt kantoor op een studiecentrum. Bij uw mentor en de andere medewerkers van een studiecentrum kunt u terecht voor alle informatie over uw studie. U kunt in een studiecentrum begeleidingsbijeenkomsten volgen, tentamens afleggen, praten met andere studenten, werken aan een computer en het studiemateriaal inzien. Er worden workshops en lezingen georganiseerd en er vinden diploma-uitreikingen plaats. Een studiecentrum is dan ook dé ontmoetingsplaats voor studenten. De Open Universiteit beschikt over zestien studiecentra in Nederland en zes in Vlaanderen. www.ou.nl/studiecentra

6

Studiepunten, studie-uren en modulen In de bachelor heeft elke cursus een omvang van 4,3 ec-studiepunten of een veelvoud daarvan (ec = European credit). Een omvang van 4,3 studiepunten wordt bij de Open Universiteit aangeduid als 1 module. Eén studiepunt staat voor 28 studie-uren. U moet er dus van uitgaan dat de bestudering van een cursus van 4,3 studiepunten (1 module) u 100 tot 120 uur kost. Ook in de ‘oude’ masteropleiding gelden de omvang van 4,3 of veelvouden daarvan. De nieuwe ‘master begeleid’ kent cursussen met een omvang van 5, 7,5 of een ander veelvoud van 2,5 ec.

Studienet en cursuswebsites Alle cursussen hebben een eigen site op de elektronische leeromgeving van de Open Universiteit, Studienet. Om op de hoogte te blijven van alle extra en actuele informatie die rond een cursus wordt aangeboden, is een geregeld bezoek aan deze cursuswebsite noodzakelijk. Zodra u zich heeft ingeschreven voor een cursus, krijgt u toegang tot de cursussite. Daar vindt u uitgebreide informatie over de begeleiding en het tentamen. Ook is het in het discussieforum mogelijk contact te leggen met andere studenten die met de stof bezig zijn en zo samen de antwoorden op vragen te vinden. Docenten mengen zich soms ook in deze discussie. Op Studienet heeft Cultuurwetenschappen een eigen plek (‘tab’) voor het doorgeven van belangrijke informatie aan haar studenten.


Cultuur wetenschappen (C W ) Bij cultuur denken wij vooral aan wat ons met andere mensen bindt. Dat kan taal zijn, nationaliteit, godsdienst, de krant waar wij op geabonneerd zijn, onze politieke voorkeur of de manier waarop wij met elkaar omgaan. Cultuur is dus een heel ruim begrip, waarin in elk geval identiteit, omgangsvormen en gemeenschappelijke ideeën en codes een grote rol spelen. Belangrijk in het cultuurbegrip is dat die gemeenschappelijke kenmerken ooit gegroeid zijn, maar ook – en dat maakt het spannend – constant veranderen. Denkt u zich in uw eigen woonplaats eens drie eeuwen terug. Die is dan aanzienlijk kleiner, er staan andere gebouwen, u bent anders gekleed en de taal en omgangsvormen zijn anders. Ook de beleving van godsdienst, natuur of maatschappelijke identiteit wijkt af van wat u op dit moment ervaart. De voortdurende ontwikkeling in de cultuur van het bestaande naar het nieuwe is kort samengevat onder de noemer ‘traditie en vernieuwing’, een begrippenpaar dat in de opleidingen van de Faculteit Cultuurwetenschappen centraal staat.

Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en examenregeling (OER) Cultuurwetenschappen (CW) biedt een wetenschappelijke bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen en een masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen aan. Dit zijn twee geheel zelfstandige opleidingen: - de bachelor Algemene cultuurwetenschappen, een afgeronde academische opleiding die wordt bekroond met een diploma en bijbehorende titel Bachelor of Arts. De bacheloropleiding wordt aangeboden in drie varianten: de algemene bachelor, de vrije bachelor en de educatieve bachelor (zie vanaf pagina 21). Alle drie de varianten van de bachelor geven toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. - de master Kunst- en cultuurwetenschappen, waarin sprake is van verdere wetenschappelijke verdieping en die leidt tot het diploma Master of Arts. De cursussen waaruit de opleidingen van Cultuurwetenschappen (en de andere wetenschapsgebieden van de OU) bestaan, worden elk academisch jaar door het College van bestuur vastgesteld en gepubliceerd in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER kent een ‘Algemeen deel’ met algemene regels aangaande het onderwijs, een ‘Specifiek deel’ waarin de cursussen waaruit het programma is opgebouwd worden opgesomd en ‘Uitvoeringsregels’, waarin nadere regels aangaande cursussen en opleidingen worden gesteld (zie ook: www.ou.nl/documenten). Veel cursussen waaruit de opleidingen cultuurwetenschappen bestaan, zijn ook als losse cursus aan te schaffen, te bestuderen en af te sluiten met een tentamen. Wel zijn er soms ingangseisen waaraan voldaan moet worden. Ten aanzien van de mastercursussen gelden echter strenge beperkingen. Of u kiest voor een opleiding of een losse cursus hangt af van het doel waarmee u gaat studeren en de tijd die u beschikbaar heeft. De certificaten behaald voor losse cursussen kunt u later altijd inbrengen in een opleiding. Ze kunnen ook vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.

Cultuur is overal Cultuur is overal. We maken er zelf deel van uit en worden er constant en overal mee geconfronteerd. Maar cultuur en de uitingen daarvan zijn veelal niet eenduidig. Cultuur is geen statisch gegeven, maar voortdurend aan verandering onderhevig, met als gevolg dat ook cultuur-uitingen in hoge mate divers en heterogeen zijn. De opleidingen van Cultuurwetenschappen zijn erop gericht om cultuuruitingen te analyseren, te interpreteren en in een breder perspectief te plaatsen. Met andere woorden, onze wetenschappelijke opleidingen zijn niet alleen gericht op het bijbrengen en vergroten van de kennis op het terrein van de cultuur, maar ook op het ‘actief omgaan’ met cultuuruitingen. Dat ook reflectie op cultuur daarbij hoort, is bijna vanzelfsprekend. U verwerft dus niet alleen kennis, maar leert met deze kennis ook iets te doen. Vandaar de aandacht in het studieprogramma voor academische

Beroepsperspectieven Algemene cultuurwetenschappen kent vier constituerende disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde. Na het voltooien van uw opleiding hebt u een schat aan kennis opgedaan over een breed scala van culturele verschijnselen, zoals taal, ideeën, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen. Uw kennis strekt zich uit over een periode die begint bij de renaissance en doorloopt tot de huidige samenleving. Naast kennis en inzicht verwerft u als cultuurwetenschapper ook de vaardigheden om teksten en bronnen te analyseren, zelf een onderzoek op te zetten en daarover wetenschappelijk verantwoord te rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling. De kennis en vaardigheden waarover u na het behalen van een bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen en/of een masterdiploma Kunst- en cultuurwetenschappen beschikt, maken u geschikt voor staf- en beleidsfuncties bij overheid en culturele instellingen.

vaardigheden en onderzoek. Inhoudelijk stoelen de bachelor Algemene cultuurwetenschappen en de master Kunst- en cultuurwetenschappen op vier disciplines: (cultuur)geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie.

7


In de zogenaamde beleidsvariant van de vrije (open) bacheloropleiding worden cultuurwetenschappelijke vakken gecombineerd met de grondslagen van een management- en juridische opleiding en zet u tijdens uw studie al direct in op dergelijke functies. De bachelor Algemene cultuurwetenschappen en master Kunst- en cultuurwetenschappen bieden ook kansen voor een carrière in het onderwijs. Het is mogelijk in de bacheloropleiding een educatieve minor op te nemen, waarmee u een tweedegraads bevoegdheid Geschiedenis of Nederlands behaalt. De master biedt uitzicht op een eerstegraads bevoegdheid Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en kunstzinnige vorming (CKV). Kijk voor meer informatie en de condities op pagina 66.

Voorzieningen voor studenten Ik heb een vraag…

Mijn OU

- Over algemene zaken met betrekking tot de studie, de faculteit of de universiteit: www.ou.nl/directcontact of bel +31 (0)45 - 576 2888.

Via mijnOU heeft u toegang tot de voor u beschikbare diensten. U kunt digitaal aanmelden voor tentamens, uw studiepad bekijken, de studieplanner raadplegen en inschrijven voor cursussen. Ook heeft u toegang tot Studienet, OpenU, de digitale bibliotheek en de ict-winkel SURFspot. U logt in met uw studentnummer als gebruikersnaam en het wachtwoord dat u zelf heeft bedacht bij uw registratie voor mijnOU. www.ou.nl/mijnou

- Over de planning en aanpak van mijn studie (online):

Studienet

www.ou.nl/studieplanner en

Elke cursus die u koopt bij de Open Universiteit, heeft een eigen website op Studienet, de elektronische leeromgeving van de universiteit. Deze cursuswebsite is een integraal onderdeel van elke cursus. U dient deze cursuswebsite dan ook te raadplegen om op de hoogte te blijven van alle relevante informatie over uw cursus(sen). Vaak is bestudering van de cursus zonder de website niet mogelijk. Wie voor het eerst toegang tot Studienet wil krijgen gaat naar www. ou.nl en klikt vervolgens op Studienet. Volg de instructies. Als u bent ingelogd staan de door u aangeschafte cursussen op uw werkplek. Via de tab ‘Cursussen’ > Cultuurwetenschappen komt u in de complete lijst met cursussen en kunt u als gast ook op websites van andere cursussen kijken. Studienet is ook toegankelijk via uw smartphone of tablet. Download de ‘Blackboard Mobile’ app. Nadere uitleg en instructies vindt u op het tabblad Help in Studienet.

www.studieplaza.ou.nl (zie voor meer informatie pagina 12 van deze studiegids). - Over de planning en aanpak van mijn studie (persoonlijk): uw mentor van de faculteit Cultuurwetenschappen. Kijk op pagina 15 van deze studiegids wie dat is en stuur een e-mail. - Over de inhoud van een cursus: kijk bij de cursus beschrijving elders in deze studiegids wie de examina tor en/of begeleider van uw cursus is en stuur een e-mail.

Studiepad Voor elke student die een opleiding volgt, maakt de OU een studiepad aan in het Studieresultatensysteem (SRS). In dit studiepad kunt u uw studievorderingen raadplegen. SRS geeft een overzicht van het afgelegde, lopende en resterende studiepad van de opleiding waarmee u bezig bent. Maar let op! Het studiepad geeft niet de aanbevolen volgorde van het bestuderen van cursussen weer. Deze volgorde vindt u in het schema op pagina 20 van deze gids. Het studiepad is louter een overzicht van uw studievorderingen. www.ou.nl/studiepad

Studentenblad Modulair Als student van de Open Universiteit ontvangt u vier keer per jaar het (gratis) studentenblad Modulair. Modulair staat vol met achtergronden, human interest, opinie en debat. Studenten vertellen over hoe zij het doen met de studie; docenten en hoogleraren vertellen over interessante ontwikkelingen in hun vakgebied. Ook vertegenwoordigers van het College van Bestuur, de studiecentra en de Gemeenschappelijke Service Organisatie (GSO) komen regelmatig aan het woord. In service-rubrieken staat de laatste informatie over tentamenroosters, bijzondere inschrijvingen, afgestudeerden en dergelijke. www.ou.nl/modulair

Bibliotheken Als OU-student hebt u rechtstreeks toegang tot een digitale bibliotheek met belangrijke informatiebestanden en/of zoeksystemen voor wetenschappelijke tijdschriften en artikelen. Handig zijn Google wetenschap, Worldcat en Picarta. Verder kunt u kosteloos lid worden van een universiteitsbibliotheek of betalend lid van de Koninklijke Bibliotheek wanneer u boeken wilt lenen of artikelen wilt bestellen die niet in de eigen digitale bibliotheek te downloaden zijn. Informatie over de toegang tot de bibliotheken vindt u op Studienet.

8


Endnote en Reference manager Studenten van de Open Universiteit kunnen gratis Endnote en Reference manager downloaden. Dit zijn beide softwarepakketten voor het opslaan van bibliografische gegevens. Hiermee downloadt u eenvoudig literatuurverwijzingen van websites van uitgeverijen en bibliotheken uit buiten- en binnenland. Daarnaast kunt u met deze programma’s zoeken in bibliotheekdatabases. Zo kunt u zelf een database aanmaken van literatuurverwijzigen om die te gebruiken in uw afstudeeronderzoek, tijdschrift-artikelen, boeken en andere publicaties. U kunt beide programma’s één maand nadat u bent ingeschreven downloaden. Op Studieplaza staat een instructiefilm over het gebruik van Endnote. Deze database kunt u ook via de cloud delen met andere studenten. Ook kunt u databases van anderen importeren en daarna uitbouwen met door u gevonden referenties of uw eigen referentie(s).

Academia en SURFspot De Open Universiteit is aangesloten op de SURFfederatie, waardoor u als student gebruik kunt maken van de mediabibliotheek Academia maar ook producten bestellen via SURFspot. Het Academia-materiaal bevat een enorme collectie aan beeld- en geluidmateriaal over de Nederlandse geschiedenis, de medische wereld, media-geschiedenis, politiek en recht, natuur en milieu en zelfs over entertainment en curiosa. Er zijn Polygoonjournaals, amateurfilms, programma’s van de publieke omroep, radiofragmenten, foto’s en artikelen te vinden. SURFspot is de ict-webwinkel voor het onderwijs waar officiële software en andere ICT-producten tegen voordelige prijzen aangeschaft kunnen worden. De link naar de winkel treft u aan op uw werkplek op Studienet.

Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen Binnen Cultuurwetenschappen is een (wettelijk verplichte) opleidingscommissie (owcw) actief. Deze commissie bestaat uit minimaal drie studenten en drie stafleden. De commissie brengt advies uit over de Onderwijs- en examenregeling (OER) voor de opleidingen van Cultuurwetenschappen, beoordeelt jaarlijks de uitvoering van die regeling en geeft verder gevraagd en ongevraagd advies over het CW-onderwijs. Verslagen van de vergaderingen van de oc-cw kunt u vinden in de rubriek ‘Opleidingscommissie (cw)’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet. De samenstelling van de commissie is in het najaar van 2014 als volgt: prof. dr. Leo Wessels, voorzitter Studentleden Jos de Jonge, Leni Luierweert, Claudia van Harinxma, Marian Vaags, Koos van der Zwet, Frieda Broux Docentleden drs. Lieke van den Bulck-Van der Linden, drs. Herman Simissen plaatsvervangers: dr. Frank Inklaar, drs. Marjolein van Herten Ondersteuning Ambtelijk secretaris: drs. Paul van den Boorn, E paul.vandenboorn@ou.nl; secretariaat: Petra de Munnik, E petra.demunnik@ou.nl

Studentenverenigingen Studenten Cultuurwetenschappen hebben zich georganiseerd in studentenverenigingen en studiegroepen. De meeste zijn gekoppeld aan een studiecentrum en geven een nieuwsbrief uit. De verenigingen organiseren uiteenlopende activiteiten, zoals lezingen, excursies, congressen of studiereizen. Het is een gemakkelijke manier om contact te krijgen met andere studenten en docenten van de faculteit en het studiecentrum. De verenigingen zijn er natuurlijk ook voor de gezelligheid. Voor velen zijn de sociale contacten onmisbaar; onderling worden veel studie-ervaringen uitgewisseld. Actuele informatie over adressen, contactpersonen en activiteiten kunt u vinden op www.ou.nl/studentenvereniging of de link ‘studentenverenigingen’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet.

U studeert niet alleen! Hoewel Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit afstandonderwijs verzorgt, dat u in principe zelfstandig thuis kunt bestuderen, hoeft uw studie geen eenzaam avontuur te zijn. Bij CW staan zo’n 2000 studenten ingeschreven, die zich voor een deel hebben georganiseerd in studentenverenigingen. Medestudenten kunt u ook ontmoeten in de studiecentra, waar u bovendien bij docenten (mentoren) terecht kunt voor studieadvies en begeleidingsbijeenkomsten. Mentoren en studentenverenigingen organiseren in overleg elk jaar een programma van lezingen, voorlichtingsavonden, discussiegroepen, excursies et cetera. Deze activiteiten vinden wij een wezenlijk bestanddeel van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Zij dragen bij aan een bredere academische vorming. Daarom heeft CW deze activiteiten ondergebracht in de aparte module ‘Cultuurwetenschappelijk debat’. (pag.52) Op die manier wordt uw deelname beloond met studiepunten.

9


Studentenraad De Studentenraad (SR) is de officiële vertegenwoordiging van alle studenten waar het gaat om de medezeggenschap. De SR bestaat uit negen studentleden en kent een zittingsperiode van twee jaar. De formele gesprekspartner van de SR is het College van bestuur, doorgaans de rector magnificus. Maar de SR praat ook, informerend of toetsend, met decanen en de Raad van toezicht. De formele inspraak van de SR is wettelijk vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Zo heeft de SR adviesrecht over alle ‘aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de universiteit betreffen’. Meer concreet houdt dit in het uitbrengen van advies over onderwerpen zoals het collegegeld, maar ook (ongevraagd) over de elektronische leeromgeving, het onderwijsmodel of de naamsbekendheid. Een zwaardere bevoegdheid is het instemmingsrecht dat de SR, binnen de zogeheten Gezamenlijke Vergadering (GV), deelt met de Ondernemingsraad: het instellingsplan, de kwaliteitszorg en het bestuurs- en beheersreglement. Waar de zogeheten Facultaire Opleidingscommissies adviesrecht hebben inzake de Onderwijs- en examenregeling (OER), heeft de GV instemmingsrecht inzake de meer overkoepelende onderdelen van die OER – denk aan tentaminering, studievoortgang en begeleiding. De SR vertegenwoordigt zowel Nederlandse als Vlaamse studentenbelangen. De maandelijkse vergaderingen van de Studentenraad kunnen, in principe, door studenten als toehoorder worden bijgewoond. Anderszins houdt de SR zijn achterban op de hoogte via de eigen website op Studienet – daar staan alle verslagen van de vergaderingen – via de OU-studentennieuwsbrief of via Modulair. www.ou.nl/studentenraad

10


Studiebegeleiding Begeleide zelfstudie Het studeren in een bacheloropleiding van de Open Universiteit wordt wel aangeduid als ‘begeleide zelfstudie’. Dat een student aan de Open Universiteit wordt geacht zoveel mogelijk zelfstandig te studeren, komt bijvoorbeeld tot uiting in de zelf- en eindtoetsen die in vrijwel alle gevallen tot het studiemateriaal van cursussen behoren. Het zijn proeftentamens waarmee u zelf kunt testen of u de stof van een leereenheid (zelftoets) of de hele cursus (eindtoets) beheerst. Daarnaast zijn van vrijwel alle cursussen op de cursuswebsites tentamenbundels beschikbaar, bestaande uit reeds afgenomen tentamens of in het verleden gemaakte opdrachten. Maar zelfstudie betekent niet ‘geen begeleiding’. Cultuurwetenschappen biedt diverse vormen van begeleiding aan. Uitgebreide informatie daarover vindt u bijvoorbeeld in de opleidingsschema’s van de bachelor en master elders in deze gids, op de cursuswebsites en de tab Cultuurwetenschappen op Studie-net, en op www.ou.nl onder studieaanbod en studie-informatie. We onderscheiden de volgende begeleidingsvormen:

Persoonlijke begeleiding Mentor en onderwijsadviseur Hebt u vragen met betrekking tot studieplanning, studievoortgang, studievaardigheden of organisatie (dus vragen die geen betrekking hebben op de inhoud van een specifieke cursus), dan kunt u allereerst elke werkdag van 9.00 tot 16.30 uur terecht bij de onderwijsadviseurs van de faculteit Cultuurwetenschappen, T +31 (0)45 - 576 2888 of stuur een mail aan onze medewerker studentzaken E stz.cw@ou.nl. Daarnaast kunt u voor soortgelijke vragen een beroep doen op uw CW-mentor. Deze heeft als standplaats het studiecentrum in uw regio en is een vast aanspreekpunt tijdens uw hele studie. Aan elk Nederlands studiecentrum is een CW-mentor verbonden (zie de foto’s op pagina 15). Deze organiseert voorlichtingsbijeenkomsten over het nieuwe cursusaanbod, lezingen in het kader van het studium generale van CW of excursies. Op deze bijeenkomsten ontmoet u medestudenten uit uw eigen regio, hetgeen soms leidt tot het vormen van studiegroepjes. CW-mentor en onderwijsadviseur richten zich op gezette tijden ook tot u via een mail in het kader van het zogenaamde bachelormentoraat. Aan de Vlaamse studiecentra zijn eveneens CW-mentoren verbonden. Bij hen kunt u informatie krijgen over CW-docenten en begeleiding. Zie voor de namen de tab Cultuurwetenschappen op Studienet onder ‘begeleiding en mentoraat’.

Laatste nieuws rond studiebegeleiding Via de Nieuwsplaza Nieuwsbrief (per e-mail) en op de cursuswebsites wordt u op de hoogte gehouden van wijzigingen van data, locaties en spreekuurtijden van docenten/mentoren. Raadpleeg daarom altijd deze nieuwsbrief en de cursuswebsite. Voor veranderingen op zeer korte termijn kunt u het beste de website van uw studiecentrum raadplegen: www.ou.nl/studiecentra.

Studieplaza, studiecoach en workshops Veel studenten merken dat een studie aan een afstandsuniversiteit een nieuwe aanpak van studeren vergt. Studieplaza is de website van de OU waar u thema’s, items, tips en suggesties vindt om uw studievaardigheden te verbeteren. Daar vindt u de Studiecoach en de workshops die de Open Universiteit voor studenten organiseert. Waarschijnlijk bent u al een tijdje uit het studieritme en moet u er weer even inkomen. Een goed timemanagement is dan geen overbodige luxe! Maar ook een goede motivatie en studieplanning zijn dan belangrijk. Er zijn verschillende methoden om informatie op te nemen en te onthouden en er zijn ook veel manieren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. De elektronische Studiecoach geeft u tips en suggesties om u actief te leren studeren. Daarnaast worden in de studiecentra regelmatig workshops georganiseerd waar u samen met andere studenten kunt werken aan het verbeteren van uw kwaliteiten en studievaardigheden. Studieplaza biedt ook toegang tot ‘Drempels weg’, een domein voor studenten met een functiebeperking, en tot een ‘marktplein’ voor studenten. www.ou.nl/studieplaza

11


Studieplanner Om een goed studieresultaat te behalen en zo veel mogelijk gebruik te maken van uw beschikbare studietijd is het plannen van uw studie raadzaam. De Studieplanner, een elektronisch hulpmiddel, maakt op basis van een aantal gegevens het plannen van uw studie inzichtelijk. Nadat u hebt ingevoerd hoeveel uren per week u beschikbaar hebt voor de studie, ziet u meteen wanneer u klaar bent voor het afleggen van een tentamen. Andersom kan ook, als u op een bepaalde datum uw cursus wilt afronden, berekent de studieplanner hoeveel studie-uren u per week nodig hebt. U kunt ook meerdere cursussen plannen en rekening houden met vakanties. Het is ook mogelijk gebruik te maken van de voorbeeldplanningen van de faculteit. www.ou.nl/studieplanner

Begeleiding per cursus

Ongewenste verbreking contact Als u een cursus van de OU koopt, bent u voor 12 maanden ingeschreven als student. Na die 12 maanden hebt u geen ‘inschrijfrechten’ meer

Standaardbegeleiding Elke cursus heeft een docent bij wie u voor inhoudelijke vragen terecht kunt. Dit kan telefonisch of via e-mail. Bij de cursusbeschrijvingen in deze gids en op de cursussite in Studienet ziet u wie de docent is en wanneer hij/zij telefonisch spreekuur houdt. Op Studienet kunt u ook via de discussiegroep of het forum vragen stellen aan medestudenten. Docenten kijken mee in de discussiegroep.

(zie pagina 81). Wel zorgt de OU

Groepsbegeleiding

ervoor dat u nog één jaar toegang

Voor een aantal cursussen worden in de studiecentra groepsbijeenkomsten georganiseerd. Het betreft vooral de inleidende cursussen in de propedeuse en dan met name de ‘startcursus’, de eerste cursus van de opleiding. Voor sommige cursussen later in de opleiding worden bijeenkomsten belegd in de belangrijkste studiecentra. Tijdens de bijeenkomsten gaat u samen met docent en medestudenten dieper in op de leerstof en bereidt u zich voor op het tentamen. Alle informatie rondom studiebegeleiding wordt gepubliceerd op de betreffende cursussite. Tenzij anders aangegeven is het bezoeken van begeleidingsbijeenkomsten in de bachelor niet verplicht. Begeleidingsbijeenkomsten in de master zijn wel verplicht

behoudt tot de cursussite op Studienet. U krijgt ook nog Modulair. Maar één jaar nadat de laatste inschrijfrechten zijn verlopen, worden alle contacten verbroken, tenzij u actie onderneemt. Laat het ons weten als u uw studie noodgedwongen tijdelijk op een laag pitje hebt gezet, maar toch betrokken en op de

Elektronische begeleiding

hoogte wilt blijven. Neem contact

Bij sommige cursussen worden ‘virtuele begeleidingsbijeenkomsten’ georganiseerd (via het programma Collaborate). Samen met de docent en medestudenten logt u op een afgesproken tijdstip in op de ‘virtuele klas’ op internet en behandelt een deel van de studiestof.

op met uw CW-mentor.

Studiedagen Bij een aantal cursussen wordt op een centrale plaats in Nederland een studiedag georganiseerd. Een studiedag heeft een ander karakter dan een begeleidingsbijeenkomst. Tijdens een studiedag maken docenten de inhoud van een cursus aanschouwelijk door bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, door lezingen of door het samen lezen van oorspronkelijke teksten. De dagen hebben een ‘plus-karakter’, inhoud van de cursus en tentamen komen slechts zijdelings ter sprake. Over data, locaties en inhoud van deze dagen wordt u tijdig via de cursuswebsite, de Nieuwsplaza-nieuwsbrief en (soms) het studentenblad Modulair geïnformeerd. De meeste studiedagen kunnen worden meegenomen in het traject van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat. Zie de cursusbeschrijving op pagina 52.

Individuele begeleiding bij de afstudeeropdracht Bij het schrijven van de bachelorscriptie wordt u gedeeltelijk individueel begeleid. U maakt samen met uw docent afspraken. De begeleiding van de scriptie van de masteropleiding is geheel individueel.

12


OU-extra (OUX) – Groepsgewijs studeren in een vast tempo Wilt u graag studeren volgens een vaste studieplanning? En graag meer begeleiding tijdens de studie? Dan is OUX iets voor u. OUX is bedoeld voor studenten die beter studeren met minder vrijblijvendheid maar met meer ondersteuning en contact. Na afronding van het startpakket, waarbij extra aandacht is voor een goede studieaanpak en planning, kunt u voor twee manieren kiezen om verder te studeren. U kunt zelfstandig verder studeren waarbij u zelf uw studietempo, -tijd en -plaats bepaalt. U kunt er ook voor kiezen om binnen een jaar volgens een vast studietempo en onder begeleiding van een tutor, een vast studieblok van 4 modulen te bestuderen. Deze studiewijze bieden wij aan onder de naam Open Universiteit Extra – OUX. Per OUX-blok worden groepen studenten gevormd. De tutor organiseert extra begeleidingsactiviteiten zoals een (virtuele) introductiebijeenkomst, tentamenvoorbereiding of nabespreking van het tentamen. En dreigt u achter te raken met uw studie, dan neemt de tutor contact met u op om te bekijken hoe dit opgelost kan worden. Alle studenten doen op hetzelfde moment tentamen. Elke groep heeft de beschikking over een eigen community-site. Op deze site staan de studenten met elkaar en de tutor in contact en kan op een gemakkelijke manier met elkaar gecommuniceerd worden.

Studieduur, kosten en inschrijving Met OUX kiest u dus voor 12 maanden vaste studieplanning; 1 module wordt in 10 weken bestudeerd; week 11 is tentamenweek. Schrijft u in voor een OUX-blok, dan schrijft u automatisch in voor de tentamens. OUX-blokken starten per 1 september en per 1 februari. Voor de cursussen van een OUX-blok is het reguliere collegegeld verschuldigd. Voor de begeleiding door de tutor en de community-site worden geen extra kosten in rekening gebracht. Wilt u studeren conform de OUX-methode, houdt dan in december en in het voorjaar de OU-website in de gaten. Daar wordt de start van de inschrijving aangekondigd. Voor inschrijving vindt eerst een (telefonische) intake plaats door de tutor. In het studiejaar 2014-2015 kunt u bij Cultuurwetenschappen twee keer starten met OUX-blokken: per 1 september en per 1 februari. Om te kunnen deelnemen aan OUX moet het Startpakket (Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen) zijn afgerond. Wanneer dit niet het geval is, moet u in elk geval zijn aangemeld voor het tentamen in augustus 2013 of januari 2014. OUX start 1 september 2014 Propedeuse Cultuurwetenschappen 1 september 2014 - januari 2015

Inleiding letterkunde (C16112)

februari 2015 - juni 2015

Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)

Propedeuse Cultuurwetenschappen 2 september 2014 - januari 2015

Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)

februari 2015 - juni 2015

Inleiding in de filosofie (C13132)

OUX start 1 februari 2015 Propedeuse Cultuurwetenschappen 1 februari 2015 - juni 2015

Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)

september 2015 - januari 2016*

Inleiding letterkunde (C16112)

Propedeuse Cultuurwetenschappen 2 februari 2015 - juni 2015

Inleiding in de filosofie (C13132)

september 2015 - januari 2016*

Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)

* Het is op het moment van schrijven onzeker hoe OUX na 1 september 2015 wordt voortgezet.

13


Protocol gedragscode communicatie Cultuurwetenschappen In nauw overleg met de Opleidingscommissie CW, waarin zowel studenten als docenten van Cultuurwetenschappen zitting hebben, is het onderstaande protocol opgesteld.

Inleiding In dit protocol heeft het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit zijn ambitie vastgelegd voor wat betreft de bereikbaarheid van zijn medewerkers voor studenten. Aan dit protocol kunt u als student geen rechten ontlenen, maar wij maken u graag duidelijk wat u van ons mag verwachten. Vermeende tekortkomingen van de kant van medewerkers kunt u aan ons melden. Wij maken twee kanttekeningen: - Medewerkers zijn mensen; er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor communicatie onbedoeld anders loopt dan het protocol aangeeft. - Verwacht niet van medewerkers waar u zichzelf ook niet aan houdt.

E-mail algemeen 1. U krijgt binnen 48 uur na ontvangst van uw e-mail antwoord. Hierbij wordt het weekeinde niet meegeteld. Zo niet, stuur de mail nogmaals. 2. Indien een docent niet dagelijks beschikbaar is of tijdelijk afwezig, maakt hij/zij via een afwezigheidbericht of langs andere weg duidelijk, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren. 3. Indien een docent langer dan 48 uur afwezig is, geeft de docent in zijn/haar afwezigheidsbericht aan, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren of bij wie u tijdens de afwezigheid terecht kunt met uw vraag. 4. Zo nodig speelt de docent uw vraag door aan iemand anders. Dit laat hij/zij u tijdig weten.

Reactie op ingestuurd werk 1. Bij inlevering van werk via e-mail krijgt u binnen 48 uur (weekends worden niet meegeteld) na ontvangst van een door u ingeleverd werk een ontvangstbevestiging van de docent, dan wel een afwezigheidsbericht. Bij werk dat ingeleverd wordt per post, kan dit tot twee weken duren. 2. De ontvangstbevestiging of het afwezigheidsbericht vermeldt, wanneer u een nadere reactie kunt verwachten. Als het een uitslag betreft kan deze reactie bestaan uit een bericht van de Gemeenschappelijke Service Organisatie. 3. De termijn voor het geven van een nadere reactie is 15 werkdagen (drie weken). Indien deze termijn wegens omstandigheden niet haalbaar is, wordt dit aan u gemeld met opgaaf van reden (privĂŠomstandigheden hoeven niet nader te worden gespecificeerd), plus een termijn waarop wel een nadere reactie zal worden gegeven. Wij zijn van mening dat duidelijkheid hier de belangrijkste factor is.

Telefoon 1. Bij afwezigheid van de docent wordt op de hoofdvestiging in Heerlen de telefoon beantwoord door het secretariaat van de faculteit. Voor de docenten in het land gelden de regels van hun studiecentra. 2. Het secretariaat, c.q. de medewerkers van het studiecentrum zullen op verzoek een vraag of mededeling doorgeven aan de docent.

Studienet Bij de discussiegroepen geeft de examinator aan welke communicatie u daar mag verwachten. Bij elke cursus zal duidelijk zijn of u te maken hebt met een echte discussiegroep (docent participeert), een studentenforum (plek voor studenten om met elkaar te discussiĂŤren over de cursus; docent kan meekijken, maar participeert in principe niet), of geen mogelijkheid in dezen.

Opmerkingen over bereikbaarheid Indien u niet tevreden bent over de communicatie met een medewerker, en tevens van mening bent dat deze niet overeenkomstig dit protocol heeft gehandeld, kunt u daarover contact opnemen met de faculteit. U dient zich in dat geval te wenden tot de opleidingsmanager Paul van den Boorn, paul.vandenboorn@ou.nl. Deze neemt uw klacht in behandeling als uw mail/brief cc ook gericht is aan de docent in kwestie. Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen, Eindhoven, 25 januari 2012.

14


Docenten en mentoren Cultuurwetenschappen Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ovz_cw.htm Decaan

Mentoren

Overige stafleden

prof. mr. Evert F. Stamhuis

drs. Janny Bloembergen-

dr. Toon Bosch

Decaan Faculteit Cultuur- en

Lukkes (geschiedenis)

universitair hoofddocent

Rechtswetenschappen

janny.bloembergen-lukkes@

(geschiedenis)

Evert.stamhuis@ou.nl

ou.nl

toon.bosch@ou.nl

CW-mentor Utrecht en Almere www.open.ou.nl/modern

Hoogleraren

dr. Martijn van der Burg drs. Lieke van den Bulck MM prof. dr. Paul van den Akker

(cultuurwetenschappen)

(kunstgeschiedenis)

lieke.vandenbulck-vanderlin-

paul.vandenakker@ou.nl

den@ou.nl CW-mentor Breda en Eindhoven

(cultuurgeschiedenis) Martijn.vanderburg@ou.nl

Frank van Caspel MA/MSc (filosofie)

mw. prof. dr. Erica van Boven

drs. Tom van Dorp

(letterkunde)

(filosofie / geschiedenis)

erica.vanboven@ou.nl

tom.vandorp@ou.nl CW-mentor Rotterdam en Vlissingen

promovendus Frank.vancaspel@ou.nl

Carli Coenen MA promovenda (filosofie)

prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis)

dr. Frank Inklaar

janhein.furnee@ou.nl

(geschiedenis) frank.inklaar@ou.nl CW-mentor Zwolle en Enschede www.open.ou.nl/modern

prof. dr. Ype Koopmans

Carli.Coenen@ou.nl

drs. Dick Disselkoen (letterkunde) dick.disselkoen@ou.nl

(kunstgeschiedenis) ype.koopmans@ou.nl

Prof. dr. Jaap van Marle Coördinator Onderwijs CW

dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis)

dr. Caroline Drieënhuizen

jos.pouls@ou.nl

(geschiedenis)

CW-mentor Heerlen (Parkstad)

caroline.drieenhuizen@ou.nl

www.jospouls.nl

jaap.vanmarle@ou.nl

mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino (filosofie)

Hanna Riezebos MA

dr. Lizet Duyvendak

(geschiedenis)

universitair hoofddocent

hanna.riezebos@ou.nl

(letterkunde)

CW-mentor Groningen,

lizet.duyvendak@ou.nl

Leeuwarden en Emmen

carlarita.palmerino@ou.nl

dr. Elisabeth den Hartog-de Arjan Vader MA

Haas (filosofie)

prof. dr. Leo Wessels

(cultuurwetenschappen)

elisabeth.denhartog-dehaas@

(geschiedenis)

arjan.vader@ou.nl

ou.nl

leo.wessels@ou.nl

CW-mentor Den Haag, Amsterdam en Alkmaar drs. Marjolein van Herten (letterkunde) dr. Jeroen Vanheste (filosofie)

marjolein.vanherten@ou.nl www.ou.nl/leesclubonderzoek

jeroen.vanheste@ou.nl CW-mentor Nijmegen

dr. Susan Hogervorst (geschiedenis) susan.hogervorst@ou.nl

drs. Femke Kok (filosofie) Femke.kok@ou.nl

15


dr. Frauke Laarmann-Westdijk

dr. Mieke Rijnders

drs. Irmin Visser

(kunstgeschiedenis)

universitair hoofddocent

(kunstgeschiedenis)

frauke.laarmann@ou.nl

(kunstgeschiedenis)

irmin.visser@ou.nl

mieke.rijnders@ou.nl

drs. Wil Michels

dr. Ronald Rommes

(taalcorrectie)

(geschiedenis)

wil.michels@ou.nl

Ronald.rommes@ou.nl

Opleidingsmanager/ Scriptiecoördinator drs. Paul van den Boorn paul.vandenboorn@ou.nl +31 (0)45-576 24 78

dr. Sarah de Mul universitair hoofddocent (letterkunde) sarah.demul@ou.nl

Alex Rutten MA (letterkunde) promovendus Alex.rutten@ou.nl

Medewerker studentenzaken CW Nicole Gruisen

dr. Jan Oosterholt

drs. Herman Simissen

stz.cw@ou.nl

(letterkunde)

(filosofie / geschiedenis)

+31 (0)45-576 23 75

jan.oosterholt@ou.nl

herman.simissen@ou.nl

Laura van Overpelt MA

dr. Leonieke Vermeer

(kunstgeschiedenis)

(geschiedenis)

promovenda

leonieke.vermeer@ou.nl

Medewerker promovendi en Opleidingscommissie CW

Laura.vanoverpelt@ou.nl

Petra de Munnik petra.demunnik@ou.nl +31 (0)45-576 21 62

Informatiekanalen Welke informatie?

Ga naar…

Algemene informatie over studeren aan de Open Universiteit

- www.ou.nl/studeren - www.ou.nl/directcontact - +31 (0)45-576 28 88 - info@ou.nl

Cultuurwetenschappen (organisatie, nieuws, agenda, medewerkers)

- Deze studiegids - www.ou.nl/cultuurwetenschappen - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet

Begeleiding (van cursussen)

- Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ - Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - www.ou.nl/begeleiding - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod

Cursussen (algemene informatie, bestellen, tentamendata, begeleiders)

- Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod

Cursussen: opgeven voor CW-debat, activiteiten (behalve studium generale), - Studentzaken Cultuurwetenschappen studiedagen, pluspaketten, seminars, zomerscholen. stz.cw@ou.nl Aanmelden studium generale lezingen: bij het betreffende studiecentrum - www.ou.nl/studiecentra

16

Cursussen: volgorde van studeren (normtraject)

- pag 19-20 van deze studiegids

Cursussen (gedetailleerde informatie over gang van zaken, begeleiding, data bijeenkomsten, materialen, tentamen, bronnen, opdrachten)

- De cursuswebsite op Studienet

Mentoraat: wie is mijn mentor?

- Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet

Studiecentra (ook voor data en tijdstippen van begeleidingsbijeenkomsten)

- www.ou.nl/studiecentra

Studie-informatie (algemene informatie over studeren aan de OU)

- www.ou.nl/studeren

Studentenverenigingen

- ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet - www.ou.nl/studentenvereniging

Tentamens

- cursussite op studienet - www.ou.nl/web/studeren/tentamens


Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen Bij het bepalen van de inhoud van de bacheloropleiding is de gedachte wat nu zo kenmerkend is voor onze cultuur richtinggevend geweest. Maar de cultuur waarin wij leven kent veel verworvenheden en toevallige overblijfselen uit het verleden. Aan de historische component, die onlosmakelijk verbonden is met de bestudering van cultuurfenomenen binnen het thema ‘traditie en vernieuwing’, wordt in de meeste cursussen van de opleiding dan ook een belangrijke plaats toegekend. De accenten liggen qua plaats op West-Europa en qua tijd op het tijdvak vanaf de renaissance (vanaf vijftiende eeuw), de periode waarin onze cultuur haar vorm kreeg. De cultuurgeschiedenis is echter slechts één van de vier constituerende disciplines van de opleiding Algemene cultuurwetenschappen. De andere drie, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, zorgen voor een reeks cursussen met een thematische benaderingswijze, die nader ingaan op de belangrijkste uitingen van cultuur zoals taal, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen. In het begin van het studieprogramma worden de constituerende disciplines zelfstandig aangeboden, later in de opleiding zitten de cursussen waarin zij in onderling verband worden geplaatst.

Opbouw De bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen telt 42 modulen (180 studiepunten). De bacheloropleiding wordt aangeboden in 3 varianten en kent de volgende opbouw: Propedeuse

- 14 modulen. - Verplicht: 12 modulen. - Gebonden keuze: 2 modulen kiezen uit 4.

Postpropedeuse

- 28 modulen

Postpropedeuse (alle varianten)

- Verplicht: 3 modulen: Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse 1.

Postpropedeuse (algemene variant) - Gebonden keuze: 17 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie verderop in dit hoofdstuk). Postpropedeuse (educatieve variant) - Verplicht inhoudelijk deel ten behoeve van de educatieve minor: 10 modulen - Gebonden keuze: 5 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Educatieve minor: 7 modulen. De cursussen van de educatieve minor worden in de vrije ruimte geplaatst. Postpropedeuse (vrije/open variant) - Gebonden keuze: 7 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Verbredingpakket: 10 modulen elders (buiten de faculteit) behaald niet- verwant onderwijs. - Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie onder). Afstudeertraject (alle varianten)

- Verplicht: 3 modulen (Onderzoekspracticum bachelorscriptie)

Programma voor alle varianten gelijk Programma verschilt per variant

De propedeuse bestaat uit 14 modulen (11 cursussen, waarvan 4 gebonden keuze) en de postpropedeuse uit 28 modulen. De postpropedeuse kent standaard vier verplichte cursussen (samen 6 modulen); de invulling van de overige 22 modulen verschilt al naar gelang de door u gekozen variant van de bachelor. Zowel propedeuse als postpropedeuse kennen een ‘gebondenkeuzeblok’: de cursussen die tot dat blok behoren, hoeft u niet allemaal te doen; door uw eigen voorkeur te volgen kunt u inhoudelijke accenten leggen. De propedeuse wordt gekenmerkt door een algemene, inleidende aanpak. De postpropedeuse zorgt voor een verdieping van kennis en inzicht en wordt afgesloten met een scriptie.

17


Kennis én academische vaardigheden Tijdens de opleiding doet u een schat aan kennis op over cultuur, maar ook over de eigen aard en ontwikkeling van de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. U maakt kennis met de verschillende typen bronnen waar cultuurwetenschappers mee werken en u krijgt inzicht in de verschillende benaderingswijzen die ze hanteren (en de debatten die hierover gevoerd worden). U leert ook parate kennis toe te passen op concrete vraagstukken, kritisch na te denken over de wetenschappelijke benaderingswijzen, zelf bronnen te analyseren en daarvan verslag uit te brengen. Aan het eind van uw bachelorstudie voert u zelf een klein onderzoek uit en doet daar schriftelijk en mondeling verslag van.

Startpakket en propedeuse De propedeuse is voor alle varianten van de bacheloropleiding gelijk. De propedeuse start met de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, waarin u kennis maakt met de cultuurwetenschappelijke benadering. Deze cursus kunt u kopen in de vorm van een Startpakket (zie pagina 32). Het bestuderen van de Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen duurt ongeveer een half jaar. Vervolgens volgt u inleidingen in de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. Deze kunt u naar believen uitbreiden met een ‘pluspakket’ (zie pagina 36), waarin door middel van lezingen, tentoonstellingen en ontmoetingen met de begeleiders de leerstof wordt genesteld in de actualiteit. Volgt u de ‘pluspakketten’ niet, dan maakt u in de cursus Geschiedenis van het privéleven kennis met allerhande soorten bronnen die bij historisch onderzoek een rol kunnen spelen. De cursus Expressionisme leert u over een belangrijke kunststroming in het begin van de twintigste eeuw. U voltooit de propedeuse met de bestudering van de cursussen Schrijfpracticum 1 (schrijfvaardigheid) en Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1. De academische vaardigheden die u daarin leert, zijn van belang voor het goed kunnen volgen van het postpropedeuseprogramma en later de masteropleiding.

Postpropedeuse: drie varianten Na de propedeuse wordt de bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen aangeboden in de vorm van drie varianten. Alle varianten kennen vier dezelfde verplichte cursussen. Drie daarvan gaan over vaardigheden: - Schrijfpracticum 2 (1 module), waarin (wederom) de schrijfvaardigheid centraal staat, speciaal de in de wetenschap gebruikte genres.

18

- CW-vaardigheden 2 (1 module), waarbij het erom gaat, dat u de fundamentele competenties die nodig zijn voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, onder de knie krijgt. - Onderzoek en analyse I (1 module). In deze cursus werkt u in een schriftelijk werkstuk een casus uit op basis van de kennis en het inzicht dat u hebt opgedaan in een andere cursus. Aan het einde van de opleiding staat het: - Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen). In het laatste half jaar van de bachelorstudie bent u bezig met het schrijven van een scriptie op basis van een eigen leeronderzoek. De inhoud van deze scriptie moet zowel schriftelijk als mondeling correct gepresenteerd worden. De opbouw en invulling van de rest van de postpropedeuse verschilt sterk per variant. Zie hiervoor het volgende hoofdstuk waarin de varianten uitvoerig worden voorgesteld.

Gebonden keuze In de postpropedeuse vindt verdieping van kennis en inzicht plaats en gaat u deze op kritische wijze toepassen. Het centrale thema ‘traditie en vernieuwing’ vormt de rode draad. De inhoudelijke cursussen zijn ondergebracht in het gebondenkeuzeblok, waarvan u er al naar gelang de variant die u kiest, een groter of kleiner aantal moet kiezen. Doet u een educatieve minor, dan is een deel van de cursussen uit het gebondenkeuzeblok verplicht. In de cursussen van de gebonden keuze is er onder andere aandacht voor de cultuur van de Grieks-Romeinse oudheid, voor de middeleeuwen, voor de invloed van de Amerikaanse cultuur op de Europese samenleving, voor ontwikkelingen in de stedenbouw en kunsten, voor ethische en filosofische kwesties in samenleving en wetenschap, voor de interpretatie en receptie van kunstvormen in later tijden, voor de nieuwste geschiedenis van Nederland en Vlaanderen, en voor de invloed van andere culturen op de Nederlandse letterkunde. U bestudeert cursussen waarin de behandeling van een bepaald onderwerp wordt aangegrepen om dieper in te gaan op de analyse van bronnen, de confrontatie van theorie en praktijk, en op wetenschappelijke benaderingswijzen. Kritische reflectie en het plaatsen van casussen binnen wetenschappelijke debatten staan daarbij centraal. Andere cursussen stellen fundamentele vragen aan de orde als ‘wat is wetenschap eigenlijk?’ en ‘wat is cultuur?’. In de gebonden keuze zitten ook seminars en zomerscholen, waarbij het OU-adagium ‘afstandsonderwijs’ even opzij wordt gezet: samen met docenten discussieert u over relevante thema’s, luistert u naar lezingen, bezoekt steden en kunstschatten. De cursus Cultuurwetenschappelijk debat bestaat uit de deelname aan een hele reeks van lezingen, debatten, excursies en studiedagen, waarover u dan later schriftelijk rapporteert. Onder strikte voorwaarden kunt u ook een stage inbrengen in de gebonden keuze (zie pagina 54).


Vrije ruimte In de postpropedeuse mag u zelf vijf modulen kiezen uit het totale cursusaanbod van de Open Universiteit, of – na toestemming van de Facultaire Toetsingscommissie van de faculteit – uit het aanbod van andere universiteiten. Daarmee vult u de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in, geheel naar eigen inzicht. Daarbij moet wel worden aangetekend, dat bij de educatieve variant van de bachelor de vrije ruimte verplicht gevuld wordt met educatieve cursussen (zie pagina 24). Dit zijn de mogelijkheden die u hebt: - u kiest modulen uit het overig cursusaanbod van de faculteit Cultuurwetenschappen. Dat kunnen gebondenkeuzecursussen zijn die ‘overschieten’, nadat u het gebondenkeuzeblok hebt gevuld. Het kunnen ook de cursussen zijn die de faculteit nog extra aanbiedt (zie de cursusbeschrijvingen op de pagina’s 62-64). Wel geldt de regel dat bachelorstudenten in de vrije ruimte geen cursussen mogen kiezen uit de (aansluitende) masteropleiding. - u kiest modulen uit het cursusaanbod van andere faculteiten van de Open Universiteit. In de variant ‘vrije bachelor’ is het daarbij mogelijk het verbredingpakket uit te breiden met vijf extra cursussen in de vrije ruimte (zie pagina 27). - u kiest voor cursussen (opleidingsonderdelen) bij een andere universiteit. Dit hoeft niet per se een Nederlandse of Belgische universiteit te zijn (elders gevolgd onderwijs, zie onder). - u kiest voor een stage. Deze kan onder strikte voorwaarden worden ingebracht in de gebonden keuze of de vrije ruimte. Neem van te voren contact op met een betrokken staflid en de opleidingsmanager (zie pagina 54). Voor het inbrengen van een stage dient u vooraf toestemming te vragen aan de Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen.

Elders gevolgd onderwijs (aanschuifonderwijs) Voor het invullen van uw vrije ruimte en het vullen van maximaal twee modulen in het gebondenkeuzeblok van de reguliere variant kunt u opleidingsonderdelen van een andere universiteit inbrengen. Voor dit elders gevolgd onderwijs dient u vooraf toestemming te vragen aan de Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen. U draagt zelf zorg voor inschrijving, betaling et cetera aan die andere universiteit. Meer informatie over elders gevolgd onderwijs vindt u in de Uitvoeringsregeling bij de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding 2014-2015, zie: www.ou.nl/documenten.

Buitenlandse cursussen Onder de vlag van de European Association of Distance Teaching Universities (EADTU) werkt een aantal faculteiten geestes- en cultuurwetenschappen van open universiteiten in Europa samen. Het zogenaamde Humanities Network heeft in het kader van het EPICS-project afspraken gemaakt over de wederzijdse erkenning van een

aantal cursussen. Onder de noemer van ‘elders gevolgd onderwijs’ kunt u deze cursussen, aangeboden door andere Europese open universiteiten, inbrengen in het programma van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de inbreng van onderwijs van andere Nederlandse of Belgische universiteiten: u moet vooraf toestemming vragen bij de Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen en u moet zelf alles regelen. Het aanbod 2014-2015 van door de faculteit erkende buitenlandse cursussen staat op www.ou.nl/web/ cultuurwetenschappen/buitenlandse-cursussen. Cursussen waarover de faculteit een overeenkomst over wederzijdse erkenning met een buitenlandse zusterfaculteit heeft afgesloten, zullen altijd door de Toetsingscommissie worden goedgekeurd.

Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’) U bepaalt in de bachelor zelf in welk tempo u door de studie gaat, maar de faculteit raadt u ten zeerste aan om een bepaalde volgorde in acht te nemen. Voor deze volgorde hanteert de faculteit de term ‘normtraject’. Dit normtraject treft u hierbij aan, uitgewerkt voor een studietempo van 3 tot 4 modulen per jaar. U kunt uw tempo aanpassen aan uw eigen wensen, door meer of minder cursussen in een jaar te bestuderen. In het normtraject zijn de cursussen zo gerangschikt, dat kennis wordt opgebouwd: het al bestudeerde vormt een basis voor wat nog volgt. Verder weerspiegelt het normtraject ook de opbouw in moeilijkheidsgraad. Bij het opstellen van uw planning is het zeker mogelijk om hier en daar wat in de weergegeven volgorde te veranderen, bijvoorbeeld wanneer dit voor uw (tentamen)planning beter uitkomt. Maar let er dan wel op dat elke cursus gebonden is aan een semester: begeleidingsactiviteiten bij de cursus worden slechts in dat semester aangeboden, net als twee van de drie jaarlijkse tentamenkansen, om, zo nodig, snel een herkansing te bieden. Bij sommige modulen worden harde ingangseisen gesteld, bijvoorbeeld dat u de module pas mag bestellen, nadat u een andere (voorbereidende) module heeft afgerond. Deze informatie treft u aan bij de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. Voor de volgorde waarin u de cursussen bestudeert, moet u dus het schema van het normtraject raadplegen; voor de opbouw van het programma, de precieze titels van cursussen, de omvang, de tentamen- en de begeleidingsvorm van een cursus kunt u terecht in de opleidingsschema’s van de varianten van de bachelor. Het opleidingsschema van de bachelorvariant volgens welke u studeert, vindt u ook terug in uw elektronisch studiepad. Hoewel de naam anders suggereert, geeft het studiepad niet de volgorde van studeren weer.

19


Normtraject bachelor – Algemene variant Studietempo: circa 4 modulen per jaar Jaar 1e semester (september-januari) 2e semester (februari-augustus) Propedeuse (60 studiepunten) Cursussen niveau 1 Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen Inleiding kunstgeschiedenis + pluspakket 1

Modulen

4,5

2

Inleiding letterkunde + pluspakket

Inleiding in de filosofie + pluspakket

5

3

Inleiding cultuurgeschiedenis + pluspakket

Schrijfpracticum 1, CW-vaardigheden 1

4,5

14

Alle cursussen van de propedeuse hebben als competentieniveau ‘inleidend’. In plaats van 2 of 4 pluspakketten kan een of beide onderstaande cursussen worden gedaan. Deze cursussen kunnen ook worden toegevoegd aan de gebonden keuze van de postpropedeuse. - Expressionisme - Geschiedenis van het privéleven

Postpropedeuse -1e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 2

14

4

1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus

Schrijfpracticum 2 + 1 cursus

4

5

1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus

2 cursussen

4

6

1 cursus + 1 cursus vrije ruimte

2 cursussen vrije ruimte

4

7 2 cursussen vrije ruimte Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 2 ingedeeld naar competentieniveau

2

Inleidend niveau (meer vakspecifiek) Verdieping - Cultuurgeschiedenis van de oudheid* - Ethiek - Middeleeuwen* - Literatuurwetenschap - Sociaaleconomische geschiedenis* - Bewerkte boeken - Nederland in de 19e en 20e eeuw* (2 modulen) - Oudnederlandse schilderkunst - Kijken naar Amerika* - Rembrandt in perspectief - Geschiedenis vh privéleven* (zie ook propedeuse) - Argumentatieleer* - Culturele dialoog - CW-seminars 1 (lintmodule) - Stedenbouw - CW-seminars 2 (lintmodule) - Expressionisme (zie ook propedeuse) - Cultureel Erfgoed - Analytische filosofie - De Italiaanse renaissance (1300 - 1550) - Cw-debat (lintmodule) Postpropedeuse -2e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 3 (aangevuld met niveau 2) 14 CW-vaardigheden 2 + cursus niveau 2/3 2 7 8

Lieux de mémoire + Historiografie

Kabinetten + cursus niveau 2/3

4

9

Modernisering NL/VL + Literaire canon

Zomerschool en Onderzoek en analyse I 4

10

Denken over cultuur

Onderzoekspracticum bachelorscriptie 4

Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 3 ingedeeld naar competentieniveau Inleidend niveau (meer vakspecifiek) Verdieping - Lieux de mémoire* - Historiografie - - - - - Eindniveau - Onderzoekspracticum bachelorscriptie • • • • •

20

- - - - - - - - - - -

Kabinetten, galerijen en musea Modernisering NL/VL De literaire canon Denken over cultuur Zomerschool cultuurgeschiedenis Zomerschool letterkunde Zomerschool filosofie Onderzoek en analyse II* Zomerschool Florence Zomerschool Roma caput mundi Stage Cultuurwetenschappen*

Cursussen zijn ingedeeld in 3 moeilijkheidsgraden: van 1 (propedeuse, inleidend, ‘makkelijk’) naar 3 (gevorderd, eind bachelor, ‘moeilijk’). Cursussen zijn binnen de niveaus van moeilijkheidsgraden ingedeeld in competentieniveaus: inleidend niveau en verdiepend niveau, en bij niveau 3: eindniveau. Vetgedrukte cursussen van de postpropedeuse zijn verplichte cursussen. Cursussen met een asterisk (*) kunnen semester-onafhankelijk bestudeerd worden. De andere cursussen kennen een studiedag of verplichte begeleidings- dag. Het verdient de voorkeur de cursussen te bestuderen in het semester waarin deze dag valt, aangezien daar ook in het tentamenrooster rekening mee wordt gehouden. Lintmodule = module/cursus bestaat uit verschillende studieonderdelen die zich over een langere periode uitstrekken.


Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – algemene variant Door de reguliere variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen te volgen kiest u voor het meest brede aanbod van cursussen van de faculteit. Daarbij geniet u van een grote mate van keuzevrijheid om de postpropedeuse in te richten. In alle vier de disciplines van de cultuurwetenschappen bent u goed ingevoerd, u komt in aanraking met een zeer breed scala van cultuuruitingen. In de loop van de opleiding raakt u optimaal geëquipeerd om verbanden tussen de verschillende vormen van cultuur te leggen en deze in hun historische context te plaatsen. Wie in de reguliere bachelorvariant inhoudelijk de nadruk legt op één van de disciplines geschiedenis, letterkunde of kunstgeschiedenis (ook in de scriptie), en, na het behalen van het bachelorgetuigschrift, zijn studie onder dezelfde condities voortzet met de master Kunst- en cultuurwetenschappen, zal in principe kunnen instromen in een educatieve master die opleidt tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Deze opleidingen worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Soms worden er toch nog extra inhoudelijke eisen gesteld. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio/van uw keuze. De algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I). 3. Een gebondenkeuzeblok van 17 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline (zie het opleidingsschema). Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 17 modulen te kiezen. Deze moeten in de reguliere variant gespreid zijn over alle vier de disciplines van Algemene cultuurwetenschappen. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 19; zie ook onder vrijstellingen, pagina 29). 5. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).

Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – algemene variant code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

Propedeuse Verplichte cursussen C44122 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 Startpakket

groepsbijeenkomsten per studie- centrum 1e en 2e semester1

open boek open vragen

19-11, 27-1, 15-4, 22-6, 26-8

32

C19112 Inleiding kunstgeschiedenis 2

groepsbijeenkomst per regio2 2e semester, of OUX

multiple choice

17-11, 24-6, 25-8

33

C16112 Inleiding letterkunde 2

groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester, of OUX

multiple choice

26-1, 14-4, 24-8

33

+ open vragen

multiple choice C04212 Inleiding cultuurgeschiedenis 2 studiedag 1e semester, of OUX

1e deel: 18-11, 27-1 34 14-4

2e deel: 28-1, 15-4, 24-6

C13132 Inleiding in de filosofie 2 2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice of OUX

1e deel: 18-11, 13-4, 22-6 2e deel: 19-11 23-6, 26-8

34

multiple choice

19-11, 28-1, 24-6

35

C51111 Schrijfpracticum 1 – zakelijk schrijven 1 standaard C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 1

+ open vragen

groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester

opdracht

volgens afspraak

35

Gebonden keuze (eis: 2 modulen) C10311

Expressionisme

1

studiedag

CBI (multiple choice)

volgens afspraak

37

C50111 C57111

Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen

1

standaard

CBI (multiple choice)

volgens afspraak

38

Disciplinaire verdieping 1

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

36

C58111

Disciplinaire verdieping 2

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

36

21


code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven 1 standaard + elektronisch opdracht

4 tentamen- periodes

38

C49211

Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2

1

4 landelijke trainingsdagen (v)

opdracht

volgens afspraak

39

C18311

Onderzoek en analyse I

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

53

open vragen

17-11, 26-1, 22-6

40

Postpropedeuse Verplichte cursussen

Gebonden keuze (eis: 17 modulen, te kiezen uit alle 4 de disciplines en eventueel de algemene cursussen) Cultuurgeschiedenis C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid 1 standaard

C06211

Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen 1

standaard

open vragen

23-6

40

C12221

Middeleeuwen

1

standaard

open vragen

19-11, 4-2, 24-6

40

C13221

Sociaal economische geschiedenis

1

standaard

CBG (open vragen) 19-11, 28-1, 24-6

41

C10222

Nederland in de 19e en 20e eeuw

2

standaard

mondeling

volgens afspraak

41

C19111

Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

42

C39211

Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden

open boek open vragen

18-11, 14-4, 24-8

42

C48331

Lieux de mémoire

standaard

opdracht

volgens afspraak

43

C36321

Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973

landelijke groepsbijeenkomst 1e semester

open vragen

27-1, 15-4, 24-8

43

C61331

Zomerschool cultuurgeschiedenis4

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

44

3

1

Kunstgeschiedenis

C14211

Rembrandt in perspectief

1

studiedag

multiple choice

17-11, 15-4, 22-6

45

C41211 C08321

Kabinetten, galerijen en musea

1

studiedag

multiple choice

17-11, 28-1, 22-6

45

Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 1 studiedag de Nederlanden

CBI (multiple choice)

volgens afspraak

46

C17311

Oudnederlandse schilderkunst

1

studiedag

multiple choice

18-11, 14-4, 24-6

46

C17211 C13382

De Italiaanse renaissance 1300-15503

1

standaard

multiple choice

22-6

44

Zomerschool Florence4

2

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

47

C02211 Literatuurwetenschap 1 studiedag

multiple choice + open vragen

17-11, 15-4, 23-6

47

C33211

studiedag

open vragen

18-11, 24-6, 26-8

48

C03211 De literaire canon 1

landelijke groepsbijeenkomst (v) 1e en 2e semester

opdracht

volgens afspraak

48

C08211

Bewerkte boeken3

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

49

C59331

Zomerschool letterkunde4

1

contactonderwijs

opdracht

niet in 2014-2015

52

Filosofie C07211

Analytische filosofie

1

standaard

open vragen

26-1, 15-4, 25-8

49

C23221

Ethiek

1

studiedag

multiple choice

17-11, 13-4, 24-8

51

C52211 Argumentatieleer 1 standaard

multiple choice + open vragen

18-11, 13-4, 23-6

50

C01312 Denken over cultuur 2

opdracht

volgens afspraak

50

Letterkunde

22

Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen

1

landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester


code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

C60321

Zomerschool filosofie4

1

contactonderwijs

opdracht

niet in 2014-2015

55

C53211

Het cultuurwetenschappelijk debat

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

52

C54211

Cultuurwetenschappelijke seminars

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

51

C55211

Cultuurwetenschappelijke seminars 2

1

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

51

C18211 Cultureel erfgoed 1 standaard

multiple choice + open vragen

27-1, 22-6, 26-8

53

C56312

Algemeen

Zomerschool Roma Caput Mundi4

C80212 Stage Cultuurwetenschappen5 Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte 6

2

contactonderwijs

opdracht

niet in 2014-2015

54

2

contactonderwijs

opdracht

volgens afspraak

54

5

Afstudeertraject

C42323 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie7 3

individueel + groepsbijeenkomsten (v)

scriptie + presentatie

volgens practicum- data

55

Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Nijmegen, Eindhoven, Groningen en Rotterdam De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven, Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum. 3 Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2015. 4 Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl. 5 Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en de uitvoeringsregeling. 6 De volgende cursussen maken geen deel uit van de bacheloropleiding ACW, maar worden aanbevolen ten behoeve van de vrije ruimte: C14222 Van Babylon tot Brugge, C14311 Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd, C17122 Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis, C27231 Bewegend beeld, C32232 Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven, C01221 Wetenschapsleer. Studenten die de algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen volgen kunnen de volgende cursussen van de educatieve variant in hun vrije ruimte opnemen: C35211 – Leraarschap en didactiek, C46321 – Kennis van leren en onderwijzen, C47221 – Kennis van de leerling, C16211 – Schoolgrammatica, C23212 – Taalkunde van het Nederlands, C24212 – Taalbeheersing van het Nederlands. 7 Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie 1 2

Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 79. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 12). Trainingsdag Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op pag 39. (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht.

CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs. U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.

CBI Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.

23


Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – educatieve variant Als u kiest voor het opnemen van een educatieve minor in uw bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, dan hebt u belangstelling voor het behalen van een beperkte tweedegraads bevoegdheid in de schoolvakken Geschiedenis of Nederlands. Beperkt in die zin dat u bevoegd bent les te geven in het vmbo-tl en de onderbouw van havo en vwo, maar niet in de kaderopleidingen van het vmbo en in het volwassenenonderwijs. Met het opnemen van een educatieve minor in uw bachelor legt u ook de inhoud van het postpropedeutisch deel van de bachelor voor een belangrijk deel vast. U dient zich immers de nodige inhoudelijke kennis van het vakgebied eigen te maken. Voor het verkrijgen van een (tweedegraads) bevoegdheid als leraar dient u overigens te beschikken over een verklaring van goed gedrag. Na het behalen van de bachelor met de educatieve minor Geschiedenis of Nederlands kunt u uw studie voortzetten met de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Vult u deze ook weer inhoudelijk in met de disciplines cultuurgeschiedenis dan wel letterkunde, dan kunt u na afronding daarvan kiezen voor een educatieve master die opleidt voor een eerstegraads bevoegdheid. Zo’n opleiding wordt door de Open Universiteit niet aangeboden. Hoe de door u reeds behaalde educatieve minor verdisconteerd wordt in het programma van deze master, hangt af van de regeling die de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio hanteert. Informeer uzelf goed van tevoren. Voor nadere informatie: paul.vandenboorn@ou.nl. De educatieve variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I). 3. Een verplicht inhoudelijk blok van cursussen waarvoor de educatieve minor wordt behaald (10 modulen). Kiest u voor een educatieve minor voor het schoolvak Geschiedenis, dan zijn alle cursussen van de discipline cultuur geschiedenis verplicht. Ligt uw voorkeur bij een educatieve minor voor het schoolvak Nederlands, dan zijn alle cursussen van de discipline letterkunde (incl. taalkunde en taalbeheersing) verplicht. De verplichte cursussen staan genoemd in het opleidingsschema. 4. De educatieve minor (7 modulen). Deze is uiteraard verplicht. Drie modulen kunnen gekenschetst worden als ‘alge- mene didactiek’, ‘pedagogiek’ en ‘onderwijswetenschappen’. Ze zijn voor de schoolvakken Geschiedenis en Nederlands gelijk. De andere vier betreffen een module vakdidactiek en de vakdidactische stage op een middelbare school van drie modulen. De modulen van de educatieve minor worden ondergebracht in de vrije ruimte, die daardoor bij deze variant vervalt. 5. Een gebondenkeuzeblok van 5 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline in het opleidingsschema van de Algemene variant; zie pag. 21-23. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar ver- schilt) dient u 5 modulen te kiezen uit 2 van de 3 resterende CW-disciplines. U mag ook kiezen voor de ‘algemene CW-cursussen’. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).

Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant Geschiedenis code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

40

Propedeuse Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 Postpropedeuse Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22 Educatieve minor Geschiedenis Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten, 10 modulen)

C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid

24

1

standaard

open vragen

17-11, 26-1, 22-6

C06211 Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen3 1

standaard

open vragen

23-6

C13221 Sociaal-economische geschiedenis

1

standaard

CBG (ov)

19-11, 28-1, 24-6

40

C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw

2

standaard

mondeling

volgens afspraak

41

C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

42


code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

C39211

Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden

open vragen open boek

18-11, 14-4, 24-8

42

C48331

Lieux de mémoire

standaard

opdracht

volgens afspraak

43

C36321

Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973

landelijke groepsbijeenkomst 1e semester

open vragen

27-1, 15-4, 24-8

43

C50111

Geschiedenis van het privéleven4 1 standaard Bronnen en benaderingen

CBI (multiple choice)

volgens afspraak

38

1

Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten, 7 modulen)

C35211 C46311

Leraarschap en didactiek

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

58

Kennis van leren en onderwijzen

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

58

C47211

Kennis van de leerling

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

59

C30211

Vakdidactiek geschiedenis

1

standaard + elektronisch

opdracht

volgens afspraak

59

C62313

Vakdidactische stage Geschiedenis

3

contactonderwijs

portfolio + verslag

volgens afspraak

61

POSTPROPEDEUSE Gebonden keuze (eis: 5 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines: letterkunde, kunstgeschiedenis of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23 POSTPROPEDEUSE Afstudeertraject

C42333

Onderzoekspracticum bachelorscriptie – 3 geschiedenis

Individueel + groepsbijeenkomsten (v)

scriptie + presentatie

volgens practicumdata 55

Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant Nederlands code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz

Propedeuse Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 Postpropedeuse Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22 EDUCATIEVE MINOR NEDERLANDS Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten, 10 modulen)

1 studiedag C02211 Literatuurwetenschap

multiple choice + open vragen

17-11, 15-4, 23-6

47

C33211

open vragen

18-11, 24-6, 26-8

48

48

Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen

1

studiedag

C03211 De literaire canon 1

landelijke groepsbijeenkomst (v) opdracht 1e en 2e semester

volgens afspraak

C08211

standaard

opdracht

volgens afspraak

C52211 Argumentatieleer 1 standaard

multiple choice + open vragen

18-11, 13-4, 23-6

49

C59331

opdracht

niet in ‘14 - ‘15

50

multiple choice + open vragen

17-11, 26-1, 22-6

57

Bewerkte boeken3

Zomerschool Letterkunde5

1

1

contactonderwijs

C23212 Taalkunde van het Nederlands 2 standaard

25


code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm

tentamendata sept ‘14– aug ‘15

blz

C24212 Taalbeheersing van het Nederlands 2 standaard

open vragen opdracht

deel 1 18-11, 27-1, 23-6 deel 2 19-11, 14-4, 25-8

57

C16211

Schoolgrammatica

1

standaard

multiple choice

19-11, 28-1, 24-6

56

Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten, 7 modulen) C35211 Leraarschap en didactiek 1 C46311 Kennis van leren en onderwijzen 1

standaard

opdracht

volgens afspraak

58

standaard

opdracht

volgens afspraak

58

C47211

Kennis van de leerling

1

standaard

opdracht

volgens afspraak

59

C31211

Vakdidactiek Nederlands

1

standaard + electronisch

opdracht

volgens afspraak

60

C63313

Vakdidactische stage Nederlands

3

contactonderwijs

portfolio + verslag

volgens afspraak

61

POSTPROPEDEUSE Gebonden keuze (eis: 5 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23 POSTPROPEDEUSE Afstudeertraject C42333

Onderzoekspracticum bachelorscriptie – 3 letterkunde

Individueel + scriptie + presentatie groepsbijeenkomsten (v)

volgens practicumdata

55

Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2015. Let op! Deze cursus maakt ook deel uit van het verplicht inhoudelijk traject Geschiedenis. Indien de cursus gekozen wordt in de propedeuse, wordt het gebonden keuzeblok van de postpropedeuse 1 module groter. 5 Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl. 3 4

Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 79. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 12). (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht. CBI Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.

26

CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.


Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – vrije (open) variant In de vrije (open) variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen combineert u cultuurwetenschappen met studieonderdelen van één of meer andere, inhoudelijk niet-verwante opleidingen (voor verwantschap van opleidingen, zie pag. 29). Die laatste brengt u onder in een zogenaamd ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten (10 modulen). U kunt het verbredingpakket nog uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte. Zo’n combinatie van vakken kan interessant zijn, als u bijvoorbeeld een beleids- of managementfunctie bij een culturele instelling ambieert. U kunt dan het CW-programma van de bachelor combineren met een verbredingpakket van de opleidingen Management- en Rechtswetenschappen. We noemen dat de ‘Beleidsvariant’. De cursusbeschrijvingen van deze cursussen kunt u inzien op www.studieaanbod.ou.nl/[cursuscode]. De cursuscodes staan in het schema hieronder.De vrije bachelor is ook bedoeld voor studenten die ‘in een vorig studieleven’ al een (gedeeltelijke) academische opleiding hebben gevolgd. Deze studenten kunnen in het verbredingpakket (eventueel plus de vrije ruimte) eerder behaalde studiepunten inbrengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de behaalde vakken een eenheid vormen en dat het om onderwijs van academisch niveau gaat. Wanneer u de open variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen wenst te volgen, dient u een gemotiveerd verzoek daartoe in te dienen bij de Commissie voor de examens (CvE). De Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen adviseert de CvE inzake de te nemen beslissing. Een dergelijk verzoek hoeft u pas in te dienen na afronding van de propedeuse. De gehele regeling treft u aan op www.ou.nl/openbachelor. De vrije variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen bestaat uit een ‘facultair programma’ (de punten 1, 2, 3, en 6) van 116 studiepunten (27 modulen), een ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten (10 modulen) (punt 4) en de vrije ruimte van 21,5 studiepunten (5 modulen) (punt 5). De vrije (open) bachelor is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse 60 studiepunten(14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I). 3. Een gebondenkeuzeblok van 7 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline in het opleidingsschema van de Algemene variant van de bachelor. Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 7 modulen te kiezen uit 2 van de 4 CW-disciplines. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Het verbredingpakket van 10 modulen, gevuld met elders behaald onderwijs. U mag het verbredingspakket uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte tot 15 modulen. 5. Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 19; zie ook onder vrijstellingen, pagina 29). De vrije ruimte mag toegevoegd worden aan het verbredingpakket. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).

Beleidsvariant Cultuurwetenschappen (10 modulen) Verbredingpakket voor de open bachelor Algemene cultuurwetenschappen Code

Cursus

Aanbevolen cursussen vanuit Managementwetenschappen (MW) B01111

Human Resource management

B38111

Administratieve processen en accounting (‘Inleiding Boekhouden’)

B09111

Managementaccounting (‘kostencalculaties’)

B13121

Organisatie en management

B04121

Management competenties

B02111

Algemene economie voor management

Aanbevolen cursussen vanuit Rechtswetenschappen (RW) R01162

Basiscursus recht1

R25131

Recht en samenleving

R07111

Inleiding bestuursrecht

Uitgebreide informatie over deze cursussen op www.ou.nl/studieaanbod/[cursuscode] 1 Vanaf 1-2-2015: R01172

27


Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen vrije (open) variant (‘Open bachelor’) code titel modulen

begeleidingsvorm sept ‘14 – aug ‘15

tentamenvorm

tentamendata

blz

Propedeuse Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 POSTPROPEDEUSE Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22 Gebonden keuze Eis: 7 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de vier CW-disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22-23 Verbredingpakket VRIJE (Open) bachelor Verbredingpakket Door student zelf in te vullen (goedkeuring

10

toetsingscommissie vereist). Mogelijkheden: 1) verbredingpakket van andere OU-opleiding 2) inbreng elders behaalde studieresultaten. Zie www.ou.nl/openbachelor

Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte6 5 Het verbredingspakket mag worden uitge breid met de vrije ruimte tot 15 modulen. Afstudeertraject C42333 Onderzoekspracticum bachelorscriptie2 3

28

Individueel + groepsbijeenkomsten (v)

1

Voor de cursussen die CW aanbiedt voor de vrije ruimte: zie noot 6 Opleidingsschema Algemene variant bachelor, pag. 23

2

Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie

scriptie + presentatie

volgens practicumdata


Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Iedereen van 18 jaar of ouder kan bij de Open Universiteit starten met een bacheloropleiding. Er is dus geen vooropleidingseis zoals bij andere universiteiten. Hebt u in het verleden een wo- of hbo-opleiding 1 afgerond, dan komt u altijd in aanmerking voor vrijstelling. De vrijstelling is ruimer naarmate er meer overeenkomst (verwantschap) bestaat tussen de door u afgeronde wo- of hbo-opleiding en de te volgen opleiding aan de Open Universiteit. Is er minder of geen verwantschap, dan is de vrijstelling beperkt. Hebt u de opleiding niet voltooid, dan wordt per afgerond vak bekeken of er sprake kan zijn van vrijstelling. Een vrijstellingsverzoek wordt altijd individueel bekeken.

Vrijstelling vrije ruimte De algemene en vrije (open) variant van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen hebben een vrije ruimte van vijf modulen (21,5 studiepunten) die u naar eigen keuze met cursussen van de Open Universiteit of met elders gevolgd onderwijs kunt invullen (zie pagina 19). Hiermee wordt het belang van de breedte van een universitaire opleiding onderstreept. Bij een reeds voltooide hbo- of wo-opleiding wordt aangenomen dat aan die breedte voldaan is. U komt dan, ook als die opleiding verder geen verwantschap heeft met Algemene cultuurwetenschappen, in aanmerking voor vrijstelling van de vrije ruimte.

Vrijstelling op basis van gelijkwaardige of verwante getuigschriften en vakken Is er tussen de eerder gevolgde opleiding en de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen (ACW) verwantschap, dan wordt op grond van de inhoud, het niveau en de omvang van de gevolgde vooropleiding in onderling verband bepaald welke cursussen u krijgt vrijgesteld. Als gelijkwaardig aan de bacheloropleiding ACW gelden gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen gevolgd aan een andere Nederlandse of Belgische universiteit met een aantoonbaar vergelijkbaar programma. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse algemene cultuurwetenschappen gehaald, dan krijgt u in principe de propedeuse ACW van de OU vrijgesteld. Als verwant aan de bacheloropleiding ACW worden beschouwd wo-, mo- en hbo-opleidingen op het gebied van geschiedenis, filosofie, letterkunde (ook andere talen dan Nederlands) en kunstgeschiedenis. Dit geldt ook voor opleidingen met een sterke verwantschap met ACW, zoals opleidingen ‘kunsten, cultuur en media’. Bij een verwante vooropleiding hangt de omvang van uw vrijstelling af van de inhoud, het bereikte niveau en van uw eventuele keuze voor een educatieve minor. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse filosofie behaald, dan zullen met name filosofische cursussen in de propedeuse worden vrijgesteld. Bij voornamelijk praktijkgerichte opleidingen als hbo-muziek (conservatorium) en hbo-beeldende kunst (kunstacademie) beperkt de vrijstelling zich tot enkele specifieke cursussen. Op het niveau van een specifiek elders gevolgd vak wordt gekeken naar het aantal studiepunten waarmee dat vak in de eerdere opleiding wordt gehonoreerd, het niveau waarop het is gegeven en het aantal studiepunten dat de corresponderende cursus in onze opleiding heeft. Hiernaar zal met extra aandacht worden gekeken als u kiest voor een bacheloropleiding met een educatieve minor. Losse vakken behaald binnen een verwante hbo-opleiding leiden slechts in uitzonderlijke gevallen tot een vrijstelling van de gelijksoortige cursus in de bachelor ACW.

Vrijstelling op grond van praktijkervaring/educatieve minor De Commissie voor de examens heeft een procedure opgesteld op basis waarvan het mogelijk is vrijstelling aan te vragen op basis van praktijkervaring. Zie www.ou.nl/vrijstelling. Studenten die beschikken over aantoonbare praktijkervaring in het voortgezet onderwijs, hebben meestal recht op vrijstellingen in de educatieve minor. Neem contact op met de onderwijsadviseur CW voor nadere informatie T +31 (0)45 - 576 2888, E info@ou.nl.

Vrijstellingsprofielen Voor een aantal veelvoorkomende vooropleidingen bestaan vrijstellingsprofielen. In het schema kunt u zien voor welke cursussen uit de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen u met de genoemde opleidingen vrijstelling kunt krijgen. Aangezien de vrijstellingsprofielen bijgesteld kunnen worden, betreft het een indicatief overzicht waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Alleen aan een beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Waar in deze tekst gesproken wordt over hbo- of wo-opleiding,wordt bedoeld een Nederlandse hogere-beroeps- of wetenschappelijke opleiding die is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Vlaamse hogere en wetenschappelijke opleidingen worden op dezelfde voorwaarden behandeld. Voor het bepalen van het niveau van de opleidingen wordt gebruik gemaakt van de methodiek Waardering Buitenlandse Getuigschriften van NUFFIC.

1

29


Standaardvrijstellingen Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen

verwante opleidingen

Geschiedenis

Filosofie

Overige talen

Cursussen

Nederlands

Kunstgeschiedenis

Opleidingen

Modulen

Propedeuse WO

ACW-achtige opleiding

Propedeuse 14 OriĂŤntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 2 2 2 2 2

Inleiding cultuurgeschiedenis

2 2

Inleiding in de filosofie

2

Schrijfpracticum 1

1 1 1

individueel bepaald

Inleiding kunstgeschiedenis Inleiding letterkunde

2

Gebonden keuze Expressionisme

1 1

Geschiedenis van het privĂŠleven

1

1

1

1

Disciplinaire verdieping 1+2*

1

1*

1*

1*

Postpropedeuse

28

1*

1*

Gebonden keuze Geschiedenis Cultuurgeschiedenis van de oudheid

1

Sociaal-economische geschiedenis

1 1

1

Kijken naar Amerika

1

Historiografie

1 1

1

Kunstgeschiedenis Rembrandt in perspectief

1

1

Kabinetten, galerijen en musea

1

1

Oudnederlandse schilderkunst

1

1

Letterkunde Literatuurwetenschap

1 1 1

Culturele dialoog

1 1 1

Filosofie Analytische filosofie

1 1

Ethiek

1 1

Argumentatieleer Vrije ruimte

5 2 2 2 2 2 2

1 1

Totale vrijstelling 9 9 9 9 9 9 Niet genoemde cursussen worden nooit standaard vrijgesteld. * = De vrijstelling behelst het pluspakket dat bij de verwante, vrijgestelde opleiding hoort, plus een pluspakket naar keuze.

30


Opleiding

Vrijstellingen

Aantal modulen

Enigszins verwante 4-jarige HBO-opleidingen Drama Inleiding letterkunde 2 Vrije ruimte 5 Muziek Vrije ruimte 5 Beeldende kunst

Inleiding kunstgeschiedenis Expressionisme Vrije ruimte

2 1 5

Journalistiek, Communicatie

Schrijfpracticum 1 Schrijfpracticum 2 Vrije ruimte

1 1 5

Bibliotheek opleiding

CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte

1 5

WO-doctoraal WO-master MOB

Schrijfpracticum 1 CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte

1 1 5

WO-kandidaats, WO-bachelor MO-A

Vrije ruimte

5

Vrije ruimte

5

Prof. bachelor 4-jarig HBO

Vrije ruimte

5

Propedeuse

Deel vrije ruimte

2

Niet-verwante opleidngen

Aanvragen vrijstellingen Bij de Open Universiteit beslist de Commissie voor de examens over vrijstellingsaanvragen. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van eerdergenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding ook daadwerkelijk indient. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding moet schriftelijk worden gedaan met een aanvraagformulier Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek. Het aanvraagformulier bevat een toelichting en een overzicht van de vereiste bewijsstukken die u met uw aanvraag moet mee sturen. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen T + 31 (0)45 – 576 2888 of downloaden, www.ou.nl/vrijstelling. Wanneer u vrijstelling aanvraagt, kunt u in afwachting van de beschikking van de Commissie voor de examens, al starten met een cursus uit bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, waarvoor geen vrijstelling zal worden verleend. Daarom is het raadzaam om in elk geval vooraf advies in te winnen (T + 31 (0)45 - 576 2888). Omdat elke aanvraag voor vrijstelling voor de bacheloropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde vrijstellingsbeleid. Bij vrijstellingsverzoeken hanteert de Commissie voor de examens als maatstaf de overeenkomst tussen de oorspronkelijk voltooide opleiding en de opleiding van de Open Universiteit. De Commissie baseert haar oordeel op adviezen van de Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen. Sommige studie-onderdelen, zoals de scriptie/afstudeeropdracht, zijn van vrijstelling uitgesloten.

Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers Zie pag. 68.

31


Cursusbeschrijvingen bachelor De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens de opleidingsschema’s. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus, als ook de leerdoelen, vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Bent u eenmaal ingeschreven voor een cursus, dan krijgt u automatisch toegang tot de cursuswebsite op Studienet. Hier vindt u de meest uitgebreide informatie over een cursus met vele aanwijzingen voor de bestudering ervan. Sommige websites zijn voorzien van elektronische werkboeken. Als u een opleiding volgt, raadpleeg dan voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad www.ou.nl/studiepad. In uw studiepad staan de cursussen echter niet in de aangeraden volgorde van bestuderen. Bekijk daarvoor het normtraject op pagina 19. Voor invulling van de vrije ruimte van de bacheloropleiding mogen geen mastercursussen worden gekozen. Cursussen educatieve minor: zie pagina 58. Cursussen uitsluitend voor de vrije ruimte: zie pagina 62. Cursussen masteropleiding: zie pagina 71.

Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen

Begeleiding in 1e semester en 2e semester (beperkt)

Cursuscode: C44122 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen

In de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen maakt u kennis met de disciplines cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie, die aan de Open Universiteit tezamen de opleiding Algemene cultuurwetenschappen vormen. De opbouw is zodanig dat u zowel meer te weten komt over de afzonderlijke disciplines als over een historische periode waarin de Nederlanden een eigen identiteit en in het noorden een bijzondere staatsvorm kregen. De titels van de twee delen spreken voor zichzelf: Van Bourgondische Nederlanden tot Republiek en De Gouden Eeuw van de Republiek.

Begeleidingsvorm Begeleidingsbijeenkomsten in beide semesters. In het eerste semester (vanaf 1 september) worden in alle studiecentra (behalve in Almere en Emmen; in Vlissingen en Alkmaar alleen bij voldoende belangstelling) begeleidingsbijeenkomsten aangeboden. In het tweede semester (vanaf 1 februari) alleen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven, Nijmegen, Groningen. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet.

Tentamen Openboektentamen bestaande uit open vragen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/ hulpmiddelen Data: 19-11, 27-1, 15-4, 22-6, 26-8

Docenten

PROPEDEUSE

Examinator: drs. Janny Bloembergen-Lukkes. Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes (Utrecht en Almere), drs. Herman Simissen (Nijmegen), drs. Lieke van den Bulck MM (Breda en Eindhoven), drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), drs. Tom van Dorp (Rotterdam en Vlissingen), dr. Frank Inklaar (Enschede en Zwolle), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen), Hanna Riezebos MA (Groningen, Leeuwarden en Emmen), dr. Jos Pouls (Heerlen/Parkstad Limburg), Arjan Vader MA (Den Haag, Alkmaar en Amsterdam.).

32

www.ou.nl/studieaanbod/C44122


Inleiding kunstgeschiedenis

Inleiding letterkunde

Begeleiding in 2e semester

Begeleiding in 1e semester

Cursuscode: C19112 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen

Cursuscode: C16112 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen

Begeleidingsvorm Voor deze cursus wordt begeleiding aangeboden in het tweede semester (1 februari-1 september). Tevens wordt in het voorjaar een architectuur- en kunstpracticum georganiseerd in Utrecht. Kijk voor precieze informatie op de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pag. 13.

Pluspakket kunstgeschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd. Zie de beschrijving op pag. 36.

Tentamenvorm 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. U mag deel 1 van de studiematerialen (101 hoogtepunten van de westerse kunst) meenemen naar het tentamen. Ook een loep is toegestaan. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).

Aan de basis van deze cursus staat leesplezier. Want wat is er prettiger dan je terugtrekken met een goed boek: genieten van mooie taal, je in vervoering laten brengen of je hoofd breken over moeilijke kwesties? Dat leesplezier kan worden vergroot door grip te krijgen op de betovering door ‘literatuur’. Om zinvol over een literaire tekst te kunnen praten, is het nodig om over dezelfde terminologie te kunnen beschikken. Deze cursus helpt u bij het aanleren van dit ‘instrumentarium’. Het doel van de cursus is kennis bij te brengen van en inzicht te geven in literaire werken, hun mogelijke betekenis, hun werking en hun plaats in de (internationale en) Nederlandstalige literaire traditie van middeleeuwen tot heden. U leert proza en poëzie te analyseren met behulp van de in de cursus aangeboden technieken en uiteindelijk kunt u literaire werken plaatsen in de literaire en culturele traditie. Daarvoor krijgt u een historisch overzicht van de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis waarbij de literaire werken mede worden bezien binnen de West-Europese culturele context.

Begeleidingsvorm Bij deze cursus wordt in Nederland in het eerste semester (1 september-1 februari) begeleiding aangeboden. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pag. 13.

Pluspakket letterkunde In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding letterkunde. Zie de beschrijving op pag. 36.

Tentamenvorm 20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 1 of 2 open vragen. Data: 26-1, 14-4, 24-8.

Docenten Examinator: drs. Dick Disselkoen. Begeleiders: Alex Rutten MA, dr. Jan Oosterholt, drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen).

Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. Begeleider voor de Vlaamse studiecentra: drs. Jean-Pierre Demoustiez.

www.ou.nl/studieaanbod/C16112

PROPEDEUSE

De Inleiding kunstgeschiedenis is erop gericht de westerse kunst sinds de Griekse oudheid tot en met de huidige tijd te leren bekijken, begrijpen en in een maatschappelijke context te plaatsen. De cursus bestaat uit twee tekstboeken en een werkboek. Het eerste tekstboek, 101 hoogtepunten van de westerse kunst, gaat uitvoerig in op een selectie van kunstwerken en gebouwen uit verschillende tijden en landen. Elk van deze 101 objecten wordt gedetailleerd beschreven, geïnterpreteerd en in verband gebracht met historische omstandigheden. Het tweede tekstboek biedt, zoals de titel Manieren van kijken al aangeeft, verschillende manieren om naar de in het eerste boek behandelde werken te kijken en betrekt daarbij andere kunstwerken en gebouwen. De eerste vier hoofdstukken gaan over de basisproblemen van het vak kunstgeschiedenis: de definitie van kunst, de groepering van werken, de relatie tussen kunst en historische context, en over de verschillende oplossingen die voor die problemen zijn aangedragen. De verdere veertien hoofdstukken brengen verbanden aan tussen verschillende werken, ze gaan in op mogelijke betekenissen en ze belichten de relatie met de tijd en plaats waarin de schilderijen, beelden en gebouwen zijn gemaakt. Het werkboek helpt u de tekstboeken te bestuderen.

www.ou.nl/studieaanbod/ C19112 33


Inleiding cultuurgeschiedenis

Inleiding in de filosofie

Begeleiding in 1e semester

Begeleiding in 2e semester

Cursuscode: C04212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

Cursuscode: C13132 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen

De Inleiding cultuurgeschiedenis bestaat uit twee delen: 1) Ancien Régime en 2) Nationalisme, naties en staten Europa van circa 1800 tot heden. Met de term ‘ancien regime’ wordt de periode bedoeld uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de middeleeuwen en eindigt met de Franse revolutie. Het is een tijd waarin de meerderheid van de Europese bevolking nog van de landbouw leeft en in kleine dorpen op het platteland woont. De maatschappelijke relaties worden beheerst door de verdeling van de samenleving in standen. Het bestuur is verbrokkeld en de politiek is in handen van een kleine groep bevoorrechte personen uit de samenleving. De Europese geschiedenis sinds de Franse revolutie is in belangrijke mate bepaald door het nationalisme, te omschrijven als de problematiek van het al dan niet samenvallen van de grenzen van natie en staat. Aan de hand van allerlei relevante concrete historische gebeurtenissen en ontwikkelingen worden de ontstaansgeschiedenis van het nationalisme, c.q. de natiestaten in verschillende delen van Europa, beschreven. Daarbij wordt ook ruime aandacht geschonken aan de gewijzigde rol en betekenis van Europa op het wereldtoneel.

Filosofie kan men omschrijven als het onderzoeken van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan de vragen die in het dagelijkse leven, in de cultuur en in de wetenschappen worden gesteld. In de filosofie wordt gezocht naar een algemene grondslag voor ware kennis en voor juist en rechtvaardig handelen, naar de structuur van de werkelijkheid zelf, naar het wezen van de mens, het leven en de schoonheid. Dergelijke grote, om niet te zeggen allesomvattende vragen maken het onvermijdelijk dat de filosofie zich beweegt op een hoger niveau van abstractie, maar dit hoeft niet te impliceren dat de betekenis voor de praktijk minder wordt. Het betekent wél dat de filosofie geen specifiek eigen object heeft. Het gaat in de filosofie niet om feitelijke kennis van bijvoorbeeld bepaalde technische mogelijkheden of van de normen die gelden in een bepaald land. Zulke kennis is het doel en het onderwerp van de verschillende vakwetenschappen. Filosofen vragen naar de grondslagen, de relevantie en de grenzen van dergelijke kennis. Dit houdt in dat de filosofie raakvlakken heeft met alle mogelijke wetenschappen en cultuuruitingen. In de cursus Inleiding in de filosofie maakt u kennis met een aantal van de belangrijkste denkers en stromingen uit de westerse filosofiegeschiedenis.

Begeleidingsvorm Standaard en een aantal begeleidingsbijeenkomsten, georganiseerd in het eerste semester. Zie Studienet voor de precieze data. Zie ook OUX, p 13.

Begeleidingsvorm In het tweede semester (1 februari-1 september) wordt begeleiding aangeboden. Zie de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pagina 13.

Pluspakket geschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.

Pluspakket filosofie In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.

PROPEDEUSE

Tentamen

34

Tentaminering in twee deeltentamens. Deel 1: 80 juist/onjuist vragen; data: 18-11, 27-1, 14-4. Deel 2: 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden; data: 28-1, 15-4, 24-6

Tentamen

Docenten

Docenten

Examinatoren en begeleiders: Hanna Riezebos MA en dr. Toon Bosch.

Examinator: drs. Femke Kok Begeleiders: drs Femke Kok (Nederland), drs. Jean-Pierre Demoustiez, Paul Cordy (Vlaanderen).

Regulier schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen (mc). De cursus wordt in twee delen getentamineerd. Data: Tentamendata deel 1: 18-11, 13-4, 22-6. Tentamendata deel 2: 19-11, 23-6, 6-8.

www.ou.nl/studieaanbod/C04212 www.ou.nl/studieaanbod/C13132


Cursuscode: C51111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Legt u eens een paar teksten naast elkaar. Teksten die u zelf geschreven hebt in verschillende situaties. Een sms’je, een passage uit een dagboek, een e-mailbericht, het verslag van een vergadering of een brief; het zijn allemaal producten van één schrijver en toch zijn er waarschijnlijk grote verschillen wat betreft toon, zinsbouw en woordkeus. Elke tekst brengt een boodschap over en bij elk soort boodschap hoort een bepaalde verpakking. Die verpakking, de tekst, moet passen in de situatie. En bij elke situatie past een bepaalde vorm en een bepaalde inhoud. Waardoor worden vorm en inhoud van een tekst bepaald? Het antwoord krijg je door drie vragen te stellen: Wie is de schrijver en in welke functie schrijft hij? Welke boodschap wil hij overbrengen? En wie is de beoogde lezer? In de cursus Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven bestudeert u de vorm en inhoud van zakelijke teksten. Welke kennis en vaardigheid hebt u nodig om effectief te schrijven? Uw schrijfproducten dienen aan een aantal eisen te voldoen: effectieve schriftelijke communicatie is duidelijk, efficiënt, gepast, aantrekkelijk en correct. Al deze eisen komen in de cursus aan bod.

Begeleidingsvorm Standaard.

Tentamen 30 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + open vragen. Geen hulpmiddelen toegestaan. Ook geen verklarend Nederlands woordenboek Data: 19-11, 28-1, 24-6.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM. www.ou.nl/studieaanbod/C51111

Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1

Begeleiding in 1e en 2e semester

Cursuscode: C48211 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

De cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 heeft als centrale doelstelling de student kennis te laten maken met de academische vaardigheden die noodzakelijk zijn om cultuurwetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Zo leert u wetenschappelijke teksten te analyseren op probleemstelling en onderzoeksvragen. Voorts leert u gebruikt te maken van wetenschappelijke bibliotheken, archieven en musea, de ‘schatkamers’ waar veel bronnen voor cultuurwetenschappelijk onderzoek te vinden zijn. Ook gaat u de mogelijkheden van internet voor cultuurwetenschappelijk onderzoek verkennen. Het cursusmateriaal bestaat uit een studiehandleiding, het Vademecum (een naslagwerk dat u uw hele verdere studie kunt gebruiken) en een dossiermap met opdrachten.

Ingangseisen De cursus kan pas worden gevolgd nadat u drie van de vijf volgende cursussen (of hun voorgangers) met succes hebt afgerond: Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, Inleiding in de filosofie, Inleiding kunstgeschiedenis, Inleiding cultuurgeschiedenis en Inleiding letterkunde. U dient zich te realiseren dat u op enkele werkdagen onderzoek moet verrichten in een universiteitsbibliotheek, in een provinciaal archief en in een museum. Computer met internetverbinding is vereist. Bent u verhinderd een bibliotheek, archief en museum in Nederland of België te bezoeken, neem dan contact op met de examinator.

Begeleidingsvorm Er worden groepen geformeerd per regio en per semester. Er is één verplichte groepsbijeenkomst in Zwolle, Utrecht, Eindhoven en Antwerpen. Hiervoor meldt u zich vóór het begin van het semester aan bij de medewerker studentenzaken CW, stz.cw@ou.nl. Dat is alleen mogelijk als u ingeschreven staat voor de cursus. In Vlaanderen vindt de begeleiding alleen plaats in het tweede semester.

Tentamen 4 opdrachten.

Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, Hanna Riezebos MA en Arjan Vader MA. Coördinatie: stz.cw@ou.nl (studentzaken CW) www.ou.nl/studieaanbod/C48211.htm

PROPEDEUSE

Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven

35


Disciplinaire verdieping 1/2

‘Hard hat’-excursie tijdens de verbouwing van het Rijksmuseum. Pluspakket Kunstgeschiedenis 28 september 2010.

Cursuscode: C57111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Cursuscode: C58111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

In de cursussen Disciplinaire verdieping 1 en 2 zijn de pluspakketten ondergebracht. In pluspakketten worden aspecten van de inleidende cursussen op een alternatieve manier aangeboden. Zij bieden: - extra begeleiding in de vorm van toelichting, beantwoording van vragen en lezingen; - verdieping van de studiestof door het bezoek onder deskundige leiding aan tentoonstellingen, lieux de mémoire, musea en evenementen die aansluiten bij onderwerpen van de cursussen; - extra motivatie, door het directe en regelmatige contact met medestudenten en de cursusbegeleider; - extra vaardigheden. Pluspakketten worden eenmaal per jaar aangeboden in hetzelfde semester als de inleidende cursussen worden begeleid (kijk op de cursuswebsites voor de data). Zij staan voor 60 studie-uren. De onderbrenging van de pluspakketten kunstgeschiedenis en filosofie in Disciplinaire verdieping 1 (C57111) en de pluspakketten letterkunde en cultuurgeschiedenis in Disciplinaire verdieping 2 (C58111) is louter administratief. U kunt de pluspakketten op de door uzelf gewenste manier over de cursussen verdelen. Alle combinaties zijn mogelijk. Houd er rekening mee, dat aan pluspakketten naast de cursusprijs extra kosten zijn verbonden.

PROPEDEUSE

Ingangseisen

36

Om een pluspakket te kunnen volgen dient u ingeschreven te zijn voor de bijbehorende inleidende cursus, te weten Inleiding kunstgeschiedenis (C19112), Inleiding in de filosofie (C13132), Inleiding letterkunde (C16112) of Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212). Studenten die de inleidende cursussen (of hun voorgangers) hebben afgerond, zijn ook welkom. Bij het toekennen van plaatsen gaan ingeschreven studenten voor.

Inschrijving U meldt zich aan voor het volgen van een pluspakket bij de medewerker studentenzaken CW via stz.cw@ou.nl. Nadat u 2 pluspakketten hebt afgerond, schrijft u zich in voor de cursus Disciplinaire verdieping 1 of 2. De examinator checkt of u aan alle verplichtingen hebt voldaan. Vervolgens ontvangt u het cursuscertificaat.

Pluspakket kunstgeschiedenis (2 e semester) Het pluspakket kunstgeschiedenis bestaat uit een vijftal bezoeken aan steden inclusief het stedelijk museum. Daarbij staan vier tijdvakken centraal: de middeleeuwen, 17e eeuw, 18e eeuw en moderne tijd. In de vijfde stad worden deze tijdvakken gecombineerd. Tijdens het vierde en vijfde bezoek houdt elke deelnemer een referaat over een kunstwerk uit het museum of een belangrijk gebouw.

Pluspakket filosofie (2 e semester) Het pluspakket filosofie bestaat uit een viertal bijeenkomsten met sprekers, waarin een thema (in 2010 ‘vrijheid’, in 2011 ‘de kunst van het leven’, in 2012 ‘Zwei Seelen wohnen, ach!, in meiner Brust, in 2013 ‘geesten’ vanuit verschillende invalshoeken belicht wordt. In 2015 zal het thema van 2014 ‘Filosofie en film’ opnieuw worden aangeboden. Gerenommeerde filosofen behandelen het thema aan de hand van het werk van de denkers die in de cursus Inleiding in de filosofie behandeld worden.

Pluspakket cultuurgeschiedenis (1 e semester) Het pluspakket geschiedenis heeft als thema het koloniale verleden van Nederland en België. In dit kader worden twee dagen met lezingen aangeboden en wordt een bezoek gebracht aan een tentoonstelling). Als afsluiting van het pluspakket schrijf u een kort werkstuk.


Expressionisme

De rode draad in het pluspakket letterkunde (1e semester) vormt een literair werk. Het Pluspakket letterkunde 2014-15 bestaat uit vier verplichte bijeenkomsten. U leest en analyseert de roman Karakter van F. Bordewijk. Gezamenlijk bekijken we in een échte bioscoopzaal in Nijmegen de verfilming van deze roman (regie: Mike van Diem, 1997. Deze film won de Oscar voor niet-Engelstalige film). In Den Haag bezoeken twee letterkundige musea, u krijgt een voordracht over de wereld van de literaire kritiek, en u analyseert in groepsverband poëzie.

Begeleidingsvorm Contactonderwijs.

Tentamen Elk pluspakket wordt afgesloten met een opdracht. Data: volgens afspraak.

Docenten Pluspakket kunstgeschiedenis: drs. Irmin Visser. Pluspakket filosofie: dr. Elisabeth den Hartog. Pluspakket cultuurgeschiedenis: dr. Caroline Drieënhuizen. Pluspakket letterkunde: drs. Dick Disselkoen. Examinator cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C57111 www.ou.nl/studieaanbod/C58111

Studiedag 4 oktober 2014

Cursuscode: C10311 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Over het algemeen wordt onder ‘expressionisme’ een specifiek Duitse bijdrage aan de beeldende kunst van de 20e eeuw verstaan. Deze cursus kent aan het begrip een ruimere betekenis toe, namelijk: de stroming die in het eerste kwart van de 20e eeuw een omwenteling teweegbracht in de kunst in Duitsland en de stijl waarvan zich in de loop van de 20e eeuw verschillende groepen kunstenaars hebben bediend. Concreet zijn dat de fauvisten in het eerste decennium van de 20e eeuw in Frankrijk, de Duitse expressionisten van 1908 tot 1924, de leden van Cobra direct na de Tweede Wereldoorlog in Denemarken, België en Nederland, en de abstract-expressionisten in West-Europa en de Verenigde Staten. De tweedeling - stroming/stijl - keert terug in de verdeling van het studiemateriaal. Het eerste deel behandelt de argumenten die theoretici, zoals Max Raphael, Wilhelm Worringer en Paul Fechter, en kunstenaars als Kirchner en Kandinsky aanvoeren om het expressionisme te definiëren en te legitimeren tegenover de tegenstanders uit de traditionele hoek. Bovendien wordt onderzocht wat het expressionisme als stroming in de beeldende kunst gemeen heeft met het expressionisme in de bouwkunst, de filmkunst, de literatuur, de muziek en de dans. De vraag naar de ontstaansachtergrond en de juistheid van de terminologie loopt als een rode draad door dit deel. Het tweede deel beschrijft en analyseert de momenten in de beeldende kunst van de 20e eeuw waarop het ‘expressieve’ en het ‘primitieve’ elkaar raken. In het bijzonder wordt nagegaan wat de invloed was van het ‘primitieve’. Wat zochten de (expressionistische) kunstenaars in de uitingen die niet tot de traditionele kunst behoren, zoals ‘kunst’werken van ‘primitieve’ volken en van geesteszieken, kindertekeningen en vormen van westerse volkskunst?

Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag.

Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).

Docenten Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders. www.ou.nl/studieaanbod/C10311

PROPEDEUSE

Pluspakket letterkunde (1 e semester)

37


Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen

Cursuscode: C50111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Lang hebben historici onderzoek naar het persoonlijke en huiselijke leven gemeden. Geschiedenis ging over staten, samenlevingen of economische verbanden. Maar sinds het privéleven is erkend als een boeiend historisch domein, heeft het onderzoek ernaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De cursus Geschiedenis van het privé leven heeft een drietal doelstellingen. Allereerst maakt u kennis met een groot aantal bronnen en methoden waarmee de wetenschapper inzicht krijgt in de geschiedenis van het persoonlijk leven. Een breed scala van benaderingswijzen en bronnen komt aan bod, zoals egodocumenten, literaire teksten, schilderijen, foto’s, grafmonumenten, huisraad, kinderspeelgoed, enzovoort. In de tweede plaats krijgt u een overzicht van de gezinsgeschiedenis in West-Europa van de late middeleeuwen tot heden. Tenslotte passeert in de teksten van het cursusboek ook een aantal belangrijke debatten binnen de geschiedwetenschap de revue. Na bestudering van de cursus heeft u zicht gekregen op het methodische gebruik van diverse historische bronnen en de voor- en nadelen van verschillende benaderingswijzen. Dat betekent dat u ook een zekere vaardigheid heeft verworven om zelf bronnen op hun waarde te schatten.

Begeleidingsvorm Standaard.

PROPEDEUSE / POSTPROPEDEUSE

Tentamen

38

60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)

Docenten Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes

Schrijfpracticum 2: academisch schrijven

Vaste tentamenperiodes

Cursuscode: C51211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Schrijfpracticum 2 is een vervolg op de cursus Schrijfpracticum 1. Doel van de cursus is het verhogen van de vaardigheid in het schrijven en beoordelen van teksten waarmee academici veelvuldig in aanraking komen. Voorbeelden van deze genres zijn onderzoeksverslag, (populair-)wetenschappelijk artikel en recensie. In de tentamenperiode schrijft u zelf twee teksten en beoordeelt u vier teksten die door andere studenten geschreven zijn. Aan de hand van het commentaar van twee medestudenten herschrijft u uw eigen teksten. Deze eigen teksten (in twee versies) en de beoordeling van het werk van anderen vormen samen het schrijfdossier dat u aan het eind van de rit inlevert.

Ingangseisen Studenten Cultuurwetenschappen en losse cursisten: Schrijfpracticum 1 afgerond.

Begeleidingsvorm Standaard. Begeleiding gaat deels elektronisch via de cursuswebsite van Studienet.

Tentamen Schrijfopdrachten. Data: Er zijn 4 tentamenperiodes waarin u twee teksten en vier beoordelingen schrijft en vervolgens een gereviseerde versie van uw twee teksten. U kunt niet van de periodes afwijken. Voordat u inschrijft voor een tentamenperiode dient u de stof van de cursus te hebben bestudeerd. In studiejaar 2014-2015 kunt u deelnemen aan de volgende tentamenperiodes: periode 1: 25 augustus t/m 31 oktober 2014 periode 2: 3 november 2014 t/m 9 januari 2015 periode 3: 12 januari t/m 20 maart 2015 periode 4: 23 maart t/m 29 mei 2015

www.ou.nl/studieaanbod/C50111

Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM. Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM en drs. Wil Michels. www.ou.nl/studieaanbod/C51211


Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2

Trainingsdagen zie cursuswebsite

Cursuscode: C49211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In de cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 traint u zich verder in cultuurwetenschappelijke academische vaardigheden. Dan moet u denken aan het analyseren van cultuurwetenschappelijk bronmateriaal, het contextualiseren van cultuuruitingen en het schrijven van een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksvoorstel. U oefent dit in vier verplichte trainingsdagen, die inhoudelijk gekoppeld aan de vier disciplines van cultuurwetenschappen. De teksten die op de trainingsdagen centraal staan wordt u geacht van tevoren thuis te bestuderen. Op de bijeenkomsten wordt u in een groep ingedeeld. U wordt geacht een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de analyse van de aangeboden teksten. Tevens krijgt u een bepaalde taak toegewezen. Dit kan zijn het geven van een mondelinge samenvatting van een tekst, het aandragen van discussiepunten over een tekst, het leiden van de discussie over een tekst, het notuleren van de gevoerde discussie, het achteraf mondeling presenteren van de discussie, enzovoort. Naast de vier trainingsdagen schrijft u in het kader van de Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 een kort werkstuk in de vorm van een beredeneerd onderzoeksvoorstel dat beoordeeld wordt. U schrijft dit werkstuk onder begeleiding van één van de docenten van de trainingsdagen. Welke docent dat is, mag u zelf bepalen. Zie voor meer informatie de cursuswebsite op Studienet.

Ingangseisen De gehele propedeuse en 10 modulen van de postpropedeuse zijn afgerond.

Begeleidingsvorm Standaardbegeleiding en vier verplichte trainingsdagen. De data van de trainingsdagen worden aangekondigd op de cursuswebsite op Studienet. Na inschrijving voor een trainingsdag krijgt u van de faculteit nadere informatie over de begeleiding van die dag.

Tentamen Opdracht: het schrijven van een onderzoeksvoorstel.

Docenten Examinator: dr. Frank Inklaar. Begeleiders: Letterkunde: drs. Dick Disselkoen, dr. Jan Oosterholt; Cultuurgeschiedenis: drs. Janny Bloembergen-Lukkes, dr. Frank Inklaar; Filosofie: dr. Jeroen Vanheste, drs. Herman Simissen; Kunstgeschiedenis: dr. Jos Pouls, dr. Frauke Laarmann. Coördinatie en aanmelden trainingsdagen: stz.cw@ou.nl (studentenzaken CW). www.ou.nl/studieaanbod/C49211

De volgende trainingsdagen worden aangeboden: 1. Cultuurgeschiedenis 2. Filosofie 3. Kunstgeschiedenis 4. Letterkunde De vier trainingsdagen worden per semester eenmaal aangeboden. Aan het eind van de trainingsdag krijgt u van de begeleider een bewijs van deelname. Om de cursus te kunnen afsluiten moet u een trainingsdag van elk van de vier disciplines hebben gevolgd. De cursus wordt afgesloten met een werkstuk. Daartoe zoekt u contact met een van de begeleiders van de trainingsdagen. Pas op dat moment schrijft u in voor de cursus. U verkrijgt het certificaat voor Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 als u vier deelnamebewijzen van trainingsdagen kunt overleggen en nadat u het bij de cursus horende werkstuk met een voldoende hebt afgerond.

POSTPROPEDEUSE

Procedure en inschrijving

39


Cultuurgeschiedenis van de oudheid

Cursuscode: C21211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In de Ilias beschrijft Homerus Mycene als de machtigste van alle steden op de Peloponnesus en noemt het ‘het goudrijke Mycene’, gesticht door Perseus, de zoon van oppergod Zeus en Danaë. De stadsmuur zou zijn gebouwd door de reus Cyclops. De opgravingen van Schliemann bevestigden in de 19e eeuw het bestaan van Mycene en de grootsheid ervan, maar veel andere beweringen van Homerus moeten toch worden geïnterpreteerd als mythen, als verhalen die de mensen eeuwenlang aan elkaar door vertelden. De auteurs van Cultuurgeschiedenis van de oudheid grijpen de stad Mycene aan om de mythologie te behandelen, die zo’n belangrijke rol speelt in de klassieke teksten. Zo gaan zij voortdurend te werk: twaalf steden dienen als uitgangspunt voor de behandeling van een hoofdthema uit de cultuurgeschiedenis van de klassieke oudheid in haar geheel. Zo dient Milete voor de filosofie, Athene voor ‘oorlog en vrede’ en ‘beeldende kunst’, Alexandrië voor ‘literatuur’, Delos voor ‘economie en handel’, Rome voor ‘staatsinstellingen en recht’ en ‘de samenleving’, Nijmegen voor ‘centrum en periferie’, Ephese voor ‘stedenbouw en architectuur’, Constantinopel voor ‘religie’ en Ravenna voor ‘de oudheid na de oudheid’. Aan het eind van de cursus heeft u een uitstekend cultuurhistorisch overzicht gekregen van de Griekse en Romeinse wereld.

Voorkennis Aanbevolen wordt deze cursus te bestuderen na de propedeuse.

Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen

Start: 1 februari 2015. In het 1e semester wordt de cursus ‘Middeleeuwen’ (cursus code C12221) aangeboden.

Cursuscode: C06211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

De uitdrukking ‘middeleeuwse toestanden’ heeft geen positieve connotatie. Het begrip ‘middeleeuws’ wordt nog steeds vaak gebruikt als synoniem voor achterlijk, simpel en primitief. Deze appreciatie van de lange periode tussen ca. 400/500 en 1500 is terug te voeren op de periode van de 14e en 15e eeuw, toen humanisten het concept ‘middeleeuwen’ schiepen en de periode die tussen hun eigen tijd en de door hen zo bewonderde klassieken als een tijd van achteruitgang en stagnatie typeerden; een tussentijd die verder geen naam mocht hebben. In het denken over de middeleeuwen is deze humanistische gedachtegang steeds bijzonder invloedrijk gebleven. Aan de andere kant is de periode van de middeleeuwen ook vaak een grote bewondering ten deel gevallen. Zo vond men in deze periode de wortels van de moderne Europese naties of van een Europese eenheid. De middeleeuwen werden door katholieken ook gezien als de periode waarin Europa echt christelijk was, terwijl anderen juist spraken van een periode vol van bijgeloof en superstities. Dergelijk oordelen over de middeleeuwen leven in de huidige samenleving nog volop. Deze cursus wil deze (voor)oordelen als uitgangspunt gebruiken voor een kennismaking met de cultuur van de middeleeuwen. De cursus heeft de pretentie te laten zien waar dergelijke oordelen vandaan komen en hoe historici tegenwoordig over deze zaken denken. De cursus wil zo iets zeggen over de manieren waarop wij tegenwoordig over de middeleeuwen denken, over de wijze waarop dergelijke oordelen tot stand zijn gekomen en over de middeleeuwen zelf.

Voorkennis Begeleidingsvorm Standaard

Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na de afronding van de propedeuse.

Tentamen

Begeleidingsvorm

Open vragen. Data: 17-11, 26-1, 22-6.

Standaard.

GESCHIEDENIS

Tentamen Docenten Examinatoren: dr. Nathalie de Haan en dr. Stephan Mols. Beiden zijn verbonden aan de Faculteit letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. www.ou.nl/studieaanbod/C21211

Schriftelijk. Open vragen. Data: 23-6.

Docenten Examinator: dr. Rob Meens. Begeleider: drs. Hermans Simissen. Dr. Meens is verbonden aan het Instituut voor geschiedenis van de Universiteit Utrecht. www.ou.nl/studieaanbod/C06211

40


Sociaaleconomische geschiedenis

Nederland in de 19e en 20e eeuw

Cursuscode: C13221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In de cursus Sociaaleconomische geschiedenis bestudeert u het tweede deel van het handboek van B. de Vries (red.), Van agrarische samenleving naar verzorgingsstaat. Demografie, economie, maatschappij en cultuur in West-Europa, 1450-2000. Het boek is een inleiding op de demografische, economische en sociaal-mentale geschiedenis van West-Europa tussen 1450 en 2000. De agrarische sector, de nijverheid en handel, alsmede de groei en stagnatie ervan, zijn onderwerp van beschouwing. Ook de staatsvormen en de sociale structuren krijgen een prominente plaats. Aan de ‘burgerlijke’ negentiende eeuw, de klassenmaatschappij en de verzorgingsstaat zijn aparte hoofdstukken gewijd. Vier landen staan centraal: Engeland, Nederland, Duitsland en Frankrijk. In het eerste deel gaat over de periode tussen het midden van de vijftiende eeuw en het einde van de achttiende eeuw. Het tweede deel behandelt dezelfde onderwerpen sedert het einde van de achttiende eeuw. Tot ongeveer 1880 worden de onderlinge verschillen tussen de landen groter, omdat de industrialisatie op verschillende tijdstippen plaatsvond. Daarbij behouden de samenlevingen nog lang ‘agrarische trekken’. Pas na 1880 groeien de landen op demografisch, economisch en sociaal gebied naar elkaar toe. De verzorgingsstaat, die na de Tweede Wereldoorlog ontstond, laat deze sterke overeenkomsten duidelijk zien. Naast deel 2 van het boek bestudeert u voor het tentamen drie recente artikelen ter verdieping en verbreding van de leerstof. Deze artikelen kunnen worden gekozen uit een lijstje van vijf. Zie voor meer details de cursuswebsite.

Cursuscode: C10222 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

In het kader van de cursus Nederland in de 19e en 20e eeuw bestudeert u twee handboeken: Land van kleine gebaren. Een politiek geschiedenis van Nederland 1780-1990 van Remieg Aerts (red). en Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland van Auke van der Woud. Een land van grote gebaren is Nederland niet, ook niet in de politiek. Maar geheel zonder drama is het toch niet gegaan, de ontwikkeling van het elitaire bestel van de achttiende eeuw en het patriarchale bewind van na de Franse tijd naar de liberale politieke cultuur van de tweede helft van de vorige eeuw en de door massapartijen gedragen politieke gemeenschap van nu. Constitutionele monarchie, de schoolstrijd, het kiesrecht, de sociale kwestie, de parlementaire democratie, ze zijn inzet geweest van langdurige en soms hevige conflicten. De ontwikkelingen worden in vier studies geschetst: de eenwording van Nederland, de toename van de politieke participatie, de uitbreiding van het politieke domein, maar ook het diffuser worden van de politieke besluitvorming. Rond 1850 ontwaakte Nederland uit een diepe slaap. Langzaam kwamen toen de intensieve communicatie, mobiliteit en de massale productie en consumptie van energie op gang. We zijn inmiddels gewend dat verschijnsel als een overbekende geschiedenis (‘industriële revolutie’) af te doen. De tijdgenoot die in 1850, 1860 leefde, zag echter een ongekende nieuwe wereld verschijnen waarin niets vanzelfsprekend was: dit perspectief is de leidraad van Een nieuwe wereld.

Voorkennis Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.

Voorkennis Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.

Begeleidingsvorm

Begeleidingsvorm

Tentamen

Standaard.

Mondeling. Data: in onderling overleg in de maanden november, januari en juni. Aanmelden: een mail (minimaal drie weken van te voren) aan dr. Toon Bosch (toon.bosch@ou.nl).

Schriftelijk. Open vragen. CBG-tentamen (via computer). Data: 19-11, 28-1, 24-6.

Docenten Docenten Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes.

Examinator: dr. Toon Bosch Begeleiders: dr. Toon Bosch, Martijn van der Burg en prof. dr. Leo Wessels.

www.ou.nl/studieaanbod/C13221 www.ou.nl/studieaanbod/C10222

GESCHIEDENIS

Tentamen

Standaard.

41


Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en in Nederland

Historiografie. Geschiedschrijving in de Nederlanden van Renaissance tot heden

Vaste tentamenperiodes

Studiedag 5 maart 2014

Cursuscode: C19111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Cursuscode: C39211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Waarom kijken naar Amerika? Amerika is overal om u heen! U eet cereals en hamburgers en drinkt Coca Cola, leest over Amerikaanse toestanden in onze grote steden en leest Peanuts met Charley Brown. We spreken over consultants, marketingmanagers of andere business en betalen in de supermarkt met creditcard. We doen aan fitness of basketbal, en gaan uit naar de disco. De Star Wars-rage, commerciële televisie met The Simpsons en Jerry Springer, westerns met Clint Eastwood, internet, Elvis en Little Richard en Mickey Mouse T-shirts: Amerika komen we de hele dag overal tegen. In de twintigste eeuw hebben de VS zich ontwikkeld tot de dominante wereldmacht, economisch, politiek en cultureel. Kijken naar Amerika heeft daarom een grote urgentie gekregen. Door het brede culturele panorama dat u in de cursus Kijken naar Amerika krijgt aangeboden, zult u beter begrijpen wat Amerika eigenlijk is en wat Amerikanen bezighoudt. Is Amerika wel zo eenvormig als het oppervlakkig gezien lijkt? Hoe blijft een natie met zo’n heterogene bevolkingssamenstelling bijeen? Welke grondslagen in het politieke en economische systeem zijn hiervoor te vinden? Hoe beïnvloeden cultuuruitingen als film, televisie, muziek en sport dit proces? Hoe wordt het leven in Amerikaanse grote steden verwerkt in etnische literatuur? Is er zoiets als een Amerikaanse architectuur of kunst, of zelfs een Amerikaanse cultuur? Ten slotte stelt de cursus de vermeende Amerikanisering van Nederland ter discussie. Is Nederland echt al een culturele kolonie van Amerika?

Begeleidingsvorm

Hoe zagen de mensen in het verleden hún verleden? Hoe beschouwden de bewoners van de Lage Landen hun eigen geschiedenis in de jaren rond 1500, de overgangsperiode van middeleeuwen naar renaissance? En hoe veranderde het aanwezige historisch besef later, gedurende de periode van humanisme, verlichting en romantiek? De cursus Historiografie behandelt de geschiedenis van de geschiedschrijving en de geschiedbeoefening, inclusief die van het veranderend historisch besef (de verhouding tussen heden en verleden), in Nederland en België vanaf de renaissance tot in onze tijd. Aan de hand van essays (het tekstboek), bronteksten en opdrachten wordt getoond hoe de omgang met het verleden vanaf de renaissance ook in de Nederlanden steeds weer nieuwe vormen heeft aangenomen. De kroniek, de erudiete verhandeling, het pamflet, het nationale epos, de historische monografie, het tijdschriftartikel, het essay, alle zijn het voorbeelden van genres die historici (mede) hebben ontwikkeld en beoefend. Door deze vormverandering kon de geschiedschrijving beantwoorden aan de noden van de tijd en vond zij meteen ook aansluiting bij de eigenheid van opeenvolgende cultuurstromingen als humanisme, verlichting, romantiek, modernisme en postmodernisme. De in het bronnenboek gepresenteerde (delen van) bronnen zijn exemplarisch voor de in het tekstboek behandelde en geanalyseerde genres. Het Vademecum is een werkboek en vormt het derde deel van de cursus. Het biedt een terugkoppeling op de stof van tekst- en bronnenboek.

Standaard.

Begeleidingsvorm

GESCHIEDENIS

Tentamen

42

Opdracht. Data: de opdrachten zijn slechts gedurende 4 periodes in het jaar toegankelijk: Periode 1: 1-15 januari Periode 2: 1-15 april Periode 3: 1-15 juli Periode 4: 1-15 oktober

Standaard en een studiedag.

Tentamen Openboektentamen bestaande uit open vragen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/hulpmiddelen Data: 18-11, 14-4, 24-8.

Docenten Docenten

Examinator en begeleider: prof. dr. Leo Wessels.

Examinator en begeleider: dr. Frank Inklaar. www.ou.nl/studieaanbod/C39211 www.ou.nl/studieaanbod/C19111.


Lieux de mémoire

Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1948-1973

Cursuscode: C48331 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Cursuscode: C36321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Waterloo, Ieper, Guernica, Auschwitz, de Mokerhei, Nova Zembla, Loevestein. Deze plaatsen roepen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering op aan ingrijpende historische gebeurtenissen. Ze vormen daarmee voorbeelden bij uitstek van wat de Franse historicus Pierre Nora ‘lieux de mémoire’ heeft genoemd, letterlijk: plaatsen van herinnering. Op deze plaatsen lijken heden en verleden met elkaar in contact te komen. Dit is een wederzijds contact: lieux de mémoire bieden inzicht in de omgang met het verleden in het heden, maar ook in de impact die het verleden op het heden kan hebben. Het analyseren van dergelijke plaatsen kan dus interessante perspectieven opleveren op de cultuurgeschiedenis van een gebied, en tevens op de identiteit van een bepaalde groep. Waarom wordt een bepaalde plaats als een lieu de mémoire beschouwd, en door wie? (Hoe) is de betekenis van deze plek door de jaren heen veranderd? Het begrip lieux de mémoire is niet alleen relevant voor de (cultuur)geschiedenis, maar ook voor de andere constituerende disciplines binnen de cultuurwetenschappen. Zo roept ‘de Kapellekensbaan’ onmiddellijk een boek van Louis-Paul Boon in herinnering, ‘Gezicht op Delft’ Johannes Vermeer, en kan bij Rotterdam worden gedacht aan Erasmus. Bovendien hoeven lieux de mémoire volgens grondlegger Nora niet noodzakelijk fysieke plaatsen te zijn. Ook herdenkingsdagen, symbolen, personen of zelfs liederen kunnen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering aan een specifieke historische gebeurtenis oproepen. Te denken valt aan le 14e Julliet of 9/11; de nationale vlag of hamer en sikkel; Jeanne d’Arc of Aletta Jacobs; of ‘Merck toch hoe sterck’ en ‘Adiós Nonino’. Mede door zijn brede toepassingsmogelijkheden is het concept Lieux de mémoire sinds de jaren negentig uitgegroeid tot één van de belangrijkste begrippen binnen de cultuurgeschiedenis.

In 1958 vond in Brussel de Wereldtentoonstelling plaats. Deze Expo’58 gaf uiting aan de sfeer van hoop en vooruitgang en bovenal aan het vertrouwen in een heil en welvaart brengende moderniteit. Centraal stond het atoom, fysiek vormgegeven in het Atomium. Een bijzondere ode aan de moderniteit was te horen in het Philips paviljoen. Daar weerklonk het Poème Electronique van Le Corbusier, op muziek van Edgar Varese, een elektronisch gestuurd licht- en geluidsspel. De cursus Modernisering: Nederland - Vlaanderen 1948-1973 biedt u een inkijk in deze wereld van moderniteit. Tussen 1945 en 1973 hebben zowel Nederland als Vlaanderen een fundamentele transformatie doorgemaakt op economisch, sociaal en cultureel gebied. Deze weg naar de moderne verzorgingsstaat wordt wel aangeduid met de term ‘modernisering’. In deze cursus wordt vanuit twee invalshoeken naar de modernisering van Nederland en Vlaanderen gekeken. Enerzijds gaat het om de veranderingen zelf, zoals die worden beschreven in de handboeken. Anderzijds wordt nagegaan hoe deze handboeken zelf zijn opgebouwd. Welke theoretische en historiografische uitgangspunten hanteren zij, hoe komen zij aan hun informatie? U gaat aan de hand van een zelf gekozen thema na welke keuzes er zijn gemaakt en hoe cultuurwetenschappelijke literatuur in het handboek is verwerkt. U leert zo kritisch te kijken naar cultuurwetenschappelijke producten.

Begeleidingsvorm

Begeleidingsvorm

Standaard.

Standaard en verplichte landelijke begeleidingsdag.

Tentamen

Tentamen

Twee studietaken: 1) het schrijven van een betoog van 1500 woorden en 2) het maken van een plan voor een tentoonstelling. Tweede versie is definitief.

Dossier met opdrachten gerelateerd aan 3 studietaken.

De cursus kent twee varianten: een Nederlandse en een Vlaamse. Na inschrijving ontvangen Vlaamse studenten op verzoek hun eigen cursusmateriaal.

Ingangseisen Veertien modulen in de postpropedeuse afgerond, waaronder CW-vaardigheden 2 en Schrijfpracticum 2.

Docenten

Examinator: dr. Susan Hogervorst

Examinator: Dr. Frank Inklaar Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes en dr. Frank Inklaar.

www.ou.nl/studieaanbod/C48331

www.studieaanbod.ou.nl/C36321

Docenten

GESCHIEDENIS

Verplichte begeleidingsdag 7 november 2014

43


Zomerschool cultuurgeschiedenis

De Italiaanse renaissance 1300-1550

Cursuscode: C61331 Cursusniveau 3 Studielast: 1 module

U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe op de CW-tab van Cultuurwetenschappen op Studienet en in Modulair. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. In de Zomerschool Cultuurgeschiedenis 2014-2015 zal het thema ‘stadsgeschiedenis’ centraal staan.

Begeleidingsvorm Contactonderwijs.

Ingangseisen De zomerschool Cultuurgeschiedenis staat open voor bachelorstudenten die hun propedeuse hebben afgerond.

Tentamen Opdracht.

Cursuscode: C17211 Cursusniveau 3 Studielast: 1 module

Deze cursus plaatst de kunst, die in de belangrijkste kunstcentra van Italië als Florence en Rome ontstond tussen 1300 en 1550, in een context en onderzoekt waarom deze werd vervaardigd en in opdracht van wie. Naast schilderijen en sculpturen komen bouwwerken als palazzi en kathedralen aan de orde. Het wordt duidelijk dat de kunst van de Italiaanse renaissance tot de meest belangrijke en invloedrijke van de westerse geschiedenis gerekend mogen worden, niet in de laatste plaats omdat de mens een meer centrale plaats innam dan God. De kunstwerken bieden zo toegang tot wat de renaissancemens bewoog. Het in toegankelijk Engels geschreven tekstboek ‘Art in Renaissance Italy’ is uitvoerig in kleur geïllustreerd. De leereenheden van het (digitale) werkboek volgen de indeling van dit tekstboek: 1 Introduction: Art in Context; 2) The Late Thirteenth and the Fourteenth Century; 3) The Fifteenth Century; 4) The First Half of the Sixteenth Century; en tot slot 5) The Later Sixteenth Century.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Janny Bloembergen-Lukkes

Voorkennis Engels op havoniveau.

www.ou.nl/studieaanbod/C61331

Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag.

GESCHIEDENIS / KUNSTGESCHIEDENIS

Tentamen

44

40 vierkeuzevragen Data: 22-6.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. www.ou.nl/studieaanbod/C17211


Rembrandt in perspectief Rembrandt

Kabinetten, galerijen en musea

in perspectief Studiedag Voorjaar 2015

Cursuscode: C14211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Het beeld van de Hollandse 17e-eeuwse schilderkunst is reeds vele malen vakkundig geschetst. Maar juist op het gebied van de geschiedenis van de receptie en het verzamelen van de kunst van de Gouden Eeuw is in de afgelopen twee decennia een schat aan nieuw onderzoeksmateriaal gepubliceerd met de daarbij behorende nieuwe inzichten. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat er, al veel eerder dan tot nu toe gedacht, grote belangstelling voor Hollandse 17eeeuwse schilderijen bestond bij enkele Duitse vorsten. In de cursus Rembrandt in perspectief wordt de focus van het brede gebied van de receptiegeschiedenis en het verzamelen van de kunst uit de Gouden Eeuw verlegd naar één kunstenaar: Rembrandt. Enerzijds wordt inzicht gegeven in de geschiedenis van de waardering van diens werk door de eeuwen heen; anderzijds wordt een overzicht geboden van het type onderzoek waarmee kunsthistorici in de afgelopen eeuw zijn werk hebben benaderd. De discrepantie die bestaat tussen de stortvloed aan moderne Rembrandt-literatuur en diens status in zijn eigen tijd, blijkt uit de verschillende bijdragen in het eerste deel van het tekstboek: ‘Van ketter tot kunstheld: de receptie van Rembrandt en zijn werk’. In het tweede deel van het boek, ‘Kunsthistorische benaderingen en de veranderende visie op Rembrandt en zijn werk’, komen de diverse methoden van onderzoek die ten grondslag liggen aan diezelfde stroom van Rembrandtstudies aan bod, waaronder het connaisseurschap, het iconografisch onderzoek en het materiaaltechnisch onderzoek.

Studiedag

Cursuscode: C41211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Kabinetten, galerijen en musea behandelt de uiterst gevarieerde geschiedenis van het verzamelen in Europa van circa 1500 tot heden. De gekozen voorbeelden behoren deels tot de nationale, deels tot de internationale geschiedenis. U maakt kennis met allerlei soorten collecties, niet alleen van kunstobjecten maar ook van voorwerpen uit de natuur en uit het domein van de natuurwetenschappen. De cursus beoogt geen compleet historisch overzicht te geven van de verschillende soorten collecties die in de loop van de geschiedenis zijn gevormd. Tot de thema’s die in de verschillende hoofdstukken terugkeren, behoren de motieven die vorsten, overheden en particulieren ertoe brachten verzamelingen aan te leggen en de functies die deze collecties, uitgegroeid tot kabinetten, galerijen en musea, werden geacht te vervullen. Omdat de functies goed afgelezen kunnen worden uit de wijzen waarop collecties worden geordend en tentoongesteld, loopt de presentatiegeschiedenis als een rode draad door de cursus. Nauw hiermee verbonden is het proces van geleidelijke openbaarmaking dat in de verzamel- en museumgeschiedenis getraceerd kan worden. In twaalf leereenheden worden aan de hand van representatieve voorbeelden de opvattingen over en de praktijk van het verzamelen en presenteren beschreven en onderzocht in samenhang met ontwikkelingen in het denken over zowel de kunst als de natuur. Zo wordt de geschiedenis van het verzamelen opgevat als een aspect van de wetenschapsgeschiedenis.

Begeleidingsvorm Kunsthistorische voorkennis op het niveau van de cursus Inleiding kunstgeschiedenis (C19112) wordt verondersteld. Kennis van de Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212), of de cursus Ancien regime (C09221) wordt aanbevolen.

Standaard en een jaarlijkse studiedag in het eerste semester.

Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: 17-11, 28-1, 22-6.

Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag

Docenten Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders.

Tentamen 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: 17-11, 15-4, 22-6.

Docenten Examinator en begeleider:dr. Frauke Laarmann-Westdijk. www.ou.nl/studieaanbod/C14211

www.ou.nl/studieaanbod/C41211

KUNSTGESCHIEDENIS

Voorkennis

45


Stedenbouw. De vroegmoderne stad in de Nederlanden

Oudnederlandse schilderkunst

Studiedag in 2e semester 14 maart 2015

Studiedag in 2e semester

Cursuscode: C08321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Cursuscode: C17311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

De stad is de zichtbare staalkaart van onze cultuur. Hoe die expliciet gelezen moet worden, is het onderwerp van de cursus Stedenbouw. Daarbij gaat u eerst heel praktisch te werk. Zo leert u historische kaarten van steden in Nederland en België uit de zestiende en zeventiende eeuw te lezen en geografische kenmerken te duiden. Kadaster- en recente kaarten, luchtfoto’s en videobeelden voeren u naar de stad van nu. Deze praktijk wordt verdiept in teksten over de ontwikkeling van de stad in de Nederlanden tot aan 1900, toen de binding met de historisch gegroeide invulling van het land definitief werd verlaten. Bovendien staat u het Practicum Stedenbouw op dvd ter beschikking, op grond waarvan weer andere, nu interactieve opgaven uitgewerkt kunnen worden tot en met het samenstellen van ‘tentoonstellingen’ over stedenbouwkundige onderwerpen aan toe. De cursus heeft de geschiedenis van de stad als fysieke structuur tot onderwerp, haar gebouwen en de stedenbouw zelf, alsook de relatie met de regio en andere steden en het verstedelijkingsproces op ‘nationaal’ niveau. Het spanningsveld tussen ideaal en werkelijkheid wordt nadrukkelijk verkend. Na deze cursus zal geen enkel bezoek aan een historische binnenstad meer hetzelfde zijn.

Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag in hartje Amsterdam, bestaande uit twee stadswandelingen, gedurende welke elke deelnemer een kort referaat houdt.

Vanaf het begin van de negentiende eeuw hebben de intrigerende houten panelen van de ‘Vlaamse primitieven’ de kunsthistorici voor vragen gesteld. Wat is karakteristiek voor de scholen in de vijftiende eeuw? Is er wel sprake van een Noordelijke renaissance? Verhullen de realistische afbeeldingen symbolische boodschappen, zoals de iconologische benadering wil? En zijn de werken wel geschilderd door de meesters zelf? Centraal in deze cursus staat een representatieve keuze van belangrijke werken van Oudnederlandse meesters die u door middel van verschillende invalshoeken uitgebreid leert kennen. Aan het begin van de 19e eeuw steeg, parallel aan de ontwikkeling van de Europese natiestaten, de belangstelling voor de werken van de zogenaamde ‘Vlaamse primitieven’. Het was mede een reactie op de alom bewonderde kunst van de Italiaanse renaissance. Hoe kunnen echter de voor huidige beschouwers soms cryptische voorstellingen worden geïnterpreteerd? De cursus laat zien hoezeer de interpretatie van de werken van de Oudnederlandse meesters in de afgelopen 200 jaar afhankelijk is geweest van de culturele context en de technische mogelijkheden van hun tijd. Er is volop aandacht voor de methodes die beroemde kunstkenners als Max Friedländer, cultuurhistorici als Jacob Burckhard en Huizinga, en kunsthistorici als Erwin Panofsky hanteerden. Daarnaast worden ook recente kunsthistorische interpretatiemethodes behandeld. De vraag blijft echter in hoeverre technisch onderzoek met behulp van röntgen- en infraroodstraling en archief-onderzoek naar opdrachtgevers ons zekere informatie kunnen verschaffen over de ware betekenis van de Oudnederlandse schilderkunst.

Voorkennis

KUNSTGESCHIEDENIS

Tentamen

46

40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).

Kennis van de cursussen Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen en Inleiding kunstgeschiedenis (Kunst) met klem aanbevolen.

Tentamenhulpmiddelen

Begeleidingsvorm

Het bij het cursusmateriaal behorende Kaartendeel.

Standaard en jaarlijkse studiedag.

Docenten

Tentamenvorm

Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.

40 meerkeuzevragen met 4 mogelijkheden. Data: 18-11, 14-4, 24-6.

www.ou.nl/studieaanbod/C08321

Docenten Examinator en begeleider: dr. Frauke Laarmann-Westdijk. www.ou.nl/studieaanbod/C17311


Zomerschool Florence

Voorjaar 2015

Cursuscode: C13382 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen

U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in Modulair en op de tab van Cultuurwetenschappen op Studienet. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. Florence is een van de belangrijkste centra van kunst en cultuur uit de Italiaanse renaissance. Een studiebezoek aan deze stad vormt een waardevolle aanvulling op ander cursusmateriaal van de faculteit Cultuurwetenschappen. Naast aandacht voor de kunst van Florence gaat minstens zoveel aandacht uit naar de ontwikkeling van mondelinge en schriftelijke vaardigheden, het zelfstandig plegen van literatuuronderzoek en het ontwikkelen van een eigen vraagstelling. Een referaat, te houden in Florence zelf, en een werkstuk, te vervaardigen na het verblijf in Florence, zijn verplichte onderdelen van deze zomerschool. Een student uit een van de eerdere zomerscholen schreef in LOCUS, het tijdschrift van Cultuurwetenschappen, over haar ervaringen: `In de eerste plaats schreef ik me voor deze cursus in om veel kunst te gaan zien en te bestuderen. Ik heb niet kunnen vermoeden hoe stimulerend het is om op reis te gaan met een groep studenten, die weliswaar dezelfde interesse hebben, maar op alle andere gebieden van elkaar verschillen, en verderop in haar verslag: `Wat bij alle referaten opviel, was dat iedereen er ongelooflijk veel tijd en energie in had gestoken om zich in het onderwerp te verdiepen.’

Studiedag 13 oktober 2014

Cursuscode: C02211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

U weet globaal gesproken wel wat literatuur is. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag: waarom? Waarom is er literatuur? Waarom is literatuur wat het is? Waarom is volgens deskundigen een bepaalde auteur (nog) wel literatuur en een andere niet (meer)? Waarom vinden wij niet allemaal, altijd, dezelfde teksten literatuur? Waarom vindt u de ene tekst de moeite waard en de andere niet? De cursus Literatuurwetenschap is reflectief van opzet en benadering. De cursus probeert de vele waarom-vragen die men over literatuur kan stellen, te beantwoorden. In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën en benade-ringswijzen ontwikkeld die het verschijnsel ‘literatuur’ nader zouden moeten kunnen verklaren. Benaderingen van literatuur worden in deze cursus thematisch aan de orde gesteld. Afhankelijk van de doelstelling van de onderzoeker zijn er verschillende invalshoeken mogelijk van het verschijnsel literatuur. De cursus beschouwt literatuur als een veelzijdig cultureel verschijnsel en laat zien dat de literatuurwetenschap het best beoefend kan worden binnen het bredere kader van de cultuurwetenschappen. Ook de relatie tussen literatuur en andere media is daarbij relevant.

Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde is gewenst.

Begeleidingsvorm Ingangseisen

Standaard en een jaarlijkse studiedag.

Propedeuse afgerond; bij voorkeur ook Schrijfpracticum 2 (of Schrijven in studie en beroep) afgerond.

Tentamen

Contactonderwijs.

20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + een aantal open vragen Data: 17-11, 15-4. 23-6.

Tentamen

Docenten

Het schrijven van een werkstuk waarin u het referaat dat u in Florence houdt, verwerkt. Data: werkstuk inleveren uiterlijk drie maanden na verblijf in Florence.

Examinator en begeleider: dr. Lizet Duyvendak.

Begeleidingsvorm

Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. www.ou.nl/studieaanbod/C13382

Literatuurwetenschap

www.ou.nl/studieaanbod/C02211

K U N S T G E S C H I E D E N I S / L E T T E R K U ND E

47


Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen

Studiedag in 2e semester mei/juni 2015

Cursuscode: C33211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In 2001 was het thema van de Nederlandse boekenweek ‘Schrijven tussen twee culturen’. Belangrijke Nederlandse literatuurprijzen worden de laatste jaren in de wacht gesleept door zogenaamde ‘nieuwe Nederlanders’. Een vergelijkbare doorbraak van niet-autochtone schrijvers zagen we in Groot-Brittannië bij de Bookerprijs al eerder. Zijn deze prijzen bedoeld als ‘aanmoedigingsprijs’? Wat voor soort literatuur schrijven de ‘schrijvers tussen twee culturen’? Ziet de Nederlandse literatuur er dankzij hen anders uit dan voorheen? De cursus bespreekt de literatuur uit de laatste tien jaar van auteurs die schrijven vanuit een culturele achtergrond uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zoals Turkije, Iran en Marokko. De redenen voor deze inperking zijn didactisch én inhoudelijk: het gaat om literatuur van schrijvers uit een ‘contrasterende’, niet-westerse cultuur (in tegenstelling tot de schrijvers die afkomstig zijn uit de voormalige koloniën). De centrale vraag van de cursus is wat voor literatuur de confrontatie tussen deze twee culturen oplevert. Daarbij gaat het niet alleen om de literaire thematiek; er is bewust gekozen voor een thema dat binnen de cultuurwetenschappen algemene, wetenschappelijke en ook actuele importantie heeft, namelijk het thema van de culturele dialoog. De cursus is opgezet aan de hand van een aantal studietaken met steeds één specifiek thema.

De literaire canon

Verplichte bijeenkomst 2 oktober 2014 7 maart 2015

Cursuscode: C03211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Noodzakelijk niveau: Inleiding letterkunde.

Wie het onderwerp ‘de literaire canon’ aansnijdt, komt al snel te praten over een virtuele ‘lijst van meesterwerken’. Het is een leuk gezelschapsspel na te gaan of er een verzameling klassieke teksten bestaat, die ieder beschaafd mens gelezen zou moet hebben. Wetenschappers richten zich tegenwoordig vooral op de vraag naar het proces van canonisering: welke instituties spelen bijvoorbeeld een sturende rol? En omgekeerd, wie worden er buitengesloten en hoe gaat die uitsluiting in zijn werk? Centraal staat het debat. We kijken naar de debatten die in Nederland al gedurende twee eeuwen rondom het verschijnsel ‘de literaire canon’ gevoerd worden. Die discussies zijn vaak bijzonder verhit. Geen wonder: er staat veel meer op het spel dan alleen het behoud van literaire meesterwerken. De canon wordt steeds weer gebruikt om te reflecteren op de vraag wie ‘wij’ zijn, wat onze gemeenschappelijke kenmerken zijn - of waarom het juist zo ontbreekt aan gemeenschappelijke kenmerken. Bovendien raakt de canon onmiddellijk aan de moeilijke vraag, waar wij als samenleving of cultuur in de toekomst naartoe willen. Wat gaan wij overdragen op de kinderen en hoe gaan we dat doen? Welke literaire werken moeten ze lezen en welke niet? Onderwijs, opvoeding en overdracht van kennis blijken een terugkerend punt van zorg. We trachten deze kluwen van sentimenten en argumenten enigszins te ontwarren. Welke stelling wordt door wie en wanneer betrokken? Waarom wordt de canon soms als een beknellend keurslijf gezien, en soms juist als een zeer bruikbaar instrument van culturele zelfdefiniëring?

Begeleidingsvorm

Voorkennis

Standaardbegeleiding en een jaarlijkse studiedag.

Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde en Culturele dialoog is gewenst.

Voorkennis

Tentamen

L E T T E R K U ND E

Het tentamen bestaat uit een aantal open vragen over literaire tekstfragmenten en een meer theoretische vraag waarin een relatie wordt gelegd met de thematiek van de cursus. Data: 18-11, 24-6, 26-8.

Begeleidingsvorm Standaard en een verplichte groepsbijeenkomst. Op die bijeenkomst dient u een poster te presenteren met daarop een stelling in het canondebat.

Tentamen Docenten Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C33211

Het verzorgen van een posterpresentatie én een schriftelijk werkstuk van maximaal 2000 woorden. Data: posterpresentatiedagen driemaal per jaar. Voor de data: zie cursuswebsite.

Docenten Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt. www.ou.nl/studieaanbod/C03211

48


Bewerkte boeken

Analytische filosofie

Cursuscode: C08211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Het diner, Boven is het stil, Alleen maar nette mensen: drie voorbeelden van Nederlandse romans die in 2013 verfilmd werden. Sinds jaar en dag bestaat een flink deel van de speelfilmproductie - in Nederland en daarbuiten - uit adaptaties van literaire teksten. Tot ver in de vorige eeuw was het in literaire kringen bon ton om neer te kijken op deze vorm van cultuurrecycling. Inmiddels lijkt daar een eind aan gekomen en wordt dit type bewerkingen beschouwd als een interessante bijdrage aan de receptiegeschiedenis van literatuur. De romans en verhalen krijgen in cinematografische vorm een tweede leven en niet zelden een groter publiek. Maar wat is eigenlijk de relatie tussen de literaire tekst en de verfilming ervan? In deze cursus onderzoeken we de verfilming als een ‘interpretatie’ van de oorspronkelijke literaire tekst. Dit gebeurt in eerste instantie vanuit een verhaalanalytisch perspectief: zijn er tijdens het adaptatieproces bijvoorbeeld motieven weggevallen of toegevoegd? Wat is er in de bewerking gebeurd met de verschillende personages en hun onderlinge relaties? En zijn er misschien nevenintriges verdwenen of is er juist een verhaallijn toegevoegd? Speciale aandacht zal uitgaan naar de verfilming van literaire ‘klassiekers’ en van verhalen uit de (post-)koloniale tijd: worden deze teksten ‘geactualiseerd’ of streeft men juist naar een zo authentiek mogelijk beeld van het verleden? Worden er vraagtekens gezet bij de ideologische lading van teksten uit lang vervlogen tijden of probeert men juist recht te doen aan de oorspronkelijke intenties?

Begeleidingsvorm

Cursuscode: C07211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In overzichten van de geschiedenis van de filosofie in de twintigste eeuw wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de continentale en anderzijds de Angelsaksische traditie. Tot de continentale traditie rekent men stromingen als fenomenologie en existentialisme, hermeneutiek en postmodernisme. De Angelsaksische traditie wordt doorgaans niet zozeer onderverdeeld in stromingen, als wel in belangstellingsgebieden die daarin bijzondere aandacht kregen: logica en taalfilosofie, epistemologie en wetenschapsfilosofie. Deze Angelsaksische traditie wordt veelal aangeduid met de benaming ‘analytische filosofie’. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de vraag, wat nu eigenlijk onder ‘analytische filosofie’ moet worden verstaan. Is het terecht, dat de ‘analytische filosofie’ wordt vereenzelvigd met de Angelsaksische traditie? Moeten de wortels ervan niet veeleer in Centraal-Europa worden gezocht? Daarnaast wordt een aantal gangbare thema’s uit de analytische filosofie nader belicht: logica, taalfilosofie, epistemologie, wetenschapsfilosofie en philosophy of mind. Voorts wordt bezien wat de analytische invalshoek betekent voor ethiek, godsdienstfilosofie, en geschiedfilosofie.

Begeleidingsvorm Standaard.

Tentamen Combinatie van meerkeuze- en open vragen. Data: 26-1, 15-4, 25-8.

Standaard Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.

Schriftelijk werkstuk. www.ou.nl/studieaanbod/C07211

Docenten Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt. www.ou.nl/studieaanbod/C08211

L E T T E R K U ND E / F I LO S O F I E

Docenten Tentamen

49


Argumentatieleer

Cursuscode: C52211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Argumentatie is er altijd op gericht een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt. Argumenteren veronderstelt dus een verschil van mening: als iemand een standpunt inneemt waar iedereen het mee eens is, zijn argumenten die een standpunt rechtvaardigen overbodig. In deze cursus wordt eerst stilgestaan bij het wezen van argumentatie: het innemen van standpunten, de verschillende soorten van meningsverschillen die kunnen worden onderscheiden, vormen van argumenteren en discussiëren. Vervolgens worden de belangrijkste kenmerken van dit hele proces geanalyseerd aan de hand van belangrijke theorieën en begrippen: de presentatie van de argumentatie, de verzwegen argumenten en standpunten, de argumentatiestructuur die een betoog kan aannemen, de deugdelijkheid van vormen van argumentatie en tenslotte drogredenen. Schrijvers en sprekers moeten in allerlei situaties hun publiek kunnen overtuigen. In deze cursus leert u niet alleen mondelinge en schriftelijke betogen te analyseren en beoordelen, maar krijgt u ook concrete aanwijzingen, soms in de vorm van modellen, om overtuigende schriftelijke en mondelinge betogen te maken. Een hele reeks oefeningen en verwijzingen naar achtergrondliteratuur helpen daarbij.

Voorkennis

Denken over cultuur

Tot 1 februari 2015 is de omvang van deze cursus 1 module. Vanaf die datum wordt de cursus in gereviseerde vorm aangeboden als tweemoduuls cursus.

Cursuscode: C01321/C01312 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module/ 2 modulen

De cursus Denken over cultuur wil uw ‘denken over cultuur’, een van de hoofdbezigheden van de cultuurwetenschapper, bevorderen en versterken. In de vorm van opdrachten vragen wij u om u intensief bezig te houden met vragen als: wat is een goede omschrijving van cultuur? Hoe bouw ik een referentiekader op om cultuurverschijnselen te analyseren en te begrijpen? Wat is de taak van de cultuurwetenschappen? Welke wetenschappelijke en wijsgerige analyses zijn actueel voor het bestuderen van cultuurvraagstukken? Welke samenhang bestaat er tussen het analyseren en interpreteren van cultuurvraagstukken en het beoordelen en bekritiseren van deze vraagstukken? In de opdrachten wordt u gevraagd een antwoord op deze vragen en ook andere vragen te formuleren waarbij u zich kunt baseren op de ideeën en theorieën van cultuurwetenschappers die u in de cursus worden aangereikt, zoals Collingwood, Huizinga, Foucault, Nussbaum en Bourdieu. Hiertoe is een tekstenbundel samengesteld. Hiernaast zijn voor de cursus bijdragen geschreven door Mieke Bal, Hans van Driel en Geno Spoormans, Raymond Corbey en Jacques de Visscher. De opdrachten, die in de vorm van studietaken zijn uitgewerkt, vindt u op cursussite op Studienet.

Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding in de filosofie en Analytische filosofie of Wetenschapsleer zal een effectieve bestudering van de cursus ten goede komen.

Schrijfpracticum 1 en 2 dringend aanbevolen.

Begeleidingsvorm Begeleidingsvorm Standaard.

Tentamen 15 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 5 open vragen. Data: 18-11, 13-4, 23-6.

F I LO S O F I E

Tentamen

Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.

De schriftelijke opdracht kent drie onderdelen: een essaygedeelte, een logboek-gedeelte en een referaat. Data: De opdrachten worden tweemaal per jaar aangeboden. Kijk op de cursuswebsite voor de juiste data.

www.ou.nl/studieaabod/C52211

Docenten

Docenten

50

Standaard en landelijke groepsbijeenkomst. De begeleiding van Denken over cultuur start op specifieke data in het eerste en tweede semester. Alleen dan zijn de opdrachten beschikbaar op de cursuswebsite op Studienet.

Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp. www.ou.nl/studieaabod/C01321


Ethiek

Studiedag in 2e semester

Cursuscode: C23221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Ethiek maakt van oudsher een essentieel deel uit van de bezinning op de vooronderstellingen van het denken en handelen, die in de filosofie vorm krijgt. Het gaat om vragen als: welk handelen is goed en waarom? Hoe kan ik mijn handelen verantwoorden? Hoe zien de deugdzame mens en de rechtvaardige samenleving er uit? In de cursus komt onder meer naar voren dat filosofen teruggrijpen op de traditie als zij ethische problemen trachten te verhelderen. De antwoorden op ethische vragen door filosofen als Aristoteles en Kant zijn in de geschiedenis van de filosofie steeds opnieuw geïnterpreteerd en bekritiseerd. Dat verwerkingsproces kleurt onze huidige opvattingen over ethische vraagstukken. Door de theorieën van vijf invloedrijke filosofen te behandelen, biedt de cursus zicht op deze historische ontwikkeling. Opvattingen over juistheid en rechtvaardigheid, over het goede leven, verschillen per periode en per cultuur. De ethiek stelt zich niet tevreden met een afstandelijke beschrijving van zulke opvattingen, maar richt zich op de geldigheid en strekking van normen en waarden en vraagt zich af welke de meest rechtvaardige zijn. In de ethiek gaan theorie en praktijk hand in hand, want het rechtvaardige of goede is iets wat verwerkelijkt moet worden. Ethiek wordt daarom ook wel praktische filosofie genoemd. Ook het praktische aspect van ethiek komt in deze cursus daarom uitvoerig aan bod.

Cursuscode: C54211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Cursuscode: C55211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Cultuurwetenschappelijke seminars is georganiseerd als ‘lintmodule’. U kiest uit het aanbod een aantal seminars totdat u 120 studie-uren hebt gevuld. Elk seminar wordt afgesloten met een beoordeelde opdracht. Wanneer deze is goedgekeurd, ontvangt u een deelcertificaat. Deelcertificaten van de module Cultuurwetenschappelijke seminars blijven vijf jaar geldig. Aan de meeste seminars zijn extra kosten verbonden in verband met de inhuur van sprekers, de extra begeleidingstijd, huur van locaties en reizen. Tijdens een seminar wordt een bepaald cultuurwetenschappelijk onderwerp onder leiding van een docent diepgaand bestudeerd. De vorm waarin dat gebeurt, loopt per seminar sterk uiteen. U kunt denken aan leesgroepen, excursies, lezingencycli, bezoek aan congressen, ‘hei-weekenden’, enzovoort. Het actuele aanbod aan seminars staat vermeld op de cursuswebsite op Studienet.

Inschrijving

Voorkennis

U schrijft in voor de aangeboden seminars via studentenzaken CW: stz.cw@ou.nl. Een seminar heeft bijna altijd een studielast van 60 studie-uren. Voor elk seminar geldt dat er een minimum en een maximum aan het aantal deelnemers is. Hebt u voor 120 studie-uren aan deelcertificaten verzameld, dan schrijft u in voor de cursus. Na controle door de examinator ontvangt u uw cursuscertificaat.

Bekendheid met de cursus Inleiding in de filosofie vergemakkelijkt de bestudering van deze cursus.

Ingangseisen Studenten dienen de propedeuse te hebben afgerond.

Begeleidingsvorm Standaard en een jaarlijkse studiedag.

Begeleidingsvorm Contactonderwijs.

Tentamen 80 juist/onjuist vragen. Data: 17-11, 13,4, 24-8.

Tentamen

Examinator en begeleider: dr. Elisabeth den Hartog

De tentamenvorm verschilt per seminar. U kunt denken aan het houden van een referaat, het schrijven van een werkstuk, een mondeling tentamen, enzovoort. Data: volgens afspraak.

www.ou.nl/studieaanbod/C23221

Docenten

Docenten

Elk seminar heeft zijn eigen docent(en). Eindverantwoordelijk examinator voor de cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C54211 www.ou.nl/studieaanbod/C55211

F I LO S O F I E / C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N

Cultuurwetenschappelijke seminars Cultuurwetenschappelijke seminars 2

51


Het cultuurwetenschappelijk debat

Cursuscode: C53211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module 6. Eindopdracht (verplicht): het schrijven van een essay van circa tweeduizend woorden waarin u een eigen visie geeft op het door uw gevolgde traject. Dit essay wordt beoordeeld en moet voldoende zijn (24 studie-uren).

Cultuurwetenschappelijk debat is een zogenaamde ‘lintmodule’. U verzamelt 96 studie-uren door het bijwonen van activiteiten die in het kader van de cursus worden georganiseerd. Elke keer dat u aanwezig bent geweest, ontvangt u (op vertoon van een geldig persoonsbewijs of uw studentkaart) een deelnamebewijs dat staat voor een aantal studieuren. Als u 96 studie-uren bijeen gespaard hebt, kunt u beginnen aan de eindopdracht (24 studie-uren). Die wordt pas beoordeeld als uw deelnamebewijzen 96 studie-uren vertegenwoordigen. Als u de opdracht met een voldoende hebt afgerond, verkrijgt u het cursuscertificaat.

Voorkennis

Inschrijving

Schrijfpracticum 1 en Schrijfpracticum 2 dringend aanbevolen.

U hoeft niet voor CW-debat ingeschreven te staan om deel te nemen aan een activiteit. U moet voor de cursus inschrijven op het moment dat u aan de eindopdracht begint. Dit wordt gecontroleerd. Deelnamebewijzen van activiteiten in het kader van de module Cultuurwetenschappelijk debat blijven vijf jaar geldig. Houd bij de cursus Cultuurwetenschappelijk debat rekening met reiskosten om de activiteiten en lezingen te bezoeken.

Het aanbod van activiteiten wordt voortdurend vernieuwd. Kijk voor het meest actuele aanbod op de cursuswebsite op Studienet.

Begeleidingsvorm Contactonderwijs.

Tentamen Het schrijven van een essay en deelname aan activiteiten. Data: volgens afspraak.

Docenten

C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N

Activiteiten

52

In het kader van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat neemt u deel aan activiteiten die de faculteit organiseert over actuele thema’s of kwesties op het terrein van de cultuurwetenschappen. Als u aan voldoende activiteiten hebt deelgenomen, wordt u geacht een essay te schrijven waarin u een eigen visie geeft op het door u gevolgde traject. De volgende activiteiten maken deel uit van de cursus (tussen haakjes het aantal studie-uren dat u ervoor krijgt): 1. De landelijke CW-dag bij de opening van academisch jaar (8 studie-uren); 2. De CW-regiodagen (regio’s: Zuid-Nederland en Vlaanderen, Noordoost-Nederland, West-Nederland (Randstad) in het voorjaar (8 studie-uren); 3. Studium-generalelezingen in uw eigen of een ander studiecentrum (4 studie-uren); 4. Activiteiten en dagexcursies onder leiding van een staflid van de faculteit (8 studie-uren); 5. Het bijwonen van een studiedag van op de cursuswebsite op Studienet met name genoemde cursussen (8 studie-uren). Om deze studiedagen te kunnen bijwonen dient u ingeschreven te zijn voor de desbetreffende cursus, of deze al hebben afgerond.

Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM Begeleiders: verschillen per activiteit. www.ou.nl/studieaabod/C53211


Cultureel Erfgoed

Onderzoek en analyse I Onderzoek en analyse II

Cursuscode: C18211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Cultureel erfgoed is een containerbegrip dat steeds meer omvat. Vroeger had het uitsluitend betrekking op materiële objecten en gebouwen uit een ver verleden, tegenwoordig wordt ook het recente verleden door een erfgoedbril beschouwd en worden ook immateriële zaken als tradities en gebruiken aangeduid als cultureel erfgoed. De populariteit van het begrip en het wetenschappelijk onderzoek naar het onderliggende waardensysteem bij de selectie van cultureel erfgoed neemt ondertussen ook steeds toe. Impliciet hebben alle onderwerpen die binnen Cultuurwetenschappen worden onderwezen en onderzocht te maken met cultureel erfgoed. Het gaat immers in alle gevallen om zaken uit het verleden die waardevol genoeg worden gevonden om in het heden te bestuderen. De cursus `cultureel erfgoed’ maakt deze impliciete verbondenheid tussen de verschillende onderwijs- en onderzoeksgebieden binnen Cultuurwetenschappen expliciet. De cursus is niet in te delen bij een van de vier CW-disciplines geschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, maar verbindt deze met elkaar en stelt uitdagende vragen aan alle vier de vakgebieden.

Begeleidingsvorm

Cursuscode: C18311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Cursuscode: C19311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Cursus C18311 is verplicht, cursus C19311 wordt sterk aanbevolen. In de cursussen Onderzoek en analyse I en II schrijft u een werkstuk van 3000 tot 4000 woorden waarbij u gebruik maakt van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in een van de voorbereidende cursussen. Een aantal cursussen is aangewezen als voorbereidende cursus. In 2014-2015 zijn dat: - C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen 1948-1973, - C48331 Lieux de mémoire en - C18211 Cultureel erfgoed. Bij het schrijven van het werkstuk volgt u de richtlijnen die u krijgt van de examinator van de voorbereidende cursus die u hebt gekozen. Het komt er in de meeste gevallen op neer dat u theorie en kennis toepast op een case study.

Ingangseisen Propedeuse afgerond en één van de volgende cursussen afgerond: C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen 1948-1973, C48331 Lieux de mémoire of C18211 Cultureel erfgoed.

Standaardbegeleiding.

Begeleidingsvorm Tentamen

Individuele begeleiding bij het schrijfproces.

40 meerkeuzevragen en 2 open vragen. Data: 27-1, 22-6, 26-8.

Tentamen Werkstuk van 3000 tot 4000 woorden.

Examinator en begeleider: dr. Leonieke Vermeer.

Docenten

www.ou.nl/studieaanbod/C18211

Begeleiders en examinatoren: dr. Susan Hogervorst, dr. Frank Inklaar en dr. Leonieke Vermeer. www.ou.nl/studieaanbod/C18311 www.ou.nl/studieaanbod/C19311

C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N

Docenten

53


Stage cultuurwetenschappen

Cursuscode: C80212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

Studenten kunnen een stage voor de omvang van twee modulen onderbrengen in de gebonden keuze of vrije ruimte van de postpropedeuse van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: - Student dient zelf de stage te regelen. Een staflid van de faculteit Cultuurwetenschappen dient bereid te zijn de stage inhoudelijk te begeleiden. De faculteit heeft geen enkele inspanningsverplichting wat betreft het aanbieden van stageplaatsen. - Een stage dient academisch niveau te hebben. De stagebegeleider op het stageadres dient een afgestudeerd academicus te zijn met een voor de cultuurwetenschappen relevante opleiding. - De student moet voordat hij de stage gaat volgen schrif telijk toestemming vragen voor de inbreng van de stage in de opleiding. Een verzoek om toestemming wordt door de student gericht aan de Toetsingscommissie (TC-CW) van Cultuurwetenschappen. - Het verzoek om toestemming gaat vergezeld van een stageplan dat opgesteld is volgens het daartoe door de faculteit aangereikte format. - De TC-CW zorgt voor een schriftelijke reactie aan de student. Indien de toestemming wordt verleend, doet de TC-CW daarvan ook mededeling aan de Commissie voor de examens. De eindopdracht bestaat uit een door de begeleider op het stageadres en de inhoudelijk begeleider vanuit de faculteit goedgekeurd stageverslag.

Zomerschool Roma Caput Mundi

De Zomerschool ‘Rome’ vindt bij uitzondering plaats in oktober 2014

Cursuscode: C56312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen

U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in Modulair en op de tab van Cultuurwetenschappen op Studienet. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. ‘Rome, hoofdstad en sieraad van de wereld’ (Roma, caput mundi, mundi decus) dichtte Alcuinus van York na de kroning in Rome van Karel de Grote tot keizer (Kerstmis 800). Zelfs al was de stad tot ruïnes vervallen, Rome sprak nog altijd tot de verbeelding. Meer dan twintig eeuwen daarvoor waren kleine hutdorpen ontstaan op heuveltoppen bij een doorwaadbare plaats in de Tiber. Samen zouden zij uitgroeien tot Rome, hoofdstad van een wereldrijk. Ook na de val van het West-Romeinse Rijk en het vertrek van de keizers bleef Rome een belangrijke rol spelen, omdat de stad inmiddels het centrum van de christenheid was geworden. Caput Mundi, ‘hoofdstad van de wereld’, kreeg zodoende een gelaagde betekenis: centrum van geestelijke én van wereldlijke heerschappij. De gelaagdheid van Rome staat centraal in deze zomerschool. Continuïteit en transformatie zijn daarbij de sleutelwoorden. Het verleden was en is in Rome tastbaar, zelfs onontkoombaar, meer dan in welke andere stad ter wereld ook. Weinig steden zijn immers gedurende zo’n lange tijd van hun bestaan als universele hoofdstad beschouwd. Het verleden is in Rome steeds weer ingezet en hergebruikt, waarbij oude vormen een nieuwe betekenis kregen.

Ingangseisen De propedeuse dient te zijn afgerond.

Ingangseisen

C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N

Propedeuse en 14 modulen van de postpropedeuse afgerond.

54

Begeleidingsvorm Contactonderwijs. Naast de zomerschool in Rome zijn er twee verplichte bijeenkomsten in Nederland.

Begeleidingsvorm Individueel

Tentamen Opdracht waarvan in elk geval een stageverslag deel uitmaakt.

Tentamen Mondelinge presentatie in Rome die uitgewerkt wordt in een werkstuk na afloop van de zomerschool. Data: inlevering eerste versie: 1 maand na terugkeer uit Rome; inlevering definitieve versie: 3 maanden na terugkeer.

Docenten De student dient zelf een staflid van de faculteit te benaderen om zijn stage te begeleiden. www.ou.nl/studieaanbod/C80212

Docenten Begeleiding en examinator: dr. Nathalie de Haan (Radboud Universiteit Nijmegen). Coördinatie: drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C56312


Onderzoekspracticum: bachelorscriptie

Cursuscode: C42333 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen

Met het Onderzoekspracticum bachelorscriptie sluit u uw bacheloropleiding af. In het kader van dit practicum doet u een wetenschappelijk (literatuur)onderzoek naar een bepaald onderwerp, dat in sommige gevallen aangevuld wordt met een leeronderzoek op basis van een set voorgeselecteerde data. In de loop van het practicum rapporteert u over de opzet van uw onderzoek en aan het eind presenteert u mondeling en schriftelijk de resultaten. Deze presentaties dienen te voldoen aan de criteria en normen die in de Practicumwijzer Onderzoekspracticum bachelorscriptie zijn vastgelegd. U bent niet vrij in het kiezen van een scriptieonderwerp. De onderwerpen die u onderzoekt, sluiten inhoudelijk aan bij cursussen uit het programma van de bacheloropleiding. Elke van de vier constituerende disciplines van cultuurwetenschappen (cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie) heeft daartoe een cursus aangewezen. In het academisch jaar 2014-2015 zijn de onderwerpen: - Tot lering en vermaak. De opkomst van de genootschappen en verenigingen in de civil society (17501900) (cultuurgeschiedenis). - De verbeelding van nationale identiteiten in de Nederlandse literatuur (letterkunde). - Recente perspectieven op de 17e-eeuwse schilderkunst (kunstgeschiedenis). - Denken over Europa (filosofie). Uitgebreide informatie over de onderwerpen kunt u vinden op de cursuswebsite op Studienet.

Ingangseisen Studenten die willen inschrijven voor het Onderzoekspracticum bachelorscriptie mogen nog twee cursussen van de bacheloropleiding hebben openstaan. Voor deze twee cursussen dienen zij wel te staan ingeschreven. De openstaande cursussen mogen geen cursussen zijn, die inhoudelijk tot dezelfde discipline behoren als het gekozen onderwerp van de bachelorscriptie, en ook niet de cursussen Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I. Van deze regel zijn uitgezonderd de cursussen van de vrije ruimte. Na inschrijving ontvangt u van de scriptiecoรถrdinator een brief waarin u wordt uitgenodigd een keuze voor een bachelorscriptie in een bepaalde discipline te maken. Zodra uw keuze binnen is, stuurt het secretariaat van de faculteit de benodigde studiematerialen toe.

Begeleidingsvorm Het tijdschema van het Onderzoekspracticum bachelorscriptie is strak, de begeleiding intensief. U wordt geacht gelijk op te werken met de andere studenten die voor een bachelorscriptie in dezelfde discipline hebben gekozen. Op vooraf vastgestelde data moet u stukken leveren en toelichten aan de begeleider en uw medestudenten. Vrijwel niemand zal tijd overhouden om naast het Onderzoekspracticum nog andere cursussen te bestuderen. Het onderzoekspracticum bachelorscriptie start tweemaal per jaar, op 1 september en 1 februari. Er zijn gedurende de practicumperiode minimaal vier verplichte bijeenkomsten. Tussendoor is er geregeld contact met de inhoudelijke begeleiders per telefoon en per mail.

Tentamen Scriptie en mondelinge presentatie. De inhoud van de scriptie, de schrijfstijl en de mondelinge presentatie worden alle drie apart beoordeeld. De inhoud bepaalt het cijfer, de andere twee prestaties moeten voldoende zijn.

Docenten Inhoudelijke begeleiders: dr. Ronald Rommes (cultuurgeschiedenis), dr. Frauke Laarmann (kunstgeschiedenis), dr. Jan Oosterholt (letterkunde), dr. Jeroen Vanheste (filosofie). Presentatie- en taalbegeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, drs. Wouter Valentgoed. Examinators: dr. Toon Bosch (cultuurgeschiedenis), dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis), dr. Lizet Duyvendak (letterkunde) en drs. Herman Simissen (filosofie). Inhoudelijk coรถrdinator: dr. Toon Bosch. Organisatie: drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C42333

C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N

55


Cursusbeschrijvingen taalkunde en taalbeheersing

TA A L K U ND E E N TA A L B E H E E R S I N G

De cursussen Taalkunde van het Nederlands, Taalbeheersing van het Nederlands en Schoolgrammatica zijn verplicht voor degenen die de educatieve minor Nederlands in hun bacheloropleiding willen opnemen. Andere opleidingstudenten kunnen deze cursussen alleen opnemen in de vrije ruimte. De cursussen kunnen ook als losse cursus besteld worden. De logische volgorde om de cursussen te bestuderen is 1) Schoolgrammatica, 2) Taalkunde van het Nederlands en 3) Taalbeheersing van het Nederlands.

56

Schoolgrammatica

Cursuscode: C16211 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module

Het fenomeen schoolgrammatica, ook wel pedagogische grammatica genoemd, heeft tot doel leerlingen te leren op een bewuste en overstijgende manier met de taal om te gaan. De bekende uitspraak ‘ik kan toch al Nederlands’ is uiteraard een juiste mening: alle leerlingen beschikken immers over de zogenaamde taalcompetentie en brengen deze in de praktijk tijdens alledaagse communicatie. Spreektaal is vanuit taalkundig oogpunt nooit fout. Taal is pas fout of goed als we het normatief benaderen – en dat is precies wat schoolgrammatica doet. Kennis van schoolgrammatica zorgt ervoor dat leerlingen ook goed over taal kunnen communiceren. Deze vaardigheid blijkt nuttig bij het aanleren van andere vaardigheden, zoals het leren van een vreemde taal, het juist gebruiken van een (tweetalig) woordenboek en het mee kunnen gaan in maatschappelijke taalafspraken en -normen. Dit laatste omvat bijvoorbeeld een juiste spelling, het aanwenden van juiste taalregisters, schrijfvaardigheden en andere aspecten van de secundaire taalbeheersing. Schoolgrammatica en het bestaan van taalafspraken en -normen hebben er helaas ook toe geleid dat veel mensen deze zaken beschouwen als de fundamenten van de Nederlandse taal. Taal, en dus ook de Nederlandse taal, is echter een natuurlijk fenomeen dat in de tijd is geëvolueerd, en niet is ‘bedacht’ door iemand. Taalregels zijn star en vaak gebaseerd op meningen in plaats van op de werkelijkheid van de spreektaal. Sommige zinnen kunnen niet eenduidig worden ontleed, en ook woordsoortenbenoeming gaat veelal uit van een soort hokjes denken. Vanwege dit dogmatisme is het niet minder dan noodzakelijk dat docenten Nederlands op z’n minst basiskennis hebben van de Nederlandse taalkunde.

Begeleidingsvorm Standaard.

Tentamen Multiple-choicetentamen (40 vierkeuzevragen) Tentamendata: 19-11, 28-1, 24-6.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C16211


Taalkunde van het Nederlands

Taalbeheersing van het Nederlands

Cursuscode: C23212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

Taalbeheersing, schoolgrammatica en spelling zijn voorbeelden van een normatieve kijk op de Nederlandse taal: hoe ‘moet’ het Nederlands gebruikt worden? Taal is echter in de eerste plaats een natuurlijk fenomeen, in die zin dat het is ontstaan na duizenden jaren taalevolutie. Ook zonder het bestaan van een geschreven vorm en zonder onderwijs leert een kind vloeiend zijn moedertaal gebruiken: taal blijkt een onderliggend en deels aangeboren patroon te bevatten. In deze cursus wordt in de eerste plaats ingegaan op dat patroon: de leereenheid over morfologie gaat in op de opbouw van woorden en de leereenheid over syntaxis gaat in op de opbouw van zinnen. Daarnaast wordt in de cursus kort aandacht besteed aan enkele andere taalfenomenen: taalverwerving, taalvariatie en dyslexie. Als laatste besteedt deze cursus aandacht aan de actuele, maatschappelijke taaldiscussies – hoe vorm je een goed onderbouwde mening bij discussies over bijvoorbeeld spellinghervorming of ‘taalverloedering’? De cursus Taalkunde van het Nederlands is in de eerste plaats bedoeld om toekomstige docenten Nederlands de nodige basiskennis mee te geven over de Nederlandse taal. Problemen en vragen die leven bij leerlingen waar het gaat om taal kunnen met deze basiskennis beter geplaatst en eventueel opgelost worden.

Cursuscode: C24212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

De cursus valt uiteen in de modulen Tekstanalyse en Schrijfpracticum 3. Bij Tekstanalyse staat centraal: is dit een goede tekst of niet? De vraag of een tekst goed of niet goed is, kan op verschillende manieren worden opgevat. Een tekst die stilistisch sterk wordt gevonden, kan toch niet volledig geslaagd zijn, omdat de doelgroep op de verkeerde manier wordt aangesproken, of omdat helemaal niet duidelijk is tot welke doelgroep de schrijver zich richt. Soms wordt de doelgroep op de juiste manier aangesproken, maar is de tekst niet samenhangend genoeg om goed begrepen te kunnen worden. In deze module komen vier analysemethoden aan bod, waarmee bepaald kan worden of de tekst op een specifiek terrein geslaagd is: functionele analyse, coherentieanalyse, retorische analyse en genreanalyse. In het Schrijfpracticum 3 (Tekstontwerp) gaat het om de kenmerken die een tekst moet hebben om de doelgroep optimaal te bereiken. Schrijvers proberen ons in reclames, fondswervingsbrieven, columns en opiniestukken te overtuigen. In hoeverre dat lukt hangt naast een heldere en correcte schrijfstijl af van de kennis van de schrijver over hoe lezers teksten verwerken en hoe ze zich laten overtuigen. In deze module worden theorie en empirisch onderzoek over de invloed van taal, tekst en beeld op overtuigingskracht gepresenteerd. Daarbij wordt gekeken naar kenmerken van de boodschap, maar ook naar kenmerken van de lezer.

Geen.

Begeleidingsvorm Standaard.

Begeleidingsvorm Standaard.

Tentamen De tentamenstof van de cursus wordt getoetst door middel van een tentamen met multiple-choicevragen en één open vraag waarin gevraagd wordt naar een onderbouwde mening in een gegeven taaldiscussie. Tentamendata: 17-11, 26-1, 22-6.

Tentamen Het tentamen Tekstanalyse bestaat uit (open) vragen over de theorie en een aantal korte analyseopdrachten. Tentamendata: 18-11, 27-1, 23-6. Het tentamen Schrijfpracticum 3 bestaat uit (open) vragen over de theorie en een korte schrijfopdracht. Tentamendata: 19-11, 14-4, 25-8.

Docenten Docenten

Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten

Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C24212 www.ou.nl/studieaanbod/C23212

TA A L K U ND E E N TA A L B E H E E R S I N G

Voorkennis

57


Cursusbeschrijvingen educatieve minor Leraarschap en didactiek

Kennis van leren en onderwijzen

Cursuscode: C35211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In deze cursus oriënteert u zich op het beroep van leraar. Diverse aspecten van het beroep komen aan de orde, evenals de context waarin het leraarschap is gesitueerd. Daarnaast wordt ingezoomd op een belangrijk domein van kennis en vaardigheden van de leraar: de algemene didactiek. In deze module worden theoretische inzichten op een toegankelijke wijze vertaald naar praktische toepassingen. De cursus is met name gericht op studenten die een eerste kennismaking wensen met de beroepscompetenties van de leraar in het moderne onderwijs. De cursus bestaat uit een tweetal praktijkgerichte handboeken en een cursuswebsite met studietaken, additioneel illustratief materiaal en een overzicht van het Nederlands onderwijsbestel.

Cursuscode: C46321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Tentamen

Deze cursus biedt u een breed theoretisch overzicht van de onderwijskunde en brengt u op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het onderwijs. De cursus bevat tevens goede toepassingsmogelijkheden. U maakt kennis met opvattingen over wat leren is en hoe leerprocessen verlopen. De cursus introduceert en verdiept diverse onderwijsvisies op leren en instructie. Ook leert u gericht zelf onderwijs te ontwerpen. Belangrijke aspecten zijn curriculumtheorie en het omgaan met individuele verschillen tussen leerlingen. De hoofdlijnen van het Nederlands onderwijsstelsel worden beknopt geschetst. Daarnaast wordt u vertrouwd gemaakt met de theoretische basis van didactiek door een gedegen inleiding in leren en onderwijzen. Leidend principe daarbij zijn de essentiële vaardigheden die een leraar nodig heeft in de dagelijkse educatieve praktijk. Door het zelfstandig uitwerken van opdrachten bij digitale casussen met bijbehorende studietaken leert u algemeen didactische principes toe te passen en af te stemmen op de betreffende leersituaties.

Opdracht. Data: volgens afspraak.

Ingangseisen

Begeleidingsvorm Standaard.

Examinator: drs. Marion de Bie. Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann.

Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.

www.ou.nl/studieaanbod/C35211

Begeleidingsvorm

Docenten

Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.

E D U C AT I E V E M I N O R

Tentamen

58

Opdracht. Data: volgens afspraak.

Docenten Examinator: drs. Henk Münstermann Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann www.ou.nl/studieaanbod/C46321


Kennis van de leerling

Vakdidactiek Geschiedenis

Cursuscode: C47221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In Kennis van de Leerling komen aspecten van de leeftijdsgroep 12-16 jaar aan de orde die van belang zijn voor het lesgeven aan pubers en adolescenten. In deze cursus worden theorieën en inzichten behandeld uit de jeugdsociologie, ontwikkelings- en adolescentiepsychologie. Er wordt ingegaan op wetenschappelijk onderzoek naar jongeren, maar er is ook aandacht voor inbreng en perspectieven van jongeren zelf. Als voorbereiding op toekomstige onderwijstaken leert u daarnaast om te gaan met inzichten uit onderzoek naar bewezen succesvolle strategieën over pedagogisch handelen en klassenmanagement. U krijgt een helder en actueel beeld aangeboden van hetgeen de meeste jongeren met elkaar gemeen hebben, namelijk de driedeling in hun leven die wordt gevormd door de elementen ‘thuis’, ‘op school’ en ‘de media in de wired world’. Een belangrijke invalshoek is de school als leefwereld van jongeren. In de cursus staat verder de vraag centraal of het bij puberteit en adolescentie daadwerkelijk om een ‘moeilijke’ leeftijd gaat in een belangrijke transitiefase. Dit is een terrein waarmee u als leraar in de onderbouw bij uitstek te maken krijgt. Tot slot wordt in deze cursus uitvoerig aandacht besteed aan de pedagogische taak van de leraar.

Ingangseisen Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd, succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.

Cursuscode: C30211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen het verplicht inhoudelijk pakket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de educatieve minor: Leraarschap en didactiek (C35211) (of diens voorganger Onderwijswetenschap O01311), Kennis van leren en onderwijzenen Kennis van de leerling. U bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage (C62313) loopt. Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Hoe kunnen verhalen, ICT of bewegend beeld op een zinvolle manier worden ingezet in de geschiedenisles? Dit soort abstracte én concrete vragen komen aan bod in deze cursus, waarin u wordt voorbereid op de praktijk van het geschiedenisonderwijs. Na afloop van deze cursus heeft u inzicht in de specifieke aard en het doel van het geschiedenisonderwijs en beschikt u over een repertoire aan didactische hulpmiddelen om betekenisvol geschiedenisonderwijs te kunnen geven.

Begeleidingsvorm Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.

Tentamen Begeleidingsvorm Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.

Opdrachten. Data: volgens afspraak.

Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst

Opdracht. Data: volgens afspraak.

www.ou.nl/studieaanbod/C3021

Docenten Examinator: drs. Henk Münstermann Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann. www.ou.nl/studieaanbod/C47221

EDACUTIE VE MINOR

Docent Tentamen

59


Vakdidactiek Nederlands

Cursuscode: C31211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen het ten behoeve van de educatieve minor verplicht inhoudelijk pakket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de educatieve minor: Leraarschap en didactiek (C35211) (of diensvoorganger Onderwijswetenschap, O01311), Kennis van leren en onderwijzen (C46311 of C46321) en Kennis van de leerling (C47211 of C47221). U bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage Nederlands (C63313) loopt.

Voorkennis U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C63313 Vakdidactische stage Nederlands.

Begeleidingsvorm Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.

Tentamen

E D U C AT I E V E M I N O R

Opdrachten. Data: volgens afspraak.

60

Het voornaamste doel van het schoolvak Nederlands is de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten, zowel mondeling als schriftelijk, zowel actief (spreken en schrijven) als passief (luisteren en lezen). Hierbij horen onderwerpen als spelling, grammatica, woordenschat, maar ook aandacht voor fictie. In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook tegelijk met uw stage (C63313). Voor deze cursus maakt u gebruik van het handboek Nederlands in de onderbouw van Bonset, De Boer en Ekens (2010). Daarnaast is er een digitaal werkboek waarin u studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt vinden. De leereenheden worden afgesloten door middel van zelftoetsen. Daarnaast is er een aantal toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De uitwerkingen van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen. In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook tegelijk met uw stage (C63313). Voor deze cursus maakt u gebruik van het handboek Nederlands in de onderbouw van Bonset, De Boer en Ekens (2010). Daarnaast is er een digitaal werkboek waarin u studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt vinden. Tevens is er een aantal toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De uitwerkingen van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C31211


Vakdidactische stage Geschiedenis

Vakdidactische stage Nederlands

Cursuscode: C63313 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen

Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Wat zijn de leerdoelen van het geschiedenisonderwijs, en welke vaardigheden horen leerlingen op te doen tijdens de geschiedenislessen? Hoe kan een docent deze vervolgens toetsen? In deze cursus leert u op een aantrekkelijke en zinvolle wijze geschiedenis te onderwijzen aan leerlingen in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent geschiedenis op school en op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.

Het vak Nederlands vormt ĂŠĂŠn van de kernvakken van het voortgezet onderwijs. Dit schoolvak heeft tot voornaamste doel de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten. Het gaat daarbij om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zowel actief (zelf communiceren, zowel mondeling als schriftelijk) als passief (het verwerven van informatie uit geschreven en gesproken bronnen). Hierbij horen onderwerpen als spelling en grammatica, het uitbreiden van de woordenschat en het plannen van, uitvoeren van en reflecteren op taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen). Daarnaast is er in de onderbouw aandacht voor fictie. Dit alles maakt Nederlands tot een zeer veelzijdig schoolvak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent Nederlands op school en op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.

Voorkennis

Voorkennis

U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor geschiedenis afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C30211 Vakdidactiek geschiedenis.

U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijdig met C31211 Vakdidactiek Nederlands.

Begeleidingsvorm

Begeleidingsvorm

Individueel.

Individueel.

Tentamen

Tentamen

Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op school en uw docent van de Open Universiteit. Data: volgens afspraak.

Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op school en uw docent van de Open Universiteit. Data: volgens afspraak.

Docenten

Docenten

Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst

Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten

www.ou.nl/studieaanbod/C62313

www.ou.nl/studieaanbod/C63313

E D U C AT I E V E M I N O R

Cursuscode: C62313 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen

61


Cursusbeschrijvingen vrije ruimte Bewegend beeld

Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd

Cursuscode: C27231 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

De alomtegenwoordigheid en invloed van de audiovisuele media, in het bijzonder die waarbij bewegend beeld is betrokken, kan niemand ontgaan. De aandacht voor die media is navenant. In de media zelf, maar ook de wetenschap blijft niet achter. De vakgebieden film, televisie en/of nieuwe media zijn op veel plaatsen een belangrijk onderdeel van het hoger onderwijs geworden. De cursus Bewegend Beeld wil u leren bewegende beelden te analyseren, door u een algemene kennis van het fenomeen bewegend beeld en zijn geschiedenis te verschaffen, en inzicht in het bewegend beeld als product van een historische context, en als historische bron. Dit klinkt erg abstract, maar de module wil u bovenal laten kijken naar beelden, en zeker niet alleen over beelden laten lezen. Het hart van de module wordt gevormd door vier taken waarin u concrete beelden analyseert beelden die u zelf uitkiest! U zet in hoge mate uw eigen traject uit, in aansluiting op uw belangstelling, beroep, actualiteit, en studieomgeving. Na afloop zult u met andere ogen kijken naar de vele bewegende beelden waarmee u overal geconfronteerd wordt.

Voorkennis Bij voorkeur Schrijfpracticum 1 en 2 (of de cursussen Tekst en effect en Schrijven in studie en beroep) afgerond.

Begeleidingsvorm

Cursuscode: C14311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

‘Opera barst van de onwaarschijnlijkheden. Van alle muzikale vormen is opera de meest prestigieuze, de meest absurde, de meest irrationele. Opera is een mysterie.’ Er zijn steeds meer mensen die belangstelling hebben voor opera, al lopen hun meningen over dit genre vaak sterk uiteen. Opmerkelijk is dat het wetenschappelijk onderzoek in Nederland nogal achterloopt bij de groeiende publieke belangstelling. De cursus Opera maakt op dit punt veel goed. Opera als nieuwe theatervorm in de eerste decennia van de zeventiende eeuw was voorbehouden aan vorsten en rijke families. Zij lieten opera’s opvoeren tijdens groots opgezette feesten. Langzamerhand kwam er een verschuiving van opera als hofvermaak naar opera voor het volk, waardoor het karakter van opera ingrijpend veranderde. Een opera is een totaalkunstwerk, dat het resultaat is van het bijeenbrengen van muziek, literatuur, toneel, beeldende decoratie en dans. Per periode, per taalgebied en per stad is dit kunstwerk op de meest uiteenlopende wijze vormgegeven. Die levendige geschiedenis wordt in de cursus toegankelijk gemaakt via een caleidoscopische aanpak, waarbij twaalf opera’s in hun verschillende aspecten ‘als spiegels van hun tijd’ worden geanalyseerd: de opdracht, het publiek, de herkomst van het libretto, de theaterpraktijk, het muzikale idioom enzovoorts. Tevens wordt apart aandacht besteed aan operaregie en verschillende vormen van operabeleving.

Standaard.

Voorkennis

VRIJE RUIMTE

Docenten

62

Examinator en begeleider: drs. Wil Michels.

Aanbevolen wordt deze cursus pas te bestuderen na de propedeuse.

Tentamen

Begeleidingsvorm

Opdracht. Er zijn 4 studietaken. Bij 3 ervan dient u een werkstuk in te leveren. Het werkstuk behorende bij taak 4 bepaalt het eindcijfer.

Standaard.

www.ou.nl/studieaanbod/C27231

Tentamen 45 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden + open vragen. Data: 17-11, 26-1, 13-4.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen www.ou.nl/studieaanbod/C14311


Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis

Van Babylon tot Brugge

Cursuscode: C17122 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen

Cursuscode: C14222 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

Muziek is niet weg te denken uit de moderne cultuur. Soms is het geluidsbehang, maar meestal weet muziek ons te raken of in ieder geval onze aandacht te trekken. De cursus is geen droge opsomming van de klassieke muziekgeschiedenis en de muziektheorie, maar speelt juist in op het wezen van muziek. De cursus beschrijft diverse thema’s en genres en laat ze ook horen om zo de muziek te kunnen doorgronden en te begrijpen. Niet alleen de klassieke muziek komt aan bod, maar ook genres die in onze cultuur alom vertegenwoordigd zijn, zoals popmuziek, jazz en etnische muziek. Integraal onderdeel van de cursus is een set van vijf cd’s met muziekfragmenten. Deze zijn zo gekozen dat essentiële elementen van de ontwikkeling van thema’s en genres erin kunnen worden aangetoond. Want alleen de wisselwerking tussen luistervaardigheid en kennis van de muziekgeschiedenis maakt een goed begrip van muziek mogelijk. Thema’s die in deel 1 van de cursus aan de orde komen, zijn onder andere de ontwikkeling van de meerstemmigheid, de wording en evolutie van de muzieknotatie, nationale stijlen, het klassieke strijkkwartet, Beethoven als innovator van de symfonie en muziek en de andere kunsten in de 19e eeuw. De grote 20ste-eeuwse muziekstromen ‘kunstmuziek’, jazz en pop worden in deel 2 elk volgens het vaste stramien van een drieluik behandeld: wortels en grondleggers van het genre; Short history van het genre; recente ontwikkelingen in het genre. Deel 3 van de cursus stelt vijf cross-overs aan de orde: de relatie tussen klassieke muziek en Nederlandse volksmuziek, klassieke muziek en ‘wereldmuziek’, jazz-klassiek, jazz-pop en pop-klassiek.

Steden hebben een cruciale rol gespeeld in het civilisatieproces. Via de cursus Van Babylon tot Brugge krijgt u een uitstekend overzicht van de sociale, politieke, economische en cultureel-ideologische aspecten van de stedelijke samenleving vanaf het oude Mesopotamië tot de late middeleeuwen. Bovendien leert u de continuïteit en de discontinuïteit in de ontwikkeling van de stedelijke samenleving aan te geven. U leert in de cursus de stedelijke samenleving te relateren aan ruimere samenlevingsverbanden. Vanuit de opgedane kennis over de ontwikkeling van de stedelijke samenleving bent u ook in staat meer algemene historische en historiografische problemen te analyseren, bijvoorbeeld het vraagstuk van de periodisering. De leerstof is verdeeld over vier cursusdelen: Algemene inleiding en Mesopotamië; Athene en Sparta; Rome, Efeze en Trier; Florence en Brugge. Bij de behandeling van de verschillende steden keren telkens dezelfde thema’s terug: naast ontstaan en groei, met in het bijzonder aandacht voor de relatie tussen stad en achterland, worden de sociale en de politieke structuur, het economisch leven en bepaalde aspecten van de stedelijke cultuur behandeld. Deze aanpak maakt het mogelijk de verschillende thema’s van stad tot stad en van cursusdeel tot cursusdeel te volgen, en op deze wijze de steden, op vruchtbare wijze met elkaar te vergelijken.

Voorkennis

Tentamen

Kennis van muziektheorie en notenschrift is wenselijk.

60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).

Begeleidingsvorm Standaard.

Begeleidingsvorm Standaard.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp.

60 meerkeuzevragen met 3 mogelijkheden. Data: 19-11, 23-6, 25-8.

Docenten Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM. www.ou.nl/studieaanbod/C17122

www.ou.nl/studieaanbod/C14222

VRIJE RUIMTE

Tentamen

63


Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven

Wetenschapsleer

Cursuscode: C32232 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen

De mensheid is in staat om zichzelf en haar wereld door ‘een druk op de knop’ op te blazen. En als die executie uitblijft, zijn er de demografische en ecologische ontwikkelingen die ons op den duur kunnen vernietigen. Sinds enkele decennia worden deze onheilstijdingen verspreid. Zijn ze waar? Of gaat het hier om gevoelens van ongerustheid die er altijd zijn geweest? Cultuurfilosofie, reflectie op de eigen cultuur, is een kenmerk van de westerse cultuur. Sommigen menen zelfs dat de westerse beschaving zich hierdoor wezenlijk onderscheidt van andere beschavingen. In de twintigste eeuw is de westerse cultuur echter, ook op reflectief niveau, in hoge mate problematisch geworden. Actuele problemen inzake milieu en natuur, nucleaire energie, verdeling van de welvaart en multiculturele samenlevingen leiden tot twijfel over de houdbaarheid van westerse denkwijzen, waarden en normen. Welke constructieve bijdrage kan de cultuurfilosofie leveren vanuit de verschillende levensbeschouwelijke perspectieven? In deze cursus krijgt u een inleiding tot het humanistisch, katholiek, reformatorisch, joods en islamitisch denken. Vanuit deze vijf perspectieven wordt gereflecteerd op een specifieke menselijke activiteit, waardoor u tenslotte zicht krijgt op waarden en normen die houdbaar kunnen zijn. De cursus is uit de volgende vier onderdelen opgebouwd: - Een analyse van enkele wezelijke elementen van de westerse cultuur. - Inleidingen tot het humanistisch, katholiek, reformato- risch, islamitisch en joodse denken. - Vanuit de diverse levensbeschouwelijke perspectieven een aantal constructieve analyses van thema’s die gerelateerd zijn aan het huidige crisisbewustzijn. - Als casus de behandeling van het thema levensbeschou wing en onderwijs vanuit de diverse levensbeschouwe lijke perspectieven.

Cursuscode: C01221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module

In de cursus Wetenschapsleer wordt een integrale benadering van de wetenschappen gepresenteerd. Klassieke wetenschapsfilosofische vragen vormen het vertrekpunt: Wat is wetenschap? Waarop is de geldigheid van wetenschappelijke kennis gebaseerd? Hoe komt wetenschap tot stand? Moeten er grenzen gesteld worden aan de wetenschap? Bij de beantwoording wordt echter niet alleen een beroep gedaan op de filosofie maar ook op de wetenschapsgeschiedenis, de wetenschapssociologie en de wetenschapsantropologie. U bestudeert in de cursus de relatie tussen wetenschap en werkelijkheid, tussen theorie en empirie en de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij. Belangrijke stromingen en denkers die daarbij worden besproken zijn onder andere(n): het logisch empirisme, de theorieën van Popper, Lakatos, Kuhn, het wetenschappelijk realisme, het sociaal constructivisme en Latours wetenschapsantropologie. In het onderdeel over de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij wordt onder andere aandacht besteed aan de opvattingen van Foucault en aan de ontwikkeling van vrouwenstudies. In de cursus wordt ook de discussie over de eenheid van wetenschap gepresenteerd. Daarbij staat de moderne, empirisch-analytische natuurwetenschap tegenover de mens- en cultuurwetenschappen en tegenover de biologie. Gaandeweg zal blijken dat ook ten aanzien van de wetenschap rotsvaste garanties en zekerheden een illusie zijn. Bezinning op wetenschap is geen overbodige luxe. Ook omdat de wetenschappen niet alleen zichzelf sturen, blijft een permanente en breed georiënteerde reflectie op wetenschappelijke kennis wenselijk en zelfs noodzakelijk. Deze cursus zet u aan tot reflectie op het bedrijven van wetenschap. Na bestudering kunt u een zelfstandig oordeel formuleren over de verhoudingen tussen de wetenschappen onderling en de complexe relatie tussen de wetenschap en de samenleving.

VRIJE RUIMTE

Begeleidingsvorm

64

Standaard en jaarlijkse studiedag (indien genoeg belangstellenden).

Begeleidingsvorm

Tentamen

Tentamen

Opdracht. Data: volgens afspraak.

40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)

Docenten

Docenten

Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen

Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.

www.ou.nl/studieaanbod/C32232

www.ou.nl/studieaabod/C01221

Standaard.


Gratis online cursussen De faculteit biedt een aantal cursussen gratis online aan als ‘Open Educational Resources’. Ga voor het aanbod naar http://www.ou.nl/web/moocs/gratis-cursussen > Cultuurwetenschappen. Hier worden twee cursussen nader beschreven.

Cultureel erfgoed: van Paleis Soestdijk tot Sinterklaas Deze cursus geeft een beeld van de enorme variëteit aan zaken die worden aangeduid met de term ‘cultureel erfgoed’. Concrete voorbeelden, vooral uit Nederland maar ook uit andere landen, vormen daarbij de leidraad. Er wordt aandacht besteed aan de criteria die een rol spelen bij de waardering van cultureel erfgoed en de manier waarop in Nederland de zorg voor het erfgoed is georganiseerd. Verder komt de rol van het publiek aan de orde en is er aandacht voor de manier waarop cultureel erfgoed wordt ingezet om de identiteit van een gemeenschap of een land te profileren. Op de website van het OU Erfgoedplatform wordt uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de cursus. http://www.ou.nl/web/erfgoedplatform/gratis-cursus

Nadere informatie Dr. Leonieke Vermeer

Basiscursus stamboomonderzoek Genealogisch onderzoek doen naar een kunstenaar, een filosoof, een schrijver, een bekend persoon uit de geschiedenis, of naar uw eigen verleden, uw familie, hoe pak je dat aan? De Basiscursus stamboomonderzoek helpt u op weg met het eigen maken van een aantal basisvaardigheden. Wie al ervaring heeft met stamboomonderzoek, kan met de cursus zijn kennis testen en misschien nog iets bijleren. In tien leereenheden maakt u kennis met deze boeiende vorm van historisch onderzoek. U krijgt achtergrondinformatie over bronnen, aanwijzingen waar te zoeken, maakt kennis met de bronnen zelf en u leert een aantal methodische basisvaardigheden. Elke leereenheid vraagt vier tot zes uur studie. Na afronding van de cursus bezit u voldoende kennis en vaardigheden om zelf aan de slag te gaan met stamboomonderzoek.

Certificaat Basiscursus stamboomonderzoek De Basiscursus stamboomonderzoek wordt u aangeboden door het Centraal Bureau voor Genealogie en de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Deze instellingen geven u de mogelijkheid om een certificaat van deelname aan de Basiscursus stamboomonderzoek te krijgen. U doet hiervoor een schriftelijke toets. Bij voldoende resultaat ontvangt u het certificaat. Aan de schriftelijke toets en het certificaat zijn kosten verbonden. Meer informatie vindt u op de website.

Nadere informatie Mw. Chris Schreurs chris.schreurs@ou.nl

65


Masteropleiding Kunst- en cultuur wetenschappen De master Kunst- en cultuurwetenschappen heeft een omvang van 60 ec-studiepunten en sluit direct aan op de bacheloropleiding. Het bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit biedt rechtstreeks toelating tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. De variant van de bachelor die u gevolgd hebt, doet niet ter zake. Heeft u elders een andere verwante bacheloropleiding gevolgd, dan wordt u meestal toegelaten na afronding van een zogenaamd schakelprogamma. U mag pas starten met de master, wanneer u officieel bent toegelaten door de Commissie voor de Examens van de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen.

Wetenschappelijk onderzoeker In de master Kunst- en cultuurwetenschappen wordt u opgeleid tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. Na de brede benadering in de bachelor, kenmerkt de masteropleiding zich door specialisatie. Masterstudenten specialiseren zich in één of twee van de vier constituerende cultuurwetenschappelijke disciplines door te kiezen voor bepaalde cursussen. Bij de mastercursussen moet u ervan uit gaan dat een flink deel van het studiemateriaal in het Engels is. Specialisatie en verdieping komen uiteindelijk samen in de masterscriptie, een verslag van een zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, waarin de opgedane kennis, inzichten en vaardigheden worden geïntegreerd. Een plan voor de opzet en uitvoering van uw onderzoek en scriptie maakt u in de cursus Scriptieplan, of tijdens of direct aansluitend aan een masterclass. De masterscriptie zelf heeft een omvang die ongeveer eenderde van de totale omvang van de master beslaat. Voor u aan de masterscriptie kunt beginnen, dient u minimaal drie van de vier inhoudelijke mastercursussen te hebben afgerond.

Opstap naar eerstegraads bevoegdheid Het is mogelijk op basis van een master Kunst- en cultuurwetenschappen een eerstegraads bevoegdheid voor de schoolvakken Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) te verwerven. Voorwaarde is wel dat u zowel de bachelor als de master inhoudelijk op het schoolvak van uw keuze hebt afgestemd. Alle inhoudelijke cursussen betreffende het door u gekozen schoolvak dienen te zijn opgenomen in uw studieprogramma. Bovendien dienen de bachelor- en de masterscriptie in de betreffende discipline te zijn geschreven. Als u aan deze voorwaarden voldoet, zult u onder voorwaarden kunnen instromen in een educatieve masteropleiding tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/ CKV. Deze educatieve masters worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Er gelden allerlei inhoudelijke ingangscriteria. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio. Nadere informatie: paul.vandenboorn@ou.nl

De ‘oude’ master en de ‘master begeleid’ Vanaf 1 september 2014 wordt bij alle masteropleidingen van de Open Universiteit naast de ‘oude’ opleiding ook een ‘master begeleid’ aangeboden. De essentie van de ‘master begeleid’ is dat cursussen vaste begin- en einddata hebben en dat studenten cursussen groepsgewijs (in jargon: ‘in cohorten’), in hetzelfde studietempo, bestuderen. Daarbij wordt veel begeleiding aangeboden. Ook zijn de omvang van de cursussen en de inschrijfvoorwaarden aangepast. Het is de bedoeling dat de ‘master begeleid’ de oude master op termijn vervangt. Vanaf 1 september 2014 kan geen nieuwe masterstudent meer in de ‘oude’ master instromen. Hij/zij gaat studeren in de ‘master begeleid’. Degenen die al in de master Kunst- en cultuurwetenschappen studeren, zullen opmerken dat de meeste cursussen van de ‘oude’ master de kenmerken van de ‘master begeleid’ ook al vertonen. Zij hebben gelijk. De master K&CW liep qua opzet enkele jaren vooruit op de andere OU-masters. De ‘master begeleid’variant van de master Kunst- en cultuurwetenschappen lijkt inhoudelijk dan ook als twee druppels water op de ‘oude’ mastervariant. De wetenschappelijke staf heeft de studielast en hier en daar de studiebegeleiding aangepast aan de nieuwe cursusomvang. Vergelijk de opleidingsschema’s van de ‘oude master’ en de ‘master begeleid’.

66


Voor zowel de cursussen uit de ‘oude master’ als voor die van de ‘master begeleid’ geldt dus qua begeleiding en opzet het volgende: - Elke cursus heeft een vaste begin- en einddatum; - U studeert samen met uw medestudenten in een vast tempo; - Er is een aantal verplichte begeleidingsbijeenkomsten (meestal 3), voor de data: zie tab Cultuurwetenschappen op Studienet; - U kunt rekenen op intensieve begeleiding; - Er zijn tussentoetsen. U moet tussentijds prestaties leveren in de vorm van een tentamen over de literatuur, een presentatie of een tussentijds werkstuk. Deze tussentoetsen bepalen mede het eindcijfer; - Alle cursussen sluiten af met een eindwerkstuk; - Alle cursussen hebben het karakter van een onderzoekspracticum. Zij zijn erop gericht u te scholen in het zelfstandig doen van academisch onderzoek. Zij bereiden u voor op het onderzoek dat u in het kader van de masterscriptie zult verrichten.

Overgang naar ‘master begeleid’ Het academisch jaar 2014-2015 is een overgangsjaar. In september zullen er nog (vrijwel) geen studenten in de ‘master begeleid’ zijn, maar in de loop van het jaar zullen nieuwe studenten zich inschrijven voor de eerste cursussen. Het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen streeft ernaar om vrijwel alle masterstudenten rond de overgang naar het volgend academisch jaar, 2015-2016, in te passen in de ‘master begeleid’. Uitgezonderd van deze inpassing zullen alleen de studenten zijn die al bezig zijn met hun masterscriptie (inclusief degenen die een scriptieplan schrijven). Deze inpassing zal plaatsvinden op een zodanige wijze dat van verlies van studiepunten en extra kosten geen sprake is. Van de ‘master begeleid’ zijn alle cursussen van het eerste leerjaar beschikbaar. De cursussen van het tweede jaar zijn dat nog niet. Het betreft de cursus ‘De verlichting als veelzijdig fenomeen’ (5 ec), de aangepaste masterclass (5 ec), de cursus ‘Leeslijst en scriptieplan’ (5 ec) en de aangepaste masterscriptie (20 ec). Al deze cursussen zijn met ingang van 1 september 2015 beschikbaar.

Toelating tot de masteropleiding Rechtstreekse toelating Om te worden toegelaten tot de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen dient een student – volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek – te beschikken over het bachelorgetuigschrift van een eraan voorafgaande wo-bacheloropleiding van de Open Universiteit. Als een student niet beschikt over dat diploma, kan tot toelating worden besloten, mits men kennis en vaardigheden heeft die vergelijkbaar zijn met die van iemand die wel dat bachelorgetuigschrift heeft verworven. Ook studenten die een wo-bachelorgetuigschrift van een gelijkwaardig geachte opleiding hebben behaald bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit, worden toegelaten tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Gelijkwaardig geachte opleidingen zijn gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen behaald aan een andere Nederlandse of Belgische wo-instelling. Studenten die over een dergelijk getuigschrift beschikken, zullen overigens wel formeel toelating tot de masteropleiding moeten aanvragen. Studenten die over een bachelorgetuigschrift van een verwante opleiding beschikken (geschiedenis, Nederlands of andere talen, filosofie, kunstgeschiedenis) kunnen ook rechtstreeks instromen in de master. Maar dan moeten zij de master wel invullen met cursussen die aansluiten bij hun verwante vooropleiding. Iemand met een wo-bachelor geschiedenis kan dus rechtstreeks instromen in de master Kunst- en cultuurwetenschappen als hij deze invult met de historische cursussen en een historische masterscriptie schrijft. Neem van tevoren contact op met de onderwijsadviseur Cultuurwetenschappen (0031-(0)45-576 2888), met de medewerker studentenzaken CW van de faculteit (stz.cw@ou.nl) of met de opleidingsmanager paul.vandenboorn@ou.nl.

Toelating via een schakelprogramma Behalve de rechtstreekse toelating is het ook mogelijk toegelaten te worden tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen op basis van een voltooid schakelprogramma (premaster). Daarmee worden studenten die bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit of hogeschool een verwante doctoraal-, kandidaats, mo-b- of bacheloropleiding van ten minste 180 studiepunten hebben voltooid, in de gelegenheid gesteld hun kennis en vaardigheden op het peil te brengen van de eindtermen die behoren

67


bij de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Voor deze studenten stelt de Commissie voor de examens van de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen op individuele basis een schakelprogramma samen, waarmee zij kunnen instromen in de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen. De maximale omvang van een schakelprogramma is 60 ec-studiepunten. De precieze omvang en samenstelling wordt vastgesteld aan de hand van het vakkenpakket van de vooropleiding (zie schema voor een globaal beeld). Vooropleiding

Omvang schakelprogramma in modulen

Verwante 4-jarige hbo-bachelor (of MO-A)

maximaal 12

Verwante 4-jarige hbo-bachelor + aansluitende 1-jarige educatieve hbo-master

4 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)

Verwante wo-opleiding (of MO-B) Verwante wo-bachelor

6 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master) 0 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)

Enigszins verwante wo-opleiding

Toelating tot master in individuele gevallen mogelijk; omvang schakelprogramma wordt individueel vastgesteld.

Wo-bachelor Taalwetenschappen of Taal- en cultuurstudies

14

Wo-bachelor Liberal Arts and Sciences Wo-master Muziekwetenschappen

9

8 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master) 0 (indien de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)

Bij het voltooien van een schakelprogramma wordt geen bachelorgetuigschrift afgegeven. Wanneer geen toelating tot de masteropleiding kan worden verleend, staat voor de aanvrager de vrijstellingsprocedure voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen open. U moet eerst een schakelprogramma aanvragen en laten vaststellen, voordat u zich inschrijft voor cursussen die deel zouden kunnen uitmaken van een schakelprogramma. U hebt geen enkele garantie dat cursussen die u hebt afgerond automatisch worden toegevoegd aan een naderhand aangevraagd schakelprogramma. In alle gevallen geldt dat u pas aan de (cursussen van de) masteropleiding kunt beginnen, nadat u het schakelprogramma hebt voltooid.

Aanvragen toelating tot de master De Commissie voor de examens beslist over alle verzoeken tot toelating tot de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen, ongeacht of het gaat om een verzoek tot rechtstreekse toelating of tot toelating op basis van een voltooid schakelprogramma. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van de bovengenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot toelating zo volledig mogelijk indient. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot toelating moet schriftelijk worden gedaan met een formulier ‘Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek’. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen, T +31 (0)45 - 576 2888 of downloaden www.ou.nl/vrijstelling. Aan de toelatingsaanvraag zijn kosten verbonden. Wanneer u rechtstreeks doorstroomt van de OU-bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen naar de masteropleiding, moet u toch een verzoek tot toelating indienen. Dit is echter gratis. Omdat elke aanvraag voor toelating tot de masteropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde toelatingsbeleid.

Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers Een verwante 4-jarige hbo-opleiding geeft met een schakelprogramma van 12 modulen (51,6 ec-studiepunten) toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. U krijgt na de afronding van het schakelprogramma geen wo-bachelorgetuigschrift. Stelt u toch prijs op het behalen van een wo-bachelorgetuigschrift, dan schrijft u in voor de verkorte bacheloropleiding. Uw hbo-diploma geeft recht op een vrijstelling van 27 modulen. U moet nog 15 modulen afronden om een wo-getuigschrift te krijgen. Daar is dan ook het Onderzoekspracticum bachelorscriptie bij inbegrepen.

Inschrijvingen en vrijstellingen voor losse mastercursussen Inschrijven voor een losse mastercursus zonder dat u bent toegelaten tot de master, is niet mogelijk. Voor een cursus uit de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen wordt slechts vrijstelling verleend als het overeenkomende vak is afgerond in het kader van een universitaire opleiding én aldaar op wetenschappelijk niveau is getentamineerd. Voorwaarde voor vrijstelling is dat u bent toegelaten tot de masteropleiding. Voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de procedure zoals omschreven bij de bachelor. Zie pagina 29.

68


De structuur en samenstelling van de master Kunst- en cultuurwetenschappen

Opleidingsschema ‘oude’ master Kunst- en cultuurwetenschappen code titel

studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (ec)

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz.

Gebonden keuze (eis: 34,4 ec-studiepunten / 8 modulen) Aanbod cursussen 1e semester (1 september – 1 februari) C50312

Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en januari 2015

71

C18312 Kunst en identiteit in het interbellum 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en januari 2015

72

C49312 Darwins filosofische erfenis 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en januari 2015

72

C43312 De koloniale ervaring 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en januari 2015

73

C05312 Staats- en natievorming in Europa 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en juni 2015

73

C45312 Kunsthistorisch ordenen 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en juni 2015

74

C11312 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken 8,6

3 groepsbijeenkomsten en individueel

opdrachten

Tussentijds en juni 2015

74

C44312 De eeuw van de lezers 8,6

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en juni 2015

75

1 groepsbijeenkomst in 2e semester

opdracht

volgens afspraak

75

standaard

opdracht

volgens afspraak

76

Aanbod cursussen 2e semester (1 februari – 1 juli)

Aanbod cursussen zonder vaste begin- en einddatum

C37312 De 19e-eeuwse roman 8,6 C39312 In het licht der rede 8,6 Gebonden keuze (eis: 4,3 ec-studiepunten / 1 module)

C55311

Scriptieplan

4,3

individueel

scriptieplan

volgens afspraak

77

C04311

De roem van de Florentijnen (masterclass)

4,3

contactonderwijs

opdrachten

volgens afspraak

76

Masterscriptie

21,5

individueel

scriptie

volgens afspraak

77

Verplicht

C98319

69


De master begeleid Hoewel de master begeleid inhoudelijk en qua begeleidingsvormen sterk lijkt op de ‘oude master’, zijn er toch een paar wezenlijke verschillen: - U schrijft niet in per cursus maar per studiejaar. - Voordat u inschrijft, bepaalt u in een intakegesprek met de mentor welke cursussen u gaat volgen en in welk tempo in gaat studeren. - U kunt als student de master (60 studiepunten) afronden in twee tot vier jaar. U rondt dus 15 tot 30 studiepunten per jaar af (meer mag ook!). - Rondt u per jaar minder dan 15 studiepunten af, dan beschouwt de OU u niet langer als student maar als cursist. U zult dan minder hoge eisen kunnen stellen aan de begeleiding. U krijgt met name te maken met langere reactietijden op vragen en ingeleverde werkstukken.

Opleidingsschema master begeleid Kunst- en cultuurwetenschappen code titel

studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (ec)

tentamendata sept ‘14 – aug ‘15

blz.

Eerste studiejaar masteropleiding (30 studiepunten) Gebonden keuze (eis: 34,4 ec-studiepunten / 8 modulen) Aanbod cursussen 1e en 2e kwartiel (1e semester) 1 september – 1 februari CM0003 Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur

7,5

3 groepsbijeenkomsten en individueel

opdrachten

tussentijds en eind 2e kwartiel

71

CM0403 Kunst en identiteit in het interbellum 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

tussentijds en eind 2e kwartiel

72

CM0703 Darwins filosofische erfenis 7,5 CM0203 De 19e-eeuwse roman 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

nog niet beschikbaar

72

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

CM0803 De koloniale ervaring 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

73

CM0103 Staats- en natievorming in Europa 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

73

CM0503 Kunsthistorisch ordenen 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

74

CM0603 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

74

CM0303 De eeuw van de lezers 7,5

3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel

Tussentijds en eind 2e kwartiel

75

Aanbod cursussen 3e en 4e kwartiel (2e semester): 1 februari – 1 juli

Tweede studiejaar masteropleiding (30 studiepunten) Aanbod cursussen 5e en 6e kwartiel Gebonden keuze (eis: 5 studiepunten)

CM0002 De verlichting als veelzijdig fenomeen 5 2 groepsbijeenkomsten opdrachten

nog niet beschikbaar

CM0102 De roem van de Florentijnen (masterclass)

opdrachten

5e / 6e kwartiel

Mondeling en scriptieplan

5e / 6e kwartiel

scriptie

Eind 8e kwartiel

5

contactonderwijs

Verplicht

CM0202 Leeslijst en scriptieplan 5 individueel Aanbod cursussen 6e, 7e en 8e kwartiel Verplicht

CM9908 Masterscriptie Leverbaar vanaf 1 september 2015

70

20

individueel


Cursusbeschrijvingen master

Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 1870-2010

De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens het opleidingsschema. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Raadpleeg voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad, www.ou.nl/studiepad. Let goed op de ingangseisen die bij de mastercursussen gesteld worden. Studeert u in de master begeleid, dan bepaalt u samen met de mentor in een intakegesprek welke cursussen u gaat bestuderen.

De cursuscodes die beginnen met CM hebben betrekking op de cursussen van de master begeleid. In de master begeleid kunt u cursussen niet los bestellen. U schrijft in voor 1 jaar opleiding. Ga naar www.ou.nl/studieaanbod/MAKC. Onder de tab ‘samenstelling’ vindt u het curriculum met daaronder de cursussen per kwartiel.

Start 1 september

Cursuscode: C50312/CM0003 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Vrijetijdsbesteding is een belangrijk en karakteristiek onderdeel van de moderne stedelijke massacultuur. Het is een onderwerp dat overal om ons heen zichtbaar is, dat veel mogelijkheden biedt voor (lokaal) onderzoek en dat door zijn inhoud en breedte recht doet aan de cultuurwetenschappelijke benadering. Het is een onderwerp waarin juist de verknoping van de veelheid van maatschappelijke ontwikkelingen in de moderne samenleving duidelijk aan kan worden geïllustreerd. Aan de hand van een reader verwerft u kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van vrijetijdscultuur in Nederland en andere westerse landen in de ‘lange twintigste eeuw’; de belangrijkste ontwikkelingen in de historiografie; en de vragen, concepten en bronnen die u kunt inzetten voor een eigen (lokaal)historisch onderzoek. De cursus focust op een negental vormen van (semipubliek) vertier: theater- en muziekleven; de bioscoop; sport; evenementen en feesten; musea; winkels; parken en groen; cafés, horeca en restaurants; toerisme (dagjes uit). Uitdrukkelijk wordt geen aandacht besteed aan vrijetijdsbesteding in de privésfeer. De reader biedt u een brede waaier van benaderingswijzen en onderzoeksperspectieven: vanuit een politieke invalshoek (subsidiëring of regulering), een (bedrijfs)economische invalshoek, vanuit klasseperspectief, vanuit genderperspectief en vanuit een identiteitsperspectief. Nadat u kennis hebt gemaakt met het onderwerp en de diverse onderzoeksperspectieven gaat u zelf de rol van onderzoeker uitoefenen.

Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.

Tentamen Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur (toets van uw kennis van de reader), een opdracht met betrekking tot het praktische onderzoek en een opdracht met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag.

Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Frank Inklaar en drs. Janny Bloembergen-Lukkes www.ou.nl/studieaanbod/C50312

71


Kunst en identiteit in het interbellum

Darwins filosofische erfenis. De evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal

Start 1 september

Start 1 september

Cursuscode: C48312/CM0403 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Cursuscode: C49312/CM0703 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Kunst en architectuur, maar ook moderne media zoals fotografie en film, hebben in de jaren twintig en dertig in belangrijke mate bijgedragen aan de constructie en verspreiding van collectieve beelden en aan de identiteitsvorming van sociale, politieke en religieuze groepen. In deze cursus leren studenten om die ‘artistieke identiteiten’ op te sporen, te beschrijven, te analyseren en tevens te positioneren binnen het wetenschappelijk discours. Er wordt aandacht besteed aan zowel identiteiten van grote gemeenschappen - socialisten, communisten, katholieken, nationalisten en regionalisten - als aan identiteiten van kleinere groepen zoals antroposofen en vrijmetselaars. De cursus onderzoekt de motieven en krachten die inwerkten op de totstandkoming van ‘artistieke identiteit’: opdrachtgever, kunstenaar, locatie, functie en publiek en hun rollen bij de gerealiseerde vormentaal en beeldprogramma’s. De cursus omvat drie delen die elk even belangrijk en omvangrijk zijn: a) een kennisdeel met relevante wetenschappelijke literatuur. Dit deel fungeert als theoretisch kader. b) een onderzoeksdeel. U doet in aansluiting bij de artikelen uit de reader zelf onderzoek. U kiest daarbij voor één van de onder ‘a’ genoemde subthema’s. Inzichten uit het theoretisch deel moeten nadrukkelijk worden verwerkt. c) een schrijf/presentatiedeel. Op basis van de in het practicum verworven gegevens, schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Dit/deze presenteert u aan een (kritisch) publiek.

In zijn boek, Darwin’s dangerous idea: evolution and the meanings of life (Londen, 1996), vergelijkt de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett Darwins evolutietheorie met een “universeel zuur” dat zich door alle stoffen heen een weg vreet: kwesties zoals de plaats van de mens in de kosmos, de oorsprong van de menselijke taal en cultuur, het ontstaan van de moraal, de aard van het bewustzijn en van de rationaliteit, en het fundament van de persoonlijke identiteit werden door Darwins theorie in een nieuw licht geplaatst. Hoewel Darwin in The Origin of Species (1859) elke verwijzing naar de menselijke soort vermeed, werden de implicaties van zijn theorie snel duidelijk. In 1863 verscheen Thomas Huxley’s Evidence as to Man’s Place in Nature, een boek waarin de structurele overeenkomsten tussen mens en mensapen voor het eerst werden besproken; een jaar later publiceerde Alfred Wallace zijn essay The origin of human races and the antiquity of man as deduced from the theory of “natural selection”, waarin de relatie tussen biologische evolutie en mentale evolutie centraal stond. Sommige van de vragen die in de werken van Darwin, Wallace en Huxley aan bod komen zijn nog altijd onderwerp van discussie binnen de hedendaagse filosofie. In deze cursus zullen deze vragen historisch en systematisch worden behandeld. Aandacht zal worden besteed aan zowel de theorieën van Darwin en zijn tijdgenoten, als aan het hedendaagse filosofisch debat omtrent de evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal.

Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.

Begeleidinsgvorm Zie pagina 66-67.

Tentamen

Tentamen

Elke fase van de cursus wordt afgesloten met deelopdrachten. Het eindwerkstuk presenteert u aan medestudenten en de begeleiders.

MASTER

Iedere fase van de cursus kent specifieke opdrachten. Als eindopdracht schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Het eindwerkstuk moet ook mondeling worden gepresenteerd.

72

Docenten

Docenten

Examinator: prof. dr. Carla Rita Palmerino Begeleiders: Frank van Caspel MA en prof. dr. Carla Rita Palmerino.

Examinatoren en begeleiders: dr. Jos Pouls en prof. dr. Ype Koopmans.

www.ou.nl/studieaanbod/C49312

www.ou.nl/studieaanbod/C48312


De koloniale ervaring vanuit letterkundig en historisch perspectief

Staats- en natievorming in Europa sinds de verlichting

Start 1 september

Start 1 februari

Cursuscode: C43312/CM0803 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Cursuscode: C05312/CM0103 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.

Tentamen U dient eerst de tussentoets over de inhoud van de reader af te leggen. Een voldoende is noodzakelijk om verder te mogen gaan. De resultaten van uw onderzoek presenteert u mondeling (voldoende noodzakelijk) en schriftelijk. Het resultaat voor het eindwerkstuk bepaalt uw eindcijfer.

Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Sarah de Mul en dr. Caroline Drieënhuizen

Vanaf de late achttiende eeuw speelt het begrip ‘natie’ een centrale rol in Europa. Waren veel staten voordien nog multinationaal en multicultureel, vanaf deze tijd werd getracht eenheidsstaten te creëren die recht zou doen aan het vermeende ‘nationale karakter’ van de bevolking. De natie kreeg een zodanige zeggingskracht dat zij de basis moest vormen voor een nieuwe staatsvorm: de natiestaat. Nieuwe ideeën over de rol die de staat zou moeten vervullen, grepen steeds meer in in het dagelijks leven. Vooruitstrevende democratische grondwetten, uniforme rechtsstelsels, de opkomst van door de staat gesubsidieerde nationale musea, nationaal onderwijs en andere culturele instellingen zijn voorbeelden van deze vernieuwingsdrang. Dit proces wordt staatsvorming genoemd. Staats- en natievorming en nationalisme zijn onverminderd actueel hetgeen zich onder meer weerspiegelt in de aandacht voor deze thematiek binnen de cultuurwetenschappen. Deze cursus sluit aan op (recente) ontwikkelingen in het (cultuur)historisch onderzoek naar nationalisme en staats- en natievorming. In eerste instantie maakt u aan de hand van een reader en opgaven grondig kennis met debatten op het onderzoeksdomein. In de tweede fase van de cursus kiest u voor het thema ‘Vervlochten naties’ of het thema ‘Rampen en natiestaten’. In het eerste thema onderzoekt u hoe moderne staten tot stand zijn gekomen (staatsvorming) en hoe, al dan niet gelijktijdig, het proces van nationale identiteitsvorming (natievorming) is verlopen. In het tweede thema onderzoekt u de perceptie en de omgang van natiestaten met grootschalige natuurrampen en de betekenis daarvoor voor staats- en natievormingsprocessen. De cursus richt zich niet exclusief op aspecten van staats- en natievorming in het Nederlandse taalgebied, maar biedt de mogelijkheid deze problematiek zowel vanuit een nationaal perspectief als vanuit een transnationaal perspectief te onderzoeken.

Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.

Tentamen De cursus bestaat uit vier onderdelen. Ieder onderdeel wordt afgesloten met de aanlevering van een dossier waarin u de opdrachten heeft verwerkt.

Docenten www.ou.nl/studieaanbod/C43312

Examinatoren en begeleiders: dr. Toon Bosch en dr. Martijn van der Burg

MASTER

Een leven in de kolonie was voor veel mensen een ingrijpende gebeurtenis. Velen voelden dan ook de behoefte om hun persoonlijke verhalen en ervaringen vast te leggen. Zo hebben bijvoorbeeld een groot aantal Indiëgangers hun ervarin-gen in den Oost opgetekend in romans, verhalen, fotoalbums, reisverhalen, films, ‘oral history’ of autobiografiëen. De verzameling van persoonlijke getuigenissen noemt men binnen de cultuurwetenschap gebruikelijk ‘egodocumenten’. In deze cursus staat het egodocument over het leven in de kolonie centraal. U maakt kennis met het egodocument als literair genre en als cultuurhistorische bron. We nemen recente cultuurwetenschappelijke debatten over het ego-document onder de loep en beantwoorden vragen zoals: Hoe onthullen egodocumenten informatie over het individu? Over het leven in de koloniale cultuur? Over het (post)koloniale erfgoed? Per jaar worden twee onderzoeksthema’s aangeboden (‘koloniale herinnering en nostalgie’ en ‘ervaringen van vrouwen’) waardoor uw eigen onderzoek deel uitmaakt van een breder lopend onderzoeksproject. Deze cursus is opgebouwd volgens een aantal stappen. Eerst leest u de reader en raakt u vertrouwd met het belang en de studie van het egodocument in de letterkunde en de cultuurgeschiedenis. Tevens zal de historiografie van de onderwerpen aan de orde komen. U beantwoordt hierover schriftelijke opdrachten in een tussentoets. Vervolgens start u uw eigen onderzoek naar een egodocument onder begeleiding van de docenten. U presenteert de onderzoeksresultaten mondeling aan uw medestudenten. Tenslotte schrijft u een werkstuk.

www.ou.nl/studieaanbod/C05312 73


Kunsthistorisch ordenen. Orde en rangorde in geschiedschrijving en museale presentatie

Hedendaagse cultuuranalyses en cultuurkritieken

Start 1 februari

Start 1 februari

Cursuscode: C45312/CM0503 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Cursuscode: C11312/CM0603 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

Wie een kunsthistorisch handboek leest of een museum bezoekt, verwacht met bijzondere objecten te zullen worden geconfronteerd. Objecten die zich op die plek onderscheiden van alledaagse voorwerpen en in deze hoedanigheid in een samenhangende, begrijpbare ordening worden gepresenteerd. Aan dit verwachtingspatroon liggen twee fundamentele vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste dat de objecten een verwantschap bezitten, aangeduid met de term kunst, en ten tweede dat deze verwantschap het beste tot uiting komt, wanneer de objecten onderling worden gerangschikt met inachtneming van hun overeenkomsten en verschillen. Deze cursus gaat over dat ordenen en presenteren in woord en beeld van kunstvoorwerpen van 1800 tot heden. U reflecteert op de aannames die ten grondslag liggen aan de geschiedenis van de kunst en de museale presentaties. U analyseert de factoren die veranderingen hebben veroorzaakt in de ordening van de kunst en de criteria die aan de (her)ordening ten grondslag liggen. Tevens bestudeert u de effecten van de ordening: classificeren is immers nauw verbonden met kwalificeren, met in- en uitsluiting in de canon van de kunst. De stof wordt aangeboden in de vorm van casestudies. Elke deelnemer gaat aan de hand van een casestudy als onderzoeker aan het werk: doel is naast de verdieping van kennis en inzicht in het kunsthistorisch ordenen in de kunstgeschiedschrijving en de museale presentatie, ook en vooral de verdere ontwikkeling van verworven onderzoeksvaardigheden door middel van zelfstandig uit te voeren onderzoek. De resultaten van dit onderzoek presenteert u op wetenschappelijk verantwoorde wijze mondeling en schriftelijk.

Cultuurkritiek is even oud als onze cultuur. Van oudtestamentische profeten als Jeremia en Ezechiël tot de grote ‘arts van de cultuur’ Nietzsche en hedendaagse denkers als Zizek, Gray en Sloterdijk en romanschrijvers als Houellebecq en Franzen: altijd is onze cultuur door filosofen en literatoren becommentarieerd en bekritiseerd. Het oordeel viel daarbij vaak niet erg gunstig uit. Ook in onze eigen tijd omschrijven vele auteurs het Westen als een cultuur in crisis. Als manifestaties van deze crisis noemen zij bijvoorbeeld de neergang van het onderwijs, de milieuvervuiling en klimaatproblematiek, de overwaardering van rationaliteit en technologie, de kloof tussen arm en rijk, de geestelijke armoede van de media, de commercialisering en het consumentisme en het ontbreken van enig kompas in het leven van de moderne westerse mens. In deze cursus maakt u kennis met een aantal belangrijke hedendaagse westerse cultuurcritici. Het cursusmateriaal bestaat uit een reader met een bundeling van artikelen van vooraanstaande cultuurfilosofen en andere denkers. Tevens leert u in de cursus welke methoden en invalshoeken gebruikt worden bij cultuuranalyses en cultuurkritieken. Het analyseren hoe een cultuur er voor staat is een vorm van filosofie die direct gerelateerd is aan actuele ontwikkelingen op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied. Het vermogen om kritisch te reflecteren op dergelijke ontwikkelingen en op de daarmee gepaard gaande culturele veranderingen, is voor elke cultuurwetenschapper van groot belang.

Begeleidingsvorm

Tentamen

Zie pagina 66-67.

Gedurende het traject maakt u een opdracht en verzorgt u een mondelinge presentatie verzorgd. Het traject wordt afgesloten met een eindwerkstuk. Het cijfer wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van deze drie opdrachten.

Tentamen

MASTER

Iedere fase van het studietraject kent een specifieke opdracht: met betrekking tot de te lezen literatuur; met betrekking tot het praktisch onderzoek – het museale ordenen uit te voeren in het archief van een museum – en met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van uw onderzoeksverslag.

Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Mieke Rijnders en prof. dr. Paul van den Akker www.ou.nl/studieaanbod/C45312

74

Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.

Docenten Examinator: drs. Herman Simissen. Begeleider: dr. Jeroen Vanheste. www.ou.nl/studieaanbod/C11312


De eeuw van de lezers. Publiekscultuur in de 20e eeuw

Start 1 februari

Cursuscode: C44312/CM0303 Cursusniveau: 3 Studielast: 8,6/7,5 studiepunten

De twintigste eeuw is de eeuw van de lezers. Het lezerspubliek groeide en werd gaandeweg een sterke, invloedrijke factor in het literaire veld. Vanaf 1900 werden er steeds meer initiatieven werden genomen ten behoeve van de ontwikkeling en participatie van de nieuwe lezersgroepen. Zo werden de openbare bibliotheken gesticht, leesprogramma’s en leeskringen waren populair, de collectieve propaganda voor het boek kwam op. Een deel van de literaire kritiek en de literaire tijdschriften ging zich speciaal richten op voorlichting aan het grote publiek. Ook het literaire aanbod veranderde: de titelproductie steeg, de oplagen groeiden en er was steeds meer vraag naar ‘boeken van de dag’: boeken die niet alleen interessant waren voor de intellectuele elite, maar die het grote lezerspubliek wisten aan te spreken. De bestseller kwam op en werd een fenomeen dat gedurende de twintigste eeuw de markt steeds sterker is gaan beheersen. Dit hele terrein van publieksgerichte teksten, actoren en praktijken wordt tegenwoordig wel aangeduid als middlebrow. Met deze term doelt men op het grote culturele segment tussen de ‘hoge’, officiële literatuur (highbrow) en de ‘lage’, commerciële massacultuur (lowbrow). Dit culturele tussengebied is tot nu toe in de literatuurwetenschap onderbelicht gebleven. In deze cursus richten we de schijnwerpers op dit grote, veelvormige culturele middengebied, hier verder aan te duiden als ‘publiekscultuur’. Afwisselend wordt het accent gelegd op de lezers (leescultuur), de teksten die ze lazen (bestsellers) en de bemiddelaars tussen literatuur en publiek. Binnen deze thema’s gaan de deelnemers aan de cursus zelf als onderzoeker aan het werk. Doel is niet alleen kennis en inzicht te verwerven in de literaire (publieks)cultuur van de twintigste eeuw, maar ook onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen.

De negentiende-eeuwse roman

Cursuscode: C37312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen

De cursus De negentiende-eeuwse roman is ontworpen om uw plezier in en begrip van de negentiende-eeuwse roman te vergroten, door bestudering van een zorgvuldige selectie romans uit Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. De nadruk ligt op de tekst in zijn context, omdat de roman in de negentiende eeuw zich nadrukkelijk bezighield met de gebeurtenissen en opvattingen van zijn tijd. De cursus concentreert zich op de karakteristieke thema’s van de negentiende-eeuwse romans en de typerende kenmerken van het toen nog relatief nieuwe genre. De romans worden in chronologische volgorde besproken, maar er zijn ook thematische excursies naar bijvoorbeeld de weergave van het platteland en de grote stad, misdaad, de heldin, het fin de siècle en de wereld van uitgevers en lezers. U krijgt ook informatie over de boekhistorische achtergronden van de roman: de hoofdstukken Books and their readers verschaffen een beeld van de context van productie (uitgeven, drukken, verspreiden) en consumptie (wie las wat in de negentiende eeuw?) van literatuur. Aan de orde komen (in vertaling) Jane Eyre van Charlotte Brontë, Dombey en Zoon van Charles Dickens, De mijn van Emile Zola, Madame Bovary van Gustave Flaubert, Portret van een dame van Henry James en De ontnuchtering van Kate Chopin. De cursus is een bewerking van de cursus The nineteenthcentury novel van de Britse Open Universiteit.

Begeleidingsvorm Standaard en één landelijke groepsbijeenkomst. Deze bijeenkomst is verplicht.

Tentamen Zie pagina 66-67.

Werkstuk. Data: volgens afspraak.

Tentamen

Docenten

Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: met betrekking tot de te lezen literatuur, met betrekking tot het praktische onderzoek en met betrekking tot presentatie en verslag.

Examinator en begeleider: dr. Sarah de Mul.

Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Lizet Duyvendak en prof. dr. Erica van Boven.

www.ou.nl/studieaanbod/C37312

MASTER

Begeleidingsvorm

www.ou.nl/studieaanbod/C44312 75


In het licht der rede

De roem van de Florentijnen: 19e-eeuwse visies op de Italiaanse renaissance

Cursuscode: C39312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen

De Verlichting wordt gewoonlijk gezien als een uiterst belangrijke periode in de geschiedenis van Europa. De Verlichting was immers een intellectuele beweging, die haar invloed deed gelden op tal van gebieden: politiek, maatschappij, godsdienst, filosofie, literatuur, kunst. IdeeĂŤn waaraan wij nu grote waarde hechten over gelijke rechten, tolerantie, de manier waarop de samenleving moet worden ingericht, de manier waarop wetenschap moet worden bedreven hebben hun oorsprong in de Verlichting. Maar veel van de ideeĂŤn uit de Verlichting zijn in later tijden bekritiseerd; zo verwijt men denkers uit de Verlichting wel, dat zij eenzijdig rationalistisch zijn. In deze cursus maakt u kennis met woordvoerders en critici van de Verlichting. Het cursusmateriaal bestaat uit een bloemlezing met teksten uit de Verlichting en uit een werkboek. De bloemlezing is Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen (Amsterdam en Antwerpen 2000), samengesteld door Cyrille Offermans; hierin zijn, in Nederlandse vertaling, teksten opgenomen van bijvoorbeeld Montesquieu, Voltaire, David Hume en Immanuel Kant. Het werkboek omvat onder meer teksten van critici van het Verlichtingsdenken.

Vanaf september 2014 staat alle relevante informatie over inschrijving op de cursuswebsite op Studienet.

Cursuscode: C04311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

In Florence worden tegenwoordig zelfs beelden in de openbare ruimte met behulp van tekstbordjes toegelicht. Misschien niet zo verwonderlijk, gelet op de enorme toeristenstroom en de moderne behoefte aan directe informatievoorziening. De straten en pleinen zijn museumzalen geworden. De internationale belangstelling voor Florence als kunststad en centrum van de vroege renaissance cultuur dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. De masterclass richt zich op die beginperiode van de (kunst)historische en artistieke ontginning van deze stad, die voornamelijk het werk was van buitenlandse geleerden en kunstenaars. Zij vormden een hecht netwerk van intellectuelen die zich vaak voor langere tijd vestigden in de stad. En zij waanden zich daar eerder bewoners van de bakermat van de WestEuropese cultuur dan van een zich geleidelijk aan industrialiserende moderne stad, die Florence wel degelijk ook was. Ieder op hun eigen manier zochten zij in de rijke schat die de Florentijnen van de vroege renaissance hadden nagelaten de bronnen van de moderne Europese mens waarvan zij zichzelf de bevoorrechte, maar tegelijk ook verantwoordelijke erfgenamen voelden. Tijdens de masterclass verwerft u inzicht in de visies die deze intellectuelen ontwikkelden over het Florence van de vroegrenaissance, haar beroemdheden en hun werken.

Begeleidingsvorm Standaard.

Ingangseisen 25,8 studiepunten in de master gehaald.

Tentamen Werkstuk. Data: volgens afspraak.

Docenten Examinator: dr. Jeroen Vanheste. Begeleider: drs. Tom van Dorp.

Inschrijving Aanmelding (vanaf medio december) geeft geen garantie op deelname. U krijgt begin januari 2015 bericht. Er is plek voor maximaal 20 studenten; een deel daarvan komt van andere universiteiten.

Tentamen www.ou.nl/studieaanbod/C39312

Elke deelnemer houdt een presentatie en neemt actief deel aan de excursies en discussies.

MASTER

Docenten

76

Examinator: Prof. dr. Paul van den Akker Begeleiders: Prof. dr. Paul van den Akker, prof. dr. Carla Rita Palmerino, prof. dr. Jaap van Marle, drs. Irmin Visser. www.ou.nl/studieaanbod/C04311


Scriptieplan

Masterscriptie

Cursuscode: C55311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module

Het schrijven van een scriptie is voor de meeste studenten een lastige opgave. De ervaring leert dat veel problemen kunnen worden voorkomen als u werkt op basis van een goed doordacht en logisch samenhangend scriptieplan. Dat maakt u in de loop van deze cursus onder begeleiding van uw beoogde scriptiebegeleider. Allereerst moet u duidelijkheid krijgen over de vraag of het door u beoogde onderzoek aansluit bij onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuurwetenschappen (al zijn er onder strikte voorwaarden uitzonderingen mogelijk). Vervolgens moet soms van tevoren onderzocht worden of uw onderzoek haalbaar is: zijn er genoeg bronnen? Zijn die toegankelijk? Is er genoeg literatuur? Is het onderzoek haalbaar binnen het tijdsbestek dat voor een scriptie staat (600 studie-uren)? In een goed scriptieplan is de structuur van uw onderzoek al duidelijk zichtbaar. Het plan moet u houvast bieden bij het doen van uw onderzoek en het schrijven van de scriptie doordat het duidelijk aangeeft op basis van welke onderzoeksvragen u uw onderzoek structureert, welke bronnen en literatuur u ter beschikking staan. Op basis van uw plan kiest u welk materiaal (bronnen, literatuur, voorwerpen) u wel en niet bij uw onderzoek betrekt en welke gegevens u opneemt in de uiteindelijke tekst van de scriptie.

Ingangseisen

Cursuscode: C98319 Cursusniveau: 3 Studielast: 5 modulen

De inschrijvingsduur van uw scriptie gaat lopen vanaf de datum vermeld op het inschrijvingsbewijs. Na 14 maanden kunt u de inschrijving gratis verlengen met nog eens 8 maanden. Daartoe dient u te reageren op een brief die u krijgt. Hebt u uw scriptie na 22 maanden nog niet afgerond, dan dient u een extra tentamenkans te kopen. De master-scriptie is een schriftelijk onderzoeksverslag over een cultuurwetenschappelijk onderwerp. Het resultaat dient te voldoen aan de criteria en normen voor een wetenschappelijke publicatie zoals die in de eindkwalificaties voor de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen zijn vastgelegd. Het onderwerp van uw onderzoek en scriptie moet in principe aansluiten bij lopend onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuur-wetenschappen. Minimaal tweemaal per jaar wordt een scriptiemarkt georganiseerd, waarop u persoonlijk kunt kennismaken met de scriptiebegeleiders en met hen kunt spreken over mogelijke onderzoeksonderwerpen. Uitvoerige informatie over de onderzoeksthema’s van de westenschappelijke staf en derhalve over de scriptieonderwerpen vindt u ook op de cursuswebsite van de masterscriptie op Studienet. Meer informatie over procedures en de criteria die aan de masterscriptie gesteld worden, vindt u in de Scriptiewijzer Masterscriptie (te downloaden van de cursuswebsite en/of te bestellen bij secretariaat.cultuurwetenschappen@ou.nl). Indien u na het doorlezen van de Scriptiewijzer nog vragen heeft kunt u die het beste voorleggen aan uw scriptiebegeleider. Wendt u anders tot de scriptiecoördinator.

25,8 studiepunten in de master behaald.

Ingangseisen Begeleidingsvorm Individueel.

Tentamen Een scriptieplan. Data: volgens afspraak.

Studenten die willen beginnen met hun masterscriptie dienen drie van de vier mastercursussen te hebben afgerond. Kiest u voor specialisatie, dan behoren hiertoe in elk geval twee cursussen die tot dezelfde discipline behoren als het onderwerp van de scriptie.

Begeleidingsvorm Examinator en begeleider: zie cursuswebsite van de masterscriptie. Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van uw begeleider en examinator. Coördinatie: drs. Paul van den Boorn.

Individueel.

Tentamen Masterscriptie. Data: volgens afspraak.

Docenten www.ou.nl/studieaanbod/C55311

Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van de examinator en begeleider (zie cursuswebsite). Scriptiecoördinator: drs. Paul van den Boorn.

MASTER

Docenten

www.ou.nl/studieaanbod/C98319 77


Alumni en promoveren (Bijna) alumnus? Als u de eindstreep van uw bachelor- of masterstudie (bijna) hebt bereikt, betekent dat niet dat het contact met Cultuurwetenschappen en de Open Universiteit komt te vervallen. Als alumnus bent u graag gezien, u bent tenslotte ambassadeur van onze opleiding/universiteit. Wederzijds contact vinden wij belangrijk, omdat we iets voor elkaar kunnen betekenen. U bent voor ons een belangrijke ervaringsdeskundige als het gaat om de relevantie van de opleiding voor de samenleving. Daarom bent u van harte welkom op onze studiedagen, symposia en academische zittingen. Ook de meeste cursussen staan voor u open. Cultuurwetenschappen organiseert jaarlijks een alumnidag en geeft een alumni-nieuwsbrief uit waarin alle interessante seminars, zomerscholen en studiedagen staan vermeld. Alumnus zijn betekent ook dat u in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de algemene OU-Alumnivereniging. Deze vereniging is zelfstandig en voert haar eigen beleid. De alumnivereniging faciliteert het contact met andere afgestudeerden en het onderhouden van een netwerk. U kunt OU-cursussen bestellen (zonder tentamenrechten) tegen een gereduceerd tarief. De vereniging organiseert geregeld lezingen, excursies en bedrijfsbezoeken. www.open.ou.nl/alumni

Promoveren bij Cultuurwetenschappen Alumni die nadenken over een promotie kunnen voor meer informatie contact opnemen met mw. Petra de Munnik: E petra.demunnik@ou.nl. Op verzoek stuurt zij u het format voor een promotievoorstel van de faculteit toe. Daarmee kunt u zich een goed beeld vormen van een promotietraject. Meestal begint een dergelijk traject met een oriënterend gesprek met Prof. dr. Jaap van Marle. Via mevrouw De Munnik kunt u een (bel)afspraak maken. Er bestaat geen lijst van onderwerpen voor proefschriften. U wordt geacht zelf een voorstel doen. Per onderwerp wordt gekeken of dit aansluit bij de expertise van de hoogleraren. Promovendi worden bij Cultuurwetenschappen begeleid door: - prof. dr. Paul B.M. van den Akker (kunstgeschiedenis; oudere kunst), - mw. prof. dr. Erica M.A. van Boven (letterkunde), - prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis), - prof. dr. Ype Koopmans (kunstgeschiedenis; moderne kunst), - mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino (filosofie), - prof. dr. Leo H.M. Wessels (geschiedenis).

78

Wanneer uw promotievoorstel is geaccepteerd, krijgt u een contract bij de Open Universiteit als ‘buitenpromovendus’. Dit contract geeft u allerlei rechten en faciliteiten die van pas komen bij het schrijven van een proefschrift.

Graduate School Het promotiebeleid van Cultuurwetenschappen komt voort uit de wens van de Open Universiteit om naast bachelor- en masterstudenten ook promovendi aan zich binden. Zowel promovendi die bij de OU werken (aio’s en andere medewerkers), als buitenpromovendi, die bijvoorbeeld parttime promoveren naast hun werk, kunnen bij de OU een promotietraject afleggen. De Graduate School van de OU biedt (buiten)promovendi een inspirerende omgeving en faciliteiten om intern en ‘op afstand’ binnen de gestelde tijd te kunnen promoveren. Inhoudelijke begeleiding van (buiten)promovendi vindt plaats door de faculteiten en onderzoeksinstituten van de OU.

Wat doet de Graduate School? De Graduate School is een thuishaven voor (buiten)promovendi, hun promotores en begeleiders. De Graduate School informeert aankomende promovendi, faciliteert promovendi en biedt hun toegang tot de online promovendi-community. Voorbeelden van deze faciliteiten zijn gebruikmaking van de digitale bibliotheekvoorzieningen en individuele begeleiding bij het maken van een onderzoeksvoorstel. Ook organiseert de Graduate School jaarlijks een PhD-dag voor al haar promovendi. Voor interne en externe promovendi die formeel tot een promotietraject zijn toegelaten biedt de Graduate School additioneel bijvoorbeeld gratis toegang tot enkele basiscursussen die relevant zijn voor promovendi, zoals academic writing en academic presenting. Ook stelt de Graduate School voor iedere promovendus een individueel scholingsbudget ter beschikking, dat in samenspraak met de faculteit kan worden ingevuld. Daarnaast is de Graduate School een communicatie- en ontmoetingsplatform voor promovendi, waar zij ervaringen en tips kunnen uitwisselen. Informatie vindt u op www.ou.nl/web/graduate-school. Een e-mail sturen is ook mogelijk: graduate.school@ou.nl.


Tentamens Elke cursus wordt afgesloten met een tentamen; soms is er een combinatie van tentamenvormen. In het opleidingsschema en op de cursussite staat bij elke cursus aangegeven waaruit het tentamen bestaat. Om u goed te kunnen voorbereiden op het tentamen, zijn er in het studiemateriaal oefententamens opgenomen, zodat duidelijk is wat u van het tentamen mag verwachten. In beginsel zijn er drie tentamenkansen bij elke cursusinschrijving inbegrepen, maar er zijn enkele uitzonderingen die voortvloeien uit de aard van de cursus. Na het succesvol afronden van een cursus ontvangt u een certificaat. Wilt u een volledige opleiding volgen, dan kunt u uw behaalde certificaten inbrengen in een opleiding. Een certificaat kan vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen. Let op: met ingang van september 2014 verandert de regelgeving van ondermeer inschrijving en tentaminering. Raadpleeg de website www.ou.nl/september2014. Tentamenperiode 25 t/m 27 augustus 2014

Sluitingsdatum aanmelding

Tentamenperiode

Sluitingsdatum aanmelding

30 juli 2014

13 t/m 15 april 2015

18 maart 2015

17 t/m 19 november 2014

22 oktober 2014

22 t/m 24 juni 2015

27 mei 2015

26 t/m 28 januari 2015

31 december 2014

24 t/m 26 augustus 2015

29 juli 2015

De geleidelijke invoering van computergebaseerde toetsing kan van invloed zijn op het tentamenrooster.

Soorten tentamens Regulier schriftelijk tentamen Een regulier schriftelijk tentamen bestaat uit gesloten vragen (meerkeuzevragen en juist-onjuistvragen) en/of open vragen. Deze tentamens worden afgenomen op vastgestelde dagen tijdens vijf vastgestelde periodes per academisch jaar.

Computergebaseerd toetsen - CBI of CBG Bij computergebaseerd toetsen worden de tentamens niet op papier afgenomen, maar via een computer*. De tentamens worden in de gebruikelijke tentamenlocaties afgenomen (zie www.ou.nl/tentamen). In het opleidingsschema zijn de computergebaseerde tentamens te herkennen aan de afkorting CBI of CBG. CBI staat voor computergebaseerd individueel, wat inhoudt dat het tentamen individueel wordt afgenomen. U kiest hiervoor zelf een tentamendatum tijdens een van de tentamensessies in uw studiecentrum. CBG staat voor computergebaseerd groepstentamen, wat inhoudt dat het tentamen groepsgewijs wordt afgenomen op vastgestelde dagen.

Opdracht Een opdracht kan een werkstuk, practicum, paper, casus e.d. zijn. Met de examinator wordt afgesproken wanneer de opdracht wordt ingeleverd.

Mondeling Mondelinge tentamens worden op afspraak of in vaste perioden afgenomen in het studiecentrum. Op de cursussite is aangegeven op welke wijze een afspraak/aanmelding plaatsvindt.

Aan- en afmelden voor tentamens Voor alle tentamens, met uitzondering van de opdracht, is het nodig dat u zich tijdig aanmeldt. Dit kan online door in te loggen bij mijnOU op de website. U geeft zelf aan op

welke dag en in welk studiecentrum u graag tentamen wilt afleggen. Op mijnOU kunt u de voortgang van uw aanmelding volgen. Voor tentamens waarvoor u zich moet aanmelden, kunt u zich tot een bepaald moment voor de tentamendatum afmelden. U verbruikt dan geen tentamenkans. Afmelden na de sluitingsdatum is niet mogelijk. U verbruikt dan een tentamenkans. De sluitingsdatum voor aan- of afmelden wordt op het scherm getoond. Voor studenten met een functiebeperking, studenten die langdurig buiten Europa verblijven of studenten in detentie gelden andere procedures en aan- en afmeldtermijnen. Raadpleeg hiervoor de gegevens op de website (www. ou.nl/tentamen). Uiterlijk een week voor de tentamendatum volgt de oproepbrief. Hierin zijn de tentamenlocatie, -datum en de toegestane hulpmiddelen vermeld.

Uitslag tentamen Afhankelijk van de tentamenvorm ontvangt u eerst een voorlopige uitslagbrief en zodra de Commissie voor de examens de uitslag formeel heeft vastgesteld, volgt uw definitieve uitslagbrief en een officieel certificaat als u geslaagd bent voor alle bij de cursus behorende tentamenverplichtingen. Bij schriftelijke tentamens wordt het antwoordmodel uiterlijk twee dagen na het tentamen op de cursussite op Studienet geplaatst. www.ou.nl/tentamen

Opmerkingen, inzage en beroep - na afloop van een tentamen Na afloop van een regulier tentamen kunt u opmerkingen over de inhoud daarvan aan de Commissie voor de examens sturen. Bij een individueel tentamen is dat niet mogelijk. Na de definitieve vaststelling van de uitslag van een tentamen kunt u daartegen, indien u het er niet mee eens bent, beroep instellen bij het College van beroep voor de examens van de OU. Desgewenst kunt u ook om inzage van uw tentamen vragen. Op www.ou.nl/procedures vindt u de toepasselijke procedures beschreven.

79


Let op! Nieuwe regeling: afschaffing bijkopen tentamenkansen Met ingang van dit academisch jaar (2014-2015) kunt u geen tentamenkansen meer bijkopen, noch de inschrijfduur van een cursus verlengen! U dient alle tentamenkansen te benutten binnen de inschrijfduur van uw cursus of studietraject.

Overgangssituatie bijkopen tentamens Bent u (met of zonder inschrijfrechten) vóór 1 september 2014 bij de Open Universiteit ingeschreven, dan heeft u in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2015 recht op het eenmalig bijkopen van een tentamenkans per openstaande, nog niet afgeronde cursus, mits die cursus met de bijbehorende cursuscode nog getentamineerd wordt. Een bijgekochte tentamenkans per openstaande cursus geeft het recht om binnen een periode van acht maanden, eenmaal deel te nemen aan (de nog openstaande tentamenverplichting van) het tentamen voor de betreffende cursus (te rekenen vanaf het moment van aankoop). Na deze acht maanden is bijkoop van tentamenkansen voor de betreffende cursus niet meer mogelijk.

Let op: laatste tentamendata Wordt een cursus uit het aanbod genomen, dan kunt u deze cursus nog gedurende een beperkte periode afronden. In het Overzicht laatste tentamendata vind u de cursussen die beperkt getentamineerd worden. U ontvangt hiervan geen persoonlijk bericht. Eventuele aanvullingen staan op Nieuwsplaza bij ‘Tentameninformatie’. Na de laatste tentamendatum is het niet meer mogelijk om een tentamen voor de betreffende cursus af te leggen. Op uw bewijs van inschrijving staat de einddatum van uw inschrijving. Deze kan afwijken van de datum van de laatste tentamenmogelijkheid. www.nieuwsplaza.ou.nl

80


Inschrijven en kosten Inschrijven Waar schrijf ik voor in? U schrijft in voor een cursus. De inschrijvingsduur bedraagt 12 maanden. Binnen deze 12 maanden heeft u in principe drie tentamenkansen. De inschrijfduur is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Lees over alle veranderingen vanaf september op www.ou.nl/september2014.

Wanneer inschrijven? In het opleidingsschema (zie elders in deze gids) staat een aanbevolen cursusvolgorde aangegeven. U kunt echter ook uw eigen weg gaan. In dat geval moet u wel rekening houden met de data van eventuele begeleidingsbijeenkomsten én de tentamendata. Kies een startdatum waarmee u in ieder geval binnen de inschrijfduur van de cursus (!) optimaal kunt profiteren van de data van de tentamens. Gegevens over tentamendata en begeleidingsbijeenkomsten, vindt u ook op de website van de cursus. De einddatum van uw inschrijving vindt u op het inschrijvingsbewijs, dat u ontvangt nadat uw inschrijving is verwerkt. Op onze website www.ou.nl/studieplanner staat hoe u een persoonlijke studieplanning maakt.

Eerste inschrijving? Schrijft u voor de eerste keer in? Dan hebben wij uw ID-gegevens nodig. Als u bent ingeschreven in een Nederlandse gemeente dan schrijft u in via DigiD. Bent u elders woonachtig dan moet een kopie van het geldige identiteitsbewijs (beide zijden) naar ons worden opgestuurd. Dit kan per post of u kunt het uploaden bij uw online inschrijving. Is uw inschrijving een vervolginschrijving? Dan beschikken wij al over uw gegevens en kunt u inschrijven met uw studentnummer.

Hoe kan ik inschrijven? - Op de website Studieaanbod www.ou.nl/studieaanbod staan alle cursussen uitgebreid beschreven. Op deze cursuspagina kunt u direct doorklikken om in te schrijven. - Als u reeds beschikt over een studiepad, dan kunt van daaruit inschrijven, uw persoonlijke gegevens zijn dan al ingevuld. - Is online inschrijven niet mogelijk, dan kunt u op de website bij Studieinformatie www.ou.nl/inschrijven een schriftelijk inschrijfformulier downloaden en naar ons opsturen.

Kosten Kosten Conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Welk collegegeld op uw inschrijving van toepassing is, is afhankelijk van uw nationaliteit, studieverleden en uw keuze voor bachelor en/of mastercursussen. Alle actuele informatie hierover vindt u op www.ou.nl/kosten. In een aantal situaties geeft de Open Universiteit een korting op het cursusgeld (KCOU) aan studenten met een laag inkomen. Wilt u een opleiding volgen aan de Open Universiteit en heeft u een (gezamenlijk) belastbaar inkomen tot 110% van het belastbaar minimumloon en geen voordeel uit sparen en beleggen, dan kunt u een korting op het cursusgeld aanvragen. Bij de aanvraag wordt ondermeer het belastbaar jaarinkomen getoetst van u en uw partner/ouder, in het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Tevens wordt nagegaan of u voldoet aan de overige wettelijke voorwaarden om voor de kortingsregeling in aanmerking te komen. U kunt de brochure met het aanvraagformulier downloaden van de website of opvragen bij de afdeling Service en informatie. Vraag de korting aan voordat u inschrijft voor een cursus. www.ou.nl/kcou

Betalen Er zijn twee mogelijkheden om het verschuldigde collegegeld te betalen. 1. U kunt de Open Universiteit een machtiging verlenen voor automatisch afschrijven. U kunt daarbij kiezen voor termijnbetaling: 1, 2, 6 of 12 termijnen. (Bij 6 of 12 termijnen wordt eenmalig een bedrag van €22,- aan administratiekosten in rekening gebracht). 2. U kunt er ook voor kiezen het totale bedrag in één keer zelf over te schrijven via de daarvoor beschikbaar gestelde acceptgiro.

81


Procedures en regelgeving OER en Uitvoeringsregelingen In de Onderwijs- en examenregeling (OER) staat het onderwijsprogramma en de rechten en plichten van de student beschreven. Onderdeel van de OER zijn de Uitvoeringsregelingen waarin voor elke opleiding specifieke bepalingen zijn opgenomen. Deze regelingen kunt u downloaden van de website of de faculteitstab op Studienet. www.ou.nl/documenten

Getuigschriften De Open Universiteit verstrekt de volgende getuigschriften: een propedeuse-, een wo-bachelor- en een wo-mastergetuigschrift. Daarnaast geeft de OU dossierverklaringen af. www.ou.nl/getuigschrift

Compensatorische regeling Studenten die een propedeuse-, of bachelorgetuigschrift aanvragen kunnen gebruik maken van een compensatorische regeling. De algemene regeling is vastgelegd in art 25 van de Nadere regels inrichting tentamen en examen 2014-2015.

Beroepsprocedure Bij het College van beroep voor de examens kan binnen zes weken (administratief ) beroep worden ingesteld tegen o.a. beslissingen van de Commissie voor de examens of een examinator. Voorbeelden van een beslissing zijn: een individuele tentamenuitslag, een vrijstellingsbeslissing of een toelatingsbeslissing tot een wo-masteropleiding.

Bezwaarprocedure Bezwaar kan gemaakt worden tegen een besluit, genomen door of namens het College van bestuur, waartegen geen (administratief ) beroep mogelijk is. Deze besluiten kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld: de inschrijving, het cursusgeld.

Klachtencommissie Voor klachten, waarvoor u geen beroep of bezwaar kunt aantekenen, bijvoorbeeld over de dienstverlening of de wijze waarop u bent behandeld, kunt u terecht bij de Klachtencommissie. Meld uw klacht eerst bij Service en informatie. Wordt uw klacht daar niet naar tevredenheid verholpen, dan kunt u schriftelijk een formele klacht indienen. Uitgebreide informatie rondom de Nadere regels inrichting tentamen, Beroep, Bezwaar en Klachten kunt u vinden op de website. Ook staan daar benodigde formulieren voor download. www.ou.nl/procedures

Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag De Open Universiteit heeft vertrouwenspersonen aangesteld die kennis hebben van de organisatie en de problemen die zich daarin kunnen voordoen. Als u hulp nodig heeft bij het oplossen van een probleem van ongewenst gedrag tijdens de studie kunt u contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen via E vertrouwenspersonen.oomgang@ou.nl, of kijk op onze website voor meer informatie. www.ou.nl/vertrouwenspersonen Alle bovenstaande informatie is ook verkrijgbaar in de studiecentra of telefonisch aan te vragen bij de afdeling Service en informatie, T +31 45 - 576 28 88.

82


Ser vice en informatie Heeft u vragen over uw studie of wilt u informatie over het dichtstbijzijnde studiecentrum? Neem dan contact op met een van onze medewerkers of kijk op de website voor onze bereikbaarheid. T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/directcontact www.ou.nl/studiecentra

Colofon Open Universiteit Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen Afdeling Gemeenschappelijke serviceorganisatie Redactie Paul van den Boorn Vormgeving en omslagontwerp Team Visuele Communicatie, Janine Cranshof Illustratie cover Gian Lorenzo Bernini, Anima dannata (‘De verdoemde ziel’), 1619, marmer, Rome, Palazzo dell’Ambasciata di Spagna, © AKG-images/fotograaf: Joseph Martin. Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen - NL Postbus 2960, 6401 DL Heerlen - NL Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Oktober 2014

83


Overige studierichtingen van de Open Universiteit

informatica

managementwetenschappen

onderwijswetenschappen

natuurwetenschappen

rechtswetenschappen

80165 6214130 BB613

psychologie

Cultuurwetenschappen bezoekadres: Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen postadres: Postbus 2960, 6401 DL Heerlen, T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/cultuurwetenschappen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.